text
stringlengths 96
60.7k
|
---|
maar anders was ik het al weer vergeten waarschijnlijk. nou, maak jij een Josse voor mij. kijk ik nog effe de fotos. jou doen. moet ik het doen? ja. oh, nou xxx. komt dat even goed uit. nou, een Josse maken. dat is xxx ook een Josse. ja, dat is nog een maken, een Josse. nou. daar staat op ə: Josse. daar staat op: Josse. nog een Josse maken. zo? ja. is dat goed? kijk ə, nog ə Josse maken. ja. moeten er nog een paar oren bij, zo. ja. zo. kijk, twee oren. ja. en nog wat haartjes. ja. ja. en hij lijkt precies erop. ja. ik ə nog haartjes. nog haartjes, zo. oh, zo. nou annere Josse. nou andere Josse? ja. even een ander papiertje nemen. ander papiertje nemen. ja, doen we het even zo. ja. wil jij nog? ja, graag. dat is zo mooi. dat is mooi? ja. twee schommels. twee schommels. van de apen. zeg je twee schommels van de apen? ja. dit zijn sokken. ja, dat zijn sokken, heel goed. xxx. dit zijn voor mij. die zijn voor jou, ja. dits ə broek ə van de apen. nee, dat is niet van de apen. he? van de sneeuwpop. nee, is van Josse. oh. van Josse? ja. doet Ab nou? Ab is koffie aan het maken. van Gerard? ja, voor mij, ja. oh. niet voor apen? nee, dat is Josse, dit. he? Josse. ja. dit is nou ander blaadje. nou weer een ander blaadje? ja. nou. nou. nou, dank je wel. nou nog een van mij. nog een beetje koffie? ja. nog ander blaadje. nou een ander blaadje, goed. goed. goed. is dat nou? wat is dat nou? dat is een blaadje. blaadje. ja, nou, hoe moet ik nu tekenen? ja. nee, ik ga nu iets anders tekenen. anners tekenen. Jos Gerard. anders Gerard. moet andersom. moet andersom. nee, wacht effe. zo? hm. moet andersom. moet ie andersom? voorzichtig, he, dat je niet Gerard zijn blok dank je wel. alsjeblieft, Josse. dank je wel. nou, moet jij zeggen wat dit is. sss giraf. bijna. he? dat is giraf. is dat nou? dat is een giraf. nee, is niet helemaal goed. oh. nee. zo. maar het is ook niet echt goed getekend, hoor. kip, is kip. hm. is kip. een kip, bijna. oh. giraf. bijna. bijna. giraf bijna. dat dit is Josse. he? ehm. ehm. ehm, dit. nou, kijk nog eens goed. he? kijk nog eens goed. kijk eens goed. ja, kijk nog eens goed wat het moet zijn. kijk eens goed. nee, van mij, van mij! zo eentje is het, Josse. van mij, van mij. ja. xxx uit. Artis. die heeft xxx slagtanden. dat is van mij. zo. ja, dat is van jou. maar wat was dat voor beest wat ik je daar liet zien? hm? hij lijkt er toch echt sprekend op. ja, dacht ik ook. xxx. met een bril op zou ik xxx. ja. een reigervogel. een reigervogel. ja. bijna. |
hm? nee, ook nog geen reigervogel. oh wel reigervogel, in Artis. ja, maar wat is dit nou voor beest. ja. nou, ik giraf. nee, kijk een giraf ziet er zo uit. giraf zo uit. kijk, dit is een giraf. ik zal hem ietsje kleiner tekenen. ja. grote giraf maken. grote giraf maken. dit is een giraf. ja. ja. dat is giraf. ja. dat giraf. dat giraf. en wat is dit dan? ah, xxx beest. he? een zo de beest. is dat nou zo beest? ja, wat is dat nou voor beest? ja. oh, ja xxx. kijk maar, hij heeft een slurf, kijk. deze hier. oh. pep pep pep pep xxx ie. ja, en van die slagtanden heeft ie. nee, daar moet je niet op drukken. dat moet je zo heen en weer doen, zo kijk. oh. ja. ja, jij bent een schooier, jij. schooier dan. oei oei oei. oei oei oei. oei oei oei. oei oei oei. viel de schade nog mee? ja. xxx. dat moet zo. dat moet zo, ja. hier, nee. zal ik het even voordoen. ja. geef mij even de pen dan. geef mij even de pen, Josse. ikke. oh, nou jij dan. zo moet je doen, ja, goed zo. Josse gedaan. ja, heeft Josse het gedaan. goed zo. nou jij. nou ik? ja. zo. nou Josse. zo moet. zo moet het, ja. ja, goed. nou jij. nou ik. nou, wat was dit nou voor beest, deze? olifant. ja, zie je wel, met een slurf, zo. slurf. en hier zitten zijn ogen. ja, oog. kijken. ik giraf. hm. nou ik ə giraf. hm. voor Gerard. voor mij. ja. leuk. xxx. Josse is dat en giraf. is dat een giraf? hm, ja, dat is duidelijk. een lange nek. effe die ene nek. maar hij is toch goed zo, of niet? moet zo. ja. zo. ja, is goed. ja. nog een giraf. nog een giraf. nou, ik heb hier nog wel een blaadje voor je. dat is de giraf. hm. ja. nog ander blaadje. wacht even. ehm. zo. dat is dan een giraf. dat is dan een giraf? ja. nou nog een. nou, je moet effe zijn moeder erbij tekenen. oh. dat is dan een moeder. dat andere giraf. nou ander blaadje. nou een ander blaadje. ik zet even mijn koffie hier. zie je xxx iemand stoppen xxx. nee. zo. ok. niet ə mond stoppen. nee. wel mond stoppen vegaarlijk met ə xxx. ja, dat is een beetje gevaarlijk. xxx vaarlijk in ə mond. nou anner blaadje. moet ander nee, doe dat eens schrijven. je moet ook nog xxx. ja, hier moet nog een broertje giraf. en een vader giraf. en een boom. want anders kan ie niet eten. dat is een mooie boom. met blaadjes. nou ander blaadje. nou ander blaadje. nou, de laatste dan. dat is de giraf. alweer een giraf. ja. nou, xxx xxx. de beo niet tekenen, Josse? he? moet je de beo niet tekenen? nee. we gaan altijd. oja. |
en wat zegt de beo dan? hallo, hallo. hallo! hallo! die praat ook terug, he. ja. hallo! weer tekenen. hm. andersom. ho, wacht effe. ja. zo. zo. zo. ho! op mannen werk kan ook koffie hebben. op werk kan ook koffie hebben. wat? op werk kan koffie hebben. op de kerk? op caravan. kan in de caravan? ja. kan ook. o de caravan! ja natuurlijk. dat kan ook ja. hee. hier hoort ie. hier hoort ie. hier. hoort ie. heen brengt. daar. die. mannetje. xxx. meneer. mag ik even door? ja. hier? kapitein? kapitein? kapitein. kapitein. ho maar! kapitein. ho maar! daar komt auto aan. kijk uit! daar komt auto. xxx. die. tututu. xxx. tututu. die rijdt de xxx uit. tututu. tututu. tututu. tututu. xxx. xxx. hier staat hier nog een blokje. op vrachtwagen. daar kunnen boutjes. xxx. daar nog meer halen. deur ga open. kan xxx d'ruit. xxx komt daar. daar komt nog een. xxx. xxx. xxx. ander ander zo. andere dit uit. xxx. kijk! dat doe. xxx. kijk! hier staat je chocola Niek. huh? hier staat wat chocola voor jou. heb je een mooie trein gemaakt? nee. dat rails is kapot. is die rails kapot? ja. o. maar je kan hem toch weer aan vast maken? moet je xxx. kijk maar. au. heb je au? ja. hier. hier. xxx. plekje. dit. plekje? ja. daar. ja. moet je niet aan krabben. gaat vanzelf over. au. he? laat es kijken. ik weet wel wat dat is denk ik. zijn gewoon schrale plekjes van die verkouden neus van jou. weet je wat ik es zal doen? ja. ik zal je gezicht es schoon maken. nee. ja. xxx. hoef niet. hoef niet. dat is dat gaat weer over. hoef niet. pa. xxx. xxx. hoef niet. kom maar. kom maar. xxx heel vies gezicht hoor door die snotneus. nee. hoef niet. hoef niet. ja. moet wel even gebeuren. is heel lekker. nee. is een beetje zelf voor het plekje. kom. xxx. wacht es even. wat is er nou? xxx. dat hoef niet. nou! moet je es in de spiegel kijken wat een vies gezicht je hebt. allemaal gekoekt &~p snot zit er aan je. nou kom op! even. even doen. even flink zijn. je bent toch een grote jongen? ja d'r blijft niks op je gezicht zitten. kijk es hoe heel vies. bah! nee. dat is lekker. dat is veel lekkerder dan zeep met water. niet. wel waar. op de plekje. ik haal het er zo weer af met dat andere watje. nee! au! kom maar. nou nou! wat maak jij toch al een drama van zulke onnozele dingetjes. hee! xxx met je trein maken. kijk. van zo en zo moet dat. o. ja. dat wist je nog niet he. nee. &~n nog andere steen. pa. wat moet je nou? nog zo eentje hebben. wat voor eentje? zo een xxx. pa. hm. ja. die moet ik hebben. xxx hier. xxx. je wil een rondje maken? ja. |
dat ie helemaal rond kan rijden he? ja. ja dat kan nou. nou? ja. zie je. nou kan ie rond rijden. een paard op de trein. ja. paard. hou daar komt weer. dat mannetje uit. daar komt mannetje uit. paard moet xxx? hij doe het even hier. hij doet even hier. zo. pa. ja:. kom! paard zit op. pa. kom paard zit op de trein? ja. mooi. kan pappie weer rijden. nee. je moet zelf maar rijden hoor. nee. ik kan niet bij. ja. xxx. spoorboom zijn niet. over weg. wat zeg je? spoorbomen weg? ja. hier. moet daar een spoorboom komen? ja. hier. dicht. o daar is ie dicht? ja. ja. maar jij begrijpt het niet. nee? nee. want de spoorbomen gaan niet dicht voor de trein. die gaan dicht voor de auto's. de trein mag altijd doorrijden. en de auto's moeten altijd stoppen. xxx. nee. en dan gaan dus de spoorbomen. voor de. auto's dicht. xxx. niet voor de trein. dat zou wat moois worden. stop dat spoorbomen zo. ja ze moeten zo dicht. zo. gaat de trein rechtdoor. ja? en de auto's die hier aankomen zo die moeten wachten. zo zit dat. kan ook zo. ja kan wel. kan xxx zo. ja. hier is de trein. ja? en hier is de spoorboom. komt de trein aan. spoorboom dicht. en dan moeten de auto's wachten. hee. heb je snot op je mouw? ja. he nou. vieze neus ook van je. ik ga even zakdoek pakken. xxx. zal ik je neus even snuiten ook? nee. het meisje loopt in de straat. het meisje wil een ijsje halen. het meisje krijgt een ijsje. het meisje likt het ijsje. het meisje valt. en het huilt. goed zo en &~w waarom huilt het meisje? omdat ze gevallen is. ja en &~wa waarom nog mee? wat is er toen gebeurd? heeft ze dur ijsje laten vallen. ja prima. ga maar naar het volgende. er lopen een jongen en een meisje op het strand. het meisje maakt torentjes. en de jongen die vist. het meisje en de jongen maken ruzie. het meisje en de jongen vechten om de emmer. de jongen pakt de emmer van het meisje af. het meisje huilt. en de jongen vist. ja. de jongen en het meisje gaan met papa het bos in. het meisje voetbalt. de hond &~ba voetbalt. het meisje geeft de hond zun bot. de hond graaft het bot in de grond. de hond slaapt onder een boom. het meisje loopt op de stoep. ze ziet een meneer. die ballonnen verkoopt. de meneer geeft het meisje een ballon. het meisje struikelt over nee ja. het meisje struikelt over de boomstam en laat de ballon los. het meisje huilt omdat de ballon is weggevlogen. hartstikke goed. oke. een meneer en de jongen lopen in het bos. de meneer zit op de bank een krant te lezen. en de jongen voetbalt. de jongen vraagt aan de meneer “mag ik ook eens lezen”? zegt de meneer. “dat mag niet”. |
en dan begint de jongen te trekken. de jongen heeft de krant toch te pakken. de man wordt boos en gaat er achteraan. de jongen huilt. en de man leest verder. waarom huilt de jongen? omdat ie de krant terug moest geven. ja. moeder en het meisje zitten op de bank elkaar voor te lezen. en de hond slaapt. het meisje draait de wol af. de poes speelt met de wol. het meisje geeft de. poes een vis. de poes eet de vis op. de poes slaapt. goed zo. nou het volgende verhaaltje. &~d draai ik me weer even terug. daar zie je zes hokjes. he? zes uh um xxx dingetjes waar eigenlijk tekeningen in kunnen staan. maar hier de eerste twee en bij de laatste daar staan ook echt tekeningen. hier zijn drie lege vakjes. dan moet je kijken hoe het begin is van het verhaaltje en hoe het einde is en dan moet je zelf verzinnen wat er tussendoor gebeurd kan zijn. ja? snap je wat de bedoeling is? moet je daar op tekenen? nee je hoeft niet te tekenen. je moet het gewoon vertellen. dus je moet hier beginnen te vertellen. en dan moet je hier net doen alsof er plaatjes staan maar dan mag je zelf durbij verzinnen. ja. ja? okee. ga je gang. de jongen en het meisje duwen de &~b sneeuwbal. de jongen. doet de neus in de sneeuwpop. het meisje doet de bezemsteel in de hand van de sneeuwpop. nu de hoed nog. het meisje pakt de hoed en zet hem bij de sneeuwpop erop. um. misschien helpt het als je naar het laatste plaatje kijkt. daar moet het. maar hoe ik het moet zeggen he. denken nadenken. ja. um. “nu zun das nog” zegt die jongen. ze zijn klaar. ze gaan naar binnen. de sneeuwpop is. helemaal kapot. en hoe is dat gebeurd?. wat denk je dat er gebeurd is? gesmolten. ja door waardoor? door de zon. ja. nou het volgende &~v. bladzijde staan ook alle plaatjes getekend. is eigenlijk hetzelfde verhaaltje. je had het heel goed verzonnen. maar de tekenaar had kennelijk een beetje ander uh idee. kun je het misschien nog een keer vertellen?. vanaf het begin? dit verhaaltje? nee dit dit. het laatste ja. de jongen en het meisje duwen de bal. de jongen stopt de neus in de sneeuwpop. het meisje duwt de bezem in de hand van de sneeuwpop. de sneeuwpop is klaar. met de bezem in zijn hand. de sneeuwpop begint. te smelten. de sneeuwpop begint in elkaar te zakken. de sneeuwpop is kapot. helemaal kapot. goed zo. ja nou dan ben je bij het einde. dan zet ik het bandje aan en dan uh begin je maar te vertellen bij plaatje nummer een. ja. de hond kijkt naar de kikker. die het jongetje gevangen heeft. de jongen slaapt. de kikker klimt eruit. de hond maakt het jongetje wakker en kijkt naar de pot waar de kikker in zat. het jongetje schrikt. |
trekt snel zijn kleren aan. de hond kijkt in de pot of ze die kikker niet ziet. het jongetje rent naar het raam. de hond gaat op het vensterbank zitten. en de jongen kijkt gewoon. dan valt de hond duraf. die jongen kijkt. “oh snel durachteraan”. de jongen heeft de hond net op tijd vast. de jongen roept samen de hond “kikker waar ben je”? de jongen kijkt in een hol. de hond springt tegen de boom. de hond springt omhoog en wil de bijenkorf pakken. de jongen ziet de kikker. komt het komt uit een hol. de hond springt tegen de boom op en probeert de bijenkorf dur af te doen. de hond duwt en duwt tegen de boom. en de bijenkorf valt eraf. de bijen vliegen duruit. de kikker zit op een hoopje. de jongen zit in de boom. de jongen valt uit de boom. de uil &~s vliegt op. de hond gaat weg. &~d dur komt een roofvogel aan. die laat hem vallen. in de sneeuw. de jongen staat bovenop de berg. en roept “kikker waar ben je”? de hond loopt er onderlangs. het hert tilt de jongen op en brengt de jongen boven naar. een berg. dan valt de jongen dur af met de hond samen. ze vallen in het water. “oh wat koud is dit”. dan gaan ze zitten. de hond klimt bij de jongen omhoog. dan zegt de jongen “stil ik ga kijken wat er achter die boomstam te zien”. de hond springt erop. de jongen kijkt er overheen. ze zien kikkers. &~klei kikkers die aan het broeden zijn. het jongetje klimt er helemaal overheen. de hond kijkt. hij ziet kleintjes. de jongen vraagt “mag ik onze kikker meenemen”? “ja dat mag”. “neem maar mee” roepen de kikkers. het hondje en de jongen lopen verder. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. ja. xxx. zo. nee. xxx. beer. beer. xxx. bloem. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. neen. xxx. ja. xxx. ja. zo. dat. xxx. nee. xxx. xxx. ja. nee. xxx. xxx. xxx. ja. nee. nee. xxx. ja. slapen. xxx. slapen. slapen. xxx. xxx. bloem. ja. nee. nee. xxx. boot. boot. xxx. ja. stoel. ja. xxx. ja. ja. zo. ja. auto. xxx. xxx. appel. xxx. ja. ja. xxx. piep. piep. nee. piep. piep. muis. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. oe. daar. kukeleku. xxx. xxx. ja. tiktak. ja. aap. xxx. xxx. kijk. nee. toetoet. toet. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. ja. ja. konijn. konijn. neen. xxx. nee. xxx. xxx. ia. xxx. nee. ja. xxx. ja. ja. nee. nee. zo. zo. nee. nee. nee. nee. nee. xxx. xxx. xxx. kijk. eens. kijk. nee. xxx. xxx. ja. xxx. nee. xxx. ja. kijk. xxx. xxx. ja. zo. kijk. zo. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kijk. nee. nee. xxx. kijk. ja. xxx. xxx. zo. nee. neen. nee. xxx. de. nee. kijk. eens. kijk. kijk. ja. kijk. eens. kikker. kikker. kijk. eens. xxx. kikker. kwak. kwak. ja. ja. ja. xxx. nee. xxx. ja. zo. xxx. dit. ja. xxx. xxx. |
kijk. eens. xxx. ja. xxx. kijk. eens. ja. zo. zo. ja. toetoet. tuutuut. zo. toetoet. ja. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. ja. xxx. ja. ja. konijn. olifant. grappig. schildpad. xxx. xxx. olifant. paddestoel. paddestoel. paddestoel. xxx. xxx. olifant. ja. xxx. aap. xxx. krokodil. krokodil. krokodil. xxx. giraf. xxx. vis. kijk. sss. bloem. paddestoel. paddestoel. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kijk. mama. xxx. xxx. xxx. nee. kijk. nee. xxx. ja. xxx. xxx. vis. kijk. eens. kijk. eens. kijk. kijk. eens. kijk. kijk. kijk. kijk. ja. zo. nee. xxx. xxx. daag. xxx. kijk. beestje. xxx. xxx. zoem. xxx. xxx. paardje. koe. xxx. schaapje. kip. xxx. paddestoel. xxx. xxx. xxx. nijlpaard. xxx. ja. xxx. xxx. ja. kijk. ja. ja. nee. kijk. kijk. ja. kijk. xxx. xxx. pinguin. kijk. weg. kijk. ja. ja. kijk. kijk. eens. xxx. kijk. kijk. kijk. eens. kijk. eens. kijk. kijk. ja. nee. kijk. xxx. xxx. schaapje. xxx. kijk. ja. ja. ja. zo. xxx. xxx. kijk. kijk. ja. kijk. ballon. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. kijk. ja. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kijk. xxx. ja. xxx. xxx. neen. nee. xxx. neen. xxx. ja. xxx. xxx. ja. ja. zo. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. zo. xxx. xxx. xxx. oh. ja. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. nee. nee. xxx. neen. ja. xxx. xxx. xxx. kijk. eens. xxx. kijk. xxx. xxx. nee. nee. nee. xxx. xxx. neen. ja. ja. kijk. ja. xxx. xxx. xxx. nee. nee. nee. ja. ja. xxx. xxx. xxx. ja. oh. kijk. paardje. xxx. koe. ja. xxx. xxx. dat. tuutuut. xxx. xxx. kijk. banaan. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. ja. nee. nee. nee. nee. nee. nee. mama. ja. paardje. koe. xxx. schaapje. ja. stoel. stoel. nee. kwakkwak. vis. xxx. slapen. ja. ow. xxx. ja. xxx. xxx. ja. monkey. ja. nee. paardje. paardje. nee. ja. schaapje. ja. ja. xxx. zo. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. kindje. xxx. paardje. paardje. kijk. xxx. xxx. koe. paard. xxx. kijk. xxx. xxx. xxx. weg. xxx. zo. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. nee. schaapje. ja. ja. xxx. zo. xxx. xxx. ja. zo. xxx. xxx. kijk. eens. kijk. eens. xxx. kijk. eens. okee ron begin maar. een um een kindje loopt door de straat. een kindje gaat een ijsje kopen. ja. en een kindje krijgt een ijsje. ja. en een kindje. likt een ijsje. ja. en een kindje laat zun ijsje vallen. ja. en die um kindje huilt. goed zo. verhaaltje nummer twee. die kun je beter even vastpakken denk ik. anders valt ie. ja. um een mevrouw en un een meneer zijn op het strand. en een mevrouw gaat wat maken. en een andere meneer zit aan het vissen vangen. en die um mevrouw schrikt door de meneer. ja. en de mevrouw die pakt die emmer. en die &~me meneer uh pakt die emmer uh van dur kop. ja. en die mevrouw die meneer pakt die emmer af. |
en en daarna. &~s gaat ie zo verder. en daarna &~ga gaat die mevrouw huilen en die meneer weer &~vis verder vissen vangen. goed zo. dat was het tweede. het tweede verhaaltje. het zijn er zes. in totaal. nummer drie komt nu. ja. vertel het maar. een jongetje en een meisje &~s wat tegen zun vader. en een hond uh uh kindje wou die bal pakken. en toen kwam die hond dur aan. en toen zei die meisje “ik geef ze wel een botje”. en toen die hem um dat botje. ja. en toen dat hondje bij dat boompje. goed zo. ook klaar. dan komt nummer na nummer drie komt nummer? vier. vier. ja. een meisje loopt door de straat. en hij ziet een meneer. um met een ballonnen. en uh die meisje die krijgt een ballon van die meneer. ja. en die meisje pakt die ballon aan. en uh die meisje schrikt xxx als ie die ballon uh weggaat. dat het. en die &~ba meisje die die huilt zo bij de boom. okee. dat was de. vierde. de vierde al. ja! en dan de vijfde. dat is dit. ja. een jongetje zun papa komt er aan. en de jongetje die gaat voetballen. en die &~m meneer die gaat de krant lezen. en die jongetje zun papa schrikt. van die jongetje. en die pakt die krant. af. en die jongetje die huilt. en die um vader huilt gaat &~n niet huilen maar uh die gaat hier uh verder uh verder krant lezen. goed zo. okee. en het laatste. de laatste. het laatste verhaaltje. dat is nummer zes. ja. ja vertel het maar. een meisje. de boek. een meisje gaat die boekje lezen. en een kindje. die gaat um op de bank zitten. en de hond ligt erbij. en die poes nee xxx. die um. die meisje. die gaat uh touw weer &~afro uh uh &~ro &~ra &~la af &~rate laten rollen. en die poesje. gaat die bal pakken. die kleine balletje. en geeft die een visje aan die poesje. en die poesje pakt die vis. en die eet hem op. ja. en de poesje gaat al zo weer verder slapen. hartstikke goed. okee ron begin maar. waar is de kikker?. mag je zelf straks omslaan he? en een kikker zit in een potje. ja ga maar verder. uh een kindje slaapt in het bed. ja. uh kindje en het hondje uh wakker. ja. en zun kindje. die gaat de kleren aandoen. ja. en die hond en dat jongetje die keken uit het raam. en die hond gaat uit het raam vallen. ja. en het. dat kindje. vangt die uh hondje op. ja. en dat jongetje roept dat kikkertje. en daar staan de bomen. ja. en die hond &~kij kijkt naar de boompje. en dat dat &~j um um hondje gaat op in in de boom klimmen. ja. en het jongetje gaat ook in de boom klimmen. ja. en. en dat jongetje valt daar af. en dat hondje gaat wegrennen. |
en dat jongetje &~doe doet aan die steen duwen. ja. en de jongetje staat op dat stenen. ja. en een hertje ziet die. ja. en die hondje gaat wegrennen. en die hondje valt er ook af. en die jongetje valt er af. ja. en dan daar staan weer bomen. en het hertje staat daar bovenop. ja. en dat hondje gaat op dat jongetje zitten. en dat jongetje gaat in dat buisje duwen. en het hondje gaat er overheen. en dat jongetje gaat er overheen. uh die jongetje en die hondje zag die kikkertjes. en toen gingen ze bijna er af stappen. ja. en dat jongetje haalde dat kleine kikkertje. pakt het &~wegt weg. ja. en klaar. en klaar. hartstikke goed. boe. paard. huuu. ia. xxx. schaap. mei. xxx. kukeleku. pauw. piep. piep. xxx. xxx. oh. xxx. ja. zoem. zoem. xxx. ja. xxx. xxx. pappa. xxx. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. ja. nee. nee. xxx. nee. pappa. beer. nee. ja. daar. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. oh. ja. xxx. nee. nee. xxx. olifant. oh. ja. ja. nee. xxx. ja. dat. sss. sss. ja. xxx. konijn. ja. nee. oh. vis. ja. xxx. xxx. waf. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. ja. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. nee. xxx. ja. xxx. nee. zwaan. xxx. schaap. olifant. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. nee. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. miauw. xxx. xxx. ja. ja. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. waf. waf. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. ja. ja. aketuut. daag. xxx. xxx. toetoet. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. hopakee. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. weg. xxx. weg. ja. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. ballon. ballon. xxx. konijn. xxx. xxx. ja. xxx. ja. xxx. xxx. ja. xxx. ja. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. varken. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. nee. ja. xxx. hopakee. zo. xxx. zo. xxx. xxx. xxx. xxx. piep. piep. xxx. xxx. xxx. xxx. piep. xxx. xxx. piep. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. carmen. carmen. carmen. xxx. carmen. nee. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. piep. piep. xxx. ja. nee. nee. nee. neen. nee. nee. neen. xxx. xxx. paard. nee. krokodil. xxx. xxx. ja. xxx. pauw. pauw. pauw. xxx. xxx. nee. nee. nee. xxx. piep. nee. xxx. daar. gedaan. xxx. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. xxx. ja. xxx. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. acht maart negentien de xxx. eenennegentig. k heb xxx nog xxx. Laura. dit is Laura, he. wat ben je aan het maken, Laura? ben foor papa mooie mooie tekening aan het maken. zo. |
prachtig. xxx veertjes bij. oh. ik heb nog kijk. k moe nog twee doen. k heb net twee, nu vier. ja. ik zie het, vier. vier? nee, hoor, je hebt er hoeveel? een, twee, drie vier vijf, zelfs. niet. net heb ik dr twee en nu heb ik dr vier. oh ja, xxx. net vier. en samen is dat hoeveel is dat bij elkaar? vijf. zes. zes. en nu? deze dr bij, hoeveel wordt het dan? zes. zes en een is vijf. wat krijg je na zes? vijf. een twee drie vier vijf zes vijf. zzzee zeve. oh, dat dacht ik ook, ja. mag papa niet zien, dus, Pe is het voor mama, voor Saar, voor mij, voor mij, voor Peter verjaardag. oh ja. ee, hee Laura. ja. eh, maak je eigenlijk ook wel iets moois voor mamaas verjaardag? ja, best wel voor mijn verjaar en hang je ook slingers op? ja. oh, ja, dat hoop ik van wel. hang ik deze mooie zo op. xxx. oh ja, die is leuk. ik dacht dat die voor papa was. deze. ja. niet vergeten hoor, slingers op te hangen. moet je maar aan papa vragen of die even helpt. xxx. wel een hele hoop slingers hebben. in de kamer. ah. xxx wel heel veel xxx blauw. vin je dat mooi? zo? ja, prachtig. ga ik nog een maken, voor jou. ja. weet je hoe ik gemaak heb? eerst kon ik xxx en toen ging die kapot en toen heb ik er dit van gemaakt. ja. ik wil xxx. moet wel even helemaal xxx nemen, toch. ja. deze kleur. deze kleur. xxx hebben. je hebt nog een hele zak vol met slingers, ja. ja, k ga ik nog een maken. ja? ja. is dat goed? das goed, ja. jij mag wel naar mij kijken, dus, maar je xxx lamp. ja. ga ga k even zzz, zo doen. doe het es vast. kijk, ga ik toch xxx als ik xxx. xxx, oh, hoe je het ook kunt doen, met nietjes. blijft altijd beter zitten. ee. dus we geen het ook nog maar of met die andere lijm die mama heeft, maar die is niet voor kinderen, he. kom maar. die andere lijm die mama heeft, die is niet voor kinderen. hou maar even vast, zo. maar deze plakt niet echt heel goed. he. zo. kom es hier. zo. flesje dicht doen. nee! joh. nee joh! zo. nee. joh. ga ik wel xxx en ga ik net als die doen. oh ja. ja? ja. zal k dat doen? doe maar. even dit iets xxx. dit mag xxx. xxx. hij is ook xxx. hier zit het zo. ja. ga k dit weer knippen los. knip ik los. ja. gaat dat? xxx nou, scheuren gaat beter. nou is tie kapot. ja. dan ga ik die zo op xxx. oh, ga je em opplakken. oh ja. ja. en dan is het mooi. vin je dat ook wel mooi? prachtig. |
ga ik heel veel sliertjes xxx heb ik nog niet. de blauwe heb ik nog niet. xxx heb ik nog niet. o welke is dat? hoe heet deze? wat voor kleur? zalm kleur. zallem. ja. eh. het is niet helemaal rose. maar het lijkt wel een beetje op rose en dat heet zalm. deze kleur. nou, dat weet je wel, welke kleur dat is. oh, groen. ja. xxx niet meer. ga k zalm doen. k had wel weer es even je haar mogen xxx. nee. weet je wat dit ik wee oh, k weet. eerst die groene. waar is die groene? oh ja. ga k eerst die groene hebben, ja. oh. he, ze ben het huis vergeten. maar ze gaat toch niet naar de creche. oh nee. ze ben hun huis vergeten. ze zijn, of ze is. of hij is. nee? of ze is naar het huis toe. ja. wist ik. ze ben is niks, he. nee. ze ben natuurlijk naar huis toe. yyy. ze ben natuurlijk met de auto boodschappen aan het kopen. ze zijn, nee, niet met de auto. ze zijn lopend, boodschappen aan het doen. oh, dach ik niet. dacht je dat niet? nee. wist je dat niet? xxx. zo. die ben klaar. ja, die ben klaar, ja. oh nee! de rose. ken k vast xxx. ja? ga ik poepen even. oh, nou. oh nee, moet ik poepen? dach ik. ja, moet je nou wel of niet? nee. nee, oh. , wordt echt mooi, deze lijm. yyy. ja, en ik vind em wel naar boven draaien, die lijm, he. ja, naar boven xxx. kijk! zie xxx. en nu ga ik deze doen. ja? is dat goed? ja. ga ik zo v vast klaarmaken. want anders is het niet eerlijk. he, mam. nee. niet eerlijk. dees. ga k zo naar die toe. zie je dat? dat is mooi, he. ja. even mooi. dan wordt het nog mooiere. nog beetje. w wat zal k maken? nog. zo. zie je dat? prachtig. een en twee. yyy. ze zijn wel heel mooi geworden, Laura. zijn net eh, medailles zijn het net. zo mooi. ja, maar dat is niet. wat is het dan? het is slingers. oh, slingertjes. mooi, he. ja. ga ik in de midden nog wat zetten. kijk xxx ga ik hier nog wat doen in de midden, ja, ga je zetten. ja. oh ja. en dan heb je een echte slinger. ja. met drie eh, dingen dr aan hangen. ja. das heel knap. en dan ga ik dat over de lamp heen. zo. oh ja. lalala. dat is leuk. ze kunnen helemaal rond, ja, aan de lamp. het is wel lang genoeg om helemaal rond de lamp te doen, he. denk je niet? maar het is wel mooi. prachtig. ik ga even kijken of ik iets voor jou kan vinden of iets moois aan. xxx. dit xxx. xxx. al die kleuren. die kleuren heel mooi. yyy. ik ga heel veel mooie kleuren, dr bij maken. dit is mooie kleurtjes. |
dees moet weg. k ga steeds iets xxx. ja. maar dat moet wel hier even. hier is xxx. mama kijk es! nog e een. nog e een. k heb nog een gemaakt. verkeerd. ga ik xxx. kijken. die heb ik xxx vast xxx. ja. xxx. doe dan. zo. misschien kun je even kijken. dit wel aantrekken. even kijken, hoor. is wel een beetje vies. wat raar. kijk es, ga ik nog een maken. k heb nog een gemaakt. ja. dat vin je mooi, he. nou, prachtig. vind k dat. ik had een xxx. twee. k zal nog es even kijken of deze broek goed is. anders dan moet ik er even een strijken. is die voor mij? ja. heb je die gemaakt? dat is xxx beetje leggingbroek. nee, had ik al. want de rits is kapot. zie je? en nou zakt die helemaal af. ha. ja. hij is kapot, de rits. hij is ook al helemaal een beetje op, he. xxx een. ah, dat is kapot. dees wil k hebben. en blauw. oh nee. blauw wil k hebben xxx. de rose wil k hebben. en g oh. en groen wil k hebben. is toch xxx. oh ja. oh nee, een blauwe. mooi. wat is dat? een jurk. jurk. mooi. ik heb ook een jurk. jij hebt ook een jurk. maar dan wat anders. das een pamajurk. yyy. een pyamajurk, ja. maar dan wat anders. dan is die veel mooiere. ja, die van jou is veel mooier. ja, die is van jou is alle alleen maar zwart en xxx en eh, en eh goud. of niet? groen, xxx. groen. en bij mij zijn andere kleurtjes. beetje raar soortje groen. moet er even knoopje aanmaken. hier ergens een knoopje neergelegd. gisteravond. maar waar? ik heb em niet gezien. nee. nee, dus ik had em niet gepakt. nee, ik denk het ook niet dat jij hem gepakt hebt. nee, k xxx gewoon te kijken net. nu is ie weg. had jij net een knoopje gezien? dan. ja. oh jee. ja,. dan maar goed zoeken. waar we xxx em neergelegd, he. en nu is tie gevallen. denk ik. ehm, even kijken. , het knoopje. zou dat gevallen zijn? denk je? oh, nou, dan kan het wel overal gevallen zijn. he, als het. kijk es! oh, ja, mooi. gewoon die xxx. zo. heb ik gewoon mooi gemaakt. oh, zie dit kleur. deze ga ik nog kleuren. ga xxx, van xxx. ga teken, ga xxx. moeten we maar even de vloer een beetje aanvegen, misschien vinden we em, he. kijk es hoe mooi xxx. ja, prachtig. deze xxx mooi. zo. liggen overal eh, xxx hier onder de tafel. doe je het wel op je matje? niet de hele tafel onder xxx. nee, kijk, dit is toch niet op de tafel. ja, maar dat kan me niet schelen. doe maar op het matje. ja, anders gedaan. dit heb iemand anders gedaan, hoor! dit heb iemand anders gedaan. ja, dat geloof ik ook. |
dat iemand anders dat heeft gedaan. ja, dit heb Joke gedaan. xxx. ja. ken je die wel? Joke ken ik wel, ja. aardig meisje. die ken ik. he. mag die keertje bij mij? even de eh, knoop zoeken. of vloer vegen. als je zegt dat je hem hebt zien liggen, dan ligt die er misschien wel ergens op de grond. he. eh, daar xxx. groene. deze nu. xxx. kijke xxx. wat heb je nou, Laura? xxx we gaan deze doen. oh ja. xxx. even het vegen, pakken. he. misschien heeft Saar em wel xxx. in xxx, ook niet. kijk es! mooi. ja, prachtig. en hier moet je em vasthouden. ja? ja. niet daar. xxx. mag je nooit aankomen, he, alleen maar ik. ik mag hier aankomen. ik ik ben de baas van dit, he. ja. en jij niet. xxx, au. nou, er ligt wel een hoop op de grond ja. moet ik zeggen. xxx. heeeel goed kijken, he. allemaal pennen xxx hoofd xxx. he. er liggen allemaal pennen vn jou op de grond. pennen? xxx. xxx. kijken xxx. xxx eerst maar even op oprapen. en hou ze een beetje op tafel, he. ja, maar ik xxx eventjes die xxx maken xxx. is voor je jarig. oh ja, voor me verjaardag, dat weet ik. en xxx voor je jarig. en weet je dat? misschien xxx wat zeg je? mag ik op je jarig? weet je, je moet die, de boeven aanwijzen. moet ik xxx beoven aanwijzen? xxx. mogen die niet op min verjaardagkomen? nee, he. ik wou net een paar boeven uitnodigen, op min verjaardag. ja, maar gaan ze niet kadootjes meenemen. xxx gaan geen kadootjes meenemen. nee. en jij vin dat niet leuk, he. nee, ik wil wel dat ze kadootjes meenemen. zo. ik wil xxx die wil kadoos van jou meenemen. ja? maar alleen kinderen gaan die kadootjes pakken voor xxx, en voor babies ook. ja. en niet voor mense. nou, kan ik nog steeds min eh, dinges niet vinden. knoop. ha. xxx fout gedaan. xxx. dees. ga jij maar goed nadenken. waar die zou kunnen liggen. daar. onder de kachel. daar heb ik al gezocht. ha. daar heb ik al gezocht. of on daar onder. helemaal onder. of daar onder. misschien heb ik em wel in min broek gestopt. gisteren. ga ik even naar boven kijken, ja. klets ij maar rustig lekker door. nee. die moet een beetje platter. die is een beetje los. xxx. nee, ook niet. nou xxx met knopen. ja, maar dat geeft niks. he. xxx. het persoonlijk niet zo erg. hier, daar zitten dr twee, vier en dit zijn er hoeveel? een, twee, drie, vier. nee, ik wil ze tellen. een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. nou, zeven. en de achtste is weg. zitten toch nog zeven knopen aan gelukkig. zal ik ze nog een keertje tellen? ja, tel nog een keer. he, je weet nooit of dr een vergeten xxx. een. ja. kijk dan. ja. een, twee, drie, vier, vif, zes, zeven. |
ja. maar die kan wel de xxx zijn. xxx en hier tellen? xxx. ga je nou de stippeltjes tellen? ja. maar dat is een hoop. ja. een, twee, drie vier, vijf zes zeven acht negen tien elf twaalf dertien veertien vijftien zestien zeventien achttien negentien veertien zestien xxx achttien negentien twintig. twintig. eenentwintig. nee. nee. honderd tw twaalf, zestien, twintig. xxx. dus het is honderd. je kunt tot tien tellen, maar van tien tot twintig. zullen we het samen doen? ja. twintig. twintig. twintig. nee! xxx. maar, tot twintig gaat het al goed, he. eh, die xxx tellen weer. ja? ja. een, twee, drie nee, jij gaat deze doen en ik ga deze doen. , op! op. nee, van jou niet. acht negen tien elf twaalf dertien veertien vijftien zestien zeventien achttien negentien twintig eeneentwintig negenentwintig dertig. je moeder kan vlug tellen, he. ik ook. een, twee twee, drietig vijfenveertig zesenzeventig achtennegentig veertien zestien zeventien achttien negentien veertien! zo. wauw. was snel, he. nou, snel. ik kan al heel veel zo zoveel al tellen. een twee drie vier vijf zes zeven acht! ja, acht. acht zijn het er. honderdduizend, das ook veel. ja. weet je hoeveel xxx hoeveel hoeveel heeeel veel is? miljat. wat? miljat! miljat is heel veel? ja, een miljat. toch. wat is heel veel? miljat! oh, een miljard, oh sorry. ik verstond het niet. ja, een miljard is heel veel, ja. dat is echt heel veel. ja. ik wist niet dat je dat al kon, zeggen, miljard. vandaar dat ik het niet verstond. miljard. knap hoor. dat is wel heel veel. zoveel kunnen wij niet tellen, he. weet je? tot een miljard. miljard snoepjes, xxx. miljard snoepjes. oeh, eem miljard snoepjes. wat zou je dan misselijk zijn, he. als je een miljard snoepjes op had. ja. dan word je wel heel mikselijk. heb xxx versteld. wat zeg je? heb Jorrit verteld. oh. ja. niet zo leuk. deze hoort bij me kamer. toch. wat wat zeg je? deze hoort bij me kamer. oh ja, die hoort bij je kamer, datte ja. hoort op het raam. ja. van je kamer. zal zal ik op de raam nou, doe maar niet op mamaas ik heb niet zo n zin om eh, plakkertjes op ramen te dru plakken. op jouw raam. das leuk! xxx, is wel leuk, ja. ja, maar straks zitten mijn ramen en min deuren en alles zit ook vol. nou, k doe niet heel veel. nee? k heb maar een. ja, nou ja, goed. nee, doe het maar op je eigen raam alleen. oh ja. maar nu? mag ik nu? nou, doe strakjes maar, joh. nee, hij slaapt toch niet. wie slaapt nog niet? hij slaapt toch niet, Sarah toch. oh nee, Sarah slaapt niet. Sarah is aan het boodschappen doen. ja. mag ik dan deze op xxx doen? nou, vlug dan. kom je gelijk weer beneden dan? ja. yyy. nou, schiet dan op. dan doe k deze even uit. xxx. zo, zetten we weer even aan. |
gewoon gaan xxx. vin ik leuk. ja. oh, dan ga je knoop dr op plakken. ja, vin je dat wel mooi? vind ik best mooi, ja. ja. van mijnes mag niet, he. ja, vind ik ook. van mijnes mag niet. nee, van jouwe niet. die zijn nog goed. en deze knoop is kapot. ja, dus deze knoop is heb niet zo bloemetjes. nee. nee. die bloemetjes zijn wel heel erg mooi, he. ja. en jouwes niet. nee. deze is jouwes hebt alleen maar stom. groen. groen, beetje groen. goudgroen of zoiets, he. niet echt groen xxx. heel veel groen, he. ja. heel veel zwart. ja. is niet zo mooi, alleen van mij. die xxx echt mooi. ja. die is ook heel mooi, zo. vin jij deze mooi? ja, k vind die wel mooi, ja. is net alsof kijken of die, heel voorzichtig moet je op xxx. das heel gevaarlijk. dus hier xxx vast houden. nou je moet even kijken hoe die past. oh, hij past best. zo hoort die. ja. en wat wat moet er dan op? oh, moet ik em vastmaken? ja, hoe moet die vast? deze valt eraf, volgens mij, beetje. xxx. xxx die vast gemaakt? oh. aah. daaraan. oh nee, he. doe doe maar niet. doe maar niet! joh. oh, sorry. anders moet ik em helemaal weer maken. ja, deze die had je niet goed dr aan gemaakt. zal ik em met een nietje doen, zo, vastmaken? ja. kijken of ik hier een nietje xxx. nee xxx. xxx hier maar even zitten. waar heb ik het nietapparaat? xxx. xxx. s wa Laura, weet je waar het nietapparaat is? nietje. zo. allemaal nietjes. dees ook. nee, weet ik niet waar het nietapparaat is. oh jee, nu moet ik em weer vast drukken. sterke lijm. kijken of het boven is. ja? k zal boven even kijken of het nietapparaat daar is. ja maar het is er ook niet. dus ik weet niet waar eh, het gebleven is. kijk. doet het maar zo. zo, of sticker. dit. , de sticker kan ook. xxx, rose. rose, en deze, he, kleur. hoe heet zalm zalm. zalm. xxx. hij is bijna hetzelfde he, zo. t is toch iets anders. eef daar hoor die bij, hier. schalm. daar hoort die bij, dat is mooi. waar hoor die nou bij, he. daart hoort die bij, ja. doe het gewoon zo. maar dees, die zo zoveel mooi als veel kleuren dee daar hangt, he. dit is ook mooi, als die daar hangt, ja. woon, bij xxx. oh, dat is deze af. doet ik gewoon xxx. doe je dat niet? oh. nee. gewoon xxx. even de het tafel opruimen. ja, ruim maar een beetje op, want dan eh, kun je het een beetje zien wat je allemaal hebt, he. weet je wel welke ik wil je deze? ik wil die wel, ja. vind k wel mooi. of welke wil je? deze. vind ik mooi. nee. en deze vind ik ook heel mooi. nou, je mag geen een. |
oh, mag ik er geen een? nou, dan niet. nee, vin k echt mooi. wil jij ruimt de potloden op en ik ga even wie was het? wie was dat? dat is eh, Peter met eh, Sarah. dus. eh. kom je binnen? ja, ze komt binnen. hij komt hij ze komen binnen. maar jij jij ga potloden opruimen en jij jij ga ook meehelpen, allebei! ga ik ook meehelpen? ah. en ik ga xxx maar. xxx. jij gaan we de potloden opruimen. wat zeg je? je mag zelf weten wat wat je wil opruimen. oh, kijk es. nou, ik wil eigenlijk alleen maar de schaar opruimen. xxx. ik zet deze even uit, weer. zo, k zet em uit. nou verzin zelf maar een naam. nee weet ik niet. nou hoe heet je zusje? heb je een zusje? Patty. nou noem je dur Patty. okee. Patty over de straat. en &~s ze wil een ijsje kopen. en en ze heeft toch geen geld bij er? en ze koopt een ijsje. en dan gaat ze lopen met de ijsje. en dan valt ze. en dan gaat ze huilen. vindt ze niet leuk. ja goed zo. &~pet hoe heten hunnie? weet je dat wel? nee. mag je ook zelf verzinnen. weet ik niet. dan doe je toch dezelfde naam. hoe heet die jongen dan? heb je ook nog een broertje? nee. anders noem ik hem Timmy. ja doe dat maar. Timmy en Patty lopen samen over het strand. en Patty wil een kasteel gaan maken. Timmy gaat vissen. en en en Timmy wil het emmertje hebben. en Patty was net een kasteel aan het maken. en dan gaan ze ruzie maken. en nu loopt Timmy met het emmertje weg. en nu nu gaat Patty huilen. en nu gaat Timmy vissen met het emmertje. ja. en eigenlijk huilt Patty altijd. mun zusje die huilt bijna altijd. huilt die altijd? oh. dank u wel. moet ik alweer verder? ja ga maar met dit verhaaltje beginnen. okee. Timmy en Patty gaan samen met pappa naar het bos. laat ik het zo maar zeggen. en Patty wil gaan voetballen. maar dur komt ineens een hond aan. die pakt de bal. en Patty geeft hem een bot. &~o en die gaat de hond begraven. en dan gaat die dur op slapen. of gaat ie dur op slapen? xxx. ja. dit was een hele makkelijke. oh. ja. Patty loopt over straat. en ze ziet een man met ballonnen. en ze gaat naar hem toe en ze vraagt een ballon. en dan gaat ze er mee weg. en ze struikelt over een boom wortel. en dan gaat haar ballon weg. en dan gaat ze huilen. op de achterkant staat niks. nee. wat is dit?. &~mm. hier is het begin? ja. Timmy en en zun pappa lopen samen in het bos weer. en zun pappa gaat zitten en een krant lezen. en Timmy gaat voetballen. en daar hou ik eigenlijk ook van. van voetballen. ik zit dur op. op Spartaan. |
ja? en en hij wil dat pappa met hem gaat voetballen. en hij pakt de krant af. en zun vader wordt boos. en hij gaat achter hem aan. en hij pakt de de krant weer van hem af. en dan gaat ie rustig zitten lezen. en Timmy wil dat ie met hem gaat voetballen. nou ik ben ook altijd boos als tie dat niet doet met me. nou, boos op je vader? ja. en weet je wat nog meer? als tie even nog het verhaaltje. oh. en dan gaan we straks praten ja? straks weet ik het ja hoe zal ik het zeggen?. Patty en Patty zun mamma lopen &~si zitten samen een boekje te lezen thuis. en daar ligt een is dat nou een hond of een poes die hier hier ligt. een hond. en ze hebben een poes? en de hond ligt bij hun te slapen. en ja hoe heet dat? oh ja. Patty krijgt een breibol van mamma. &~wa ja. en de poes pakt hem af. en dat vindt Patty niet leuk. maar Patty het al heeft gepakt. geeft ze de vis aan de poes. en die vindt ie lekker. en daarna gaat ie slapen. ja goed zo. het jongetje komt uit bed. en het kijkt naar de kikker en naar de hond. en de hond die kijkt ook naar de kikker. gaat ie weer slapen. en dan de hond gaat ook slapen. en dan gaat de kikker dur stiekem uit. en en dan toen toen werd dat jongetje wakker. en zun hond ook. en toen ze dat het kikkertje weg was. en ze keken in de laarzen. in en de hond keek nog even goed in de pot. en hij werd ook nog wakker. en toen komen ze uit dat raam. en de &~ho hond zat nog steeds aan die pot vast. en toen het jongetje kikker waar ben je? ofzo. en de hond uit het raam met de pot. en en &~ja jongetje sprong ook uit uit de raam. en de was in stukjes. hij was een beetje boos. tenminste hij keek een beetje boos. en de hond had ie in zun handen. en ook in parken of in het bos riepen ze kikker waar ben je? en ook in de konijnehol en in bijen. in &~muis wat is dat? een konijn ofzo? wat is dit? en de bijenkorf die naar beneden. en de hond keek dur naar. en het jongetje klom in een boom. en toen kwam er een uil uit. en de bijen achter het hondje aan. en het jongetje viel naar beneden. en een hert zat achter een steen ofzo. en een vogel keek naar hem of een uil. en het jongetje klom op die steen. en dat hert dat klom omhoog en had had het jongetje beet. en hij sprong naast hem de berg af. het hondje ging hem achterna. en het jongetje naar beneden. en het hondje ook. en en toen kwamen ze op de grond terecht. |
ze in het water. en het hert was blij. maar het jongetje en het hondje niet. ze nog steeds in het sloot. en ze hoorden wat ofzo. en hij hoorde een plof. hij keek achter een boomstam. en het hondje zat &~i nog in het water. het jongetje ook. en toen klommen ze er overheen. en daar zat de kikkertje bij een familie. kikkertje wilde graag naar zun familie terug. en ze keken er naar. en toen hun weg moesten hun een kikkertje mee. en ze zeiden daag daag. misschien zien we jullie nog een keer. ja goed zo. kijk, hij saapt. slaapt ie? ja. laat es zien. xxx. heeft ie z'n oogjes dicht? ja. oh ja, dan slaapt ie he? laat es kijken. mag ik hem nog even vasthouden? he, hebbe oogje open. nu heeft ie z'n oogjes weer open, ja. is ie wakker dan? isse wakker. soopt ie uit. ja. inne jafel. toch niet in de tafel? geef es. jaja, zo. ja. en dan, oh ja, kruipt ie zo in m'n hand. ja. xxx. ja, hij wil hierop zitten. xxx. kriebelt niet. oh, kriebelt niet, nee. nee. hij is lief he? hij lief. ja. xxx. lief, he? ja. heel vief. heel lief. lief, he? he. lief, he? ja. saapt. slaapt ie weer? ja. saapt he? heeft ie z'n oogjes weer dicht. ja, oogjes open. oh, heeft ie z'n oogjes open? zeg Tomasmie, Tomas, ga je Lego es pakken. ga met je Lego spelen. nee. laat effe zien je Lego. heb je Lego? kan je 'n trein maken voor het beest. oh ja, laat es kijken? wat 'n grote doos, zeg. gote doos he? nou, wat zit er allemaal in? tein. trein. oh, trein. is dat je trein? wat 'n mooie trein! isse toete. isse toete hui. xxx toeltje. 'n stoeltje. xxx oh, 'n stoelje! e deutje. oh, 'n deurtje. lief he? ja. xxx. xxx. gaat ie met de trein? gaat ie tein lapen. gaat ie slapen? ja. gaat lape. xxx. isse deutje. zoek je 'n deurtje? zoeke deutje. hier is 'n deurtje. hier is deutje. gaat ie lape he? ja. gaat ie op vakantie? ja, gaat ie tansie. ja? ja. waar gaat ie naartoe? inne jerke. gaat ie werken? ja. gaat jerke. maar als je gaat werken, ga je niet op vakantie. ite ansie. wel werke. ja! hij 's e af. ja, die is d'raf. euke. afgebroken? afgewoke. dat heet toch niet afgebroken? isse wel afgewoke. die is wel afgebroken? ja. nee toch, kan je zo weer maken. eze hie jake. gaat ie heel hoog rijden? wat 'n hoge trein. hoog he? heel hoog. deze ook hoge. is die ook hoog? ja. 's 'n Klein autootje. Klein auto. en e teintje. en 'n treintje. di's oote. die oote. is dat 'n grote? ja. 's 'n brandweerauto. e jantauto. e jantauto. oh, 's de brandweerauto. ja. waar is het mannetje dat erin moet? die annetje. dat mannetje? ja. dat is 'n matroosje. isoosje. die hoort in de boot. |
inne toot. waar 's de boot? waar e toot? hier e toot. ja, daar is de boot. isse af he? ja. kanne af he? haal die d'r maar af ja. die af he? ja. xxx. laat je die zitten? die erin. ja. deze hier. is 'n boor op wielen. tototiele. die kan ook wel mee met de trein. ook taaie. Tomas, ga jij ook wel es in de boot varen? ja. en wat doe je dan in de boot? itootaaie. nee, jij, ga jij weleens in de boot? in 'n grote boot, Tomas. deze tote toot. nee, niet in deze. in de grote boot. inne gote toot. wat ga je dan doen in de boot? ga je dan roeien? ja. en waarmee. e waarmee. waar ga je dan mee roeien. hie ook mee soeie. kan je hier ook mee roeien? ook met 'n schep? ook ep. ja, gaat ie met 'n schep roeien? net zoals Tomas? roei jij met 'n schep? ja. ja? inne oppe tette. zet je hem erbovenop? ja. nou. lukt niet zo best, geloof ik. nee. xxx. heel mooi. oh, tuk. is ie stuk? ja. issehade take. probeer het nog es. eze hatel. eze hatel. deze gaat wel, ja. moet je op 'n autootje zetten. ja. dat gaat wel. dadezoke. moet je zoeken? die. zoeken. gaat blokje wel? deze ook. deze aat el ook. gaat deze ook wel? ja! deze oet e'af. zo. nou, joh, doe je het maar zo. oh itte af. ja. gaat wel moeilijk he? ja, je moet wel hard trekken. eendje in do kijken. eendje in do kijken. ja, hij lacht. xxx. xxx. zo. ga maar varen. lalale. eloulale. gaat ie op de grond varen? of in 't water? gaat ie jater. gaat ie in het water varen? ja. gaat ie allemaal zwemmen? ja. moet ie ook 'n zwemvest aan? xxx. moet ie ook 'n zwemvest aan? waar gaat ie naartoe? of kan ie al zwemmen? an ie emmen. kan ie zwemmen? an emme. Ana toe ooke. anatoe. waar gaat ie naartoe dan? ine jerke. gaat ie werken met de boot? ja. oh, dat is ook leuk, werken met de boot. xxx. moet is heel ver weg? oeoe. xxx. nee, past niet he? xxx ook tiet. wel, dat gaat wel. xxx. ja! deze ook. haal je ze los? ja. zit ie? ja. isse tuk he? wat is dat? tuk. is ie stuk? ja. hoe komt dat nou? ja. deuk in. deuk in. 't ee mooi jake. ga jij hem mooi maken? heel mooi. kan dat dan? je maakt er nog meer deuken in. ja. ja, nou kan je er niet meer mee tafeltennissen he? zo'n klein balletje, die stuk is. kan je hem wel rollen? ga maar rollen? weet je wat rollen is? ja. ja? is ie weer heel? heel tuk, tee tukke. twee stukken? twee stukken. heel tuk. nee, het gaat toch niet hoor. gaat el. nee, 't gaat niet. gaate ji e jake. ga jij hem maken? ja. |
Dan moet je wel sterk zijn. ja. Ben jij sterk? heel terk. oh tuk. is ie nog stuk? heel mooi tuk. heel mooi stuk. tuk he? Tomas, rol hem maar naar mij. rol hem maar naar Gerard, over de grond, kan je dat? een, twee. een, twee. ja, toe maar. oh, in de bloemen. hier is ie. huplakee, komt ie an hoor. ja, toe maar. ja, goed. oh, onder de kachel. verstopt. I nou? e he tache. ja, komt ie an hoor. xxx. oeps. wat hoog! ja. deze hier zitten. ja, dan rol jij hem naar Folkert toe. Dan rol jij em naar hem. xxx. xxx he? kijk es. ja, ik zie hem. kijk es, ashoue. je moet hem vasthouden. vshoue. zo? ja. en dan? zo, xxx. en dan naar hem? Dan na hem. gooien? gooie, hem toe. of rollen? of rolle hem toe. waar is ie nou? ja. ik zie hem niet meer. hier inne hand. oh ja, warempel. ja hoor. nou, vang jij hem? ja. ja, goed vangen hoor. daar komt ie. ja. een, ik ga gooien hoor. ja. een twee. ja. hup. oppe oene. op m'n schoen ja. en nu. solle. rollen. ja. nou e Tomasmie toe. nou naar jou toe? ja. vangen hoor, een twee. kijken, moet je kijken. ja. nou, gooi jij hem? ja. ee zache. heel zachtjes. oh, nou heb ik hem. bij mama. daar is ie weer. ja. ja. vang je hem? ja. ja? tomasmie, nou na Tomasmie toe. naar Tomasmie toe. ja. zal ik gooien, of rollen? rollen. rollen, nou daar komt ie. oh, is ie helemaal verstopt. kan je d'r nog bij Tomas? ja. heb je hem al gevonden? e tee toeke. moet je nog even zoeken? hij is hierheen gerold geloof ik. aan deze kant ligt ie weer. ee je. ja, lukt dat? goed zo. prima. ese imme. wat nu? jij kan goed klimmen he? oh ja, ik zie het. leuk he? ja, hardstikke leuk. jawe jou. nou, moet ik hem gooien? sitte e olle. of rollen? nee, gooien. zo gooien. gooien? ja, gooien. hup. tegen z'n hoofd aan. zit er 'n gat of niet? nee he? nee he? heel hoog. heel hoog? ja. vang je hem goed? ja. ja, daar komt ie hoor, een twee. oh, jij kan ook zeg. kijk es xxx. xxx. ja, en nu, wat moeten we nu doen? gooie. gooien. ja. naar hem toe? na hem toe. en nu? tomasmie toe. naar jou toe? ja. heel hoog. vang je hem, vang je hem goed? ik ga heel hoog. ga, nou jij. of moet ik het doen? nee, deze. , doe jij het zelf maar. zie je wel, je kan het heel goed. en nu? nu na jij toe. nou naar hem toe? daar komt ie hoor. hij maakt grapjes, zie je dat? jeuk he? ja, heel leuk. gooi jij nu? ja. heel hoog. ja, toe maar. hoog he? nou, heel hoog hoor. hoog he? heel hoog. heel hoog, ik zal heel hoog? hiervandaan. |
hoog he? een, twee. weer tegen m'n schoen. ja. nou na Tomasmie toe. ja. nou, Tomasmie, daar komt ie. heel hoog. ja. Dan. ai, mis. sis. had je nog niet gegeten, Sanne? hè? had je nog niet gegeten? wel. toch wel? nou, geen boterham, hoor. hè? je had alleen fruit gegeten hè? ook een. ja. en &~le enne 0toen heb ik alle dieren oppege opgegeten. ja. met voor ontbijt hè? ja. &~mmm! en Sanne wou haar boterham niet opeten en toen gingen we doen: eerst een leeuwenhap en dan een olifantenhap en dan een muizenhap. want muizen eten hele kleine hapjes hè? zo'n kleine hapjes. ja. en dan een giraffenhap. xxx. allemaal haar boterham op. xxx. hè? en niet mijn en toen een snoepje. wat kreeg je toen? Sanne? 0dat weet ik niet. toen kreeg je een 0dat weet ik niet. plakje cake. ja. &~mmm! maar toen had je je buikje al vol. hoi. dat wil ik zelf. zo. oh. maar ik wil ook zo een plakje cake, maar die hebben wij niet. nee. nee. wij hebben ook meestal geen cake, hoor. hè, Sanne? &~hm. ikke wil jouw schoenen aan. hè? ik wil jouw schoenen aan. 0dat mag. mag dat? 0daar kan je. xxx. 0die kan je zo vinden. maar maar maar ik heb ook zo'n mooie slippers. weet je waar die zijn? Tinke? moeten wij er nou met de microfoon achterna? nee. dan wel de sokken uitdoen, want want hier moeten je tenen tussen kunnen wezen. en dat zijn wel mooie, hoor. xxx. het zijn deze. die kan je ook makkelijk pakken. die kan je niet met sokken aan. hè? wat zeg je? die kun je niet met sokken aan. maar ik wel. 0de mijne wel. 0de mijne wel. 0die doe ik maar een klein beetje maar. schoenen aan. en Tinke, wil je dat? nee, toch? ik ga daar bij mij. wil jij wat drinken? ik ben blij dat je het vraagt. ik kan zwemmen. ik ook. ik ook. ja. ik kan wel in de zee zwemmen. zo zo zo. wel goed ook? hè? ook goed? ik heb dikke sokken aan. 0dat moet ik met blote voeten doen. en ik heb dikke sokken aan. ik heb dunne dunne sokken aan. kan jij dan wel de schoenen aandoen? ja. jouw schoenen, oh. ja. jij mag mijn sokken aan en ik jouw sokken. 0dan gaan we uitdelen. ja, maar &~dee deze zijn groen en dat vind ik niet zo mooi. hier, joh. zo. laat maar. 0nou heb ik mijn eigen sokken nog. hè? 0nou heb ik mijn eigen sokken nog, joh. hé! 0wat doen we nou weer? 0wat doe je nou weer? ik breng ze allebei boven. jij 0de mijne en ik 0de jouwe. nee, ik joh! hier begint het. nee, Tinke. we brengen ze boven. we brengen ze allebei boven. ik doe de slippers aan. weet je, Sanne? ja? jullie kunnen nou niet boven want Koen en Bob liggen te slapen, dus. nee. op mijn kamer. nee. maar. |
dan moet je ook langs de kamer van Koen en Bob en. daar worden ze wakker van, dus we blijven nu beneden. en als ze strakjes wakker zijn,. dan mogen jullie ook naar boven. okee? okee. ja. dan blijven we nou in de kamer. wat spelen samen? ja. uit de kast misschien? met? iets uit de kast. ja. met 0het spelletje wat wat met kraaltjes die aan stokken zitten. deze? deze, ja, die van mij zijn. die zijn voor grote kinderen. en die zijn niet voor Bob. en voor Koen en voor Saskia en voor Eric niet. wel voor Saskia en Eric want die zijn groot. ik zal eens kijken. dan moet je eerst deze gooien en dan dan mag je nou, dan moet je niet iets gooien. 0dan moet je het zo. jij mag deze stokje. deze stok. zullen we d'r even d'raf doen. die mogen hier. nou heb ik ze d'raf gedaan. ja. wel goed bij ons doen. anders raken we ze weg. ja. zo. ja. doe maar in die doosje. ja. want ik vind jou het die heeft Hilde ook. ja. doe maar in die doosje. en mag jij zo welke jij mag pakken. hè? ik heb oranje! ik mag oranje doen. mag nou mag jij weer. maar eerst moet ik het erin doen. hé hé. kijk maar. hè? hé, een blauw oor. hé, ik heb 0er geen meer. jawel. ik heb die hierin gedaan. nou, nou mag jij weer gooien. jij hebt. geel. hé, ik heb twee gele. neehee! hups. ja. hé. hè? nou mag ik. ik heb rood. ik mag rood pakken. nou mag ik. ja. pak maar. ik gooi heel hoog. oh. hé hé. ik kan hem &~n nog niet pakken want dan moet de box. even weg. en dan kan ik hem al vastpakken. hij ligt heel ver. achter 0in het hoekje. jij kan dat niet. achter zit ie. achter de box. jij moet hem niet zo hoog gooien. nou mag ik. zo, heel laag. zo moet groen! die heb ik. jij had er twee genomen. kijk. geel. jij mag geel &~bovve pakken. nog een gele. ik ook twee. hé, die nou is twee d'raf. ik had er één. &~i ik had er niet één. &~Si kijk, Simone! ik heb geen gele. dat is verkeerd. ja. moet je wel een gele hebben dan? ja, want Sanne heeft de twee gele. oh. Sanne, jij hebt de twee gele. Tinke Tinke! moet je 0het niet afpakken maar moet je 0er even met Sanne over praten. ja. ja, maar Sanne heeft die heeft twee gele. ja. 0dan moet je even aan Sanne uitleggen jij hebt er twee en dat moet niet. we moeten d'r ieder één hebben. nou mag jij weer. hé, oranje! nee, hij wil niet in mijn hand. nee. dees. had jij al een 0hoe heet ie nou? dat is geen rooie, gekkie. dat is een rooie. nu mag ik weer. ik heb. alweer geel. heb jij groen nog niet? ik heb al groen. |
kijk! hup. nou. heb ik rood? ja. heb ik oranje? ja. en. nog dit. dat heb ik niet. nee. één witte. dubbelbladzijde. ik moet naar de wc, want ik heb al een beetje in mijn broekje geplast. ojee. en nou mag ik gooien hè? nou mag ik gooien. okee. blauw. heb je d'r nu drie? nou heb ik 0er drie. zo. 0nou mag ik weer want Tinke is al aan het plassen. hé, nou heb ik weer oranje. ja. of je moet nee. er is geen oranje. 0dan pak ik maar een andere, rood. nou mag jij. 0nou moet even mijn nou moet moet 0ik even met mijn broek uit anders krijg ik het zo warm. dan krijg ik het 0een beetje koud. zo. 0nou moet je een &~an 0niu moet je gooien gewoon. ik heb blauw gedaan. kijk maar! ik heb blauw. gedaan. en ik heb al xxx. &~ge maar d'r is ik heb geel gegooid maar d'r is 0geen. geel meer dus moesten we deze twee maar weer hebben. nou, zijn d'r wel hè? 0er zijn geen meer. nee, deze is al weg. nee, 0er zijn geen nee, 0dan moet je eerst gooien. 0dan moet je eerst gooien en dan mag je pas. heb je gegooid? nee. 0dan moet je gooien. 0dan moet je gooien! eerst even maken. wit gooien. ik mag wit. dit is wit en dan mag ik gooien. hè? ik heb nog geen blauw! hè? &~tffff. &~tff, &~tffff. hé, 0nou mag ik gooien. hé, nou heb ik geel. 0nou moet ik weer gooien. hé hé! waar is tie? in je broek. hé! wat wat heb ik gegooid? nog een keer. hè? we ik geen geel? hè? nee, ik heb geen geel. maar d'r zit geen gele in. nou, &~ka ik heb geen rooie, dus pak ik maar een andere rooie, want d'r zit geen geel in. hé, nog een blauwe. nee! &~a &~a 0wat doe je nou? je mag ze niet op de grond gooien, want want dan dat wil ik niet. want kan ik niet thuis de opruimen. en dan. moet je ze niet weggooien, hoor. en waar is die andere? hier. hé, ik heb weer geel gegooid dus. heb ik de witte. hè? ik heb ook nog een witte. dan heb jij de veelste. hè? heb jij de veelste. hè? ja. heb jij de veelste. 0dan doen we deze d'raf. d'rop. moeten we deze laten. en dan pakken we deze d'raf. en &~ee een doe jouwes maar d'raf. 0dan doen we nog meer d'raf. zuwwe die deze die stokjes 0nemen? deze doen we de dop. nee nee. ik doe die erop. want die was van mij. deze moet erop. 0dan doe ik deze. hè! &~fu. en waar is die andere? die moeten we ik heb hem gevangen. ik heb die andere al gevangen. die was zomaar weggerold. zomaar. en deze doen we d'rbij. hè. dan zo. 0dan doen ik de mijne d'raf. nee, ik ga ze opruimen liever. |
ik ga ze erop doen, hoor. ik ga ze d'rop &~voo doen, hoor! hè? ik ga ze erop doen. nee. ik doe ze allemaal d'raf. dan ga ik ze d'r weer op doen. hé, deze is kapot. nee, die is helemaal niet kapot. jawel. kijk maar! wel! neehee! xxx. die is helemaal niet kapot, gekkerd. hè? gekkerd. hij is wel kapot. nee, helemaal niet. wel! neehee! doe die d'rop, jij. zeur niet. meer. zeurpiet? nee. 0nou moet ze er allemaal erop, hoor. hè? moet ze allemaal. ik heb dees. ik mag blauw. ik heb ook blauw erop. nou ik. ik ook mijn xxx d'rin. meisjes, willen jullie ook thee drinken of willen jullie wat anders? ik heb 0er nog geen. ik heb hem nog niet vol. nee. Sanne en Tinke? ja? willen jullie ook thee drinken of willen jullie wat anders?. ik wil thee drinken met een kopje. nee, ik wil geen thee drinken met een kopje. ik wil iets anders drinken. een snoepje. 0dat kan ik drinken. nee! nee hè? die moet er nog bij. wat wil je drinken, Tinke? yokidrink. okee. en Sanne? ik wil ook yokidrink. okee. kan je die niet krijgen? ik kan het wel d'rin krijgen. goed? ik ook. jij moet het even doen. dat weet ik wel Tomas. je moet nu even wachten. dan maak ik de verf aan. nog meer uh xxx weg. met welke kwasten wil je. met die brede ook? ja. xxx laten zien. wat ga je altijd maken dan? verven. wat ga je verven? xxx gaan die verven. wat zeg je Tomas? mamma ga dat verven. mamma gaat die verven. weet je al wat je gaat maken? ja. wat dan? xxx. doe het hier in Tomas, ja? nee. jawel. wat is dat uh voor uh verf dan? is poederverf. dat maak je aan. kun je ook met behangselplak doen uh de door of met ik doe het ook wel door die eetbare vla. kijk. he, voorzichtig hoor. oh. en uh dat is heel handig want uh je kunt gewoon meerdere dingen toepasbaar. ja. dus ik vind het makkelijker dan die kant en klaar. wel kant en klaar hoor. niet vingerverf ofzo. och. nog meer. voorzicht. even wat voorzichtig Tomas he? even een krant xxx pakken. xxx. het zit al op de tafel. oh nou. is niet zo erg denk ik, maar even wachten Tomas hoor. pak eerst nog even een krant. pakt even even krant. eerst nog even een krant. oh. en wat ga je maken? ja. een huis? nee. wat dan? dat nou? wat denk je? ja. kranten. kranten. auto verven? zal ik je papier geven dan kan je zelf een auto maken. dat. ja die zit in de krant. pas je even op. xxx. zo. die. die. wacht even Tomas nou krijg je nog papier. ja. xxx. he? pas op dat je niet struikelt over die snoeren. nee, dat gebeurt niet. en nou maak ik thee voor Caroline. je hebt wel een mooi schort op zeg. |
daar kun je ideaal joh. ja. die kun je ook heel makkelijk zelf maken hoor. je kunt hem kopen, maar. bij lappenland verkopen ze van dit spul. heb ik toen ook voor een uh rugdrager, een uh regencape van gemaakt. oh ja, precies. even zien. pas op. kijk eens. deze zijn er ook nog. dat nou? ik leg ze er gewoon bij. ja. uh thee. xxx. nee dat moet je wel met de gele kwast doen hoor. of maakt het niet uit. doe je alles in een. rooie. nee je moet niet alles door elkaar doen. Caroline, die? ja dat kan niet. rood hoort in rood en geel hoort in geel. zie je het. die. ja dit is voor de gele kwast en dit is voor de rooie kwast. ja. die. en als je nu geel wilt, dan pak je deze. oh. ja. ga je een zon maken. Cal Calaline. ja doe maar op het papier. kan ik toch niet opeten. kan even wegə. ja, ga maar verven. ga maar iets moois maken. kijk. wat maak jij? ik maak een wolk. mam maakt ook auto. maakt mamma altijd autos? nou niet altijd volgens mij. xxx natuurlijk. kijk nou. ja, drup verf. is dat? xxx. wat je doet. of van niet zulke donkere thee? nou, hoeft niet zo donker hoor. mag ik ə &~t vev. mag ik ə &~t vev. wat zeg je? mag ik de de vev. waar is de verf? wat denk je van in het bakje op tafel? allemaal papier. xxx. zijn dat nieuwe fotos? he? zijn dat nieuwe fotos? oh nee dit zijn uh bijbestellingen, maar leuk. oh met jouw zusje natuurlijk ook. dit zijn de laatste. goed zo Tomas. wat wordt het? is dit met kerst? welke? nee. oh nee, ik ben toch we zijn koekjes aan het verven. kijk eens Tomas, je kan hier nee moet met deze, kijk deze. nee die, moet die. welke wil je? die. deze is er ook nog. mamma autos maken. moet ik even autos maken? hier zitten wat klontjes in. ik denk dat dit gewoon te oud is. het is weer heel dun. ja. ah je moet er eigenlijk iets van uh behangselplan of zo in doen. moet ik nog steeds kopen he Tomas? ja. dat nou. kijk. ja xxx je zit op de krant te verven. papiet. zo. maak jij de wielen? ja. goed zo. hier nog een keer. goed zo. nog een? ik zal nog een maken. even wachten hoor. ik wil even een kop koffie. auto. dat is mijn uh opa. wordt vierennegentig. goh. dat is jouw opa? ja. dus dit is zijn achterachterkleinkind. ja. goh. dat Momas. kijk. ja nee dit is Tomas toch niet. wie is dit? baby. ja. hoe heet die baby? Sam. ho ik wou zeggen hij had toch een naam. wie staat er nog meer op de foto dan? ik. oh. ja. Anne Hiske. nee, dat is oma toch? dat was bij Anne en Hiske. ja dat klopt. |
daar heb je gelijk aan. waren daar op bezoek he? dit zijn Anne en Hiske? ja en Tomas. ja he Tomas? dit zijn Anne en Hiske he? zitten jullie met zijn drieen in bad. zie je dat? oh, wat doe je nou? gaat het goed? ja. doe maar niet daar op het randje. nee. droop nog net op de vloer volgens mij. uh. xxx. kijk, het druppelt hier zo gezellig er van af. dat druppelt. ja, drup drup drup op de vloer en op het grond. ja, op de grond. zo, ik zal even een ding ophalen. schoon. het wordt hartstikke mooi hoor Tomas. nog een. nog een maken? een andere maken? ja. doe maar even dan de kwast geef maar even die doen we even terug. die &~k kras. kijk, mag je Caroline eerst een koekje geven. die je zelf gemaakt hebt. wacht effe. dit is gezellig. kan niet mooi he? gaat ə uit. ja. wie is er dan uit bad? ja. wie is dat? weet je dat nog? uit. is dat Hiske? nee. volgens mij is het Anne. Anne. ja. zaten jullie met zijn allen gezellig in bad? ja he? wie zit er nog meer in bad dan? veel in. zitte inne veel. ja. veel he? zitten wel drie men dit is Tomas. Tomas zit in bad. en Sam. en Hiske. gezellig. was het niet gezellig? ja. geef je uh Caroline even koekje? ja. ah kan niet open doen. nee, moet ik even helpen. zit het wat te vast. oh nee, het zit heel los. wil jij ook een koekje? ja. alsjeblieft. hoef je niet koekie zo. wat moet je er dan op? lus je hem zo niet? zo moet. volgens mij is die hartstikke lekker man. mmm. mmm. wie heeft die koekjes gemaakt? heb jij die gemaakt Tomas? ja. oh, wat kun je dat zeg. mamma. maak je altijd van die lekkere koekjes? ja. ja? he meneer, werk jij je helemaal aan de rand van de box? nou schuif ik je weer een eindje naar onderen he. pak. ja ik heb je wel door. wat is dat. blauw? nee hoor. nee? das blauw. nee, dat is rood. dat nou? nou, wat denk je? geel. ja, precies. hij houdt je ook heel vaak voor de gek, hoor. oh nog een auto. nog een auto maken? ja. mag ik ook een koekje pakken? nee. nou. maar ik heb geen koek. wel. oh, gelukkig. lekkere koekjes hoor. ja. mmm. nog auto maken? jullie hebben een echte bakker in de familie. ja. ja. ja he? voordeel als je moeder weer werkt. een echte koekjesbakker, zo gezegd. nou heb je echt zoiets van uh als ik thuis ben nou dan gaan we dit doen dat doen. bedenk ik dan van te voren. en als je gewoon thuis bent dan komt het er veel minder van vind ik. ja. nou, ik heb er al weer een gemaakt. Tomas? ja. |
doe jij even de wielen? dat? nou die zitten wel een heel eind van de auto vandaan hoor. hier is de auto. ja. ik kan dat. uh dat. dat. hij heeft een touwtje. het is de bedoeling dat het opnames van Tomas zijn, Sam. wie is dit? uh dat is Hilde van de buren. oh ja. en Carla de oppas. ja, die ken ik wel. en ik heb Hilde ook wel gezien. maar ik herkende haar dus ook wel, maar ik wist niet meer wie het was. oh nog een? ja? hier is het ook al een grote knul zeg. op deze foto. ja, ik vind hem heel groot heel hard. ook even kijken. ja, jij mag ook even kijken. hier. kijk, dat is Tomas. Tef. ja. wat zeg jij, is het Stef? nee, &~do Momas. ja. al zeggen. die kant. goed zo. had je goed gezien. hier is uh Sam nog een stuk uh jonger he? ja. ja, echt een maand uh jonger. het gaat heel hard hoor. ja goed ja als je bedenkt van uh twaalf van die maanden en ze lopen. ja. moet toch wel een redelijk tempo in zitten, maar rood schreewhoofd. zo'n rood babyhoofd. ja. zo'n dat kan nu natuurlijk ook wel, maar al ie kwaad wordt kan dat wel. maar wordt niet gauw kwaad eigenlijk. nou. wat is dit nou? dat is de bezemwagen. Tomas hoe heet dat? wat ben jij daar aan het spelen? ja. wat doe je dan? dan maak je een ja. ja, wat trek je. maak je toch? ja. ja. xxx. ja hij speelt treintje, bezemwagen nog een? van alles en nog wat. uh ja. zal ik deze even wegdoen? zo. daar dan? autos maken. dit is ook een mooie foto met leuk he? ja. heel leuk. ik ben heel blij dat we er wel aan denken om fotos te maken, want hebben jullie dat bij Tomas niet gedaan? jawel, maar je hoort van heel veel mensen dat ze bij de tweede dat vergeten. oh ja. nou, hadden we ons echt voorgenomen hoor van dat we. wel fotos zouden maken. ja. en ik heb van van het weekend video opnames gemaakt. oeh! he. dat moet je niet doen hoor. he. want nu komt het daar, maar straks komt het bij Sam. dus dat vind ik niet zo lekker. oeh. lekker. wou je ook nog even met die ander verf? nee die. nou ik heb ook nog een dikkere verf. wil je daar ook nog even mee? nee. dit schildert wel heel makkelijk he? dat is het nadeel van die andere vind ik. welke? constant te dik. van die vingerverf enzo. oh ja. dan uh is het heel snel te dik of dan uh wil het niet. oeh. ja, nu is het helemaal groen geworden. ja, komt van dat ie met blauw en rood in heeft gezeten. nog een zien. ja. kan nog een zien. nou wou je nog een maken? ja. dan pak ik even andere verf. |
proberen? nog een auto. ja, maak jij nog maar even de banden. kijk dan. zal ik de banden er aan maken? met rood? nee moet daar. ja, doe ik ook. hier wil je nog een koe stuk van je koekje? zo. broembroem. nou kan ie weg. antenne er bij. tenne bij. ja. heeft ie een radio in de auto. raampjes er in. even even goed maken Tomas. nog meer. oh nog meer. ja even wachten hoor. wat een boel verf heb jij zeg. ja, nog meer. leuke potjes zijn dat. Nutricia potjes. en uh, ja. die bewaar ik altijd. dat nou. dat nou poties. nou wel handig hoor. ook als je jam maakt ofzo gewoon kleine potjes te maken. ja. nou, dit is een iets dikkere smeurie Tomas. dat Momas. wacht even Tomas. dat. ja je mag met die blauw al. maar zal ik even nieuw papier pakken dan. geel. geel. ja, wat is geel? is dit geel? ja. dat ook. ja, dat ook. maar hij is wel lekker groen geworden. eerst met blauw erin hebt gezeten. vev. Momas doet. ja, even wachten. ik maak het iets dunner zo. Momas doet. Momas. wacht even Tomas. dit haal ik weg hoor. waar is die nou? is wat? waar is die nou? wil jij hem wel een nieuw papiertje willen geven. Tomas kom maar even zitten nog. dat. eet je koekje maar op, of heb je die al op. is dit van de geel? nee. wil je nog een stukje van je koekje? nee, die. oh. ja, dat weet ik wel, maar dan moet je eerst een nieuwe papiertje. wacht even. ja. nieuw pietie. nieuw papiertje. dat nou? xxx. deze moet ook natuurlijk ook kunnen. he? dat moet ik natuurlijk ook kunnen. moet jij kunnen, natuurlijk. blauw? ik zal het wel even in die bakjes doen ja. heel goed Tomas. xxx. kijk, wacht effe hoor. is gewoon wat dikkere verf. heb je wat meer aan. nog xxx. Momas. ja, wacht even Tomas. Tomas, ik leg je koekje even weg hoor. anders zit het straks aan de verf. xxx. hij wil het toch niet. he, mag niet. he, mag niet. wat mag niet. he ding dat nou? nou dat is dus ook verf, maar is wat dikker. zie je dat? het wil denk ik wat beter. xxx. wacht even. krijg je nieuw papier. moet je even wachten nog. xxx. nee. oh dankje. wat doet ie nou? ja, mamma stoomt het er even af. nee, verf maar niet op de krant lieve schat. want weet je waarom niet? dan kan je straks niet het papier er op leggen. dan heb je aan drie twee kanten de verf. dat nou? ja dat heb je zelf gedaan. dat nou? nou wat denk je? ja. dat ook &~v vev. ja, dat is ook veel verf. ja. nou, volgens mij zit die verf al hier. oh ja, dat xxx. oh, maak je maar niet druk over Caroline hoor, dat doen wij ook niet. |
nee, maar dit kan er nog wel af. kijk maar. zo. he? deze verf die zat er nog maar net op. zo. ja, in principe krijg je het er allemaal af he? het allemaal op waterbasis. ja. dat nou? wat. dat nou? oh doet ie nou? oh geel. ja en rood. ja dat. en groen. dat. ja. geel. dat nou? dat nou? ja, dat is een meneer en die heb je een beetje geel gemaakt. bo ka kan niet lezen. dat nou? geef hem maar een nieuw papier hoor. oke. go for it Tomas. verven. klaar voor de start. ja. zal ik eens een gezichtje maken, Tomas? die jij de ogen en de neus en de mond. mond kijk. ja, een rooie mond. dat nou? dat nou? ja, zeg het maar. ja. ja. oh rooie mond. oh, is dat al de mond. nou, doe ik zo. ik zo kijk he? die gaat goed. heeft ie al een mond. nou moet ie nog o ogen en een neus. doe ik de oren. hier zo, oren. kan die goed mee horen. en nou kan die ja nou kan die ook ruiken. en nou nog ogen, hierboven. hier moeten ogen. goed zo. en nog een oog. goed zo Tomas. kijk nou kan ie ook zien. en nou geef ik hem nog haren. zullen we hem ook nog haren geven? ja Momas. he, wie is dit? ja. goed zo. heeft ie nou voor het eerst door dat ie uh. dat dus inderdaad kan doen. dat ogen ook echt ogen worden. uh. he, oh oog geen vev. ga je de oren ook even verven? goed zo. nog een? dit oor ook nog even dan. heel mooi. prachtig. nog een? en hij lacht zelfs he? zie je dat? ook voeten? zullen we hem ook voeten geven? nou, dat is goed. doe jij maar. wacht even hoor. moet ie dan ook waar heeft ie zijn voeten? dat. oke. en zijn handen dan? ook. waar zitten die dan? ja. he, een voet heeft ie. ja, hij heeft nog een voet he? even voeten maken. zo. ja. en waar zitten nog meer voeten? dat. oke. dat en dat en dat. kijk. gaat ie al lopen. dan kan ie lopen, ja. en kan ie nou ook al met zijn handen wat doen? zou die ook kunnen verven, denk je? of heeft ie nog geen handen? die. waar heb jij je speen gelaten lieve schat? oh hier. ja, want xxx. ja. wat is dat? glijbaan. is dat een glijbaan? gaat ie van de glijbaan af? zo he. wat leuk. mamma glijbaan maken. prachtig. mama glijbaan. ik zie hem gaan hoor. zoef, daar gaat ie. boem, komt ie neer. wat zal ik maken? auto. een auto. helemaal geconditioneerd in autos tekenen he? ja. Momas kan? een auto maken. ondertussen. waar ga jij een auto maken, Tomas? dat. waar? Tomas kan het ook best wel als die zijn best doet. he, Tomas. kan je zelf wel aan dat kun jij ook wel. |
denk het wel dat jij dat kan. grot. wat op de grond. dat got. schort. xxx. het schort. zeg maar “praat ik nou zo onduidelijk”? of versta jij mij niet. ik versta je gewoon niet joh. kijk Tomas, met een antenne en uh koplampen. en achterlichten. dat wordt een mooie auto zeg. dat is een taxi he? ja. of niet? nog auto? zijn taxis altijd geel? hele grote maken. wel. mamma hele grote maken. een vrachtauto. ja. oh. hele grote. ja, nou dat kan wel hoor. een rolls royce. met zo'n lange sleep. zo'n uh truck idee hoe heet dat met zo'n laadklep er achter. ja, het is maar wat je er in ziet. vev nog. moet je nieuw papier? ja. zal ik een nieuwe afschuren afscheuren? zo. wat een productie weer man. elke week van jou een productie. nog meer bij? wacht even hoor. zal ik het weg halen? nog meer bij. oh je gaat nog even meer bijschilderen. gatsiedarie wat doe je nou? auto nat. dat lijkt wel een kladderkatje. uit het boekje. auto nat. gatse bah. auto nat maken. oh. regent het? ja. oh. regen nat. regen. regen. kan ik wel tegen. Tomas pas op hoor. ik haal hem weg. krijg je een nieuw blaadje. oh. zit niet zo'n grote in. nou de vorige week geplakt en geknipt. nou dat is dan ook zoiets van dat dat moet dan ook de hele week door he? mond. ja. had ik van die uh uh tijdschriften bij intertoys enzo gehaald. oh ja. en dan wees hij het aan en knipte ik het uit. of dan probeerde hij het zelf. en dan plakken. dit niet. prachtig vond ie dat joh. pas op uh ja, ik zie het wel. dat. pas op hoor. geef eens je kwast. wat zullen we hier van maken. oogjes? hier? is dit een oog al? ja. ah Sam ik breng jou zo naar bed. of is dit je haar? nee. nee, een oog? maar dan heb je wel heel of zullen we er een bril van maken? hier een oog. anders zit hier zo'n klodder verf, zie je. even zien. waar hebben we die neer gelegd Tomas die xxx. klodder vev. ja, klodder verf. oh ja. zo. kijk, dit heeft ie vorige week gemaakt. mag ik wel even laten zien aan Caroline he? nee. mooi zeg. oh allemaal autos op jullie komen prikborden tekort man met al die. plakwerkjes van hem. en die. en deze is super he? jeetje, daar staan veel autos op. nou en deze. daar staan ook heel veel op. he. xxx gaatjes ook van auto' in. ja, hebben wij een stempeltje van, Caroline. oh, leuk. mam kan ook even veven. kijk. die. wat is dat? mond. oh. oog. heb je net een mond geverfd? nat. ja. zal ik weer een gezicht maken? kijk maakte auto. oh ja leuk. mote auto. motor ja dat vind ik ook wel meer een motor dan een auto. he, wat was hier vanmorgen. |
wat reed er door de straat. ja. wat was dat. de ja. vuilnis ja. wagen. weet je dat nog? vuilnis ə wagen. ja, heb je nog naar die mannen gezwaaid. en die zwaaiden naar jou. die waren aan het zingen. weet je dat nog? ja. ja, pas op. doe maar boven het papier. anders heb je echt zo'n dikke klodder. nou breng ik Sam even naar bed toe hoor. ja hoor. klodder. ja, klodder. een klodder ja. he. ja. maak je daar oogjes in? ene oor. goed zo. ook xxx oor. ja, maakt niks uit. zal ik hem een hoedje geven? ja. pas je moet je kwast boven het papier houden hoor. want anders drup je op je kijk eens. nee, dat is de geel. moet je in de geel doen. kijk. ja, maar er zat al een kwast in de rood. het moet daar in. die moet daar in. ja, maar dan moet je ze niet weer heen en weer halen. want dat is de kwast voor de geel. nee, doe maar in de geel. hou deze maar in de geel. zo. en die in de rood. die moet daar in. nee. en die in de geel? ja. oke. zo. nou goed. ja. kijk. ja, mooi zeg. oh dat nou. ja, dat heb je zelf gedaan. jij hebt ook dat mannetje in de krant geverfd. zal ik een bloemetje maken? tijger. doet de tijgen. wat is dat? tijgen. ik weet niet wat tijgen is. Nienke, wat is tijgen? weet jij niet wat een tijger is? nee, jawel wat een tijger, maar niet wat tijgen is. ja, maar hij zei volgens mij tijger. dat ə tijger he? tijger. een tijger. nee. hij zegt volgens mij echt tijger. dat tijger. ja, dat zal wel, maar hij wees op het mannetje. he? hij wees op dit uh figuurtje in de krant. oh. dat is handig, een rollende box. oh dat is ideaal. echt waar. dat is zo handig. als we zitten te eten of zo en Sam die is wakker en uh die vindt het gewoon niet leuk om alleen te liggen. nee. nou, dat vindt niemand leuk, dus uh auto. ə loemetie. ga jij ook even nog wat drinken? nee. dankjewel. alsjeblieft. uh. gaan inne xxx. he? kijk daar. wat ga je maken dan? auto. oh. ga je met de auto. oh kijk daar. ja, een belletje. pats. nog pat. nog. kan zo nog een. nee. nee dat is heel moeilijk. weer zo'n belletje te maken. nog een. xxx nog een. ja, dat dat gaat niet makkelijk hoor. ah nog meer in. nou probeer maar. een heel klein beetje, zie je dat? ja. oeh weg. ja. pats. ha Be. goeiemiddag. hoi. pats. dag. ja, pats zegt dat belletje. dan kan ik hierbij de groeten terug doen, he? ja. pats. oh pas. ja. pas. pats. ja, ik zei het toch kwart over vier vier uur wordt het. pats oh xxx. xxx je doet het er om. pats. pats. pats. pas op. |
niet zo hard hoor. pas. ja. pas. ben je aan het maken Tomas? bellen. bellen? ja. oh leuk. pas. patsen. ja, dat zeggen de bellen. pas! oh nog een. oh pas. pas! zeggen ze allemaal “pats pats pats”? je kwijlt ervan van man. ja. geel. geel is hier. xxx. moet je even die ander kwast pakken. daar. daar. moet in. moet dat in. kijk. ik vind het heel mooi worden. he, en je hebt de ogen gemaakt. oh. bij het mannetje. ete ogen nou. daar zie ik twee ogen. heb jij die gemaakt? ja. auto ook. oh ja, je hebt ook een auto gemaakt zie ik. oh, geel en rood. nou vind ik al best wel netjes, vind je niet? hoe ie dat inkleurt. uh. dit is een bloemetje. zou je niet zeggen, maar het is het wel. dat. ja. zie je dat wel? dat geel niet? dat dat dat. uh, ga je met het grotere werk beginnen. dat die die dan. ja, is goed. pas, he. ja. hele klodder. moet je heel goed uitsmeren die klodder. kijk. londen. klodderen. ik maak ə hijbaan. oh ja, maak je weer een glijbaan. och. wat was er vanmorgen met de glijbaan? ja. kon je daar wel af? nee. he. moet je naar je kwast kijken. kijk eens naar je kwast. ploing! ja ploink. dat plonk. lekker. gatsie. gatverderrie. zullen we dit maar even uitsmeren want anders wordt het erg vies. ligt Sam te slapen? die heb ik net even naar bed gebracht ja. die was alweer twee uur wakker. die is ontzettend veel wakker. lodder. zo. van acht tot twaalf. had eventjes een nou ik denk twintig minuten slapen tussendoor. dat vind ik heel lang hoor. oh wacht effen. kom eens. gatsie. dat nou? nee, niet opeten hoor. je kan het niet opeten. dat nou? wat? dat nou? oh, dat wassen we zo wel even de handen. ben je lekker met mamma aan het schilderen? ja, we hebben echt zul zullen we wat anders gaan doen Tomas? moet even xxx even xxx. broek. ja, wacht even Tomas. wacht even. nou gaan we even wat anders doen. zullen we nog even wat gaan bouwen? met de duplo? met de lego. oh met de lego is ook goed. gaan we dat nog even doen. even wachten hoor. ik moet jou eerst schoonmaken. hier nog. kijk! wat zit er? oh allemaal verf. blijf hier maar zitten dan haal ik de lego hierheen, ja? vind je dat goed Tomas. ja. heb je het ook in je gezicht? ja. wat heb je daar in je gezicht? ja. wat heb jij daar dan? he, wat heb jij op je gezicht? Be, zou jij wel even de lego zo willen pakken voor uh zou ik dat willen? uh, ik heb ernstige morele bezwaren xxx. lopen? nee, nee, nee, blijf maar even zitten. want kijk, Caroline heeft hier de microfoon staan ja hoor, hebben we laatst ook gedaan. ja, ik weet nog hoe dat ging. |
nou, wacht even hoor dan komt de lego hier naar toe. ik vind het allemaal best. nou. jajajaja. rustig maar. het komt er aan. oh lego. xxx. oh lego. mooi. mooi. oh, vind je dat mooi. auto maken. ja dat is goed. je had ook nog uh auto. xxx kleine xxx. als ik maar autos, autos, autos kan maken he? oh, dat nou? dat nou? wat is dat nou? ik denk dat het handig is voor de wielen. of niet. he. dat. nou zo kun je wel eerst vooruit he? xxx. even zien. ja die. dat nou? wat ga je maken? goefdraaie. wat wat ga je maken? weet niet. auw. he, wat zeg je nou? wat ga je maken. auto niet. ga je weer een auto maken? ə stuk maken. nou, dat vind ik nou een hele mooie. vind jij die niet mooi? nee. bleh, je hebt geen smaak joh. jij hebt hem zeker gemaakt? nee, ik heb hem helemaal niet gemaakt. mag pappa een koekje van jou? ja. ik dwing hem tot nadenken. xxx. Tomas heeft nog een koekje. eet die eerst maar op. oh, heb jij dat gemaakt? ja. ah. kijk eens. mam ook een. nee dankjewel. het is harstikke lekker, maar maar ik heb genoeg gehad. ja, zeg je nou wel. oh xxx. dat je het lekker vindt. jullie moeten juist blij zijn. dan is er des te meer voor jullie. uh. he, dat nou piep kein. ja, die is piep klein ja. oh, ik zal zo even die data geven. oh ja. wordt dat geen auto? nee. oh, nou goed. ja, dat doe jij. moet straks nog even naar het postkantoor hoor Be. ik niet. ik moet nakijkwerk verrichten xxx voor maandag. ben je aan het doen Tomas. xxx. wat ben jij gezellig aan het snuffelen geslagen. ja, heel gezellig. het is heel leuk op het montessori onderwijs. oh je zit bij montessori. he, anders wordt het geen opnames hoor van Tomas als jullie gaan kletsen. oh sorry. ik zal uh. even. ja. maar jullie zitten toch over de datum te kletsen. oh ander maken. dat we niet vergeten. ander maken. ga je een auto maken? mamma. he kan jij voor Caroline ook dat liedje zingen van “zo gaat de molen”. die kent zij helemaal niet. hoe gaat dat dan? ja. moet je eerst even je mond leeg he? en je moet je gebaartjes ook laten zien he die je dan doet. he, met de handen draaien. zullen we eerst even doen. leg je koekje maar even neer. xxx. zo. toe maar. nee. samen doen? zullen we samen zingen. zo gaat de niet. gaat ie niet? gaat ie niet vandaag? het waait niet vandaag. xxx dag. oh, waait het niet vandaag. ja, dan doet de molen het ook niet he? geen wind geen molen he? nee. niet doen. niet doen. maak nou niet zo'n kabaal joh. koekie. xxx. zal ik eens een molen van lego maken. ja. doe ik dat voor jou. oh boem auw. boem. |
oh boem oh boem. boemerdeboem hij valt. ja. nee nee. wordt auto he? ja, dat wordt een auto ja. dat ook wordt ə auto. ik weet niet of dat een auto wordt, maar dit wel. oh deze worde stuk. wat wordt een toren. deze worde toren. xxx niet. oh jij breekt de toren af. oh, nou. ja, dan zitten we met een probleem. Caroline wil graag een uh auto voor jou maken Tomas. dacht ze dat jij dat leuk vond. nee. die daar horen ook al geen wielen onder volgens mij. dat was ook al helemaal mis. ah die hoorte wielen on. ja, dat kan soms zo precies komen bij hem, daar word je. dan kan ik het niet goed doen hoor. oh. zo, die heeft pappa natuurlijk al gemaakt. Momas. heb jij die gemaakt? ja. ja, op een speciale manier. al het voorstuk van een vliegtuig. het vliegtuig is niet stuk xxx. heeft hij laten neerstorten. dat vergeet ie. he, niet doen. xxx. Tomas doe niet zo vervelend. dat vind ik flauw. er was eens een meisje. die liep op de stoep. en ze zag daar het ijskraampje. ze gingt er toen naar toe. vroeg ze een ijsje. was ze blij. toen liep ze op de stoep. ging ze het ijsje likken. toen toen struikelde ze over iets. toen viel ze op de grond. toen ging ze huilen. ze kijkt naar de grond. ja goed zo. er was eens een meisje en een jongen. die liepen op het strand. het jongetje ging vissen. toen ging dat meisje een kasteel bouwen. toen toen gingen ze vechten want die jongen wou die emmer hebben. toen wou het meisje de jongen slaan. gingen ze met zun tweeen aan die emmer trekken. toen had die jongen die emmer gepakt. vond die meisje het niet leuk. wou die hem terugpakken. toen ging die jongen vissen. toen ging het meisje huilen. ja. er was een meneer en twee kinderen. een meisje en een jongen. dat meisje ging voetballen. er een hond. ging tie achter de bal. toen toen toen ging die hond die kluif pakken van dat meisje. toen had dat hondje een gat gegraven in de grond. had had hij die kluif in de grond in het kuiltje gezet. had ie het dicht gemaakt. ging tie er lekker boven slapen. ja. er was eens een meisje die liep op de stoep. zag ze een meneer met een paar ballonnen. had ze een ballon gekregen van die man. toen liep ze op straat. is ze gevallen over een boomstronk. toen vloog die ballon in de lucht. toen is ze die ballon kwijtgeraakt. toen ging ze huilen. ja. er was eens een man en een jongen. &~ma die man ging de krant lezen op een bankje. die jongen ging voetballen. toen had die jongen die krant wou die jongen die krant van die meneer pakken. had ie hem afgepakt. ging die meneer achter die jongen aan. had die meneer die jongen geslagen. |
toen ging die meneer gewoon verder de krant lezen. toen ging dat jongetje huilen. en was er &~u een meisje en een moeder die ging een boek voorlezen en een hond lag naast de bank. toen ging dat meisje een zo'n balletje met wol pakken. ging die kat er mee spelen. &~toe toen toen &~wa ging het meisje een vis halen. had die kat die vis opgegeten. &~toe &~toe toen ging die kat weer slapen. ja goed zo. er was eens een hond en een jongen. die keken naar een kikker in de potje. ze waren in de kamer. toen gingen ze slapen. en de hond ook. ging de kikker uit het potje. werden ze wakker. toen gingen ze naar de kikker maar toen was het er niet. en toen gingen ze overal zoeken door de kamer. de hond in de pot. maar &~toe toen ging ook die pot dur niet af. toen ging die uit de raam kijken. toen riepen ze kikker kikker. en toen viel die hond. was die pot kapot gegaan. werd die jongen boos. toen toen gingen ze zij die kikker roepen. toen kwamen er allemaal bijen. toen gingen ze roepen. gingen ze naar een holletje. toen er een een diertje. die &~ho in dat jongetje zun neus. en toen ging ging die hond bij die bijenkorf zo blaffen. toen kwamen er allemaal bijen op die hond af. toen gingen ze en dat jongetje viel. toen ging die hond wegrennen. kwamt er een uil achter die jongen aan. ging tie bij een rotsje. ging tie op een die hert zun hoofd zitten. toen ging die hert lopen. ging tie rennen. toen werd die hond bang. vielen ze in het water. en toen toen hadden ze die kikker gevonden. toen ging zagen ze die kikker dat die kikker achter die boom was. gingen ze kijken. zag ie twee vader en moeder met allemaal kleintjes. had ie weer die kikker gepakt. gingen ze weer naar huis. xxx toen gingen die kikkers ook zwaaien. ja en afgelopen. goed zo. zevenentwintig juli negentientachtig. nee. zondag he? zondag. xxx. pap. pap. pap. pap. ga op je eigen stoel zitten Thomas. ja. niet op mijn stoel op je eigen stoel. nee. nee. nee. nee. nee. goed zitten. zo slab om doen. krijg je zo je pap. xxx. ja hoor je krijgt je pap. niet piepen! slab om. goed zitten. nog een beetje warm. roeren. nou is het goed. zo Thomas was jij vannacht zo ziek he? was jij vannacht zo ziek? hoe kwam dat dan? wat was er vannacht met Thomas he? eerst pap opeten? twee. he? twee. wat is er twee? &+tə twee gulden. drie gulden. drie gulden? oh. waar slaat dat op? treintje op. hm? treintje op. treintje op. d'r is een treintje op het bordje he? xxx. helpen? moet ik je nog even helpen? kan je het treintje goed zien he? nou de pap weg is. wat voor kleur heeft het treintje? een. zwarte trein. een zwarte trein. oh. |
dit is zwarte. trein op. brug. is dat een zwarte trein op een brug?. rijdt he? rijdt ie daar? broembroem doet ie? tjoektjoektjoektjoek he? &+hɛ hij rijdt weg. hij rijdt weg. xxx zo huilen. en dan moeten de andere kindertjes zo huilen he? nog pap. nee je krijgt nou geen pap meer hoor. je mag nu appelsap. ja. ja. oh Thomasje is verkouden hm. appelsap. ja. xxx. xxx. stoel de buiten? buiten. buiten. buiten. buiten. buiten. buiten. buiten. buiten. buiten. buiten. buiten. bij. xxx. wat is er bij? bij. waar is de bij hm? wat is er? zit treintje op. hmhm. zit treintje op. zit treintje op. ja. xxx. xxx. hm? xxx. zo bij wie heeft Thomas geslapen vannacht? heeft Thomas in zijn eigen bedje geslapen? xxx. je hebt beneden geslapen. bij wie heb je geslapen? xxx. potje zitten? ja? klim maar van je stoel hm. doe je slab maar af. appelsap. appelsap. appelsap. appelsap. ja prima. popje. ja. popje zingen. is popje aan het zingen? mag d'raf. hoog. eraf. ja ga maar van de stoel af. ga maar van de stoel, dan doe ik je broek wel uit he? ene been andere. rozijntje. xxx. ja jij mag wat rozijntjes hebben. oh Loekie is zo moe. xxx hebben. ja he? hebben. ja. helpen. xxx. nee. stoute Loekie. rozijntje? daar zitten ze, in het doosje. hebben? hier pak maar. xxx. ja. nee. ja Thomas dat zijn rozijntjes en nou geen gezeur he? hebben. jij hebt rozijntjes in dat doosje. nee. eet ze nou maar lekker op. nee. nou dan moet je het zelf maar weten he? daar. rozijntje. bij. hm? xxx. niet gillen. wel. wel. wel. wel. xxx. wel. Thomasje! doe jij Hein soms na met je wel he? xxx. niet slaan! niet wel. mm. Loekie pukkeltje. wel. Loekie pukkeltje. oh heb ik een pukkeltje. nee hoor ik heb geen pukkeltje. Thomas wat had jij vannacht allemaal te vertellen? Thomas jij had zoveel verhalen te vertellen hm. jij had zoveel te vertellen. nee. ja je was niet te stuiten. &+x nee. nee. xxx. nee? helemaal hard. he? helemaal hard. helemaal hard? ja. wat is er helemaal hard? xxx. buik is. hard. is je buik hard? xxx. xxx. wat is er dan helemaal hard? xxx broodje eten. xxx. dit is een. enge. rozijntje. nee dat is geen eng rozijntje, dat is een geel rozijntje. je hebt bruine rozijntjes en je hebt gele rozijntjes. en jij hebt nu gele rozijntjes. gele rozijn. gele rozijntjes ja. lekker he? ja die zijn ook heel lekker. xxx. o. xxx. xxx. xxx. he? xxx. pappa. wat is er papa? pappa weg. is papa weg? in de xxx. hebben ze. laat toch. dit. xxx. wat is er tie? tie. je bent niet te verstaan joh. tie. tie. wat is er tie? tie. tee. tietie. tietie. buiten. buiten. ja wat is er buiten? buiten. wat is er buiten? buiten is ie. buiten. gaan buiten toe he? gaan we naar buiten toe? ja. |
wat gaan we dan doen? wat gaan we dan doen Thomas? nee. we moesten vandaag maar lekker binnen blijven hm? ja Thomasje is helemaal niet lekker hm? lekker. xxx. xxx. hebben? hebben? die? hebben die? wat wou je hebben? tie? waar is tie? wat is tie? tie. tie. xxx. he? dat mag wel. en &+z zijn rozijntjes. mag wel. xxx. dat mag niet. xxx. zo Thomas wat heb je vannacht allemaal gedaan he? wat heb je vannacht allemaal gedaan? nee. hoesten. xxx he? xxx. xxx. plas. daan. ja je hebt een plasje gedaan. xxx. xxx rijen. even oh. even raceauto pak xxx. is even raceauto pakken? ja. xxx. raceauto. moet je niet nog een poepje doen? nee. nou. vraag dat eens lief? xxx. zeg dat nog eens harder? nee. vraag dat nog is lief? nee. he? xxx. zon zitten. bij. xxx. schoot zitten. ja. xxx. oe. broekje. broekje. heb. zo broekje. ziek. oh voel je je weer ziek? spuug maar in je bakje. he? dat leuk. wat? dat leuk. wat is leuk? leuk. wat was leuk? leuk. nou. leuk. oh nou het was helemaal niet leuk vannacht. leuk. leuk. inpakken. inpakken. inpakken. inpakken. inpakken. moet je de raceauto inpakken? zo nou is ie weg. ingepakt. daar. daar is tie weer. xxx. o. wegvlogen. is tie nou weer weggevlogen? auto &+to weg ja? &+dədədə. tot in de. beentjes. m'n beentjes weg. he? xxx. oh. wegvlieg. raceauto. raceauto &+ɑ andere xxx. xxx schoot zit. nee. xxx echt schoot zitten. xxx zitten. zit de raceauto nou bij jou op schoot? schoot. xxx. xxx. raceauto. ja. xxx. xxx. klap. ligt je pyamabroek nou weer over de raceauto he? xxx. xxx raceauto. bam. bam. oh niet slaan! bam. vindt de raceauto dat wel leuk? ik wil de schoot. xxx Loekie. raceauto zitten. nee nee. neenenenenee. nee. nee. ja nou zit de raceauto bij jou op schoot he? xxx. o. lief. he? lief. wie is er lief? ben jij lief? of is de raceauto lief? de de xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. pas op! voorzichtig. voorzichtig. xxx. voorzichtig doen. Loekie voorzichtig doen? hoo. ho. vallen. bijna gevallen hm. nog keer? xxx. xxx. xxx. xxx. auw boe? auw. auw. waar is voetje? au doen. au doet. wat doet er auw? eraf. d'raf. xxx. xxx. xxx. nou ik ga nog even slapen denk ik. xxx. ook. he? Thomas. ook? Thomas ook? en wanneer heeft Thomas een hoed op? een treintje. hm? een treintje. ja en wanneer is Thomas jarig? en. wieletjes. en wieletjes. treintje heeft wieletjes. xxx. ja. kan dit treintje kapot? kan kapot ja. en zat en zat? zat het treintje in het cadeautje? ja. hoe zat dat dan? xxx. zo nou kan je je melk wel drinken. &+n: is warm. hij is niet warm meer denk ik. nee hoor. kan je nou wel drinken. is lekker. nee. kan best. beetje heet. is het een beetje heet? zal je roeren. oh. gaat best. xxx. he? je kan het wel drinken Thomas. |
het is niet te warm. goed drinken. goed vasthouden. draai om. draai om. draai om. draai om. brug. hoe vraag je dat lief? Loekie. mag? Loekie mag ik de auto biba? ja jij mag de auto biba he? hier. uitstappen. xxx. Thomas drink je melk op. nee. niet leuk. is dat niet leuk? xxx even. dit even. xxx smaken. xxx. andere xxx. xxx. kijk daar eens! zo nou moet jij je melk drinken en dan ga ik stofzuigen he? ja. Loekie. ja Thomas. Loekie. wil je slapen? he ja ik heb geslapen hm? ik ga in de slaapkamer stofzuigen. kan niet he? nee dat kan niet. zo kan je niet drinken. drinken. ja. drinken. drinken. ga je mee naar de slaapkamer? nee. wat ga jij dan doen? &+bə. in televisie kijken. &+tə &+tə televisie kijken. alle &+tɨləfytə uh. televisie kijk. wil televisie kijken. alle televisie kijken. ja Thomas d'r is geen televisie. televisie &+œy uit. ja. xxx. xxx. heb je geen zin meer in je melk? nee. nou laat het dan staan. je hoeft hem niet op te drinken. drinken. hard. he? hard. hard. hard. hard? ja. wat is er hard? ben je moe? xxx. Thomas beetje moe hm? Thomas is een beetje moe he? slapen. oh je bent aan het slapen. xxx. Loekie. ja Thomas. lekker blijf zitten. he? lekker blijven zitten. ik blijf zitten ja. maar zo ga ik stofzuigen. nee. ja. xxx. alle rommel die jij gemaakt hebt hm? ja. uh. die even kadootje geven. even &+xa kadootje geven. waarom? kadoot geven. maar je bent toch niet jarig? echt die jarig. je bent niet jarig. jarig. jarig. jarig. jarig. nee Thomas niet de auto in de melk doen. da's niet goed voor de auto. niet doen! niet doen! niet in de melk nee anders haalt Loekie de melk weg. melk. lief vragen! Loek eten op. ja. Thomas ook. ook op. ook op. ook op, hij heeft het ook op. en jij, heb jij 't al op? nee, he? en papa? ook op. ook op, allemaal op. krijgen we nog een kopje thee van jou? ja. nou, dat is wel lekker. ja. lekker kopje thee, ga maar inschenken. ga maar, kopjes en thee. nee daar, daar. lekker kopje thee voor ons. daar komt het aan, oh lekker. zit daar thee in? thee! ja. theepotje. ja, ik wil wel een kopje. ja, lekker. thee op meneer. ja, die meneer ook, hoor. oh, wat lekker, dank je wel. zie je wat een dorst ie heeft? zit nog niks in! oh ik dacht zie je, ik wou het zeggen. zie je wat een dorst ie heeft? begint meteen te drinken. ja, allemaal in doen, ja. ja, dank je wel. ik zet 'm even hier neer, he? wat is dat nou? Minnie Muis. ja, Minnie Muis. was aan het visje vangen, he? vissen vangen. ja? ja. lepel. da. ja, doe d'r maar in. dank je wel. zo, kan ik tenminste roeren. zo. mama ook thee. lekker, dank je wel. dankjewel,. |
daar komt de thee. oh, ja. oh, wat lekker, oh, ik hou 'm vast. tsss. dankjewel. lekker. tsss. dank je. dat is lekker. je krijgt meteen nog meer. ja, natuurlijk. 'k had 't ook op. krijgt ie ook nog suiker? die meneer? nou. tsss. oh ja, ja, heel lekker, dank je wel, heel lekker. nog een. ik wil ook nog wel eentje, 'k heb ontzettende dorst. tsss. dank je wel. nog meer. nog meer, ja lekker. tsss. dank je wel. lepel! ik heb geen lepeltje. heb je nog een lepeltje voor mij? ja. ja. ja? mag ik een lepeltje? ja. dank je wel. zo, nou kan ik tenminste roeren. 'k dacht dat jij nooit suiker in je thee hoefde. ah, vandaag is 't een bijzondere dag. theepotje? theepotje nou? waar is 't? op tafel. ja. zo. tsss tsss. ja. lepel nou? ja, die is hier. tsss. dank je wel. misschien wil mama ook nog wel een kopje. tsss. oh xxx lekker. tsss. papa een beetje. papa ook een beetje. ja, lekker. tsss. ja, dank je wel, lekker. tsss. nog een. nog een. tsss. thom hebben. oh, moet Thom hebben. nee, laat maar, is van papa. kopje van papa he, dank je wel. tsss. ja. thom, geef je olifantje ook maar een beetje. tsss. xxx. daar aan 't olifantje geven he? 't olifantje wil ook een beetje. thom die. tsss. twee kopjes? nu. moet ik twee kopjes drinken? daar. eentje hier neer? ja? eentje daar. en eentje daar. ik weet niet of ie d'r nog voor kan. oh, kijk. ja. kijijk, kijke. grote truc. zo. zo, zo. dank ja. eentje. dank je wel. ja, je vergeet. nog even een slok, ja. in. moet 't erin? ja. nou. ik bedoel, je kan het beter zelf opdrinken, je thee, he? zo. je kan beter zelf je thee opdrinken. xxx. zo, nou maar niet meer, he? Tom? zo, zo is 't goed. zo. dank je wel. dank je wel. ga nog maar es een boekje pakken, of een toren maken. daar. daar ook. daar, daar boek. ga je daarmee bouwen, dat is mooi. oh wat? dank je wel. dank je wel. oh, wat zullen we daarmee doen? ja. ja, wat zullen we daar es mee doen. ja. zeg het maar. een toren bouwen? die, die, die. nou, kom op dan. daar. kijk, xxx. ja? doe 't maar op de grond. ja. zo. zo. ja. he. ah, hij valt. nog een keer. nou jij. ja, goed. kijk. nou jij. oh! wat doe je nou? kijk es, autootje. oh ja. autootje. op je spijkerbroek. toetoet! en je heb ook mooie sloffen aan, zie ik. wat is dat nou? oortjes. oortjes, ja. dat. kijk, dit. ja en dit, wat zijn dit? ja. ja, wat zijn dat? dit. daar ook, ja. die ook. die ook. ook ook. ja, ik heb ook schoenen aan, maar daar zitten geen oortjes op, bij mij. daar. ja, hier ja, hier. ook een hier? hier ook een? ja? ja, klopt. ook hier. |
heeft hij ook? en daar, zie je wel. oog. je oog. oog. ook oog. ook oog, ja. mama goog. ja. papa oog. ja. xxx. wat is dit? handjes. ja. duimpjes. duimpjes. duimpjes. doe maar van naar bed naar bed zei Duimelot. ja. oh ja. even kijken, hoor, waar begint het ook alweer mee. “naar bed, naar bed” zei Duimelot. naar bed, naar bed zei. Duime nog wat eten zei xxx. gaan we een toren maken? ja. ja, oke. goed. goed. goed. toren maken! wil je je fles op tafel zetten? Pepe. moet je 'm hebben? laat 'm op de tafel staan, ga je straks weer drinken. oh. xxx. oh. oh. wat zullen we doen hiermee? toren maken. toren maken? ja, dat is een mooie. kijk. ja. ja, nou die. zo. ja, goed. zo. oh, valt ie. gevallen. xxx nog een. ja. eentje. tweetjes, he? tweetjes. tweetjes, ja. kan niet. nee? kan niet. nee? he? probeer 't es, zet es neer. zo. ja, goed. nog een. nog een, ja. bovenop, ja goed zo. toren. nog een. nog een, toe maar. goed zo, en nog een. ja, die gele. goed, toe maar. nog een! ja, nog een. nog. en nog een. nee. nee, niet nog een? daar. die ja. zo. ja, goed. ja. ook nog. ooke nog een. ooke nog. nog een. nog een d'r bovenop? jaj. ja. ik schuif ze een beetje naar jou toe. zo. ja. oh. nu moet je gaan staan denk ik. denk je niet? xxx. xxx. oh! gevallen. xxx. ja, dat is niks natuurlijk zo. nog een. nog een. en nog een? nog een. ah. zo dan. straks vallen ze op je hoofd. nee. nee, he? nee, wij doen voorzichtig he? dank je wel. dank je wel. nou die. zo. ja. kijk es! xxx. ah. ja, ga je 'm optillen? ja. toemaar, til maar op. zo. oeh. tggg. pak. ja, nog een keer? ja. nou, begin jij maar, begin jij maar. , begin je met die. ja. ja,. nou, die d'r bovenop dan. zo kan niet. nee? moet je deze op de grond zetten. kijk zo. deze grond zetten. ja. ja, die kan je ook op de grond zetten. die ook. ja, die ook ja. die ook. ja hoor. is heel spannend dit. ja. ja he? kijk blauw. is dit blauw? ja. dit is blauw. daar. en dit dan? dat? ja. dit! dat is rood. dat. dit is ja. ja, groen. ja. ja. dit is dit is. xxx. wat? ja, dit. wat is dat? daar. oh! ah. doed ga je nog een toren maken? ja. nou. wat doe je? krijg je slaap? moet je naar bedje toe? ah, die. die, ja. nou. zo? bovenop. ja, he? zo dan. oh! vallen! ja. gevallen. nog een maken. nog een maken, nou. zo. zo issse bovenop. bovenop. ja, zet 'n d'r maar bovenop. papa hoeste. moest papa hoesten? ja. of niezen? ja he? mama hoeste. moet mama hoesten. ja. is mama een beetje verkouden? zo. ja, goed. |
en zo, kijk! nog een! ja. zo. ja, goed. okee maike begin maar. uh dat meisje loopt op straat. ja. en gaat naar het ijscokraam. ja. en wilt een ijsje. ja. zij eet dat op. en zij valt met het ijsje. ja. en het kindje huilt. goed zo. prima dat was het eerste verhaaltje. dan gaan we door met de tweede. kijk het begint ook hierzo. en het gaat zo verder. ja? mm. vertel het maar. een meisje en een jongetje gaan op het strand. ga maar verder. en zij is een mooi kasteeltje aan het bouwen. ja. en daar komt een jongetje. en die pakt de emmertje af. ja. en dan gaan hun samen trekken aan de emmertje. ja. en dan neemt de jongetje het emmertje mee. en dan gaat het meisje dur achteraan rennen. mm. en die jongetje heeft de emmer. en dan moet het meisje huilen. ja. goed zo. verhaaltje nummer drie. ja het gaat ook weer zo. ja begin maar hoor. meisje wilt balletje spelen. ja. en die jongetje. en hier gaat met de bal naar elkaar rollen. en dan gaat de hondje de bal pakken. geeft geeft de meisje. um. een. kippeboutje. goed zo. gaat ie in het gaatje xxx. en dan stopt ie het dur in. en dan gaat ie het dichtdoen. ja. en dan gaat ie slapen. goed zo. prima. verhaaltje nummer vier. &~i &~i &~i &~i um. een meisje loopt buiten. en die wil ballonnetje hebben. ja. gaat ze ballon naar de mannetje. en dan krijgt ze ballonnetje. en dan gaat ze mee spelen. en toen dan struikelt ze over xxx een boom. ja. en dan ballon is geknapt. en dan huilt het meisje. goed zo. nummer vijf. en dat is nummer zes. dat is nummer zes. die komt straks. het eerst nummer vijf. jongetje. het jongetje gaat voetballen. met de bal. ja. goed zo. uh dan gaat ie voetballen met de bal. is papa krant aan het kijken. en daar komt die jongetje aan. pakt ie de krant af. en dan. gooit jongen brengt die weer weg. gooit ie weg. en dan huilt die jongetje. ja. xxx. waarom heb jij dat zo aangedaan? omdat ik graag jouw stem wil horen straks. dan kan ik allemaal precies opschrijven wat je zegt. xxx. ja. nummer zes. het laatste. hij staat op zun kop. um. ja. zo. vertel het maar. mama en kindje gaat boekje kijken. en de mama leest voor. en dan gaat. um kindje met de touwtje spelen. pakt de poesje het af. geeft ie een vis. eet ie dat op en gaat ie slapen. ja. kort maar krachtig. hartstikke goed gedaan. okee maike begin maar. um. een jongetje heeft de kikkertje. en de hond zit er met zun neusje in de pot. ja. ja ga maar verder. die jongetje slapen en hondje. dan kruipt de kikker weg. ja. en dan worden hun wakker. en dan ziet de jongetje en de hondje dat de kikker weg is. ja. |
en verder? dan doet ie zun hoedje op. gaat de hondje met een uh. hoofdje dur in uh. ga maar verder hoor. het is gewoon iemand die dat zijn de kinderen die op de deur kloppen. verder vertellen ja? en dan kijkt ie uit het raampje. en dan heeft ie nog steeds de flesje op zun xxx. en dan roept die um kindje uh van “waar is de kikkertje”. ja. en dan valt de hondje uit de raam. en dan gaat uh. de hondje naar buiten springen. vangt ie um op. ja. ja ga maar verder. en dan uh gaat ie zeggen waar de kikkertje is. ja. en daar zijn de bijen. en dan zit daar wil die daar kikkertje roepen. en dan zit daar een muisje. en dan gaat die hondje bij de bijenkorf. ja goed zo. toen gaat hij in een boom. en uh gaat hij daar zeggen “kikkertje ben je daar”. en dan zit de hond bij alle wespjes. ja. en dan zit de uil. en en uh moet de hondje wegrennen voor de wespjes. en dan wordt de jongetje bang. ja. en dan gaat die jongetje weglopen. gaat ie op de steentje staan. komt de hondje dur aan. en dan uh vliegt de uiltje weg. gaat ie even ergens zitten. en dan roept hij weer naar kikkertje. xxx. en dan komt er een ander diertje aan. ja. en uh. valt hij en de hondje. en uh stopt de diertje. en dan vallen hun in het water. ja. en dan moet diertje te lachen. dan gaan ze. overheen kruipen. ja. en dan zitten ze er op. en dan gaan ze daarna kikkertjes kijken. ja. en dan houdt ie de kikkertje op handje. en dan neemt ie de kikkertje mee. goed zo. hartstikke goed. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja? hij loopt. dan gaat ie iets krijgen. wat gaat ie? iets krijgen. ja. dan heeft ie het ijs. en dan gaat ie nou gaat ie lopen weer. dan valt ie. dan huilt ie. ja. |
dat is het? is gaat ie lopen. dan gaat ie ijsje kopen. &~e &~e &~e en en dan gaat ie weer lopen. dan valt ie. en dan huilt ie. ja goed zo. en deze? die begint ook weer hier. ze gaan naar de zee. met emmer spelen. en en ze gaan een grote bal maken. en de jongen gaat vissen. en en en en de jongen pakt de emmer. en hij zegt ik wil die hebben. dan zegt die meisje. en en en dan heeft ie het in de zee. en dan huilt ze. ja. goed zo. en deze? een jongen en een meisje spelen met die grote jongen. en zij ging voetballen. en pakt een hond hem. en en en dan geeft dat meisje een bot aan de hond. en de hond die wou de bot graven. en dan dan slaapt ie achter die boom. en dat laatste wat zei je daar, en dan? slaapt ie? ja. hm. goed zo. en deze? ze een meisje gaat aan een meneer ballonnen vragen. en dan krijgt ie een ballon. en dan valt die meisje. en dan gaat die ballon vallen. dan huilt ie. ja goed zo. en dit? een meneer zei tegen de jongen mag ik buiten spelen? zei de meneer. gaat ie weer xxx voetballen. en dan zit die die ook de krant te lezen. nou die jongen die heb holt ie de jongen xxx. rent die jongen weg. en rennen. en dan huilt die jongen op het grasveld. ja. goed zo. en deze? zitten ze een boekje lezen zo. toen legt de hond bij de bank. toen hij pakte die een meisje zo'n draad. en toen &~nee pakt de poes ook er een. en toen geeft die jongen geeft een visje aan de poes. en de poes eette die op. en de poes ging tie slapen. goed zo. nou en hier is een beetje een gek verhaaltje, die is een beetje raar. kijk maar. hier zitten geen plaatjes. nee. dat is gek? ja. ja. moet je maar proberen om het verhaaltje te vertellen en dan zelf iets te verzinnen wat je denkt dat daar gebeurd is. ik weet niet. weet je dat niet? als je nou goed naar die eerste plaatjes kijkt en naar die laatste, wat denk je dan? ze gaan een heel grote &~te bal maken van sneeuw. maken ze sneeuwpop van. hier stond de sneeuwpop. en hier stond de bal. ja. en hier zit de poes in de mand. ja. en verder? verder weet ik niet. en dat laatste plaatje? dat laatste plaatje is stom. de sneeuwpop is &~g gedroogd. &~e en toen was was het geen sneeuwpop meer. en wat zei je? toen ging ging die drogen. toen was tie geen sneeuwpop meer. ja. nou zullen we eens kijken wat er echt gebeurd is? ik heb het verhaaltje ook meegenomen, het echte verhaaltje. kijk maar. kijk maar hier is het hetzelfde en hier ook en daar ook. en nou zijn wel de plaatjes er allemaal. |
zie je dat? ja. kun je nou deze nog een keer vertellen nou die helemaal af is? dat is de laatste. ze gaan eerst een &~g grote bal maken. gaan ze een sneeuwpop van maken. dan pakt de sneeuwpop de bezem. daarna dan is tie bijna kapot. nou is tie helemaal kapot. ja en hoe komt dat? &~ko komt dat de zon schijnt. ja inderdaad, hartstikke goed. ga maar beginnen. nee met het eerste plaatje. deze. de hond ziet de kikker in de pot. dat jongetje slaapt. de kikker komt dur uit. hij doet zun laarzen aan. de hond ziet de pot en zet het op zun kop. xxx. oh. wat zei je nou? stomme kikker. ziet ie een bijenpot. ja. valt die bijenpot. komt de bijen. valt de kindje. hij ziet die grote steen. hij staat op de hij staat op een allergrote steen. valt ie in het water. toen was tie al in het water. hier hingen wel van deze. waar was dat? op een stukje xxx boom. hm. en toen zat ie in het water. had ie een kikker gevonden. xxx xxx xxx. is ie klaar? goed zo. mooi. vind jij deze mooi? nee. ja? nee, ik die gewoon mooi. ik moet het halen. leef je. ik zie het. ik zie hem maar heel goed. ja, weet je dat niet. het is Laura, hè? Laura en Jacqueline. negentien negenennegentig is het jaar. weet je dat? wat? negentien negenennegentig. dat is jaar dat ik ben gelegen. zo, echt wel mooi. vind je deze mooi? ja hoor, best wel. had ik die toch een keer gevonden of niet? had ik die een keer gevond? had je die een keer? ja. maar nu is die alles van mij, he? ja. het is meer te zeggen. het is echt van mij. dus we vonden gevonden, gepakt is gepakt, gewoon. ja. kijk, deze is mooier. ja, die is prachtig. moet je dit hebben? ik heb er heel veel van hoor. ook jij? ja, ik heb er heel wat van. dankjewel. oké. ga je er naar kijken? haha. er zit een naamvaart op. die geef je dan maar weg. hé? daar kun je een pietje in opschrijven. ik ga gewoon en deze heb ik. deze. die kun je echt opschrijven. ja. Dan krijg je ook een beetje van deze. en ook van deze. om de liefdes op te schrijven. dankjewel, een boodschappenliefje is op te schrijven. een boodschap, een dingetje. zo, dat ligt er ook nog aan. oh, die is ook mooi. die ligt er al klaar voor. en ga je die dingetjes weer overal in je doosje? ja. oh, je je, wat wat ik wil? het jurkje van de pap die hoort erin. Dan heb je een doos voor alle papkreetjes. nee, die zijn voor je moeder. doe het gewoon op. nou, dat vind ik best een mooie krees. hé, ik heb een er plaatje. een plaatje, twee plaatjes. poesje. deze. leuk zijn deze hé? ja. en hier is de kast al. |
kan ik een stukje hè? ga een paar van dat sprak. nee, doe maar een paar van mijn nee, hier heb niet zo. ja. is dit op de kop? ah, wat? ah! nee. is de gevolgde. die van de oude kwartet. hoe heet deze Winnie? Winnie? Winnie. oh ja. die waren we kwijt. vroeger was je wel boos dat ze er niet bij zaten. ik? ja, ook niet. je was niet boos. wat? oh, we hebben ze gevonden. ja, kijk, ik zei, zei ik, zei ik, Sarah, dit is, dit is stickers. en toen zei Sarah, doe maar in je mapje. oh ja, wacht wel. wacht wel, geeft Sarah maar fijne schulden. hoe leuk, hè? doe maar in je je maapje. mapje, doe, doe in je map je kijk, nu is het dikker geworden. ruim je hooglijn op. wel? we spelen in de opbrengst. ja, dingen die weg kunnen doe je ook weg. die leg je even apart. en wat zijn de stultingen die weg kunnen? die doen we straks weg. een, twee, drie, vier, zes, acht, negen, lallen. kijk er dan. waar staat dat? nergens. doe gewoon. l-a-l. l-a-l. n-a-n. l-al. laat dat? laat. wat staat er nou weer? ja, weet ik ook niet. dat zeg je eigenlijk dus. je kunt ook-m. lam. l-am. lam. wat zeg jij, Lisa? wat zeg jij? lam. lam. lammetje. lam. en schrijf het eens op. egens. geef maar een pen en papier. ik schrijf ze al op. en hier heb ik er een. wat vind je? ik kan het niet. l-h-a-m. kan je het m-a-m. nee, l-a-n. l-a-o-m. ja. m-o het. mam geef je zelf mama. oh ja, dat kan ik. geef zelf wel. kijk, deze. is deze. en dat hier. mem. dat hier, m-m-e-m. als. je hier dan raakstrijdt, dan heb je mom man. en een vriendin. en een man. ik schrijf je een afdeling. Dan moet je hem iets anders schrijven. zo, zo, zo. rondje en dan een streepje. zie je? nee, maar die heb je zo gedaan. ja, dat streepje schieten. dat kan je zo doen, je moet aanleggen. zo. hé, leuk hè. ik ga, ik sta hier. sta hier. sta ik hier. waar? hier? mmmmmmmmmmm staat daar. nee, dat is geen mmmmmmm. mmmmmmm, wat is dat dan? dat is geen het is aap. aaprijven. kan ik niet vissch kan ik niet meer fisschrijver? kan je niet meer vissen? nee. nee? ik kan vissen. ja, je kan vissen schrijven. dit is koldrijven! ja, dat staat hier. maar die ene en andere moet je anders, zoals ze op school moeten leren. en vis is maar hoe moet je die n te schrijven? oh sorry. oh sorry, oh sorry. ik weet het gelijk niet meer. oh sorry de polly. ik weet gelijk niet. nee? nee. nou, dat is dus gelukt. Dan kan ik het wel opproberen. dat ook zo. ja, dat doen we straks ook. gaan we kijken hoe we het doen. ik weet het. ik weet it. |
Dan gaat mama nog een troontje uitdoimpen voor jouw jurk. ik wil een spelletje met jou doen. mag ook. mama, mag eerst zo even deze uitpimperen? als je opgeruimd hebt, dan gaan we een spelletjes doen. ja, gewoon alles er zo weer gelijk in, zoals je het sluit niet zo goed in. dat sluipt niet zo goed in. nou, dan ga ik nog zo. kom. normaal ligt het wel lekker afgeruimd, he? oké, we gaan een spelletje doen. nee, je talent moet ook nog afgedragen worden. ja, alles af! en jij ook! we gaan eerst. het stalletje afmaken. Dan gaan we de boel opruimen en dan gaan we het spelletje doelen. eerst plakken. de stalletje ik plakken. ga even de slag eens pakken. even de slag pakken. ik ga zo even kijken of de gebruikzaamheid me ontmoet. ik weet het. ik weet niet. ik weet wel. ik weet er niet. kijk, kinderjijs moet in het midden. ja? ja, vast wel ja. ja, kijk maar. in het eerste boek. oh, dat moet er bijna in. want dat staat er vooruit en dan heet het ook weer in. kijk maar maar, kinderjaijs kind, wie heeft moet smoeten er in in het het middel. middag? zo. kijk kijk maar kind, wie hebt smoeten het middag? o ja, nou, eens even kijken hoor. hier heb ik het. eén, knip. o, maak een grondplaat van een stuk karton. en geef het de geel-bruine kleur van stro. o jee, je moet eerst een grondplaat zoeken. moet ik het erin bevouwen? nee, dat is voor mij. ik moet eerst die tafel opgeruimd hebben. jij zou het opruimen even. ja, ja, ja. zou ik het ook niet doen? je moet eerst even opruimen, want ze kunnen helemaal niet hieruit. helemaal niet. we moeten de pallet in de polder gooien. we moeten pallet in het polderbak gooien. mama, we moeten pallet erin goo heoten lagen. oh, wat moeilijk. zielig. maar hoe? een stuk karton zoeken. een groot stuk karton. dit is toch een karton? ja, maar een groot stuk karton. die karton om het op te zetten. kijk, niet goed. nee, nee, niet goed, haha. niet goed, haha! je hebt moeten te leren van de bocht voor je. Dan moet je er zeggen, zeg. de de de en. de doos poepsteen! hé, karton! dit is wel karton hoor, je moet er een stukje van tint. erbij. vijfenttwintig. en heb een hele kops. hoe mooi is dit? even kijken hoor. een kistval is uit de boom gevallen. oh jeetje. waar zit die? waar zit dat haakje? oh, mag ik die maken hè? ja, kan man. waar zit dat hakje? wat vlog vlo je tegenaan? nou, gewoon op de grond. nee, vlog echt tegenaan. ik denk dat je gewoon iets verder om de boom heen kijk, waar zit het hakje? ik kan veel goeder kijken, dus ik heb veel goeder kan ze nou kijken. eindelijk kan ik wat veel beter, zeg je dan. |
oh, kun jij ze hier zo bij? ik zie hem niet meer. ik zie hem wel. hoi dan. ik zie je niet meer nu. moet je eerst eens op je ogen kijken. op jouw hoogte. wat is jouw hoge? ja, dit is hier mijn hoogte, tot hier. nou ja, anders doe ik wel een andere haakje erop. tot hier. ja. hou hemen ze alweer op. we zenden ze af. ja, stap er maar even over heen. oh, mijn stickers! zo, we gaan even alles opbrengen. ik zing sinds ik klaar. eerst, toen ik kerstmis was, toen ik klein was. en toen ik nog maar twee was. toen zing ik ook sinterklas bij kerstmis, hè? ja. ja, sinterklaus, sinterkaas. kom maar winnen met mijn paas. paas, paas. moet mijn werktafel weer doen van de juf? wat is mijn werktasel? kijk dit is mijn werketasel. dit is een schat. om mooie tafelen te maken. dat is het. het is heel mooi om mooie tijlen te maken. ik ga een stomme tafel maken. ik moet proberen deze mooie tafel te maken. deze vind eens kijkenet ik stil te maken? wat zult er nou in? oh, die moeten we zo in de oker de boom houden. maar, zeg. ja, nou, voorzichtig. je zit altijd heel kapot. maar, hier zit het was op. ja, ik zag er niets van. even kijken. twintig van vijfenttwintig. vijfenttwintig van vijfenttwintig. even kijken, hè. even zetten. hé, wat is dat? nee, even dat hoeft niet. een stukje karton. mama, wil ik nu dit past niet erop, pas. pas, albie. dit past niet op. dit past net op, mam. dit past er niet op. nee. geeft geel-bruine kleur. nou, het moet stro worden. stro-kleur. Dan gaan we toch even heb jij geen stifte? ik stifte, ja. ga je een pakken even voor mij? oké. dit moet je geven. ja. moet ik Dan moet ik het wel inkleuren, hoor ja, om je wijn te ontkleuren. oké, oké. oké. misschien een zaadje erbij. misschien is het zaadje daarbij. missie een zaadjaar heb ook een roze meegenomen. wat heb je? de roze meege genomen. genomen. nee, die moeten een andere kleur. die moeten stroken. deze kleur. dat is geen die. die. die hier. alle twee dezelfde. twee dezelfde! ja, twee dezelfden. dit is stro, hè? weet je wat stro is? ja. het verdraagt gras en dan wordt het geel. stro, dat vinden ze lekker. maar het is lekker om te eten. of om te liggen, of zo. ik hou het een beetje zo vast. ik vind deze lekker om om te ligger voor de dieren in de stal. ik vind deze mooier. ik vind déze mooier. ja, maar dat is geen kleur van stral. stral is een beetje geener. een beetje br zeg, ik iets harder. hallo, u bent de beste kamerlid. zo. dat is mooi geel. dat is mooie geel. zo. ik hou, ik hou van kamerliden. |
maak hem tijd wel genot, hè? zo, nou is die klaar, hè? Dan gaan we dus, wat moeten we. nu doen? nou, mooi gekleurd. vouw en plak de stal in elkaar met de steen middenbovenop. moeten nog hele goede lijnen hebben. weet je waar die staan, vrouw? ja. kun je die even gaan pakken? oké. gaat ie? die moet wel in de valken staan. ik heb hem. deze. deze? ja, die niet. mag ik niet, hè? of mag ik die wel? ja, samen mogen die wel. en dan moeten we die vallen, kijk zo. moet ik deze vallen? mag ik die vallen? ik doe deze maar jij die. kijk, zo klein. zie je? precies zo klein. dat is een doel. deze. nou jij die. ach, nee. zijn, doe het kijk zo! zo! zo ja, en dan moeten we dus die daar op plakken. denk ik. wacht even. en daar weer. moet ik de setje naar beneden? ja, even kijken of ik nog wat uit moet knippen of dat ik alles al uitgeknipt heb. of dat we alles al uit geknipt hebben. diep moet hier op. Dan moet ik er nog een beetje van nemen. Dan ga ik er weer op dat even hierlakken. vind je leuk? beetje opkoop. kijk, als ik hier aan mijn vis hoe moet hij andersom? zo? hoe moet hij nou? dit is gewoon heel niet duidelijk. kijk eens wat dit. ja, moet ie zo? nee, nee, nee. ja, zo moet ie, hè? ja. kijk, zelfs als iemand wil losmaken, zit de lijm op. leuk, hè? dat zou de andere frans misschien maar zo doen. zo, dat moet je misschien wel eens tegenaan. waar staat dat dingetje? wat staat daar op de knip? ik kan niet meer mee op. ik kan niet mee op. oh, weet je zo? kruidje. wat is dit dan? ik maak het een stallet, ik van maakte het kintjes, een stalletje dus. ik maak dan over met deze lijn. anders plakken ze niet zo goed vast. zo moet het. dat is zo 'n stalletje. kan je maar op een stalletjes maken? jouw mama zit maar in eentje hier aan te doen, hè? ja, en ik zit heel alleen dit te doen. dat is ook een beetje moeilijk. dat is het niet, ja. ik moet eerst even kijken hoe het moest. dit is veel moeilijker. dat is veel moeijker dan wat jij doet. Dan moet je allemaal zelf bezig zijn, hè? nee, dan moet ik n auw! ik kan niet meer lopen! wat moet ik doen? ik kan niet lopen. ik kan niet weer lopen. Dan komt mijn wind vallen. nee, dat gaat toch niet goed. dit gemaakt wat veel moeilijker is. is? het is een vliegtuig. vliegtuigen. vliegt niet. bijna een hele grote groot plaat, denk is de ster? ster. ja, een ster. ik wil dat zelf opklappen. ik zal hem even omdraaien, dan mag jij hem opklapperen. hier moet hij, zo 'n beetje zo. |
oké, ja? volgens mij zit Sarah de bondaar boven een beetje. oh, de tweede kant? ja. Dan gaat Sarah even normaal toespraken. Dan moet je ook wel proberen. plak dan haar op. in het midden, zo. zo 'n poppel. ja. aan het randje, aan het rand je. dat de sterren overvallen. zo, hier. zo. zie je? je moet hem vast houden. even laten drogen. moet ik dit vouwen? moet ik dat vouwen? dit kan ik heel goed vouwen. moet je dit vouwen. ja. dit. dit. zo. zo. ja. moet je even gewoon zeggen. ja, ja, vouw hem even. weet niet hoe het moet? jawel. ik wil een pinnetje, maar eindelijk eens. doe een pinnetjes. hoe moet deze? ik weet niet. zo? zo. even kijken. ik laden. nee,. nee. oh, stop dat dan. pakjejes maken, moeilijk he? nou zeker is dat moeilijk. ja met lijmen. ja dat is helemaal moeilijk ja niet alleen met dewen, het hoed. kijk, ik zit vast met het hoed! en jij hebt het? ja. jij past zeker het hoed? ja, ik pas zeker het hood ja, je moet natuurlijk allemaal zo doen. niet naar beneden. nee, maar zo. dat is wel goed zo. hoe moet dat nou weer uit? maakt niets uit. doen we een beetje stro in, hè? doen we deze mid weer in, zo, hier. Dan kun je jezus erin? of moet hij ook getakt worden? ja, dan doen wij nog wat dingetjes, hebben we denk ik. midden voor in de stap, zo, kijk eens. en dan strooi. strooi. en dan? een watje. de een. ik heb een watje. ik heb de watje. o, je hebt watjes. ik heb er een. ik kijkijk watjes. ik heb gelijkt watjes. met gelijkt wasjes, zo fijn hoor. weet je hoe dat krast? nee. krast. dat is Joseph. mag ik het helemaal nietriendje en dat is de mama, moet ik daar nog vkleur? ja, we doen er nog wel wat stroop met zo 'n luchtkleurtje. waar zullen de doos doen? hier? ik weet het niet. ja, dan doen we nog een hennus gewoon erop. en een hennis? dat plak jij er even op, hè? jij weet wel waar ze moeten staan. doe maar. twee herders hebben we hier. eén en nog één. en nog twee gangetjes, die mogen ook nog ergens. deze doen we hier, ja? ja, is goed. maar als je voor staat moet je hem wel kunnen zien een beetje. is dat goed? ik wil het in de lucht doen. als je ze zo allemaal naar deze kant, dan kun je ze een. beetje zien. Dan zie je alleen de rug en de rug is wit. je hebt het! kom goed zetten en dan plakken, want anders komen alle lijnen bovenop aan. ja, zo. Dan kan je hem ook goed zien. een beetje zo. dat je hem goed kan zien. er zit niet zo goed lijm op hé. |
weet je, met stalletjes dat je die twee herretjes hier, dan komen ze hier, kijk, er is nog een, die staan hier, of zo, en die andere hier. en die gaat die andere schaap doen en ik ga deze schaap doorkomen. zo, doe deze. nee, dan zie je het ook niet. zet hem even voor je. zet je hem even voor de zo, die zit er. zie je het wel. zo, en die zitten we dan hier. hier niet? nee, die kijken niet. nee. die kijkt naar de wat vind je hem zo? mooi. mooi is hij wel. zo kunnen ze allemaal zien, een beetje. ik zie niks. en dan doe ik een kijkje. gaat ook? zullen we die daar onderaan bij de ringen staan zetten? ik heb de verkeerde knoop. verkeerde. bij de kerstkant? wat? zullen ze die dan bij de ik ga een spelletje doen. maar, hm, ah. ja, we gaan zo een spelletjes doen. hm, ah. ik ga een speletje uitzoeken. ik heb een spelletje aan het zoeken. ja, kom eraan. kijk wat een leuke ding je leuk vindt. het is van ons spel. het is een oude spelletje. zie van de londenspel vind ik leuk, ja. zo. nee, dat kunnen we niet ergens ophouden. in de boom. nee, die staat er zo staan. maar je mag wel de bal hangen. en het kindje zit hierop. vind anders vind ik hem niet mooi staan. oh, dan zet het kindje daarop. zo. zit. hem op je? zo? ja. en zie, weet het niet dat ze daar zitten? zo 'n stukje van ah. dat zien zij niet, nee. een ster. ik heb gewonnen! ik heb de straat gewonnen! moet ik in het lege kantoor doen? ik heb een spul. een plannenspel! een plannennenspel! even die zijn die doppen allemaal? ik wou even de dop? de dop, ja. even opruimen hier. ik kan niet zonder die niet spelen met al die troep om me heen. toch? ik ga de lijndoppen. jij hebt de lijndop. dus je pakt eerst even de lijndok. ja. jij heeft het ook mee gesmeerd. ja, maar jij hebt het eraf gehaald. dus jij weet waar die is van gehoord. ja, ik weet ook niet meer waar ik zit. en jij moet me afzien. ik zoek op de top van de lijn. ik zie je. bad. ja. schuim eendjes. ja. weg. weg. ja. weg. eendjes. ja. daar. ja. ja. pamper aan. pamper aan. xxx. nee nee. nee. niet bad. bad. niet niet. niet pipi doen. niet pipi. niet pipi doen. ja. bad. warm. warm. beetje warm. xxx. xxx. xxx. schuim eendjes. schuim eendjes. schuim eendjes. schuim eendjes. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. eendjes kijken. xxx. xxx. zitten. warm. ja. warm. xxx. poep gedaan. daar. xxx. eendjes schuim. eendjes schuim. ja. warm. ja. warm. warm. warm. warm. warm. warm. warm. nog eendjes. ja. nog eendjes. dat. pipi bad. nog pipi bad. xxx. xxx. foei eendje. foei eendje. daar. daar. |
pipi doen. xxx. niet warm. xxx. dat. schuim. wassen. xxx. xxx. wassen. xxx. papa. broer. wenen. hoort. ja. Meinder ook pakken. niet warm. kijken. kijken. ja. ja. nee. nee. dat. nog. wassen. wassen. wassen. waterauto. bad. schuim. schuim. schuim in. daar. water in. daar. ja. niet warm. regen. regen. ja. ja. xxx. xxx. kindje bij. ja. xxx. paraplu. daar paraplu. gedaan. niet warm. snel hoor. xxx. xxx. dat. xxx. knie zitten. ja. xxx. xxx. dat. weg. weg. ja. ja. kijken. daar. ja. schuim. ja. nog pipi doen. nog pipi doen. ja. pipi doen. kikker ook verstoppen. kikker ook verstoppen. kikker ook verstoppen. ja. kikker. draaien. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. ja. xxx. xxx. xxx. ja. af te spoelen. ja. niet water oogjes. niet fijn. xxx. hier rijden. weg. weg rijden. weg rijden. xxx. xxx. weg rijden. xxx. water. boem patat. xxx. xxx. schuim. niet warm. zitten. zitten. niet warm. zitten. doek. handdoek. handdoek. ja. xxx. nee nee. xxx. xxx. kapot. kapot. ja. daar. hier. hier kapot. gaat niet meer. buiten. hondje buiten. woef woef. xxx. dat. dat. dat. niet warm. rijden. daar rijden. daar. ja. ja. Vake. nee. Zina wel. ja. nog. Sjoewie. Ben. en. Sjoewie. ja. en. Debralee. ja. heet de poes Moeke. heet de poes. Musti. ja. auto gekregen. Janny. ja. dank u. xxx. nee nee. nee nee. nee nee. nee nee. xxx. xxx. nog eendjes. nog eendjes. xxx. pijn. daar. ja. palmboom. xxx. xxx. broer. xxx. wenen. nog. Martens. Meinder. xxx. mama. Moeke. niet daar. xxx. Moeke thuis. Hoeperdinge. Leut. xxx. xxx. xxx. xxx. schuim. schuim. ja. afvegen. nog schuim weg. handjes wassen. wassen. ja. buik ook. en. ja. schuim. daar. daar schuim. ja. buikje wassen. xxx. xxx. daar. pipi doen. pipi doen. xxx. eendje pipi doen. xxx. water uit. water. ja. daar water. gieter. gieter. gieter op. eendjes. eendjes. dat. papa gieter. daar papa gieter. water geven. ja. xxx. niet vallen he. boekje. boekje. boekje dat. boekje. boekje. boekje. hier. hier boekje. vis. vis. ja. daar vis. vis. xxx. vis. vis. vis. ja. daar. ja. pakken vis. ja. vis pakken. vis pakken. vis pakken. vis pakken. vis pakken. daar boekje. daar boekje. kijken. daar boekje. opeten. xxx. xxx. xxx. nee. nee. nee. nee. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. washandje. washandje. Meinder. Meinder. niet Meinder. Meinder. nee. nog. nee Meinder. xxx. ja. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. auto rijden. xxx. Meinder schuim. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. mama. mama. mama. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. washandje. washandje. hier nog kikker. springen. xxx. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. piep mama. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. mama. xxx. xxx. op. afspoelen. douche. xxx. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. water gemorst. foei. xxx. xxx. xxx. kijken. xxx. nee nee. xxx. xxx. knippen. knippen. ja. kippen kijken. |
kippen kijken. pamper aan. Meinder ook. xxx. bravo. xxx. snottepieten. vuile snottepieten. xxx. xxx. buik. buik. kippen kijken. kippen kijken. xxx. bos slapen. haas. slapen. bos slapen. slapen. bos slapen. bos. haas. bed. mama ook bed. ja. papa ook bed. ja. broer ook bed. ja. haas slapen. kippen kijken. kippen kijken. kippen kijken. dat. pamper. daar. pamper. Meinder pamper. Meinder. kijken. doekje Meinder. ja. ja. papa. papa. papa. papa. xxx. nageltjes knippen. nageltjes knippen. xxx. vuil he. vuil. xxx. weg. doekje vuil. nee. xxx. ja. ja. Meinder. Meinder. duimpje. dat. ja. nee. nee. ja. snoepje pakken. xxx. xxx. xxx. snoepje. xxx. snoepje. xxx. ja. xxx. open. ja. ja. nee Meinder. Meinder. dank u. mondje steken. xxx. ja. buiten. ja. vuilbak gooien. xxx. niet Meinder. xxx. nee. nee Meinder. nee. kippen kijken. ja. weg. jeepje weg. xxx. nou, laat eens effe proeven. hm. ga eens proeven. ja, ik ga effe proeven. hm. he, hier zit ook nog rood, hier. ja. en die gaan ik opeten. weet je dat zeker? het is zo vermoeiend. ja. xxx. moet je openlaten. ik heb hem niet dichtgedaan. hm? ik heb hem niet dichtgedaan. nee, mama. ja. mama xxx mama. xxx komt het door, wat Abel. xxx. xxx. xxx. hier, ga je xxx. hm. neem eerst een beetje appelsap, scheet. ja, neem ik appel xxx. oh, xxx. hm. ik heb geknoeid. he, gossie. gossie boppe. gossie. ik knoei ook. nou, jongens toch. ja, sorry hoor. ja. sorry Gerard. nou, Abel, hou je effe gedeisd, hoor. anders wil Gerard niet meer komen, hoor. jij moet helemaal niet knoeien. nee, ja, ging per ongeluk, sorry. bij dee ook ongeluk. deed jij het ook per ongeluk? ja. xxx. maar xxx heb je het opgeruimd? in de doos. ja, dat is wel jammer. slingers zijn weg. xxx. helemaal weg. nou, ik vond ze wel mooi, hoor. helemaal versierd, zo. voor je verjaardag, he? a alle j alle jongens heeft voor mij voor mij alle alle voor voor getekend voor mij. ja? laat eens zien dan. heb je die tekeningen hier? ja. mag ik ze zien? nou zijn ze weg. waar waar dan? bij je andere boekjes. van de kinderen van het Hobbelpaard. laat maar zien, je boek. nee, laat niet zien. nou. nou, jammer. ja, dat is jammer. en wat heb je nog meer voor kados gehad? Jip en Janneke. oh, die pak ik even. bellen. met Abel Brussaard. die. hallo. hallo? ja. weer een relatie naar de haaien. ja. nee. nieuwe opdrachtgever. nja. geef maar even aan mij. ga jij met Gerard kletsen. ik ga met jou kletsen. ja, dat is goed. ik wil mijn rooie indoen. ja. en deze gaat ik opeten. ga jij die opeten? ja. mag dat van Jeanet? ja. echt waar? zal xxx gewacht? ja, nou wacht nog maar even tot dat Jeanet er is. denk ik, toch? ja. ik ook. ja, is wel beter, he? zullen wij Duplo spelen? dat vind ik goed. en dan ga je met die even xxx. oh. oh, papot. |
oh, nee, nee, moet je laten staan, anders gaan ze inderdaad kapot zo. ja, moet het laten staan. ja, wel rechtop zetten. anders gaan de taartjes kapot. anders gaat de taart kapot. ja. moet moet ik uitzoeken? moet je uitzoeken? ja. nou, vraag maar aan Jeanet, straks. want ze is nu even aan het telefoneren. kan ik al elasieken doen. wat kan je doen? ook ik elasieken doen. elastieken. oh, wat goed van jou. zo, hup, hup. heel knap van jou. ja. oh. nou, je kan het goed, hoor. ik ik kan niet op de rand steeds wat kan je niet? wat kan je niet? op de ik ga steeds niet op de rand springen. nee, niet op de rand springen, nee. nee. ik ga wel een grote garage. weet je wat een groot xxx? hm. op de garage? kijk. ja, die heb je toch ook voor je verjaardag gekregen? ja, toen. van opa Koen. o ja, van opa Koen. leuk. maar daar kunnen we straks ook wel mee gaan spelen, toch? ja. maar maar dat daar boven op de koelkast daar zijn een snoepje dan voor mij. allemaal snoepjes voor jou. ja. ja, ik zie het. ik heb leuke snoepjes. maar heb ik van Annemiek gekregen. van van wie heb je dat gekregen? Annemiek heb ik gekregen. oh, van Annemieke. ja. he, Abel. ja. kom eens. ja. staan er nog meer kados bij die je hebt gekregen, in de garage? xxx autos en poppetjes. oh, mag ik die eens zien? ja. ja? kom dan. ja, ik kom wel. hier, kijk maar. ja, dan moet jij ze maar even laten zien. ja, en een en een en een een een een ja? zit een slang. als je even xxx de auto in doet. ja. dan ga je, als je af de slang bent, ga je boven eerst. ja, wat gebeurt dan, als de slang boven is? oh. oh, wacht effe, er zit iets tussen xxx. hij moet zo, kijk. hij doet zo. xxx kleine dingetjes. nee, hij gaat goed. oh. ja, ga er maar uit. oeh. oh, kijk! boing. ah. heel goed. xxx. oh, zo gaat ie open en dicht. oh ja. ja. zo gaat het. zo. oh, nou komt ie hier uit. zo gaat dat, ja. wacht effe, hier kan het ook nog. oh. oh. ga je erop. ja. moet je even maken. haaaaa. oh, en deze is er ook nog. oh ja. en er zitten ook poppetjes bij. ja, zitten ook potjes erbij hm. poppetjes, ja. ja, oh ja, ja. ho. oh. gaat ie erin. oh, boem boem. ongebeuren. wat is er gebeurd? ongebeuren. ongeluk. een ongeluk is er gebeurd, oh. kijk zo, he, ze draaien, zo. ja, draai maar open. hoppekee. ah, dat is leuk. oh ja. jajajaja, nu zie ik het. ja, als je hem doordraait dan gaat ie omhoog. en wat gebeurt er dan? eraf. ja? ah. oh, ongeluk gebeurd. ongeluk. ah, omgevallen. oh, autootje. |
waar zit je nou? wat is er begebeurd? het is er gebeurd? oh, autootje moet erin. ja, zo. met de lift naar boven toe. hm. nu komt ie boven. ja. oh, boing. en dan moet kijk, je moet hem zo draaien. heel goed. dan gaat ie naar beneden. oh, hij zit op kleine xxx. gaat ie zo bijna zo? xxx nou nee. komt bij zo. maar de wielen eventjes. wat moeten we met dat wiel? we moeten aan het wiel aan het wiel is papot. dat wiel. oh ja? hier, kijk. effe kijken. nou, volgens mij niet, hoor. ja. nee, is niet kapot. maar, hij kan wel rijden, hoor. met zo maar een wiel. ja, maar hij is niet kapot, hoor. die. deze ook niet. Marijn nou, dat is ook een mooie. wat is dit? die kan niet hier. dit dingetje is groot. ja. ja. dit is te groot. xxx. ja. en autootjes. hm. komt de autootjes. xxx spelen. in de hoekje. moeten ze in het hoekje gaan spelen? ja, xxx. hm. daar valt een een nieuwe mannetje in in de garage. xxx erin, in de huisje. ja. zit. anders worden ze nat als het gaat regenen. als ze gaan nee regenen. komen een garage nat. dan wordt de garage nat, ja, als het gaat regenen. ja, en moet de xxx die man en die man en helemaal nat. ja. oh, gebeuren. oh, zonde de reden. wat ga je nou mijn garage lelijk maken. ga je een garage in de regen maken? ja. xxx. zo, nou. zal garage regen maken. maar nu schijnt de zon toch weer? oh ja! ok. xxx. nee, ik moet nog is nog regent. oh, regent het nog? oh. ja, alle mensen oh, ze liggen wel die moeten erin. ja? die is ook nat. oh. dan worden ze nat. anders worden ze nat, ja. ja. hm. xxx. gauw spuiten. ga spuiten. spuiten? xxx spuiten, hoor,. zit de spuit dan? spuit, spuit, spuit, regen, spuit, regen, regen. spuit, spuit, regen. maar waarvoor is dat ding dan? &~ehm een spuit regent. een een spuit regent? weet je waarvoor dat is? weet niet. weet je niet? nee. om benzine te tanken. nee, is een spuit. nee, dat is om benzine te tanken. nee. ja, zo ja. zo moet ie erin. dan gaat ie benzine tanken. ja. nee. wel. spuiten. nee. nee, spuit, spuit. dat is toch niet zine tanken, hoor. jawel. volgens mij wel. nee. is dit geen benzinepomp? jawel, dit is een benzinepomp. nee. oh, wat ben je eigenwijs. xxx. ben &~ehm a als je xxx loszit ja. dan ga je en dan is ə kan je een een fietsen een fietspomp xxx. een pomp:fiets denken. een fietspomp. een fietspomp, ja. jaja. heel goed. ja, jij denkt dat het een fietspomp is. ja. nou, het lijkt er ook wel een beetje op, ja. xxx. ah. xxx. xxx. xxx. ah. xxx. ik kan wel, he? dat kan wel, ja. |
maar je moet wel oppassen dat je vinger er niet tussen komt. hier, dat doet pijn. ja. ja. wil jij xxx niet. xxx. nee, dat xxx, nee. xxx. mannetje op, poink. grote ding. grote garage. ja. regent. het regent. oh, oh, het regent. gauw naar binnen toe. gauw naar binnen toe. gauw naar binnen toe, ja. nou, is is iedereen droog? nee, hij zijn nog niet droog. oh. deze is nog nat. en xxx nat. xxx. niet nat worden! niet nat worden. he, waar is de vuilwagen? daar. oh ja. hij moet erin, he? ja, moet de vuilniswagen er ook in? ja, ok. zitten xxx nat. ja, deze hier, zo. want dan komen ze onder xxx staan. zo, zo. nou, nu regent het dus. nou moet wij ook in ss. moeten wij ook binnen zitten? ja, hier. zou dat lukken, denk je? kom maar. kom. hier, slapen. hier, kom slaap onder garage. ja. ga slaap. en, lig je droog nu? &~ehm nee. nee? nog niet. nee? moet nog effe xxx in me slaap, goed? moeten we effe hier slapen? ja. hm. waar was je nou weer? ik? waar ik was? ik deed even de. slagboom zo omhoog, zo. nee, mag niet. nee? dat mag xxx. ik heb ook zo. ook. dat is een mooie garage, hoor. xxx gewoon. tuurlijk kan je niet hier slapen. weet ook niks ervan. weet je er niks van? xxx. nee, xxx. ik? jij. jij wilde daar slapen, hoor, ik niet. jij wel. nee, het was jouw idee. ikke wel doet. een uitputting. jullie xxx. maar ik wil xxx wil je een koekje, Abel? oh, ik wou het je net aanbieden. een rooie snoepje. die wil ik. ja, xxx. dat. en Gerard, wil die er ook een? ja. dat weet je niet. groene. met een klein groene stukje. xxx. je mag zelf xxx. neem maar zelf. oh, lekker met een citroentje erop. hmmm. lekker, lekker. met een citroentje. ik neem ook een beetje thee nog. ja. ik wil ook iets drinken. thee wil ik ook drinken. thee? wil je geen appelsap? hm, ja, ik wil wel xxx wel appelsap. aha. jij vindt toch appelsap zoet? ja. ja. maar ik vind het niet zoet, hoor. jij niet? nee. hm. nou. heel goed. xxx. ik moet even mijn xxx pakken, hoor. ja? oh, gevallen. oh jeetje. ik wil het xxx. is ie nog heel? he? is ie nog heel, die taart xxx. ja, die isse ook nog heel, hoor. hm. oh,, dat is gevallen. ongevallen. dat is een rustige jongen, he, die Marijn. geworden. ja. ja. ja. xxx jongen. hij heeft niet meer dat schrikkerige. nee, ah. xxx. oeh, dat is een koekje. dit is oeh. hm. ja. een, twee, drie. ja. hm? ze gaan maar niet op, die dingen, he? pff. nee. oneindig zijn ze. ah, maar dat is niet leuk. want als we ze opeten, heeft Arjen niks meer. nee. zetten we ze weer weg. Arjen moet ook een koekje. vind ik ook. |
zullen we ze hier in de ijskast zetten? ja. xxx. een voor mama en een voor Abel en een voor Arjen. en Marijn dan? hm. die kan niet goed korsjes koekjes eten. nee? kan niet. nou, heeft ie wel pech. ja, hij heeft wel pech. ja. ja, xxx jongen. nou. dat is zielig voor Marijn, he? xxx niet eens taartjes xxx. omdat ie geen koekjes krijgt. ja, vind ik ook wel een beetje zielig. ik ook. ja. wat doen we daar nou an? nee, doen we niks. xxx hond. xxx niks met Marijntje. doen we niks an met Marijntje. eigen schuld. xxx. dikke bult. juist. xxx. had ie maar ouder moeten zijn. ja. dan moet ie maar harder groeien. een xxx van de tijd, he Marijn? xxx. niet xxx, dikke bult. eigen schuld. dikke bult. dik dikke bult. eigen schuld. is toch me me xxx mij te groot is. zeg ik dan. wat? met de krokodil: is toch mijn schuld, dikke bult. zei de? mijn mijn huis toch mijn te klein is? als als er een huilen, dan moet er een huilen. dit. ontgaat. de olifant. verdrietige olifant. oh, een verdrietige olifant. hm. en het verhaaltje, waar gaat het verhaal over? over de. olifant en de krokodil. ja. en die gaan van huis ruilen. oh. en dan? dat weet ik niet. weet je het niet meer? nee. hm. zullen wij even ook van huis xxx? zullen wij van huis ruilen? ja? suiker. suiker, doe maar een beetje suiker in de thee. xxx. dit is suiker xxx. maar je schoenen moet uit. dan kan je beter springen. oh, moet ik ook springen dan? moeten ook als je schoenen uit xxx. hm. je kan niet zo. dan mag je niet zo springen. nee. dan xxx schoenen uitdoen. ja? jij moet even je schoenen uitdoen. als je wil, hoor. ja? kan, kan dat kan altijd. hij kan, hij kan wacht effe. ja, het is xxx. dat nou, eens effe kijken, hoor. xxx. zijn ze laarzen? ja, is een soort laarsjes, ja. niet echt heel hoog. nee, schoente zijn dat. schoenen. schoenen, ja. nou, even dan. even hier met mij springen. ja. wil je even kom maar, hoor. ja? ik ik kom. wil je dit is heel groot, hoor. xxx. whaw. kijk eens. oh. oeh. xxx. ja. ha. ho. kijk eens, wat doen ze nou? xxx. ah, ja, dat is goed voor de conditie. he? Abel had buikspierpijn ervan. ah, au, ik had buikspierpijn. pijn in me buik als ik spring. ja. ja. het is echt of. xxx. ik doe xxx omhoog. kan je ook xxx nadat jij ook zonder zo? kan? hoe? kan zo, zo zo. ah, ah, ah. xxx. whauw. omgevallen. he, he. we gaan eraf. ja, ik ga effe zitten. ja. effe rust, ja. schoenen aan, aan weer. schoenen weer aan. he. schoenen aan. schoen aan. ik ga even naar beneden, hoor. zo spring. Marijn springen. Marijn, kom je springen? en mij een handje geven? ja, dat is xxx ook leuk. |
ja? wil je dat? Marijntje? oh joh, daar gaan we. he, oeh. oeh, ok, Marijn kan ook springen. vind je dat leuk? nou, kom. nou, hij is wel erg verwilderd. xxx dat leuk. ah, ah, ah. xxx leuk. kom maar. nou. Marijntje, kom maar. wat ben je zo lief. he, slapen. ik ga in bed liggen. de borst geven. nee, doe maar xxx. nee, hij hoeft geen borst nog. oh, kom maar. kom maar andersom, hoor. kom maar ander kom maar liggen. oh. ehe, liggen in je bedje. slapen. xxx met zijn hoofd neer leggen. slaapterusten. slaapterusten. slaapterusten, Marijntje. slaapterusten. ga maar niet xxx, Marijntje. kom hier zitten. xxx. ah. oh jeetje. oeh. wat deed je nou, joh? ik doe vallen. wat deed je nou? ik doe vallen. oh, gauw, lekker slapen. ga slapen. hij slaapt bij mij. slaap lekker. welterusten. ik ga slapen. xxx. xxx. misschien moeten jullie samen maar in een bed voortaan. ja. ja! hoi. niet springen, he, als Marijn erop ligt. niet springen. xxx. zul samen in bed liggen? zullen we samen in de bed liggen? wij samen. hier, Marijntje hier liggen. en ik hier op de rug liggen, hier. oeh, dat gaat nog steeds goed. Marijn, je bent een genie. ah, een genie. een geznie. een geznie. ah, kijk nou, de broers. ja. oh, poeh, ik heb geen rolletje in mijn toestel. dan zou ik er wel eentje nemen. maar ja. op zijn buik. laat hem maar eventjes zo. krijgt helemaal niet de tijd om even te kijken hoe die trampoline in elkaar zit. ah. oh, nee, laat hem maar. ja, maar die moet zitten. nou, ok. xxx. pring, pring, pring, pring. xxx. xxx. niet. kom zo, zo. oh, mijn bril. zo, kom. ho. spring, spring. vol bewondering voor zijn grote broer. ja. weet je waar Marijn om moet lachen? ja? als je van de trampoline afspringt. xxx. kijk eens, xxx. oe ops. ok zo. kijk. vandaag niet, nee, normaal wel. een, twee xxx. een, tree. een, tree. spagaat oeh. noem je dat. spagaat heet dat. ja, spagaat. ik. ik ben pasgaatspringer. ja, een spagaatspringer. wat? als je met je benen helemaal door kan gaan. helemaal plat op de grond. trieuw. ah, dat is moeilijk, hoor. dit is al bijna spagaat. ah. mama. xxx. kijk, moet je zo doen. ja. een spagaat. ja, dat is heel knap van jou. een, twee, droe, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. xxx. een, twee spagaat is dat. hm. heet dat. ja. pagaat. spagaat, ja. je wordt wel moe van, he? hm? daar word je moe van, van dat springen. ja. ja, pagaat heet dat. ja. de speler. paaggaat. xxx. pagaat. kijk. ho, niet doen daarmee. aan het karretje vast. ja. zul zullen we nog iets bouwen van Duplo? ja. van bouwen van Duplo. zullen we een toren ik heb ook daarop. oh ja. oh ja, hier, kijk. oh. die heb ik ook nog niet gezien. oh. dat is van xxx. is dit is die is er. |
is die van die? &~ehm, nee. nee, of of die? ook nou, wacht even, hoor. oh ja. oh, jawel, jawel, ik kijk niet goed. kijk maar. ja. dit is wel dit is hem wel. kijk maar. oh, dat is een mooie, zeg. kijk maar, hij past wel. en dan past ie hier ook. ik keek niet goed. hm? ik keek niet goed. nee? nee. ja, dat heb je. ja. Abel. xxx. gaan we zullen we zo een treinspoortje maken? ja. en dan ga ik hem xxx. en zo in de rondjes rij xxx. en dan gaan we dat gaat als als dan kan de trein wel door. ja? zo, onder dat. nou, dan doen we dat. zullen we even doen? ja, laten we dat maar doen. dat lijkt me wel een goed idee. wij gaan rondje trein maken. ah, een rondje. een rondje. goed. dat heb je al een tijd niet gedaan. nee. goed idee. jij mag ook meehelpen, mama. ja, dat vind ik leuk. ik vind dat leuk, de trein xxx. kom maar, kom maar meehelpen. een rondje. ja. jij moet nog goed nadenken, he? dan moet je. hm. voor jou. je moete goed na weet denken, hoor. nadenken met zijn allen. denk. denk dan. is kijken. denk dan? nou. denk dan. xxx. xxx. xxx. merk je dat niet? goed zo, dat lijkt me wel een goeie zet. kan wel xxx. nee, je moet die kant op. oh ja. ik moet die kant op. ja, nou, nee. stop nou, dat bedoel ik. ja. je moet het stukje de andere kant op leggen, zo. oh ja. moet dit stukje ook ook xxx. nou, dit is toch wel goed? kijk, zo. ja, kijk. xxx. oh nee. nee? jawel, is goed. ja. kijk maar. kan wel. oh ja, het is zo goed er voor. is zo goed hier. ja. zo moet ie xxx. ik heb eentje, twee xxx. xxx doen. oh ja, die moet zo. nou, effe kijken wat het wordt. nee, past niet. vast wel. nee. jawel, probeer het maar. nee. kijk, hij doet oh ja! hier past het. dit past wel. daar past het. hij past het. die is ook leuk. hij past er niet. oh jaaa! en nog paar stukjes. ja. daar xxx ik er maar twee. hm, wacht effe, als we deze nou even een beetje zo leggen. ja, en dan zo xxx. en dan doen we die zo. ja, en zo. nou, ik weet niet of dat uitkomt. xxx. anders anders kan de trein niet door. xxx. nou, nee, daar kan nog wel een rechte tussen, denk ik. ah ja! zo zit ie vast. zo zit ie vast. maar je moet deze die spoorboom die kan er nog xxx. ook nog oh ja,. andersom. yes. zo. xxx. ja, die is ook goed. ja, hoi, hoi, hoi, xxx. oh, hoi. maar &~ehm nou, die stukjes kunnen er ook nog wel ergens tussen, hoor. die. die xxx. xxx. andersom, zo. deze, deze kant, zo. zo ja. |
ja, hij is goed. en hier zitten ook zulke xxx. ja, aan de achterkant zit ook rails, ja. moet je effe xxx. nou, zo niet. andersom, dat de bocht deze kant op komt. ja, en nou doe je hem zo. en nu weer andersom. zo. kijk, zie je? xxx. ja, is goed. xxx stukje. ja, xxx stukje wel. xxx laat hem nou. dan wordt ie weer kwaad. ja. xxx. xxx. xxx. ja, de spoorbomen. dat is niet spoorbomen. dit zijn toch de spoorbomen? nee. oh nee, wat dan? een xxx als je zo ze opendoet. ja, wat dan? dan komen er anders anders kan de trein wel door, hoor. xxx. xxx. ja, nou is goed. nou, dat is wel hier een rondje gemaakt. oh. mooi. maar nou zie ik nog geen trein. nee,. de trein? wie hier is de trein! aha. kijk, alles gaat erin, in de doos. oh ja. een fluit erin. zit ook nog een fluit in de doos, ja. ja. nou, daar komt de trein aan. ja? komt de trein aan? ja, moeten eigenlijk de spoorbomen wel een beetje dicht. spoorbomen. een beetje dicht, ja. anders kan de trein niet door. nou. ja! hij kan zo wel. de spoorbomen dicht, oh. plok. plok. die laten we even liggen. ja, dat is goed. dan laten we die even liggen. xxx. laten we die even liggen. ah, bla bla bla. xxx. xxx. xxx. even kijken. ja, kijk jij maar even. ja, die moet daarop. dat is goed. nee. jawel. nee. nee. oh nee? nou, dan niet. xxx. hier, xxx. oh. ja. nee. nee? ja. oh. ja, dat is goed. dicht. ah ja, zie je? die moet er bovenop. daar is er nog eentje. deze ook. doen hem er maar achter. oh, die moet daar aansluiten, ja. ja. dat is de autotrein. autotrein. ja. xxx. is goed. xxx. xxx. xxx. he, jij heeft schoenen aan. ja, ik heb even mijn schoenen maar weer aangetrokken. anders krijg ik kouwe voeten. anders heb je kouwe voeten, ja. ja. ja! ja, is het ik zit in de rondje. waar zit je in? in het rondje? ja. kijk. oh, oeps. oeps. oeps. oeps. zo. oepepoeps. oh nee, je kan hem nog zien ook. een platte en een bolle. bolle? ja, dit is een lange. dit is een lange. nou, rijden maar. waar gaat ie waar gaat ie naartoe? &~ehm naar supermarkt. naar naar supermarkt. naar de supermarkt. kijk, kom maar. wat ga je doen dan? he, maar maar ik kan nog niet verder xxx. ik heb zit in het krondje. ik zit hier erin. ga maar doorrijden. ga maar naar de supermarkt. ja. wat ga je kopen in de supermarkt? heee. oh, hier is niet de treinsupermarkt in van gevallen. oh. ja, lukt het? ik kan er niet zo goed meer bij, namelijk. oh, xxx. nee, ik kan niet ja,? ook niet bij. hoei. ai. hoi, hoi. hooiii. papa! papa, jij moet rustig rijden. |
moet ie rustig rijden? ja, papa moet ə rustig rijden, auto. die autopapa. ah ja. zo zit ie boven. ja, we zijn er bijna, he, mannetje. we zijn er bijna. bijna. oh. xxx gevallen supermarkt. dag meneer. hallo. wat wilt u kopen? een kaas. een kaas. is duur, hoor. is wel vijftig gulden. hm. oh, hallo. oh, hallo. mag ik dan geld? hier. dankuwel. anders nog iets? nog iets kopen? eh, koop. we moeten terugrijden. moesten terugrijden. ah, oh, omgevallen. ah, anders kan dat hier. even kijken, moeten even tot hier. ja, xxx. trein is bijna te lang, he? ja, bijna te lang, hoor. ja. xxx, mannetje. we zijn er bijna, mannetje. wij zijn bijna hier. ja. oh, daar komt ie an. nou. hup. hier. kom. ja. spoor open. het spoor open. ja. xxx soppen. moet ie stoppen? alle autos moeten eruit. xxx. ja? xxx. pop, pop, pop, pop. pop, pop, pop, pop, pop, pop, pop, pop, pop, pop, pop. wat bedoel je nou? eruit. zijn alle mannetjes eruit. oh ze zijn er allemaal uit. kijk maar. nou, en kan de trein verder rijden, dan? nee, hij moet soppen. hij moet stoppen. ja. ok, nou dan moe mannetjes. zijn de mannetjes moe? ja. jaja. ga maar in zijn bed sla maar slaapterusten mannetjes. ze xxx sla xxx. ja. slaapterusten mannetjes. sss. sss, de mannetjes slapen. xxx. xxx. melk. hier, melk. dankjewel. sss. ja, ik praat toch zacht. ja. word je wakker. oh. de bed papot. wat is kapot? de bed is papot. mannetjesbed is papot. het mannetjesbed is kapot? alle mannetjesbed zijn papot. oh. en hier is een papot. en hier. en hier. en hier. oh jeetje. allemaal papo hier, hier, hier, hier, hier, hier. hm. hier, hier, hier is papot. en nu? zijn mannetjes groot. ah. daar. mooi is groot. ja, behoorlijk, ja. zijn jongensvoetbal. jaja. voet voetbal. jajaja. ho. en nu? rijden. rijden? mannetjes erin. weer in de trein. xxx. ga doorrijden. ok, daar gaat ie. hier, kom. moet even zo. ho. ah. een lange. zo. moet ie niet stoppen bij het station? nee. nee? eh, ja. oh. xxx. ah, het rijdt wel erg mooi, zo. vind ik. ik doe de spoorbomen dicht. nee, moet open. moet open xxx. ja, maar dan kom ik hier aangelopen, zo, kijk, en dan zijn de spoorbomen open. moet je kijken wat er gebeurt. au. zie je, word ik aangereden door de trein. als de spoorbomen nou dicht zijn, dan wacht ik hier gewoon totdat de trein voorbij is. kijk. moet open. maar dan kom ik toch onder de wielen van de trein? nou, nee. nee? waarom niet? xxx. oh, dan maar dan a als ə de trein dan hoort hier, dan valt ie ook. oh. ja, daar bij de brug. maar ook bij de, ja, bij de spoorbrug valt de trein wel eens, ja. ja, maar maar nu niet. nee, nee. nee. maar nu zitten ze goed, hoor. ja. xxx ze er een klein dingetje erop. hm. op dat brug. |
op de brug zit een klein dingetje. ja. dan kan die open zo, de brug, toch, zo? oh ja. hij kan toch open zo? doe hem eens kan wel. ja, kijk maar. ja. ja, zie je, dat bedoel ik. dan kan er een hele hoge boot doorheen, onderdoor varen, toch? ssss, dicht. xxx. open. moet er een nieuwe boot xxx. xxx vaart weg van boot. en een en roeien. roeien. sss. en dan mogen de brug dicht. ja? moet die brug dicht. nou, doe maar weer dicht dan. want dan kan de trein daar weer overheen. ja. daarop daar gestapt, hoor. wat? waar heb je gestapt? daar op de visie vinie. wil je een boterhammetje, Saar? het is nu, um ik wil dees. negenentwintig april negentientweeennegentig. laat maar staan. ga maar gewoon lekker zitten. dan gaan wij een boekje lezen. wil je ook een boterhammetje dr bij? ja. ja? wat wil je dr op? um. nou, dat is niet veel um. pindakaas of, uh, honing? honing. honing. dan krijg jij een lekker boterhammetje. ga jij maar vast voorlezen. ja? nee, kan ik niet. nou, plaatjes vertellen dan. ja? heb jij deze niet bij de wintik gehaald? en deze heb ik moet tafeltje van stoel van mijn stoel. het tafeltje van mijn stoel, he. moet het tafeltje van van mijn boekje moetə op op me stoel. ik wil stoel. wat wil je stoel? um. moet geen jas aan, even? nee. is het niet koud? hier heb je lekker yogidrink. mmm, yogidrink, nou. krijg je ook niet elke dag, he. zo. in plaats van melk, zomaar. nee, dit is geen melluk. heb jij ook yogidrink? ja, ik heb ook yogidrink. o ja. o, kijk eens daarop. wat is dr op? niks. wat is dat? o, weet je dat niet? ik weet het niet. ik weet het wel. het is een klein vliegje. zullen we hem weghalen, de vlieg, weer? ja. dag vliegje. nou is tie weg, het vliegje. o. zie je? waar is tie? het vliegen. in de lucht. o. gaat die niet meer gaat niet op op Lauraas plaats. mag niet van Laura op dr plaats, nee. weg vliegt die vliegje. ja. deze eerst voorlezen. van van hondje. van het hondje? ja. 0moet jij voorlezen. nee, kan ik niet nou, ik ook niet. doen we het samen. hoor. ik kan het niet. we doen het samen. jij vertelt waar wat je allemaal ziet op het plaatje. en dan zal mamma het verhaaltje erbij vertellen. uh, nagel. wat nagel? nagel dit. ja, wat nagel? dit. ja, zeg het dan eens. dit is een nagel. ja, wat is ter met de nagel? die nagel. zo. maar, kun je ook gewoon praten, Saar? vrolijk praten? het is daar helemaal schoon, he. dr ligt niks op de vloer hier. nee. nee, he. ja. geen troep op de vloer, he. ja welə. dat is troep. dit is troep. o, ligt dr wel troep op de vloer. dit is troep. ja. allemaal troep. zit ə hondje daar. |
ja, daar zit een hondje. waar zit ie? daar. wat is daar? poesje. , he, bij de vuilnisbak. en gaan we de reus zoeken? gaan we nou de reus gaan we nou de reus zoeken? ja. o, misschien ligt ie wel in bed. of niet? ik zie het niet. weet je nog die mooie bedden, op de camping, in de hut? ja. vertel het eens. ja, en toen gingen we slapen. en toen toen toen gingen me toen toen toen en toen en toen gingen me toen gingen me macoroni eten. en toen gingen me xxx toen toen gingen me ook toen gingen we ook wat? en toen gingen me macaronien eten. ja, macaroni eten. ja. wat hebben we nog meer gedaan? ik weet het niet. buiten spelen bij de camping. ja. ja? ja. en vriendinnetje van ons. ja? van ons die vriendinnetje. het was een lief vriendinnetje, he. ja. Els was dat. Els, ja. ja, Els was binnen. even het sap opdrinken. en wat heb je nog meer gevonden? wat heeft de paashaas gebracht? vertel eens van de paashaas. eitjes en ik vind de en toen zinnen zo mooi van jou, en toen deden we dat en toen waren we daar, en toen heel mooi. en toen toen xxx. toen gaan me eitjes verstoppen. en toen toen gaan me wij vonden. ja. “toen ging gingen wij ze vonden”. toen vonden wij ze. ja. ja. wij vonden xxx. nou van het boekje. nou van het boekje, okee. de reus. moeten we de reus zoeken. zat er een reus in? nee. o, wat is dit? wat is dat? dit. een reus. dit. pappa die wordt een reus. pak me dan, rommelbuik. wil ik niet, zegt de pappa. “je kan het niet als je wou, rommelbuik”, zegt het jochie. ik wou niet dat ik het kon. je bent te sloom, rommelpot. o ja? pak me dan, rommelpot. ik ben heel heel sloom maar als ik vlug ben dit is de reus. pak ik je. ja, dan wordt het een reus, he. en dan wordt het weer pappa. eerst een pappa. en dan wordt het een reus. en dan wordt weer een pappa. ik heb je. ik laat je nooit meer los. eerst drinken. xxx. zo, moet jij nog een boekje jij ga vertellen, he. ga jij het vertellen. jij gaat vertel jij eens. jij. nee, jij vertelt. en ikə ik ga vertellen en jij gaat um pappa kan niet losmaken loshouden niet hier los en is een reus. ja. is een reus geworden. dat is een reus geworden, de pappa, he. ja. ja, en twee reuse. ja. dat verhaaltje gaat zo. deze is een pappa. en het jochie zegt pak me dan als je kan. en dan zegt pappa “nee hoor, heb ik geen zin in”. je bent veel te sloom om te pakken. o, ja, vraagt ie dan en dan zal ik je pakken, ik ben helemaal niet zo sloom, ik ben vlug. en dan gaat ie hem pakken. |
zie je? oeh! heeft ie hem. dan zegt pappa ik heb je. ik word ook wel eens reus, he. ik ben ook wel eens de reus. ben ik ineens een reus, he. en wat doe ik dan? ,, ik ben een reus reus. nog nog, toe maar. een boekje lezen. jij moet een boekje lezen. wat doe ik als ik de reus ben? wat doet mamma dan? jij heb jij drinken op? ik xxx. mijn knoopje oranje is weg. mm. knoopje gaat het goed, Saar? ja. wat ben je allemaal aan het doen? uh, drinken. o, drink je. wat drink je? um, yogidrink. o, dat is lekker. een beetje van mij proeven? mag ik een beetje van jou proeven? ja, lust ik wel. mmm, lekker is dat, zeg. en toen ging die ə boekje lese. en toen toen ging ə nog. toen las tie een boekje, ja. en nou deze. en een jongetje. en hoe heet dat jongetje? ik weet niet. ik weet het niet. dan ga jij het verzinnen. Poesje mauw. heet ie Poesje mauw, die jongen? ja. dat is toch geen naam voor een jongen! beertje beer beertje beer>. ja, dat is een beer. yyy. oeps, gelukkig was tie yyy. xxx. oeh. yyy. yyy. xxx. hee Saar, weet je nog van, uh oeh. och, wat gebeurt er nou weer allemaal? och, het ging nog een beetje goed, he. oeh. hee, xxx van mij. ik ga vertellen. wat heb je allemaal bij oma gedaan? vertel eens. ik weet het niet. gepuzzeld. en toen ging je puzzelen. en toen puzzelde ik. en toen? ik. en toen toen ging ik zo springen. en toen ging ik zo zo naar boven. en zo zo ging ik naar boven. zo>. kom je nog terug? ja, zo>. ik kan wel hier naar toe. is nog en die stoel ook. ik wil xxx die stoel. o. yyy. moet je deze dragen. die laten we die stoel gewoon even staan, ja. kan ik niet te door! kan ik zo niet. nee, maaien best omheen dr daar. aan de zijkant kun je lopen. hier? ja. en hier? ja. ook? ja. hier moet je toch ga ik zo nou rondlopen. ga ik zo. yyy. mamma, hij doet het weer. hij doet het wel, he. ik hoop wel dat ie het wel doet. het is je wel geraaien. ja, hij doet het. mamma gaat even water opzetten voor de koffie. want ik wil zo een bakkie koffie zo. hoewel ik moet zo weg. ik moet zo Laura Laura ophalen. dus. ik? pappa? nee, ik moet zo Laura ophalen. blijf ik alleen? nee, zeg. we wachten op pappa en als pappa komt dan, uh, ga ik Laura ophalen. even voor schoentjes kijken voor Laura. ga ik xxx. nee! kan niet zo hoog. je valt, hoor! ik ga zo zo wel dr uit weer. ik ga zo weer dr uit. ! ik ga zo weer dr uit, hoor! wanneer ben je jarig, Sarah? ik weet het niet. |
hoeveel nachtjes slapen? uh, zo nachtjes. zo nachtjes slapen. en hoeveel is dat? zo. hoeveel is dat? ik wie is dat? weet ik niet. hoeveel is dat zoveel? vertel eens, Sarah. wie is dat? weet ik niet. heel goed. Sarah, hoeveel is dat? kom eens hier. tel eens, bij mamma. een, twee, drie,. nachtjes slapen, drie. een, twee, drie. “een, twee, drie”. nee, zoveel. yyy. tel maar. tel eens op mammaas vingers. een twee. nee, hier beginnen. een, twee, drie. ja, dat is drie. je jarig. en hoeveel jaar word je dan? ik weet. word je dan? ik weet het niet. kijk eens naar mijn vingers. hoeveel jaar word je dan? ik weet het niet. kijk eens. tel eens, hoeveel vingers. ik weet het niet. je weet het best wel, Sarah. en was ə mooi Indiaantje en ging naar Engeland. er was een mooi Indiaantje die ging naar Engeland? ja. knap van je. vertel het verhaaltje maar van dat Indiaantje dat naar Engeland ging. ja. innetje van Kampen van van Sarah van Kampen en Sarah, en Mees komt. en verder dan? het verhaaltje van Sarah van Kampen dan. ja, en nog een keer. er was een mooi Indiaantje en ging niet naar Engeland. en toen ging Ka van Kampen van Sarah. uigindeluk komt Mees Mees. la la la la la la. zullen ze blij mee zijn aan de andere kant van bandrecorder, he, met jouw getetter in de microfoon. en was een mooi een liendje van Indiaantje. en toen ging xxx en toen ging Saartje naar Engeland ga Sarah naar Engeland ga ga van Kampen ga van van Mees en ga Mees en Mees komt. Mees? o, van Mees, het boek van Mees, ja. dat heeft Laura, he, het boek van Mees. dit is Mees, he. nee, ja, dat is Mees, ja. en wie is Tim? um, die is naar bed. dat is Laura, um um, Joep tr broertje. o, Joep zijn broertje, ja, Tim. en die is naar bed. heel gel goed. en Tim Tim go kom op mijn feestje. Tim komt op jouw feestje, ja. ja, en Joe en wie komt er nog meer nog op jouw feestje? en Joep. Joep ook? wat leuk! en ga je dan taart eten? ja. dan met kaarsjes. zullen we een taart met kaarsjes nemen? ja. kaars met met taart. ja. kaars van met kaarst taart. en met kaarsjes. ja. ik wil kaarsjes op mijn feestje en taart. en taart mag mag Joep Joep ook en en Tim ook. taart mag Joep ook en Tim ook. nou, Tim niet, denk ik. ik denk niet dat, uh, Tim taart mag. jij mag niet op me feestje. en jij en Laura ook niet. en Tim wel en en Sarah, en en drietjes op de feestjes. ja, drietjes op de feestje? met zijn drietjes, met zijn viertjes. Laura is dr ook bij. dat mag niet. mag Laura dr niet bij? nee. o, zat je dat net te vertellen? ja, ik was een beetje weggezakt. |
en met zijn viertjes. Laura mag dr ook bij, joh. Laura kan leuke spelletjes al, want die zit al op school. ik doe het ook. ik d zullen we het spelletje van de snoepjes doen? ja. ja, he. met Tim, uh, nee, met Joep en Laura, met jullie drieen. ik ook. ik wil snoep ook. ik ə eentje snoep te pikje. “een snoepje pikken”. ja. wil jij een snoepje pikken? ja. voor me verjaardag. o jee. krijg ik een snoepje. , opgegeten. ik ga nog een vertellen. vertellen van vertellen. en vertellen vertelln van van Indiaantje van Rosiaantje en komt zie jij Annelies. en toen ging Saartje op tr feestje, ga Tim op mijn feestje en Laura op mijn feestje en Joep en en toen ging ik naar Engeland xxx met Mees. en ga ik weer weer zingen. ga je weer daar zingen? o ja. o, “kijk eens daar, kijk eens daar” kijk eens daar, bij onze bloemetjes. wat is dat? dat. wat zit er op onze bloemetjes? een bij. een bij. ja, dat is een bij. dat heb je heel goed gezien, een bij. een bij vind ik niet lief, hoor. nee he, jij houdt niet zo van bijen, nee. een bij zit daar. ja. en vliegjes zijn lief. ja. en bijen bijen zijn bijen. zo, dat is beter. blijf nog maar even wachten. ik doe wel open. hier. ik doe hem uit. hier. ben jij lekker buiten? ja. wawawawawawa. oewaoewaoewa oe. ja. zullen we dan eh, xxx. nee, xxx even op je eigen stoel gaan zitten, want deze is een beetje kapot, Laura. xxx in eh oewaoewaoewa oewaoewa. xxx. oh, vijf, vijf januari negentieneenennegentig. ik heb de xxx. , ikke deze. wat deze? dese. wat wil je xxx. dese, ik wou deze. ja? oh die, die, jij wou die rose hebben. eh, ja. jij wil deze habben? ja. dan moet je zo gaan zitten, dan kun je der goed bij. en dan neem ik die groene, he. en wel xxx bij praten, vind ik. xxx deze. ja, een rode, ja, het is rood. ziet er een beetje rose uit, maar het is wel rood. sss. ja, gaan we het goed doen, he. zoals het eh even kijken, hoor. zoals precies zoals het moest. onderop de doos, dat is niet zo handig. dat er even uithalen. anders kan ik het niet lezen. wie het eerst huisje gooit, mag met het spel beginnen. degene die een huisje heeft, mag nog eens gooien. bij de volgende worp moet er dan een nieuwe pion in de eh, spel brengen. je mag je schuin met elke pion die je wil en je mag ook samen op een staan. plaatje staan. een xxx. zo. ja. okee. je mag beginnen, nu. wie het eerst het huisje gooit, mag beginnen. nee. net zolang tot je een huisje gooit. nou jij. je beginnen. nee, was geen huisje. nee, dit is het huisje. hier. s de boom is dit, een denneboom. kijk maar. |
ja, je mag nog een keer gooien. jaaa! jij mag beginnen. nou moet je nog een keer gooien. nou moet je echt gooien. een huisje. nou mag je naar dat huisje wandelen. xxx. welke kant? ehm, deze kant op. deze kant op? ja. dee nee, naar het eerste huisje. en dan mag je nog een keer gooien. en dan mag je nog een andere pion derin brengen, in het spel. oh, dat is niks. dat is niks, nee. ja, nou het boompje. nou mag je nog een pion erbij op zetten. alleen als je een huisje gooit, mag je nog een pion derop zetten. nee, naar het boompje. die kant op. ga maar die kant op. zo. je mag niet hier van hieruit beginnen. kijk, daar staat een pijltje ook. zie je? pijltje die kant op. dit is drie. die is twee bloemtjes xxx denk ik. ja. nee, het is geen oh, kersen kersen. kersen. kersen. nou mag ik met eentje naar de kersen toe. zo. nou mag jij weer. xxx. ja. ja. oh, das xxx goed. ja, nee, je mag niet verschillende keren gaan gooien. en dan net zo xxx. xxx. nee, je mag niet nog eentje opzetten. mag pas als je een huisje hebt gegooid, mag je eentje op het bord zetten. oh, ik heb toch deze. ja, dan ga je naar het bloemetje. met die of die mag je naar het bloemetje. nee, je mag pas een nieuwe pion op hierop zetten, als je een huisje hebt gegooid. dus je moet eerst een van deze moet je verder. met een van deze moet je naar het eh oh. bloemetje toe. nee, niet met die. met die of met die. deze moe staan hier. die mag je nog niet gebruiken. en die mag je pas daarop zetten als je een huisje gooit. oh! ja. goed. boompje. en mag je niet twee keer. nee, en je mag twee keer en een nieuwe pion opzetten als je een huisje hebt. nog een keer? ja. nou mag jij weer. weer een. dan mag je hier naartoe. xxx, een boompje. weer. een appel. ja. eh, drie en twee, he. ja. zo. kersen. kijk. hier wil xxx. jaaa, huisje! huisje. ja, mag je op het huisje gaan staan. hiermee, of met die. ja. en dan mag je nog een keer gooien en dan mag je een nieuwe pakken en der in in het spel brengen. ja. ja he, mag. ja, nou mag het. ja. eh. hier naartoe. naar xxx boompje. zie je? jaaa! jaaa, ik heb ook een huisje. ga ik hiermee naar het huisje en dan gaan we xxx. xxx naar mij huis. naar ja, ik wou wel naar jouw huis, he. wat is dat? een vogeltje. gaan wij naar het vogeltje. zo. huisje! weer een huisje! nou, mag je hier naar het huisje toe. bijvoorbeeld. t gaat heel snel, he. je moet altijd de grootste nemen. kijk, die kan je ook naartoe, is maar klei een stapje. |
dit is veel grotere stap. nee. yyy. die heb je allang. dan mag je nog een keer. dan mag je de derde derin zetten. ja. oh xxx, ik wou met jouwe doen. xxx. ja, nee, je mag hie eentje die die je nog niet hebt gebruikt, dan mag je naar het boompje toegaan. naar het eerste boompje. dit is het eerste boompje. xxx. mag je ook met zn tweeen. die, he. ja, je mag met zn tweeen mag je op eentje staan. dat staat in de spelregels. ee, ik ben al klaar. hm. nee hoor, je bent nog niet klaar. je hier is het begin. dus, en je moet zo helemaal rond en dan kom je pas in je huisje. oh. xxx? ja, je mag weer, ja. ja. xxx. nou mag appel toe. appel. yyy. xxx. yyy. die valt. ja, die viel, he. oeh, vogeltje. nou, ga je naar het volgende vogeltje. dat schiet lekker op. appel. weer appel. moet ik even xxx. ja, dan mag je em hier, heen. moet je even ofeheen. ja, je mag der overheen. volgens de spelregels mag je der overheen. hij valt. ik mag het doen, hoor! oh, hij viel. oh sorry. xxx. xxx. ehm, de mijnes is helemaal weg gegaan. waar stond ie nou? oh, hij stond hier. yyy. heb je em een beetje verschoven. hij is nog een beetje eh, niet helemaal recht, het bord, he. ehm, die stond ik daarop en dan mag ik naar de boom. jeeminee, kijk es. sta ik ook bij de boom. je moet niet naast mij boom. ja. mag niet. tuurlijk wel. je mag zoveel spelers als je wil op een hier. nee, verder mag ik niet. ik moet naar de eerste boom. hier, nou jij. de. een bloem. ja. ik was xxx. ja. mag ik. hier naartoe kunnen gaan, das veel verder. das een, twee, drie, vier, en hier is het maar een stapje. dan ga je veel sneller. ja, ik wil he, dan ga je veel sneller. kijk maar, een, twee, drie, vier. zie je dat? xxx. ja, staat ie tenminste ook niet zoveel meer op dat boompje. zo. ik ook een bloemetje. ehm, xxx. xxx. ik ga hierheen. oh, mag wel. das ben ik weer. kers. hier is een kers en daar is een kers en daar is een kers. oh en daar is een kers, en hier is een kers. zo. een bloem. deze. is een bloem. nee. die ik weet waar de bloem is. ja, ik heb em al. zo. ja, ik ga niet terug. nou, gooi es, een goeie, hoge. Laura. een boom. moet je hier naartoe. of je kan met deze, hier helemaal naartoe. das een end. kijk maar. zie je? nee, met deze, moet je met deze doen. dan kan je zo n end. zie je dat? of mag je daar niet voorbij? nee, dit is zielig. okee, okee. k doe al niks meer. ik zeg niks meer. ga ik ook maar een keer een stapje terug. |
dan mag ik nog een keer gooien. dat mag ik dan. de appel. de appel, met deze, he. zo. xxx. xxx. een huis! mag je naar het huis toe. deze mag je ook verschuiven, hoor. nou, je mag nog een keer gooien. nog een huis, weer een huis. xxx. ja, mooi. mag je nog een keer. appel. appel. ik doe het er xxx in. nee, je moet niet terug gaan. die kan hierheen, de appel, ook. nee, hier is de appel. kijk maar. pieuw. pieuw. piee. oh, ik ook een huis. twee huizen. je gaat twee keer. eh. nee, hier xxx. ja. huis. mag jij. mag ik nog een keer. een bloemmm. nou, vertel nou es een verhaal derbij, hee. eh. een kersboom. een een kerstboom, ja. goed. zooo. ik ook een kerstboom. ben ikke. een huis. oh, mooi zeg, een huis. of hier. k wou naar het grote huis. ja, dat grote huis daar ben je nog niet. je kan ook deze nemen en daar naartoe gaan. nee, ik wil naar die grote huis. nee, je moet dat hier xxx. nee? k wil hier. nou, vooruit dan maar. voor die ene keer mag jij daarheen. mag ik nog een keer. de boom. oh. zat die hier? ja. mag wel oferheen, he. ja, mag jij xxx mag je wel. mag je van mij. xxx. nou, jij schiet al op, he. ik heb een paar kersen. hier. xxx. wat is dat? appel. oh, zit al op een appel. ja, maar dan mag je dus naar de volgende appel. is een eind weg. ik ook een appel. ehm, welke zal k heen gaan? deze. wat is dat? een eh, vogeltje, lief vogeltje. ja, zou k ook denken, lief vogeltje. is maar een klein stapje, hoor. zou je niet hier naartoe gaan? dan is ie veel groter. nee, dat is of hier, veel groter. ik wil niet zo lang. oh, je wil niet zo vroeg thuis zijn. je wil nog even lekker wandelen. nou, is goed. ik wil in de grote huis zijn. oh. wil je nog even in het grote huis zijn? nou, mag jij weer. het stormt wel buiten, he. een kersboom. nee, andere kant op. oh, ik kom voorbij. een appel. k wil ook een keertje het huis hebben. ja, ik wil ook wel eens een keertje het huis hebben, ja. nou, doe eerst die tulp maar. misschien heb je strakjes geluk. ojee, ik kom weer voorbij. yyy. een boom. nou, xxx bijna thuis. een huis! wat goed. een huis. nee nee, die kant op. mag je nog een keer. appel. je bent bijna thuis, jij. ja. ik ook een appel. ik heb ook tulp. bloemen. ja, nou mag je nou mag je hier naartoe. hier naartoe? de kerstboom? naar de kersen. je hebt er eentje thuis. wou je nog verder spelen? maar ik wou xxx van deze. ja, en dan mag je deze nog. mama mag ook naar binnen. |
xxx moeten toch ook hier nog komen? of niet? deze? ja, maar die ga je der niet zomaar neerzetten? nee toch. moeten toch eerst spelen? nee. ik w weet niet meer wel waar die is. hier stond die. twee kersjes. jij weet niet xxx gehad. nee, ikke niet. ik ben helemaal niet eh, thuis vin je dat jammer? ja. ik heb wel zin om even uit te rusten. lekker. nou, ik wou ook nog een kleur van dees. zo eentje nog? dan begin je weer helemaal overnieuw. xxx. overnieuw doen. we kunnen ook met lego even spelen anders. we kunnen ook wel door, tot we allemaal ze in huis hebben. allemaal hier hebben. je bent nou zo n end op weg. k wil hier. deze. k wil deze hebben. ga je nou alles overnieuw doen? nou zeg. jij ook overnieuw doen. fff nou eh, dan heb je verloren, hoor. ggg. samen met de lego spelen anders. ja. nee, we moeten wel het spelletje uitmaken. niet ineens met een andere kleur. vind je het geen leuk spelletje? dan doen we vanavond doen we de andere kleur. ja? xxx. dan gaan we met. dan nou maar met de lego spelen. als jij elke keer w weer die boel uit zit te pakken, he. xxx al alle pionnen van het bord zitten te eh, vegen. en mama dacht dat ze echt zou winnen. ik zou winnen, ik weet zeker oeh, oeh. yyy. ik weet zeker dat ik gewonnen zou hebben. of niet? he. ik weet zeker dat ik gewonnen zou hebben. of niet? nee hoor, ik had helemaal niet gewonnen. xxx. goed. oh, dat is een pion, xxx op de eh, dobbelsteen. xxx. xxx ook meedoen? zullen wij xxx? he. xxx. xxx. zo. xxx. mogen we een zak nog maar een zak derbij hebben? ja, “we mogen wel een zak erbij”. xxx uit, want xxx allemaal zo xxx. xxx. xxx. we maken wel xxx het kraakt allemaal zo, he. xxx. dan schuif xxx toch alles weer door elkaar. nee, anders weet ik niet meer welke van is. anders weet ik niet meer welke van is? nee. fantastisch. volgens mij kan jij dat alleen maar zeggen. he,. ehm, wat is deze? waar xxx? xxx. mag jij vertellen wat je wil bouwen. hee. nee, ik ga zelf weten wat ik ga bouwen. oh, iedereen mag zn eigen huis bouwen. als je er maar een mooi verhaal bij vertelt, wat je bouwt. k zal vast doen. je zult het vast doen. nee, laten we iedereen een eigen bordje. das lastig, hoor. om het vast te maken. xxx. dan zit ik met mijn handen zo daar op jouw bord straks te friemelen. he, dan zit xxx ga toch weg met je hand. mama, ga nou weg met je hand, ga nou weg. yyy. ga is weg, mama. maar ik kan daar niet bij. oh nee, xxx. xxx. he. |
heb je wel zin om morgen weer naar school te gaan? ja? en weet je wat jullie gaan doen op school morgen? xxx. wat zeg je? ik ben al heel ver. wat heel ver? waarmee? oh, met het huis bouwen. maar het is toch geen hardloopwedstrijd? nee, xxx, die hoort bij de andere. schande. ze moesten het verbieden, om zomaar vreemde legostukken in de doos te stoppen. he. ik moet ook zo n grote hebben. mm, pak toch in de doos. hier in de doos zitten er een hele hoop. xxx. ik moet een deur hebben. xxx een. das toch een deur, of niet? ja. k was al bang dat k iets had wat geen deur was. xxx. is hier er geeneen? xxx. xxx. nou. xxx lange, he. hier, kijk hier, xxx. zie je? ja. xxx. xxx ver, xxx. natuurlijk ben jij ver. xxx. kijk dan hoe ver ik ben. ja, prachtig. oh, jij hebt een echte deur. Laura. maar dan gaat ie naar de verkeerde kant open. of niet? waar moet je naar binnen gaan? deze bij jou is ook verkeerd. ja, maar waar moet je naar binnen gaan? hie ik loop hier buiten en dan ga ik zo naar binnen. en jij? zo. xxx zo doen. zo ja! nou. xxx. ik loop hier buiten. xxx. ik loop buiten, ik loop o he, wat is dat? over de heuvel heen. hier is de heuvel. is de heuvel, loop ik over de heuvel heen. en dan loop ik zo naar huis. raampje. groot raam heb ik, he. nou zeg! pffff. is wel een achterlijk groot raam, zeg. ja. pff. jij had zo xxx. je anders niet zo niet naar buiten kan kijken? ik kijk uit xxx raam. ik ik xxx, ik xxx. ik wil deze graag dan. ja, neem jij maar xxx. dat was geen grote xxx. dit kijk, dez kan ook wel derop. mag ik het ook zelf doen, Laura? ja? hee. hee, wauw, die horen xxx. hee. hier is overal xxx bij. oh. in welke xxx? we hebben wel een hoop van deze dingen, he. een poort. nee, ik wil geen poort maken. wel leuk. is dat wel leuk? en nou is de poort xxx? xxx zelf weten. oh, mag ik het zelf weten. ? denk je dat Josee morgen ook komt op school? ja. heb je dr niet gemist in de vakantie? je vriendin? nee, ik wist toch niet dat Josee min vriend was. je vriendin. wist je dat niet? dat Josee je vriendin wa is. tsss, das ook een mooie. t hele jaar zit je te zeuren dat je met Josee wil spelen en Josee doet xxx. Josee gaat steeds zeuren omdat wij dr komen. oh. is het zo. ? nu moet het gaan. nu moet het gaan. welk raam mag ik hebben? deze? mag zelf weten. xxx waar die ligt. zo hoort ie. oh, denk je? ja. hoort wel. xxx. zo hoort ie. zo hoort ie. zo vind ik em mooi. maar ik vind prachtig. |
ik vind ze xxx. en nog een mooi schermpje. keu oh nee, raam van wc. enne, dit is van de keuken, het raam. en de wc. en van het halletje. van de xxx een, bovenop de dak. of op de dak ook een? bovenop het dak ook een? maar ik ben nog niet aan het dak toe. ik ben nog niet helemaal aan het dak toe. ik ik doe dit even nog een. zo. mooi, he. xxx. zo. die xxx. dee deze deur kan heel xxx open. welke deur kan niet open? deze. oh, dat is van de raam! oh, ja. ramen hoeven ook niet open te kunnen. niet zoveel van die kleintjes, he. oh, hier xxx ook even meehelpen. xxx. lukt het niet, Laura? zo? zo goed? nou, ik vind dat je er wel heel goed in bent. hee. eigenlijk xxx. oh, dit is xxx, he. xxx kun je ook. xxx lange xxx korte. kijken of er nog hele lange ha, lekker graaien. xxx. oh, die xxx. mama heeft alle lange al gebruikt. he. zo ben ik wel. zullen we even xxx licht aandoen? anders zien we het niet zo goed. zullen we de licht aandoen? we zien alles heel best, joh. ikke niet zo xxx. jij niet? k hoor helemaal niks meer. wat zou je moeten horen? hee. niks. ik wil de lamp graag aandoen. onderop zit het huis. je hoort niks, dus je moet de lamp aandoen. ja. is dat goed xxx? dat kan toch niet, Laura. als je niks hoort, dan is er iets aan je oren, niet aan je ogen. xxx. nou, nou zie ik helemaal niks. komt dat de zon schijnt, xxx lamp aan. zie je wat? oh, moor wordt dat, he. dan kun je xxx een hele ik zie heel anders. zie je heel anders? kijk maar. oh ja. nou ja, k weer niet hoor. xxx niet xxx overhoop? xxx. twee. zo. zie xxx. k vind het wel mooi zo. xxx. dit is er niet goed xxx. xxx. je moet em andersom doen, zo. hups. jawel, als je em eenmaal alle eh, steentjes dr overheen hebt gedaan, dan staat ie vanzelf wel stevig. je moet even die dingen even kijk zo, inxxx. dan gaat het wel weer. snap je? zie je wat? als je boven die raampjes die steentjes hebt gedaan, dan is het mooi. ja, k zie wel wat. ik zei ook niet dat ik niet niets zag. hier heb ik ook nog allemaal van die steentjes. xxx. xxx. xxx, zo. zo. wil je even xxx? moet je nog meer hebben? k zal die stoel even derbij doen. ja. ? oeh. xxx. als je ze echt uitzoekt, dan kun je ook een huis helemaal in het wit met rood maken, of helemaal alleen rood. xxx, dat is heel goed, wordt allemaal heel goed. hebben wij steentjes genoeg voor. xxx rood. rood. bij mij zijn de ramen al ingebouwd. zie je? klein raampje, twee kleine, nog een raampje, xxx raampjes. |
oh, ik wil die. yyy. je wil dat raam dat ik net helemaal heb ingebouwd. nee, Laura, ik ga dat niet meer uit elkaar halen. yyy. jij mag mijn huis straks hebben, dat vind ik best, maar ik ga even verder. yyy. we kunnen de poppetjes doen, we kunnen het dak ook doen. of moet ik er poppetjes inzetten? eerst poppetjes inzetten. die mooie, xxx die rooie. eh, xxx jij mag de rooie. oh? doet die xxx. xxx die pop. xxx poppetje derop. kan die xxx deruit? misschien is het wel helemaal geen deur. kan door jouw deur kan die wel, he. bij mijne weer niet zo. ja, kan die jou xxx moet je xxx. hier hoort ie op. die kop. die kop, alsjeblieft. xxx. dan neem ik de brandweerman. Laura, dr zit geen oog op. ja, daar xxx. oh, daar xxx. is de xxx. ik wil xxx. xxx weer een keer. weet je xxx. en nog een mannetje. zo. zie je? en een stoel, in huis. zullen we ook een stoel in huis zetten? ook een stoel? xxx stoel? we hebben nog een stoel, he. ja. ja. jij ook een stoel in huis. en weet je wat je dus ook kunt maken? zo n groot huis, zo n heel groot k ga van die xxxplaten ga ik kopen, hele grote, en dan maken we es een keer samen. zo huis xxx. xxx een inbouwkeuken en zo. ja, kan ook wel, ja. ja, zo xxx. maken? met twee deuren? nee, die moet je even kijken, ja, das goed. die kant moet je dr af halen. wacht even, hoor. oh, dat gaat niet meer. nee, teveel xxx gedaan. nee, doem we een andere keer. ik heb de hoekjes zitten bij mij al eh, vast. zie je? doen we de volgende keer wel. dit is toch ook leuk? zijn we buren, Laura. ben jij de buurvrouw, of de buurman. van mij. is dat goed? xxx. kunnen we bij elkaar gaan koffie drinken. jaaaa! bijvoorbeeld. xxx. xxx ook xxx. zie je? is een soort xxx, ja. zal ik hier nog een dak op doen? of niet. ja. dit is xxx. xxx. xxx. deze xxx. ik ga deze dakken doen. ik ga deze dakken doen. das xxx makkelijk. deze dak. dit dak, ja. dat dak ga je doen. ja, als het je lukt, dan mag het. oh, xxx. deze daken, heet dat dan. snap je, Laura? dit dak, deze daken. dit is maar je hebt maar een dak op het huis toch. of niet? xxx. ja. dees hebben geen twee dakken. daken. daken. maar ik weet xxx helemaal niet hoe het moet, hoor. ik ben niet zo slim. kijk, xxx nog kleiner, stukjes dak. en die xxx daar zou ik dan ook een dak xxx kunnen maken. oh, wat een mooi huis, maak jij. wat een mooi huis, wordt dat. en jou? ja, ik heb maar een gewoon huis. ik wil ook xxx. huis. |
kan deze door door even kijken of deze door de deur kan. kan deze door de deur? kan deze door de deur? oh ja. nou, als ie zn hoofd buigt misschien. of niet? xxx. k zal xxx. xxx. xxx. hij moet nog xxx. zo. ik wil twee xxx, twee xxx. k wil twee mannetjes. oh! wat is dat? ook xxx zo omkieperen. oh jee. xxx wel weer kan je xxx op je horloge kijken? eh, half drie. hallef drie, nu? ja, half drie. nu? nu? eh, eh, half vier is over half drie. nee, maar k kan em niet helemaal dicht maken, he Laura? xxx ik maak em niet dicht, ik maak geen xxx. is toch helemaal niet leuk xxx? jawel. ja? leuk. k wil ook xxx helpen. ik versta je niet hoor, als je zo raar praat. nee, xxx ook helpen. oh ja, dat klinkt al iets beter. eh, k vind jouwe veel mooier dan die van mij. vind ik. nee? ik vind die van jou heel mooi, maar wat moet ik nou doen, dan? nog meer stukjes zo dr tussen xxx? xxx. waar zijn al die stukjes gebleven? hier een stukje. en daar is een stukje. we hebben ook voorlopig xxx stukjes. zo. hier een stukje. ga jij stukje, nog een stukje. zo. en hier ligt een stukje. zo. xxx stukjes xxx. yyy. nou. xxx. hm! hm. weet xxx als we klaar zijn met met dit bouwen, dan gaan we spelen met deze, he. ja, tuurlijk, dat is het leukste, eigenlijk, spelen. ermee. ja, als we klaar zijn met blokken. als xxx. zo, even kijken, hoor. vin jij dat het donker is? zie je niks? ja, het is wel een beetje donker, ja. ja, heb je wel gelijk in. xxx. zo nog een. zo een. zo een. zo een. ik heb deze derbij. leuk xxx deze erbij. ik wil deze xxx. xxx, he. kunnen we xxx spelen. he. kunnen we er niet zo goed mee spelen. hier xxx. ik ga der wel mee spelen. jawel, maar als je em helemaal dicht maakt van boven, dan kun je der niet goed meer mee spelen. nee. als je em xxx dicht maakt. ik wil ook niet helemaal dicht maken xxx. ik kan wel xxx ermee spelen? ja. xxx. xxx toch dicht. ik wil het nog o ohh! wat een xxx. wat is er nou gevallen? geef es even hier. raampje, geef het raampje maar. twee raampjes. en een blokje. nou, geef dan maar even. dan zal k ze xxx. die xxx. die? ja, maar niet helemaal dicht maken, he. nee. nee, als k zullen we spelen? ja. xxx met eh, duplo spelen. nou, wat gaan we voor spelletje doen, dan? nee, we gaan toch a eve hiermee spelen? oh ja, das goed, ja. tatata. ik ga bij even denken. xxx. ik ga even bovenop xxx. xxx. hee. , je hebt je muts thuis gelaten. ik ook. ik laat min brandweermuts ook thuis, want vandaag ben ik vast deze. |
nou, maar de hoed kan niet af. dag buurman! lekker weetje vandaag, he. ja. weet je wat, ik ga de tuin even eh, eve je moet toch xxx de tuin, heel hard werken voor, he. ja, we moeten heel hard werken voor de tuin. krijgen. ja, ik ga ook even in min tuin spitten. kunnen we ondertussen gezellig met elkaar kletsen. ja. zullen we dan ook ook eve eh, kle gaan we dan ook eve eh,, eve kletsen bij ze? ja, ja, dan doen we maar even kletsen. en wil ik xxx kletsen, he. kom. ja. xxx. dan vraag je even aan Mien of ze even koffie voor me zet. ja. voor ons zet. ja? ik lust ook wel een kopje koffie. jij? ja. Mien, Mien, wil je ondertussen even koffie voor ons zetten? wij gaan even in de tuin werken. we moeten hard spitten. nou is de xxx. xxx. ja, een vaas moet ik hebben. he. xxx. we zijn met de lego aan het eh, spelen. t is vijf januari. negentieneenennegentig. ja, ik moet xxx. xxx. xxx. xxx ga dan meehelpen. ja, ik ga even zoeken. ja maar ik ga even een beetje eh zo. de grasmaaimachine en de bloemetjes, moeten in de tuin. kijken of die groene hebben we niet. nou, zetten we em hierop. bloemetjes in de tuin. xxx bloemetjes in de tuin. ik xxx op. ja, xxx. hier! hier! hier! ja, ja! oh jee, ik ben gevallen. hallo. wil ik ga eve een eh, me hoed halen, dus zon is ter. ja. xxx. xxx, eve kijken. xxx. de hark he. derbij, en de parasol. xxx. de zon schijnt zo, dus we gaan lekker zo in de tuin zitten. he, bij de bloemetjes. waar is xxx? hee, heb deze gepak. xxx, hier? je muts? bij deze. xxx heb je pak. de parasol. die xxx. sorry. moet er toch nog een zijn. Laura. welke? er moet toch nog een parasol zijn. xxx. oh. ja ja. ja, hier is nog meer. een, twee. oh, xxx. zo, nou, leg xxx lijfje. zo, nog een paar poppetjes, he. en de leeuw hoort erbij, leeuw xxx. ja, hier is de leeuw. zou dit de leeuw xxx. gaan we hier een beetje opruimen, dit, zo? ohohohoh, xxx zoeken we straks wel uit. je hebt nou weer alles door elkaar gegooid. en alles zit al door elkaar. deze zal k deze xxx die leeuw xxx doen? anders kunnen we niet goed spelen, als we alles op een stapel leggen, he. moeten we straks nog een keer uitzoeken. eeh, waar is Sanne nou weer? xxx even gewoon praten, Laura? Sanne! ik kom er zo aan. waar is Sanne nou weer? Sanne, waar ben je? zo. hier xxx, momentje. xxx. hier. oh, xxx, oeh. ik kan xxx niet op. kijk maar. xxx voor die xxx. nee xxx, ik kan xxx niet op. xxx? dees. xxx. xxx. zo. goed. nou, kan k xxxpraten. oh, is er tenminste een beetje ruimte. xxx ligt de tafel vol met spullen. |
Sanne! ja, hier ben ik! oeh, ik kom eraan! ik kom eraan. hier ben ik! zullen we weer even wat werken? ja, we moeten nodig eens werken in de tuin. het is hoog tijd. he. zo, even een kruiwagen erbij halen. ik ga even de tuin omspitten. dan ga ik alle vieze troep, wat ik eh niet in de tuin hoort, alle ouwe stene stenen en zo, ga ik even in de kar gooien. ga ik wegbrengen. ik ook. naar de vuilnisbak. ik heb ook een boel ook xxx. oh ja. nou, die hebben we toch samen gekocht, buurman? de is ja. he, weet je nog? vorig jaar. ja. zijn we samen naar de winkel gegaan, hebben we al t tuingereedschap gekocht. ja, maar ik ga ook doen. xxx. ik moet ook een hark. je mag zo mijn hark lenen, buurman. ja. als k klaar ben. zo. alstublieft. hoe heet de buurman ook alweer? t is geen buurman. nee, jij. eh, eh, eh, Jacqueline. oh. oh, buurvrouw. Jacqueline. en deze? eh, eh, Laura. Laura, ja. nou ben ik moe, hoor. nou ga ik even lekker in min stoel zitten. onder de parasol. Mien, is de koffie nou nog niet klaar? Mien, is de koffie nu niet klaar? ja, de koffie is klaar! koffie is klaar! oh, lekker. dan lust ik wel een kopje koffie. dan lust ik wel een kopje koffie. hee, xxx lekker koffie. kom je even buiten? t is hier lekker warm. ja, xxx. xxx even pakken. waar heb je de kopjes gelaten? he. waar heb je de kopjes gelaten? xxx. hee, xxx is dit. xxx. xxx, die kan draaien. nee, dis een molen. dis de, wieken van een molen. zie je? zijn toch de wieken van een molen? kun je een molen maken. niet hoor, kijk maar. nee, zijn de wieken van een molen, Laura. kijk maar. net zoals bij papa. in Buren. ja? kijken hoor. nou, twee kopjes heb ik. is dat genoeg? Mien die lust toch nooit koffie, dus. he. nee. zo. ik lus wel koffie, ik. jij? nou ja, Jacqueline lust wel koffie, alsjeblieft. koffie! , ik ben Laura wel. oh ja. nou, ik ben Jacqueline. en ik lust wel koffie. hm, ik heb ook wel zin in koffie. oeh, mama is een beetje slaperig. ik wil echt kof ik wil ook wat. ik. eeh, k xxx. wat wil je dan drinken? wil sap drinken. oeh, sap drinken. k wil sap drinken. oh, wil je sap drinken? nou, dan ga ik even sap halen. zo. he. xxx! asjeblieft xxx. k ga nu eve xxx. k ga de vloer vegen. ik ga de vloer vegen. k ga de vloer vegen. ja, ga je de vloer vegen? ik heb er een rietje bij gedaan. volgens mij is het lekker, he. lekker xxx. t stormt flink he, buiten. maar het is wel lekker weer. oh, hier is het lekker weer, ja. wij zitten lekker in de zon, ja. hmmm. in de tuin, onder de parasol. |
k mag niet xxx. xxx. yyy. xxx de tuin vegen, Lau. oh, das goed, ga jij de tuin maar vegen. das nodig,. ja, dacht ik ook. ik dacht dat ik Jacqueline was. deze. je hebt xxx al vaker gewissled vandaag, hoor. deze. maar goed. Jacqueline! ja! ik ga de vloer vegen, van me huis. oh ja, das goed. moet dit even afkloppen. moet niet xxx door. kijk maar, hij kan niet de door, zo. yyy. kunnen de mensen niet dr door? xxx. zo, even zo liggen. dee xxx. toch zouden ze erdoor moeten kunnen. xxx grotere deur. xxx. xxx. ja. dit is een grasmaaier. ik ga grasmaaien. nee, ik! yyy. oh, sorry. jij gaat maar, je vloer vegen, binnen. ik ga eerst min koffie helemaal opdrinken. ik ga niet naar binnen. ik was net zo lekker aan het koffie drinken. mmm. trouwens, als de zon schijnt, moet je van het weer genieten. dan moet je niet hard gaan werken. nou. weet je wat ik ga doen? ik ga bij grasmaaien, dat lijkt me wel fijn. met een hand. he. k ga grasmaaien met een hand, hoor. grasmaaien is xxx. ikke eh, Jacqueline! ja Laura! ik ga grasma oh ja. ik ga deze bloemetjes vast, he. nee, je gaat niet de bloemetjes wegmaaien, hoop ik. nee, alleen het gras. alleen het gras, ja. het moet een beetje korter, want het is zo hoog. komt er allemaal onkruid in en zo. ja. of met xxx doen. ja. is de aa aa aarde deruit doen. k ben al klaar, hoor. ja,. bijna ben ik klaar. zeg maar “waar ben je, Laura”! Laura, waar ben je? ik zie je niet meer. hier, door hier. oh ja. k ben klaar. oh, dag, ik zie je. aan de andere kant. yyy. xxx. eve k ga eve zwemmen, dat lijkt me fijn. xxx. ja. doe dat. mooie huizen zijn dit, he. prachtig. xxx, zo ja. eh, zullen we naast elkaar doen? zo. ja, mmm, mooi zijn ze, he. maar jouw huis is groter, he. ja, maar mij huis heb ik grotere deur, kijk maar. ja. de deuren zijn open. de deuren zijn open. want het is zulk lekker weer, dat wel lekker. wordt het huis een beetje gelucht, he. ik wil niet de lucht in me huis. oh. lekker warm in me huis xxx in de zon xxx. ja, maakt de zon je huis lekker warm? ja, toch. ja. zou dat ook xxx de zon ga ook warm doen. k ga eve scheppen. ja, ga maar even scheppen. maar niet de bloemetjes schep uitscheppen, ja. nee, niet de bloemetjes eruit. xxx, hoor. ja. xxx huis gaan we even scheppen. xxx scheppen. xxx Lauraas eh ja. ja, Laura. wat is er? zul zullen wij even scheppen? oh ja, maar ik heb zo m weinig armen. jij hebt tenminste nog armen, ikke niet. yyy. is moeilijk om te scheppen. ik maak maar een grapje. zu ik zal wel jouw kar xxx naar de boerderij brengen. |
ja? oh ja, jij ma brengt mijn kar maar bij de boerderij, ja. de kar. ja. zo. hij is vol, min kar is vol! mijn kar ook. zullen we zo eve met ik breng me mij kar. ja? ja, breng eerst jouw kar maar even weg. ik ga alletwee de kar wegbrengen. oh ja. maar eerst de jouwe. ja. xxx. hoe k hoef geen hoed aan. ik ben kaal, he. die. je bent helemaal kaal, ja. die ik heb een hoed ook op vandaag. ja. zie je dat dan niet? het wel. eh. k ga zo doen, ja? een boerderij in een boerderij in een boerderij in een boerderij in een boerderij in een boerderij. Mina, waar ben je? hier ben ik. nee,, nee, weet je, het, k ben jouw man. xxx Mina waar ben je. zeg maar. ik ben even eh, de tuin aan het xxx en ik ben even naar de boerderij. oh ja. zo, nu ga ik weer weg. ga k hie xxx verder xxx. wegbrengen. nu ben ik al klaar met twee karren. xxx zullen we nu even even thuis? xxx. zullen we nu even even de karren wegbrengen? ja, breng de karren maar weg nu. alles, xxx. ja. niet echt, hoor. nee, niet echt. natuurlijk niet. gezellig is het in de tuin, he. ja. de zon schijnt heel lekker. mmmm. k zou bijna in slaap vallen. zo. xxx in slaap. lekker, tussen de bloemetjes zitten. met een eh, kopje koffie erbij. en een parasolletje boven min hoofd. het regent, hoor! oeh oh help! ik ga vlug naar binnen. hup, vlug de stoelen binnen zetten. oh jee. laat me stoelen xxx. yyy. xxx. kom je bij mij op bezoek, of zal ik bij jouw op bezoek komen? zal bij mij op bezoek komen. kom bij jouw op bezoek. zo. kom ik bij jouw binnen zitten, hoor. ja. het regent zo hard. het regent. komt ook. zo. ik xxx zitten. een stoel. en waar is min koffie gebleven? hier in de tas. oh,. oh, nou, ja, dan halen we de parasol ook maar binnen, he. ja, dees heb xxx dak terop. krijgen de bloemtjes nog een beetje water. zo. en zo gaat xxx doen, hoor. ja. het regent wel heel hard. dat xxx. zo. hee xxx. hee hee, de parasol ga in de lucht! en xxx parasollen! oh jee, de parasol vliegt weg. kijk. help help. xxx onze parasol xxx, hij is weggevlogen. nee, xxxis er weer! oh, gelukkig. xxx. xxx zijn er niet meer. k geloof dat ik sarah hoor, donderjagen. je zit zo te schreeuwen. maar de pr praat ook best hard eigenlijk, jij. xxx. xxx de parasollen zijn in de lucht. ja. oeh, xxx. huh, wat xxx is daar xxx. zullen we de deur dicht doen? lalalallalala. eh, wat zijn dat nou weer voor rare dingen? lalalalallalala. het zijn de parasollen, xxx in de regen, lalalala>. eeh, hier. oh, dat zijn kom, ik ga weg! je moet weg iedereen. xxx ballen. |
xxx zit je zo in de zon. en nou heb je echt goud haar. haar van goud. nou ben je net goudlokje. goud goudlokje. goudhaartje. kijken xxx in spiegel. ga maar kijken in de spiegel. daar is ook de zon, denk ik. heel mooi. heel mooi haar heb je zo. niet waar, toen is weggegaan, want ik ik ben wel wit. die is van mij! je bent wel wit. nou, gewoon blond. maar hee mooi blond. of niet? ja? oh, gelukkig. dat vind je dan toch nog wel. nog even en je haar komt tot je middel. he. kijk. k heb van deze ge kijk, xxx gister stiekem bij iemand huis. oh ja. goudhaartje ja. nee. goudhaartje en de drie beren. in in de beren zn een huis, ging ze. en wat deed ze dan in het huis van de beren allemaal? ehm, stiekem ze pap opeten en slapen. ja, stiekem zn pap opeten en slapen. waar? waar gingen ze slapen? hij ging in in iemand ze bed. in in iemand dr bed, ja. in iemand zn bed. in het bed van de kleinste beer, geloof ik. he. want ze was net zo groot, klein als de beer. ze at pap van het kleinste beertje. xxx is het nou en ze brak het stoeltje van het kleinste beertje. en ze ging niet op het bed liggen van het kleinste beertje. , ik ga zo pannekoeken bakken. waar is dat boek? wil je even dees zoeken van die? ja, welke moet ik zoeken? van die goudlokje. van het goudlokje. ja. ja. xxx. xxx waar het begint. moeten we even kijken waar het begint. hier begint het. goudhaartje of goudlokje, is dezelfde hoor. en de drie beertjes. dese. moet ik die voorlezen? waar zit ze hier? mm, deze. k geloof dat ik Sarah zal ik Sarah even halen, drbij? dat is geen Sarah. dat is xxx dood? nee, dat is niet goed. volgens mij heb je gewoon met, Sylvia de week. heb je veel met Sylvia gespeeld, van de week? ja. xxx. nou kom. ik ga even Saar dr uithalen. gaan we met zn drietjes lezen. anders gaat ze kapot maken. eve kijken. volgens mij heb jij helemaal niet geslapen, hee. ai. he. volgens mij heb je niet geslapen. yyy. dees is van Sarah, zie je dat? he. dit boek. een tuut. is dat niet iets buiten? of is dat de ijskast? he. de ijskast misschien. of niet? nee, dat is deze. xxx gedaan. hee, hai Sarah, heb je lekker geslapen? daag. gaan we lezen? ja. kom maar, lezen. nou, vertel maar. jij. nee, Sarah. Sarah kan goed lezen. wil je niet kletsen? nee, ze xxx. wel of de ijskast open staat of zo. k ga even kijken wat dat gebrom is. oh, dat is buiten. be. hee. ja zie, dat is buiten iets. ik weet wat dat is. is de buurman is iets aan het eh, misschien is die de eh, takken aan het snoeien. yyy. |
hee, moet je nou zo hoesten. wat is dat? voorlezen. wat is dat? die. wat die? kijk,, dit was de weg. de weg. de weg, die was de xxx. xxx. deze derop. voorzichtig met eh, Lauraas huis, hoor. ose. open, ja. de deur is open. k heb twee stoelen. haha. k heb twee stoelen. ee, is van mij. hee, die is van mij! die xxx. Sarah mag met dit huis spelen. met mijn huis xxx. ope. ja, open. de deur kan open, he. , deur dicht, deur open, deur dicht, deur xxx. mag xxx. oh oh, boem. ja. Laura die valt weer es op de grond. aah! blote buik, kijk es. blote buik. es. yyy. yyy. leuk, he. wil je lezen? nee? je gaat het huis kapot maken. xxx slopen, he. lekker slopen. xxx. mag ik xxx? ja, pfff, xxx gemaakt. heb ik bloedig op gewerkt. die xxx moet je ook xxx die maken. mm. ik ga even een xxx halen. he, Sarah. hee. xxx. moet je ook met die nieuwe helpen xxx. nou, je doet hel wel heel ik denk er niet over, ik ga geen nieuwe maken. je hebt het zelf binnen een minuut weer helemaal gesloopt. he, min huis. wat is dat? dis een poppetje, zie je? pop. ope. open, die kan niet open. wat is dat? nee, dat is geen raam. ope. die kan ook niet open, das ook een raam. die ramen kunnen niet open. jawel hoor, kijk maar. oh ja. ja, das een raam da zonder het glas derin. kijk! kijk! dees wel open en dicht. dicht. ja. voorzichtig hoor, want straks is jouw huis ook kapot. deze wil ik bewaren. van sommige kan het het hoedje deraf, he. maar deze krijg ik helemaal niet eraf. dees. , waar is mij hoed? misschien moet het wel kunnen. kan xxx, zie je wel, ze kunnen er wel af, xxx. ze kunnen er allemaal af. die van mij? sorry. sorry. maar ik had xxx hoed. yyy. wil je sap drinken, een beetje? kieke. k xxx ook sap drinken. wat? wil je sap drinken? de kieke, ja, drinken, ja, sorry hoor. nee! drinken, nou vooruit dan maar. xxx. en jullie krijgen een half rijstewafeltje. en een beetje sap, en een schone luier. ja? k wil nog een beetje vla. ah ah ah ah. k wil nog een beetje vla. k wil nog een beetje vla. oh, dat vind k nog veel beter. nee, niet van Sarah eh Laura, want Laura heeft een beetje uitslag. je krijgt eigen sap. jij mag wel. nee, want jij hebt een beetje uitslag, krijgt Sarah ook uitslag. doe maar niet. xxx. ja. xxx dat ding uit. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. terug. xxx. xxx. xxx. |
xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. hey. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. kijk. zus. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. ja. xxx. broem. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dit. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dada. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kijk. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. nee. nee. nee. xxx. okee vertel maar. wat gebeurt er eerste verhaaltje. um. uh een. meisje loopt um over de stoep. &~e en dan kwamen zij langs. de bomen. en toen kwamen zij een ijscoman tegen. en uh ze pakte een. ijsco. toen gingen ze mee lopen. toen ze. &~e en liet de ijsco uit de &~ha handen vallen. en. en um. ging huilen. hartstikke goed. dan gaan we naar het volgende verhaaltje. begin maar hier?. um. een meisje en een jongen die lopen. langs de &~st water. &~toe um uh en daar &~z zat een meneer te &~v vissen. en meisje zat met een emmer een kasteel aan. maakt. toen de jongen. de uh en die jongen met haar. &~e &~e en ze willen met de emmer lostrekken. en die jongen had de emmer. en meisje wil nog naar het &~t toen ging die meneer weer vissen met zun hengel. en het meisje &~gi die op het knie in het zand. goed zo. dan gaan we naar het volgende verhaaltje. verhaaltje nummer drie. ja verhaaltje nummer drie. vertel het maar wat gebeurt daar allemaal. xxx een een uh een jongen en uh en nog een papa en een meisje loopt niet. |
die staan ergens. ja. en um uh meisje is aan het voetballen. en de hond dur op af. en um um het meisje die geeft um een bot. en de hond die. die de xxx de bot weg. en hij ging &~l uh lekker rustig bij een boom zitten. ja. goed zo. dit is allemaal niet zo moeilijk he. dit. nee. gaan we verder. en nou deze is niet zo leuk. nee. een meisje loopt op een stoep langs de huizen xxx bomen. ze kwam een een ballonnenman tegen. um en de ballonnenman een ballon aan de meisje. uh en die weg. de ballon. ze &~s struikelde over een boomstam heen. en de ballon die waaide weg. en um nu. bij de boom stond ze te huilen. ja. goed zo. nou het volgende dat is. dit verhaaltje. um. een meneer loopt. um en uh xxx en uh de jongen zat te voetballen. en de meneer die zat op een bank een krant te lezen. die die jongen die die wou de krant pakken. en hij had hem. en toen kon xxx. en toen had. daar. en toen had ie um. en hij ging weer lekker &~s. uh uh krant lezen. en het jongetje die zat op de grond te huilen. goed zo. het volgende verhaaltje. de laatste xxx &~v van een poes. ja. uh. um uh um uh um uh een mama en een meisje um die zaten op de bank een boek voor te lezen met de hond. en dat meisje die &~wi had de wol af afgedaan. uh en toen ze um. het wol vallen. en de &~ho poes pakt um. en dan toen kwam het meisje uh &~m met een vis in de hand. ja. en um. de de kat die ging de vis opeten. en toen ging die lekker slapen. goed zo. wat gebeurt er allemaal? over wie gaat het verhaaltje? over een jongetje en een kikker en een hond. goed zo. en kun je vertellen wat er allemaal &~g gebeurt? wat je allemaal ziet? ik zie &~d &~d dat het jongetje naar naar de pot kijkt. en de hond kijkt in in de pot. goed zo. in de pot zit de kikker en een mol naar buiten te kijken. ja. vertel maar verder. um uh en um. en buiten schijnt de maan. goed zo. xxx. vertel maar verder. uh het jongetje is aan het slapen. ja. die kikker gaat uit de pot. en um het jongetje kijkt en hij schrikt dat de kikker uit de pot is. ja. uh. uh. vertel maar verder. maar hij is ook aan het slapen. ja. uh. je mag ook verder gaan hoor. um. ik weet het niet meer. nee? zullen we weer verder gaan? ja. als je het niet meer weet mag je zelf ook naar de volgende bladzijde gaan he? um. ja?. hij doet zijn laars op zun hij kijkt. hij tilt zijn laars boven. en hij kijkt dur in. en. |
de hond die zit met zun kop in de pot. ja. en dan. dan heeft ie een kruikje op zun kop. en. dan zun schoenen &~s staan daar. en daar staat nog een laars. ja. en dan. toen xxx xxx met de pot door zun hoofd heen naar buiten. en kindje gaat naar buiten. ja. ga maar verder. ja goed zo. de volgende. oh. uh. uh de hond die viel naar beneden. en &~ki kindje naar de hond. en um. het kindje. die die die had de hond vast. en hij keek heel boos naar de hond toe. ja. uh. xxx. ja ga maar verder. goed zo. um en de hond die kijkt omhoog. en het kindje die roept. ja. en dan. uh. ja ga maar verder. goed zo. uh. kindje die roept in een. en. en de hondje die die springt naar zo'n bal. ja. maar daar komt een muisje uit het gat gekropen! ja. en de hond klimt op de boom. goed zo. ga maar verder. en. en. um toen hij uh de ding is naar beneden &~g. gevallen. ja. en um. die jongen die die die zit in de boom. ja. oh. komt de uil eraan. en de jongetje is op de grond. gevallen. ja. xxx en uh. en en dan loopt ie weg. &~e en de bijen gaan er achteraan. aan. ja. ga maar verder. het jongetje die klimt de berg op. en dan uh maar toen deed ie zo. en daar zag die een grote vogel &~z vliegen uil. ja. nou en hij stond &~b bovenop de rots. en dan dan zat een uil op een tak. goed zo. en uh uh. toen kwam daar een hert aan. en hij rende weg. en toen ging die zo &~m met het hert mee. hartstikke goed. jaha. daar wacht nou sla je dur eentje over. oh. en daar vallen ze. goed zo. van het hert af. dan vallen ze in het water. en daar liggen ze mooi in het water &~m met de hond bovenop zun kop. ja. en het kindje zegt. ja. xxx xxx um en hij zo tegen een boom aan. en de hondje die zit zo bijna helemaal. ja. daar zijn twee kikkertjes. ja. nog meer kikkertjes. goed zo. uh dit is een kindje en een papa en mamakikkers. ja. kindjes zijn hier weg. tja. dan komen allemaal misschien. zo en een paar uil. en daar daar is een kikkertje. ja. en dan is het? af. af. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. |
xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. zo. wat heb je daar nou? pot. wat? pot. is het kapot? ja. hoe kan dat nou? xxx pot. dank. wie is dat? oma. oma? ja? waar is oma nu dan? xxx. wat? xxx. xxx. oma. dat is oma, ja. choene aan. heb jij je schoenen aan? ja. ja. het zijn een beetje sloffen, toch? sloffen aan. ja. auto. auto. auto, ja. wat een mooie tafel heb je, zeg. tafel. hartstikke mooi. peentje. he? peentje peentje. peentje. peentje. straks als je gaat slapen, krijg je je speentje. hij loopt dan ook de hele tijd om zijn speentje te zeuren. oh ja. hij staat al aan, hoor. peentje. oh, dan moet ik dus op mijn woorden letten. ja zeker. ja. nou, zie je? we beginnen gewoon gelijk. radio staat aan. en dan kun je niet je speentje hebben. want dan kun je niet goed praten. slecht voor de articulatie. peentje! ja. peentje. peentje. nou, even nog de melk. suiker voor Gerard. heel goed. wist je dat? ja. Gerard wil suiker in zijn koffie. ga maar op tafel leggen. oh, dank. dank je wel. dank je wel. wil jij effe in je stoel zitten, Josse? even samen koffie drinken? koffie xxx. oh wacht. even rennen. te laat. melk, melk overgekookt. kook. ja. koek? ja. voor wie is dat dan? xxx. voor wie? voor jou? voor Josse? xxx. koffie. ja, dat is koffie. koffie ja. pesap. sap. xxx. xxx. ja. oh moet je ook hoesten. ja. ah. koek. wil je een koek, Josse? eh ja. moet ik even op je rug kloppen? oh jee! oh, Gerard moet ook hoesten, hoor je dat? ja. hoesten. hoesten, ja. ik ben nog een beetje eh verkouwe. kouwe. dank je wel. alsjeblieft. pen xxx. ja, ik heb een pen ja. Gerard. ja, heel goed. koek. ja. ja, daar gaat het allemaal om tenslotte. ja. wil jij een koek? oh dan breekt ie zo in zijn mond. dat is handig voor je. oh maar je bent xxx. bedankt. dat is wel gezellig zo he? ja he? is de koek lekker? ja. vertel maar eens tegen Gerard wie er allemaal op je feestje was. oh, suf he? koek koek. nou wie was er? Abel. Abel. Abel had een blauw oog he? had ie nou weer een blauw oog? ja. hij was van een bank afgevallen. nou, het is echt een stakker hoor. ja. en Koen? Koen ook. ja. Koen was er ook. hum. en wie was er bij Abel? xxx. wie was er bij Abel? xxx. xxx. wie? xxx Abel. Abel ja, op de foto. nou dat kan je wel duidelijk zien. oh, wat een ellende. Abel. dat is Abel, ja. en wie is dat? Josse. oh. en wie is dit? Josse. nee. xxx. nee, wie is dat? Koenie. niet Koenie, Koen. Koen. Connie was hier gisteren. Abel. ja. ja. dat is &~abel. nou die zie ik morgen weer. Abel. ja. ja. Abel, Abel. jij was zondag nog bij Abel, he Josse? koek meer. |
meer. over eigenwijs gesproken. koek meer. meer, meer. meer koeke. wil jij nog meer koek. koek. ja. ja. nou, alsjeblieft. blieft. je had nog een hahelft, he? je had nog een helft. appel kijke kijke. ja. die zijn nog voor Ab en Gerard. op. ja. ik ik heb me koek op. op. ja. en jij? jij hebt stuk, he? op. koek. ja. is wel lekker, he, die koek. nou reken maar. vallen. is gevallen, he? raap hem maar op. hij ligt tussen je benen. oh nee, hier is ie gevallen ie. kijk eens. hoesten. hoesten. hoesten ja, ik moet af en toe even hoesten. xxx. zo, nou is jouw koek ook op. nog een kruimeltje aan je wang. nou. xxx. wil je even je mond afvegen? koek. maar jij hebt je koek toch op? koeke. koek. kom maar. en heb je nog vorderingen gemaakt op de huizen markt? eh. koek. ja, we waren eerst hadden we zoiets van nou we doen het niet. en nu. koek. staan we. koek. punt om het toch maar wel te doen. koek. koek. nee, ik zet de koek even weg. koek. nee, Ab zet de koek even weg. weg. ja. ja, zo. oh. koek. ja, we hebben toch allemaal een koek gehad? uh, koek! ja. uh, koek. hier neem nog maar een slokje appelsap. koek. dus nu doen jullie het wel. waarschijnlijk ja. nou, althans uh we we zijn nu zover dat we onze voorkeur op een van die huizen hebben uitgesproken en suige? dat is suiker, ja. suige op. ja. de suiker is op. suiker. ja. nu mag jij het zakje hebben. vinger erin. ja. vingers. meneer wordt op zijn wenken bediend. heel goed. xxx. dat is trouwens heel grappig. want dat is echt iets &~van van drie weken of zo. dat ie dit soort dingen doet. ja. bakke bakke bak! want zo'n maand geleden had ie echt, ja, had ie gewoon een repertoire van drie. gooien. jaja. dit doen. dit doen? maar nu hoor je iedere dag wel een nieuwe. oh leuk. dus ik moet eigenlijk niet een keer in de veertien dagen komen. iedere dag. maar iedere dag. en is ochtends en is avonds. want dat. dit doen! nee! nee? wat staat daar op het zakje, kijk eens. zakje. ja. is dat een pinguin? pinguin. ja. is een pinguin, he? ja. die heb je in Artis gezien. pinguin. ja. op. op. ja, de suiker is op. ja. die zit nu in me koffie. koffie. ja. weg. moeten we het weggooien? ja. ga jij het in de prullenbak gooien even? hopla. gooi het maar even weg. zo. gooien. nou, dat is precies de bedoeling dat ie dat doet. uhum. daar daar zitten. stoel, stoel. stoel. oh wil je weer in terug in de stoel. okay. een twee. een twee. waauw! huppetee. grote zwaai. xxx. wij. hoesten. ja. daar moet je toch echt wel even van hoesten. hoesten. ja, dat is leuk, he? nee, we hebben een beetje. hoesten. |
met dat huis en dat eh. hoesten. hoesten. eh wel wel op te brengen en dat hoesten. ja, jij moest hoesten. wij zitten in een duur huurhuis, he. ja. hoesten. is het toch zo dat je dan. hoesten. dat je met die jaarlijkse huurverhogingen zit toch zo hoog op zo'n hoog bedrag. hoesten. ja, klopt. > op een gegeven ogenblik hadden we zo iets van nou misschien moeten we nog twee jaar wachten of zo. hoesten. maar als je nu naar de huizenmarkt kijkt, dan ja. xxx. in prijs van vijf tot acht procent per jaar, vorig jaar acht procent. boeoe! ja. nou, dat betekent dat hetzelfde huis volgend jaar vijftien duizend gulden duurder is. &~boeoe. ja. nou dat sparen wij niet in een jaar. nee. nee, dat is waar. xxx. en ja, echt heel moeilijk wordt het niet. ik bedoel we hebben natuurlijk wel her en der binnen onze familie genformeerd naar eventuele vangnetten. en dat oh, vallen. ja, dat is gewoon wel lekker. ja. xxx dan kan het niet erg mis gaan. en die die maandlasten die kunnen we gewoon opbrengen. ja ja. xxx. nou ja, &~als &~je als je gaat verhuizen naar zo'n huis, we hebben gewoon niet veel spullen die we dan mee willen nemen. dus we moeten een hoop dingen nieuw aanschaffen. en zo'n huis moet gestoffeerd worden. dus dan ben je vijftien duizend gulden kwijt het weet. ja. ja. nou, en dat xxx. nou, mooi. ja. nou, ik hoop dat het doorgaat. we zijn rangnummer twee. en er was nog een een huis, dat we echt heel graag wilden. er zijn drie blokken. en achter twee van die blokken ligt achter de middenhuizen dicht achter de tuin een groenstrook. pijn. pijn. en. pijn. dat je daar de tuin. pijn. die achter je wonen xxx. pijn. ja. heb jij je pijn gedaan? pijn. kom maar. geef ik je even een kus. pijn. waar waar heb je pijn? billen. aan je billen? maar die zitten toch niet hier? billen. waar zitten je billen? billen! ja. die zitten hier, he? billen. ja. foto Abel. wil jij de foto van Abel zien? oh, je bent ook zo gek op Abel, he. Abel. wie is dit? Abel krijtje. ja. je gaat Abel kijken. want wie is dit? krijtje, krijtje. Josse met een krijtje, ja. en een schoolbord. en wie is dit? lazen. Josse lazen. ja, Josse moet de kaarsen uitblazen. wat was je daar taarte blazen. aan het doen. ja, blaas maar even. lazen. blazen. zo. een keer. taart. taart. ja, dat is je taart. Josse. ja. en wie zijn dit? Arjen. Abel. en wie nog meer? Net. Jeannet. en wie is dit? xxx. wie is dit met dat hoedje? Arjen. dat is Arjen. en wat zijn ze hier aan het doen allemaal? Koen! ja, dat is Koen. Abel. ja, we zijn hier met zijn allen aan. Net. Net. ja, Jeannet ook. kijk eens wat die een dikke wangen heeft. |
kan je goed blazen, he? en wie is dit? Koen. ja, dat is Koen. maar wie is de moeder van Koen? Koen. dat is Alien. Alien. ja, Alien. Koen. ja, dat is weer Koen. Abel. Abel. nee, dat is Josse toch? dat ben je toch zelf? Abel. Koen. Abel. , daar is Abel weer. Arjen. ja. wat is Arjen aan het doen? hoesten. hoest. peentje. bellen blazen. xxx bazen. bellen blazen. hm: ja. dat is leuk, he? Arjen. ja. Abel. ja, en Abel. Abel krijtje. ja, Abel heeft ook een krijtje. ja. zijn jullie samen op het bord aan het tekenen. Josse krijtje. ja, Josse heeft ook een krijtje. krijtje. ja. Koen ə krijtje. Koen had nog geen krijtje. die stopt het in zijn mond. arme Koen mocht niet meedoen. die ging xxx. xxx. Koen. ja. ja. Koen is leuk, he? Ab. ja. hoesten. en wie is dit? xxx hoesten. wat een joch is het ook. xxx. ja. wie is dit? Abel. ja. trui. ja. trui heef Abel. Abel heeft een mooie trui. Abel trui. ja. heeft Josse toch ook, of niet? trui. ja. allemaal streepjes. jullie hebben allemaal streepjes daar. strepen. ja. Arjen. nee, wie is dat? dat is niet Arjen. dat is de papa van Koen. papa Koen. ja. en hoe heet ie? Koen. Theo. Theo. ja. Theo. ja, Theo. en wie is dit? Koen! wie is dit? Koen. nee, dat is niet Koen. Koen zit daar. wie is dit? xxx. xxx. blazen. xxx. ja. en hier vond je het niet meer zo leuk allemaal, he? Josse. was je erg moe. Josse. ja, dat is Josse. peentje. ja. Abel. Abel. en hier ben je bij de kinderboerderij. wat is dit? chaap. een geit, dat is een geit. geit. geit. verkeerd voorzeggen. Abel kijken. ja. en en hier. Abel. wat is dit? Abel. nee, dit ben je zelf. je staat achter een geit. geit. ja. Abel geit. xxx. en dat is een kalfje. oh, kijken. ja. Anke. ja, daar is Hanneke, hehe, eindelijk. daar is Hanneke. en wat ben jij aan het doen? hoesten. taart. jij bent taart aan het eten. eten. en wat ben je daar uit dat flesje aan het drinken? Josse. is dat appelsap? sap. ja. pesap. ja, appelsap, he? en dit? giraf. dat is een giraf. maar het is ook een glijbaan. wijbaan. ja. xxx. dat is op de glijbaan. Anke. Hanneke. en wie nog meer? oma. dat is oma. daar ben je met Hanneke proost aan het zeggen, he. proost. Anke. Josse was jarig. proost. ja. Abel. Abel. xxx. ja. bellen. daar was je aan het bellen. Abel bellen. ja, je was Abel aan het bellen. hallo Abel. Abel. hallo Abel. bellen. ja. bellen. ja. Abel bellen. Abel. wil je Abel zo meteen nog even bellen? Abel. daar moet het komen. xxx Abel. hebben we vooral gedaan voor als we het niet gaan doen. jaja. flesje. je moet je toch ergens op orienteren &~als &~je als je van een tekening xxx. ja. |
maar dat is op zich wel aardig. want die die bouwputten die daar nu gemaakt zijn, daar zie je wel al precies aan waar welke huizen komen. jaja. dan kun je je wel ruimtelijk een idee vormen van ja tot tot waar en wat de afstand is tot het ja. maar er zijn toch ook wel plattegronden van en zo? ja, xxx. xxx. want we zitten ook hier in huis steeds te vergelijken. au! he, hou eens op! ben je nou helemaal gek? zit ie in mijn arm te bijten. ja, dat doe je toch niet? op. op. ja, even wachten. ik moet eerst die fotos even wegleggen. xxx. xxx. xxx. Abel. Josse. ja. xxx. ik stop ze nu maar in de doos. straks mag je nog een keertje kijken. Net. ja. Net. wil jij Jeannet nog even zien? okay. wat zegt ie nou? nat? Net. Jeannet. oh. oh. oh. nou. oh. oh. ja, zeg dat dan. Net. daar is Jeannet. ik wil ze ook wel even zien eigenlijk. ja, okay. Anke. ja. Anke. Anke oma. ja. oma. en oma stond er ook op. zo. ga ik even de fotos kijken. oh kijk nou. zal ik nog een koppie koffie inschenken? ja, lekker. kom je even bij me zitten? Abel. Abel. is dit Abel? ja. nee toch? Josse. dat is Josse, ja. wat wat doet Josse daar? hoesten. he? hoesten. wat heb je hier? krijtje. ja. mooi hoor. oh kijk nou eens even. taart. ja. blazen. moet je blazen, ja. eh ja. ja, zo, he? oeh. zo moet je blazen. ja. nou. oh, nog een taart. xxx. bijbaan kijken. moeten we naar de glijbaan kijken? ja. nou, die komt zo. Net. oh ja. dat is Jeannet. en dat is Arjen. en die? Abel neusje. Abel neusje, ja. Abel moet zijn neus snuiten. Koen. wie? Abel Koen. Koen ook en Abel, ja. Abel, Koen muts. muts. muts. muts. is dat een muts? muts. een muts op. op. een hoedje. oedje. een hoedje, ja. Arjen. dat is Arjen, ja. Koen. Koen. Koen? waar is Koen? Koen. dat is Koen toch niet? ik weet ook niet wie het wel is. Alien. oh, Alien. de moeder van Koen. Alien. ah, daar zijn de boys weer. Abel. Abel. Josse. en Josse, ja. Koen. dat is Koen. oh, dat is mooi. Abel. ja, dat is Abel, ja. ah. Abel. Abel. nou. kijken. wat gaat ie kijken? geit. hm? geit. geit? ja. okay dan. ja, moet kunnen. nou, die Abel ziet er wel gehavend uit, hoor. ontzettend. wie is dat? Abel. Josse. oh, dacht ik ook, ja. ah. Josse. daar heb je Jos. en met een muts, ja. Josse. nou, leuke fotos, hoor. ah. geit. geit? wat is dit nou voor een beest? geit. vooraan? dit is linksonder. ja, dat is een geit. maar het lijkt een ezel. oh, dat komt omdat zijn voorpoten eraf zijn. ja. dat is heel raar. die kon ik niet gebruiken. raar, raar. dat is heel raar, ja. |
net zo'n door door zijn poten gezakte ezel. Anke. ah, daar is Hanneke. oh, dat is xxx ah. he? taart. alweer taart aan het eten. eten. ja. dan word je wel mooi betrapt, Josse. ja. flesse, Josse. ja, Josse heeft een fles. fles. wat zit er in de fles? xxx. xxx. emmer? xxx. dat weet ik niet. oh, kijk. bijbaan. daar is de glijbaan. en Josse op de glijbaan. ieieoeng! zo naar beneden. ja? keer. ja toch? ieieoeng! ieieoeng! zo naar beneden. nou, daar krijgt ie nooit. ieieoeng. van glijbanen. ieieoeng! zo naar be ieieoeng. ieieoeng! zo naar beneden. ieieoeng. ieieoeng! ieieoeng. nou, leuk. oh, daar zijn we weer thuis. xxx. proost. proost, he? Anke. ja. oma. oma. en die? appel. wie is dat? wie is dat? oma. nee. meer. meer? weet je het niet meer? opa is dat. opas dat. ja. heel goed. bellen. waar hier ga je even bellen, ja. eergisteren zat ie in het badje: Hanke, kom eens hier. zei jij dat? komme Anke. kom eens Anke. oh, wat leuk. foto. ja, gaan weer verder kijken. ah. xxx ja? bellen. hier ben je aan het bellen, ja. visie. ja, de televisie, zie ik ook. aan. staat ie aan? muts. aan. ja. muts op je hoofd. hoofd. ja. ja. ja he? xxx. het is wat. ja, het is wat tegenwoordig. bellen. oh ja, ben je aan het bellen? bellen. met wie ben je aan het bellen? bellen. wil jij zo even bellen? zet ik even de telefoon op je tafeltje. ah, wie is dat? Abel. alweer? peentje. speentje? ja, hier. peentje. ja. wat is dit nou wat je op je pyjama hebt? pyjama. ja. wat is dat voor beest? fiets. ja, een fiets. maar wie zit er op de fiets? peentje. nee, geen speentje. hij weet het wel. oh, ik hoor dat je het weet. wat is dat voor beest op die fiets? fiets. kokeka fiets. ja. dat. kokeka is papegaai. ah ja. xxx. Abel. Net. Abel nat? nee, dat is niet Abel. dat is Jeannet. Net. xxx. xxx. xxx Net. nee. dat is Josse die over een kale zandvlakte rent. Josse. Josse. &~ja. wie wie is dat dan? Net. nee. Anke. ja, natuurlijk. kijk eens effe. nog meer kale zandvlakten. ja, xxx. xxx. oh kijk. hier ga je wonen. wonen. ja. ja, we hebben hem gevraagd of die het goed vond. xxx. lijkt je wel een mooi plekje. zal ik even de telefoon op je tafeltje zetten? tafeltje zetten. ja. gaan we even bellen. zitten. ja. ga maar zitten. ə ja. nou, wie ga je bellen? Abel bellen. oh. kijk maar eens of die thuis is. xxx. xxx. xxx. Arjen. Arjen xxx. xxx. ballen. vallen. vallen. ja, daar is de hoorn gevallen, he? xxx. xxx. xxx. maken. xxx? pakken xxx. wil je nog even op je piano spelen, Josse? nee. pot. pot. wat is kapot? maken. pot. pot. wat is kapot? Abel &~be kijken. |
nou, oh, je krijgt er geen genoeg van, he? ik heb ze al weer opgeborgen. ander keertje weer. zo. oma. dat is de foto van oma. ahah! dag Josse. oeh. is Abel thuis? Abel thuis. ja, is ie thuis? even luisteren. luisteren. luisteren. hallo? ha, Jeannet. Abel is niet thuis. nee. hij is naar de creche. creche. ja, ik zal het tegen Josse zeggen. okay, dag. Abel is naar de creche. creche. ja. Abel kijken. Abel moet werken. xxx. ja. Abel. ja. Abel! xxx. Abel xxx. xxx. Alien. Alien. Alien xxx. xxx. er is echt geen touw aan vast te knopen wat ie allemaal zegt. xxx. heb je iets afgesproken? xxx. proken. ja. okay. hij zegt ontzettend veel na, he? &~abel. ja. kijken. ah. ah. Abel. ja? xxx. thuis. zo zo ervaart hij een telefoongesprek &~van van jullie. ja. Net vallen. Net. vallen. is Jeannet gevallen? ja. hm:. zet de telefoon maar terug in de kast. gaan we een puzzeltje maken. maken. kast. ja. daar is nog een gaatje. deze grote? e grote puzzel. ja. natuurlijk de grote puzzel. puzzel. ja? maken. maken? ja. Ab maken. maken. maken. ga maar zitten. maken. ja. maken. ja, hij ligt wel verkeerd om, he? maken. oh. maken. maken. wie is dit? varken. ja, dat is het varken. hoe doet het varken? knrr. xxx. ja. varken. kan niet. jawel, dat kan wel. xxx. zo. ja, nou zit ie erin. zie je wel? en wie is dat? hond. hoe doet de hond? wafwaf. wafwaf. deez. ja. en wat is dit? broem! trakkor. ja, dat is de traktor. en wie zit er op de traktor? zitten. ja, dat is de boer, he? boer. de boer zit op de traktor. boer se boer. ja. xxx traktor. ja, de boer zit op de traktor. en deze, wat is dit? kip. de kip. weet je hoe de kip doet? bie ie. oh. doet de kip zo. nou, misschien is het wel een zieke kip. en deze? xxx. boer. wat zeg je? boer. de boer zit op de traktor, ja. ja. ja. en wat is dit? ken je deze ook? dat is de kip. nee, dit is de kip. wat is dit? deez. kip. dat is de haan. aan. hoe doet de haan? kuleku. kukeleku. aan. ja. en deze? boer. trakkor. wat is dit, Josse? koe! dat is een koe. ja. en hoe doet de koe? boeh. daar. staan. ga je op de stoel staan? ah. ja. hm. ben je heel groot? xxx. een, twee. huppetee. huptee. huppetee. pring. ja. pring. kom maar, spring. een, twee. keer. nog een keer. xxx. ja. kom maar. een, twee. hoeoeoe! keer. ook e keer. ja, nog een keer. ja, ga maar op de stoel staan. keer. ja. keer. xxx. stampen. ja, stampen. rage. de buren zijn aan het zeuren, he Josse? rage. oh ja? oopaii! zitten. ja. klaar. ben je klaar? kom maar. een, twee. keer. huppetee. ja, even de piano aan de kant leggen. keer. ja. keer. ook e keer. |
nog een keer. kom maar. een, twee. rink. ja, Josse springt. deze kant erlangs. keer. e keer. ga je weer springen. kom maar. xxx. een twee. keer. keer! oh, je wil nog een keer heel hoog. oohh! keer. keer! ga er maar op. keer. nou. ik weet niet wat je nu wil, hoor. keer. Josse. kijk eens. kijk eens xxx. ja. kijk eens. kijk. ja. heeft een Ferrari voor zijn verjaardag gekregen. zo. kan je niet vroeg genoeg mee beginnen. nee, precies. ja. heb je van Koen gekregen, he? Koen kregen. ja. ja, kan heel hard rijden. oh. pijn aan je handje gedaan. oh. kusje. kraan. kraan! oh, moet het onder de kraan. ja. okay. gauw onder de kraan. xxx. okay. kom maar afdrogen. droog. even afdrogen. droog. zo, is het weer over? ja. nou, gelukkig maar. ja. pijn. ja. pijn. was je gevallen? billen. op je billen? pijn. maar dat is toch je hand? pijn. ja. je was op je hand gevallen. vallen. ja. and. ga de traktor maar even pakken. and. trak pakken. ja. traktor. hier staat ie, kijk maar. kijk maar. ja. traktor door de kamer rijden. broem. broem. broem. vallen. xxx. daar komt ie. xxx. vallen. ja. xxx. laat hem maar naar mij rijden. traktor! ja. ja, goed zo. vallen. ja, dan is tie omgevallen. ja. zo. vallen. ja. gaat helemaal over de kop. top. ja. kop. vallen. merci. xxx vallen. ja. vallen. vang je hem op? xxx. ja. pok. pok. trakkor. zullen we hem eens helemaal naar het andere eind van de kamer laten rijden? kamer xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. hee! vallen. ja, goed zo. oepie! ja, hoepetee. daar komt ie. vallen. komt ie. ja. komt ie. ja. komt ie. ja, daar komt ie. komt ie. komt ie. ja, ik zag het hoor, ja. hij kwam, he? nou. wauw! ging die helemaal langs. wauw! wauw! xxx nou! vallen. nog een keertje, Josse? oh oh oh voorzichtig. evallen. ben je weer gevallen. heb je je pijn gedaan? weh. pijn. ja, &~waar waar heb je pijn? billen. oja, als je zo valt, dan doe je je pijn aan je billen, ja. moet ik dan even een kusje geven? vingers. oja, okay. ja. nou laat je je vallen om een kusje te krijgen. peen. je hebt trouwens groot gelijk. ja. peen. peen. ooh, wat gebeurt er? oohaha ooo ooohoahoa. peen. xxx. tsja, zit er niet in, he? in! dicht. &~wat wat moet daar in zitten? Abel. ja. Abel kijken. Abel kijken? kijken. ja, ik moet even schrijven, ja. Abel kijken. xxx. Abel kijken. we hebben Abel al twintig keer gezien, toch? ja. Abel! ja. okee goed zo. het meisje loopt. dan komt ze bij een ijsmevrouw. vraagt ze een ijsje. gaat ze hem opeten. gaat ze vallen. en dan gaat ze huilen. dat is het eerste. ja. een jongen en een meisje &~loo lopen op de strand. het meisje gaat een zandberg maken. en die jongen gaat vissen vangen. en dan maken ze ruzie. |
en dan pakken ze alletwee de emmer vast. en dan gaan ze trekken. en die jongen pakt de emmer. en zij hem ook terugpakken. gaat het meisje huilen. en die jongen gaat &~v vissen. een jongen en een meisje en een vader. het meisje gaat rennen met een bal. gaat ze voetballen. komt er een hond. en dan die meisje een kluif voor de hond. en dan gaat ie het begraven. en dan gaat ie slapen. een meisje die komt bij een meneer met ballonnen. krijgt ze een ballon. gaat ze met de ballon lopen. &~v valt ze over een struik. en laat ze de ballon los. en dan gaat ze huilen. hier allemaal met huilen. ja. een man en een jongen. de man gaat een krant lezen. en de jongen gaat voetballen. dan pakt hij de krant af. dan trekt ie het uit zun handen. gaat ie wegrennen. en nu huilt ie. oh ik ben al bij de zesde. mm wat leuk. een meisje en een moeder. het meisje pakt de wol. en die gaat over de grond. de kat pakt de wol. nu de meisje een vis in zun handen voor de kat. de kat eet de vis op. en nu gaat ie slapen. ja goed zo. heel mooi. de jongen ligt te slapen. de kikker eruit komen. dan wordt de jongen wakker. en dan ziet ie dat de kikker weg is. de jongen kijkt in het schoen. de hond kijkt in het fles. die daar roept de jongen naar de kikker. maar de kikker komt niet. de hond kijkt naar de wespen. die jongetje roept de kikker. die jongetje zit te kijken naar een hol. de hond blaft tegen de wespen. de de uit het hol komt een rat. en die rat stoot tegen die jongen zun neus. die die jongen kijkt in de boom. de hond ziet wespen. en die wil tie opeten. de hond &~re rent weg door de wespen. die jongetje valt uit het boom door de uil. dan komt een vogel en? en die ging vliegen boven die jongetje. en die jongetje doet zun hand op op zun hoofd. en dan roept die jongetje weer naar de kikker. xxx. dan komt de jongen op de hert. en die hond steeds in een gaatje. en dan rent die hert weg. en die hond ook. dan valt die jongetje en die hond naar beneden in de sloot. oh makkelijk kijken zeg. ja. toen ze in de sloot. en de hond erop. en daarna gaat de hond op die jongen zun hoofd. die jongen gaat achter een boomstam. en en hij hoort wat over de boomstam heen. daar ziet ie twee kikkers. en daarna komen nog kikkertjes dur bij. dan hebben ze hun kikker weer teruggevonden. en dan gaan ze weer weg naar huis. ja hartstikke goed. heel mooi. xxx. ja. dat is goed. die jongen vindt het niet erg. nee. lekker he? Tomas. mevrouw Koe heeft haar poten eraf. ja. poten af. ja. |
is mevrouw Koe gevallen? ach. tuk. ja. hoe komt dat? hoe komt het dat ze stuk is? heb je het er af gebeten? oh. pijn. ja. maandag was ie gevallen met een autootje, of dinsdag. en hij bloedde uit zijn mond en dat zat op het autootje. en dat was veel erger dan zijn eigen bloed. auto had pijn. nou kan mevrouw Koe helemaal niet meer lopen. ja, xxx. nou, het duurt allemaal niet zo lang meer. nog maar vijf weken joh. mm. gaat zo hard. ja. mm lekker he? volgens mij vind jij het heel lekker. een topochtend Tomas. straks komt Gijs nog. ja. oh boem. ja. stap stap stap stap stap. mevrouw Koe hinkelt een beetje. au au. ja. oh. lekker zeg. mm. had je ook al twee boterhammen op he? hij heeft een heel middagmaal nu gehad. ja, ik denk het ook. zo. dus je bent weer druk aan de gang. ik ben bezig met een workshop voor kindertheater. leuk. stuk kijk. ja. leuk hoor. stuk. hoe komt ie stuk dan? xxx grond. is het op de grond gevallen? xxx. tuk. kapot. voeten. ə voeten. geen voeten meer, he? boeh. en hoe is het met je voorbereidende leuk, leuk. heel intensief maar wel heel leuk. xxx je eerst heel wat en uh xxx op video opgenomen en zo dus dat is allemaal xxx. xxx. dan is de eigenlijke koe. stage. boe boe boe. Tomas. wil je nog een hapje? papa mama. nou jij nog een hapje. nou Tomas nog een. mama heeft haar eigen taartje op en dan ga je haar nog voeren. nee, ik hoef niet meer. mie meer. nee. jij dan? jij. oh. auw. oh. hap. xxx. niet in je haren. mannetje. alles zit er onder. ja, dat is normaal bij hem. daar kun je je wel druk over maken maar dat is zonde van je energie. he? xxx. genoeg gehad? oke, dan bewaar ik de rest. oh het is nog niet helemaal leeg. ik wil graag dat die even leeg gaat. drink dat maar even op. Tomas? xxx pijn. even je melk opdrinken. even opdrinken. jawel. een twee kom op. drink eens even op. dat is onzin, anders drink je drie flesjes. echt niet? even wachten. even met een washandje. kom hier. ah. handjes. deze. andere hand. goed zo. nou, ga je gang. doeg. pas op voor de microfoon he? ja wij gaan wel mee. ga jij maar vast spelen. ga maar wat bouwen. daar was je al mooi mee bezig. kom ik er zo aan. wat heeft ie een mooie garage gekregen. schitterend he? ja. heeft Be zijn vader gemaakt. even je speen uit je mond doen Tomas. pijn. wat? auw. xxx. ja. xxx. leg je speen maar even op tafel. is dit jouw pet? ja. ja? moet ie op? nee. xxx niet mee. ga eens een mooie garage bouwen voor Caroline. toe maar, wij komen bij jou. mama komt. ik kom eraan. papa kome. waar is papa? chool. oh, dat dacht ik. |
ja. xxx. hoe ging papa naar school, met de fiets of met de auto? fiets. ja goed zo. fiets. op de fiets. fiets. fiest. ja. fiest. fies dat dat. nou bouw eens een mooie garage. moet ik bij je komen zitten? xxx bouwen. he? xxx er uit zeg. ja. kom maar. zullen we een garage bouwen? xxx. moet ik wel even meer uh he, geef eens even meer van die dingen? van die bouwstenen. stenen? ja. bouwstenen? bouwstenen. kijk, hier past al een auto tussen. zie je dat? nou, kan deze hier. heb jij er nog meer in die emmer zitten? kom maar. jij kan ook heel goed bouwen. mm, een uitkijktoren in de garage. goed zo. top. zet hem eens even vast. xxx daarop. zo joh. zo ja. daar op bouwen. moe je dat moet je daarop bouwen? die moet hier? nou geef nog eens wat uh bouwstenen aan dan. geef nog eens wat van die duplo. tekker. een trekker zit er ook in ja. waar moet die. moet die hier? nee. waar dan? xxx niet xxx. wat zeg je? nee. wat nee? oh. ja geef nog maar meer. geef maar even gewoon aan, Tomas. hier een trekker? in de garage? moet de trekker ook in de garage? nee. de trekker niet. nou dan moet die maar buiten staan. de olifant dan. mag er ook een olifant in de garage? mag die wel? ja. zo. xxx bouw. doe jij er maar boven op. goed zo. zo. nou kun je weer een heel eind verder. ga jij nu zelf verder? doen we het paard er ook in. ook in de garage jij. jij xxx. zet hem maar er tussen. tussen. zo hier tussen. tussen de olifant. en het paard. goed zo. zet hem er maar op. goed zo. xxx paad. ja, maken we een stal. net zo als dat wat in Belgie was. weet je nog? met al die paarden? zo. heb je nog meer? xxx. ə meer. help eens even. ja. paad hebl. wage maak. ooi. hooi. ja, is dat een pakje hooi? wie eet het hooi? wie eet het hooi? auto. eet een auto hooi? nee wie eet er nou hooi? voor wie is het hooi? voor de koe. ja. wat doet de koe. die eet het op. en dan geeft de koe wat geeft de koe. xxx. melk. ja. van wie komt nou de melk? koe. ja van de koe. goed zo. auto. ja. ik zal hem zo zetten. dan kan ie er zo. uit. ja. hier kan ook nog een auto. heb je nog een auto die hier kan staan? goed zo. ging ie in de tuin, zondag, ging ie uh gras plukken. dat deed ie achter op zijn trekker. dat was dan het hooi. deed ie in zijn wagentje. en hier binnen allemaal hooi neerleggen. bij de garage, dan konden de koeien eten. bal. zit er een balletje in. |
nou is de garage bijna klaar? zullen we nog een beetje als jij het muurtje nou eens wat hoger maakt. xxx xxx muur. ja. we kunnen ook nog een brug maken. hier zo bijvoorbeeld. zo dan moet hier even wat omhoog. nee. omhoog doen. even als je van die kleine steentjes pakt gaat het makkelijker. xxx. ja zo. tekker door. kijk. xxx. auto. auto hebbe. auto er onderdoor. heb je nog meer van die kleine steentjes? zal ik hier wacht effe. moet dit effe. er af. jij. xxx bouwen. xxx. xxx busse bouwen. xxx. xxx auto. onder de brug door. xxx. zo. zo. het kan nog wel wat eentje opzij. xxx. nou, kom op. xxx. kijk, nou heb je een mooie brug. kunnen je autos er onderdoor. kan de trekker er ook onderdoor? ja. pak hem maar eens. kijk maar eens of die er ook onderdoor past. deze allemaal even opschuiven. tekker past ie niet. past ie niet? nou, moet die er allemaal weg. ja. die past ook. zou zou de olifant er ook onderdoor passen? eens kijken. oh meneer de directeur u moet uw hoofd inhouden. “kan ik niet” zegt ie. nou dan moet dat maar zo. kijk. past ie er nou onderdoor? nee. past niet. u moet afstappen. afstappen. nou past ie wel. nou moet ie lopen. kijk, en klim er maar weer op. want hij is te groot. goot. hij is te groot voor de brug. kijk maar. hij is hoger als de brug. komt door zijn hoed. zie. misschien als je zo doet. zeg je “ga maar liggen meneer de directeur”. ga maar liggen. kan ie toch. ja. ga maar liggen. meneer de directeur doet ook een circuskunstje. ja hij past er onderdoor. liggen. ga nou maar weer naar je stad. xxx. die past er onderdoor. tekker. en de trekker ook. en deze auto dan. zou die er ook onderdoor passen? of is die ook te hoog? he, kan niet. nee. nee. nou dan moet de brug open. toe maar. ga er maar onderdoor. de brug even open. doorrijden. ja goed zo. kijk, kan ie weer dicht. bug gaai dicht. nou gaat de brug weer dicht. zo. oh nee, nou wil die er gelijk weer tussendoor? oe. oh. oh lache xxx. ja, lachen. de hele brug valt om. oh jee. waar is je tijger? die hoort er toch in? weet jij waar die is? oh ik zie hier nog meer. kijk. xxx door. kijk. kijk xxx. ah boem. ah boem. oh zet hem gauw in mekaar. ja. hier is je tijger. die was aan het vliegen. hier, en je hooiwagen. hooiwage. en je propeller. zo. xxx. zal ik nog een beetje thee er bij doen? boem. mm. wat is dat dan? hond. mm. door xxx auto. duwe auto. wat zeg je? moet je auto duwen? nee. ach. xxx auto xxx. xxx sitte. xxx. onder de brug? een stoel? hooi in? heb je nog gevraagd naar die volgende opnames wanneer die zijn? hooi. nee. |
heb ik ook niet uh je hebt ze nog niet gesproken? ik zal het wel xxx meteen doen. hooi, hooi, hooi. hooi in? we hebben hier geen hooi joh. hoe doe je die er op. dat weet jij wel. doe maar even hier. xxx. he? au xxx. au xxx. nee niet doen. au. dat vind ik niet leuk wat je doet. niet overal mee gooien. ga je het afbreken? ga je het ook even opruimen als je het afbreekt. xxx. kijk eens. xxx stuk. xxx. stuk. wat is stuk? de brug is stuk. alles waar achter komt, dat wordt allemaal. af en toe raar wat ie dan zegt. mm. heb je ook een poli politieagent? nee. xxx uit. dus je hebt wel een politieauto maar geen politieagent? je hebt toch ook een politieagent? kijk. waar is de politieman? dat. oh zit ie op de trekker? nee. dat lijkt me niet. ik denk dat ie er op zit. xxx. achter je Tomas. achter jou ligt de politieman. je zit er bijna op. achter je billen. bij je rug. daar ja. ach. daar is tie. goed zo, dat is de politieman. zet hem maar op de stoel. in de politieauto. daar hoort ie he? ja ah. oh. heeft ie een mooie uitkijk. hond dat in. hond ook mee. politie heeft ook vaak een hond bij zich, goed zo. dag. dag politieman. wat gaat ie doen? gaat ie al het verkeer stoppen? deze. deze. oh die mag ook mee. oh. oh oh. laatst gelachen joh. had de oppas met heel veel moeite had ie een uh helikopter. xxx. xxx. fietsepomp. een fietspomp ja. kijk ə fietsepomp. staat ie er nog op? he. au. hebben we er afgehaald he, de fietspomp. ja. ja. boem. Carla komt morgen weer. kan je wel aan Carla vragen of ze even een fietspomp voor je tekent. auto. ja. oh. er is zelfs aan de binnenkant van dat bord gekleurd. tingting. en de kastjes heeft ie al gehad. tingting. zegt de trein. zitten daar batterijen in? trein. weet ik niet joh. xxx. xxx. mag ik eens kijken Tomas? ik denk niet dat je er aan mag komen. mag Caroline even kijken? geef hem maar even aan Caroline. hoe werkt dat dan he? moet je hem ook eerst opwinden? nee. au. ik wil kijken. dan mag jij weer. ik wil ook wel even het geluidje horen. snap je? druk ik er nog een keer op. tingting. dingdingdingdingding. au. oe. en. ah. oe oe. dingding. je kunt er iets uittrekken en dan doet ie het niet meer. xxx. xxx. een mooi geluid. ja. zo. ja. ga je op de stoel zitten. auto. auto in. zo. dicht. ah dicht. oh. kan ie niet meer dicht? oh. zo. deurtje open. dat. ja. zo. zo. volgens mij zit er nog heel veel meer in de garage. ik moest van de week ook zo lachen. was tie om vijf uur wakker nee. nee? nee. en mocht ie er van ons niet uit. xxx deur. boem. |
ja als ie zo doorrijdt valt ie er af ja van de tafel. zat ie “papa mama open doen, papa mama open doen”. ja? mama. ja. papa mama. ja papa mama he? xxx papa xxx. tatu. oh ah. is dat de brandweer? of de politie? xxx. politiewagen? politie erbij. waar is je brandweerauto dan? ik zie de brandweerauto. die staat in de garage. ik zie hem. en. wat zeg je? doe hem er maar in. ooie? ja of er voor. ooie auto? ja, de rooie auto. xxx gooie. nee die is niet rood. au. niet. precies. als tie niet rood is tie wel blauw. hij haalt rood en blauw heel veel door mekaar. hij gokt dus gewoon. xxx. wat is de kleur van zijn trui en wat de kleur van zijn broek. maar hij is in rood en blauw dus heel consequent. die verwisselt hij constant. en Be is kleurenblind. dus ik weet niet. oh. boem. het kan best zijn dat ie dat echt ander ziet. dan denk je toch dat moet je toch aan kunnen leren. ja. tingtingting. daar komt de trein. wachten. ja. oh. au. wat voor kleur heeft die auto Tomas? oeoeh. hij is wel heel erg met kleuren bezig. dat is wel grappig hoor. mm. dicht oe. xxx. kan niet. zo is de auto weer schoon. xxx van de wasserette van die uh visseragers nog even monteren. weer een auto schoon. xxx wage. ah boem. wage goon. vrachtwagen schoon ja. ergens iets dat kun je eruit trekken en dan doet ie het niet meer. zitten wel batterijen in. oh ja. staat er ook op. geef hem eens. oh dat is er dus uit, dat dingetje. hier kun je iets instoppen en doet ie het niet meer. ik geloof een stukje karton of zo wat je er tussen stopt. au! auto. wat zitten er een autos in de garage. moeten ze er nu allemaal weer uit. wat zit daar nou in? wat zit daar in? ditte. geld he? xxx. waar gaat ie naar toe dan? xxx. naar beneden. xxx. ook naar beneden. oh die dikkert ook. dikke auto. he! xxx. boem. xxx. nu zijn er helemaal geen autos meer boven. oh jee kan dat wel Tomas? het hele dak is leeg. oh. daar is de brandweerauto. goed zo. laat hem maar aan Caroline zien. die wou toch een brandweerauto zien. au. auto. ja en die brandweerauto die heb je in je andere hand. fire xxx. boem. wat is dat nou, een bangeweer. ja, een botsing. de brandweerauto tegen een andere rooie auto. oh jee. oeoe. moeten ze allemaal naar beneden Tomas? oh. boem. wat voor kleur heeft die auto Tomas? wat voor kleur is dat? weet je dat nog? er passen wel veel autos in deze garage zeg. de hele garage zit proppie vol met autos. echt tot de nok toe gevuld, zogezegd. zitten er xxx. ik krijg ze er niet eens uit joh. au. |
hoeveel autos heb jij wel niet uh Tomas? wel heel erg veel volgens mij. xxx zou die dat doen. xxx. dikke auto. wat een grote Tomas. die is veel groter dan die andere. want alle grote heeft ie xxx. is een mini. dat. van wie is die mini? he Tomas? dat is de mini Tomas. van wie is die mini? van Mimimi. Iniminie ja. moet ie weer omhoog? een twee oe. xxx. wat doet ze? hij komt niet meer omhoog de auto. komt omdat er ook heel veel autos staan al boven. vallen. nee. dinken. ja, wil je ook wat drinken? er staat nog melk. mmm. zal ik het even voor je halen. nee. nee? heb je geen zin in melk? auto. xxx au. ja, moet je je vinger er ook niet in stoppen, gekkerd. oh. xxx. ah. au. ze rijden van de tafel af. boemerdeboemerdeboem. tafel af. ja. wat is dat. oh. xxx. ja. maar stel dat er nou mensjes in die auto zitten. doen ze zich heel erg pijn. waar is de ziekenwagen? ziek. ja naar. vannochtend al over he, het ziekenhuis. weet je dat nog. was leuk. van alles op tafel. ga jij eigenlijk naar het ziekenhuis of uh nee, gewoon thuis als het kan. xxx lekker. is Tomas ook thuis geboren? uh nee ik ben wel twee dagen thuis geweest, maar toen schoot het niets op en uh moesten we naar het ziekenhuis. sitta niet. xxx. wil je hier opzitten? moet ik opstaan? ja. er is nog een stoel toch. oke, dan ga ik gewoon weg. Tomas. wil je wat drinken? xxx. Tomas? oeoe. bus. ja een bus. xxx bus. wil je wat drinken? inne bus. mensen voor in de bus? oh waar heb je die gelaten. ik zal eens even gaan zoeken. die mensen voor in de bus. hier. busebus. hier heb ik al drie. hier heb ik al drie. dees. twee en dit is nummer drie. hier heb ik nummer vier kijk. nog eentje. nou heb je eerst wel genoeg mensen in de bus denk ik. he wil je wat drinken? zo gaat ie open. oh. je hebt zijn schat ontdekt. wat zit er in die schat? drie gulden of zo. nee, een gulden. hulde hulde xxx. er heeft iemand gejat, Tom. hoe kunnen ze de code nou breken. wil je nog een kopje thee Caroline? ja lekker. zo. de spaarauto. hebben. wat wil je hebben? de auto? oeh! ging ie bijna tussen de bank door. in. ja de gulden zit erin. hebben. nee dat kan niet. hij zit erin. gezondheid. proost. dank je. kijk eens Tomas. kijk eens. pak eens even aan. niet op de bank zetten. zet maar op je tafel. dankjewel. au. valt ie. valt ie. ja. lawaai papegaai. ah. au. he. ja. dat is heet joh. he. zullen we bij Caroline gaan kijken wat ze aan het doen is. xxx. niemand kan het laten he? xxx. auto maken. moet ik een auto maken? kun jij zelf geen auto maken. |
hier had je al een mooi bloemetje getekend. ja. ja, ga jij maar een auto maken. dat kun jij vast heel goed. xxx hand. nee is geen hand. dat. zijn zonnetjes. bloemetje. dan moet ze hem inkleuren he. dan zie jij het pas denk ik. dan doen we dat. xxx dat. ja doen we dat. doet ie dat. en wat ga jij maken dan? ga je ook iets moois maken? au. zal ik een poesje maken? ja. ja? hoe moet het poesje heten dan? hoe ziet een poesje er eigenlijk uit. zo? of is dit meer een konijntje? poesje heeft ook snorharen he? of zal ik een konijn maken. kan ik eigenlijk veel beter. xxx maar een poesje. hein hein hein. wat hein. konijn. konijn? ja. nee, dit is een poesje toch? wat is dat Tomas? wat heeft Caroline getekend? wat heeft ze nou gemaakt? som. bloem. een bloem en wat nog meer? xxx. wat zeg je? nee ruim die duplo even op als je wil. Tomas wil je even opruimen? kun je even die duplo opruimen Tomas, of is dat heel veel moeite. xxx. he. mensen. ja uh. in de bus. stom. ja. xxx bus. maak zelf maar een mooie bus. busse maken? ja. bus. maak maar een bus. in? in? ik doe het er allemaal even in, ja. in? oh Caroline je moet komen. wat moet ik doen dan? ik weet het al. wat moet Caroline doen? teken. tekenen. en wat moet ik maken dan. bus maken. moet ik een bus maken. jeetje, kan je dat zelf niet? hoe ziet een bus er uit dan? zo? hoeveel mensjes zitten er in de bus? Tomas? oh hoeveel zitten er in? een twee drie vier mensen. beetje rook uit. hier zit de meneer achter het stuur. dit is het stuur. hier heb je allemaal raampjes. kunnen de mensjes naar buiten kijken. daar zit iemand. en daar zit iemand. en daar zit iemand. doet ze het goed Tomas? oogjes er bij. en mondje. mondie. ja er zitten mensjes in de bus. zie je dat? en daar zit ook nog een poppetje. die zit achter het stuur natuurlijk. armpjes erbij. zo. duwen. ja, moeten we duwen? de bus rijdt toch zelf. over de weg rijdt ie. hopla. okee mark begin maar. vertel het nmaar. hier begint het. en zo gaat het verder. lopen door de straat. ja. wil ze een ijsje kopen. ja. wil ze een ijsje. ja. ze likt. en ze. ja. huilt. goed zo. kun je nog meer vertellen?. nee? klaar. goed zo. verhaaltje nummer twee. dat is eigenlijk hetzelfde. hier begint het. en zo gaat het verder. xxx op het strand. lopen. hun maken. kasteel. ja. hebben ze ruzie. um. dan gaan ze trekken aan de emmer. ja. uh en dan. gaat hij weglopen met de emmer. en zij rent achter hem. deze xxx hier verstoppen weer. deze huilt weer. ja. ja dat is goed. klaar. klaar. verhaaltje nummer drie. vertel het maar. um. |
zij zij is bij de papa vertellen. voetballen. die hond een. xxx um. ze een botje xxx. en dan &~poe poept ie op dat botje. daar slaapt die hond. ja. en verhaaltje uit. is het alweer uit. prima. verhaaltje nummer drie was dat. nummer na nummer drie komt nummer? hoeveel? vier. ja. goed zo. vertel het maar. uh ze loopt daar op de straat. ze ziet een man. &~v wil ze een ijsje. ziet ze een ballon. en ze wou. gaat ie kun je wat wat duidelijker praten? ik hoor het niet zo goed mark. ze heeft een ballon en dan? hier ze. ja. en dan huilt die weer. ja. uit. uit. dat is snel he? ja prima. nog een. nog twee. een! na deze nog een. dit is nummer vijf. um hier gaat die jongen die meneer xxx. um die loopt daar. ja. dan gaat hij voetballen. en wil die. krant pakken. en dan heeft ie ruzie. en dan hij het krant. en de meneer loopt achter hem aan. en dan huilt ie omdat de meneer uh de krant weer heeft. ja. uit! uit. prima. hi snel he? ja. ik hoef er nog maar een. ha ha ha! en dan nog een. nummer zes. alsjeblieft. wat staat er op dat bandje dan? hoe komt het dat ik dat niet hoor? nou ik zal het zo laten horen. hier begint het. ja? oh. ja. hij met mama een boek. meisje. daar ze met de kat. ze windt draden op. en dan doet de kat doet zo. en dan uh hier ze een visje aan de kat. ja. en dan geeft die. en dan heeft ie hem op. en dan uh ligt ie te slapen die kat. goed zo. weer uit. en weer uit. hartstikke goed. goed mark begin maar. um hier ze &~ki kikker in het kopje. ja. en dan loopt ie weg. ja. en dan zo uh uh zo zo en die is die daar niet meer. mm. en dan uh gingen ze overal in zoeken. ja. toen zagen ze kikkertje. en hij was xxx. heeft gaat ie weer verder. jongetje en de hond in het bos. hier roept ie dat ja. kikker. &~hie naar hier. en de honing kijken daarzo. zo. ja. en dan loopt ie. en dan loopt ie daarheen. maar daar woont zo'n een in. ja. dan um. zijn wespen. daar zit komt ie. en dan kijkt ie daar heen. overal kijkt ie. en dan gaat ie daar heen. xxx xxx. dan is die er. en dan muggen gaan achter hem aan. ja. en dan loopt ie daar. en dan roept ie de. mm. heel eng beest daar. en &~da daar is een hert. xxx xxx neemt ze mee. xxx en dan &~ge sloot vallen. ja. dan is zit ze weer in het water. en dan ziet ze een boomstam. ja. en daar is en dan hoort ie daarzo. en dan kijkt ie heen. en dan ziet ie allemaal kikkertjes. en daar zit ie. ja. |
hier hier heeft ie hem alweer gevoonden. ja. hier ze hier xxx. xxx klaar. goed zo. oh. zo. kijk. oh. xxx. oh. schildpad. zo. schildpad. blauw. xxx. dat. xxx. xxx. groen. oh. kijk. van. een. twee. vier. vijf. negen. xxx. een. hondje. van. dat. dat. is. het. is. hoort. brommer. van. kleine. poes. xxx. oei. kijk. kijk. van. kuikentjes. xxx. kijk. een. papapoes. maar. papapoes. maar. papapoes. ja. moet. ik. puzzel. maken. van. van. poes. oh. pootje. van. de. poes. ja. ja. een. twee. drie. oh. zes. zeven. acht. negen. ja. daar. xxx. dat. zo. xxx. daar. xxx. ja. ja. ja. xxx. zo. kijk. daar. daar. daar. xxx. xxx. van. poes. xxx. drie. teentjes. van. poes. xxx. slang. staart. kleine. poes. ja. dat. grote. poes. grote. poes. ja. ja. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. nee. xxx. melk. xxx. oh. een. twee. xxx. kaarsjes. een. twee. jarig. twee. twee. xxx. ja. xxx. van. muis. ja. rood. grijs. ja. weg. van. van. oogje. ja. tegen. het. oog. zo. xxx. zo. xxx. xxx. van. daar. konijn. klein. konijn. oh. oh. kijk. kijk. klein. muisje. kleine. muis. zo. zo. grote. staart. grote. staart. xxx. xxx. vogel. maken. oh. kijk. blauw. blauwe. lucht. zo. xxx. xxx. xxx. xxx. schildpad. ja. daar. kijk. kleine. schildpad. kleine. schildpad. oh. puzzel. kijk. van. konijn. kijk. vogeltje. van. voeten. pootjes. zo. poot. van. van. vogeltje. stukje. oogje. ja. zo. van. dat. xxx. zo. van. xxx. zo. van. bek. van. de. bek. xxx. xxx. de. vleugeltjes. ja. ja. xxx. schildpad. daar. xxx. bovenkant. xxx. zo. kleine. schildpad. dat. dat. is. moeilijk. ja. en. nu. zo. dit. is. kleine. schildpad. van. groot. ja. xxx. xxx. kleine. hondje. zo. dat. dat. zo. xxx. xxx. dat. oog. ja. oei. dat. is. moeilijk. ja. ja. papegaaien. ganzen. papegaaien. ook. vissen. koalabeer. schapen. xxx. kleine. beer. veel. xxx. zebra. oh. wezel. ja. slang. slang. slang. aapjes. spelen. van. een. boom. xxx. hoog. ja. beetje. vuil. xxx. daar. daar. van. oor. oor. van. kleine. hondje. tuimelen. xxx. kijk. xxx. mag. dat. dat. is. moeilijk. dat. gaat. niet. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. makkelijk. plekken. zo. zo. een. poes. en. nu. poes. van. het. konijn. niet. stampen. nee. stampen. niet. xxx. van. konijn. oei. kliene. konijn. xxx. kleine. konijn. van. het. is. nat. ja. ja. ja. zo. de. oortjes. van. arm. xxx. staart. voila. zo. nog. eentje. waar. zo. en. nu. klein. konijntje. kijk. kijk. kijk. xxx. xxx. dat. is. mooi. schildpadje. eitjes. oh. opruimen. ja. weg. laten. liggen. laten. liggen. giraf. van. judith. ja. ja. van. van. carmen. van. papa. xxx. zo. en. waar. sandy. sandy. ja. oh. oh. ganzen. de. ganzen. mag. kijken. ja. een. pakje. pakje. op. oh. boekjes. oh. xxx. vogeltje. libel. libel. sprinkhaan. een. slakje. een. slakje. oh. oh. nee. lieveheersbeestje. de. slak. xxx. ja. een. huisje. vlinder. xxx. lieveheersbeestje. ja. oei. miertjes. oh. xxx. xxx. paardje. koe. een. schaap. ezel. ezel. lammetje. kalfje. veulen. het. is. gedaan. ja. xxx. xxx. wat. is. dat. asperges. paprika. pompoen. xxx. xxx. |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.