text
stringlengths
96
60.7k
handjes pakken en boterham aangeven. yyy. xxx dat niet hier. xxx haren wassen. haren moeten rechtop. moeten je haren rechtop, zo. o ja. het is niet zo handige opname als we zitten te eten. maar ja, we hebben geen tijd gehad, he. we hebben het druk gehad. komt pappa straks straks me halen? kan een beetje niet praten dan dat ik ik ga sglech sglecht praten. wat ga je praten? slecht. slecht praten? ja. jij? jij praat heel goed. wie heeft dat gezegd dat je ge slecht praat? niet leuk slecht praten. jij praat heel mooi. ik gaat steeds achteruit. doe ik met me voeten. vind ik leuk. ik bewegen met me voeten. moet jij weer dit handje pakken. he, jij hebt geen koffie. nee, het komt eraan. ik ben even koffie aan het zetten nog. hee, heb ik yoghurt? nee. jij hebt melk. nee, yoghurt. dr is geen yoghurt meer. vanmiddag kopen we yoghurt. xxx. kijk dan eens. ik hebə ook keertje van pappa ook hagelslag gekoopt kopen. waarom heb je niet bij de bruine vlokjes witte vlokjes? heb je geen witte vlokjes? wie heeft dat dan? bruine vlokjes bij de witte vlokjes. wie heeft dat dan? je moet wel bij de winkel zijn, bij deze bruine vlokjes met witte vlokjes. bij de winkel? hebben ze die daar? en wie heeft ze nog meer? heeft oma ze wel eens? ja. o. die witte vlokjes heb oma ook. die witte. o. ik vind de bruine vlokjes niet lekker. ik vind bruine vlokjes xxx. vind ik. wat was dat nou? ik ga toch wel afkloppen met, uh, met mijn hagelslag. ja ga jij hagelslag maar eens even afkloppen. ik veeg de vloer straks wel. heb je lekker geslapen, Sarah? ja. heb je nog gedroomd? gisteren was ik naar de en ik was gisteren naar ander kermis geweest. naar de kermis geweest? ja. andere kermis geweest? ja. en toen? was een andere. daar zaten ook daar zaten ook tijsers in. die gingen opeten, hoor. oeh, tijgers. maar die gingen vlees opeten. gingen ook vlees opeten. en ik had een keertje keertje xxx. xxx. ga je ə keertje ook naar de camping en en dan ik mag wel naar de camping en dan zie ik jou. ja, we gaan naar de camping. dat is leuk, he. ja. die daar heb je een zwembad. ja, dat is leuk. heb je een zwembad, he. hoef je niet meer? nee, een een lepeltjes. moet je een lepeltje? nou, pak ik even een lepeltje voor je. alsjeblieft. xxx. ja. wat een mooie lepel! vind je het mooi? ik vind heel mooi, maar deze randje is xxx. lekker, he. so heel veel. so heel veel. lekker. veel, he. yyy. hier. dank je wel. dank je wel. en deze. die is half, he. zullen we dr nog maar een op doen, dan? dank je wel. zo. voor je werk. ja, voor me werk. dat heb ik zelf voor je werk gedaan. ja dat heb jij gedaan. mooi, hoor.
zo, boterhammetjes. voor je werk. voor me werk. lekker in je zak. lekker in je broterham. en dan ga je als je bij je werk bent ga je broterhammen opeten. ja, heel goed Saar. moet je ook een beetje kaas, zo zo? drbij? nee. ik wel een stukje. wil jij een stukje kaas? waarom heb je kleine klein> zo een klein st klein stukje kaas nog maar? nou, de kaas is bijna op. zo, kraak. zo. nou ga ik even koffie halen. ik wil thee. is dit dit koffie? dit is koffie. was lekker. zo. heb je koffie? ja. wat heb je? koffie? ik, ja lekker. is dit koffie? kijken kijken of xxx. yyy. het leek wel een spook, he. deed ie. dat is de koffiekan. nou doet ie het niet meer. weet je dat nog van die spoken op de kermis? ja. wat was dr ook alweer? Lena durfde niet in het spookhuis. nee, alleen durf je “niet in het spookhuis” nee. Lene durfde niet. “Lena durfde niet in het spookhuis”. nee, hij durfde niet in het spookhuis. nee, en toen heb je verteld dat jij dr wel in geweest bent. ja. um, toen ik bank. o, was je bang? ben je bang in het spookhuis? maar, ik was er toch bij of niet? dan was je dr uit! je was dr uit. ja. nu is de kermis dicht. ja. misschien heb oma ook een kermis. ja. misschien wel. misschien wel. misschien heeft se wel wel misschien heb ze wel een verjaardag. o, nou misschien heeft ze ook wel een verjaardag, met taartjes. is ook leuk. misschien heb ze dat wel. en misschien heeft ze wel ha wit met bruine hageltjes. ja. mag ik opeten? ja hoor, eet maar op. nee, dan heb ik geen vlokjes meer! nee, dan zijn je hageltjes op. ik had een keertje gedaan. ja? had een keertje al mijn hageltjes opgegeten,. yyy. ik moet je het nog vertellen ja. dat ik, uh, daarom ik ga ə keertje op school. ik ga even me broek afkloppen. nou, wat een hagels, zeg. gaan we straks weer vegen. ga je straks weer is de hagels xxx. ja, je moet ook op de tafel vegen want want hier is ook al ve veel rommel. ja. hier op tafel zijn veel rommel. op tafel xxx veel hagelslag. dat xxx. moet je me strak zetten. moet je een beetje me strak zetten. moet je strak zetten. “moet ik je een beetje strak zetten” o sorry. ik wist niet precies wat je bedoelde. zo. oeps, zo je stoel aanschuiven, he. daarom ligt ie hier. ballonnen wil lekker slapen. wie? xxx ballonnetje. ja, mooi ballonetje. zullen we straks wel opblazen. nu nog niet. nu zitten we nog even te eten. ja. ik zit nog ook even eten, want ik heb me hageltjes niet op. “want ik heb mijn hageltjes nog niet op”, goed hoor, Saar. je voet doet nog steeds een beetje zeer, he. ja. ja. nou, kom maar.
doe je voet maar naar beneden. ja. dan gaan we keertje naar de dokter zien hoe me voet eruit ziet. ja. even kijken hoe je voet eruit ziet. ja, als het zeer blijft doen, hoor. we hoeven nog niet gelijk naar de dokter. te rennen. waar is Lena? op de creche, denk ik. en papa? papa is, uh twee messen bij daarop. zal ik even opeten? ja. zo. nog een keertje? ja. eet jij je hageltjes maar eens lekker op. dan dan kan ik afwassen. ik heb pijn in me xxx. xxx. xxx. hm:. drink je melk maar op. moet jij me opschuiven? moet ik je opschuiven? moet je strakker zetten. beetje strakker zetten. beetje strakker zetten. ja, maar ik zat ik zat hem op te schuiven al. moet je maar een beetje hoger gaan zitten. wacht maar even. zo. zit je nou strak genoeg? nou krijgen we allemaal wacht even, hoor. allemaal hageltjes aan je mouwen. buiten zit pop te eten. ja. ik heb dit. jij hebt een korstje brood, ja. ik denk dat ik dit alleen maar even kam, hoor. het is wel goed. borstelen we het straks goed. moet je niet gaan piepen bij de kapper, hoor. hee, luister eens. de juffrouw van de kapper even je haar een beetje kammen, maar dan ga je niet huilen, hoor. dan ga je niet zeggen au. nee, he. we hoeven alleen maar de haren te kammen dat is ja, er zitten altijd wel een paar klitjes in. maar mama zal proberen van tevoren alle klitjes eruit te halen. wij gaan naar de kapper en die gaat het even kni kammen en die gaat het dan knippen. en knippen is leuk, he. zegt de schaar dan. weet je, dat doet mama ook wel eens. je haar knippen. ja,! mag je op een grote, hoge stoel zitten, net zoals Laura. moet je wel recht zitten, he, niet met je hoofd draaien. nee. , zegt de schaar dan. leuk, he. dat dacht ik ook. hier heb ik nog boterham. ik heb een stukje korst gegeten. wat moet je hebben? nog stukje brood. moet je nog een stukje brood? wittebrood. geen korst dan. ja, korstje korstje. korst. korstje. ja. wil je een stukje korst hebben? korstje. tss, wonder boven wonder, je eet nooit korstjes. het is goed voor je tanden, korstjes. goed voor je kiezen. ja. krijg je sterke kiezen van. echt van die Sarah kiezen. en. en xxx ik ik ga korstjes eten. ja. o ja, gisteren de mamma van Jelle, wat zei die. tegen jou? weet ik niet. wat heb je een mooie nee. tanden. tanden. en toen zeiden wij dat komt van het goeie omdat we altijd zo goed dat dat is dat van de tomaat. komt van de tomaten, ja. omdat we zoveel tomaten eten altijd, zeiden we. ja. ja. jij hebt keertje twee tomaten gegeten! heb ik een keer twee tomaten gegeten schande. schande. hoe kan iemand nou twee tomaten eten? niet een, maar twee. oeh, heet. koffie.
mama knoeit een beetje koffie. domme mamma. is heet, he, koffie, oeh. weet je wel nog dat mama was een keer hier verbrand had? ja. oeh. domme mama. zat je helemaal alleen, he. wat zeg je? was je helemaal alleen, he. was ik alleen, ja. waren jullie dr niet. komt een nies aan. yyy. je hebt wel lekker geslapen, geloof ik he. hee. dit is mijn brood. is dat jouw brood? korstje. je eet het maar lekker op, hoor. ja. is het net zo lekker als poffertjes? ja. wij hebben keertje poffertjes gegeten! wij hebben een keertje poffertjes gegeten? en wanneer hebben jullie poffertjes gegeten? waar was dat? bij de kermis. bij de kermis. met wie? ik wee het niet meer. he. met Danielle en met Anne. met Danielle en Anne, ja, en Lena. met de creche. gisteren was dat. was niet een keertje. was gisteren, was dat. ja. en was de kermis open? ja, maar wij iedereen was slapen in de kermis. bij ons in de kermis. iedereen was slapen in de kermis, ja. hij was nog niet open, he. alleen de poffertjeskraam was open. mag ik dr af? wat zeg je? nee, je moet je melk nog opdrinken. Sarah, je moet je melk nog opdrinken. xxx. en en dan bellen me papa. wat zeg je? papa. wat papa? opschuiven. wat papa. papa zei nee, xxx de koffie. we waren eerst bij papa, zei je, geloof ik. papa is in Buren. hij komt strakjes hier, want dan komt ie jou ophalen bij Nienke. ja? is dat leuk? en mamma moet mij brengen naar Nienke. ja ik ga je straks brengen naar Nienke. hee. dit, wat is dit? is dit nou weer? ditə een dr af. ik heb ter een dr af. he, wat is dit? wat is dit nou? wat is dat? o me benen kan niet dr tussen! me benen kan niet kunnen je benen er niet tussen? zo. hupsakee. ik kan nu wel weer xxx zitten. xxx. mamma had een beetje jeuk hier. weg! doen we niet meer. ik heb ook jeuk hier. heb je ook jeuk? zal ik even krabben? zo. over? is van mij dit. is niet van jou. dit is van mij. en wat ga je me bij Nienke doen allemaal? spelen met Joep. spelen met Joep. ja. kussen dr af halen. wat ga je eraf ik versta je niet als je je mondvol hebt. de kussen afhalen. de kussens eraf halen. welke kussens? die van Nienke is. van de stoel van Nienke? ja. o jee. xxx. dat is niet zo handig, he, met je mond vol praten. waar is papa? weet ik niet. waar is papa. waar is papa dan? waar is tie? in Buren. in Buren, o nou, dat weet je toch ook wel. en, uh, wie is er nog meer in Buren? en Laura. en wie nog meer? niks. wie nog meer? en in het andere huis, in Buren? daar zijn de kinderen weg. daar zijn de kinderen weg.
o ja? ja. die wonen bij Utrecht. o die wonen bij Utrecht. en Sylvia woont die ook in Buren? ja. o, nou dan. en Moniek woont die ook in Buren? ja. o, en, uh, Simon woont die ook in Buren? ja. en Jennie woont die ook in Buren? ja. en de hond hoe heet de hond ook alweer? Argos. Argos. woont Argos ook in Buren? ja. nou dan! Argos! Argos durf ik wel aaien. Argos Argos likt alleen maar. hee, kan ik bij Argos aaien want die bijt niet. nee je kan zo “bij Argus aaien, want die bijt niet”. nee. Argus kan ik wel aaien. Argus likt alleen maar. ja. ja. ja. ja. ik had een keertje ook op hond gezeten. heb je een keer op de hond gezeten? ga iemand me vasthouwe. ja. o jee. boem, ə ging ik dr af. toen toen de hond ging lopen, toen ging ik vallen. ging je toen van de hond afvallen? ja, dat heb je, he. het is toch wel een een beetje wiebelig, he, zo een hond. het valt toch niet mee. neem jij deze stukje, he. en ik dees klein stuk. hee, korstje, he! ja. hap! in je xxx. in je mond! hap! in je mond! nee, ik hoef niet meer. hap, in je mond. lekker. hapje. xxx happie. xxx. yyy. heb je jeuk hier? wat? heb je jeuk hier? ja, mama krabt niet meer. ik heb ik heb jeuk hier. ik heb jeuk hier. heb je jeuk hier? ja. maar je krabt niet. ik heb jeuk hier xxx! jeuk hier hier is jeuk. o, nou zal ik daar even wrijven. hier. zo zo. klaar. over. zo. nou, niet onder het eten, Saar. je bent nog niet klaar. ik ben nou al klaar. jij hebt je melk nog niet op. ik hoef niet meer brood. nee, geef dat brood maar hier. je had ook wel veel brood voor zo een klein meisje, he. ik ben groot al. wist je dat? 0ik kan zo. yyy. nee, ik moet zo. jij moet zo. yyy. jij moet falle falle falle falle. “timmeren timmeren” timmeren. wil jij keertje nu met de xxx. hoe laat is nu xxx. uh, tafel! ja. moet je plassen? nou, ga dan maar vlug. o, voorzichtig voorzichtig, Saar. kom maar, ga maar die kant op. ja, dr is niks op je hand. nee. ga maar die kant op. xxx. ik ik wil deze kant! wil je aan deze kant. kom maar. xxx. deze kant. jij ook xxx? jij xxx straks, he. ja. jij xxx. ga maar weg. ga maar weg. okee. deur dicht! doen we de deur dicht. mama! ja. mama. ben je klaar? xxx. mama is xxx. nou, ga maar naar binnen. xxx. morgens vroeg is twee uur, morgens vroeg is twee uur morgens vroeg is twee uur. morgens is twee uur>. ja, help jij mama even met wegbrengen naar de keuken. deze niet. xxx.
heb jij ook ook xxx voor de messen bergen? voor de messen? en dan moet je zo even je melk opdrinken. en een lepeltje. hee, moet je dit openmaken voor de lepels? moet je dit openmaken voor de lepels? ja. wat moet er openmaken? ditə, dit. nee, hij moet hier. hij moet bij de afwas. het moet afgewassen worden. die moet niet in de la! o, ik dacht dat in de yyy. wat zeg je ik dacht dat in het yyy. in het weide? ja. wat weide? dag, ik doe de de deur dicht. doe je de deur dicht? blijf maar binnen, joh. kom maar binnen. kiekeboe. kom maar binnen. boem. niet dus. xxx, oh, nou, dan is het goed. xxx we kunne ook met lego gaan eh of niet? met lego kan je ook iets gaan bouwen. xxx xxx. xxx spelletje. wat zeg je? moet jij ook meedoen. mag jij xxx maken. ga ikke maken. allebei. ja? ja. is dat goed? xxx. mens, niet de duplo, de lego. daar ben je toch te groot voor? je moet de lego pakken. hupsekee. xxx. xxx puzzels. xxx memory, scrabble, xxx. memory. memory of lego, wat wil je? dit. nee, we gaan xxx. ik vind het veel leuker om even met de echte xxx. met de lego. xxx zo kapot! xxx. deze, Laura. ja, die. nou, alletwee dan. ja? kunnen we op de tafel zetten. we kunnen die kleine op de tafel zetten. alletwee. ja? ja, goed idee. xxx een idee. ja. ja. xxx. xxx. ik wil eers eers die. ja? eerst die xxxleuk. xxx. oh xxx. die had ik toch xxx. xxx toch es een keer bakjes maken. allemaal mooie dingen, he. hier neer. zo. en ik ik mag best xxx. ik ga ook bij jou. jij gaat die doen. ik ga die doen. we moeten eigenlijk een gewoon een grondplaat een keer kopen, voor jou. vind je niet? voor mij. weet je wel? je hebt van die grote. die heb je toch ook? jij hebt grote grondplaten. ja, maar xxx niet. xxx er onderuit halen. die heb je allemaal al leeg gegooid. ja, zo. we moeten maar es een keer doosjes doosjes zoeken. xxx kan je hier ook vastdoen. ja. kan vastdoen. kleine xxx. xxx. zo. brrr. xxx mama zou zo kunnen slapen, he. xxx is dat toch. ik ben een echt slaapmens. xxx in vallen. zo! ja. k em zo xxx? ja. ja, he. zo. zo. xxx. xxx zo, he. is dit de midden? dat is het midden, ja. even kijken, wat wil je bouwen? mag je zelf weten. dit is een wieken van een molen. zal ik een echte molen gaan maken? zal mama een ma molen gaan maken? denk je dat ik dat kan? xxx molen xxx. maar ik ga zonnetje maken. xxx. k wou bij oma mo mole maken. maar dat kon ik niet. kon je wel xxx molen maken? maar oma heeft toch geen lego? of wel? ja, maar ik wou gaan kleuren.
ging ik bij dat bord zitten. oh,. xxx. zijn heleboel molendingen, zie je. zie ik nu pas. xxx. nu drie maken. nee, vier. vier wieken heeft de molen toch. ja, xxx. wieltjes zitten dr ook in, hoor. even xxx ook xxx. ja. zakjes zijn allemaal leeg, he. xxx. weg ermee. poppelepee weg dermee! k weet niet wat het allemaal is. we moeten dr ook nog kijk. zo ja. zie je? hier is er ook nog een. xxx. zo. de bordje ook. oh ja, zie je. xxx. zo. en die had Jurrien al gemaakt. ehm. xxx daar nog eentje op. een grote, dan deze. ik mag wel een hebben, he. ja, hoor. ja, xxx. horen hier geen wieltjes onder? oh, hij is bijna kapot. zie je? wieltjes zijn xxx kapot. maar dat geeft niks, he. nee. zijn ook nog andere xxx kan ook. zo. is er nog een. yyy. nou, k zou dr nog eentje xxx. xxx kleintjes hebben. ik ga nu is een echt molen maken. zo. ga jij een echte molen maken? xxx. oh, je gaat ook een molen maken. ja. yyy. zo is dit niet, hoor. zo. yyy. maar hij moet heel zwaar worden eigenlijk. xxx lawaai. t is wel een mooie molen. xxx. ze moeten wel goed zitten. zo. zo wordt ie. xxx. zo. ja. jij doet het fout. ja, k doe het fout. tuurlijk doe. ik. ikke niet. dan moet ik een huis gaan maken. ja dat is een molenhuis, dat is wel moeilijk. een molen is een beetje rond of zoiets, he. ja? xxx. jij hoeft dat niet te maken, hoor. nee? xxx huis te maken. zal ik een huis maken, en dan die molen xxx. ja. maar ik wil wel eigenlijk best wel een ronde maken. we hadden toch een heleboel ronde stukjes? of niet? waar zijn alle ronde stukjes? we hadden eerst van die mooie zakjes? we hadden alles in zakjes gedaan. helaas, helaas. xxx. xxx. xxx alleen nog maar graaien in die bak. wauwauwauw. ik zie xxx. zo. ik ga deze bouwen. oh ja. ha, fijn, herrie! he. moet niet zo hard graven, hoor. nee, ik zal heel zachtjes proberen. maar dat lukt xxx. xxx stukjes, xxx. nee. ik weet niet xxx gebleven. die zijn dr uit gevallen of zoiets. maar deze, kijk, dit soort stukjes. die zijn rond. nou, dan maken we maar een gewone molen, he. ja, xxx doen doen wij huis maken. xxx. , een huis. ja, maar dat is een gek huis, he. yyy. ja, dit is niet veel huis dit, he. ik bedoel nou, geef maar aan mij. ik wil em wel hebben. ik wil em alsjeblieft. ah, leuk. vin k leuk. leuk huis, he. vuurtje. xxx. xxx huis. ja. xxx huis. xxx. ik jij doet het fout, he. doe ik het fout? oh jee. beetje. volgens mij doe ik het altijd fout. in jouw ogen. een beetje fout doe ik het wel? ja. maar dat geeft niet. oh, gelukkig. maar dat geeft niks xxx. gelukkig, Laura.
dat het niet geeft. geeft niet. eh. pas je op dit gaat kijken waar dat ene knopje is. ja, daar. zo, past de klokje wel weer. xxx. t is een beetje fout. ik doe het ook een beetje fout, hoor. ook een beetje fout. oh. ja. xxx. gelukkig dat jij het ook een beetje fout doet. ik dacht dat k alleen het alleen alles fout deed. xxx he. hee. zo, hier. een streepje. streepje. streepje. ik deed een keertje heel leuk een huis maken, he. keertje. xxx. kan ook draaidingetje. kan ook. xxx. xxx. ik doet het goed. ik doe de molen maken. zie je dat? kijk, ik doet de molen maken. hee. oh ja, jij maakt een mooie molen. dan moet je de molen de wieken ergens opzetten. k heb al wieken. heb je ze dr al ergens op? ja, kijk maar. oh ja. yyy. mooi, hoor. leuk, Laura. gewoon af en toe es een handje. van dit. niet zo hard. sorry. sorry, Laura. ik zal het niet meer doen. want anders kan ik niet werken. oh ja. je hebt gelijk. ik vind het wel leuk, hoor. maar hij moet heel hoog, molens moeten heel hoog. of niet? hoeft niet. oh, hoeft niet. nee, xxx niet zo n hoge molen. goed zo, mama! dank je wel, Laura. yyy. xxx zo vast. ik heb xxx. xxx. ik heb allemaal xxx, Laura. maar ik weet niet waar die allemaal zijn. zou xxx. even een handje pakken af en toe, hoor. deze heb ik wel nodig. zie je? deze. kleine legosteentjes. kijk, die bedoelde ik met die ronde. zie je? je kunt ze nu weer rond gaan doen. maar dan moet ik wel ronde hebben. nee. xxx. xxx niet. dan laat ik daar een gat xxx. joh, laat maar een gat in, hoor. yyy. dat geeft toch niet. dat is gewoon een raam of zoiets. he. hoe hoog moet? moet ie, he. ja, ik xxx geef es die die dikke. geef die xxx. voorzichtig, hoor, Laura. ja, dat doet ik wel is. ja, nee, maar die wieken moeten zo komen te staan. zie je? zo op het dak. zie je? ja, maar ik heb een echte molen gemaakt. weet je, xxx met de blad doen. oh ja. moet je met de blad doen. moet ik even blad onder doen? ja? blad? ik heb oh, met het blad, ja. zo. zo goed? moet je even een streepje door doen. ja. doet ikke ook, kijk maar. ik moet toch een paar andere hebben, want dit is niet veel eh xxx. xxx. oh nee, oh nee. mag ik ook kijken? mag ik ook wel kijken, he. ja. xxx kijken. xxx, ga maar kijken. ik k moet een deut hebben. woon, een deur. deurtje, ook xxx. deurtje indoen. ik moet een deurtje xxx. even bij jou leggen. zo. een deur. mooie rooie deur. kijk, rooie deur. xxx dat is een rooie deur. dak derop zetten. deze dak. ah, nee, xxx niet eh, deur meer open doen.
dit dit soort stukjes allemaal hebben. ik maak een andere molen. ja? ik ik ik heb kijk, de jouwes. ik mag best kijke jouwes. xxx. ja hoor, je mag wel bij mij kijken. deze. Laura. kijk maar bij mij. dees xxx. ik wil een rooie deur. oh ja, hier xxx. oh, xxx deze. moet ik de xxx. mag ik eve die ik mag best hierkijken. ja, hoor. xxx. xxx van mij. xxx. oh ja, die xxx. deze. oh, dat is leuk, das een mooie deur, ja. hele mooie deur. he. hele mooie deur. xxx dak. xxx. nou moet ik kleine blokjes hebben. xxx. kleine blokjes. hij ja. ik wil deze hebben. xxx. xxx blokjes. zo hoort de wieken. ik doet het goed. kijk maar. jij doet het goed. oh ja. kijk maar. ja. ik zie het. zo. ditte. prachtig xxx. he. prachtig doe jij het, Laura. yyy. kijk, ik doet het goed. ik doe het goed. kijk es. ja! oh, mooi xxx Laura. leuk. ik moet nog een deur hebben. mooie molen heb jij gemaakt. ja. heel mooi. , zo doen. en nee, ik heb een stoel gemaakt waar je kan op zitten. xxx kan je xxx. de stoel. xxx. xxx. ee, mevrouw van de wieken. kijk, de mevrouw van de wieken. ja. moet ook mevrouw van de wieken hebben, eh. moet je ook een mevrouw van de wieken hebben? ja. hoort ook wel bij xxx. xxx. kijk. weet je, k heb xxx. yyy. yyy. maar die is xxx beetje beetje fout, hoor. kij, ze hare. zie je? bij xxx. maar ik ga oh ja, deze, vin k mooi. eh. xxx. kijk. kijk es. ja. meneer. oh, meneer van de wieken. en heet weet je hoe meneer van de wieken heet? nee? nee. een molenaar. nee. nee? nee, is teraf. oh. kijk maar. de hoofd zit af. kijk maar, hier is een meisje. ja, nou is tie deraf. oh, het is een meisje. oh ja. nou is het een mevrouw, xxx. t is de molenaarsvrouw, of de molenaarster. hoor je daken wel anders te maken. maar dat doen we zo. nee, dat gaat niet. wacht even. yyy. nou gaat het niet. weet je het ook niet, he. ja, k weet het wel. zo, moet ie. ja. zo moet ie, toch. ja. maar k wou nog een stukje dak derop doen. kijken of van onderen wij xxx zo, hoor. xxx. xxx. ik vind wel leuk, daken. de daken zijn al xxx. xxx. ik doet het zo. jij doet het fantastisch, Laura. oh he. jij doet het fantastisch. goed, heel goed, doe jij het. jij niet, he. he, mamaas mamaas die xxx. oh. ohoh. ik wil ook een molen die hebben. ja, die mag je zo hebben. als ik em af heb, mag jij hem hebben. ja, dat is altijd de bedoeling ervan. en wat zeggen xxx tegen tegen Jurrien dat ik ik heb gedaan. xxx. moet je niet zeggen dat dat heb Jacqueline gedaan, hoor.
ah! ah! werkt dat zo! ja? en hoe heet dat, als ik dat zeg? tegen Jurrien. hoe noemen we dat? he. ben ik dan eerlijk? moet je echt niet zeggen, hoor. zit ik xxx gaan liegen voor jou. beetje hoort xxx. oef. vreselijk, daken zijn vreselijk, Laura. maar moet je wat gooi je nou weer allemaal op de grond? ik doe dat niet. xxx, een mannetje. xxx. nee, mannetje gaat er niet in. die mag dr voor de molen staan. oh, voor de molen. ja, die gaat er niet meer in, joh. wacht even. ik wou even die molen afmaken. en dan krijg jij hem. ja? kraak een beetje. en dan moet ik tegen dus tegen Jurrien gaan vertellen, dat j jij en gemaakt hebt. ja. is het goed? nou, zal k es even over nadenken of ik dat wel kan doen. ja? ehm, maar dat mag toch niet. ja, dat mag wel. mag dat wel? mag je dat wel zeggen? ja, mag best wel. ik ehb het goed gedaan. xxx. je hebt het heel goed gedaan. kijk maar. nee, ik heb xxx zo een niet gemaak, hoor. ik heb een ander gemaak. oeoeoeoe. daar lag nog zo n mooi stukje dak. xxx, zie je. ik heb een andere gemaak, hoor. xxx. heb je een andere gemaakt? ja, die xxx. en dat heb jij niet, he. valt niet mee, Laura. dat moet ik je toegeven. xxx. maar, het is een molen. dit is een molen. oh, mooi. xxx. yyy. je moet wel een hoop wind maken, he. hij moet iets zwaarder, denk ik. als je em nog iets zwaarder doet, dan gaat ie wel. geeft niks, he. kijken of ik em nog iets zwaarder kan maken. hij moet wel goed xxx. zit ie niet xxx. nee, je hoeft niet, hoor. maar die moet wel goed stevig xxx, anders blijft ie niet zitten. eigenlijk moet er nog een stukje tussen, een plat stukje. even kijken, hoor. klein plat stukje. dit stukje. zo eentje, maar dan een klein stukje. xxx even kijken. zo n stukje, maar dan xxx oh ja, hier, ik heb em al. zie je? zal k die eraf halen? nee, dat dat lukt ook niet. t moet nog kleiner. oh, xxx, deze. en die is dan weer te dun. xxx. goed. goed zo, mama! dank je wel, Laura! yyy. zo. eindelijk krijg ik es een keer een compliment van je. zie je, nu zit ie iets steviger. ja xxx. ja, een mannetje doen. oh ja, het mannetje. het mannetje is meneer de burgemeester. de leeuw is de burgemeester. zo. heel mooi. is dat de molenaar? van de molen? en wat doet de molen? wat doe je met die molen? moet je buiten zetten. de bui molen staat buiten. ja, maar wat doet de molen? wat wat doet de meneer van de molen? als de wieken draaien, wat is ie dan aan het doen? dan is tie even op de knop drukken, he. yyy. nee. wel.
dat komt door de wind. ja, hij moet ze wel losmaken, de wieken. anders zitten ze vast, en dan het dan waait, dan doen ze niks, maar als het gewoon goed waait, dan gaan de wieken zo. en wat gebeurt er dan in de molen? wat maken ze daar dan? wat brood. ja! meneer meel aan het maken, he. ja. en daarmaken ze brood van. ja, en dan gaan ze naar naar de bakker brengen. ja. eef en dit is een klein klein deurtje. ja? ja. klein deurtje. maar dat geeft maar ik heb een andere molen gemaak. ja, en we gaan dit vast xxx. ja, maar jij hebt een hele mooie molen gemaakt, eigenlijk. mama heeft een gewone molen. en jij hebt een hele speciale molen. volgens mij is dat een houtzagerij. nee. gaan ze kijk. je hebt ook mou molens, en daar kun je hout zagen. bij bij eh bij Ellis, is het een hou houtzagerij. de molen. kom es xxx. xxx. oh. kan ook wel. oh, ja gaat ze bij elkaar doen. oh, dat is mooi. nou is tie mooi, he. ja. hebben we twee molens naast elkaar. een hele speciale, die doet zo. hij kan nou niet verder alleen meer. oh ja, kan wel. oh. xxx. hier gaat ie niet overheen. moeten we em even oh. zal ik even ja, zo moet ie, he. zo. die zit een beetje in de weg. moet een beetje beetje naast die rooie zetten. die passen xxx. zo. nee, hier ook niet. nou, dan niet. nou, hij mag wel iets verder, he. zo. zo. en en dit is de kinderspeelplaats. die? nee, nee das de f nee? nee, dat is de vuur. de vuur? nee, eh, eh, de ka, was het, het was de kachel. oh, dat is de kachel. en dit is de kinder. oh, dat is de kinderspeelplaats. dees. met de glijbaan. of niet? nee, dit is de kinderplaats. moeten we nog een glijbaan maken, dan? hier, ik heb al glijbaan. oh, je hebt al een glijbaan. maar die zit niet zo goed. is, zo en dan was er dus ook een eh, vrouw bij, xxx. die staat te kijken. nee, dat is staat een hoop wind, die molen doet het goed. die draait goed. zal ik even? yyy. enne, de deze, moet die er ook bij? nee xxx. nee, he. nee, nee, kijk. hij gaa deze maken. hij gaat die bo een brood van maken. das een bie dier, dus. ja, daar gaat daa kan je toch geen brood van maken. kan wel. waar maak je brood van? zo, kijk. van dit. dit dit xxx. nee. kan wel. nee, is toch zielig. doet toch zeer. maar dan gaat ze nieuwe maken. gaat ze nieuwe maken. maar das toch een beest. het geen echt beest? ↫ga↫gaat gaat ze nieuwe van maken. wat, nieuwe? ja, gaat ze nieuwe van maken, dit beest. een nieuw beest maken. ook een nieuwe huid? een nieuwe bees. oh.
en helemaal schoon doen, schoon wassen. oh ja. maar dat xxx kan niet meer de in, he. nee. huh, hoe kan dat nou in? oh ja, k weet het wel. mooi he. en, dit is de kinderzaal van de molen. wat is dat? dis de kinderzaal van de molen. is dat de kinderzaal van de. ja. das leuk, he. das das enig. oh nee, ze dat kan niet. moet hier is, xxx. zo, waar is oh. waar is de kindertjes? welke kindertjes? de kindertjes. waar zijn de kindertjes? welke kindertjes? oh, de kindertjes. babies. eh, de kinderen die spelen. ja. bedoel je. dan moeten we dr een paar maken, natuurlijk. nee, dat zijn waar zijn die kindertjes gebleven? dit zijn de kinderen, he. is dit een kind? nee, dat ditte, dit wa dit das de molenaar, dat. xxx bloemetjes ook. even kijken, hoor. kijk es! oh, wat goed. en bloemetjes in het gras. zo, paar bloemetjes in het gras. xxx. xxx. xxx kindje. xxx. nee nee. nee? past volgens mij niet. andersom wel. maar we hebben toch wel poppetjes. ja, maar die liggen te slapen! slapen. nee, die liggen te slapen! xxx. ligt ie te slapen? maar we hebben niet echt kindertjes, he. babies of zoiets. nee, kinderen bedoel niet. maar dit kan toch wel een kindje zijn, of niet. nee. nee? is die er te groot voor? nee, dat das het mes. nee, he, dat dat is een wat, een mens? yyy. nee, dit dit is ook een molen. dit is ka ka twee twee mannen! ja, twee mannen. een mevrouw. dees was kijk, deze dit is ook de molen. allebei molen. heel grote molen. ja, het is een hele grote molen. en dr is geen kinderspeelplaats, he. nee. en alle kinderen zijn naar school. nu. nee. dat is de boot. is dat de boot? op een boot. xxx. ja. kan wel, he. ja, tuurlijk, alles kan. hier woont ie. ja? ja. nee he, we gaan xxx. kijk, we gaan geen boot xxx maken, he. nee, hoeft niet. zou je op een boot xxx wonen? ja. hij wordt beetje laag, deze. sommige boten wel, daar kun je wel op wonen. de rooie. vin mooiere. xxx mooiere. ja. veel mooier, vind ik ook. rood is mooi. ja, dat is veel mooiere. ja. kijk. zo. die. die? welke oogjes heb en een neus. alleen eh, de poppen welke oogjes hebben en. , en een mond. en een mond. nou, dat zijn er niet veel, denk ik. hier ligt er geen een. ik kan er geen eentje meer vinden, poppetje. maar deze wel. k zag net dat deze xxx. aah! hee. mevrouw xxx. he. mevrouw hoeft er xxx. xxx. wowowowo. allemaal xxx. het is wel een herrie, hoor. xxx, he. deze. die. oh ja, maar die is wel groot, he. ja, das een poppetje. ja, maar dat heeft geen benen. hee heeft dat geen benen? oh, zielig. ma, die. die hier. nee. xxx.
en en die meneer zit visjes vangen! zit die meneer gaat die meneer eh, visjes laten vangen, ja. meneer zit visjes vangen. dit is xxx. als je op een boot zit, kan dat makkelijk natuurlijk, he. kun je xxx lekker visjes gaan vangen in het water. ja, maar hier kan je visjes vangen. ja. xxx. xxx. weet ik niet. wat is dit? van die ik weet niet wat dit is. ja, dat kan je ook niet ik weet het niet. moet je aan Jurrien vragen, die weet alles van lego. misschien kunnen we es een keer een boekje kopen. kijken wat je allemaal kunt maken met lego. ja! en met dit. met duplo. maar duplois niet zo moeilijk. dat kun je zelf verzinnen. maar lego zijn allemaal speciale dingen om ja, van alles te maken. van wieken van een toen was ik ziek, he, toen kreeg ik dit van jou, he. toen jij ziek was? ja. omdat je ziek was geweest en omdat je zo lief was geweest toen kreeg je dat. die lego. maar nu doet ik ook lief. nu ben je ook lief xxx. ja, nu doe je ook lief. ei, xxx. xxx ook xxx hiervan. die leuk xxx. xxx. dat is die xxx. dikke. waar is de dikke? xxx waar de dikke is. maar xxx k wil zo, die dikke. xxx kan ook wel. zo. wie zit te hengelen? even dees xxx. mag ook wel, he. xxx. xxx zo xxx. xxx. dus die heb een andere kleur. wat heeft die, zei je? die heb een hengel. oh, die heeft een hengel. nee. kijk. nee, zo gaat ie hengelen. deze gaat altijd zo hengelen. dees is leuk, zo hengelen. hee, k heb xxx. , hengelen. ja. ja. nee, das niet zo leuk, he. nou, ja, ik vind het niet leuk, hengelen, nee. ik vind het zielig voor de vissen zelf. waarom? nou, omdat eh, er zit een haakje aan die hengel, en een stukje brood, of een wormpje of zoiets. en dan bijt de vis erin, dan krijgt ie het haakje in zn mond. in zn bek. en dan haal je zo de vis naar boven. en dan? dan haal je em dr af en dan bak je em in de pan. de of ga ga die xxx zo zo in de pan en dan dan heb ze goudvis, gaa ze woo woon wate eef water in een kommetje doen en dan gaat die woon xxx doen, heb ze ook vis. oh ja, dat vind ik niet zo erg. dat jij de een visje op haalt. kun je ook met een netje doen. en dan in een kommetje. ja, hoewel, de kommetjes zijn wel klein, eh, voor zo n visje. maar goed. een goudvis in een kommetje. ja. die hebben jullie op school. he. dat kan ook, natuurlijk. dat is weer wat anders. ga je een visje vange, en dan ga je em in de kom doen. en dan in een bak met water. ja.
een aqarium heet dat, he. da en dat vindt ie niet erg. nee, want dan eh, zwemt ie gewoon rond, de vis. dan vind k het niet zo erg. nee. kijk, zat ie nou, dit is zogenaamd een bakje. dat was zogenaamd een bakje. okee. ja. zo. ga die even in het water lopen. gaat die in het water lopen? oh, ja, goed. even de vis pakken, zo. nou in de kom doen. oh ja, nou zit de vis in het bakje, ja. nou wel erge een klein bakje. dit is dus wel een erg klein bakje, ja. voor de vis. en xxx. en dit bakje, dan? die. dat is een mooie bak, voor de vissen. ja. en dit moet ik dit even ergens op. xxx hoe kan dat nou waar die in kan. oh, die moet egens op. ja, dat kan niet zo, he. das een xxx van een eh maar ehm, nee, xxx niet zo. kan die niet zo blijven zitten, gewoon zo? ja. of moet ik een ander bakje zoeken? nee joh dat. dat. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. pijn. koko. xxx. xxx. koko. xxx. auto. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. broer. xxx mama. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. stout. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. aai. koe. xxx. koe. stout. xxx. koe. stout. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. auto. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. daag. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. die. die. die. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. pijn. auw. pijn. xxx. xxx. xxx. mama xxx. dat. xxx. die. xxx. xxx. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. mama xxx. xxx. xxx. xxx. appel. appel. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. appel. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. stoel. xxx. xxx papa. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. broer. auw. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. xxx. die. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. die. die. xxx. xxx. die. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. klaar. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nog. nog. nog. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. auto. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx.
mama. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. doen. hallo. doen. hallo. doen. hallo. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. mama xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. sst. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. koud. koud. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kaas xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kaas xxx. xxx. xxx. xxx. dag. kaas. xxx. weet je nog wie er allemaal in het verhaaltje voorkwamen? konijn, beer, varkentje en nog een varkentje. konijn. konijn die zat te spelen met de. euh. euh. blokken. en de poes die zat te slapen. ja, en wat maakt 'ie van die blokken? een hm: toren. en hier heeft 'ie de toren gemaakt. en de poes zit nog slapen. ja. dan dan dan komt beer en die maakt het varkentje prinsessenvarkentje bang en dan komt een hm:. nog een varkentje met een paard en met een zwaard en die komt. varkentje redden. uhhuh. oh, wat gebeurt er dan? en dan en dan doet het varkentje zo aan de beer en dan valt de beer op de op de blokken. ja. en dan en dan gaat alles kapot en dan gaat konijn huilen hm: dan gaat 'ie nog niet huilen. dan is 'ie verdrietig. ja, het lijkt wel of die iets roept, misschien roept 'ie wel iets van kijk uit! ja! en dan is is beer gevallen en dan gaat gaat konijn huilen. uhhuh, en wat doet de beer dan? dan maakt de beer weer een toren en dan is zeker konijn weer blij. ja, misschien wil die het wel weer goed maken. ja! en dan zijn ze allemaal weer blij. ja. en hier gaat varkentje met de pop spelen en het andere varkentje met de bu. trein, met de auto, met de auto. heel goed! weet je wie 't zijn? 'n konijn. 'n konijn. en deze? 'n beer. en deze twee? 'n varken en 'n varken. ja, 'n jongetje en 'n meisje hè! wat gebeurde er ook alweer op het eerste plaatje? hij gaat iets maken. wat gaat 'ie maken dan? 'n toren. ja, inderdaad. en hier? is klaar. en wat zijn hun aan het doen? de beer heeft een masker. en wat doet 'ie? is het iets wat zij leuk vindt? hij maakt haar aan het schrikken. en wat doet zij dan? blijft ze gewoon staan? rent. en wie komt daar aan? varken. ja. en wat doet hij? speelt met paard. ja en wat zou hij gaan doen? loopt de toren. en waarom doet hij dat? rent. ja, en het varken? gaat hem pakken. ja, en wat gebeurt er nu? konijn is triest. ja. en waarom is die triest? xxx. konijn huilt. ja, en de beer? die is gevallen. de toren. en die kijkt ook niet zo blij hè? nee. en wat doet 'ie dan? hij doet. hij doet de toren opbouwen. ja.
waarom zou hij dat doen? omdat 't konijn triest was. en dan? hij is klaar. de toren. ja. en wat zijn zij intussen aan het doen? aan het spelen. ja, en waar spelen ze mee? met de auto. ja, en dan is het afgelopen. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. vijfentwintig maart is het vandaag. wij gaan met de beestjes spelen. ja. en ik heb er al. twee gezet. heb je d'r al twee neergezet? ja. hij heeft nu neushoorn kan heel goed poepen he? wie? een neushoorn. hoorn. neushoorn. neushoorn. run. &+roen. ja. ja. die kan heel goed poepen. daar die poept &+pf &+pf. zo poept ie. o? o. kan heel &+s een muis. nee. dat is toch geen muis. wel! dat is een vos. een muis. wat heb je gedaan bij xxx. niks. niks? nee. ik. heb alleen gespeeld. heb je alleen gespeeld? ja. ging zij niet met jou spelen? nee. waarom niet? xxx met &+ɑ Alexander. o. en mocht jij niet meedoen? wel. o. en wat gingen jullie dan spelen met zijn drieen? &+fa vader. en &+mud moeder met een kind. o. en was jij kind? nee. nee. Doenja. o. Doenja was het kind? ja. en wie was jij? vader. was jij de vader? ja. o. en en Alexander de moeder. o. wat leuk. en &+xɛ &+x en Gijs de papa. mm. en wat hebben jullie toen allemaal gedaan? we hebben dat weet ik nog niet. kind naar bed gebracht? ja. ging het kind ook slapen? ja. o. en het kind ook de fles gegeven? nee. o. hier is een fles. ja. welke Pepijn lust ook wel he? Pepijn lust wel melk. ja. ja. dan komt. vlieg uit. zo de. vlieg. xxx zo doen. kijk.
&+hi &+di die &+wu wolf zit te slapen. die zit te slapen. ja. vervolg van vijfentwintig maart. ik ga met de dieren spelen. &+m:ətsɑrə. he. hee. kijk eens. ja. een dag. dat is. je &+bufpf. zegt ie. o. die. als de tijger in het wild is. dan kan die niet samen met een koe. want dan eet ie de koe op. zo. hier. dit is bij de moederpaard. ja. hap! &+sɛxt zegt ie. ja. wil de koe opeten. ja. en dat mag niet. mm? komt een zebra. die moet niet niet bij de koe. o. die die. moet bij die &+li lieve beesten. o ja. wat beest is ook wel lief? een paard. o. is een zebra dus ook lief. nou die bijt wel hoor. xxx kijk maar. hij is weg. ja. xxx. als je die tegen komt moet je ook maar gauw in een boom klimmen. hm. ja. xxx. ah. xxx. een ezel. xxx een ezel. die moet. bij de ezel. o ja. die die &+də bij de moederezel. kijk dan. paard. ja. en hier zie je nog een aap. en die moet bij de &+ɘaɘ bij die andere apen. hoeveel apen heb je nou? een twee drie vier vijf. vijf. nee nee nee nee. jij telt niet goed. wel! jij gaat vlugger met je mond dan met je vinger. he? een twee. drie. drie! ja. je kan het wel. drie. ja. drie. veel meer beesten? o. vast wel. mm. zijn vast nog wel wat meer beesten. hee. &+də &+wɛ &+wɛhə wij hebben. ook nog twee leeuwen? ja. een mannetjesleeuw en een vrouwtjesleeuw. en zou die mannetjesleeuw xxx die mannetjesleeuw heb jij nu in je hand. en de leeuwin. zo heet zijn vrouwtjesleeuw. die moet je even zoeken. xxx. de mannetjesleeuw? die heb jij. nu moeten we nog de leeuwin zoeken. hee. is die. nou? xxx. nou hij ligt er vast wel ergens tussen hoor. nee. nee. hier is &+hihi hier is ze. nee. dat is een vos. een &+f. xxx. dat is een &+mɑn mannetjesleeuw. hier. die. dat is de leeuwin. hoe hoe heet deze? een mannetjesleeuw. daar samen mee kan spelen. ja. een poes. ja. xxx. heb je wel lang geslapen bij de creche of niet? wel. &+he heel lang. o. wat moet daar nou weer? nou. we zijn nou met de beesten bezig. hier. een xxx. ja. xxx. een hele grote bek. ja. en toch eet een nijlpaard maar gras. &+n en een zeehond. ja. zeehond. die hebben we ook gezien he? toen we naar de dolfijnen gingen kijken. weet je nog wel? nee nee. dat zijn. vissen. ja. maar toen. niet die beesten die daar buiten waren. dat waren waren toch ook zeehonden? ja. dat waren zeehonden. die gaat ook hek klimmen. xxx. en zijn nog. doe. in wij en dan &+war waren &+fɨ vissen. hoe heten die vissen? dolfijnen. dolfijnen. ja. xxx. dat kunnen ze ook al. zeggen. xxx die beesten nou. ik zie nog een paard. maar die kan niet staan.
nou ik geloof het wel hoor. ik geloof wel dat ie kan staan. doe doe jij het eens. bij die andere paarden? ja. zo. en die ook. nee. die gaat niet. die valt steeds om. maar dan moet moet ie met een xxx &+wəxf friemelen. nee. maar dat. gaat met deze niet. ik wil het wel nog eens proberen maar ik geloof niet dat het gaat. nou. zie daar. verrassing. heel &+x weet je. en ik ook nog dit gevonden. zie je wel. net als. de nieuwe kat. nee. dat is een hond of zo. dat is &+t ook een hond. he. dat zijn twee de zelfde lijkt het wel. ja. of niet. dat zijn. poezen. dat zijn poezen. zijn poezen. nee hoor. dat zijn geen poezen. waarom dan niet? nou omdat het geen poezen zijn. mama. zijn d'r nog liga? mama. mag ik. banaan. mag mama. mag ik banaan? mag ik banaantje? xxx. is xxx daar buiten? ik zal even een pauze xxx niet meer. dieren was. je dacht dat er niet meer dieren waren. nee. o. nou dan moeten we eens even goed kijken. hebben we alles nou gehad? xxx. hier zie ik nog een kip. uh nee. ik ik wil die doen. met een sok. op zijn staart. he? ja. ja. en die twee paarden mogen die niet meedoen? wel. en die? en die ander? xxx. die. moet nog bij dat paard. o. wat wat hebben ze nou op? een zadel heet dat. zadel. daar kun je in zitten. dan kun je op het paard rijden. ja. op paard ga je ja. &+m ja. die kan niet staan. nee. die heeft maar een voet. ja. die? ja. schoen aan. die man heb twee schoenen aan. ja. nu &+dɑ alle. poppetjes om zetten. alle poppetjes d'r omheen zetten? ja. moet je eerst even ruimte maken he? zo. wat is dat? dat weet ik niet waar dat o. dat hoort uh bij die stokjes daar. weet je wel. waar die kralen opmoeten. alle alle. mij bussen. in te zitten. in mij bussen in te zitten. ik versta niet wat je zegt. in de bussen zit. de poppetjes. moeten die in de bus zitten? ja. maar waar is dan de bus? uh die die heb ik toch. meegenomen? hier. o. daar kunnen ze niet allemaal in. wel. nee hoor. nee. zullen we ze allemaal op je stepje zetten? dat is ook leuk. ja. zet je die op het stepje zo. zetten we ze allemaal kijken of ze. daarop willen staan. op je stepje. ja. gaat wel. en dan gaat wel. als ze zoveel rijdt. dan dan ga je. &+fɑ vallen. ja. dat is waar. maar je moet er ook niet mee gaan rijen dan. he? nee. zo. en wie waren d'r nog meer clowntjes op de creche? &+d Doenja en Hein. en jullie met zijn tweetjes. ja. o. en heeft Doenja bij jou xxx gemaakt of Bea? Bea. o. uhhuh. en hebben in de poppekast gespeeld of niet? uh wolven.
hebben jullie met de wolven gespeeld? ja. he. ik ik een rooie. en Doenja. de de mooiste. heeft Doenja de monster gespeeld? mooiste wolf. o. de mooiste wolf. o. ik. had xxx was de rooie dan niet mooi. uh. wat zeg je? was die rooie dan niet mooi? wel. o. die die &+s was &+ɛ: ik. die wou jij. en hebben jullie ook nog ruzie gemaakt of niet. nee. nee? xxx wil Bea niet. dat wil Bea niet. nee. dat is ook niet gezellig he. die. die die kan niet. zo gek vallen. zo. nou staat er al een heel rijtje. ja. moeten d'r nog meer? ja. nou. geef maar aan mij dan. nee. hoe moeten ze hier dan komen? he? wat ga je doen? nee. ga een wiel vallen. o. nou geef maar poppetjes. zal ik ze d'r op zetten. nee. hier jij jij de poppetjes pakken. ja. maar. uh jij speelt toch met de poppetjes en ik uh we doen het toch samen? maar. jij moet alleen doen. nou. ik weet wel iets leukers te doen alleen. o. we zouden toch samen doen? nee. en wat ga jij dan doen? niks. niks. alleen. xxx. ga jij nou je moeder plagen? nee. nee. dit is een beetje. opzij. xxx. gaan we die. die loop &+bɛ: bijna de slang. mm? huppekee. jij de poppetjes pakken. ik kan d'r niet bij. wel. m'n arm is niet lang genoeg. kijk maar. moet jij me helpen. maar ik wil je. niet helpen. wil jij mij niet helpen? nee. waarom niet? mm? nou. waarom wil jij mij niet helpen? omdat. ik niet zin heb. o. nee. heb je geen zin meer om met de poppetjes te spelen? nee. nou dan moeten we ze maar opruimen. he? ja. xxx. dan moeten we ze maar allemaal weer in het mandje doen? ja. zullen we dat doen? ja. de beesten ook? ja? moeten die ook weer in het mandje? nou. ga jij dan de beesten maar in het mandje. nee. samen. opxxx. ja. ik ik heb alle dieren. heb jij alle dieren? een zebra. dat is helemaal geen zebra! wat is dan een zebra? wat heb je nou in je hand? een. goed praten! een zebra. ja. precies. een zeehond. een zeehond. een &+hə mannetjesleeuw. ja. heb ik meer leeuwen? de vrouwtjesleeuw. ja. dat heet een. leeuwin. een leeuwin. ja. een tijger. nee. een aap. dat is een aapje? waar is mijn aap. o. daar is een aap. ja. een tijger. waar is tijger. xxx tijger. nou. moet je ze allemaal door elkaar husselen? ja. is &+ɑl allemaal om gekaar. &+m &+m. paard &+m ga je het paard opeten? ja. uhhuh. is het lekker. ja. ik ga even naar het vlees kijken. nee! ja. ik moet even wel naar het vlees kijken anders dan. xxx. kangoeroe en mam! mamaatje! hele xxx. die gaan daar straks ga xxx doen. www. wat doen ze dan als ze met elkaar gaan vrijen? spelen en duwen. kom dan hier zitten.
o? en alleen maar spelen? ja. kom maar hier zitten. als je met elkaar vrijt geef je elkaar ook kusjes he? geven ze elkaar nou kusjes? nee. geef dat. heel kleintjes. ja. zit daar ook nog een kleintje in? o ja. ik zie het. en daar niet. nee. dat is een mannetje. ja. dat is vaderleeuw. kangoeroe he. daar &+mudə moederkangoeroe. ja. grote achterpoten heeft ie he? ja. &+mmə. hee. hee. mama. wij hebben toch. die twee van? ja. nou zie ik het opeens. ja. dat heet poesjes. ja. ja. hee. hallo poes. hallo poes. hallo poes. hallo poes. niet zo raar smijten. &+wɑt wat xxx je? ijsbeer kan toch niet gooien? nee. dat geloof ik niet. Uh. maar uh ijsbeer kan uh alleen maar klimmen. nee. die kan ook niet klimmen. die kan wel heel goed zwemmen. nee. &+di die die kan. lopen. heel goed lopen en heel goed zwemmen. ja. en manasfli. kan kan ook zwemmen. ja. alle dieren kunnen goed zwemmen. ja. ook ook een leeuw? en een paard kan niet zwemmen. ja hoor. een paard kan ook heel goed zwemmen. nee. &+di die. loopt alleen maar. nee hoor. die zwemt. en aap kan klimmen. als een aap kan heel goed klimmen. ja. ja. en die die zwemt. nooit. nee. die houdt niet zo van water. dat is waar. nee. die die houdt ook niet niet van melk. nou dat weet ik nog zo net niet. dat weet ik eigenlijk niet goed. en en. &+n krokodil. lust alles. een krokodil lust alles. alles lust die. ja. &+ɛ en &+wə en wat eet de. dromedaris dan? wat zeg je? wat. eet de dromedaris dan? wat een dromedaris eet? ja? uh ja. hooi denk ik. nee. die die eet. brood. brood? ja. ja. kan ook ja. wat kan. nijlpaard. eten. een nijlpaard houdt ook heel veel van gras en van uh vlees. nee. vlees houdt ie niet zo van hoor. dat eet ie niet. gras en bladeren. eet ie. jij wil. xxx. iets wat gek op &+lə. &+u:. ik jij mag die dieren niet opruimen. nee. jij zou de dieren opruimen. kijk, zie je? kijk nog een kaart. oh moet je eens zien, allemaal vogels. ja. kijk. ja. ja. ooh. xxx. oh ja. hier. xxx. oeh. oeh wat een. &~die. die. deze. die. xxx. die. xxx. de die xxx. aa:h die. ja. heel: mooi. &~aube die? opeten? dat zei je vast niet. Suriname. dat is ver weg. xxx. ho. mook xxx. oh je wat aan het tekenen Daan. kijk. Daan Daan je moest ook nog voor Murk tekenen, toch? Daan je moest ook nog voor Murk tekenen, toch>? he, Murk is zie:k, zou je toch tekenen nog, voor Murk. hee. xxx. xxx. ja, xxx. zal ik eh. meetekenen? wat zijn het? ja. een handschoen. hantoene. hantoene. ja. hantoene. heb jij ook handschoenen? hantoenen. ja? heb jij ook handschoenen. tese molen. Daan? heb jij handschoenen? en een muts? muts.
heb jij ook he Daan? heeee deze deze? dee teke? hier op. deze? een blauw pinkje? ja. daar:. daar:. zo. andere vinger. ringvinger. deze. die ook blauw. middelvinger ook blauw. zo! nu:. uh. www. hee! paulien hier tekenen? oh was ik nog niet klaar. mens. welke ook nog dan? deze ook nog wel xxx. die ook nog wel? ja. ik wou een ander kleurtje pakken joh. www. deze. deze. mooi? dat handje ook? ja. niet een andere kleur? met blauw nog steeds. bauw. met blauw. eeeh. deze nog. ooh zwart. geweldig. nog eens xxx. xxx. kijk. nog een blauw handje. zo. ooh. Tan handje? Daan handje. Daan handje? nog een blauw handje voor Daan. e:n xxx. en een rooie. deze doe ik rood. is wel goed he? mm? lucht hoog. xxx. ja: hoge lucht xxx. ben je de lucht aan het tekenen?. lucht lucht omhoog xxx. mam. kijk. aah. hee. oeps. nog zo'n mooie kaart. aah. met een beer erop? ja he? oh. www. zo. hier, paulien. bij de andere kaarten. zal ik hem bij de andere kaarten leggen? ja. xxx. een boekje kijken? ja, ota! nou dan moet je maar een boekje daar. pak je zelf een boekje? daar. zit in kast ə boekje. zit in de kast het boekje? ja. welk boekje zal ik pakken dan. pakken. pakken. welk boek. ehhm. Sesamstraat? ja. of regen. ja. allebei? Sesamstraat? ja. zal ik die pakken? boek kijken. oke. gaan we boekje kijken. en dan zal ik. oh mijn veter is los. daar xxx. die. zo Daan. ik moet even mijn veter eh daar daar. www. in e le kast deze. oh Daan. jij moet ook nog een tekening maken voor Sinterklaas lees ik hier. oeh. boekje. vierentwintig november mag jij al naar Sinterklaas. deze! deze? nee. deze. deze. nee, deze met die Pino. die? oh die is niks aan. nee. met Pino? nee. iets met Pino? nee. hij heeft ook een een nieuwe van Sinterklaas. die ligt hierboven bij daar bij de puzzels. daar ja, niet die plank met die trekker maar daarboven. en daar ligt ook jouw col. je col oh ja. ja, dankjewel. die hebben we nog gevonden. en eh is een blauw boek met van Sinterklaas. oh. ja. die wel? ja. wil je op het kussen zitten, want het is van de stoel gegleden. zo. even nu zit je niet echt hoog he? oh dit wordt een grote kapok eh welke is het? hoho. zoals ik al zei oh die onderste. kijk. dat is ook zo'n oud kussen. een vies ding bah. kom maar hier, want dit is niks. deze kan wel hier blijven, maar die gooi ik weg. ja, je moet het hier een beetje dicht houden, denk ik. xxx. noh, dan moet je. zonder kussen eventjes. xxx. jij ook? zit jij er nog onder? nee, ik heb het eh dat heb je net opgezogen. zo. klaar. niet op de tafel xxx. nee. een muis. oh wat een leuke. kijk eens. tuk.
wat is dat? heb jij in je circus. xxx. Daan. ah die kant is al ingekleurd joh. ja, doet ie altijd. hihihihiii. boink. boing. hihihi. die is al gekleurd joh. lucht. toch? teke? dat is zwart. teke &~sesom. ja? hm? deze paulie:. teke? moet ik tekenen. ja. zal ik hierop tekenen? hierop. op de kaft! ja. nou wat wil je getekend hebben dan. xxx ankant. akant. andere kant. kijk. poes. poezen getekend? op hier op ə poes? op de poes? moet ik op de poes tekenen? popoes teke. ah dat is een beetje zonde, toch? zo'n mooie poes. wie heeft die getekend? deze moet memama mauw? dat is een poesie mauw ja. zo. &~zomilmou? heeft mama die getekend? kijk eens, kleur ik die zwart. zo'n kleintje. nog een een kleintje? nog dees. deze. ə mooie. ə mooieg taam. heb jij dat mooi gedaan? hm? ah mm. &~toog. ah akant. uit. heb je het boekje uit? uit. zie je wel dat die vogels ook allemaal getekend zijn? hm? hier. geef hem maar aan mij, dan leg ik hem hier neer. Daan niet op de? tuig. hee. nou. zo? zo. Sinterklaas is jarig. boekje kijke ehgkkaa? ja ga maar kijken. ja. palie hier op. ande ande boekje. een ander boekje? ander. boekje. ander boekje. ande. doe niet zo zielig. wel die! deze. deze. mooie. boekje. gaan lezen? mooie. ja. ə boekje kijke. aah. hm:. kijk. xxx. kijk! hm:. kijk. maan. de maan, ja. aankant. andere kant, de voorkant. ga je het nog een keer lezen. ooohhh! wie is dat? lijkt wel een miereneter. hm:. af. mooi he. mooie boek. ə koek eh anne. een ander boekje? www. xxx nog eentje. nog xxx. oh je stoel stond nog voor. ander boek. molen. Daan je waarom eh pak je alles en kijk je niks. ja. waarom doe je dat? mamamolentje kijken. molen kijken. molen kijken. oh no please nee. nee nee nee nee. oh neee alsjeblieft niet. moet dat? eh. geef maar aan mama. die moeten we. nodig gaan inplakken. mooie. mooie koekje. nou een paar. even snel zal ik je een paar leuke laten zien. ooh. nee. nietnietnietniet zo allemaal eh vind je niet leuk? niet zo raar mee doen. met fotos daar moet je voorzichtig mee doen. epepep is van mama. af. zie je hebt toch geen belangstelling voor die fotos. ja, drink je fles maar, een goed idee. mama moet eventje dit afmaken. zo klaar, ja? ga maar even je fles drinken kom maar hier dan gaan we nog een boekje kijken. a af! ah afblijven, dat is vast eh nou hij zit het niet in, maar hij is anders altijd au dus blijf er nu ook maar af. wil jij je fles weer? ik haal mijn stoel even op. xxx. ja. zo. zo. kan ik tenminste weer zitten. xxx. ehehe, niet zo gooien. ah hij ligt helemaal hier bij mij geloof ik. ja, bij je voet. ik pak hem zo wel. oepa. mm oepa. ik zit. nou.
ik vind het heerlijk en andere Sesamstraatgedichten. ja. niet staan op de stoel zitten he? kom op, Daan, zitten. ehhe. je staat. ga eens zitten. straks glijdt de stoel achteruit. een twee. hopsakee. mmmm. wat is dat? ah jij waaiert mij lucht toe, mmm. lekker fris. hehe. wie is dit? he? xxx. wie is dat? xxx. hier. zo. ook ə xxx. uh. xxx. tekenen? eh kleurboek. die. afblijven. tekenen. afblijven? even &~mokoek &~enda eeeh. ga je even mooi tekenen? ja. oke. jammjammmjaja. hier. oh een ingepakt krijtje? papier er mooi omheen gerold. wil ik er ook wel een tekening van jou op, Daan. zo. Daan, niet zo gevaarlijk. Daan. straks val je hee, straks val je en dan heb je au. hu? zo gaat dat. kiki he he he eh ijsje. ook koke koekje! je hebt je brood nog niet eens op man. moet je niet eerst je brood opeten? nee. ik dacht het wel. niet staan op de stoel ga zitten. ja, zo ja. &~eepijm? &~eepij:m. &~eepijm. hier ee een pijp. hier kijk? vier vijf. hij is. heel erg aan het tellen maar he. nog eentje erpijp. dat is vier. dat is groen, of niet. aah. tekewe. nog nog eentje. nog. nog eentje. mm. goed zo. groen. dat komt omdat jij aan dat blaadje trekt. ep niet op de grond. ho. ja, die gleed wel door. ook koekje. nee, jij mag niet zo'n grote. aaah. en mama ook want wij zijn ook groot. wil jij een eh molenkoekje? nee. anner koekje. heb ik niet. xxx. hu? deze mooie nee. koekje. die eet jij toch niet op. nee. nee. anner koekje. een molenkoekje. nee nee? anner koekje. nee, nog een andere heb ik niet. &~tottis koekje? nee. koekje. mmm, je mag wel een mandarijn. &~ojadghlo. ja? &~gijn. pak maar een. ja. ga je een halen? ja. een, he Daan? ja. kom maar. deze. moet mama hem pellen of ga je zelf pellen? nee mij. Daan pellen? ja. nou maak ik een begin. teje. tejde. tejje. nee pellen zei ik niet eh telle. pellen. je weet toch hoe dat moet? telle. mmm. goed zo. Daan, je hoeft niet met elk stukje naar de prullebak. hee. Daan. ojee. kom maar. pak hem maar op. pak hem maar op. weet je wat? we pakken wel je bakje dan kun je ze eerst allemaal in je bakje doen ja. ja. kijk. kom. whimpers. zo. doe ze eerst allemaal in je bakje en dan gooien we ze straks in een keer alles weg. dat is veel makkelijker. mmm. netjes. zwaar werk is dit jonge. nou hij doet het wel heel netjes. het verbaast mij dat hij het dat al kan. per vorige week per ongeluk xxx en toen was ik nog bezig even aan het pellen en toen ging de telefoon. owh had ie het zelf helemaal afgemaakt toen dacht ik oh dat kun je dus ook al. mmm. mm, hee. koekie. mm? goed zo. ja. nee doe nog maar niet doormidden.
eerst de schil er helemaal af. ja. goed zo. jaa. goed zo jonge. bak. nee, nog niet is nog niet klaar. pas als. alles eraf is. als je hem helemaal hebt gepeld dan gooien we het in de prullebak, goed?. hee, en niet heel hard erin knijpen. anders dan gaat ie helemaal kapot. goed zo. ja. geef die maar aan mama, dan zal ik hier de velletjes vast afhalen. zo. xxx. ja. heel goed. nee nog een stuk schil zit erop. moet ie. goed zo. nou haal ik de vellen eraf zo oh nou ja dan eet je het maar met vel en al op. lekke. lekker? leuk. is het lekker? eerst die hap doorslikken. kun je zelf de stukjes losmaken? hee Daan? kom maar, blijf maar hier bij tafel. kom maar hier zitten even. daaag. xxx. he? is het lekker? nee. nee? xxx kussen bank zitten. awwe op ə ik ə xxx. wou je op de bank zitten? voor hem is dat natuurlijk een heel groot stuk in zijn mond he. mmmm. xxx. xxx. nou je zoekt wel de mooiste stoel uit. hoor. ja. is ie verkouden geweest? hij is heel nu nog heel erg verkouden ja,. heel erg. zit helemaal vol. is nachts hoesten en zo. ja. je kan met eten dat ie echt eh ja. als je zelf verkouden wordt daar wordt je zo moe van. ja dat merk met drinken ook, dan eh steeds moet ie even stoppen weer he enzo. en de mond open. ja. ja. kijk. oh wat goed. je hebt nog een stukje over. hier. heel veel stukjes heb ik hier nog, moet je die ook nog? &~jenog &~patnie. oh mag Paulien die? ja. oh, dankjewel. die eet jij op he? ja. ja. nou moet dat weer daar? ieieieieie. nou dit is op zich wel goed, hij moest eh hij moest wel op zijn hakken lopen en op zijn tenen zeiden ze bij het consultatiebureau. hm. om zijn voeten te oefenen. oh ja. want ze konden zien dat ie nog niet zo lang liep. kijk! kan niet oo open! moet ik het doen? nee. oh ja, kijk, ja. dat moet deze. zo kijk Daan, hier. kijk nu is ie open. kom moet je nog een stukje? ja. kom maar. auge kast. he kom je hier? hier. nou gooi je deze &~optap! in de prullebak. ja. ja? ja. toe maar. ja. en alleen de schillen he. niet het bakje. doet ie ook vaak, dan flikkert ie het bakje er ook maar ik. ja, heel goed. kijk dan kunnen we de stukjes hier. nog in het bakje doen. ja. die en die. xxx. en die. zo kijk. nog voor Daan. nee meer niet. nog meer. mama ameer. nee, dit is mamas koffie. koekje. nee, jij hebt mandarijn. ik zei al zo'n koekje krijg jij niet. oozitte. ook zitten. ook zitten. ook. ka. aah wil jij ook zitten. hoepa. xxx. xxx te bove. boekjes. nu je boekjes? boekjes. die daar boven liggen wil je die? kaam.
ja? kijke naar kraan. kraan tekenen? ga teke. wil jij de kraanwagen tekenen. kawaie. moet je nog tekenen? nee. nee? nee. wat wil je dan? die boekjes daarboven, moet mama die pakken? ja boekje. of zullen we even met het circus spelen? se surku weeje. het Sesamstraat circus spelen even. cir circirkus spee spelen. zullen we daar even mee spelen? ja. goed. spelen. pak ik die wel eventjes. wel wachten xxx. zo leg ik deze maar weer weg en je bak met mandarijn. zullen we hier even mee spelen. en die even aan de kant zetten. aaah xxx spelen. circus. hier kunnen we ook. deze mooie. af. zullen we hem open doen? niet op de stoel staan. ja. kijk deze. goed zo. deze. wat is dit voor beest? &~bechs. pinokoek. olifant toch? pinokoek. ook jojo ook deze. wat is dat? deze. he wat is dat. ook s. koets. wat is die ofawtje. wat is dit? wat is dit voor dier? owfantje. dit is een olifant, ja. maar dit is een leeuw toch? heeuw. mm. deze. nee, die niet, die is van mama. mama. nee afblijven. hier, kijk eens. nee. nee. xxx. boesj deze. daar. boven. ja, de groeten! de groeten met jou. we gaan eerst eens even deze ring maken, wat dacht je daarvan? daag? hier appiew? &~noog. zo. nenog nnnnnog. zo. zet de leeuw er maar in. ja. en wie nog meer. ammeer. de olifant ook? ook. ja. jepaad. mm, paard. Pino:. ja, en Pino erbij. ahh. passen ze allemaal er wel in, denk je? &~noko deze. nah die zou ik er niet in doen. nee. ik zou eerder dan nog Ernie er in doen deze. &~njoje &~ap. die. ja. nee. ja, is leuk. akant. mm. peet. deze. dat is een zeehond. ja. eh. eh. &~patlieje &~moog. nee. kijk. doog. ja. zo moet ie. zo moet ie. maar hier zijn nog twee. twee. ja. leeuw. maar weet je. Daan, Pino is de spreekstalmeester dus die kan wel. erbuiten staan. nee nee! nee? oh sorry. xxx. op de rand, op de rand kan Pino wel staan. pee. hier op de rand. hawnd. mag ie dan wel op de rand? deze mooie hier. nou oke, dan zetten we alles er maar in. nou, het past ook nog precies. nee. nee? jawel, kijk maar. zo. mooie. hoh staan ze er allemaal in. me mookte. in. heel leuk. mooi me motor. in. nee, er mogen alleen maar beesten of mensen in. geen geen dingen. dus geen motor. deze motor moet je hier niet. hm. &~benne &~baard. hier. ja, nu mogen ze er allemaal wel weer uit. deze mooie. deze de Bert sie xxx. , hee, dat is toch Ernie, dat zie je toch wel? xxx. xxx? hm:. tsjoekestjoek gaat ie rijden broembroem. roemmm roemm. kan die er omheen rijden. rijden. kij hij kan er zo omheen rijden. heel voorzichtig zo. toe maar. to. bbbbb. ja. moet ie effe die kant op, zal mama het doen? mmmm. ejejjjjjjj bbb.
ja, rijdt ie een heel ron au, nou valt ie eraf. is ie eraf. au au. dee deze. ah, goed zo. nou, voorzichtig. bbbbbb. peink. moet ie even zo, draaien. zo. nee nee. jaha. bbbbbbbbb. abbe af! mmm. &~ne &~seemus. deze meuje. moet ie er weer in? erin. inne paad. tau zo moet ie paad. moet ie op het paard? nee. hoh, wat knap van Ernie. moet je eens zien, staat ie op het paard! wat knap. dat kan alleen bij een circuspaard he. eh. mooie! nee. nee. nee. sjj au! he! &~tou. en nu? deze mooie. dees paard. aaa eeeh. &~lee deze. hieroppie. hieroppe. hier op. ja, maar koekiemonster ligt eronder, dat doet. zeer joh. teer. oh Koekiemonster. blijf bij paard zitte paard. mmm. ja. paa. paa zitte. paa zitte. nee. &~too, zo is ie. paard. hie nou weer. op. to, zo moet ie. ja? nog ə hondje. mmm. nee. nou het wordt wel erg vol he? komt door de motor. kijk. zo moet ie. ja. zo moet ie. nou moet eh Ernie maar weer op de motor anders past het er niet in. nee. motor. op de grond. beetje zielig. aaah. af die motor. mm. hier. ja. oh moet die weer op het paard? nee. au! eh. xxx. xxx. leuk? moet je onder kijken hoe het zit, dan kun je hem zo losmaken. nn top. mama niet op? &~toop. paulienenien niet op. voorzichtig. eheh. ja, voorzichtig. nee, niet zo z paulien. nou. Paulien eh niet op? moet ik ook even de piste op mijn hoofd? paulien. to. zo. ooh. oh wat. kunstenaar! ja. je kan ook wel in het circus. aaaah. oh &~genukneuk. &~neuk. jeje mooie. leuk? nee. is ie stuk? oeps. open. ja, zo ja. &~neukeuk. zullen we hem nou weer maken? nee. nee? oh. aankant. ja, zo ja. nee, andersom. kijk, andersom Daan. die zo. en deze. zo en dan die zo erop zetten. zo. toe maar. is nog wel ingewikkeld he? aandere kant. deze ankant. ja, lieverd maar zo past ie niet. zo kan het niet. want zo wordt ie nooit rond. kijk zo moet ie. nn nou ja, vind 0het wel leuk. zo moet ie zo moet ie? nou ja, zo mag ie ook wel! en deze dan, waar moet deze dan? ehhh. die. en die. ja. die. die moet ook zo. to. nou ja. ma moet deze. &~namoesj. kijk. to,. , vind ik ook wel heel mooi. zo moet ie. kijk, daar kan Ernie heel mooi overheen lopen. lope. ja, kijk. lopen! kijk zo. lopen. tiepetiepetiepetiep tiepetiepetiepetiep. tiepetiepetiepetiep tiepetiepediep. nee. tiepetiepetiepetiep tiepetiepetiepetiep. ja leuk! tiepiepietieptiep. xxx koekeekele &~woovo. koekiemonster ook? koek ook. deze. mooi mooi mooi moese deze owope. moet die ook erover lope? ja toe maar. lope. hope. he! he! lope lope lope lope lope. mooie. en nu Pino? ja. lope. huuu. xxx. ze moeten er helemaal overheen lopen en niet op de helft eraf. lope. dat kan niet. deze mooie. ja is een hele mooie. to moet ie lope.
moet ie zo lopen? xxx. jow. leeuw? heeuw. goed. auneneeuw. hier is de leeuw. deze. dat is een tijger he? deze. dat is de tijger. nee. deze hem ook. lope. helemaal. teeh. helemaal daar naar het eind. to. ja. goed zo. en wie nu? wat olifantje. hm? hier. ofantje. ope. ja, olifant. &~sawoontje. nou dat is moeilijk voor de olifant. die is heel groot. de toop loop. ja. zo moet ie. nou even verder lopen. nee? xxx zo moet ie erover. deze. en wie nu. die. wie, de motor? motor. mij. mij. ja maar die kan dat toch niet uitzichzelf? bbbb. daar. hm. motor. nog een nieuw. wie nu? deze die? mooi. dat is? xxx. nee. deze. mooie. wat is dat? paad. paard, goed zo. hier op. kijk. zo moet ie. hoh, ze lopen maar een klein stukje! tam. zo moet ie. xxx ook. xxx. hier. de zeehond, is dat. hier. en de leeuw heb je nog. xxx. tou. zo. &~tommo. nou zijn ze allemaal hier. nog nog een. meer zijn er niet. nee. nee. zijn er niet. &~veewg. ofawtje hier. ota kan niet. hee. hee! hee. ofantje hier. hm. moet ie. hm. ofantje. goed zo, ja. nee. doe maar hier. deze. hier. zo. goed zo ja, zo. xxx. &~moonnn xxx. xxx. ne mooie. knikkers ook. knikkers ook. ja, doe ze er maar in. goed zo. &~lok. stoel xxx. mooie. mooie. xxx. staat mijn tas in de weg? nee. oke. zet hem maar weg hoor, aan de kant. xxx kijk Paulien hier. op. is hier. kijk. is hier. op. Daan. sjifow. een shovel, is dat. shovow. ja, jij bent ook een beetje sjofel. hee. en dit is een combine he? co:mijn. tofel nou nog eentje. nog eentje. ik weet niet of er wel zoveel in staan. moot. die mo mooie. ja, dat is een eh. nou ik weet het niet. een raar ding. moois moois mooi mooi. kijk, autos. nu nog nog eentje. oh kijk eens. nog een. kraan. eigenlijk is dat toch ook een shovel, volgens mij. motor? ja. kram mmmoois? mooie grote kraan. he? kraam? een motor? vuilniswagen. nog. een kaam. mam nog een keer. nog. nog eentje. kaam. even mama nog eentje. mamag ooooh. een kaam. ja. auto. hm:. en dit? hier. ja. motor. ja:. auto. hm. kraam. ja. tekke. trekker. boeink boot. mooie. kaboot. mooie grote. mooie. nog eentje. aah. dit is niks aan. nitaan. nee, is niks aan. kijk auto nee. waar. nee. nog een keer? ankant. goed. anne kant ook ga. ah. nounounou nog eentje, ə kaam. nog nog eentje. dit xxx kijk kijk hier, wie zijn dat. hier. nee. nee nou sla je ze weer over hoor. kijk eens, ik zie al een kraan. hier. had jij mooi even overgeslagen. nee. nou jij weet niet wat daar is. nee. nee, ik wel. ne gieguig. ja, helicopter. heegecopte. nee, toch een vliegtuig, sorry. &~tikke? &~nekekook. kijk die heb jij ook. ja. heb jij ook he. koulek ook dikke moosj xxx kook. xxx. xxx ook.
hm? xxx. &~nook. ook! wat ook? boekjes. ə boekjes. boekjes. boekjes. o boekjes. a boekjes. klim hoog ə boekjes. eh die. xxx. huh o jee, nou is er een gevallen. valllle. deze mooi boekje. ja die is ook erg mooi. zeker! mooi. boekje. mooi koekje. deze mooie koekje. die. is toch geen koekje is een boekje hoor. hier. deze mooi. zitte. ook. ditte. mooi. kijke. hm. kijke. ja, we gaan wel boekjes. boek kijke. koeks. hm? koeseke. mmm, koekiemonster. nee. nog koekje. koese. to koeseneke. ja. otaa! jaaaa. xxx. kij:k die hebben we hier ook staan. hier kijk. zelfde. ja. koeseke. ja. ta. zelfde he? koekgeke. nja. koeseek. hm, hee. daar! de koekede! zie je? hm. boven. wat is dat? &~meis zie geen koek. koekesneew. hamer! ja. zie je? hamer, ja ik zie het. magke nog een keer. niet zo veel tegelijk. hier moet je zien wat je allemaal mist. migst. zie mole. ja goed zo. zie mole? hm ik zie het. ota! ja,. de ko bode. zijn altijd die hele? ja. mankeert hem niks aan zijn ogen. nee, nou moet je weer de andere kant op, want je was al aan het eind. oh kijk. paard. ja. &~omaan nu nog. akijt ankant. hm. boek. aaah Ota! goethijke. ota zie je ota? zie je Oscar? ja wat goed jonge! ja. daar. ik zie hem. Ota. ot nee hier is Oscar niet bij. bij. bij circus is ie niet. deze. deze is ə loop loop loop. ekij sis. &~telek. wat nou weer? mam uit. ja nou toe maar. nee ja. xxx nog eentje. nog eentje. koelke. nog eentje. op de koelkast. wat ga je doen? xxx. ubububub niet in de koelkast. wat moet je. wil je? drinken. drinken? xxx. heb je dorst? deze. xxx. wil je sinaasappelsap? ja. ja. bekertje? bebebe ja? bebeketje! mememebebejetje. bekertje, ja. bebebebejeketje. zo. maakt mama ook nog even wat koffie voor ons. koffie xxx. ja. xxx. oh voorzichtig. niet voorop gaan staan. als je dan perse. wilt staan. kom we gingen toch even drinken? kom maar. hier, kom hier maar. kom maar bij mij. hier. kom hier. hier is je drinken. Daan. jaaa. ja. zo klim er maar op. ja. operatie op en af stoel. zo even slab om. ja? ja anders word je helemaal vies. vies. dat kan niet. kan niet? nee. zo. oh wat heb jij voor lekkers? sinaasappelsap? oh ja als je dat zo zegt. weet niet. je haar zat er tussen. sisi ə sap. ja, ga maar drinken. &~takes kinke. ja, toe maar, goed zo, doe maar slok. goed zo. nou door slikken. goed zo. boekje kijken. ja, we gaan boekje kijken. en nieuw boekje. die erbij kijken? xxx nog. nog toch. kijk. hm. tonkiesje. slokje, ja. goed zo. he! wat is dat nou! dat doe je toch niet. nee, dat vind ik stout. xxx schoonmake! ja ik maak het schoon. xxx schoonmake! maar waarom doe je dat nou. waarom doe je dat nou. ik zal het schoo nee.
ah lieverd dat moet je toch niet doen. xxx. nou blijf maar zitten mama maakt het schoon. toe maar. schoonma ah joh. kom maar. zooo het is al klaar. man oh man. toeke. zoeken, hier is geen beer. nee. hier zie ik ook geen beer. beer. nee. eh die beer. die. nee. xxx. geen beer nee. nee. beer. beer. neem nog maar een slok. he, lieverd, toe maar. zo. neem nog maar een slok drinken, ja. eh nog ma moe nog eentje. nog een beer zoeken? beer toeke. oke. beer poe toeke. nee nee, nee niet. dit kijke? nee. nee? nee nee. oh. nee. nou, haal je vinger er dan af. nee nee nee nee, niet doen. oh. kijke. ga eve dit kijke? deze nog eentje. huh huh. deze. di mote. ja heb jij ook. dit is meer een fiets, maar ah. wat dat nou mooie hier? auto. hm:, mooie auto, he. maar ik vind dat jij ook zelf een hele mooi auto hebt. hm:. &~sgg. huh, ohh. ga je nog even een slok drinken? he? uh. trein. moe kraan. ja een kraan. nog eentje, nog eentje. die kant op. auta auta. die xxx ke hm:. kan. ja. auta ə kraan! moet je die kant op, dan zijn er nog meer. xxx meer. kijk autos. no nog. hm:. xxx. nou hier kijk. ja? dit? hier. ə kobijn. goed zo. goed zo jonge. xxx. deze mooi. xxx. ik zie een kopje. xxx kopje. ja. kopje. koptje. iets opzij. nee. nee? &~pop. nog even drinken? xxx? hmmm. en even door slikken. even slikken he. goed zo. even e &~noe toeke. no nog. nog eentje. nou. kou ə kaa. ti kopje. ja. kopje. hm:. ha ta kapje. ja. nog eentje kapje. nog een kopje. gr nou nog eentje? een stofzuiger zie je wel? ja, oh ja. hm:. en een strijkplank, zie je wel net als die daar staat. heeft mama ook. nou nog n ə zoeke kraan. nee hier zijn geen kranen. de kranen staan achter in het boekje. boekje. ja, want kranen zijn al voor grote kinderen. en dit is voor hele kleine kinderen. hmmm, nee. no nog een. ook koets. een boekje. oot ə mo:le. xxx. nee maat niet. halo rustig. mag ik mijn vinger er niet op doen? nee zo:. oh. zo mo:le. ja, goed zo. draaimolen. djaaimole. ja draaimolen. xxx. heb je ook wel eens ingezeten he. oh oh! als je een bladzijde tegelijk doet gaat het beter Daan. ja zo is veel beter. zo. moet je maar eens even. hallo Daan. hallo Daan. doe maar op. hier. zal ik eens opdoen? dag Daan. het is ehm. tweeentwintig november. ja. xxx. nee. niet mee horen. die die. die. nee xxx. het is geen vulpen. dus het is vast minder leuk. dan die andere. heb je een boekje over tellen. tel met ons mee. oh dit is eh deze. even hier. ja moet ik die vasthouden? die. die. doe je vliegtuig eens even in de garage. ga:sje.
ja, doe dat eens eventjes. xxx. hm:? xxx. ane xxx. ah? e:h. doe hoog! die dis ie &~nougg? hm:, die is nu hoog. doe maar naar beneden. die niet nog ah. xxx. je moet je niet altijd zo aanstellen. xxx. he. ah. ben je naar de kapper geweest? ja. Daan? kan ik wel zien. er is veel af gekomen, jonge. ja? echt jonge. brrrrrr. bij de kinderkapper is ie geweest he Daan? &~wewaan. xxx. is nieuw, in het Hoogstraatje. dat is zo'n zijstraatje van de: Herestraat. je. oh. oh ja. niet de Carolieweg maar dan eerder, weet je wel. ja. daar is het. oh? ja e echt zo'n ehm. hele grote motor en daar kunnen ze dan op of een hele grote auto en allemaal balonnen en allemaal speelgoed ja. en eh is leuk. www. oh. oh Daan die drukt wel door. he, maar dat vind ik nou niet zo leuk want dan wordt het steeds heel erg koud. moet je wel gelijk de deur weer dicht doen, goed? nee. ja anders wordt het heel koud in huis. doe je de deur weer dicht? nee. jawel. doe de deur weer dicht Daan. vooruit. nee. jawel. doe hem dicht. en niet te hard gooien maar dicht doen. oh ja. ja dat is mijn tas, je hebt helemaal gelijk. ah. zo. kijk dan moet je goed kijken hoe Paulien dat doet. zo moet het ja. en niet met zo'n keiharde knal. xxx. he he he niet op die auto, gek. auto. zijn deze soms te klein? zitten deze niet meer lekker, waarom doe je ze de hele tijd uit? he, zitten ze niet lekker? krijg je nou niet hele koude voeten? zo. heb je nou niet hele koude voeten? he. &~tozhie. nou het zal wel niet. xxx tij moet ə tinke. wil jij ook een drinke? ja. wat wil je? xxx. wat wil je, appelsap of sinaasappelsap? ja xxx. welke? sinn haaa. welke wil je? nee die niet. sinaasappelsap of appelsap. deze. appelsap? ja. nou ga maar terug en dan kom ik bij jullie. xxx. &~boochap &~ko &~ko. kijk pedee:. zie je, het sneeuwt. sneeuw. ja het sneeuwt Daan. xxx sneeuw. xxx sneeuw. he kom even flesje drinken, krijg je ook een luier. luie. ja, onmiddelijk nu. nee. ja. niet, nee nee! kijk hier is je fles. nee:. ja:. nee. hm:? niet. ga maar naar Paulien. Palien. Palien. toe maar. Palien. ga maar naar Paulien. ga je even liggen. ligge. liggen. Palien, Palie:n nou. ja. ga maar even op de bank. bank bank bank. ohhh, boem. huh. op de grond dan? ja:. nou stel je niet zo aan. waar moet je liggen daar bij het kussen? nee. he? niet. nee. &~gg, ik wil die. dan even hier Daan. nee nee nee, nee. lekker bij de. hm:. moet eventjes. anders word je helemaal vies. dat kan toch niet. kan toch niet, gek. ik dacht niet dat ie dat kon. ja: een heuse telefoon. xxx. een fijn irritant ding. ik zal hem eh. wegleggen.
zo. ik wil een slee. Daan. we moeten een slee kopen volgens mij. zou dat niet leuk zijn, dan kun je ook op het ijs xxx. als het zo lang koud blijft en het blijft eh. zo een beetje aansneeuwen dan eh maar ik denk dat je hier al wel eh op de vijver kan. ja dat zou kunnen. ik denk het wel. he? ik weet het niet hoe diep het ijs eh zou zijn. daar waren overal al schaatswedstrijden. ja? ja! hoho. in Friesland al en in Drente al waar ik vandaan kom ja. Place bij Emmen daar hadden ze de primeur hmmm. eerste maratonwedstrijd op natuurijs. zo. dat was altijd daar hoor, dat weet ik nog wel van vroeger. ja. maar goed dan kun je hier ook op de vijvers natuurlijk. lijkt me wel. ja. www. www. zo dan. &~k &~ggg goen. oh. wat heb jij zaterdag gedaan? dis. heb jij Sinterklaas nog gezien, Daan? xxx. xxx. oh, kom eens andersom zitten want ik zie je zo helemaal niet. zeg, heb jij Sinterklaas nog gezien, zaterdag? Sinterklaas en Zwarte Piet. heb je die gezien? hmmm? en je hebt je schoen gezet, hoorde ik van mama. &~ogetiegaat. ja heb jij je schoen gezet. je schoen? en lag er toen is ochtends wat in? hier. mooi &~hoors, poesie mauw, mooie? moet ik een mole tekenen? of en een molen. ja. ja? oke. dit wordt een poes. poes. poes. poes. wat zijn dat? poesie mauw eh eh ik zet hem hier in de vensterbank Paulien, ja? ja,. molen? mole. poes moet nog een staart hebben. zie je? en staart. nig ə posj. nog een poes? poesie mauw. saam saam saam. samen? allebei? saam. een molen en een poes. een molen. zo. de mo:le! wacht de molen moet nog een deur. deur. anders kan de molenaar niet naar binne. nog ene ep deur. nog een deur? een klein deurtje voor de poes. zo. poesje. en. een knopje op de deur. kopje sik ə deur. en een raampje. zo. ja. af. nee, jij krijgt die. die. nou heerlijk, dank je. echt de tijd voor speculaas. ja vind ik ook. ohhh. zo. nou heb ik een heel klein deurtje voor de poes dus dan moet ik ook een heel klein poesje tekenen. kijk een heel klein poesje. en kleine oortjes. zo. doe nu ə achtekant. nee, ik kan hier nog wel onder tekenen. zijn jullie zaterdag de stad in geweest of zo, toen Sinterklaas nee we waren het wel van plan maar ankant. Daan dus. ankant. ane kan het. xxx. hm:. sta. hm:. stam? xxx. sam? hmmm. sam? de same dijke. samen tekenen. , op video. zo heeft ie toch wel nog een. ohh. nee. ja ja is ook zo. wat zei jij Daan, wouden we samen tekenen. ja. tame teke. je hebt wel je schoen gezet he Daan. voor het paard van Sinterklaas heb je je schoen gezet he. ja. heb je gedaan he. dat is leuk he. xxx.
en een stukje brood er in. ja en een wortel. hmmm. en een bak water he. zo. ja. deze zo? schoen tekenen met een wortel erin. zo teke, zo, hier. en wat lag er in de schoen eh Daan. is ochtends. wortel. en een stukje brood. het sneeuwt nou echt, moet je kijken. ja. op. hier. ohh nou dan hoef ik die fles niet. hier. dankjewel. wat zat er nog meer in je schoen, Daan? er zat een bak water bij, o ja. die zat er naast he, niet erin he. hmmm. een schoen met vetertjes. ja. nou dan zal dat paard wel blij geweest moeten zijn. ja Daan had het liefst allebei zijn schoenen gezet. maar dat mocht niet he. saam? saam? oh saam taam, hier zo? ja samen tekenen. same. hou jij dan het potlood vast? potlood. potlood. deze? dja. en wat wil je samen tekenen? met die andere hand tekenen he. en daar heb je je koekje. moet je dit koekje in die hand doen. en dan het potlood in die hand. verschrikkelijk. niet. nee? &~daaw. xxx. nou dan hou ik hem vast en dan duw jij. nou dan wordt het wel een mooie tekening. ja. ja. dan moet je wel iets doen anders dan doe ik ook niks. din. &~aarrrr. &~aarrrr. hm:. &~aarrrr. wat tekenen we nu? ə dees. kan je toch wel met links? ehh. hm:. hier mama. hmmm? hier mama. ohh, malle jonge. mmmmm. moet je eens even kijken wat mama gaat doen. mama moet even strijken voor de baby. hmmm. he? he Daan ik heb je motorrijder gevonden. hier ligt ie. die hier. eet maar lekker op joh. he maar hoe xxx regen. nee. sneeuw. kijk ik heb je motorrijder gevonden hoor. nog ə daan. motor. die waren we kwijt he. ohhh. sleeuw. sneeuw ja. sneeuw. hmmm. ja vorig jaar heeft het niet zo gesneeuwd volgens mij. dat is nou sneeuw Daan. net als in dat boekje weet je wel. nee. jawel dat weet je wel heb je gister nog gezien. e:h ah ah hee. pakke? ga je het boekje van de sneeuw pakken? sneeuw pakke. boekje van de sneeuw. als je gaat lopen moet je het potlood aan Paulien geven. is hie kijk. ja oh koek er ook bij. koek moet je maar op tafel leggen. nou ja. sneeuw sneeuw. sneeuw ja. sneeuw, we gaan nog wel even in de sneeuw vandaag. allemaal sneeuw. ja. allemaal sneeuw. alle sneeuw. tjonge. alle se sneeuw. papa. Palien. hier pakke. Paulien. kijke. ta kijk hier. oh. ja goed zo zie je wel dat je het wel weet. sneeuw. ja,. een boekje. kijke. xxx. ə Palie. tekeke:ne. je koek ligt er nog. Daan pak je koek eens. xxx. je kan niet Paulien dat allemaal laten vasthouden. nee. nee, nou dan leggen we hem hier wel weer op. kom maar. zo, als je hem dan wilt kan je hem weer pakken ja. hopakeetje. xxx sneeuw. sneeuw. van John Burningham. he wat gebeurt hier dan? beurt.
zeg, een jongetje op een slee. tee. hm:. stee. ti ba. hij nachoene. hij heeft handschoenen ja. ech en kijk eens het sneeuwt. zie je die sneeuwvlokjes wel. kijk eens, zie je. sneeuw. ja. sneeuw. allemaal sneeuw op de grond. sook kijk. zie &~se je? ik zie het. ja. zie je maan? ik zie de maan, ja. de maan schijnt door de bomen. oh daar zijn ze binnen. open maak. een bal. er ligt een bal op de grond. dat. wat doet dit jongetje? puongetje. he wat dit jongetje. hongetje. wat doet die? drinkt ie? kijk ə seer. ohh jee, kijk eens hij heeft nog maar een handschoen. te en eentje is ie kwijt. sneeuw. en op de grond ligt sneeuw, ja. &~dom. &~t. xxx daar is ook allemaal sneeuw. buiten. oh dat i sneeuw. ja. ja. ik vind het altijd wel een mooi gezicht. vooral als je binnen zit. oh en als in het park vind ik nou ook wel leuk alleen op straat wordt het zo'n zooitje. hm:. xxx. ei te sneeuw xxx. sneeuw valle. xxx. se sneeuw. nou je moet nog maar eens goed kijken naar die sneeuw. mooi he. oh sneeuw. ja nu snapt die dat pas echt goed volgens mij. daa sneeuw. ja overal is het. ja, daar is ook sneeuw. eeeh ja. en op het grasveld. ja. en sneeuw op de auto. oh dat is een witte auto dus dat zie je niet zo. xxx die. hah. dan gaan we ehhhh. eh ee:n beer. beer. xxx. &~ekijkekikekikekikeki. wat zijn dat. Daan? zeg nou Daan wat heb je daar? zo, nee nee ne nee. xxx. dat dacht ik. wat heb je daar, vertel dat eens aan Paulien. Palien. nee. nee. Daan wat is dit? ja. i dit. wat is dat dan? wat is dit? doe de deur dicht. nee. ja, anders wordt het heel koud hier. koud koud. ja doe maar gauw de deur dicht. dan wordt het weer warm. brrr. &~krijg. ja doe maar dicht. wil je hem dicht. brrrrrr. zien we die mooie plakplaatjes van jou weer. ja. &~pojlomo. ja je hebt er nog meer. ik &~hal^rate xxx. plak ze maar op de deur. xxx. eve vogel hah. hm:. xxx. een kip he? ja. zit er. xxx. nou zullen we nog eens proberen. deze zefde. ho, er valt er een op de grond. pak je die even? plakt? hier hier op eh hier? hier op? en die kent niet. nee ik doe het hierop. ja. laten we deur dicht. deuerij. &~mimimiem. paard paard paardit. zit er een paard bij? ə paard. &~bouw. welk paard? paard. paard ja paard. paard, paard. wat doet een paard? paard. oeh. ja ə koe? zo. kan niet. kijk. zo. kijk kan niet koe. o wacht maar hou je kan niet. hou jij hem er tegen aan gedrukt. kom paard. paard. zie je? ja. paard. niet paard. ja dat is het volgens mij. www. kijk eh Paulien, paard? paard xxx pa paard. hier. een paard.
oh er is toch een paard bij. &~pa paard. www. www. kijk hou je hem in het midden vast en dan duw je. de kantjes weg zo. &~kopochotnie. wat? hebben we nu alles dan? &~kohe:. &~kohem. &~kahe:m koekje? hm:? koekje. daar op je schotel. xxx. op het bord, hier ligt een koekje voor jou. zeg Daan Daan? &~daan wat doe je? nee. Paulien die vraagt wat aan jou. nee. ja. pau. wat ben je aan het doen Daan? xxx. xxx. helicopter he. uh. wil niet. ahhh. hoe,. hier zitte>. ja. hier zitte Panien? ik kom wel naast je zitten. oh. wat zit hier allemaal in? wil je nog wat drinken Daan? nee. nee. nee? nou laten we hem hier staan toch. nee. flesje. wil je een flesje dan? nee. oh. Panien flesje. ja daag. ik wil geen flesje. misschien wil Panien fle deze wel een flesje. misschien wil Paulien wel. flesje. Daan, misschien wil Paulien wel koffie. hmmm. koffie. xxx. als jij een flesje &~en &~onze &~bekers. naar de keuken brengt. koffie. zet maar in de keuken. &~xxx. ja. oh. ja breng jij naar de keuken. kopje kopje. Daan kijk eens. Daan. huh. hier. Paulien wil graag koffie. koffie. pak jij Paulien haar kopje? dees hier. nee dat is mamas kopje maar die wil ook vast wel koffie. pak eerst maar. maar. nee. doe je het niet? nou dan doe ik het wel. nou vin'k flauw van jou. neem ik ook nog een stukje koek. xxx. xxx. &~flesje. hier. niet zo janken. hier. hier is je fles. hallo. hier Daan? kijk eens wat mama heeft. brrrrr. hier kijk eens. hallo. &~ties. oh. oei. dit. oh nog ah toemaar hier. ja. ja. Daan. heb jij dit gemaakt Daan op school? heb jij dit gemaakt? bij juf Anneke? en juf Truus. ja xxx. Daan maakt. bijna elke week wel wat, he Daan? leuk. in januari gaat ie twee keer. oh. ja. hm:. nou dat is wel leuk want dat gaat eigenlijk op leeftijd. eh van die groepen. nou ja ja nee hij is jongste van de groep waar hij in zit. hm:. maar ik heb het gevraagd en nou ze zeiden ja hij doet het zo goed ja. dus hij mag wat eerder. hm:. voorzichtig dat is warm. dus dat vond ik wel leuk. ja. www. www. xxx. he koekje! he koekje! ja die was nog voor jou. ja dese 0voor jou. voor jou. deze 0voor Panien. nee voor jou. voor Daan. nee:. als ik zeg “voor jou” dan bedoel ik “voor Daan”. Paulien heeft hem al op en mama ook. ja. zegt ie af en toe? ja. xxx. en. zegt ie ook. maar hij vindt het nog wel moelijk volgens mij. ja. wat ie ook dan doet dan zeg ik “hier dit is voor jou” en dan zegt ie en dan bedoelt ie eigenlijk zichzelf. hm:. maar hij zegt ook wel tegen jou. tegen ons, zeg maar, dat doet ie ook wel. ja. maar hij zegt meestal in plaats van.
oh ja. maar het is grappig want. hij zegt dan bijvoorbeeld eh in plaats van en eh voor de rest zegt ie nog niet zoveel eh voltooide dingen maar Tijs zegt. dat is grappig. ja. die hem die maakt alles zwak. xxx overgeneralisatie. zegt Tijs. ja. maar Daan zegt dan. maakt Daan. die laat dat dan weg. maar het tweede deel doet ie dan wel goed, zeg maar. oh ja. xxx dat viel mij vrijdag op dat ze dat toch weer verschillend doen. vond ik wel leuk. www. www. he, niet zo er mee gooien. &~hangjangbrrr. a auto. joh. xxx. ja. echt. xxx. xxx. dus &~xxx niet niet hoort wat ie eh ja. of niet mee krijgt wat je bedoelt of zo. xxx. www. &~top. he? ta hier. he daar is ie weer. wat komt er. daar uit. is ie weer. be auto. hmmm. auto de xxx. he? hij gaat ook heel anders spelen weer de laatste tijd. hm. dat is grappig. he? kan niet i:n. kan. www. www. he he! kan niet in. auto. xxx. xxx auto. auto. he kan niet. die moet je hier aan de voor kant er in doen. xxx deze. nee. deze. daar wil die ook niet nou ik denk dat ie helemaal niet wil. die is te groot. xxx. Pino. dee. deze auto. ja die kan wel. en die xxx. xxx. www. xxx. he! zo. nee dat mag niet dat is vies. doe het even bord Daan. vooruit. het. nee xxx. godsamme. dat kleeft zo. het is al erg genoeg dat je het niet opeet. xxx. bah, xxx. Daan heb jij een wortel in je schoen zitten. deze si? koekje? hier is je koekje. hier. alles sneeuw. zie je dat? ja allemaal sneeuw. alle sneeuw. ohh. ja. alle sneeuw. in het weekend dan eh kan nog wel een uur anderhalf uur op zijn kamer spelen. hm:. xxx. ja. flesje mama. ideaal joh. ja jongen. ja. wat heb jij? flesje. je hebt een flesje op man. dat gaat. flesje. beker? ja die is voor mama, koffie. e:hm deze. dat is mijn koffie. heb je zo'n dorst? xxx ja. oh je. er zit koffie in, zie je? hm:. koffie, zit in het kopje. &~aaahr. &~hijn fles je. xxx. xxx. eh. nou. nou:. gedaan. xxx. ja. wat heb je nou gedaan? kijk daar ligt de eh antenne pak hem eens gauw. dan zal ik hem proberen te maken maar ik weet niet of dat nog wel kan hoor. je hebt hem mooi kapot gemaakt. hie pot &~maakt. pot &~maakt. hier “pot &~maakt”. huh? kom eens hier. zullen we hem gaan maken? nee. oh. &~tafe om pakke make. oh je kan het zelf. nee. nee he, dat dacht ik al. kapot make. je hebt hem kapot gemaakt. pot &~maakt. ja, nu moeten we hem repareren. xxx. nee. ach wat weet jij er van. volgens mij eh. moet ie daar of anders om. kijk hij is helemaal gebroken zie je wel? ja. stukje er af. af. heb jij gedaan.
xxx. heb jij kapot gemaakt. deze &~pot gemaakt? ja kijk dit dit kun je wel in de prullebak gooien dat dat kleine stukje want dat is kapot dat kan ik niet meer er aan maken. stukje. tuk. gooi het maar weg. &~te:sitie. in de prullebak zei ik. xxx. nou? voorzichtig he. &~arrr. kijk mama heeft hem weer gemaakt. gemaakt. nou. moet je er heel voorzichtig mee doen in het vervolg. ie echt helemaal kapot. hier. ja? ja. zul je nou voorzichtig doen? kijk maar even ja hij doet het nog. gelukkig. anders eh. kapot. ja niet aankomen nou meer he. komij ou meer. zo. dees hier! straks. even wachten. vees g toeke. flesje zoeken? ja zoek hem eerst maar eens op ja. nah. nah Daan niet zo zeuren. flesje. zo erg is het vast niet dat kan ik niet geloven. nee. niet. flesje niet xxx. hie flesje? zoeke? ja zoek hem maar. flesje zoeke? Panien? mama. ja Daan. eh. die is au he, pas je op. auw. ja dat weet je he. weet je. dat is heel erg au. au. ja. au. hm:. au. dat is au. au. voorzichtig hoor dat is au. ha. xxx anesom. hm? &~asesaam. niet aan de snoer dat is ook au. flesje flesje zoeke. ja zoek hem maar op. nee. zoek het flesje maar op. deze 0van mama. deze mama. de microfoon. die is van Paulien. deze mama! nee is niet van mama. dezez mama! nee toch. Panien! ja! van Paulien. deze Panien. ja. hmmm. moet je voorzichtig mee zijn he. xxx. kijk. xxx. nee! ah. kun je dat nou ook al. kan niet. kan eh open. nee kan niet open. kan niet &~arhhh. zit een beetje chrimassen te trekken. verschrikkelijk. xxx. arhh. xxx &~xxx. die kan ook nooit normaal doen. xxx. he pak eens boek van Sinterklaas anders. ja. Daan. dit. he? zullen we even je Sinterklaasboek kijken? boekje kijken. ja, zullen we dat doen van Sinterklaas? ja. ja? pak hem maar. eh sinterkaa mama. daar hij ligt in de kast het boekje van Sinterklaas. Sinterklaas. bij de boor. boor. daar. daar. hij ligt open nog van gisteren. ja. pak je hem? hoger hoger. eh boekje. pak je het boekje van Sinterklaas? toe maar. ja, hij ligt onder de boor. ja. goed zo. doe hem eerst maar dicht ja. zo. zullen we die eens even kijken? ke kijke. kijk. hij is hier. zit in de kast. kom maar. se kan niet xxx zitte hier. ja, kom maar zitten hier naast. xxx. xxx. ne ne nee. hier. &~apape. &~pape Panien &~patepama. vlieghuig. ja vliegtuig maar even weg. weg. hier, wie is dit? xxx. vliegtuig. ja. ke ke ka: zo &~taaie om. hier. Sinterklaas. ja en Zwarte Piet op het dak. zie je? Zate Piet in ə dak. ja. en Sinterklaas op het paard. zie je? Sinterklaas op paard. ja. zo rijden ze over alle daken. ehm boekje. kijk kindjes in de klas. klas? op school net als jij.
kijk eens hier nou klopt ie op het raam. zie je dat. hier he. ah stel je niet zo aan man. kijk eens even Daan, Sinterklaas. staat voor het raam. nee. zie je het? nee. nee? wil je niet dit boekje kijken? he? nee. ah kom eens. kijk eens. kaam. ja voor het raam. ho, even voorzichtig. boekje ligt een beetje uit elkaar. tokekaa. staan ze op Sinterklaas te wachten. wachte? ja heb jij ook gezien he op televisie. visie. ja. kijk eens even. ja. oh. Sikkeka en dat Pietie. ja. en wat heeft Sinterklaas hier in zijn hand? hand. wat heeft ie hier? xxx hier Sinterklaas xxx. Daan wat is dit? wat heeft ie hier? &~uitiko o. Sinterklaas heeft e staf. ja: een staf goed zo. Sinterklaas een staf. en waar zit ie op? wat is dit? &~tekuikasa pa paard. ja goed zo. xxx. Sinterkaas eh kan hier? hm:? xxx kijke? xxx. oh kijk wat is dat? ja? wat is dat? choene opete g paard te opeten kgg kaase opete. wat gaat het paard opeten? wat eh. eh. nee snel. eh. even nog deze. wat is dit? nee. nee. zwarte piet. piet parte piet. en wat is dat? dat ə dodootjes. zak met kadootjes. geeft Sinterklaas alleen aan lieve kinderen hoor. kinderen. ja. kinderen. kijke ikke kij. kijk die krijgt een hand van zwarte piet. zwarte piet. ja. niet alles tegelijk. xxx. kij kijk. eh. oh. oh. hier Sinterklaas. he. Sinterklaas. ha mee sikke. ha ha ha. ja ja. ah jongen niet zo snel daar is toch niks aan. welke zoek je, deze? nee. zocht je die? nee. nee? welke zocht je dan? nou deze of niet? nee. nee? niet. oh. zeurtje. ah niet. hier kijk eens zwarte piet gooit pepernoten. nee. kijk zie je dat. eh nee. niet meer? nee. nou, vind ik niet leuk. zo. &~ch paard. &~pa lapot? hij was kapot, als je zo doet gaat ie weer kapot. niet doen. nee. pas op hoor! zo. arrrh. nee pas er op. niet weer doen he. nee. nee. xxx niet meer. zo mama moet nog een xxx. mama moet nog een lakentje strijken Daan. voor de baby ja. ja. goed? baby. hmmm. waar is jou baby eigenlijk? xxx. verschrikkelijk he. dat baby. ja. xxx baby. kijk deze moeten we nog even strijken voor de baby. kijke. ja strijken. baby. hmmm. strijke 0voor 0de baby. ja. strij:ken. even strijken voor de baby. n ke nij. Sinterklaas. ja. tape piet. ja. xxx. ah. xxx. nee die is kapot he. kapot. kun je niet op zitten. die. xxx. leg die maar terug Daan. he, moet je eens kijken wat hier opstaat. ja. konijn. staat. konijn. kijk hier. konijn. zie je het, hier. konijn. deze konijn. nee daar niet die moet je terug leggen. deze xxx. eh! nee. ja. au. nee. xxx. zo. laat die stoel maar bij de tafel staan, he figuur. xxx. au. niet doen. au. ja. xxx. zo. is dat jou baby Daan? xxx. mijn koffie is op.
kijke? kijk maar mijn koffie is op. hi op. zie je het? zi kuike. zet maar in de keuken. ja. ruikt het nog naar koffie. die. ruik je koffie? xxx. zo. nou ben ik klaar. xxx. zo. flesje! ja nu mag je nog een flesje. daar ligt ie, pak hem. Daan. hallo Daan. deze. daar is je fles, pak je fles. oh. &~hieochait. hier hier. ja. hier. en misschien wil Paulien nog wel koffie, ja? ja lekker. nee. ja. en mama. eeh. oh dat is met eh tekeningen van Poortvliet. leuk. ah. kijk. de maan. nee. jawel dat is wel de maan. oh. mi mi mi mi: mi: mi: mi:. wat is dat voor boek Daan? nee. wat is dat voor boekje? boekje. xxx. ja. dat is heel leuk zo al die dozen eh die het zelfde xxx. ja boven heb je het ook. en het is makkelijk. ja. oh is daar je bal. hmmm. www. www. is het lekker Daan? is het lekker? blijkbaar wel. ja. oh en het sneeuwt maar door. ontzettend. goh. nou ja een storm is het nog niet in ieder geval. www. www. ja. xxx. xxx. eh bal. ba ba. heng heng heng xxx. hie:? bal. brrrrrrr. bal xxx. hamm. &~choche. xxx. xxx. Daan een beetje dimme ja. nee:. ben je aan het doen? xxx. pang. ehm. xxx. xxx. xxx. xxx. moe je xxx. flesje? ja de groeten. met handen en voeten. het is nou een keer klaar. flesje. misschien wil deze baby wel een flesje van jou? flesje. he? he? ja die wordt ook de hele morgen een beetje aan zijn lot over gelaten. als ik eens een keer zo met jou om ging he. ja. potlood. aan Paulien laten zien eh waar de baby komt te slapen he. xxx. ja. babykamer even laten zien of niet. nee. ja? nee. nee? oh. waarom niet? mag Paulien dat niet zien? he? niet. nee. waarom dan niet? de wieg waar de baby in komt te slapen wil je dat niet even laten zien aan Paulien? nee. oh? goh dat wil ik nou zo graag zien. ja is Paulien heel benieuwd naar. deze xxx tekenen. ga je daar maar op tekenen. die is nog helemaal schoon. ee: twee:. &~kigke. oer pint. pent. dit is een pen. moet ik ook een pen tekenen? pen teke. een pen tekenen. dit is een pen. pen. popooot. nee potlood. pen. dit is een pen. zo. ja. met een rood. achterkantje net als die. en een rood stipje op de dop, net als die. dop dop. ja zo op de dop. xxx. nog eh potlood. nu nog een potlood? ja. waar is mijn potlood eigenlijk? op de grond onder je stoel. oh. die is wat moelijker. eh p potlood. po wordt een potlood. zie je. papood. potlood. nou. po tlood. xxx. dit is een potlood. nee potlood. dat is wel een potlood. kom eens, kijk zie je? het lijkt er toch wel een beetje op hoor. eh nee:. wel toch.
no nog potlood. nog een potlood. ja: potlood. nog ə potlood. xxx moet nog een potlood. popood deze mag wel. deze. die mag wel? deze. boink. boink. ja. potlood teke. ben mijn ook maar een potlood tekenen. ja. potowood teke. ja? polood het. zo. tek hierop. op die kan je ook nog wel tekenen. deze ch ch pak xxx. ik eet jou koek op. Panien. hm:. ik ben mama hoor. eve teke. ja. ja? ja. zo? wat moet ik tekenen? eh mm &~ping. hm:? een pen? ja? ah ah. xxx. pen tekent. pi pint. hm? pint. xxx. xxx pen etekend. arch. nog ə potood. zo. nog eh potlood. potlood? potlood. nou poot. dat is gewoon recht. geen potlood. en dan met een punt. zo. Panien Panien. een potlood. popood. potlood. je moet nu zelf eens een keer een pen tekenen. pen teke. pen teke. Daan. ja. xxx. laat eens zien. huh? ik zie niks. nee. nee. zie niks. nee. kan niet. nee jij hou xxx je pen ook niet goed vast. nee. zo. doe hier maar mee. oh. eh! dat doen we niet. deze. moet ook eigenlijk op tafel xxx. a eh tafel. aan eh tafel. nee nee blijf maar hier. gaan xxx. doe maar op de grond. nee. ja. ich eh af. kom maar. eh! kom hier met die pen Daan. kom hier. hier even op de grond tekenen, ja? nee. zo. geef maar aan Paulien terug. tug. geef je hem aan Paulien? toe maar. xxx. ga maar brengen naar Paulien. doe hem maar in de dop. ja. dank je wel. &~popijp. ja. &~nubijne. ch. xxx. ja. nou doet ie het pas. niet aan de dingetjes draaien! &+bu moet beetje. harder. ja. je mag d'r niet aan komen. he? dan gaat het kapot. &+bubut moet &+a &+a &+a &+a. &+a aan. dit. ja. nou ja. dat staat nu aan. &+jo: &+jo: Hein en &+hah. &+oen: Hein moet. daar daar op. &+nda &+dər. &+dədə. d'r op &+s staan. ja? maar dan moeten we eerst praten. want anders komt er niks op te staan. eerst moeten we met elkaar praten. he. als we dan een tijdje gepraat hebben. dan draaien we het terug. en dan horen we wat we gezegd hebben. zo werkt dat. he? dit niet meer meer &+he &+hə. &+pə dat. wat zeg je? dat niet meer meer &+hɛ heet he? nee. het is niet meer heet. nee. nee. heb jij je melk opgedronken? ja. ga eens wat tekenen. nee. &+poepoepoe puzzelen. zullen we nog een puzzel maken? nee nee. ik maak die. o. nou. laat maar eens kij kijken dan. ik wil &+ma maken. op de &+t &+tə &+ta &+ta &+ta tafel. goed. een snottebel. nou. het wordt steeds erger met jou geloof ik he? ja. hoef je daar niet meer een voorbeeld bij? wel. o. ik dacht dat je die al uit je hoofd kende. nee! nee? dat niet? nee. maar je kan hem toch al heel goed? he. wel. ja. nou. &+ndedidydydy die heb ik. ook.
van Rene. &+xək &+xək &+xək gekregen &+xə he? nee. die je nu aanwijst bedoel je? ja. nee. die heb je van tante Ankie gekregen. ja. maar die hier op tafel ligt die is van Rene. die. nee. deze. ja. die is ook van Rene. ja. &+didididi die heb. heb ik ook gehad. ja. ja. nou. laat maar eens zien wat je kunt. die &+x die hoort. in &+hu &+hu &+hu hoekje? in het hoekje moet die. ja. zo. ja. en nog een stukje. maan zo. ja. ja. aah! twee gezichtjes. ja. twee gezichtjes. ja. goed zo. en een gezicht. nog een gezicht? ja. zie. maar. o. en en &+ɛ en daar? ja. en daar ligt een stukje op zijn kop. dus dan kun je niet zien wat het is. mm. een hand. ja. mmm. &+ɘm: xxx. broek moet nog. &+ɛ even xxx &+tə:tə: tussen. ja. ja. zo. xxx. xxx. dat is. nee. hoort die daar? nee. daar hoort ie niet. he? xxx. nee. die horen wel bij elkaar hier. xxx maar vast klaar. nee. hoort bij elkaar. mm. &+mm. xxx? nee. o. pas &+n:. wel. wel die? wat is dat allemaal. vertel het eens. wat staat daar allemaal op? xxx. mm. wat staat daar allemaal op? xxx. wijs dat eens aan. hier. wat dat is &+wəw. &+we: weet ik nog niet. dat weet je best. nee hoor. nou. ik geloof het best. maar je hebt er alleen geen zin in om het te zeggen. he? past. ja. past ook. xxx. deze hier ook. ja. en die ook. en die die. hoort ook. en die ook? ja. hoeveel &+ɑ hoeveel konijntjes staan d'r op. een? een twee drie. ja. en wat hebben die konijntjes in hun handen? een &+tututu toeter. ja. en die &+nɛ &+nɛ niks. die heeft niks. nee. en die uh een mand. een mand. en &+n-n-n-n nu andere. &+pœ puzzel. ja. die die. van het bootje? ja. ja. als &+kla &+kla klaar bent. mooi zijn. dan gaan die die. die &+ma: maken. ga je dan die maken? ja. aha. die doe du &+x du doet ie gauw. kom ik &+tøtø tot xxx. zo zo zo &+sə wordt? die. ja. die kan je ook zelf wel. ja. die is niet zo heel erg moeilijk. nee. ik denk toch dat het handiger is om de stukjes eventjes d'r uit te leggen. he? ja. mm. buiten op die twee. dat zijn twee &+poe hee! kijk eens nou weer! hee! die hoort er helemaal niet bij? nee. nee. &+ply. hoe kan dat nou. weer hier gekomen zijn? ja. heft heeft &+pəpə &+pəpəpə &+pə &+pə: Pepijntje gedaan? ja. nee. dat denk ik niet. ik denk dat je dat zelf gedaan heb. leg dat even hier. mm. nou. nou gaan we verder. he? snottebel. snottebel. o o o. je neus ziet helemaal rood. he. ja. van al dat snot. doen? ik zal dalijk maar eens een extra sinaasappel voor je maken. mm? &+m &+wawa xxx. waren niet. &+xəsxø &+sxø &+sxø &+sxøf. &+sxøf.
&+sxøf schrokken he? &+s zeg dat nog eens? geschrokken? ja. wat was geschrokken? &+pɑsə machinist was yyy yyy yyy yyy yyy geschrokken. &+kə. ik versta het echt niet. o. wie was geschrokken? die machinist! ja. o nu versta ik het. ja. die machinist die was geschrokken. en waarvan was die geschrokken? van van. &+kro &+kro krokodil &+dɨl &+dɨl &+dɨl &+dɨl van de krokodil. ja. o. was ie die tegen gekomen? ja. ja. nou daar schrik je wel van. ja. dat is een heel gevaarlijk beest. wat doet ie? als ie je tegenkomt? haphap! hap hap hap. mm? in de mond. xxx? nee. nou die is klaar. ja. ja. &+n die maken. nou het haantje maken. heb je vanmorgen getekend? ja. met de viltstiften? ja. o? toen &+ɑ toen ik in bed lag? nee. wanneer dan? ja. o. toen is het op je hand gekomen? nene ja. o. op mij &+mɨdə &+dlatə. duim. is het op je duim gekomen? ja. die zo? xxx daar moet er nog eentje tussen he? die. die. ja. uh nee. dat is een snaveltje. die zit toch aan de andere kant. snottebel. die past niet. &+snœt snottebel. hee. we gaan maar niet zwemmen hoor. wel. volgende week zondag gaan we zwemmen. je bent veel te verkouden. he? dat is niet goed voor je. wel. nee. dan word je nat. en dan uh. dan stroomt het je neus uit. dat doet mama niet. volgende week. o ja. &+dɑdɑdɑdɑdɑ &+x gaan. we. &+støstø stukje. &+wɑwɑ wandelen he? dan gaan we maar een stukje wandelen. ja. he. goed ingepakt. &+na naar. &+sxasxasxa schaapjes. &+kɛ. &+kɛkɛikɛyk &+kɛikɛi kijken. naar de schaatsers? naar de xxx ja. schaapjes kijken. ja. ja. dan gaan we even naar de kinderboerderij. dat is een goed idee. nou. maak je uh puzzel maar af. ja. &+m die. snavel. klaar? ja. die. ja. ja. dit is. eigenlijk. een staart. ja. zo. die is ook al klaar. ja! gossie! drie grote puzzels af. mooi zeg. ja. weet je wat je doet? nou maak je nog zo'n puzzel van Nijntje. en daar hoort dit stukje bij. ja. en dan maak je die puzzel even. dan heb je weer alles bij elkaar. ja. ik. maak die wel. nou maak je die even. he? die kun je ook al heel goed he? xxx op. xxx. au! kus. kus. ja. mm? huppekee. zo. ah! nou. dan gaan we weer. xxx. he? zo. waar hoort die? zullen we dit een stukje omhoog doen? ja. ja? heb je daar niet zoveel last van. wat een mooie kleuren hebben die puzzels toch he? ja. ja. vind ik ook. zo. leg je het er zo tegen aan? zo. niet niet d'r boven op. dat werkt verwarrend. ja. zo. d'r tegen aan. dat kan wel. o. van vliegtuig zo. ja. het vliegtuig. kan Hein &+nini niet &+hɛ. &+drdr &+drdr d'r in he? ja? &+ɛ en &+mo &+jo:jo: Joke d'r in. ja. Hein en Joke d'r in he? ja. ja. heel hard vliegen he? ja.
waar gaan we naar toe vliegen? naar. Zwitserland. naar Zwitserland. ja. dat is een goed idee. dan gaan we in de sneeuw spelen. ja. o? &+hɛ &+fneu sneeuw &+bɑ &+bɑ bal. &+xøxø gooien &+xə. bam! ja. &+tɑtɑtɑ dat is &+lolo &+xu goed idee. ja. dat is een heel goed idee. zo! en een. sneeuw en ben jij de sneeuwpop? nee? die gaan we dan maken. de sneeuwpop. hele mooie sneeuwpop gaan we dan maken. ja? ja. zo sneeuwpop. zo een hele grote he? ja. ja. ja. nou maak je vliegtuig maar af. ja. wat heb je? pijn in je oogje? nee. waarom wrijf je dan in je oogje? zit er haartje in je oogje? nee. wat is er met je oogje? haren. in mij oog. laat eens kijken dan. mm? in je oogje. ja. he? weg. is het echt weg? xxx. dat is niet goed. he. konijn. ja. klein. &+ko konijntje. en wat doet ie? uh xxx weet ik nog niet. die zwaait naar het vliegtuig. ja. en wat komt daar aan? wat is dat wat je daar aan het bouwen bent. een huis. een huis. ja. hoe ziet dat huis d'r uit? wat voor kleuren heeft het allemaal? een &+xm groen. wit. blauw. rood. blauw blauw. &+çf blauw. rood. wit. ja. dat ene is niet blauw. wat voor is dat? dit. wat is dat voor kleurtje? groen. groen. ja. dat is niet blauw maar groen. mm. en geel. dat is geel. waar is dat van? van de zon. de zon. he. zo. xxx. hier moet nog een stukje tussen. dit. ja. dit. zo. zo. ja. xxx die. zo. en nog die. daar tussen in. die past er weer tussen in. ja. &+ɘn &+n en die daar. en die daar. en die die &+dr die. daar daar. ja. en die. daar. ja. en die daar. goed zo. nou. die heb je ook vlug af zeg. he? kijk. die tegen elkaar. tegen elkaar aan. ik vind dat hele leuke puzzels. he? ja. &+xə twee twee &+xə grote. &+pœpœp puzzels. ja? en twee. kleine puzzels. ja. hoeveel is dat samen? tellen. een twee! en die andere d'r bij? een twee! en nog meer. nee he. die d'r bij. hoeveel is het allemaal bij elkaar? een twee drie vier. ja. ja. als &+wəwɨwɨwə. &+ɑpe op &+lɛ leggen zeg vertel eens. hoeveel konijntjes zitten hier op? in totaal. alles bij elkaar. hoeveel konijntjes zijn dat? &+e. een twee drie vier nee nee. dat is niet goed. vingertje d'r bij houden. en dan tellen. he. nou. tel alle konijntjes maar eens. diet d'r op staan. ja. een twee drie &+fi vier vijf &+sɛ zes zeuven acht. nee. nee nee. want dit is toch geen konijntje? is dat een konijntje? &+e nee. &+tututututu &+tutututututututututututu toch? nee. dat is een kikkertje. dus dat is geen konijntje. dus dan heb je verkeerd geteld. doe het nog eens. een twee drie vier nee nee! pas als je iets aanwijst &+ɛ een twee drie. nee. dat is niet goed.
je vinger d'r bij wijzen en tellen. ja. nog een keer. ja. een. een een twee nee. je gaat te vlug. rustig tellen. een twee drie vier vijf nee. nou doe je het weer nee nee. vijf zes zeven nou ja. jij doet het expres fout. een twee drie vier vijf. nee. zullen we het samen doen. ja. ja. hou je waar is je wijsvinger? dit? een. twee. twee. geef nee nee. rustig maar. pas als je vinger d'r bij is het zeggen. nee. nee. mama zal het doen. mama zal het doen. nee. o. een twee drie vier vijf zes &+so zeven acht &+ne negen tien. nou. jij kan goed tellen hoor. he? en hoeveel bloemen staan er op? een twee drie vier vijf zes &+sefsef zeven acht negen tien. o. o gut. nou heb je je puzzel kapot gemaakt. o. o. weet je wat doen? we gaan ze nou weer mooi in de doos doen. he? ja. maar &+dɑ dan maken. &+ɘə ook. &+pœpœp puzzel. wel. nog een puzzel? ja. mmmm. die. &+di &+dɨ dit is de &+mrumu moeilijk. &+føføfø &+fø voor. ons. ja. ja. maar. wij had mama had gezegd eerst je alle. puzzels. die klaar zijn opruimen. eerst die opruimen. ja. anders kan die d'r niet meer bij. doe maar netjes in de doos. jij. nee. jij doet ze in de doos. nee. nee. nee! dat is niet goed. die hoort daar niet. nee! nou gooi je weer alles elkaar. oen! dat moet je toch niet doen? wel. nee. dat vind ik niet goed. even kijken. dit is van uh de vliegtuig. waar is de o. daar. pak dat deksel daar eens. pak die daar eens. xxx. en die is wel &+do doos? ja. nou daar heb ik xxx. zo. nou. dat is niet goed. Hein. ja. ik zeg toch. je Hein! luister nu. dat is. wel. moet hoor. nee. dat moet niet. wel. nee. Hein. wel. moet wel. in xxx. xxx. het is vandaag vind je het niet lekker? nee, vies. wat is vies? nou, dat. vandaag is het zeventien oh, wat is dat nou? wat heb je gegeten? hee. wat heb je gegeten? vies. ja, maar wat? wat at je dan? van de grond? ja. ja, 0dat moet je niet doen. natuurlijk is dat vies. vandaag is het zeventien februari negentieneenentachtig. drink nou een beetje melk, Kim. even eerst drinken. die. waarom at je nou van de grond, Kim? hee. hè, nee. hee. waarom at je dan van de grond? leuk. omdat je dat leuk vindt? ja:. nou, dan eet je wel vieze dingen. dat is een mooie poes, hè, die je van Sam heeft weet je wat die schrijft? , zoentje Sam”. Kim. hij schrijft “miauw”. dat staat hier. “zoentje. Sam”. mij. poes. mijn poes. mijn poes. oh oh oh! waarom doe je alles aan je mouw. dat kan xxx ook. ja. Thomas heeft een oog. afgehaald. ik denk dat ie ook maar een oog had, omdat ie opzij kijkt. laat eens kijken.
hm. dat andere oog heeft ie ook, maar daar zit geen balletje in. dat is d'r niet afgehaald, hoor. één maar. eentje wel. nee, hoor. huh? hij hij had er altijd maar eentje. ja. hij heeft ook ə één. ja. en mij drie. nee, twee. en dat ook drie. twee. en ook drie. hij heef ook drie. hij heef ook drie. hij heef een twee. drie. eentje heeft ie. eentje. maar. xxx heb drie. twee. en eendje. twee. zijn dit d'r. en dat is ook twee. en dat is twee. en dat is twee. dat is één twee. dat is één. dat is. geen twee, hoor. nee, dat één. een. kijk eens wat. xxx. een toren xxx. voor je. letters. ja. één. twee. dr^rie. zeg maar vijf. vijf. drie. welk moet jij:? die? hee? xxx. die? hee. jij heef al. jij heef al. waar is ie dan? daar. waar? daar:. xxx. daar. heb ik die gekregen van je? ja? ja:. dat is lief. dat zit een trein op. hee. daar. zijn we. keertje geweest hè? met wie? met Sam en met jou. en jij was weg gegaan. waar ben ik toen heen gegaan? naar. Juunsje. ja, goed zo. en ik wou een dropje. ik wou. bij jou een dropje. oh, toen kreeg jij een dropje van Sam hè? van jou. van van Sam. toen had ik ze meegenomen de dropjes in de trein, en toen begon jij heel erg te huilen. ja. jij huilde niet, omdat Trudy weg ging. jij huilde omdat je dropjes wegggingen. xxx en toen jij. weg xxx. xxx jij xxx. opeten. ja? ja. ik glij uit. ja. oh. xxx. Kim opsluiten. hm. Kim op Kim opsluiten. we zullen zo direct naar Kim gaan luisteren. huh? we zullen. zo direct naar Kim en Trudy gaan luisteren. oh. xxx Kim? ja. wat zullen we vandaag gaan doen? naar crèche. nee, we gaan vandaag niet naar de crèche. xxx. wat dan:? zeg het maar. naar Hummeltje. hè? Hummeltje hè? wat dan:? het was een crèchedag vandaag, maar we gaan niet naar de crèche, want Trudy heeft vrij vandaag. en wat gaan wij doen: dan? 0wat gaan wij dan doen:? we kunnen even naar Tante+Jo gaan. 0we kunnen ook naar het park gaan. naar de ezels. ezels slapen nog. hè? ja, denk je dat de ezel nog slaapt? ja. nou:, ik denk dat ie ook wel wakker is, omdat het licht is buiten. oh, nou is. de licht buiten. ja. nou gaan de ezels. lopen. o! oh:! ook afvegen? wat wil jij ook afvegen? die. vies. nee, doe maar niet. veeg maar van je. trui af. daar zit wat op. wat. niet dit vegen, hoor. want dat veeg ik boven af. Kim. kijk eens. daar ligt &+rO nou is de kaas gevallen. raap maar even op. d'r is een stukje kaas op de grond gevallen. niet doen. hier? mag ik pakken? xxx van de grond. daar. kijk eens. allemaal stukken. xxx jij ook? ja. hoef jij ook? ja. oh.
ik ook. &+ham. ho! Kim, raap eens dat papiertje ook even op. huh. xxx. ik heef ə hele grote boek. zie je het? ja ja. op ə bord. ah, lekker. xxx. oude vrouwtje. dat is oude vrouwtje. ja. dat is. &+m en een een opa. hier is. opa. en de koe en de muis. en de oude vrouwtje slaapt. ja? ja. hier. en hier zijn. hond en &+m muis. oh. een. grijs. muis. en hier is. de muis. hier gaan de muis. uit. en hier gaan de muizen klimmen. ja, en waar gaan ze naartoe klimmen? kijk. hij gaat. boven op een dak, zij. ja. &+xxx:. en dan vallen ze. nou, ze kunnen heel goed beethouden. oh. ze kunnen heel goed op het dak lopen. oh. moet. 0ze hebben hele scherpe nageltjes. en daar houden ze zich aan vast. ja:. hee, Kim heef geen. scherpe. nee, want wij knippen jou nagels altijd kort hè? anders krab jij je hier kapot. nee, hier doe ik niet. nee, daar niet meer, want daar maar hier krab je nog steeds wel hè? kleintje. niet doen, hoor. ik aai. aaien? ook niet aaien, nee. helemaal niet aankomen. want het is zo aaien wel. aaien wel? nee, want het is nog een wondje, Kim. als het over is, mag je weer aaien. maar nu nog niet. nou is het over. nee, hoor. want het is nog steeds een grote plek. kijk. kijk eens wat. een koe. een koe. oh: zeg. oh: zeg. en oude vrouw. en nog een poes. en nog een poes. en nog een poes. nog een poes. en dat is een. kuikentje. hij gaat op ə tafel staan. tja, zij gaat op de tafel staan nou. ja hè? hij &+s hij. gaat op de tafel s^taan. maar dan komt de poes. 0dan komt de. poezen ruiken. oh ja. ja:. ik ik vind een poes niet. zo bang. jij vindt een poes niet zo bang? nee. of ben jij niet zo bang voor een poes? nee:. oude vrouw wel. oude vrouw is bang voor de ratten. hè. hè? ja. jij vertellen? ik vertellen? zullen we aan gaan kleden. dan gaan we Tante+Jo even opbellen. jij mag. vertellen. jij mag vertellen. xxx. ga jij maar vertellen. kijk, muizen. en hoeveel? één,. twee,. drie,. vier, vijf, zes, negen, tien, acht, negen, tien, &+əh één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven,. acht, negen, tien. nou jij. en. die is. weg. ja, nu jij, Kim. jij jij moet vertellen. ja. jij nog een keer tellen. één, twee, drie, zes, negen, drie, vier, vijf, zes, negen, &+ən nee, zeven. niet negen, maar na zes komt zeven. zeven. en dan komt? zeven. na zeven komt? zeven. nou? nou nog een keer. Mink. Menk. jij mag tellen. één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven,. acht, negen, tien. ja. en ook hier. nee, jij moet. van oude vrouwtje vertellen. wacht even. dan zullen we deze even uitzetten. ja. nee. ja. mijn. babytje. ja. ja. xxx. ja. xxx. kijk. kast. kijk. kast.
koe. poesje. schaapje. poesje. ja. xxx. schaapje. koe. vallen. koe. vallen. vallen. xxx. kijk. kijk. kast. xxx. bed. bed. ja. hondje. xxx. xxx. ja. een. zoen. xxx. xxx. xxx. oei. zoentje. oei. kijk. hond. kijk. xxx. onder. tafel. ja. zo. hier. hond. kijk. zoentje. kijk. zoentje. xxx. weg. xxx. xxx. ja. ja. kijk. paard. een. grote. paard. grote. paard. grote. paard. klein. paardje. hondje. hondje. klein. hondje. klein. hondje. oei. zo. een. oogje. oogje. paard. oog. xxx. oog. hond. een. hond. hond. ja. ja. brommer. draaien. xxx. auto. xxx. xxx. xxx. poesje. poesje. poesje. xxx. xxx. ja. ja. en. zo. xxx. xxx. xxx. kijk. weer. kijk. kijk. weer. eens. kijk. weer. kijk. weer. nee. nee. xxx. xxx. een. stoeltje. stoel. stoel. xxx. allebei. allebei. allebei. allebei. xxx. kijk. xxx. xxx. zo. xxx. af. twee. alletwee. alletwee. alletwee. alletwee alletwee. ikke. zo. liggen. alle. liggen. xxx. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. liggen. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. zo. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. liggen. alle. liggen. liggen. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. alle. liggen. ja. dank. u. xxx. xxx. kijk. auto. xxx. kijk. kijk. xxx. xxx. kijk. hier. xxx. xxx. ja. kijk. hier. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. een. brommer. xxx. een. kastje. deurtje. deur oogjes eyes. toe. xxx. brommer. brommer. xxx. xxx. weg. xxx. weg. auto. weg. auto. weg. auto. weg. auto. weg. ja. weg. weg. ja. hier. xxx. hier. auto. hier. xxx. xxx. xxx. kijk. xxx. kijk. ja. kijk. kijk. ja. dank. u. ikke. ikke. ikke. xxx. xxx. xxx. kijk. xxx. weg. auto. weg. kijk. kijk. ja. ja. xxx. xxx. xxx. weg. auto. weg. hier. kijk. xxx. xxx. kijk. kijk sandy name. kijk. xxx. xxx. xxx. kindje. schaapje. schaapje. xxx. ja schaap. xxx. schaap. schaapje. schaapje ja. schaap. xxx. een. ezel. ezel. ja. weg. hier. nee. mama. mama. la. la. xxx. papa. mama. zing. lammetje. ja. schaap. bertje. bertje. big. biggetje. kippeke. kuikens. ja. op. stok. pauw. pauw. pauw. staart. grote. xxx. klein. pauwen. pauwen. klein. open. kijk. nog. een. pauw. kijk. pauw. kijk. pauw. kijk. een. pauw. deze. ja. zie. eitje. duiven. andere. vogels. zwaluw. grote. bek. ja. ja. ja. kijk. ja. kijk. zo. ooievaar. ja. ja. kijk. kijk. sprinkhaan. bek. ja. vliegen. ja. kijk. xxx. xxx. ja. xxx. vleermuis. ja. hier. kijk. beertje. slaap. kijk. bijtje. xxx. bloem. ja. het. is. gedaan. xxx. pauw. xxx. xxx. xxx. kijk. nee. kijk. xxx. konijntje. springen. kijk. kijk. kijk. xxx. hier. mama. bril. een. bril. ja. xxx. zie. xxx. xxx. xxx. konijnen. kijk. sandy. kijk. kijk. sandy. springen. kijk. oei. kijk. kijk. dansen. xxx. kijk sandy name. kijk. xxx. oei. kijk. kijk. kijk. kijk. xxx. ja. ja. kijk. xxx. xxx. voila. kijk. xxx. olifant. hierop. xxx. ja. zo. oei. wekker. xxx. xxx. zo. xxx. xxx. ja. ja. kijk. xxx. kijk. kijk. kijk. kip. xxx. xxx. xxx. ja. deze. ja. nee. mama. ja. klein. stationnetje. nee. mama. een. beer. ja. mama. mama. ja. ja. mama. xxx. nee. mama. mama.
mama. nee. mama. klap. in. handjes. blij. blij. blij. allebei. mama. paddestoel. xxx. ja. paddestoel. vol. witte. stippen. krak. paddestoel. met. zucht in. de. lucht. ja. xxx. xxx. xxx. paardje. met. staartje. met. xxx. ja. nee. draaien. draaien. vis. xxx. stokvis. melk. regen. nat. parasolletje. ja. wolk. regen. nee. zon. pardon. water. kindje. eendje. eendje. nee. xxx. ja. slapen. kindje. slaap. dicht. schaapje. nee. het. is. gedaan. nog. keer. ja. deze. ja. kikker. slang. ja. das. egel. poesje. kijk. uil. mol. kikker. ja. xxx. kikker. ja. mol. ja. muisje. wezel. kijk. alle. dieren. ja. eiland. samen. auto. brandweer. muisje. slaapje. kikker. ja. paardje. muisje. een. twee. vier. vijf. zes. ja. ooievaar. regen. ooievaar. regen. regen. xxx. file. kijk. slang. xxx. het. is. gedaan. bambi. xxx. xxx. lola. xxx. lief. nee. lola. ja. kijk. dan. xxx. bomen. xxx. ja. bos. lola. haan. xxx. appelsien. appelsien. ja. appelsien. xxx. weg. xxx. ja. baby. ja. ja. xxx. ja. blazen. blazen. ja. ja. ja. xxx. xxx. xxx. ja. auto. ja. vogel. vogel. vogel. ja. vogel. vogel. vogel. vogel. appelsien. appelsien. ja. appelsien. appelsien. appelsien. appelsien. ja. banaan. banaan. banaan. lekker. banaan. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. Winnie the Pooh. Winnie the Pooh. Winnie the Pooh. Winnie the Pooh. ja. xxx. sneeuw. xxx. sneeuwman. ja. sneeuw. ja. xxx. xxx. xxx. kijken sneeuwman. sneeuwman. sneeuwman. xxx. xxx. sneeuwman. sneeuwman. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. daar sneeuwman. daar sneeuwman. xxx. daar sneeuwman. sneeuwman. ja. ja. nog appelsien. ja. daar. appelsien. appelsien. appelsien. ja. ja. sneeuwman. ja. alstublieft. dank u. xxx. sneeuwman. Meinder. ja. ja. ja. sneeuwman. sneeuwman. sneeuwman. xxx. sneeuwman. sneeuwman. sneeuwman. buiten. ja. buiten. buiten. buiten kijken. ja. buiten kijken. ja. buiten. kijken. buiten. nee. sneeuwman. ja. ja. sneeuwman. K drie. ja. ja. paraplu. ja. Samson. ja. ja. K drie. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. gaat niet. gaat niet. gaat niet. gaat niet. xxx. xxx. buiten kijken. ja. buiten kijken. kom. kom. kom. kom. kom. kom. xxx. buiten. kom buiten. ja. buiten kijken. ja. buiten kijken. buiten kijken. buiten kijken. xxx. kijken. ja. kijk eens. weg. ja. hond. ja. gaat niet. sneeuw. ja. buiten kijken. xxx. buiten. kijken. xxx. kijken. ja. daar. daar. ja. ja. ja. hier. hier. hier. ja. ja. buiten kijken. ja. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. hallo. xxx. hallo. hallo. daar. daar. nee. gedaan. K drie. xxx. xxx. xxx. hallo. hallo. hallo. ja. vogel. hoort. xxx. piep. ja. xxx. oei. K drie kijken. K drie. K drie. vliegtuig. ja. vliegtuig. ja. vliegtuig. vliegtuig. vliegtuig. hallo. hallo. vogel. vogel. ja. open. open. buiten. xxx. papier. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kijken. xxx. kijken ballon. Samson. Samson. sjotten. sjotten. ja. sjotten. sjotten. sjotten. ja. sjotten. sjotten. sjotten. sjotten. xxx. ja. sjotten. sjotten. sjotten. xxx. sjotten. xxx. sjotten. ja. sjotten. sjotten. open. koud. voetballen. snoep. ja. xxx. xxx. framboos. xxx. xxx. druif. xxx. boontjes. xxx. soep. xxx. xxx. xxx. kiwi. xxx. koek. banaan. xxx. friet. ja. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. appelsien. xxx. appelsien. xxx.
xxx. xxx. xxx. xxx. taart. ja. ja. warm. blazen. het gaat niet. lepel. warm. warm. warm. xxx. ja. tomaat. tomaat. vis ook. warm. warm. warm. warm. warm. ja. warm. ja. ja. vis. appelsien. appelsien. ja. ja. xxx. beker. appelsien. appelsien. warm. warm. warm. warm. ja. xxx. warm. warm. xxx. xxx. appelsien. appelsien. Meinder appelsien. ja. daar vogel. daar vogel. ja. xxx. appelsien. Meinder ook. Meinder ook. proeven. xxx. mama. Meinder ook. mama. mama. uit. uit. gedaan. xxx. xxx. xxx. nog. nog. nog. nog. nog. nog. gevallen. ja. ja. nog. Meinder nog. xxx. warm. ja. xxx. gevallen. xxx. eten. appelsien. appelsien. appelsien. appelsien. xxx. appelsien. appelsien. appelsien. xxx. appelsien. appelsien. Meinder ook. ja. xxx. Meinder ook. xxx. nee. Meinder ook. Meinder ook. Meinder ook. xxx. Meinder ook. xxx. Meinder ook. xxx. Meinder ook. Meinder ook. Meinder ook. xxx. Meinder ook. Meinder ook. xxx. nee. Meinder ook. Meinder ook. nee. xxx. Meinder ook. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. muis. hond. Mickey. Mickey. Mickey. muis. ja. schaap. Samson. Samson. Samson. lekstok. lekstok. lekstok. xxx. xxx. gedaan. ja. xxx. gedaan. xxx. xxx. lepel. dank u. xxx. K drie kijken. xxx. snoep. lekstok. lekstok. lekstok. ja. lekstok. uit. ja. lekstok. dank u. dank u. lekstok. lekstok. zeg eens wat Laura, xxx zeg eens wat. nee. wat zit je speld helemaal uit je haren? nou, doen we straks wel goed. wat ga je maken? wat zeg je? wat ga je maken? ik versta je niet. wat ga je maken? wat ik ga maken? ja. ehm. weet je nog niet, he. nee. dan kleurtje nemen. wat voor kleur? mag zelluf weten. oh. deze? mag ze xxx. nee, dat is xxx nieuwe roze,, die wil ikke. dat is toch geen roze. ik wil xxx. slim. ja, slimme groen bedoel ik. ik weet niet wat een slimme groen is. turquiose heet dat. oh, glimme misschien, een glimmende. of niet? ja. deze deze is kapot. alleen als je xxx. ja. die groene. maar wat moet ik dan maken? weet ik niet, mag je zelf zeggen. ik ga eerst even opschrijven, wat voor te doen. een huis. een huis. maar teken jij dan niet, Laura? hee. moet jij dan niet tekenen? xxx. ik ga een mannetje maken. hee, ik ga een mannetje maken. mamma, ik ga een mannetje maken. ja. dit is een mannetje. lang haar. lang haar heeft die. ja. dat ben ikke. weet wat ik ook zo leuk vind weet je, je, dat ben jij. eh eh,, dat ben jij toen toen hadden lang haar. toen ik lang haar had. ja. oh ja. ja. toen had ik net zulk haar als jij, he. xxx uit. weet je wat ik leuk vind ook, om jou op te bellen. xxx is. hoop herrie he, maak ik. wat zeg je? als je boven is. als ik boven ben. ehm, om jou op te bellen gewoon. ja. nou. ga ik even jou op bellen dan. dag Laura. hallo.
wat ben jij aan het doen? ik was net aan het tekenen op min werk. zo. ja. en wat heb je nog meer gedaan? , ik had, ik zit nu aan het tekenen. ja. toen toen ging ging ik de telefoon op eh op zetten op mijn oren. en toen dacht ik eh denk ik,, is dat min zusje? is dat je zusje dacht je dan. ja. maar dat is tante. oh. ja ja, is jij bent tante, he. ja, ik ben je tante. ja. en hoe heet ik? eh eh, Jeffrey. heet ik Jeffrey. ooh. nou mag jij mij dag Laura, werk prettig. veel plezier op je werk. nou mag jij mij opbellen. ja. en dan moet jij tekenen. dan ga ik tekenen. tring, tring. hallo, wie is dat? ik ik ben Jeffrey. ja? ja, Jeffrey. vertel het eens, waarom bel je me? daarom. was je aan het tekenen? ja, ik ben aan het tekenen. op mijn werk. oh. wat zit je aan maken? ik ben een een huis aan het maken. oh. met de deur. , kan je al een huis maken? ik kan al een dak maken ook op het huis. oh. dag. knap van mij, he. dag Jeffrey. dag, dag Laura. tot ziens. nu moet jij weer. ja. tring. hallo. dag. met wie spreek ik? met Laura. oh. dag Laura. jou moest ik net hebben. eh eh eh. ik wil vragen eh, neem je eh eh, lekkere eh eh, ehm, lekkere koeken voor me mee? ja. maar alleen alleen ontbijtkoeken. ontbijtkoeken. mmm. dat lust ik wel. ja. maar ik zit net aan tekenen op mijn werk. goh. zeg maar wat je tekenen. wat ben je aan het tekenen? een poppetje. poppetje, dat ben jij. oh, ben ik dat? zal ik tekening ook meenemen? ja, neem die ook mee ja. graag, dan wil ik wel zien hoe ik eruit zie. ja. ja, heel heel lang haar, hoor. oh jee. maar alleen, alleen een rondje buik en nog een rondje buik. dat is mijn gezicht dan, dat andere rondje. of niet? nee. heb ik geen gezicht? jawel. oh. een rondje buik en een rondje gezicht. ja. en een mond. mooi. en kun je er ook onder zetten Laura? nee. kan geen Laura zzz. je kunt toch al de llll schrijven van Laura? ja. zal ik die opschrijven? ja, doe maar. ja, fantastisch. heel goed, Laura. en mamma schrijft hem zo, de lll. precies andersom, maar dat geeft niet, dat leer je nog wel. zie je, mamma schrijft de lll, zo. ja. , wil je dan ook wat meenemen voor mij? wat moet ik voor jou meenemen? ook eh ook wat. wat? eh, zo n eh ook een koekje? koekjes, oh. dat worden een hoop koekjes. wat voor een koekjes? schocola koekjes. ah. dat wil ik wel doen, ja. ja. vertel nog eens wat. eh. kun je een leuk verhaaltje vertellen? nee. maar, dag.
is het nu al afgelopen? als je pappa aan de lijn hebt, dan vertel je veel meer. ik moet ook nog. Berry of opa en oma vertel je ook altijd hele verhalen tegen. , ik eh moet eh, nog wat doen. ja? wat moet je nog doen? ik moet op zijn kop nog zetten. oh ja. jij moet die l goed andersom zetten. t is moeilijk, hoor. goed kijken. nee. zie je, nou gaat hij die kant op. andere kant op. zie je, dat is heel moeilijk, om die goed te zetten. zo. nee, xxx is niet zo mooi. nee, dat is niet zo recht, he. zo ja, zie je? ja, zo is de goed, de lll. verder. zeg maar xxx aan de telefoon was. wie was dat aan de telefoon? Anja. Anja, ach. je had niet zo veel te vertellen tegen Anja. nee. niks. je had haar ook kunnen vertellen van de juffrouw die jarig was bijvoorbeeld. weet ik, mijn juffrouw was niet jarig zogenaamd. he. was ze niet jarig? nee. en waarom kregen jullie dan chipjes en limonade? alleen chipjes. en pannekoeken? eh ja. alleen kralenchipjes. kettingchipjes. die moet je maken. ja. kettingchipjes ja, die moet je maken. moest je die zelf maken, de ketting? ja. oh. zo. dus. wat een mooi haar heb ik, Laura. ja. dat is mijn opa was jarig ook. ik krijg een xxxpannekoek. oh, oh, een appeltaartpannekoek. ik kan nu een xxx maken. een molen. een mannetje was niet zo leuk, he. vind je wel? ja. xxx doe. och. och. wil jij wat voor me maken? wat? moet ik voor je maken? een huis. een huis. een huis. je moet een huis voor me maken. je moet niet elke keer deze blaadjes gebruiken, xxx, dat zijn hele ja xxx als je een echte echte tekening maakt een keer. mooie tekenvellen mee. maar dan moet je hem wel helemaal vol tekenen en niet drie krassen en dan boei je weg. ehm. zal ik hier een huis op tekenen? nou. dit zijn dus schrijfblaadjes eigenlijk zie je, geen tekenblaadjes. ja. alleen heb ik oh. ik heb eh, velletjes papier meegenomen, dat is waar. die waren aan deze kant niet goed gekopieerd. kijk, die waren niet goed gegaan met kopieren, met kopieren. dus die heb ik mee en ik heb nog een paar, zie je, dat is mooi zo. die is mooi om te tekenen. ga dan teken verder. nou. ga dan tekenen. wat moet ik tekenen? huis. een huis. wat voor een huis? maakt niet uit. een eh, groot huis. een groot huis. grote. dan moet jij ook tekenen want eh nee. ik vind het ongezellig als ik alleen moet tekenen. wil niet zo n huis. nee? is die niet goed, dit huis? nee, dat is de schuur niet. is dit de schuur? nee. ik wil geen zo een. die vind ik niet zo mooi.
wat voor een huis wil je dan, Laura? ik wil gewoon, ik kijk, ik wil gewoon dit deze schuurtje niet alleen zo, kijk, ik wil alleen so. oh. zo alleen. oh. nou alleen zal ik nou een mooi huis maken, ja. alleen sss. alleen eh, kijk ja, ik maak niet zo n xxx voor het raam, ik maak gewoon alleen de voorkant. alleen, alleen. alleen so. so n dakje. zie je? zo, kijk dan zo. ja. en dan een eh je moet niet steeds je moet hem hier op leggen. alles hierin leggen. je moet xxx as je as je wat wil dan xxx ja. dan moet je weer hierin doen. oh ja. sorry. dan moet je weer netjes terug leggen, het potlood. je hebt gelijk. nou. ik ga even sss ik ben nog niet klaar met het huis. geef es. kijk kijk, alleen zo, kijk, deze kleur niet eh, kijk, alleen zo. zo zo een zo. oh ja, zo. alleen zo en zo en niet zo. alleen zo. ga je met mijn tekening zitten klieren? xxx. zo moet je het en dan en dan zo n dak, kijk. ik wou wolken erbij tkenen. nou, dat kan toch, kleine wolkjes. dat is geen mooie wolkjes. xxx zijn dat geen mooie wolkjes? nee. stomme wolkjes. dat kan je alleen met je ander pen. ik heb nooit gezegd dat ik goed kan tekenen, Laura. zo. en nu ben ik heel boos op jou. ik vind die wolkjes niet leuk. nou, ik wel, ik vind ze wel leuk nou ik vind het wel mooi. dan is die voorjou. ja. dan hou ik hem wel zelf, de tekening. oh. hier is ook nog een. dank je wel, Laura. ik vind jou die die niet mooi. zo niet mooi. ja. en ik ga mooie tekening maken. Anita. alleen wil ik verven. waarom maak jij dan geen zelf ik wil nu verven niet een hele mooie tekening? ik wil verven. nee, ik ga nu niet weer de verfjes uit de kast gaan halen. ik wil xxx. xxx. yyy. yyy. ik wil wel verven. slecht geslapen soms vannacht? ik wil wel verven. beetje slecht geslapen. ik wil wel verven. we kunnen ook een ander spelletje doen. dit is een deur zie je. is helemaal geen mooie deur. dat hoort geen deur zo. yyy. oh. oh. zalt ik het maken? oh ja, graag. ja. doe jij het eens. laat eens zien hoe je een goeie deur kom eens even lekker op min schoot zitten. zo. laat eens hoe jij een mooie deur wouw. zo. oeps. zo hoort het. zo hoort het. je maakt wel enigszins achtergrond geluiden. hoor maar. autoos. ja, dat xxx. kijk, zo hoort een deur, een beetje rooz maken. oh ja. hee, mijn vriendinnetje weer. xxx vriendinnetje xxx. wel. dat wist ze niet. nee. ze is wel vriendinnetje, ik ga wel met mijn vriendinnetje spelen. dag. nee, blijf nou even hier, joh. ik wil dat niet.
zullen we daar gaan spelen aan die kant? hee? wat zouden we doen dan? nou, mag jij kiezen, mag jij zeggen wat we gaan spelen. met de duplo. nou komen we met de duplo aan. he. met de duplo spelen. beetje rustig met de duplo, niet zo wild gooien. wat wil je bouwen dan? mag je zelf weten. mag je zelf weten. ja. een hele grote toren. nee. een huis maken. de deurtjes dr af. heb Saar gedaan. die Sarah toch. die wild Sarah, he. wild Sarah die, ja. xxx blauw bij blauw. rood kom je uit. so. Sarah ligt te slapen, he. hoop ik. ik hoor niets meer. ik wil die. oh ja, sorry. je krijgt ze allemaal voor je xxx vast. das een grote toren. ja, hij kan nog groter, xxx. hoef xxx. alleen die trein. alleen, die trein. hier, dit is van de trein. hier, dit is ook van de trein. xxx trein. weet je wat we straks gaan doen? nee. iets bakken. wat dan? een cake. een cake? was cake? weet je niet wat een cake is? nee. ehm, ja geen beukenootjescake hoor. of wil jij er beukenootjes door doen? mag wel. ik wil geen beukenootjes de door doen. nou, dan doen we ik vind die ouech. zonder beukenootjes lijkt me ook wel iets lekkerder. ja, juffrouw Babara had gezegd dat je er beukenootjes door kon doen. ja maar dat wil ik niet, vind ik vies. ik lust dat niet. oh. eh, maar dan kunnen we wel samen even xxx. he. vind je niet? ik xxx. dan moet je xxx. we kunnen het zonder beukenootjes ook doen. ja, dat doen we. een cake is zo n, is ook ja, wat is een cake? mmm, taart. maar het is zo n ja, nou, ik zal straks wel laten zien. met veel eieren zitten dr in, in de cake. xxx weet niet, waar die machinist mannetje is. eh xxx. kan je ook een andere ook nemen. kan je ook een andere nemen, he. ja, die wil ik. die grote toren, anders gaat die omvallen denk ik. ehm. ja. sss. eigenlijk moet we, ik, een keer lego komen. ja. jij bent toch al, al maar deze, deze is nieuw. ah ja, oh ja. lego is voor grote kinderen en duplo is eigenlijk alleen voor hele kleine kinderen. ja, geeft niet. vind je dat niet erg? nee, deze is voor ons, van mij. en Sarah. ja, die ook. ik kan boom maken. oh, een boom. dat is wel leuk, ja. dat is ook een hele grote boom. ik kan wel een boom maken met lego, kijk maar. hoe is dat verhaal, van die bomen, van die bloem en die zaadjes? hoe was dat verhaal? weet ik niet. ben je het vergeten? nee. die bloem werd veel groter dan de bomen nog. ja. die hoef ik niet, een boom moet ik hebben, een auto. ik xxx een andere boom. wij hebben twee autoos, he, kijk maar. oh ja.
hier, deze is zelfde. deze gaat op vakantie deze. deze mannetjes, mannetjes. hee, die kan draaien, hoor. kijk maar. oh ja, die kan zn hoofd draaien, wat leuk. xxx zitten ze lekker. ja, kan ze lekker lekker eh, zz zz zzwemmen in de boot. he. als we kans hebben gaan wij ook met de boot op vakantie. ja. ja? ja. ja, wij hebben toch geen boot. dat kun je toch huren, dat kun je huren, dat kun je lenen. ja. net zoals dat huisje wat we geleend hadden van iemand. kun je ook de boot lenen. ja. ja. maar dan moeten we ook in de zee. ja, ook in de zee, dat lijkt me ook leuk. ja. dan gaan Sarah xxx niet meenemen. dan ga Sarah bij Nienke blijven. dit kan ook. nou as, als Sarah nog groter is, dan gaat ze ook mee natuurlijk. ja. xxx met de boot. ik wil wel met de boot, dat vind leuk. is ook heel leuk. ja. lekker zeilen. he. ja, zeilen als je groter bent. dan moet, kan ik niet mee. zo. vogeltje. waar is de vogeltje? k had ook een vogeltje. kip, was het. kip, waar is de kip? of een haan. nee, een kip. hee, we zijn er eentje kwijt, we zijn de kip kwijt. nou, die zal dan nog wel ergens boven liggen dan. je weet nog precies hoe die was, ja. ik weet niet waar die kip is, die is niet hier. nou, kan dan een beetje op. mmhmm. nou. mmh, denk je niet dat de baby van de trein afvalt? xxx. niet echt. nee, niet echt, he. boink, kijk xxx eraf. ja. boink, baby eraf. ah. nee, hee, niet doen joh, je gaat de baby toch niet overrijden met de trein. nou, breng haar maar gauw naar het ziekenhuis, want tsoeke. oh, weet je wat ik nog nooit heb gezien nog? dit, kijk hier. ik heb nooit gezien dat eh, dat hier wacht even, stukje glas. dat hier die lampjes zo gaan, zie je, hier. dat die dingetjes hier zo die xxx. zie je. , kijk kun je ook zo doen. kijk. tring tring, wij willen dokter. tring tring. oh jee, oh jee, een babytje, oh. wat is er gebeurd? euh, hij euh, iemand heb bij de trein euh dood te rijden. xxx. , ik ben de ziekenwagen van de trein. dus. maar als dat babytje dood is, dan kan er niets mee gebeuren. hij is toch nog niet dood, hoop ik? euh nee, euh, alleen alleen is die nog euh een beetje. hij is wel wel een beetje beetje gaat zo euh, is wel een beetje oogjes dicht. aaah, zielig. wat moet ik nou doen, opereren? ja. zo. even weer maken, moet ik hem helemaal weer maken. en toen ging ging eh, jij weer de trein opbellen, he. oh. tring tring. met de dokter, euh, babytje is weer beter hoor. ja. he, euh gelukkig, he, ik heb het babytje weer kunnen maken. ja. zo.
ga maar naar huis, babytje, naar je moe mamma, naar je moeder. laat dr nou niet weer vallen die baby, he. zet zet dr maar bij de machinist, ja. ik zeg xxx. je maakt wel herrie. ik zeg het wel, hoor. ja. ik zeg het wel aan de dokter xxx. ja, zeg maar tegen hem dat xxx. wat is dr nou, zegt de man, hij euhm, de machinist zegt euh, hij iemand heb de trein doodgerijd,, ik wil de machinst machinist xxx. ja? ja euh, wat had ie? iemand had ze dood gereden met de trein. ja? ja. goed? kom maar. en nu nog een keer. ben jij weer de dokter. ja? oh jee, nee, niet nog een keer babytje overrijden, dat vind ik niet leuk. nee. jawel, nog een keer. nee, dat vind ik zielig. de dokter wil alleen even naar het babytje kijken, omdat ze een beetje hoest ofzoiets. ik vind het zielig ja. dat overrijden. nee, ik wil niet. die enge verhalen die je zit te maken. jawel, leuk. dood te rijden en zo. nog een keer. kun je dan niet een groot mens nemen in plaats van zo n klein babytje? wel ja. oh. deze. is dat de mamma van het babytje? nee. nee, deze. neem die piloot maar. ja. mammaas kunnen we ook niet missen. ja. au au help, au. iehum iehum iehum. daar komt de ziekenwagen. dat is makkelijk, een trein die tegelijkertijd ziekenwagen is, he. ik ben de dokter, hier is de dokter euh. dit is de dokter, he. tring tring. ja, komt u maar binnen met de auto, oh, op de brancard moet ie liggen zo. oh zeg, oh oh oh, wat ziet dat er slecht uit. k hoop dat ik hem beter kan maken, hoor. xxx. waars de xxx heen? wat zeg je? de xxx. oh ja, oh ja. wie moet ik nou opbellen? oh, ze is weer beter, hij is weer beter ja. nou is die weer beter zo, helemaal gemaakt. nou bel ik de ambulance weer op. meneer Niels, euhm van de ambulance. ja. hij is weer beter, de piloot. dus u kunt hem komen halen en naar huis brengen. ja. ja, ik weet wel waar min huis is, hoor. dus euh. oh. alleen kan hij weer daarop. ja. xxx beetje been proppen en het lukt wel. xxx hier is de tsoek tsoek er niet. mamma. ja. wat is dr dan? kom maar hier. xxx lekker naar huis. xxx. ik met een keer alle wagentjes hebben kan iedereen dr in. ja? ja. he. doe maar. ja. alle wagentjes. zo lang xxx zolang is die. zooo, nou kun je een hoop zieken vervoeren, he. nee, dat is niet zieken. oh nee. das wel xxx. oh, wat een grote trein. wat moet er nog meer mee met de trein? euhm, moeten er geen mensen in de trein zitten? jawel. oh. euhm, iedereen moet eh, nog even op wachten. nee! oh sorry. oh sorry.
moet iedereen xxx nog op wachten als als iedereen iedereen eh dan moet iedereen eh, mensen met de trein. oh. waar staan ze dan te wachten? hier. oh ja, op het perron, ja. de matroos staat ook te wachten, komt net uit zn boot. het moet nog heel hoog hier. en de man met het beestje. ja, waar is de mamma? met xxx. xxx. waar kan die op liggen? oh ja, nou, doe maar hier. xxx staat ook te wachten. die ook. oh ja. goed zo. en dan ga ik en xxx kan iedereen zitten. zo zo sss iedereen zitten oh, dit is de romp ja, dan moet moet je hem hierop zetten even. ja. de de kindjes niet, hoor. , de kindjes xxx niet. xxx beetje inklappen. dat xxx de machinist xxx. dan doen we hem een stukje naar achteren, zo, hups. ik heb ze er allebei uit gedaan. zo. xxx met de trein. en deez kan ook. zo. xxx. ja, die staat bij de rails dan. die moet toch op perron staan, niet op de rails. ja, dan eh,, deze is de boef. tuurlijk, de boef die gaat op de rails staan. die doet alles wat niet mag. ja, goed, de boef die wordt gewoon overreden door de trein. ja. kan die niet meer pikken. yyy. xxx. au. dood is de boef. trekken we ons niks van aan, hups, het was toch maar een boef. en nu xxx. xxx. xxx. iedereen in de trein. moet poepen. ja, dan doe je dat maar even. wel leuk, he. ja, het is leuk spelletje. xxx. xxx. als de boef dood is, wat dan? xxx. doe de deur dan even dicht daar. poepie daan. ja, ik kom, ik kom eraan. zit iedereen in de trein? ja. xxx. xxx wat moet jij nou doen? xxx. ja. iedereen zit in de trein. waar gaan we naar toe? waar moet je naar toe? eh, de de deuren gaan steeds open. oh ja. waar gaat de trein naar toe? weet ik nog niet. hij gaat dan weer naar Uterech, dan eh, en eh, weer naar Lisa. oh ja. ja. xxx. xxx. waar is die dan? allebei erin. Amsterdam of in Utrecht. dat weet ik, euh in Utrecht. in Utrecht. eh xxx weer op het perron zetten, he. deze. dan eh, is er geen naast het huis. xxx deze hoort niet daar, mag niet daar. hier woont iemand, hier woont xxx iedereen. ik mag niks doen. hee, wat is dit? dat is een microfoon. moet ik wat zeggen? zeg maar wat, ja. jij ook. toet. toet xxx. wat zeg je? xxx sop. ik versta dr nik xxx. ga je nou raar zitten doen omdat de microfoon dr het is wel een hele grote he, microfoon. ja eh, en en die andere is geen microfoon, die andere. nee, die andere die breng ik terug. xxx horen? ja, die kun je horen inderdaad, ja. koptelefoon op. ja? ja, luister maar. hoor je me nu? jij ook.
nee, ik hoef niet, ik heb toeteren mijn oren zo van. nog een keer. dag Laura. nu jij. nu ik. nou, een keer dan. kom maar, zet maar op. dan moet jij heel veel praten. oh. ikke xxx. ja. en dan nu. jij moet niks xxx wil alleen die luid horen. ja? ja. xxx. ja. nou hee, eh, Laura, zullen we verder gaan spelen? ja. okee. dat is gewoon alleen maar flauwekul. oh boem. leg maar gewoon terug. hier woont iemand niet. hier moet iemand nog naar toe. oh nou, dan moet je hem terug zetten in de trein. deze moet niet bij xxx eland. die moet niet naar Ierland, nee. xxx. alleen die ander meisje. alleen xxx Ierland moet je toch niet met de trein. maar jawel, deze is die andere gegaan en ging ging weer met de bus en met het vliegtuig en met de trein. oh ja. is nog andere Ieren? oh. en dit is weg. oh, dat is de weg, ja. ja, mag ik altijd ook alleen als die niks zie kijk xxx mannetje in. xxx nog een mannetje. oh, daar heb je nog een mannetje. ja, dit is eh, de boef. yyy. nou, dit is niet meer de boef. nee, dat is niet meer de boef, nee. dat was de overreden boef, maar nu is het gewoon een mannetje voor de auto. nu zit het mannetje in de auto, he. tsoeke. Laura, je moet stoppen voor de trein. dan moet je op eh eh hoe heet zoiets? dit. de knipperlichten van het spoorweg moet je maken, van de spoorwegovergang. mag je niet doorrijden. nee. ja. wat doet die dan als de trein aankomt, wat doen de eh, lichten dan? een kind moet ging slapen in zn wagentje dan en toen ging mamma even eh naar muziek luis. oh ja. en xxx xxxka. naar de naar de meneer die die eh, speelgoedwinkel. xxx kom je naar xxx ja. tsoeke. hier is de tunnel, he. dat is de tunnel, ja. ja. xxx. tsoeke. xxx hier als die nog eent eent keer, dan ga ik weer naar singelland. wat zeg je nu? naar singelland. oh. een xxx we gaan niet naar xxx. en toen mag die weer doorrijden. xxx weer doorrijden, ja. alle knipperlichten zijn uit en het alarm is uit. en deze ook hier. mag mamma ook doorrijden? nee, want jij bent xxx. nee, die mamma. xxx en deze ook hier, he. dr komt zo weer de trein door. oh. ja, dan moet je vlug de eh, eh de spoorwegbomen dicht doen. zo. nou zit ik op de rails. nee, maar xxx oh ja, dan moet jij er vlug op af, want jij zit gevaarlijk op de rails. aah, nee nee, is toch geen echte? nee, het is geen echte. nou is het weer geen echte trein, ja. de ligt hier iedereen dood die op de rails zat en nu is het opeens geen echte trein, nu jij dr opzit, ja ja.
wil je me even helpen xxx is een beetje xxx de draad van de microfoon zit een beetje xxx je kunt xxx hoog onder, xxx zo hoog dan kan je dr onderdoor. tsoeke. jij bent een tunel. ben ik een tunnel, oh. oh, gaan we even in de pannetjes. ja. wat was je aan het doen dan? moet toch. knopje helemaal beneden is. wat? dan moet het knopje al helemaal beneden zijn. goed zo. moeten we dit eerst. gaan koken. dit fornuis. gaat bijna aan! dit fornuis moet ik aanzetten. dan mag je er niet bij komen. waarom niet? want dan staat het nog aan. dan begint het. te. koken xxx. zo. wat was je aan het koken? moet je nog roosvicee voor me maken. moet ik dat maken? ja. kun je dat niet vragen? wil je roosvicee maken! ja, dat wil ik wel. maar dan moet ik eventjes kijken. rees roosvicee hebben dan. xxx. denk ik. hier? in deze kast? nee, staat er niet. misschien heeft papa de fles al gepakt. of niet? ja. misschien is papa het wel aan het maken. denk je niet? kun je hier geen roosvicee maken dan? even kijken. nee. kan dat niet? moet. nog water hier er in. oh ja. en waar doe je dat water in dan? moet hier in. moet ik effe hier doen. kijken? wat is dat voor ding dan? een ketel. oh, een ketel. wat doe je met een ketel? dan moet je nog er water in doen. echt water? en wat ga je met dat water doen dan? eh koken. dan zet ik het hier neer. ja. zo. moet ik effe water halen? ja. zullen we het er even in doen? ja. nou. zit de stekker er wel goed in? ja, al aan de. en dan gaat het wel lekker warm worden. xxx. nou, ik heb water. ja. ja. zo. meneer, ik heb water. moet hier nog staan! oh. oeh, een beetje veel water xxx. oh nee. het valt er een beetje uit. nou, wat gaan we nu doen? moet je. kopje. dit is kopje voor jou. oh. en dit is kopje voor mij. ja. dan zet ik het hier. zo komt er niks uit. oh, dan heb je het goed vastgezet zo. dat het niet gaat lekken. kom eens hier. kom eens bij in de tent! oh, moet ik in de tent? ja. een hele grote tent. oeh! oeh! wie woont er in de tent? moet je nog in de tent komen. ja, wacht even. xxx. 0ik zit in de tent! oh. klop klop! mag ik binnen komen? ja. waar is de deur van de tent? hier! oh. waar is hier? hm. hee, hallo! kom jij hier? wat een leuke tent hebben jullie hier. zo. wie wonen hier allemaal in de tent? wij. wie zijn wij? Evelien en Thijs. Evelien en Thijs? en wie nog meer? en. aap! xxx. hee, krijgen we ook wat te drinken in de tent? nee, dat hoort niet.
he? hoort dat niet? ga je alleen maar slapen in de tent. ja. oh. nou. xxx. daar in de xxx gang. wat? in de gang. wat is in de gang? xxx. oh, in de gang moet je eten. ik ga weer even uit de tent hoor. moet niet. nee? nee. maar we waren hier toch aan het koken? je krijgt roosvicee in de tent, Thijs. ja! nee. nee, moet je. van die mooie nieuwe. oh. wat een mooie fles. hee, die hebben wij hebben geen. andere roosvicee. nee. xxx. die! jij moet hem maken. jij moet hem maken. papa is hem al aan het maken. nee. ik ga even dat op doen. xxx. hee, doe niet zo gek man. getsiederrie. xxx. xxx. zo, nou. het is wel een mooie keuken. hadden jullie ook een keuken meegenomen toen je ging kamperen? wel heel echt. nee. wil jij een koekje er in, Thijs? dan kun je voor Evelien lekkere pannekoeken bakken. oh ja. mag ik een pannekoek? ho. kuchen. kuchen, ja. moet ik even. hier in xxx moet je een stukje doen. moet je nog een. hier wat in. mmm. hij moet. nog. nog even niet. mag nog even niet. mag nog even nog niet. maar ik heb zo'n zin in een pannekoek! is het al klaar? nee! oh! moet ik nog lang wachten? ja! oh. moet ik nog eerst even wat gaan spelen? nou, moet dit hier. koken. oh ja. dan moet dit hier koken. en dan moet dit hier koken. dan moet. dit hier koken. ja, wordt lekker. oh ja. en ehm. wat ga ik er op doen, dan? mag ik wat op de pannekoek doen? ja. wat dan? stroop. oh. ja, > moet je zelf. xxx. want ik heb de. dan moet je. dan moet je nog thee bij. thee? ja. okee, moet ik even wachten tot de thee klaar is? ja. ja. dan mag je niet er bij komen. nee. dat is zeker allemaal warm, of niet? mag ik er aan komen? nee. is heet hoor! ja? wat gebeurt er dan? nou, als het. heel erg heet is, moet je eerst nog blazen. xxx. dan moet je blazen. xxx in het pannetje. anders dan verbrand je je mond. nee, dit is een pannekoek op. dit is nog een pannekoek onder. waar? hier. oh, een heel kleintje. ik had hem nog helemaal niet gezien. ja, en daar ook. lekker hoor. en dit, zijn dit ook allemaal pannekoeken? een klein pannekoekje. maak je er ook een voor Ieke, Thijs? ja. oh. oh, een er af. nog een er af. xxx. ze zijn gevallen. oh jee. oh jee. oh jee. nee, moet je een beetje weer. moet je. kom nou in de tent. okee. hm. waar moet ik dan door? hier! klop klop klop! je mag er door! mag ik er door? ja. okee. ga jij daar slapen. moeten we slapen? ja. maar ik ben nog helemaal niet moe. ik ben wel moe.
oh, wil jij wel slapen? ga je zo slapen? nee, ik ga niet slapen, want ik ben nog helemaal niet moe. ik wil nog spelen. nee, moet je. even heel kort slapen. ja, je hoeft maar twee snurken te geven en dan eh jaagt ie je sowieso het bed weer uit. ik ga even heel kort slapen. wat? heel kort slapen? ja. klaar. klaar! klaar! oh. xxx. opstaan! hallo, heb je lekker geslapen? oh! oh jee. er is een pannekoek uit de pan gevallen. gauw er in. zo. pannekoeken zijn al klaar. oh, lekker. moet ik hem zo uit de pan eten? ja, en die ook. hebben we ook bordjes? nee. oh. moet toch gewoon. van tafel eten. oh ja. okee. moeten we het even op tafel zetten? nou zet ik het even hier neer. wat is dat dan? hier is de tafel. oh, dat is de tafel. maar kan de tafel niet beter hier komen? ik vind het zo ver weg. kunnen we beter. hier kan de tafel ook wel. ja. ja. en is. wat is dit? dat is het tafeldek. oh. dit is het tafeltje. tafellaken? tafel. zullen we het tafeltje dekken? xxx. zo. nou. en ]>. wie gaan er allemaal eten? xxx. wij. dan wordt dit jouw tafel. dit is jouw tafel. oh krijg ik ook een. krijg ik een aparte tafel? helemaal aparte. dank. oh. nou, dat vind ik wel echt hoor. moet ik even ook voor jou xxx tafel? jouw tafel? nee, nee die ook voor jou. oh. en jij? dit is wel genoeg hoor. denk je wel? nou hier nog. hee. ja. wil ik ook wel. dan moet ik ook. hier. eet je die op. xxx. een beetje meer, ja. goed zo? ja, is goed zo. oh. dank je wel. die is. moet je. even. pannekoekje pakken. ja, maar ik wacht even tot jij ook er bij bent. dan gaan we even samen eten. dan moet je toch altijd even wachten tot iedereen wat heeft. de tafel blijft niet zo goed staan, he. als we hem nou eens zo doen. zo is die beter. ja. we moeten nog stoeltjes. oh, maar ik kan wel op de grond zitten. zo. ehm eh. nou, lekker, hoor. wat is het allemaal? moet je even zeggen wat het allemaal is. pannekoeken. oh. en. deze? wat. zit hier stroop op? ja. oh, lekker. even proeven. beetje heet! xxx heet water dan. ja, xxx. mmm. heet. ja, dan moet je gauw wat drinken, he. mmm. goh, gezellig hoor, dat ik zo bij jou kom eten. nog een keer. xxx veel. heb je. oh ja, maar je hebt ook een heel klein bekertje, he. lekker, he. uit moet de stekker. moet het. uitzetten. wat? xxx het fornuis uit. ga je het fornuis uitzetten? ja. zeg, en hier liggen zomaar de deksels van de pannen. die deksels liggen bij elkaar. en dan moet je het zo aan en uit doen? ja. moet je uit laten. ja. kijk naar het lichtje. moet zo.
uit is het. ja? gelukkig maar. xxx. wat? een klein bekertje. nee, ik heb nog. xxx. ik heb een hele grote beker. hier. oh, dank. voor pannekoek? dat is een strooppannekoek. oh lekker. dat is een meelpannekoek. dat is een meelpannekoek? daar zit eh. suiker onder. mmm! mmm, wel veel verschillende pannekoeken heb je gemaakt. ja. en jij? wat heb jij in je pan? ehm stroop alleen maar. alleen maar stroop? ja. dat vond je zeker het lekkerste? ja. lekker hoor. xxx. wat? oh, je pakt hem helemaal in een keer beet. ja. ga ik dit hier in doen. het is gebakken koek. gebakken koek. oh, is dat lekker? moet het even daar in? ja, toe maar. oh, dat vind ik ook wel lekker. hee, en eh. krijgen we ook nog wat anders? krijgen we ook aardappeltjes? nee. oh. waarom niet? is op! is het allemaal op? dan moet ik die nog. en krijgen we dan vleesje? nee. ook niet? eh dat wel. gebakken koek nog een beetje. nou. nou, is ook wel lekker. ja. zijn alleen maar kruimeltjes. ja. en eh soep? die heb ik niet. ook al niet. het is allemaal op? nou, het is lekker hoor. www. ga je mee met de trein spelen? oh, deur dicht! ho. xxx trein. ik heb voor jou een. moet je. voor jou een trein maken. ga je voor mij een trein maken? ja. nou, wat sjiek! wil jij er wat in eigenlijk? nee. www. kijk, dit is jouw trein. kijk, dit is jouw trein. www. pak je die trein? ja. en wat gaan we met de trein doen? spelen. ho. ja, dank je. spelen. ja. hm. nee, dat leg ik in de pannetjes hoor. ja, goed. dan eh gaat het weer gebakken worden. oh, ik krijg ook nog wat in de pan. lekker. hm. ook nog wat in de koekepan. deze wordt. let op, die. je mag wel even op mijn tafeltje. ja, dan bakt dit vanzelf wel. ja. want die tafel van jou, is wel een beetje krakkemikkig. want die wiebelt een beetje. ja, je moet er niet te zware dingen opzetten, inderdaad. ja. want dat pannetje dat gaat xxx. moet je wat onder doen. nou, het blijft wel een beetje hangen zo. maar misschien kun je de bus er onder doen. als een steuntje. die bus. ja. hm. zo past dit wel. zo. eerst maken we xxx. hm. en ben je nog naar Kiko geweest vandaag? ben je nog bij Kiko geweest? ja. hij heeft wel een beetje ruzie gehad op Kiko, he? ja. oh. of niet? met Martien. waarom? die had mij geslagen. oh. was Martien boos op jou? nee. was jij boos op Martien? nee. jouw tafeltje is niet. wel zo onhandig. ik had de grootste moeite om xxx. maar het was wel duidelijk dat eh. ja, het werd me daar ook verteld door de leidster. want xxx. maar het is zijn beste vriendje daar xxx. hij kan het er heel goed mee vinden. hm. www.
ik heb een boot. vaar vaar vaar! oh, daar is de boot. wat heb je gedaan? heb je iets geverfd? iets gemaakt? of heb je met de. autos gespeeld? wat heb je gedaan? weet je het nog? ga je mee met de trein spelen? ja is goed. kan ook. heb je meer stukjes van de rails gekregen? je hebt nou wel een hele mooie lange. of lijkt dat maar zo? is het gewoon heel handig neer gelegd? ga je eerst. mee een stukje rijden? ja. moet je even vertellen waarheen. daar. en. is dat ook nog een stad? moeten we naar. Utrecht? of naar. Groningen? dit is de stad. dit eh is een Appie Happie. moeten al die mensen. oh, al die mensen, er zit alleen maar oma in. moet oma even boodschappen doen? ja. ja? moet die. chauffeur. moet ook boodschappen doen. oh jee. broem broem broem broem! oh nee, ik moet doorrijden! ja ja ja, zegt oma, ik kom er aan! ik moest nog even een pak melk en een brood kopen. zo. even wachten. wat moet de chauffeur kopen, Thijs? eh die mag. naar. wel. de chauffeur gaat weer de trein deze trein. hij gaat lopen. deze ook boodschappen halen. wat gaat ie halen dan? eh die is xxx. hier moet nog een trap zijn. xxx. hier moet moest een trap zijn. de xxx is voor xxx. ja, dat is heel duidelijk. dat is de bimbam. oh ja. nou moet ie ook. is dat het carrillon? nee. oh. eh daar hoort daar een xxx bij. daar bij te staan. is dat een station dan? of is dit juist de Appie Happie? nee. nee? die man xxx. eh wil een trap. hebben. wat? wat moet je hebben? die wil een trap hebben. waarom? die wil een trap hebben. moet eh jij nog een trap hebben? maar waar moeten de mensen dan op klimmen? die trap. moeten ze naar boven? ja. wat gaan ze doen dan daarboven? ik heb nog nooit gezien dat je boven op het station kon staan. moet eh. moeten nog een paar van die blokjes zijn. papa. ja? er zijn niet meer blokjes. die zitten allemaal onder de rails. oh ja, ik zie het. je hebt ze allemaal onder de rails gezet, ja. hier, maar hier kunnen ze ook wel mee klimmen. dan wordt het meer een ladder. en de loodgieters kunnen ook heel goed springen. die springen zo omhoog, hoep! wie moet er naar boven? even kijken. staat er al iemand te wachten? nee. moet eerst even wat aan. dan kan xxx. kan het dan xxx? ja, daar nog eentje. dat is die. oh, deze is wel handig. kijk! daar kun je volgens mij ook wel kaartjes mee knippen. met zo'n wasknijper. is er eigenlijk een conducteur? in de trein? nee. die de kaartjes knipt? nee die kan niet klaartjes. knippen. waarom niet? waarom kan deze het niet? nee, kan eh. ik kan dit doen. wat is dat? is. dat kan ik.
en wat wordt het dan?. kannen alle mensen klimmen. het lijkt wel een beetje op die. speeltuin waar jij gister was, Thijs. oh. heb je al aan Evelien verteld van die mooie speeltuin die we hadden gevonden? nee. waren we bij die. kinderboerderij. daar waren dieren. in die stal. ja. kregen ze hooi. brokken. xxx. gingen ze hooi prakken? ze gingen hooi eten, he. oh, die gingen ze later eten. wat leuk. wat waren dat voor diertjes? koe en. kleine geitjes. wat nog meer? ja. konijnen? konijnen. leuk. waren die konijnen in hokken? ja. kijk! zo is er een trap. hee, Matthijs, vond jij het een beetje eng? ja. ik geloof het wel, he? toen waren we maar gauw naar de speeltuin gegaan. ja. wat kon je allemaal in die speeltuin? daar waren van die. eh. eh glijbaan boot. een glijbaanboot. ja. wat is dat dan? mooie trap, he. ja, ik vind het wel een mooie trap geworden. maar een glijbaanboot? dat is een boot die op de glijbaan gaat? man die van glijbaan gaat, dan gaat ie hier bij. hier sturen. heng, daar gaat ie dan! dan mag ik en dan mag jij ook mee. het was een hele grote installatie met een wiel, een stuur er boven op, he? tjonge jonge. en een glijbaan er aan. en dat was een boot volgens Thijs. oh ja. en daar kon je helemaal op en in. en dan kon je door een tunneltje kruipen. en waren er veel kindjes? een kindje. hm. spannend hoor. ik moet even. oh oh oh oh oh. alle knijpers. er af. waarom? dat moet niet. dat moet. als die staat dan kan je ze ook weer er op doen. hm, zo. kijk! ja. er bij een garage moet nog er bij. papa, een garage moet er nog bij. hm. xxx. alles moet je er nog bij. dit is toch ook al. hier, de bus kan wel eventjes komen. die brengt de mensen naar het station. zo, mensen. nee, die bus moet niet. nee, dat. is geen station! oh. xxx! moet hier zijn. oh, is dat alleen voor de mensen die daar wonen? of wonen daar geen mensen? oh. ik geloof dat de giraffe wel met de trein mee wil. die gaat eventjes instappen. gaat de giraffe op vakantie, Thijs? ja. nee. nee, kijk zo blijft die. goed staan. hoe? oh, moet je hem even goed aandrukken. is dat mijn trein? oh ja, deze is van mij. die oma gaat boodschappen doen. dat heeft ze al gedaan. moet nog een paar. dingetjes doen. wat dan? moet ze naar de markt? ja. dat kan ook. of naar de bibliotheek. kijk. oh ja, de bibliotheek. dat vindt oma wel leuk. broem. wel nee, daar komt er nog een andere trein aan! ja. want daar komt die xxx. ik wil naar de bibliotheek. nee. waar gaan jullie naar toe? die jij. hier is de bibliotheek. oh, moet ik even achter uit? dan moet deze man even hier zijn.
moet even naar de juffrouw daar. waar is een juffrouw? oh ja, aan de andere kant. zo. is hier de bibliotheek? ja. oh, ik zie het al. dit is de bibliotheek. zo, even kijken of er nog leuke boeken zijn. hee, bij mij hier zijn allemaal leuke boeken. waar? hier. maar ik moest helemaal hier naar toe, want hier was de bibliotheek! moet ik nou weer de andere kant op? moet je even goed wijzen. waar moet ik naar toe? vertel maar. is dat de Graaf Adolfstraat, Thijs? nee. oh. oh jee. oh, zo kan het wel. ja. zit ie hier? ja. okee. waar is de Graaf Adolfstraat? hier? oh. zo. de bibliotheek. heeft u ook een boek van Jip en Janneke? ja, dat hebben we wel. oh. zo. Jip en Janneke. broem. jij had een Jip en Janneke verhaaltje gelezen, he Thijs? ja. over een egeltje in de tuin. weet je het nog? ja. oh. wij hadden geen egeltje in de tuin. wat hadden wij in de tuin? een duifje. wat was er met de duif? zielig. waarom was het zielig? oh, kan jij dit aan de trap doen? doe ik het zo netjes, doen we zo xxx. zoals die? ja. eh zo. ja. kom maar hier. maar ]>. wat wordt het dan? nee. ja, zo is de. zo? zo moet nu. moet je eerst daar. ja, mag ik. moet je hier. moet je. hier. ja. moet je daar. hier? ja. nog die. die twee. die twee. ja. die moeten daar. zo? ja, nog een paar. ja. zo. goeie trap. goeie trap? mooi. wil je nog een beetje erbij? ehm ja. kijk! xxx. oh, dat is een mooie trap! xxx. is het een roltrap? nee. knijpertrap. maar hoe moet je daar dan op gaan? op zo'n trap? zo, kling kling kling. oh, moet dat repareren. moet een randje bij. randje bij. waarom? waarom moet er een randje bij?. die blokjes moeten we er uithalen. ja? moeten we dit eventjes plat maken, dan? ja. lukt ons wel. xxx. je wil gewoon meer blokjes hebben om even mee te spelen? dat is wel handig. kijk. hee, maar waarom moet er dan een randje langs dat dak? dit kan ik wel even maken. oh ja. ga je mee. doen? ja, ik ga je eventjes helpen met de blokjes pakken. en hier, kijk, hier heb je nog wat blokjes. ja. moet. ik dat. eh hebben. ho! oh jee. een ontsporing! ontsporing. ontsporing, ja. vind je dat een gek woord? ontsporing. ja, zo heet dat. als die. van de rails af valt. zo. kijk eens. hee, deze die past niet zo goed. he he. die kan wel. hee, heb je op Kiko ook een trein, of niet? hebben ze daar treinen? moet je meehelpen! hm, wat moet ik dan doen? xxx een trap afmaken hier. ja. ik wil een rand. die er bij. dan maak ik het rand. het randje? dan maak ik dit. ja. xxx. xxx.
nou, moet je eventjes zeggen wat ik moet doen. daar een rand maken. ja? zo hoort het hier. waarom? dan kan de zandbak niet vallen. de zandbak? waar is de zandbak dan? die mensen. die daar zitten. ja. daar zitten, die moeten niet vallen. nee, dat zou wel een beetje stom zijn, als ze zo vallen, he. nou. papa, we maken een rand. wat, maak je een rand? ja, bij het. balkon. want dit is een balkon ja. eigenlijk. we moeten wel even een beetje blokjes pakken. hier moet je ook even deze er onder uit halen. xxx. ja, er staat nogal wat spanning op dat ding. ja. oh ja, ik zie het. dus dat zal waarschijnlijk niet xxx nee. oh! oh nee! oh oh oh. maar kijk! ik kan het wel ook. kijk, kijk, al gemaakt. oeh, dat was wel even een ongelukje. nou moet. ja? hier is een blokje voor ons. hier nog niet. hier is ook weer een rand. zo nog een rand. zo. ja. moeten we even kijken of hier ook nog een blokje onderuit kan. hier hebben we nog een blokje. zo. nou, het wordt wel een heel mooi randje. ik zal er xxx eventjes onderuit halen. die blijft even plakken. hier hoort de zandbak. een zandbak op het dak van het station. ik vind het wel heel apart. heb jij dat wel eens ooit gezien? ja. oh, krijg het niet. zit ie strak? zo, gekrijgt! xxx. nu moet. wat hogere rand. ja. jij zorgt wel goed voor de mensen. anders dan vallen ze er over heen? ik maak een rand. een rand. het lijkt wel op die hoge brug, Thijs, waar wij gister over liepen. daar was ook een leuning bij. was het een brug over water? onder water. er konden boten onder door, he? ja. oh, wat leuk. had ik een boot gezien. oh ja? gingen we. een grote? kunnen de grote onderdoor &~kein. klein. konden kijk! daar xxx nog wat hogere rand. maar, als die heel hoog wordt dan kunnen de mensen helemaal niet meer kijken. of hoeven ze ook niet te kijken? nee. oh. ze hoeven. ze moeten gewoon. in de zandbak spelen? die mag even. die wil straks wel naar boven. ze mogen niet over de rand kijken, he? net als hier bij Thijs op het balkon. stap stap stap stap stap. stap stap stap stap, ja, daar is ze boven! xxx. en dan gaat ze even zo zitten. die gaat daar lekker zitten. zo, lekker. oh. nou kan die zo misschien. oh ja. dan moet. xxx even de. de armen hier. dan eh. leuk hoor. dat nog. rand. xxx. papa. opa is dat. die moet ook nog zijn handen omhoog. hebben. mag alleen maar. met de. voeten in de zandbak. zo. spelen. zo. ja, die kan niet helemaal vast, denk ik. moet ie de armen omhoog? ja, dat heeft ie al, he? we moeten even deze xxx. zo kan het wel. zo.
zitten ze goed? nou, het is wel gezellig hier. en waar is de chauffeur? xxx. die gaat kijken. die kijkt er bij. leuk. en de giraffe?. die mag er bij kijken. oh. zijn nog meer dieren, hoor. ja. oh ja, een hele dierentuin hieronder. nee. want die dieren. mogen mee. die gevaarlijke. tijger! oeh. ja, die moeten daar in, of niet? ja. moeten hier in. die had ik gewoon hier er in gestopt. ja. ja. waar is nog een? ja, zijn er nog gevaarlijke? er is nog een gevaarlijke. ja, die moet dan maar even in die andere. ja. want straks gaan ze nog bijten. want straks gaan ze nog bijten. ja, dat moet niet he. anders. ja. of ze gaan misschien wel weglopen. nee ze kan niet lopen! nee? zo. zo. daar gaat ze. die trein gaat toewejoewejoe! die trein is voor jou! okee. xxx. heng! xxx. nog wat hoger hok maken. nog hogere rand. ja. leuk hoor. zo. ze hoeven niet te kijken. nee, hoeft dat niet? want. die wil kijken. ja, die. die kan wel kijken, he? die is hoog genoeg. zo. maar de rails houdt hier zomaar op! hoe moet ik nou verder? hoe moet dat nou? nee, hij is niet. hij is weer. hoeft altijd niet te rijden. oh jee! oh nee! nou, repareren. de zandbak is een beetje groter. ik denk dat ie een beetje te zwaar wordt. ik denk dat de zandbak wat groter moet. nog. zo? tjongejonge. niet al te veel zand in doen, Thijs. want dan wordt ie te zwaar. dan zakt het dak in. ja. oh jee. oh jee! oh jee. oh nee toch! he toch. nou,. ik zal het even goed vasthouden. en dan moet jij hem eventjes maken. okee? hier. die hoge rand moet er nog op. deze moet even. kun jij dat? doe ik hier. okee. xxx. ja, doe maar daar. dan doe ik het. ja. zo. nou. nog dat nog. ja. ja. ja. hu. zo. nog. een. nog eentje? maar ik vind het eigenlijk wel leuk dat deze dan eventjes hier door heen kan kijken. maar zo kan het ook. oh, zo kan die er ook over heen kijken. zo. zo kan ie. oh. nou. eh. nee nou kan ie. klaar! die moet ook in de zandbak. zo. de giraffe die gaat even van de trap af, hoor. zo. nee! ja, want die wil eventjes met de trein mee, met de ijsbeer. de ijsbeer kan niet rijden. waarom kan die niet rijden, dan? de man. die eh man. oh. die eh. hier is ook nog een man. dat is de chauffeur. en waar moet de ijsbeer dan naar toe? moet die ook in een hok? is dat ook een gevaarlijk dier? dan moet ie een beetje. hierbij. nee, wil ik niet. oh. oh, hij kan ook bovenop. gaat deze. wat doet ie? kusjes geven. oh, dat is wel lief! oh, chauffeur. chauffeur? ja. wat moet ie doen? nee, hier nog. zo zijn. helemaal netjes. zijn.
ja? heel netjes, een beetje netjes zijn. zo. oh! dat wordt niet helemaal goed, Thijs. weer een ontsporing. dat wordt niet goed. nee, nee! nee, nee! dat kan niet. nee, je moet even. niet buigen inderdaad. moet ik even proberen. er moet even nog een rechte eerst. zo. zo. oh, nou! kijk eens aan. kijk eens aan. broem broem broem broem. daar komt ie aan. gaat die ook boodschappen doen? ja. deze niet. nee? waarom niet?. die willen. dat zeker niet. hebben ze geen boodschappen nodig? toet toet toet. hoeven ze geen melk, en brood? moeten ze wel eh gras in. halen. gras? gras, voor de giraffe? en vlees voor de tijger? een tijger eet wel tien kilo vlees, hoor! moet je wel heel veel. moet je wel een paar keer rijden, denk ik. heb je wel veel centjes bij je? nee. oh. dan krijg je het vast niet mee, hoor. nee, jij heb eh. hoe moet je dan betalen? nee, moet ik maar een paar centjes hebben. dan kun je maar een paar vleesjes kopen. ik weet niet of dat wel genoeg is. en ehm. gaan we nog ehm. moeten we ook nog voor de pannekoeken meel kopen en zo? was dat ook op? die stoomtrein kan wel eigenlijk. eh zo rijden. ehm. even. zo. kan zo. ja. stoomtreinen kan altijd. zo. boei! zit ie verslipt? nee. oh. oh, daar is nog een knijper. die ook nog. oh, zal ik het even doen? ja. ja. ik zal het maar doen. nou! denk je dat ik het niet goed kan? kijk zo wordt wel een mooie trap. oh! papa? ja, kerel. zie je? zo'n mooie! het is een droom van een trap. nee. kijk eens. valt ie zo niet om? nee, hij blijft wel goed staan. bij een blokje. ja. kijk eens. ik heb hier nog een stoel. waar moet die heen? daar niet! denk ik. oh, dat is de wachtkamer. nee, dat is een. huis, he. oh, een huis? hee, van wie is die koffer? heeft iemand die vergeten? die moet nog de koffer hebben. moet ie. ja. moet de koffer zo. zo heeft ie de koffer helemaal boven op zijn hoofd! moet ie even een beetje naar beneden doen. gaat ie zo ook spelen. oh ja. deze koffer even neerleggen. zo. koffer. ja. nou, leuk hoor. zo. ik denk dat. deze wil wel eventjes mee naar beneden. die is wel een beetje klaar in de zandbak. nee. zo. hoe moet ik er af? oh ja, stap stap stap stap stap. dat is de leuling. nee, dat is eigenlijk de leuling. dit? is dit de leuning? oh ja. zo. oh, daar kun je je goed aan vasthouden. zo. he, wat een fijne trap was dat. nou, eens even kijken of er al een trein aan komt. nee, moet nog even een chauffeur in. daar moet de chauffeur in. hier is de dierentuin, dus. dus, allemaal uitstappen dieren! zo. mag de leeuw. hier. eerst in de gevaarlijkeleeuwenhok. oh ja.
oh, ik krijg hem niet er uit! moet ik helpen? oh nee, je hebt hem er al uit. dit is ə leeuw. is dat een gevaarlijkeleeuwenhok? xxx. dat ie wel eventjes in een eigen hok zit. en die op die trein. oh. was die kapot? kan die niet meer zelf rijden? nee. oh. dat is een plankerauto. een plankerauto? nou, daar komt ie aan, hoor. nee, hij xxx. xxx. zo, hij gaat xxx. ja? Matthijs zijn trein gaat zo dadelijk. iejonjng! nu mag jouw trein gaan. okee. iejoj joj joj joj joj jojng! tjoeketjoeketjoeketjoeketjoek. hee, daar staat die trein. even. hij heeft een lekke band. wie? die auto op de trein. waar dan? daar! oh, moeten we dat dan niet even repareren dan eerst, voordat we verder rijden? nee, moet nog even tankband hebben. xxx. sommige heb die. zo tank. en ook olie moet ie hebben. oh, eventjes olie nakijken. zo, eh. en. ook eh. benzine doen. oh ja. is dat hier? nee dat is hier niet! oh. waar is dat dan? moet nog een tank hebben. is dat hier? nee, dat is geen tank. oh. het is goed tanken. nou, ik ben wel benieuwd waar de tank is dan. hier zit de tank in. oh ja. een kleine. tank tank tank! tank tank tank! en, doet die meneer ook wat aan de lekke band dan? dit is olie. oh ja. even nieuwe olie. dit is olie. en dit is olie. nou, hij krijgt wel veel. daar gaat die trein al. hee, en de lekke band dan? tuut tuut tuut! is al getankt! tuut tuut tuut tuut! nou, dat is snel. tuut! daar ging de trein! tuut tuut tuut tuut tuut tuut tuut! boem! nu moet de trein weer. omkeren. moet de trein weer omkeren. gaat die even zo omdraaien. moet deze nieuwe benzine hebben? kan die daarom niet meer rijden? dan moeten we hem even naar de tank brengen. nee. nee? nee, hoeft wel. dan moet jij hem naar de tank brengen. ja, dat is goed. daar is de tank. ja. moet ik eventjes een bochtje maken eerst, he. want anders kan ik er niet bij komen. vind jij het wel leuk, Thijs, dat Evelien komt en nu gezellig met jou zit te spelen? ja, wel gezellig, he? ja. praat je wel genoeg? je moet wel veel praten, he? trein, trein! hij gaat al! ja, want eigenlijk kom ik altijd om met jou een beetje te praten, toch? daar gaat ie! ja. oh, die wil zo omdraaien. zo, stop! hier is de tank. tank tank tank. tank tank. nu hoort &~ei. dan moet je het eigenlijk eraf doen. daar gaat ie. daar gaat ie al! ja. tank! ja. en die kar nog achter die. oh ja. ga jij met die treinen rijden want straks. dan komt er een bochtje hoor! oh! tuut tuut! ik heb het maar druk hier! oh is botsing! huu. ha, gelukkig! net op tijd weg. zo. dan moet ie zo even omkeren, die van mij.
die van jou die moet steeds maar omdraaien. gaat ie steeds fout? ja, hij gaat dan fout, he. ja? want eigenlijk hoort ie zo rijden. tie! tuuterdetuut. tuut tuut. zo dadelijk moet ie. omkeren. dan moet dit even omgekeerd. moet het even omgekeerd worden? hier komt stoom uit! ja. tuut tuut! stoom stoom! oh oh! ongeluk! oh oh! oh oh! oh oh! beetje hoger. ziekenwagen! hebben we een ziekenwagen? oh. ja, dit kan wel. dadudadudadudadu! wat is er aan de hand? nee, er is niks aan de hand. is er niks aan de hand? dadudadu! meneer! heeft u ook au? heeft u u zeer gedaan? oh nee, hij zit nog gewoon binnen, in de trein. er is helemaal niemand uit gevallen! dat is maar gelukkig, zeg. even kijken bij oma. oma, is alles nog goed? ja, ja, ja. nou, dan ga ik maar weer. dadudadudadudadu! zo. klaar. hij kan zo staan. komt. nee met je. eigen trein spelen. die. trein komt straks. die trein komt. ja. en dan? tudaduuuu! dududu! als die trein gekomen is, wat dan? hier komt stoom uit, hoor. oh. dudududuhu! botsing! moet jij met de trein door gaan. oh jee! welke kant moet ik dan weer op? zo. moet je daar op. hier op? zo? moet je ook xxx. moet je omkeren dan. moet je omkeren! oh, kan. hee, kan oma niet achteruit rijden? omdraaien. nee zo. kan. trein. zo omgekeerd! een echte trein kan wel achteruit gaan rijden. een echte trein kan die wel achteruit rijden? stoomtreinen. ja? die xxx. heb je dat wel eens gezien? moet die van mij niet achteruit rijden. oh. een koekje nog opeten! ja. hebben we nog een pannekoek? nee. ik heb wel weer honger gekregen in een pannekoek. ja. ja. oh nee. hier staat er nog eentje te bakken. moet ik nog even een beetje bakken. ja, die. nee, nee die is klaar! oh, is die al klaar? moet de stekker er niet even weer in dan? nee. is het al klaar? even kijken, hoor. wat is dit? dit ook. mmm! en dit ook. lekker hoor. plassen. moet je plassen? ja, dacht ik al. moet je maar even. moet je maar gauw gaan plassen, of niet? nou, daar zijn we weer. oh oh oh! goed geplast. oh, wat, oh oh oh. is die weer los? ja, kom mee met de trein spelen! ja, dat hoef je niet zo gek te vragen. kan ook wel gewoon. wil je mee met de trein spelen! ja, wil ik wel. zo. nou, die moet maar blijven zitten zo. en dan ga jij ook mee met de trein, daar staat ie al. oh, hier staat ie al. nee, hier is nog een trein. oh ja. autootje. oh, tring! omkeren. eh zo. hm. hee, kan Ieke al zoveel praten? hee? nee, zij slaapt zoveel! hai! hallo! Evelien, ga je weer rijden? want die auto staat al te wachten, dat autootje. oh. oh, okee. dan ga ik maar gauw! oh, weer los! zo, zo, zo.
weer los! moet ie er aan vast, of moet ie weer los? oh, je bretels is weer los. nou, ik vind het maar een rare bretels. moet je nieuwe kopen. oh, moet je meteen een nieuwe kopen dan? zo, blijven zitten! want die andere gevaarlijke moet nog. naar dierentuin. heng. heng. is daar oh! gebeurd! weer wat gebeurd! is er weer wat gebeurd? ja. waar dan? hier, deze. oh, wat een domme bretels zijn dit. deze die wil maar niet blijven zitten. die denkt. deze wel. ja, die blijft wel goed zitten. maar deze niet. sok aan. oh, die knijpers helpen niet zo goed. schoenen aan! genoeg. heb je ook schoenen aan? ja. ja. diri! daar gaat de trein al, oh! oh! weer los! nou, kom eens. weet je wat we doen? we stoppen hem gewoon eventjes hier in. zo. blijft ie even zitten. heb je er ook geen last van. hij gaat toch de hele tijd los. zo kan het wel even. zo gaat ie ook niet. nee, zo blijft ie wel zitten. want die andere die zit nog wel goed, hoor. ja. ja. nou. klein strikje. ik kan daar ook een strikje van maken. oh, dat wel? waar zat dat strikje aan, dan? oh jee. al die pannen ook. papa. ja. oh papa. wil je het strikje even helpen? zal ik even kijken? of kun jij dat wel? nee. kijk. let op, he. daar komt het strikje aan. zo. zo. kan. eh zo, zo, zo ook naar beneden. ja. leuk hoor. hee, ik zie op jouw prikbord een zonnebloem. is dat een zonnebloem? nog boven hangt ook een zonnebloem. ja? die hangt. even kijken. oh, ja. wie heeft die gemaakt? ikke! vanmiddag. heb je die vandaag gemaakt? met zonnepit! met zonnepitten! met zonnepitten, ja ik zie het. ik moet toch eens eventjes kijken. met zonnepitten. oh, wat mooi. ja. maar die blaadjes niet. nee, xxx. sjiek hoor. en deze, wanneer heb je deze gemaakt dan? laat maar even liggen. nee, hier. doe maar eventjes zo. zo. hoor ik daar wat &~on. achter? nee, daar kun je niet wat achter horen. maar ik kan straks wel even laten horen wat je hebt gezegd. dan komt het hier uit. heb je nog een beetje slimme dingen gezegd, Thijs? ja. stel je ons niet teleur? nee, hoor. oh,. ga je mee. ja. eh spelen met de trein. nou. daar is jouw trein he. ja. nou daar komt ie. oh. oh, daar komt de trein aan! broem broem broem! nee! broem broem broem! nee! nee, die andere. okee okee okee okee. treinen, die doe ik. ik ga al vooruit. heng! hee, maar die andere? wat? hier. die moet eh want de trein komt er aan. de. tram. de tram? ja. dan moet je hier eh. heel echt wel echt. heel echt. daar heen. drie augustus negentientachtig. ontbijt. ja. ja. taperecorder. taperecorder. taperecorder. xxx draait. hij draait ja. helpen? moe ik je even helpen? zo op. appelsap beetje &+tə beetje.
appelsap? jij mag een beetje appelsap. auto ook pap eten. oh ja de auto eet ook pap. vindt ie dat lekker? maar nou wordt de auto vies als je hem in het bord houdt. nee. nee? eerst pap eten. oh eet ie pap. kan niet. ha dat kan niet. een auto kan geen pap eten nee he? auto vies. pap. auto wil. xxx. schoonmaken. xxx. auto eet &+t appelsap op. drinkt ie nou appelsap? kijk uit! mag even. auto. he? lief auto. is dat een lieve auto? heb je daar vannacht mee gespeeld he? die was bij jou in bedje toch die auto? nee. hij valt om. xxx niet. drinken. nee als je de auto d'r op hebt staan kan je niet drinken. zo. Thomas weet je wat we straks gaan doen? nee. we gaan naar? weg gaat. we gaan naar? nee. waar zou je naartoe? Heintje. nee we gaan niet naar Hein. weet je naar wie we toe gaan? ja. naar Ina. xxx. xxx. he we gaan naar Ina toe. hee. xxx Nina. he? Nina weggegaan. Ina. nee we gaan niet naar Nina. niet naar Nina. Ina. oma Ina weet je wel? nee. oma Ina. nee. ga mee. he? naar huis toe. eerst moet Thomas aankleje he? eerst moet ie op het potje zitten en dan moet ie aankleje. Loekie aankleje. en dan moeten we het bedje in de auto doen. heel veel in de auto doen en dan gaan we rijen. ja. rij eraf. straat in. een kadootje. we geven Ina een plantje hm. ik geloof niet dat jij een kadootje krijgt. dat dacht ik niet. dacht niet. he? dacht xxx niet. nee. kijk! helemaal leeg. leeg. helemaal leeg? bordje leeg? oh nee je heb nog appelsap. drink je appelsap maar op. ja. goed drinken. goed vasthouden. oh. potje zitten. wou je op het potje zitten? ja. doe maar even je slab af. o nee. eerst slab af he dan potje zitten. zo broekie uit en wat voor broek zullen we Thomas aantrekken? zullen we Thomas een korte broek aandoen? nee. luiertje uit. ga maar zitten. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. he? xxx. nee. nee. xxx. nee. ik wou je alleen maar even aaien. ook hard. hard. hard. hard. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. Ineke. ma. Ine. ma Ineke. oma in. xxx. oehoe. oh jij hebt een mooi poepje gedaan. xxx. he? zitten. nog keer xxx. nog keer xxx. xxx allemaal. xxx. xxx. kan niet. kan niet. nee. niet gooien! xxx. nee Thomasje! Thomas als ik je moet helpen moet je dat lief vragen. hoe vraag je dat lief? ik kan dat wel. goed zo kan het wel ja. xxx. blijven staan. moet het blijven staan? zullen we het even leeggooien? Thomas ga je even mee leeggooien? nee. Loekie gaat het leeggooien. xxx. weggooien. leeggooien ja. Thomas mag doortrekken. kom maar. kom maar doortrekken. ja? okee yvonne begin maar. uh er loopt een meisje op straat.
ze ziet de ijscowagen en gaat ernaar toe. ze koopt een ijsje. ze eet het ijsje op. maar dan struikelt ze en laat het ijsje vallen. en ze begint te huilen. ja. een meisje en een jongen zijn op het strand aan het wandelen. en uh de jongen gaat vissen. en de meisje gaat een zandkasteel bouwen. nou dan komt de jongen eraan. &~e uh wil het emmertje afpakken. en het meisje wil hem tegenhouden. maar de jongen &~probeer probeert. en ze trekken alletwei twee aan de emmer. dan heeft de jongen de emmer. dan gaat de jongen weer vissen. &~me en de emmer &~s uh zet hij naast zich. en het meisje begint te huilen. ja. um andre en jose en hun vader staan in het park te kletsen. um uh jose &~ga gaat de bal halen want die was weggerold. en dan komt er een hondje aan en die wil de bal pakken. en dan heeft jose een kluif voor hem. het hondje begraaft de &~klui kluif op. en uh xxx en hij gaat erop liggen. ja. nummer vier. er loopt een meisje op straat. ze ziet een man met ballonnen. en ze gaat ernaar toe. dan krijgt zij ook een ballon van de man. en dan gaat ze ermee lopen. ze kijkt. naar de ballon. de ballon gaat een beetje op omhoog. dan struikelt ze over een wortel van de boom. en &~la laat de ballon &~va los. en ze valt. en dan &~hui gaat ze huilen. ja. uh. hm uh er loopt een vader met kindje over straat. de vader gaat de krant zitten lezen. en die jongen gaat voetballen. de jongen wil de krant afpakken van zijn vader. um hij begint te trekken aan de krant. en de vader vader ook. dan pakt de jongen gauw de krant. en de vader rent hem achterna. en dan heeft de vader de krant weer. en het jongetje begint te huilen. ja. en het laatste. nummer zes. mieke en haar moeder zitten op de bank. de hond ligt naast de bank. en. moeder is voor aan het lezen voor mieke. mieke pakt een bolletje wol en legt het neer. dan komt poes eraan en pakt het bolletje wol. dan komt mieke met &~vi een vis eraan en geeft ze het aan de poes. de poes eet het op. en daarna gaat ie lekker slapen. okee. prima. okee yvonne begin maar. uh de jongen heeft een kikker gevangen. hij doet het in een potje. uh hond die kijkt naar de kikker. savonds het jongetje en de hond slapen. de kikker &~s kruipt &~s gauw uit het potje. de volgende dag wordt het jongetje wakker en ziet geen kikker meer in het potje. hij zoekt overal. uh de hond is ondertussen met zijn kop. klem &~ga. in het potje vast uh xxx xxx. begin de zin maar even opnieuw xxx. ja. he? de de hond is ondertussen met zijn kop klem uh &~g. gaan zitten met zijn kop. nou.
okee ga maar verder. en um dan kijken ze uit het raam. maar nog geen kikker. dan valt het hondje uit het raam. en en hij is beneden. en het potje valt kapot. ja. dan gaan ze een eind lopen. en dan uh zien ze de kikker nog niet. en dan zijn ze bij een bijenkorf. het hondje um uh speelt met de bijenkorf. maar dan komen er allemaal bijen uit. en ze hebben het jongetje geprikt. dan valt de bijenkorf op de grond. alle bijen komen er uit. een hele zwerm bijen komen achter het hondje aan. en het jongetje valt. dan dan komt het jongetje op een grote steen. hij gaat erbovenop staan. dan komt hij bij een hert op op zun kop. en dan uh rent het hert weg. dan gooit hij ze het water in. en het hondje &~v valt er ook in. dan dan komen ze gelukkig weer boven water. en ze kijken in het rond. dan horen achter een boomstam geluidje. gaan ze kijken. en daar &~zi zitten de kikkers. en ze zijn heel blij dat ze ze hebben gevonden. dan mogen ze een kikker &~k pakken. en nemen ze mee naar huis. okee. prima. uh xxx ja. ja ga maar beginnen. eerst gaat het meisje gaat zo op straat lopen. dan komt ze een ijs winkel tegen. gaat ze een &~ij ijsje kopen. dan ze het ijsje. loopt ze weer verder. dan valt &~za ze. en het ijs valt ook. en dan huilt ze. ja heel goed. een meisje en een jongen die lopen op het strand. die jongen gaat vissen. en het meisje gaat een kasteel bouwen. en dan krijgen die jongen en die meisje ruzie. pakt die jongen de emmer. en die meisje trekt. en dan die jongen de emmer. dan die jongen gaat weer vissen. en die meisje gaat huilen. ja. er was een meisje en een jongen met de vader. die gingen een spelletje spelen. die meisje had een voetbal. die hond die pakte die voetbal. maar die meisje had toen een bot. had ie hem weggegooid. gaat die hond er achterna. had ie hem &~bu begraven. toen ging die slapen. ja. er was een meisje. die liep op straat. hij zag een meneer met ballonnen. toen &~kr kreeg die dur een. ging ze lopen. toen viel ze. toen vloog die ballon weg. toen ging ze huilen. er was een meneer met een jongen. die meneer ging een krant lezen. en die jongen ging voetballen. opeens ging die jongen die krant afpakken. en hij rende weg. en toen had die meneer hem. had die hem gepakt. toen ging die jongen huilen. er was een mevrouw die een boek voor een meisje. en die meisje ging weg. had ie een wol klos wol gepakt. had ie het aan de kat gegeven. toen &~go gaf het meisje die kat nog een vis. had ie het opgegeten. en toen ging die poes slapen. ja goed zo. hartstikke mooi.
die hond ging naar die kikker kijken. dat jongetje ook. die kikker zat te lachen. en toen gingen ze naar bed. toen ging die kikker er uit. toen werd die jongetje met die hond wakker. ze zeiden tegen elkaar waar waar waar is de kikker nou gebleven? en toen gingen ze overal zoeken zoeken. nergens was die kikker. toen ging die hond in die pot kijken. toen toen ging die jongetje uit de raam. ging die hond ook kijken. viel die uit de raam met die pot op zun hoofd. toen &~d toen was was het jongetje boos op het hondje. toen gingen ze het kikkertje roepen. toen toen toen zag ging het jongetje naar de hol van een mol kijken. en het hondje ging bij die wespen kijken. werd het jongetje weer boos. toen toen ging het hondje wegrennen. die jongetje ook. toen kwam een uil. en die hond die uil weg. toen kwam een rendier. zat het jongetje op het rendier. en het hondje ging er achteraan. toen toen viel het jongetje in die sloot met de hondje op de buik. toen zag de hondje met het jongetje de kikker. toen zei die jongetje tegen het hondje ssst. en toen gingen ze over die boomstam heen klimmen. toen zagen ze die kikker. met al die kleine &~ki kikkertjes. toen zei het jongetje mogen wij dur een? had had ie zun eigen kikkertje gepakt. toen gingen ze weg. ging die jongetje zwaaien. ja goed zo. heel mooi. dan dan ga ik een Alfred Jodocus &~ba pak bandje kopen. ja. ja. van de zeeverkenners doe ik. van de zeeverkenners? ja. zo'n bandje van Alfred Jodocus Kwak. &~ho &~ho! ik kom even bij Maike spelen. ja, natuurlijk. heel gezellig. en straks gaat ik weer terug, naar huis. nou gaan we kleuren kleuren. wou je gaan kleuren? ja. of wou je gaan verkleden? kleuren wil ik. met jou. maar ik hoef niet &~kleu te kleuren want ik heb al een heleboel kadootjes gekregen. het is vandaag spaarweek. ik heb nu een kadootje van de bank gekregen. wat dan? een hondje. oja? en ook nog een papiertje. zo! en ook nog potloodjes! zo! dus jij hebt al gekleurd? ja, ik heb al op heleboel papiertjes gekleurd. dus dan hoef ik nu niet meer te tekenen. nee. Maike, wat heb je nou aan? een cape met glittertjes. ik ga en van wie is die cape? van Maike. ja. nee, maar ik bedoel Maike. waar hoort die cape ook weer bij, bij welk liedje? Zo wat is dat nou, hé? ro! Zorro! 0wat 0is dat nou? dat is een een mama van Alfred Jodocus Kwak, zijn mama. maar ik ik heb ook een pandabeer. zo'n één die omhoog kijkt. maar niet zo'n één. die die heb ik wel, ja. 0daar kan 0je een xxx hand in stoppen. 0daar kan 0je een hand in stoppen. hi! deze is van jou hè? nee. ja. die is van allebei. huh! dit kan niet, hoor! deze kan niet.
kijken? nee, 0daar kan 0je niet hand in stoppen. 0dan heb ik hier een heel klein pandabeertje met een mama. kijk eens! ik heb geen. ik wel. ik heb heleboel pandaberen. 0dan kan je hem vastdoen. ja. dan valt ie niet d'ruit. nee. dat dat &~um &~eh heb ik d'rover. kijk eens! pandabeer. verkeerd gedaan, joh. hé, wiel is d'raf. ja! hier. wiel is d'raf, ja. hier kan je een mee maken. waar? hiermee! maar ik kan er heel goed mee een helikopter maken en een vliegtuig. ja. 0dat kan ik al. ik kan 0er een molen van maken. ik kan dat niet, 0er een molen van maken. een watermolen ga je maken? nee, een gewone molen. maar ik kan 0het niet. 0dat moet je hierop zetten. nee, dat ik doe het heel voorzichtig. 0dat moet je hier zo doen. zo? ja. maar 0daar kan ik nog niet een molen van maken, van Nopper. maar ik heb wel Nopper thuis, boven. want ik kom bij je spelen. want want want 0ik kom volgende keer weer bij jou. jij moet volgende keer weer bij mij spelen. ja, is dat goed? ja. ja. 0het is een klein molentje. zie je dat? daar kan je wel naar een klein molentje. maar ik kan geen klein molentje maken. maar met dit wel. ja, met met Nopper wel. dat kan ik wel. met deze stukjes. met deze stukjes. heb je deze ook thuis? ja. &~No Nopper! deze gele ook, hoor! ja! ja! ik ook. en nou deze rode. ja? kijk eens! dit kan je maken. 0dat is gek hè? ik ik ik ik ik ik ik heb tegen het raam getikt. en waar is je papa nou? die is aan het werk. &~ho! &~g! die is aan het werk. ik heb ook hele mooie Lego. ik heb ook Lego, hoor. ik ook. ik heb andere Lego met poppetjes d'rbij. zie je dat? is dit Lego? is dit Lego? ja. nee, dat is Duplo! het is Duplo. ik heb al Duplo van van een helikopter. nee, dit is heet Duplo, dit. dit is Duplo. maar de helikopter heet ook Duplo. dit ook. 0wat doe je, mama? even zwaaien. ja, maar ik kan al heel goed met Nopper een een helikopter maken en een vliegtuig, hoor. 0dat kan ik wel. 0dat is heel erg leuk, Maike. oja. 0dat is heel leuk, ja. moet kan jij dat ook? hé, Maike? nee, dat kan ik niet. 0dat moet ik nog leren. maar ik ben al een beetje groter, &~ste sterker. kijk eens, een pistool! 0wat maak je dat raar! ja, leuk hè? gekke pistool. ga nou eens een vlinder maken! of een pistool. Maike, ik kan best eens een keer 0je moet eens een keer bij mij logeren. ja. xxx. en dan ga ik bij jou logeren. Maike gaat nou een mooie vlinder maken. 0dat kan. of een mannetje. of een mannetje. het hele pff! 0er zit geen gat in! ha ha! andersom. is dit een hoed? ja. xxx.
nee, niet alles onderstoppen! oh, nou! hi! ik ga een gek mannetje maken. wat voor mannetje? kijken? een Duplomannetje natuurlijk, een Duplomannetje. zo. moet met een hoed. en die moet in bed xxx. mam. mama:. xxx. 0het is een bibliotheekboek, hoor, van een bibliotheekboek. xxx. Koekiemonster. Koekiemonster zit d'rbij. Koekiemonster Koekiemonster. xxx. heel de Koekiemonster is dik. de Koekiemonster is dik maar dat kan ik niet gaan lezen. dat kan ik niet gaan lezen. nou maar de Koekiemonster is wel héél dik, de Koekiemonster. die wil heel veel koekjes eten. 0dat mag niet hè? nee, 0dat mag niet. anders kan alles nee nee nee. alle Koekiemonsters maggen dat niet hebben. xxx. dan wordt de winkel boos. nee nee. dat niet komen van boos, maar dat heeft ie oh oh oh! 0dan heb je vieze tandjes. en dan dan dan dan dan moet Kermit kikker Koekiemonster naar naar naar de fabriek, hè? maar 0dat is maar raar! 0dan moet ie opnieuw naar de febriek fabriek. fabriek hè? ja. ha ha ha! ik zeg het verkeerd. 0hij moet naar de tandarts! ja. naar de tandarts. ja. 0hij kan toch niet naar de tandarts. 0hij kan toch niet naar de tandarts. nee. hi hi! maar we doen het wel eens even. hier is Koekiemonster? nee, 0dat dat is &~um Bert Bert. Koekiemonster. maar die die die die die die die die die die die die Bertie heet dit. kijk hier! 0dat is Berte. nee, Bertie. xxx. kom maar binnen! xxx. xxx. kom maar binnen! ja. Kermit de kikker. xxx. 0het was een ladder. 0het is een andere. 0het is van de bibliotheek. welke is van de bibliotheek? de boek juist. kijk eens wat een gek mannetje. kijken? ja. hallo, wie ben jij? ik ben Carl. wie ben jij? Carl. jij zeggen. Carl heet ik. ik heet ik moet wat iets zeggen, ikke. nee, ik ik mag 0het zeggen. &~ho! wie hoe heet jij? hoe heet jij? stap. hoe heet jij? Maike. oh, Maike. dat is een gekke naam. oh oh! 0hij heeft geen ogen meer! ogen breekt d'raf. xxx. 0nou heeft ie ook geen snor meer en ook geen hoed meer. zijn oogjes zijn d'raf. dan kan ie maar niks meer zien. oh, nu ben ik helemaal uit elkaar. nou wat zielig. nee! niet doen! 0nou moet je me achteraan. ja? 0wat ga je nou doen? even iets uit de kast pakken. ik heb roze laarzen. waar is Ernst? op bed. oh. wat zoek je nou? nou ik moet even uitzoeken. ga jij maar naar binnen! ga maar naar binnen Maike! d'r is hier toch niks. ga je nou? kom op! dit is saai. Maike, we zijn moe hè? nee! ik ben wel moe. ik word wakker! ik word wakker. ik ben moe. ik trek mijn schoenen uit. ik ben niet bij mij pikken. nee. wat dan? wat dan doen? van mij. van mij! van mij! van mij! van mij! van van xxx. xxx jij.
maar je was aan het vertellen dat je de bloemetjes mooi vond. waarom vind je de bloemetjes mooi? voor ik. xxx bloemetje xxx mooi? hij is beetje kapot. is ie een beetje kapot? ja. hier is eentje kapot. ja. d'r zijn nog wel een paar meer die kapot zijn he. ja? xxx. of vind je maar luister es. vind je ze mooi. omdat ze een witte kleur hebben? ja:. hou je van witte bloemen? ja. van deze. dat heef mama kocht van mij. ja? &~n van xxx voor jou? heeft mama dat voor jou gekocht? ja. en. daar kan ik mee &~terxə gezellig dromen. gezellig dromen? ja. vind &~jə jij dat leuk? dat lijkt me enig gezellig dromen. dat lijkt me heel erg leuk. droom jij gezellig over bloempjes? ja. ik droom. ik hou voor bloemetjes op mij kamer. ik wil. echt twee bloemetje. wil je twee bloemetjes? ja. maar moet je luisteren. als het s'avonds als het donker is en jij in bed ligt. ja? kun je die bloemetjes dan nog zien? nee? nou. nee. dan kan je ze toch beter in de. kamer beneden zetten. ja. waar je overdag bent. &~ka. &~m dan dan. kan ikke zien. kunnen we ze allemaal zien. ja. ik ook. xxx. staan nog twee appeltjes. daar. daar. xxx. beetje kapot. beetje gaat beetje moeilijk. nou. ligt nog een appeltje van mij. daar. deze is nog voor jou ja. xxx. wat zeg je nou? moet je even je mond leeg eten. ik zeg geen niks meer. zeg je niks meer? nee. ik zeg zal ik dan de band ook maar even uitzetten? nee. nou dan moet je wel wat zeggen. want. daarvoor staat ie aan. ja? wat jij zegt komt erop. heb jij die meneer een beetje gehopen met de auto? ja. ja. kun je mij uitleggen wat ie gedaan heeft? ja. is xxx. niet zo hoop. wat heeft ie zitten doen? hele deur kapot. maken. hele deur kapot maken? ja. en toen? en toen. xxx. niet leuk. vond je dat niet leuk? nee? nou je maakt er wel weer een fantast fantastisch verhaal van. want je stond er zeer belangstellend bij te kijken. ja:. en zit ik ook mee &~he helpen. meehelpen? ja. &~m moet ik even die ding vasthouden. moet je even je mond leeg eten Niek. wat zeg je? ik heef die ding. vastgehouden. heb je even dat ding vastgehouden? hoe ja! welk ding? &~m. die die ding xxx. de deurknop? ja? moest ik even vasthouden. uhhuh. dat moest van garage. en toen. toen &~mu ging ikke boos worden. jij boos worden? ja. van jou. ging je boos worden op mij? ja. &~n jij nie jij xxx met garage. wat? jij zit buiten en regen lopen. nee. dat deed jij. dat doe ik niet. jij. jij draait de zaak om. want jij ging buiten in de regen lopen. ja? en toen werk ik een beetje boos. nee. ik ik word boos. o. word jij boos. xxx. xxx. xxx.
toen wat doe jij nou? papa. die appel is nog van mij. hee. een. twee. zes. een twee zes? ja:. hm. o. hier zit nog sleutel. pa. kijk es hier! pap. kijk hier! kijk es! pappie. hm? &~kə kijk! nou niet gooien joh! neem eh nou niet een appel. jij mag van mij niet een afpikken. nee nee nee nee. dat doe ik ook zeker niet. ik pik namelijk niks af. jawel. vanmiddag hee. waarom heb je die pet en dat pistool daar zo neergelegd? dat moest even. moest dat even? ben jij een cowboy? ja. een cowboy met een petje? ja? heb je geen cowboyhoed? ik wel hier. o. dat is een cowboyhoed. ja. dat heef ik bij je. waar is je paard cowboy? ik heb een een auto. paard in auto? nee:! jullie zijn je bent dus een moderne cowboy. je paard is je chauffeur? ja. ja? xxx. naar de trein toe. wat zeg je nou? jij zegt niks van mij. niet niet een cowboy. ben je niet een cowboy? jawel. dat zeg jij niet. mag ik es even die pistool bekijken? tsjongejonge! dat is niet mis he. wat een gevaarlijk pistool zeg. dat kan jou doden. dood maken. o ja? ja. maar dat doe je toch niet? jawel. nee toch? jawel. ik ga weg met deze appel. ga je weg met die appel? waar ga je naartoe? waar die mensen xxx daar komt de vuilnisman aan. gaat ie beetje even achteruit rijen. ja. waarom moet dat? ja. dat weet ik ook niet precies. wat een rare bewegingen maakt die auto zeg. ik ik ga die dood schieten. &~st stuur zit aan de rechterkant. zie je dat? he? o. dat zie jij natuurlijk niet. xxx. kijk. xxx. moet je es daarin kijken. grote schep zit daar. en die schept alle vuilnis bij elkaar. al het vuilnis. xxx &~mə. daar komt tien mannen aan. daar komt xxx. hee. pa. wat? daar komt tien mannen aan. komt die mannen d'raan? ja. en zeg die mannen. voor. hij huis gebouwd heef. &~hjeif heef jij ook een huis gebouwd van mij? in bed. nee. heef jij twee bedden van mij? man. ja. eentje van kussen. en eentje van jou tent. vechten met jou. wauw. uit bed. hij. blijft liggen. xxx. daar komt een. xxx. ik? jij? ja. hij zit mij heel hard pesten. o nee. hij heef mij afgesneden. ging jij hier slapen? ja. ik? mag ik hier slapen? hier? ja. best mag je daar slapen. deze mannen ook? ja. nog ik heef nog een man bij je. daar nog man. mag die hier? mag &~des deze man hier? en deze man met deze man? omstebeurt. even kijken 0of jij dekens heef. ja. ik heef een dekens. die mannen mag. mee slapen. hier. mogen die mannen daar ook slapen? ja. in het huis? ja. dit ben. mij moeder. is dat jouw moeder? ja. papa is dood. papa dood? ja. dit ben jij.
o vreselijk! is papa dood? van wie zijn nou al die mannen dan? die mag meehelpen. o. die mag. bij vrouw blijven &~ta logeren. hee. wat? blijven logeren? ja. hij heef ook nog een baby bij je. en wiegje bij. hee. ja. xxx. ja. en vliegtuig heef hij bij. en paard heef hij bij. die? die komt hij heef. alles bij je. een auto in garage. en jij ben dood. komt dit daar komt vuilnisman jou ophalen. hee. dat gooit jou in. dan gaat ie bij vuilnis. brengen. hier in. dan ben jij. &~na met boot mee. blijf jij met boot. leuk. leuk verhaal vind jij. vind jij leuk verhaal? vind jij leuk verhaal? jij? vind jij? vind jij een leuke verhaal? van mij. ik maak altijd grapjes. en nog. deze is van mannen. beesten. beestauto. die mag xxx hier. bij mij xxx. deze is een xxx. mogen weg rij? ja. die mogen weg. en deze man ook. deze blijf. achter. die houdt vast. hier? die die xxx. en deze staat hier. en deze staat op kop. kijk! kijk! papa. kijk nou es! xxx. pap. kijk hier! ja. o. zitten ze met zijn allen in de auto? ja. en deze en baby. gaat met andere auto baby. xxx staat hier. gaat de baby in de andere auto? ja. en deze? en deze. o ja. dat is ook echt een baby auto he. ja. en. hij heef deze auto toch. dat en nog vliegtuig bij. ja? ook nog? ja. en graafmachine bij. en kiepauto bij. en die auto bij. en vrachtwagen. en trein. en die auto. alles in deze. en deze. en deze en deze. en deze en deze. hoor jij? ja. dat is toch leuk? voor voor allebei mee. met allebei mee. kijk! gaat eerste rijen. gaat eerst al rijen. en dan mag &~b baby naast. in auto. gaan ze hier voor? xxx jij. bij die xxx. wij rijen door. met die grote. toettoet. toettoet. tussen wachten twee auto. is dat. ook nog &~An een andere. en en nog aanhangwagen. kan gras &~s ophalen. en en hooi. kan wat leg jij neer? wat? wat leg jij nou neer? o. dat? waar? baby huilt van. autoos niet zo hard rij. en deze deze wel. xxx. deze gaat naar huis toe. en deze blijf zo hier. met deze. en deze hier. mee. blijven. deze. deze is is stomme. mooi vind jij deze mooi? pa? vind jij deze mooie? ja. die vind ik heel mooi. wil jij die kopen? nee. jawel. ik wil even de krant lezen. o. &~p hier niet. hee. ik ga nou even weg &~letsə wezen. en daar komt bus aan hier. ik zie heel klein busje. hier. xxx. xxx. xxx. nou is. huis. xxx om. xxx. xxx. heel mooi in. vind jij dat heel leuk liedje? vind jij. stout liedje. dat? vind jij dat een stout liedje? pa. een stout liedje? ja? nee. ik hoor het niet. is stout liedje. stout liedje? zet dat es aan! staat aan.
ik hoor niks. hee. het geluid komt er ook niet uit. het geluid gaat erin. gaat die geluid in? ja. hij wil een boven een bus. hee. hij wil boven busje. hij heef bus gevangen. die bus. en nou heef ik je gevangen. nou. nou nog niet. ga jij daar boven? op mijn tafel? op deze lange tafel? o o o o. wat ga jij doen? hee pa. hee. wat heef hier nou in zeten? daar heeft jouw grote vrachtauto ingezeten. xxx. waar is die grote o. hij ligt daar in die doos. containerauto. wat staat erop hier? een prijsje. &~tə wat staat er op dan? ik weet niet. kan het niet zien. xxx. zevenendertighonderd staat d'rop. maar dat zijn. geen guldens. kost dat duur? ja. was heel duur. ik doe d'r weer even in. ik doe de andere in. is &~A andere. ik doe de andere. ik doe deze eerst in. ja. goed. dat doe wat ga jij doen? naar de wc. o. nee. o o o. wat doe. jij nou? xxx. pap. pa. pappie. xxx. xxx. xxx pakken. nu doe ik niet meer die. niet. open gaat ie nu. vuilnisman. ik ga die auto. helemaal stuk maken. ja. mag dat? ja. mag. van vader. moet. dat ga die auto &~O ophalen. die? die stomme. die stomme. &~hit is die stomme vrachtwagen is kapot deze. deze houten. is deze hout? is deze. een hout? deze? met dit? xxx. &~n gaat deze verf van eraf. ja. die gaat er een beetje af he. ja? ja. dat doe jij. ik maak het niet kapot. dat doe jij. jij maak kapot. die auto. van mij. dat vind ik stomme. dat vind ik niet leuk. voor jij deze auto. kapot maak. jij. jij. pap. o. leuk vrachtwagen. xxx. hee. xxx jij deze xxx. deze zit helemaal vast. kijk je? daar? zijn ze niet hier? xxx niet hier? joehoei. hij zijn. bij jou. xxx. hij achteruit xxx. ja. ik ga hier staat tafel. ik o. doe je xxx. &~au help je. mij? touw kan niet los. ben jij de timmerman? nee. ik ben. die komt huizen bouwen. voor ik niemand niemand huis kapot is. dan ga ik huizen bouwen. wordt mij huis es klaar? nee. hele huis moet bouw. huis hier. o o. pap. is ie weer kapot? ja. ik kan het maken. hij is &~pə ik kan het. beetje moeilijk. dat ga moeilijk. moe je van mensen doe zeggen. niet van mij. van mensen. o. wat ga jij doen? xxx. ik ga in bed. wat? ik in bed. ga je naar bed? ja. xxx. kom eraan. zal je zo even helpen. xxx beneden toe. xxx. ja. xxx. voila. kruis. xxx. en. en. xxx. xxx. kijk. eens. hier. zo. zo. slapen. slapen. slapen. hier. ja. zo. dat. sterretje. hier. zo. xxx. kijk. eens. blokken. spelen. moeilijk. zo. kijk. kijk. hier. zo. kijk. mama. mama. zo. xxx. hallo. weg. xxx. judith. mama. hallo. daag. zo. dat. ja. zo. xxx. giraf. tijger. neushoorn. ja. kippetje. xxx.
xxx. eitje. ja. nee. xxx. xxx. weg. hier. koe. koe. xxx. een. koe. koe. daar. zo. nee. mijn. mijn. mijn. zo. ja. nee. ei. xxx. auto. xxx. uit. de. weg. xxx. zo. xxx. een. wagenkar. ja. stationnetje. smorgens. vroegte. stonden. wagentjes. netjes. rij. machinist. aan. het. wieltje. weg. zijn. wij. daag. xxx. xxx. xxx. neen. mijn. kijk. eens. voila. ja. kijk. eens. kijk. kijk. eens. een. drie. vier. ja. een. twee. vier. vijf. zes. ja. xxx. ja. xxx. kijk. eens. ja. nee. poppeke. mickey. mouse. ja. ja. ja. zo. xxx. hondje. xxx. kijk. nu. xxx. xxx. dank. u. wel. zo. ja. zo. ja. maken. hondje. sandy. kijk. kijk. eens. kijk. eens. xxx. xxx. xxx. zeester. zeester. xxx. oei. sandy. zo. ja. ja. zo. konijn. strik. strik. ja. zo. zo. nog. een. keer. zo. ja. ja. zo. dat. schoen. zo. judith. carmen. zus. sandy. ja. ja. kijk. eens. mama. ja. sandy. kijk. eens. xxx. varken. xxx. uit. hier. ja. zo. ja. kijk. xxx. ballon. ballon. ja. oh. xxx. hier. hier. carmen. carmen. daar. krokodil. zo. het. mond. tong. zo. eruit. xxx. ja. zo. tong. weg. zo. oh tong. weg. zo. zo. ja. oh. kijk. eens. xxx. oh. een. tong. weg. kijken. xxx. weg. zo. zo. een. tong. weg. nee. kijk. ja. xxx. deze. in. spiegel. kijken. zo. neus. spiegel. neus. judith. judith. irisje. kijk. een. spiegel. poes. vlinder. muisje. xxx. aai. kijk. eens. zo. spiegel. kijken. dat. is. in. spiegel. kijken. spiegel. kijken. xxx. hier. hier. tandjes. poetsen. ballon. paard. een. koe. staart. oogje. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. kuikentje. een. varken. biggetje. schapen. klein. xxx. xxx. xxx. xxx. biggetje. biggetje. nee. lammetje. een. toren. maken. beer. beer. beer. ja. beer. traantje. xxx. wenen. blij. wenen. ja. xxx. xxx. slapen. een. twee. twee. drie. vijf. vijf. negen. xxx. maan. muis. xxx. zo. xxx. lammetje. xxx. xxx. xxx. nee. mijn. zo. uw. nee. ja. nee. neus. neus. neus. oog. lieveheersbeestje. oren. haar. voet. xxx. ja. ja. koe. schaap. varken. een. toren. maken. ja. ja. zo. zo. ga. kijken. mama. tussen. zo. zo. zo. zo. dik. judith. ja. ja. kijk. xxx. xxx. ja. ja. eendje. hier. is. dat. ja. ja. ja. bij. iris. sandy. sandy. ka. ja. xxx. xxx. ja. nee. oppakken. nee. mama. oppakken. nee. oppakken. nee. daag. xxx. bij. sandy. van. carmen. dat. is. ja. fiets fietsje bike. fietsje. kijk. eens. sandy. sandy. wegsmijten. sandy. daag. hier. nee. nee. nee. ja. sandy. xxx. nee. hier. nee. nee. nee. nee. nee. xxx. xxx. dat. muis. dat. muis. zo. nee. nee. mama. lezen. ja. daar. nee. slapen. nee. ja. ja. muis. rijden. beer. beer. lieveheersbeestje. ja. zie. een. vis. visje. nee. vliegtuig. beer. dat. is. dat. vogeltje. zon. xxx. xxx. xxx. kip. schaap. kip. ja. kaas. poesje. vogeltje. xxx. sprinkhaan. muis. olievat. klok. xxx. xxx. xxx. xxx. trein. dat. parasol. nee. zo. zo. xxx. sloefen. een. sloef. ja. carmen. nee. ja. karmen. ja. xxx. xxx. xxx. paard. xxx. xxx. vier. nee. ja. dansen. schaap. schaap. spiegel. kijk. eens. kijk. eens. kijk. eens. judith.
karmen. annelies. ja. kijk. kijk. kijk. eens. zo. xxx. kijk. eens. oh. oh. xxx. xxx. zo. daag. film hier. opzetten. opzetten. hier. xxx. klok. klokken. luiden. xxx. klokken. luiden. slaapt. nog. slaapt. nog. hoor. klokken. luiden. xxx. nee. tv. tv. kijken. tv. kijken. ja. mama. nee. xxx. een. hond. parasol. parasolletje. parasolletje. eentje. voor. pardon. ja. nee. neen. nee. neen. een. film. nee. nee. hier. pop. mama. vlieger. tractor. fiets. boom. xxx. daar. schapen. appelsien. laat. je. vliegtuig. boom. helikopter. altijd. terug. een. blote. buik. een. blote. buik. niet. doen. handjes. geven. dansen. maken. kring. xxx. xxx. papa. irisje. mama. nou, wat zullen we gaan doen? Duplo bouwen! dat is orgineel. Duplo staat naast de bank. xxx. naast de bank. naast de bank. oppapahha. moet ik effe helpen? om het op te halen? oh ja. oh, kijk eens aan. kijk! ja. dit. ik heb een huisje gemaakt met een krant erop. ja, maar zullen we daar gaan zitten? hier zitten. ja, maar daar zitten we beter bij de microfoons. dan kunnen we dan kan ik beter verstaan straks. ok. goed zo. ik wist wel dat je oeeh. yes. hier. ja. hier mag je al gaan. hier mag je gaan? hier mag je al gaan bouwen. oh. oh nou, mooi. moet ik Duplo omgooien? oh jee. nou, dan krijgen we dat weer. krijgen we dat weer, hoor. poing! xxx. daar gaat ie. ah. ah! nou, ontzettend. xxx. wat zeg je? xxx kriebelig. kriebelig? he, eh. oh, die hoort daar niet bij, he? met Duplo bouwen. zo. zo. nou. nou is het alweer xxx. hm. Duplo bouwen. zullen we? xxx. xxx. ja. goed. en ik ga effe. naar de coiffeur. naar de kappeur. he. oh, hij doet het ook op jouw ding. dat gegeven. oh ja? op Tommy Toot? ja. oh ja. dat is heel leuk. oh leuk. peeehp. ja. hallo. nou, wat voor huis moeten we bouwen? &~ehm dee &~ehm deze huis moeten wij bouwen. hm. hier. ja. hier. hier. hier. moet er ook een dak op? ja, moet ook een dak op. goed. en een raam natuurlijk moet erin. zo. dacht ik. toch? zo, die ə passen niet. hier zit geen deurtje. nee, daar zat geen deurtje, nee. dan moet er nog ergens een deurtje komen. oh. ah, papapeeppee. he. ja? zullen we die gebruiken voor voor xxx een deur? oh ja. ik wil xxx. waar ga je naartoe? ik even naar de kapper. he? even naar de kapper. gaat naar mijn kapper? nee, naar de grote mensen kapper. grote mensen kapper? ga je naar grote mensen kapper? niet naar de kinderkapper. nee, daar mag jij niet meer binnenkomen. je mag niet naar de kinderkapper. binnenkomen. je mag naar mensen kapper. nee, ik geef Frank een schop tegen aan. oh, daar geef je een schop tegenaan, ja. ja. ik geef nu ook schop. maar vind je het goed als ik wel naar de kapper ga? pang! oh. ik heb jou geschopt. nou, dat is toch straatjongen.
ik ga eventjes, goed? goed. nee, je mag niet naar de kinderkapper binnenkomen. xxx. je mag niet in de kinderkapper binnenkomen. nee. nee. nee. xxx. xxx motoriek. pas er op. die motoriek. eh, eh, eh. pas er op. doei. poem! dag. hij mag niet de kinderkapper binnen komen. nee dat vind ik ook, hoor. vind ik ook. dat vind ik ook. laat hij maar naar de grote mensenkapper gaan. ja. he? ik mag naar de kinderkapper, toch? ja, jij. want bent een xxx. want jij want jij bent wel xxx. want jij bent een kind geworden. oh, ben ik een kind geworden? ja. ah, omdat ik natuurlijk altijd met Duplo speel. ja, je doet niks anders. nee. die rare speeltjes xxx. Gerard moet eigenlijk naar de kinderkapper. ja. ik ga met jou naar de kinderkapper. ja? maar jij ook toch? ja. en wat zeg je dan tegen de kinderkapper? zo kort mogelijk, zeg ik. ben jij ook zo kort mogelijg? nee nee. ik zeg altijd ik wil een beetje zo, hier zo, nog een beetje in mijn nek hebben, zo. en hier zo bij mijn oren wil ik ook altijd nog een beetje overhouden. weet je, maar hij mijn kapper, hij gaat ook geluid weet je, hij gaat ook geluiden xxx kinderkep kinderkapper heeft ook haren fohnen. jaja. en daar komt heel heel heel hard geluid uit. ja, dat klopt. vind je ook leuk? nou, nee, maar ik vind het ook niet echt erg. nee, ik vind ook niet erg, hoor. nee. en gaat Marijn ook wel eens naar de kapper? nee. nee? nee. waarom niet? want hij is geen kinder. hij is een baby. oh, dat is het natuurlijk. want kinder wat want babies gaat ə toch want kinder gaat niet naar kinderkapper. nou, kinderen gaan wel naar de kinderkapper. maar babies gaan niet naar de kinderkapper. nee. nee, nee. en Jeanet wil dat Marijn een mooie kuif heeft, he? helemaal zo. kijk. ja, dat begint er net een beetje uit te zien. ja. die zal ik ook eens sturen. kijk. ik ben blij dat er wat haar op zit. en hoe wordt je haar ook altijd gewassen bij de kapper? Marijntje niet. nee, maar bij jou. &~ehm ja, bij mij wel. ja? en dat vind ik niet zo leuk ik vind het niet leuk als ze op mijn ogen doet. nee. nee. vind ik ook niet leuk. vind je ook niet leuk als ze het op jouw ogen doet? nee. dan kan je niks meer zien. nee, daarom. nou, dat moet toch niet. nee, vind ik ook. dan doe ik altijd zo, mijn haar achterover, zo. en dan zeg ik, nou, doe het maar zo, dat het niet in mijn ogen komt. bij jou ook? ja, kijk maar. ja, zo. en dan doen ze het zo achterover, zo. ja. he, maar Abel. ja. ze wassen je haar toch niet bij de kapper, of wel? nee. nee. nee? ze wassen niet kapper. oh. mijn haar altijd wel. ja? ja.
maar mij niet. maar bij jou het niet. dan laten ze het droog. hm. we wassen het thuis. oh ja. was jij het ook thuis? ja, ik was het ook thuis. en en bij de kapper. ik was ook bij de kapper. oh. ik hoor ook bij de kapper xxx. xxx. ik was ook bij de kapper. is dat nou een verleden tijd, of xxx. ik was ook bij de kapper. xxx. xxx lachen. ik was ook bij de kapper. oh. oh. ik was mijn haar. xxx haar. xxx haar. en hoe gaat het op de speelzaal? op het Hobbelpaard? daar ga ik geen haar wassen. daar ga je geen haar wassen? xxx. nee. weet je, jij jij bent mijn grote vriend. echt waar? oh, nou, dat vind ik wel gezellig. en jij bent mijn grootste kleine vriend. ja. ja, samen met Josse natuurlijk, he. ja, samen met Josse. ben je ook Josse zijn grote vriend? ja. ik dacht het wel. oh, ik ga een beetje liggen spelen. nou, dat is ook goed. dan ga jij een beetje liggen spelen. nou, wat zullen we verder doen? &~ehm we zullen verder een huis bouwen. ok. xxx Duplo bouwen. moet Marijn ook weer met de Duplo. mag dat wel? ja. als ie een beetje stil is. hallo! ssstt. hallo! goed, we gaan verder. he. kijk, kijk xxx. he, poepneus. dat mag wel. nee, niet. nee, niet. wel waar. xxx. xxx staan. poepneus. poepneus? mag dat? mag je dat zeggen, poepneus. oh. ik niet. ik mag geen. zeggen. ik mag wel xxx zeggen. poepneus. nee, nou niet meer. nou heb je het een paar keer gezegd. nou niet meer. eh. is dit een huisje? ja, dit wordt een huisje. ok. kan jij wel door de Duplo kruipen. ga ik door de Du oh, Marijn gaat door de Duplo kruipen, ja. mag het wel? jawel toch, of niet? xxx. niet. nee? nee. waarom niet? jawel. nou, dacht ik ook. ok. zo. is dit een huis? ja. is al klaar? xxx beesten. oh, er moet nog een dak boven. ja. xxx. zal ik even daar komen? zal ik even daar komen Duplo bou:wen? ja, is goed. die hek voor de dieren. oh ja. hek voor de dieren. ok. wah, een dak voor voor het huis? xxx. oh, wacht even. zo. en nou klaar? nou, nog niet zo oh. oh. xxx. xxx. gaat de xxx eruit. oh. nee, van mij! he, oh oh, ho Abel, Abel, Abel, Abel, rustig. Marijn mag niet de huis pakken voor xxx. geen paniek. nee. we maken gewoon een nieuw, he? kijk. ja. dat is goed idee, he? dat is een goed idee, ja. zo, zo die is goed. ja. oh, oh, moet nog een xxx hebben. wacht even, dan moet deze hm, nee, klopt niet helemaal. zo. en dan moet er nog eentje op, toch? ja. zo? nou, zo hebben we wel een mooi dak, dacht ik. xxx. oh, zie je, nou xxx. dat is een leuk huis. xxx.
moet nog een mannetje hebben. zo, daar komt een mannetje in, daar. xxx. oh nee, pa past ie niet hierin. nee, maar nu neem xxx met zijn motor het huis is. dan xxx schuur erbij bouwen. ja. moeten we niet een schuur voor de motor bouwen? ja. ja, dat dacht ik ook. oh, ook nog ə ga jij nou gaat mannetje vast binnen. ok, dan gaat het mannetje vast naar binnen. en dan bouw ik vast een schuur. voor de motor. zo. hm. hij is thuis. kijk maar. maar heb je Josse laatst nog gezien, Abel? ja. ja, hebben jullie gespeeld? ja. Jo kwamt een keer bij mij thuis spelen. kwam ie een keer bij je thuis spelen? ja. hm. en wat hebben jullie gedaan dan? &~ehm weet je, Josse ging altijd chocolademouse zeggen. chocolademouse ging ie zeggen? ja. oh. maar maar dat was niet. dat was chocoladepasta. oh, en dat is geen chocolademouse natuurlijk, nee. nee. ja, dat is iets anders. dat is waar. was chocoladepasta. voor waarvoor was dat dan, chocoladepasta? beh, beh. oh oh oh oh. hij gaat mijn xxx weer kapot maken. je moet maar gauw op judo, Marijn. dat zie, hij gaat weer de huis kapot maken. hm, nou niet meer. maar wat waren jullie aan het doen dan, Josse en jij? &~ehm is dit voor de motor? ja, dat is voor de motor, ja. nou, Marijntje nou! heh. he. he. xxx. goed. xxx bij je broer. is al klaar? ja, de motor, kijk, de motor staat onder het afdakje, zo. &~ehm we moeten nog een huis bouwen. nog een? nog een. ja, dat kan dan niet zo'n heel groot huis worden. want we hebben niet zoveel steentjes meer. hebben jullie al een schuur gebouwd? ja. kijken. oh, wat een leuke schuur. we kunnen nog wel een toren op het huis zetten. oh ja, een toren. dat ben ik nog vergeten. ja, xxx. nou. een windmolen. oh, dat is ook een windmolen. een windmolen. een windmolen. ja, dan doen we dat. hier heb ik een toren, een stukje. ja. een stukje xxx. dan geef ik de stukjes aan. en dan bouw jij de toren. kindje. zal ik jou eens een lekker flesje appelsap gaan xxx. hello. hello. en die nog. hello. zo, xxx. xxx. ik zie xxx. die heb ik niet nodig. die heb je niet nodig? nee. ok, goed. doet ie het niet meer? is die xxx. xxx. verkouden xxx. en zo. xxx blazen? zo. ah, dat is een mooie, ja. nee, lukt het niet meer? een mooie toren. oh. ja. dat is het geluid, ja. het hoort zo, he? zo. ja. hier. zo is het klaar. oh, moet nog. nou, kijk, we kunnen ook nog wel eens iets doen met deze dingetjes, zo, bijvoorbeeld. oh, een xxx molen. molen. ja, maar deze staat niet zo stevig. het dakje xxx. xxx. het dakje is niet zo stevig. ouwe beweger. kijk. oh, dat is nou de windmolen. dit is ook de molen.
wat doet een molen altijd? gaan de wieken gaan draaien, he, zo? nee. oh. oh. hee, mag de molen gaat nu kapot. he. he. he. he. nou, nu is ie weer heel. xxx erin zit. xxx. goed, he? ja, dat is leuk. oh, moet nog veel mannetjes in de huis. nou, regel dat eens effe dan. regel jij dat maar effe. we zullen nog eens een foto nemen. ja. Gerard komt. althans in deze hoedanigheid, hoor. in deze context. ja. ik heb alleen maar xxx weg. ik ben heel weg. waar ga je naartoe? ik ga naar Artis. naar Artis? ja. wil je ook mee naar Artis? ik wil wel mee naar Artis, ja. kom maar mee. wat ga je doen in Artis dan? ik ga allemaal dieren kijken. ja. xxx. oh. xxx heet wat? tij een tijger. ja, een tijger ga je kijken. kom maar mee naar Artis. ok, ik kom mee. hier is Artis. ja. kijk, xxx zit. zo. kijk. hier is Artis. ja. en hier zitten boven Artis op. en hier zitten boven nijlpaarden op. oh ja. nou, heel goed. hier van die nijl:paard. oh, is dat een nijlpaard? &~ehm dat is wel een lief nijlpaard. hoe heet ie? kam. kam? kam. kamnijlpaard. een kamnijlpaard. hm, xxx. xxx kam. groot nijlpaard even zijn haar kammen. oh, vandaar dat ie kamnijlpaard heet. heeft ie haren? dat is bijzonder voor een nijlpaard. zo, is al klaar. is ie gekamd? oh, moet nog we moeten weer terug. ik moet naar huis. oh jeetje. ik moet naar huis. anders wordt je moeder boos natuurlijk. anders wordt die molen boos. oh, dan wordt de molen boos. nou, gaan we weer terug. oh, de man is ook boos. och jeetje, wat nu? weet je wat nu? he, molen. woon jij in die molen soms? die molen soms? woon jij in die molen soms? nee. molen soms? oh, moet dit weer naar andere huis. moet het naar andere huis oh. gaan. waarnaartoe nu dan weer? nu dan weer? daar gaan we anders huis. ok. ja. ok. wil jij ook naar ander huis toe? ja, wil ik ook. ik loop mee. kom maar. ok. nou. nou, waar zijn we nu dan? di zo, hier. ja. ja, hier zijn we. en en hoe heet dat hier? Artis is dit. Artis. dit was toch een nijlpaard? oh, ha haal maar deze baby even eruit. ja? ho. voorzichtig. is dit een nijlpaardenbaby? ja. oh. zo. kom maar, nijlpaardenbaby. xxx. he, nijlpaardenbaby. xxx. nijlpaardenbaby. ja. xxx. wacht even, je hebt een poezehaar in je mond, zo. moet ik even deze optillen. oh, zo. hand. nou, goed, ok. weet je, we zitten in een trein. zitten we nu in de trein? ja, zo, daar gaat het al. eeeehhh. waar gaan jullie heen? waar gaan we heen? naar we gaan naar dit is een auto. en we gaan naar zwembad. naar het zwembad? ja. maar ik heb me zwembroek niet bij me. wat nu? oh, moet je een zwembroek pakken.
hier, een zwembroek. hij snatert gewoon. kijk, dat is jouw zwembroek. ah, dan kan ik nu mijn zwembroek gaan aantrekken, zo. mijn zwembroek. ja, heb je ook je zwembroek aan? ok. zo, we moeten in de zwembad plonsen. ja, moeten we in het zwembad plonsen? zo. ok. plllons. oh, ja, ja. ga jij nou plonsen. ik ga ook plonsen. maar ik moet eerst even het kleine nijlpaardenbabietje op de grond zetten. plons. ja. ja, ok. zwemmen. zwemmen, toe maar. xxx. toe maar. Marijn. ook zwemmen. ga maar zwemmen. ja. ga jij daar maar ook zo liggen. nee, dat doe ik niet. waarom niet? nah, ik ik ben een beetje moe. oh ik ben ook een beetje moe. ja. ik moet thuis zwemmen op de grond. oh. en deze dan? ik moet de andere zwembroek aan. oh, jij moet ja, nou, klaar. was die andere te klein of zo? bleh. ja, de andere xxx. ga jij maar ook een zwembroek aandoen. ja, ik heb al een zwembroek aan. hand voor je mond. Abel, Abel, doe je hand voor je mond. hoepsa. zo, wat een ouwe swinger ben jij. xxx. andere zwembroek. oh, alweer een andere zwembroek. heee, ooooh! het is net eendjes in de Amstel. xxx, zeg. je kunt hier wel eendjes gaan voeren. xxx. xxx, ja. ik ben klaar met zwemmen. ben je klaar met zwemmen? ah. waar heb je gezwommen? ik heb een andere baby opgehaald. oh, een andere baby. welke? hij heet Lies Liesje. Liesje. Liesje Liesje is de baby. oh. Lies. ah, die ken ik ken ik die ook? ja. hm. waar is die dan? ik heb ze in de Maxicosi gedaan. oh, Maxicosi. oh. die zit hierin. zo. dag Liesje. wat een lieve baby. oh oh, ze valt er uit, hoor. ja, kijk uit. ze valt eruit. xxx. tjoep. oh, baby xxx niet. kom kom eruit. zo, Lies. oh. oh, kijk, dat is Lies. dat is Lies. is dit Lies? dit is Liesje. Lies wordt wild. is dit Lies? ja, dit is Lies. wat een wilde baby. oh, kijk. heee! jeetje. ik denk, dat is. he, Lies. maar Lies. xxx nou in de Maxicosi. wacht effe. wacht effe. zullen we de Maxicosi dan even op de grond zetten? ja. dan kan Lies erin. kom maar, Lies. kom maar, Lies. Lisa. kom maar, Lies. Liesje. xxx. Liesje, kom maar. oh, voorzichtig. nee, nee, nee, nee. oh, nee, dat kan ie niet. nee, dat xxx. xxx. je weet maar nooit. ja, nou, he he Lies in de Maxicosi, hoor. ja. Lies. Liesje, Liesje,. oh, moeten naar Artis gaan. ok. ga jij maar rijden. ik rijden met de auto? ja. met de auto? ja. mag ik ook mee? ja. kom. moet je wel in de auto komen natuurlijk. xxx. ik zit al in de auto. ok. moet ik weer sturen? ja, sturen. waarom stuur jij niet? nee, ga jij maar rijden. ok. hij moet Liesje vasthouden. jij moet Liesje vasthouden, ja. jij moet Liesje vasthouden. ok. Lies.
wat gaan we hard! kan het nou wat zachter? nee, niet zeuren. want anders te lang. oh oh oh! ahhh! xxx. doet het niet. de band doet het niet. oh, de band doet het niet. iiioeng. zo, de band doet het weer. nou, wat was er aan de hand met de band dan? de xxx doet het niet. wat? xxx. kijk, hij is al gemaakt. de wat zeg je nou? de wat doet het niet? hm,. lichtstroom. de lichtstroom deed het niet. wat is er, Lies? oh, Lies, je moet oh, lieve Lies. ah, Lies. oh god. Marijn is vanaf nu Lies. daar ben ik het helemaal niet mee eens. ga maar verder gaan. het is heel belangrijk dat je op kan gaan in het spel van je kinderen. ga je xxx? xxx. he, hij gaat weer naar de zwembad. oh, wacht effe. oh, Lies, is wat. oh, Liesje moet huilen, Lies. Liesje. lieve Lies. Liesje. Lies, toe maar, Lies. Liesje Liesje, Liesje. lekker Liesje. nou, zijn we al bij Artis? is die band al klaar? ja, we zijn er. uitstappen. oh, we zijn er. oh, we moeten naar het zwembad gaan. nee, we gingen eerst naar Artis. nee. oh, moeten weer naar het zwembad gaan. nee. bij de nijlpaarden zwemmen. dan rij ik helemaal oh, moeten ik ga naar het zwembad rijden, hoor. xxx. pehpie, met Liesje. zo. oh, daar moeten doorgaan. moeten naar het zwembad gaan. xxx. Liesje. nou, dit is wel een erg. zo, met Lies. en nee, nu zijn we in het zwembad. en wat gaan we in het zwembad doen? gaan zwemmen. ah. en Lies moet ook zwemmen. heeft Lies ook een zwembroek dan? ja. zo. oh, ok. ik doe mijn zwembroek aan. ja, ik ook, ja. zwembroek aan. jij ook een zwembroek aan. en dan gaan we weer. wacht effe. want die moeder van Lies neemt effe een foto. ja, moeten jullie wel kijken naar de xxx. oh, sorry. alleen Lies die kijkt. alleen alleen Lies erop. nou, Abel. ja, een spontane lach. hahaha. hihihihi. hahahaha. ja. ok. oh. ik ben geplonsen. nou. jij ook plonsen. dag Lies. dag Lies. Lies, jij moet ook plonsen. he, Liesje. nou, Lies moet in de Maxicosi, toch? oh, Lies wordt helemaal wild, zie je dat? Lies wil van de duikplank. ja, Lies is een wilde. Lies moet in het zwembad. Lies moet zwemmen. nee, Lies houdt er niet zo van als xxx. xxx zo. ik hou ze effe zo. xxx. oh, oh. he, mag ik met je meezwemmen? ja. ja. ik ga zo jou naar Artis brengen. ok. he, ik wil wel naar de zeehonden. ok, ik xxx. oh, die vond het niet leuk. xxx. ga straks doorzwemmen. maar ik ga vast weg naar Artis, hoor. ja ga jij maar vast. Lies komt straks wel. oh Lies. , nou. oh, we moeten teruggaan. naar Artis. zullen we naar vast naar Artis gaan? ja, dat is goed.
waar komt dat nou vandaan dat Lies? ja, ik weet het niet. ja, het was die andere baby. die heette Lies. Lies. nou. mijn zusje heet Liesbeth. maar ja. ik ga weer rijden. ieeeehhhhnnnggg. ja, die is goed. ja, toch? oh, ik ik moet eruit. oh. ja. de band is lek. de band is lek. de band is lek. ja. de band is doet het niet. geef wil jij maar even maken. ja, maar dan moet je er wel even uit. want de moet de auto effe op zijn kop. nou, op zo, op zijn kop. ja, moet nee. je moet even uit de auto. dan kunnen we even. kunnen we hem even op zijn kop doen. zo. oh, deze band. die was het. oh. doet ie het al? ja, hij is weer gemaakt. ok, ik ga even. zo. ok. goed. we zijn bij het zwembad. oh. ah, eindelijk. nou he he, ik hoop wel dat we een abonnement hebben. want anders wordt. ja. even zwembroek uit. ja, zo. even zwembroek aan. even zwembroek xxx. ik pring. ik ben geprongd. oh. whow. ik ben geprongd. hee, ik moet de auto meememen op op ons zwembad. oh. xxx. oh jee. wat is er? de zwem de de deze auto is kapot. de deze auto deze auto is nou, wat is ermee? weet weet je, deze raam beetje stuk. en ik ga hem even. even nou, nou. ha, zwaar werk, he? ja. daar word je moe van. zo, xxx. ga naar de xxx. oh, de band doet het niet. de band doet het niet. oh, doet de band het alweer niet. wat een gedoe allemaal. wat een gedoe allemaal. ja, vreselijk. xxx, hier. nou, welke is het nu? deze. wat is er aan de hand? ze ze ze ze ja, ik kijk wel. oh, ik zie het al, ja. ja. ventiel is verbogen. ja. deze ga ik ook maken. ja, is goed. nou, zo. ja, doe jij die nog effe. nou, volgens mij is ie weer goed nu. deze doet het alweer. ja. zo. he he. dat komt op je voet. nou ja, klein stukkie mijn schoen is niet zo erg. zo, we gaan weer naar zwembad. alweer? alweer. ik dacht dat we naar Artis gingen nu. nee. nee? we gaan naar het zwembad. oh,. je moet wel de riem vrast! wat? je moet de riem vast. ja, de riem moet vast, ja. zo. riem riem riem. zo. jouw riem ook vast. ja, tjoep. zo. heb en Lie Lies ook vast met de riem. Lies ook vast. tjoep, he Lies? iiiii! iiii. whow. we zijn er! wil je een beetje? even on onderbroek aan. in Artis? he? in Artis? maar we zijn bij een zwembad! oh, ik snap er helemaal niks meer van. oh. oh, ok. ehhhh, ik ben botsen. waar kan je dat dan aan zien, dat we in het zwembad zijn? ga jij maar ook botsen. nee, dat doe ik niet.
waarom niet? ja, daar heb ik niet zo'n zin in. voor Lies. ik schaam me een beetje. moet terug zwemmen. ik moet in de auto zwemmen. moet onderbroek en zwembroek aandoen. ja, doe maar. hoeveel zwembroeken heb jij daar wel niet. heel veel,? ja. ja. nog ə een. nog ə een. xxx. ah. nog ə een. nog een. nog een. hm. ik heb heel veel. plons. daar ga ik weg xxx. oh, nou mijn onderbroek uit. oh, ja, nou. en nu? en nu? moet ə aandoen. oh, xxx. ja, dan mag je blij zijn dat je een extra zwembroek bij je heb. ja. zo, xxx. nou. zo, ik ben al klaar met zwemmen. goed zo. hehe. nou, afdrogen. xxx aan. je kleren aan, ja. ja, wordt Lies echt hysterisch nu. nou. Liesje. xxx. we gaan naar huis zwemmen. gaan we naar huis zwemmen? ja, moeten. Lieselief. Lieselief. Liesekindje. xxx huis. he, gelukkig maar. kom maar uit het ja. kom maar uit het auto stappen. ja, en waar gaan we heen dan? we gaan naar &~ehm nou? we gaan naar een huis. daar woont Lies. en daar bij een xxx. en de Lies daar woont daar. oh, Lisa woont daar, bij dat huis? ja, bij dat huis. hm. daar daarbij woont een keertje wees weest bij Lies. waar? Liesje. oh, daar ben je wel eens geweest, bij Lies. jaja. ja. hallo, Lies. oh. hallo, Abel. hallo, Lies. he, Lies, hoe is het met Lies? hallo, mijn Liesje. Liesje, Liesje. he, ik heet Abel. oh, oh, oh. ja, als Marijn Lies heet, dan heet jij toch ook geen Abel meer. nee, dan heet jij Willemijn. Willemijntje. nee. ik heet Abel. dag Willemijntje. ik blijf nog wel even hier. maar ik heb Lies nu gezien. en ik wil eigenlijk wel weer naar huis. oh. wil je eigenlijk met mij naar huis? ja, ik wil met jou naar huis. ok. we gaan met de auto komen. oh, we gaan met de auto. de auto vergeten. zo. zo. kan dat wel? ja, zo. ik moet er zo erin. oh, dan moet je wel oppassen. want anders kukkel je er zo uit. ik hou hem wel vast. klim er maar in. ja. kan die? riem vast. oh ja, riem vast. ] gaan naar h> we gaan naar weer naar het zwembad. ja. ah ja. maar we zijn toch al geweest in het zwembad? nee. waarom moeten we nou er weer heen? we moeten zwemmen. oh, moeten we zwemmen. anders komt er niet xxx. wat, anders? oh ans wordt de juffrouw van het zwembad boos. anders wordt oh, nou. we gaan weer gaan. maar dan zeg ik toch tegen de juffrouw: niet boos worden. we hebben net gezwommen. of mag dat niet? nee. nee? nee. oh, hm. nou, vooruit maar dan. zo, we zijn al bij het zwembad. he, gelukkig maar. zwembroeken aan. zwembroek aan. jouw ook zwembroek aan. zo. zo. ik moet even eruit. ja. even de plonsen.
waarom moet je eigenlijk een zwembroek aan in het zwembad? omdat maar maar zo zo als je geen zwembroek aanheb dan xxx dan ga je zo dan ga je met je xxx zwembad. ja. daarom. oh, dat moet niet? oh, en als je een broe zwembroek aanhebt, dan dan plas je in je broek? nee. oh, wat dan? dan ga je gewoon ga je zo redder zwemmen. oh. hm. nou, ok. he he. oh, ik ben al klaar met zwemmen. oh, ben je weer klaar? nou, dan moeten we zeker nog even naar Artis? andere andere broek heb xxx. ja. en zo. moeten ook erin. ja, ga er maar in. we gaan naar Artis weer. ah. nou. waarom gaan we nou weer naar Artis? anders wordt de juffrouw van Artis boos. oh, als we niet komen, wordt ze boos? ja. oh, nou ja, dan moeten we wel effe gaan. xxx. ja, we zijn er. zullen we uitstappen? he, hier hier zijn we toch al eens geweest? nee. nee? we zijn er al. hallo, dieren. hallo, Abel. waar is Lies. he? he? Liesje is is daar. oh ja. xxx. we zijn net daar geweest? oh, we zijn net daar geweest. ja, dat is ook zo. ja, goed. gaan met de dieren. kom jij maar van de ui auto uit. oh ja, ok. zo. nou. he, dieren. he. ik heb een dier gepakt. welk dier heb jij gepakt? een een nijlpaard. ga pak jij maar ook een dier, een nijlpaard. een nijlpaard. oh, ik heb een nijlpaard gepakt. zo, kom in de auto. xxx. zullen we hem meenemen? ja, we zullen hem meenemen naar huis. maar maar wordt die mevrouw van Artis dan niet boos, als we twee nijlpaarden meenemen? nee. merkt ze dat dan niet? mer kom maar hier, auto. maar ziet die mevrouw dan niet dat wij twee nijlpaarden meenemen dan? ja. nee. nee? nee. dat ziet ze niet. hm. zo, we zijn al bij huis. oh, gelukkig. we gaan naar Liesje toe. we gaan de nijlpaard xxx. oh, we hadden een nijlpaard gebracht, ja. dat is een goed idee. gaan Lies gaan gaan zachtjes lopen. oh, we gaan zachtjes lopen, ja. ja. zachtjes lopen. anders kan Lies niet slapen. een nijlpaard. een nijlpaard heb ik gepakt. heb je een nijlpaard? ja. kijk maar. oh. xxx. xxx. kijk eens, xxx twee. hebben ze niks van gemerkt. uit Artis meegenomen? oh. nijlpaard meenemen. nog een nijlpaard? ja. wat een goed idee. zo. om dat mee te nemen. xxx. nijlpaard uit. nog een uit Artis halen. oh ja. dan wordt juffrouw niet boos. nee, dan wordt de juffrouw niet boos? nou, ok. zo, moeten een nijlpaard uitzoeken. oh ja. ja. ja. zo. maar we hebben toch twee nijlpaarden gepakt? nee. zullen we niet andere dieren nemen nu? ja. oh, moeten moeten tijger halen. we moeten een tijger halen. hm. is dat niet een beetje gevaarlijk, een tijger? nee. nee, waarom niet? want de tijger is lief. oh, de tijger is lief.
iii! we zijn al daar bij de tijger. ah, de tijger. en als de tijger nou geen zin heeft om mee te gaan, wat dan? oh, ga maar tijger oprapen. ga maar tijger oprapen. tijger opraap. ja, maar. zo. ja. van Lies. oh, van Lies. maar maar je heb nog geen tijger in je hand. oh, ik heb nee. maar ik ok, nou heb ik ook een tijger. goed. daar gaan we. ja, daar gaan we. we hebben een tijger gebracht. hier, een tijger. ah. maar dat vind ik wel een beetje eng. en nog een tijger. nou, dat vind ik eng. zijn ze eng? die gaan ons toch altijd opeten? nee! nee? nee. waarom niet dan? want de tijger is lief. ah. oh. ja. oh, wil jij met mij op daar springen? op de trampoline? ja. ja, wil ik wel. je moet een keer je schoenen uitdoen. ja. is goed. omstebeurt. omstebeurt, jij eerst. oh. ik ik ga ymastieken doen. kan jij ook ymastieken doen? ik kan ook wel gymnastieken, ja. oh, er moet een kussen bij. oh. een kussen. nou, lukt dat alleen? oh, moet even eraf. wil je samen dragen? ja. zwaar, he? ja, heel zwaar. ok. zo. zo. springen. springen. van. de trampoline op het kussen? he? zo? trampoline op het kussen. ja. ja. beng. ok. nou. ik ga even gymnastieken. he. begin maar. vertel ut maar. wat gebeurt er?. kijk maar naar de plaatjes. wat gebeurt er allemaal op de plaatjes? dat weet ik niet aan deze kant. weet je dat niet? nou je kunt toch vertellen wat je ziet? wat zie je daar? wat zie je op het plaatje? meisje loopt. kijk! je bent al begonnen met vertellen. hartstikke goed! een meisje loopt. ja. en verder? um. zag ze de ijscoman. goed zo. en toen gingen ze een ijsje halen. ja. toen ze ze op. ja. toen &~val viel ze. ja. toen huilde ze. ja. nou zie je. zo gemakkelijk is dat. je hebt het eerste verhaaltje alweer af. komt verhaaltje nummer twee dur aan. misschien kun je het beter even zo vasthouden anders valt het om. o zo staat ie ook goed. ja. vertel het maar. hier begint het en het loopt zo verder. uh. hier loop &~p &~p de jongen en un meisje. ja. hier zit ze un kasteel aan ut &~va maken. ja. wordt de jongen boos. ja. en pakt de jongen &~e de emmer van het meisje af. ja. uh ze het afpakken. ja. nou huilt ze. ja. dat was het? okee. goed zo. verhaaltje nummer drie. nou valt xxx xxx. zo. ze staan te praten. ja. een meisje schopt de &~v bal. ja. en dan pakt de hond de bal. ja. en nou krijgt ie un. bot. goed zo. nou. graaft ie het op. onder de grond. goed zo. uh &~z zit ie aan het slapen bij de boom. ja. prima. verhaaltje nummer vier. ja? vertel het maar. meisje loopt. ja. nou ziet ze un meneer met de ballonnen.
ja. en nu krijgt ze un ballon. ja. nou nou heeft ze um vast. ja. nou uh valt ze bijna. en uh nou waait de ballon. goed zo. en nou huilt ze. en nou huilt ze weer. ja. verhaaltje nummer vijf. da's de laatste. ja dit is de laatste. dit is de een na laatste. loopt de meneer en &~men &~men andere jongetje. hier loopt loopt de meneer en een uh. jongetje. ja. en nou zit die meneer een krant aan het lezen. en nou voetbalt dat jongetje. ja. en nou het jongetje &~d &~t de krant afpakken. ja. en nou wordt de meneer boos. ja. en nou heeft ie de krant. en nou is tie gevallen. klaar? okee. nou de laatste. en nou de laatste. nummer zes. de mama en de kindje zitten op de bank. &~me en de hond ligt op de grond. ja. dan pakt. um kindje touw voor de poes. ja. nou heeft die poes het touw. nou geeft. het kindje een vis aan de poes. ja. nou eet ie die vis op. en nou &~s gaat de poes slapen. hartstikke goed. okee lisanne vertel maar. um. de hond kijkt in de pot bij de kikker. ja. en dat kindje zit uh. naar de hond te kijken. ja. ga maar verder. goed zo. de kikker gaat dur uit. de kindje slaapt. en de hond ook. en dan gaat de kikker dur stiekem uit. ja. en dan &~wor worden ze wakker. en dan zien ze dat de kikker uit is. ja. hij zun trui trui aandoen. hij doet zun trui aan. de hond gaat in de pot met zijn gezicht. ja. en. nou zit ie de de hond er nog in. en kijkt ie. buiten de raam. ja. dan springt zun hond dur uit. en dan. uh ziet die jongen ut. en nou &~g gaat die jongen er ook uit. en dan pakt ie de hond. en dan is ie heel boos. ja. dan roept de kindje de kikker. en dan zit zun hond naar de vogels aan het kijken. ja. nou &~z ziet de hond bijen. en dan is heeft zit had de jongen een kuil. ja. en nou ie in de boom de hond. maar dat kan niet. kan er niet bij. en nou komt er een een deze is moeilijk. uh ja wat zou het kunnen zijn? een mol. misschien? ja? denk ik wel. ja he? &~us. ja? ja. staan ook geen letters bij? neehee. nee dus ut kan best un mol zijn. dat weten we niet he? maar ga &~m misschien is ut wel een mol. maar vertel maar verder. het gaat goed. en daar komt een mol uit. en dan dan schrikt die jongen. ja. en nou &~ie nu heeft geschud. en nou zijn ze dur af gevallen. en nou &~vlie ze er allemaal uit. ja. en dan zit die jongen daar in de boom aan ut kijken. ja. en nou loopt die die hond weg. die is bang.
en en en uh de kindje is gevallen af de boom. ja. nou is ie bij de berg. en en zit ie &~bu te bukken. en en de uil vliegt over um henen. ja. xxx. en de uil zit daar te kijken. en dan staat de kindje &~o bovenop de berg. en de hondje staat daar. ja. dat beest is nog moeilijker. ja. wat zou dat zijn? een hert. ja. ja. is wel een beetje moeilijke naam he? ja. ja maar da geeft niet als je dat niet weet. nou komt de hert dur bovenuit. en nou pakt die de het kindje. en nou gaat de hond weglopen. en dan gaat de um. hert um achternaar. ja goed zo. je had het nog onthouden. nou valt het kindje. en het hondje ook. en nou stopt de hert. xxx en dan kijkt ie. ja. nou uh hier uh ie ze niet. nee. &~stui. nee. maar ga maar verder hoor. ja? volgende bladzijde. daar zijn die in het water gevallen. hondje en de kindje. um nou nu kunnen ze de kikkers en dan &~zij zijn ze blij. dan kunnen ze de kikker vinden. ja. nou zijn ze er uit. en nou. zijn ze bij deze boom. ja. zijn ze dur uit. gaan ze op de boom. en nou &~i zijn gaan is de hond dur al op. en de kindje is er nog niet helemaal op. nee. en daar staan de kikkers achter. en dan gaan hun dur ook achter. en daar zijn de &~b kleine kikkers. en dan gaan zitten ze op de boom aan het kijken. ja. hier hebben ze de het kikkertje gepakt. en nou nou nou &~ga zijn ze blij. ja. prima. ziet. ei. ja. eike. ziet eike. nu heb de. Steven. ziet. ziet. ə dokter. wat is dat? doek? is dat een doek?. Maarten? is daar een doek. waar is doek? ei. is dokter Steven. ei. ja. dat is een ei. en dat?. een. twee. twee. moet Maarten niet meer eten? op. op. het is nog niet op dat van u. het mijn is op. mijn is op. ik heb alles opgegeten hoor. Maarten nog niet. is ə te warm. is het nog te warm? dat kan niet Maarteke. ə is te warm. nee www eet maar voort. niet te warm. is ə warm. dat is warm. ja. kachel is warm. warm. ə warm. te warm. te warm. dat is van het vuur. dat is te warm. maar uw eten. dat is warm. dat is warm. is te warm. dat is warm. ja. Maarteke eet nog eens een happeke. ja. een happeke. dat is toch niet meer te warm Maarten. www. te warm. ja. te warm. dat is warm. de kachel is warm. kom eet nog een hapje. yyy. potlood. potlood? ja. dat?. dat is een. is dat een potlood?. is dat een potlood? oh. yyy. potlood. yyy. lə potlood. potlood. potlood. www. de potlood. de sleutel. jas. de sleutel. wat is dat. jas. de sleutel. jas.
ə de sleutel. de sleutel. zet u eerst eens op uw gatje. yyy is de sleutel. jaja. ge hebt iets gezien. zien. de yyy. sleutel. zet u eens op uw gatje. op uw gatje zitten en dan krijg de de sleutels. sleutel. jas. sleutel. ja. jas. natuurlijk. in de jas zitten de sleutels. potlood gevallen. gevallen. potlood weg. www. ə ziet. potlood. de pak. ə de pak. de pak. ne keer pak. yyy pak. de pak ə de pak. kun degij nu niet meer praten? ə pak. ə pak. kə de pak. heb de uw handjes al afgekuist. ə de pak. de pak. watte? kast. is sleutel. ja. goed ventje. slechte sleutel. sleutel. sə sleutel. eraf. af. yyy. toren. ə toren. ə is toren. Maarten. goed hoog maken. toren. auto. auto. auto. auto. yyy. auto. toren. gevallen. toren. gevallen. oh. toren. oh. toren. auto. oh. toren. gevallen. toren. oh. is toren. yyy toren. waar is uwen toren?. waar is uwen toren? daar? de. toren. is toren. auto. garage. auto. garage. auto. garage. dat is uwen auto. dat is waar. ne groten auto. ? wat doet Rit Maarteke? zegt. wat doet Rit? bed. ja. in het bed. slapen. auto. is kind. auto. de kind. auto met het kindje ja. heb de het kindje teruggevonden? de auto de. zoek het kindje is van den auto. zit dat misschien in uwe groten auto Maarten? yyy. de zoek. zoek. onder. yyy. auto. zetel. onder zetel. yyy onder yyy zetel. onder yyy zetel. is hem daar niet Maarten? zoekt eens in de groten auto. zoekt eens in de groten auto of dat het kindje derin zit. kindje van den auto. auto's. auto. yyy auto. wablieft? ja. auto rijdt. maar ge moet er het kindje insteken. auto. de kind. ja. dat is het kindje van den auto. de auto. de dat kind. yyy auto. is de kind. auto. is de kind. ja. dat is het kindje. van den auto. www. we gaan efkes een pamperke aandoen. Maarten. auto. gevallen. gevallen. gevallen. is hem gevallen? hoe heet dien auto Maarten? kind. wie?. in auto zetten. www. toren. gevallen. yyy kind. yyy kind. yyy kind. auto yyy kind. auto. de kind. auto de kind. yyy. ə de kind. Maarten. waar is uw boekentas?. waar is uw stukke boekentas? in. sleutel. in. de sleutel. in. sleutel. sleutel? in sleutel? is de auto. in. toe. yyy. yyy. www. www. www. Maarten. Maarten. www. koekjes. www. de tas. ook ə de tas. moet tegij ook wat hebben?. nee dat krijg degij niet van mij. water dat krijg degij van mama. water. water. ja. water. water. water. water. mama is achter water. moet er water? wat moet er in de tas zijn? water. water. water. water. yyy water. water. water. www. www. hier Maarteke. water. Steven gij moet geen stuk hebben zeker. Marita dan is het voor ons stukske. www. taart. taart. taart. taart. lekkere taart. een koek. dat is van mama. hier lekkere taart. lekkere taart. lekkere taart. lekkere taart.
bravo jongen. lekkere. taart. taart. taart. taart. taart. taart. ə Ben. Jan. Steven. Steven. wablieft. zeep. zeep? boekentas. &~le lees. &~e &~le lees. ga de nu lezen? maar ge moet eerst uw taartje opeten. waar is uw taart? krijgt tante Rit de taart? danku! zegt tegen tante Rit dat ze op haar lijn moet letten. patatə yyy. ja. op haar lijn letten. lə. boeken. is de boek. stukə. de boek. stukke boek? is dat de boek die stuk is?. de boek. Maarteke moet tegij uw stukske taart nog hebben? stukske. taart. stukske. taart. stukske. taart. stuk taart. stuk. taart. stuk. taart. stuk. taart. stuk taart. stuk. taart. stuk taart. stuk. taart. www. stuk. taart. is dat een stuk taart daarin? niet waar. wat is dat?. wat is dat? stuk. taart. wat is dat? dat is een paard. paard. paard. paard. paard. koe. nee. de koe is het niet. paard. paard. koe. en dat is een schaap. schaap. schaap. paard. paard. koe. koe. koe? waar is de koe? paard. paard. ja. koe. koe. en schaap. ja. ja. en poes. waar is de poes? is. poes. waar is de poes? poes. zoek. en dat is het konijn. www. foei. pas_op. pas_op. mag niet. pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. jongen. pas_op. jongen. ja. pas_op jongen. boekə. daar. boek. www. dien heeft ook beter tijden gekend Maarten. pas_op. pas_op. ja. de pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. pas_op. poes. stuk. stuk. stukə. pas_op. Maarten niet aftrekken. wat is dat? pas_op. pas_op. www. pas_op. pas_op. zoek. www. de paard. ziet. paard. de koe. yyy koe. de boek. boek? de boek. dat boek? de boek. boek. dat is boek. boek. de boek. wacht. mama gaat eens stokskes gaan halen voor in uw oogske. boek. pas_op. paard. koe. koe. koe. ja. paard. de koe. is de koe. de koe. de koe. de koe. een schaap. dat is het paard. dat is het schaap. is dat de koe. Maarten? Steven moet tegij ook nog een stukske hebben. taart. stukske. Steven. stuk. Steven? ook een stuk. Steven. ja. stuk. stuk. boekentas. stuk. boekentas. stuk. ja. boekentas stuk. boekentas stuk. tut. is tut. tut. pak. is tut. is tut. is tut. vod. tut. vod. vod. ə vod. ga de nog wat slapen Maarteke? yyy slaap. is slaap. ga de nog wat slapen? in uw bedje. is bed. is het al gedaan? Maarten leg dat deken eens terug in de zetel. leg dat maar terug in de zetel dat deken. zegt de auto. zie de het? auto. de auto van Steven. auto. Steven. auto van Steven. auto. Steven. auto. Steven. wij hebben Steven zijnen auto gezien man. auto. Steven. waar is hem? wijst hem mij nog is. waar is den auto? Steven. auto. ja. auto van Steven. www. auto. Steven. &~Au auto. de Steven. auto. de steef. auto. is Steven. &~Au auto. de Steven. auto. Steven. auto van Steven. ja. ja. jongen. auto van Steven. hebben wij gezien. en waar is het vuur Maarten?.
waar is het vuur? kijk daar. nee. dat is de stoel. en dat is het vuur. stoel. stoel. vuur. zeg het ook is. kun de het niet? stoel. stoel. vuur. stoel. Steven. waar is Steven? auto. auto van Steven. oh. oh. auto. Steven. auto van Steven. auto. auto. auto. Steven. goed zo. www. op de boerderij. de bloem. kijk. kijkt er ne keer in. wat is dat?. de man. papa is dat. kip. de kip. de kip. wat is dat?. de appel. appel. appel. de gans. gans. en wat is dat Maarten? Maarten kijk eens. kalkoen. de gans. kalkoen. zeg het ne keer. de gans. kalkoen. wie is dat. Maarten toch. dat is. de koe Maarten. de yyy. yyy. koeien. waar is de koe? koe. dat is de kous. ja. kous zit in uw schoen. kous zit in uw schoen. put. yyy. wat is dat? yyy. de koe. de koe. paard. is dat de? koe. dat is een koe. ja. de koe. en wat is dit? paard. varken. de paard. varken. varken. wat is dat? auto. auto. auto. ja. auto. wie is dat? wie is dat? de gans. gans. de neus. de oogskes. wat is dat? appel. sa. de gans. waar is de gans? wat is dat? appel. appel. www. kə. is zien. de boek. ga de eens zien in den boek? is. is paard. de paard. poes. Poesje_Nel. Poesje_Nel. Poesje_Nel. Poesje_Nel. ja. poes. ja. Poesje_Nel. wie is dat? wie is dat? kip. dat is de kip. dat is goed gezegd. wat staat er nog in den boek?. gaan we nog eens kijken naar de boek? poes. ja. en wat is dat?. hond. hond. hond. gedaan. het ei. het. ei. ei. ja. het ei. het. ei. het ei. oh. oh. ah. oh. ə ei is dat. hek. yyy boek. is boeken. ei is. stuk. ook. stuk. Maarteke ook een stuk hebben. ook stuk. ook stuk. ə. pak. de pak. de pak. pak? de pak. pak. is ə warm. is ə warm. is te warm? dat is de warme kachel. warm. kachel. warme kachel. dat is het boekske van mama. hier. dat is voor Maarteke. parfum. parfum. www. www. www. yyy. is ne. is ne. de boek. dat is Poesje_Nel. dat is een boek. yyy. yyy. de deur toe. is ze toe? is ze toe. Maarten? is ze toe? de. bot. de. bot. bot. is dat uw bot?. ja. dat zijn Maarten zijn botjes. ja. dat zijn Maarten zijn botjes. dat is de bus. bus. de bus. ja. nog een bus. bus. bus. ja. hallo. &~halohalolo. eike. eike. niks. kip. kip. ja. kip. de kip. kip. zijn allemaal. en dat is? poes. is ə kip. de kip. de kip. de kip. de. kijk. kijk. Maarten. moet te het niet hebben? moet te het niet hebben? wat is er. ?. de kipjes. kip. yyy. kip. kip. kip. is dat de kip? is dat de kip? Maarten. is dat de kip? waar is de kip? is de kip. de kip. ə de kip.
de kippen. kip? waar is de kip? yyy de kip. ja. kip en ei. ei. ei en de kip. wat is dat? de kip. de kip. gij de kip. ja. kip. kip. de tut. waar is den tut? zoeken. de tut. tut. sleutel. is de sleutel. sleutel. sleutel. sleutel. zoek ze. zoek ze de sleutels. waar zijn ze? zoek ze. zoeken. de sleutel. zoek ze. zoek ze. waar zijn ze de sleutels. zoek. sleutel. zoek ze hoor. zoek ze sleutel. zoek. zoek. zoek ze. ja. zoek. zoek. sleutel. zoek. zoek ə sleutel. zoek ze de sleutels. zoek ze hoor. de sleutels. heb de ze gevonden de sleutels. wel. zoek ze dan. zoek. schatje. zoek. sleutel. de sleutels. ja. zoek ze maar hoor. sleutel. papa heeft zijn sleutels al gegeven. daar liggen papa's sleutels. hier. pinguin. pinguin. een. aap. nog. een. beetje. aap. daar. een. neus. hond. judith. judith. olifant. bloemen. daar. daar. olifant. boeh. daar. judith. een. koe. nog. bloemen. kijk. kijk. kijk. zie. ja. zo. bootje. xxx. kikker. kwak. kwak. dat. zo. mama. schommel. schommel. bloemen. oei. nee. xxx. koe. mama. een. giraffe. xxx. oh. is. dat. deze. ook. een. poes. daar. dat. elf. walvis. krokodil. ja. kijk. een. giraffe. xxx. ja. daar. xxx. het. wilt. vallen. het. wilt. vallen. zeehond. het. wilt. vallen. mama. xxx. xxx. kijk. krokodil. krokodil. krokodil. ja. ja. xxx. xxx. xxx. mama. mama. xxx. mama. xxx. schildpad. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. mama. ja. mama. mama. xxx. mama. nee. xxx. ja. ja. nee. mama. een. giraffe. ja. zo. boem. kijk. mama. boem. daar. sneeuwman. kijk. ja. oh. pop. iets. in. pop. iets. in. pop. xxx. xxx. nijlpaard. paard. daar. babypaard. babypaard. papa. papa. varken. baby. daar. een. een. acht. negen. mama. bertje. xxx. xxx. xxx. zo. schapen. een. poes. gedaan. poes. ja. schaap. aai. schapen. aai. schaap. aai. schapen. een. krokodil. aai. krokodil. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. zo. potje. pipi. pipi. ja. een. pot. een. pot. een. pot. een. pot. xxx. zo. een. bomen. een. poes. hond. mama. mama. zo. voila. xxx. xxx. krokodil. krokodil. xxx. ja. een. varken. zit. xxx. xxx. nee. worteltjes. daar. tafel. een. tafel. een. tafel. een. tafel. zitten. een. tafel. zit. tafel. zit. tafel. zitten. een. poes. een. poes. een. tafel. zitten. een. tafel. zit. zo. staan. zo. zitten. zo. zitten. zo. zitten. xxx. ja. een. tafel. zitten. meisje. een. tafel. zitten. een. meisje. xxx. xxx. pinguin. pinguin. pinguin. vis. xxx. xxx. xxx. weg. pinguin. pinguin. sneeuw. pinguin. beer. beer. deze. dit. xxx. ijsbeer. daar. daar. judith. zit. hier. zitten. hier. zitten. uit. uit. uit. nee. stop. xxx. pakken. pakken. een. kindje. mama. ja. nee. mama. nee. ja. xxx. mama. xxx. dribbel. ja. dribbel. bootje. kikker. dribbel. paard. xxx. eend. eend. water. xxx. xxx. is. dat. paard. een. pop. paardje. galop. aap. verstopt. boom. vogel. vogels. xxx. kijk. eens. krokodil. dribbel. vogel. krokodil. ja. xxx. xxx. bloemen. xxx. een. muis. piep. piep. aai. poes. nog. een. beetje. nog. een. beetje. nog. een.
beetje. een. beetje. xxx. xxx. kaas. is. de. baas. xxx. daar. ja. neus. een. xxx. neus. tut. xxx. dribbel. papa. daar. bloemen. apeke. pakken. oppakken. oma. mama. een. boek. lezen. samen. lezen. dribbel. klokken. luiden. ja. xxx. ja. daar. xxx. ja. xxx. af. nog. een. beetje. xxx. daar. xxx. nog. een. beetje. gedaan. uit. boek. xxx. een. boom. bal. paarden. paarden. bambi. xxx. sneewman. xxx. xxx. ster. lichtjes. xxx. daar. mama. kijk. konijn. varken. konijn. beest. beest. xxx. opendoen. kloppen. aan. de. deur. wenen. mama. sterretje. maan. een. bol. xxx. xxx. xxx. een. koek. bonbon. bonbon. bol. appelsien. appelsien. zien. op. eten. op. kijk. sjaal. handschoen. stoel. een. stoel. een. schoen. schoen. sneewman. daar. beest. nog. een. beetje. nog. een. beetje. huis. bambi. uil. oehoe. wolf. een. wolf. wolf. pinguin. beestje. ezel. ieah. schapen. een. lammetje. daar. spelen. ja. clown. huis. nog. een. beetje. krokodil. vis. papegaai. nog. een. beetje. ja. nee. nee. gaai. xxx. gaai. xxx. khebve. mijn. eten. laten. xxx. boem. xxx. paddestoel. stippen. pinnemuts. xxx. wippen. paddestoel. diepe. zucht. beentjes. omhoog. lucht. xxx. klokken. luiden. xxx. ja. klokken. luiden. bim bam bom. acht. negen. ja. krokodil. paard. kikker. mama. kikker. papa. nee. xxx. xxx. dolfijn. dolfijn. paardje. galop. meisje. nee. gedaan. nog. een. beetje. vallen. boem. ja. boek. nee. ja. xxx. water. xxx. xxx. een. beest. nog. een. beetje. wenen. daar. wolken. schapen. eend. koe. een. twee. acht. de. boek. konijn. nee. nog. een. beetje. wat. dat. tut. daar. daar. buik. voet. bus. teen. kijken. piep. een. twee. acht. negen. tien. nee. nee. zo. de. mama. kijken. mama. mama. nog. een. beetje. xxx. haar. xxx. nee. xxx. ja. kijken. xxx. nog. een. beetje. mama. daar. mama. xxx. een. kaartje. ja. nee. ja. ja. daar. mis. oppakken. een. muis. een. muis. krokodil. xxx. mama. paardje. zitten. galop. paardje. galop. paardje. galop. voila. vijftien januari, negentiennegenentachtig, al. ben je aan het schoonmaken? ja. t je lekker in bad. ? Laura, zit je lekker in bad? wordt het niet te koud voor je in bad, nu? nee, niet. niet kou. eve doen. zo. ssonmake, hoor. nee, nee, nee ik wil efe spuljes in in bad! moet ik spulletjes even in bad doen? ja. ja? waar zijn ze dan? ja, ja. kwijt. yyy. liggen ze daar? ja. en die andere? ande is wes. waar is die weg? is die weg? die inne buik. yyy. zit in mamaas buik. haha. ja. yyy. teen, he. dat is je teen, ja. dat is je teen. zo. is nou spiegel is goed schoon? kan ik em nou weer meenemen? nee. jawel. nee. hij is goed schoon. nee,. jawel. als tie breekt in bad. kom maar. nee, no niet! kom maar. nee, no niet! ja, nu. eej, eeh, eh eh eh! no niehiet! voorzichtig, voorzichtig! no niet! anders gaat ie kapot. no niet. , je mag met andere dingen spelen. oow. wat waar wil je mee spelen? met mette die. met dat, ja. ga dat maar es lekker schoonmaken. das ook wel es nodig.
moet je eens kijken hoe schoon de spiegel is. zie je? schoon, he. jaa. die ook nat, he. is die ook nat? zo, leg ik em weer weg. haha! mama! jaha! mama? , mama! hehe. mama! hihi. ieieieh. ! dit mij efe kaamake? ja, ga dat maar eens even klaar maken. zo. hier. dankjewel. die? he, bah, nee, is zeepwater! mag niet drinken, he. kan niet drinken, he. nee, zeep nie in mij haars. ja, is voor in je haar, ja. ja. yyy. xxx. yyy. oh. ik ga je straks es uit bad halen, he. nee. nee? tuurlijk wel. hier. wat is dat? wate. dank je wel. drinke. drinke, he. drinke drinke. nee, nie lekker, he. bah! yyy. bah! yyy. nee, he. wi j die nos? die wil ik ook nog wel, ja. dank je wel. drinke. yyy. je lacht wel, maar je zegt nog niks! ba vies, he. bah vies. ik ga me verstoppen, hoor! ja, ja. mama! je moet vragen waar ik ben. maaaaa! yyy. je vraagt niet. , gemeen is dat. je gaat uit bad zo. kom. nee! jawel. no niet uit bad! ja, ik wil nou niet uit bad. ik wil nou wel uit bad. je moet nou wel uit bad. je wil nog niet, maar je moet wel. kom, kom. is je rug goed gewassen? kijk, je hebt het koud. het wordt koud, het water. kijk maar. hee. yyy. je zit te drinken van het badwater. is zeep! en je hebt je vieze lichaam er ook in gewassen, hee. dame, kom es hier. nee, nou niet doen. ja, wel doen. yyy. kom. staan. op de tafel. goed zo. nee,. jaha, je moet wel uit bad, nee. nee, nee! nee, k wil bad! nee. bad! nee. baaaaad! nog in bad. ik hoef nog in bad. ik hoef niks in bad! ja, ik wi xxx bad xxx. aaaah! stoute. wat doe je nou? wat doe je nou, hee? wat zie ik nou? stouterd. wie is er hier stout? kom es even liggen. ga ik je es even lekker wassen. xxx. lekker afdrogen, bedoel ik. kijk es. en je teennageltjes moeten geknipt worden. aaaah! nee, kijk. even stoppen maar, want dit eh, he. nee, niet toppe. niet stoppen? yyy. kijk es, he. aaaah! goed. ja, maar je moet goed afdrogen. zo. goed je teentjes afdrogen. kijk, je tenen. weweweh! en je oortjes. zal mama je nagels knippen? aaaaaaaaaah! es even dat ding es uitzetten. auw. stop. zo,, is je haar al geborsteld? , nee, niet met een lepeltje doen, Laura. wat heb ik nou gezegd? niet met een lepeltje. zo. ja. nee, sap kun je niet met een lepeltje eten. als je met water zit te spetteren vind ik het niet erg als je een lepeltje hebt, maar met sap gaat het niet. eh. is het lekker? lekke, he. ik heb ook. kijk maar. nie lepe doen, he. nee, ik zal het niet met een lepel doen. nee, hoor. jij, jij drinke.
ja, mmmmm! is het lekker, of niet? ja. dacht ik ook. xxx klaamake? wat klaarmaken? k wi soep. soep klaamake? eten, soep soep is goed. soep klaarmaken voor je moeder. wel drinke, he. drinke, he. ja. die. xxx nou doen? he. xxx. hier. dit, dit? wat dat? dit? wat dat? ja. oh! oow. mij. is fa mij. eh eh. wat is dat? is fa mij. is dat eh, mij. is dat van jou? ja. en wat is dat? snoepje. is dat een snoepje? ja. mmmm. oh, oh. van wie heb je die gekregen? ehm een mneer. van een meneer. jeetje, ja. goed dat je moeder het niet zag. ande niet. ande niet, hoor. die andere vond je niet goed. die vond je niet leuk, die heb je teruggegeven. ja. dat was maar niks, he. nee. heb je deze toen gekregen? ja. volgens mij is het een lippenstift. was het lippenstift. ? aah. een fluit zit er ook aan. ja. yyy. nee, kan niet. yyy. kan je niet fluiten? yyy. xxx. je houdt je vingers jij houdt je vingers op de fluit. je moet je vingers zo houden. kijk. zo je vingers houden en dan blazen. hard blazen. yyy. zie je? kan niet, he. nou, het ging anders best goed. zo, heb je dat gekregen? ja. mag je wel goed je tandjes straks poetsen, he. jaha. stakjes bed toe. oh ja, maar het is nog vroeg. vanmiddag pas naar bed. straks eerst nog een boterhammetje eten, he. eers nog mama. xxx. mama moe. ja, mama moet nog douchen. dr haar wassen. ja. xxx haar wassen. ik wil een boteham. een boterham? ja. ja? lekker boterhammetje. nee, eerst ga ik wassen. haar wassen. en dan gaan we pas boterham dan gaan we de kast inruimen. mooie nieuwe kast. ja. dan kunnen we het babybedje klaarzetten. gaan we samen het babybedje straks neerzetten? ja. maa ik kaamake. hier. dankjewel. drinke. smaakt naar zeep. zeep. zeep, ja. e die, he. Laura. waar moet het babytje dan slapen? in niewe bed. in welk bed? waar gaat het bed dan? waar staat het bed dan? xxx. waar moeten we het bed nou neerzetten? in niewe kamer. welke kamer? van wie? dees. in huis. in welke kamer? in jouw kamer? ja. niet in mamaas kamer? in jouw kamer. oh, goed. in mamaas kamer, he. gaan we de andere kast gaan we dr uit halen. alle spulletjes dr uit. zetten we in de schuur. ja? en dan zetten we daar het bedje neer. op. ja, ik heb het al op. mam ook. sinaasappelsap. wil je niet meer zoveel? hier. nou, goed geef mij nog maar een beetje sinaasappelsap. mmmm, lekker is dat zeg, lekkere zoete sinaasappel. nee. is dat geen zoete sinaasappel? is het een beetje te veel voor je? je hebt allemaal badwater zitten drinken. k hoe niet, hoor. ja. ik hoef veel niet. ik hoef veel niet, he. je wil niet zo veel, nee. oh, xxx. no een beetje? ja? ja, dankjewel. eh.