text
stringlengths 96
60.7k
|
---|
xxx chocolamelk. xxx. xxx. xxx. is nog een. kijk uit wat je doet! moet kijken naar het potje. niet tegelijkertijd met je speen zitten te rommelen. speentje. mag. nee dat kan niet tegelijk. papa. kijk eens! ja hoor. kijk eens! ik wil maken? ja. xxx. moet kwast nou drogen? moet ie nou drogen? ja. weer andere papiertje. maken. nou weer andere tekening gaan maken? ja. een andere. tekening maken. xxx. xxx. xxx. papa. twee bloemen. wie bedacht van jullie bedacht hoe dat er een boot getekend moest worden? hij. weet je waar ie dat vandaan heeft? nou? hij heeft net een stukje van Teleac gezien wat ging over xxx. oh. xxx. het is toch. grappig dat daarin je grijs. ga je in het grijs schilderen? ja. xxx. nou het komt vaak voor dat ie uh. dingen die net gezien heeft. dat ie die xxx. zo daar. auto rijen. daar kunnen de auto's rijden. dat is inderdaad een hele mooie weg. ja. zo. hier nog weg 0voor auto. een: bochtige weg. niet echt bocht. he? niet echt bocht hee. niet echte bocht. beetje slingerend. en nou maar mooie autootjes maken die op de weg kunnen rijen. jij autootjes maken? nee. doe jij maar. jij? neem maar een ander kleurtje. rood. maak je rooie autootjes. dat is blauw auto. moet je eerst je kwast even spoelen! hier water xxx. een rooie brandweerauto kun je dan maken. ja. teken jij es een brandweerauto. ik kan niet brandweerauto maken hee. jawel. probeer het maar. dat kan je best wel. verf zit op. ja. xxx. dan moet je verf uitspoelen. jij doen. brandweerauto maak. nee hoor. jij doen. waarom? lepel. &~m &~m &~m jij brandweerauto maken? hee papa? &~mm. papa maakt hier brandweerauto hee. mama. maakt papa een mooie brandweerauto voor jou? jij maakt. brandweerauto. papa. uhhuh. xxx kouwe koffie. ik hoef. dat koffie. xxx kouwe. koffie. mama. o. &~hi. papa. brandweer. gemaakt. papa. brandweer. gemaakt. jij maakt. brandweerauto. ik xxx brandweerauto. xxx. o. xxx. ga je de brandweerauto zoeken? o hier. &~m: brandweerauto maken. o. papa maken nieuw brandweerauto. hee. papa. maak. een brandweerauto. papa. xxx. xxx koffie. pap. hohohoho! haal es weg! &~u. &~mm. het belangrijkste is de ladder he? voor de brandweerauto voor jou. mama. mag ik even uitzetten? ik hoorde hem vallen. Niek. mama. xxx. mama. ik ben klaar. wat is er? niet omdraaien. xxx. ben je klaar alweer? papa niet omdraai. he? papa niet papa heeft hem niet omgedraaid nee. want. kan zo het beste drogen. zo gaat. roesten. niet in gaatje doen. Leonie had carnaval &~xər &~xəs. gevierd op de peuterspeelzaal. o. ik ook. ja. dat vertelde ik. jij ook. niet in die dropjes pakken. ik pak niet droppies af. jij pakt geen dropjes af. nou dat is heel aardig. mama. &~i Ien droppies hebben? xxx droppies meer. he? we hebben geen dropjes. Ien. echt droppies. Ien. echt. droppies. we hebben geen droppies. Ien. droppies. Ien heb. droppies. wie? Ien? ja. Ien. heb droppies. |
Ien die woont op de Nicolaasweg niet hier. denk je dat we even naar Ien gaan voor voor. hee heb je ook droppies? mm. achteruit. mama toe? naar boven. mam xxx. wasmachine. afgelopen. ma huis bouwen. jij huis bouwen. ma. xxx. ja. gaat het? kan je d'r langs? ga je nog tekenen Niek? nee. ik wil niet tekening maak. nee? hij zijn dicht. papa dichtgemaakt. hee. xxx. weet je welke kleurtjes dat zijn? xxx. xxx. rood. rood. bruin. bruin. rooie. xxx. nee. geel. is dat. nou? groen. is dat nou? dat is ook geel. ook geel. is dat nou? zwart. dit. is ie. papa. nee. laat maar liggen. laat maar liggen! die ook. ja. dat is wit. hm?. openmaken? nee. doe maar niet open. als je d'r aan denkt kan je het beter dichtlaten. komt hier. water uit? ja. xxx. xxx. hoef niet. uit. je moet ze niet uh. het is geen speeltje. kom es hier. hm? xxx. geef maar. nee. kom es hier. je moet niet flesjes gaan spelen. xxx. twintig januari. negentien. eenentachtig. www. oh, jij kunt niet meer praten hè? dat was ik vergeten. en wat doen we? ontbijten? www. dineren? nee, &+wuwuwu. dineren? nee, &+guwuwuwu. oh. hier. hier. wat moet ik met dat poppetje? ja. ja:, ja ja. zo. xxx Loekie. Loekie d'rin. en hier. ook. xxx. xxx. Kim Kim! nee, nou. moet je alle rotzooi zo ook weer opruimen, hoor. hee, Kim. &+hululuhu:. &+lalulalulalu:a &+lalulalalula. 0waar zit de. xxx nou? xxx. Kim, eet jij je brood nog op? ja. stap d'r hier even uit. kijk maar uit, anders xxx ik straks xxx. nee, doe maar niet. 0dan gaat dat ding kapot. nee, laat maar liggen daar nog. Kim. nee, laat de kruimels nou op de. broodplank liggen, anders komen ze allemaal op de vloer. xxx. Kim, stop de kaarten even in de koffer. nee. 0dat kan nog niet. 0ik moet eerst. brood eten. hee, Kim. doe niet met je vieze handen aan de muur. oh, doe niet zo flauw. moet je nou kijken. d'r komen allemaal vlekken op die muur. ja. wat doe je toch wat doe je toch steeds? waarom ruim je die kaarten niet even op? dan ga wij. zo boodschappen doen. oh. even aankleden. 0dan gaan we een kadootje voor Hans kopen. dat is kabo kadootje voor Hans. nee, we gaan een puzzel voor Hans kopen. ik heef ook puzzel, hoor. ja. daarom gaan we voor Hansje ook een puzzel kopen. ja, ja:. 0we gaan naar Hans hè? hè? naar Hans. vanmiddag viert Hansje d'r verjaardag. oeh oeh. klein. poppet^je eraan. nou Kim een liedje zingen. ja? xxx. van Kimmetje &+lulilulilelu. &+li www. zo. 0nou heb ik oh, heb jij gezongen. &+arbujujuju. &+jujujujuju:ju. oh. xxx olifant. wat zeg je? olifant. wat olifant? van olifant xxx. 0dat mag ik zingen weer. onou moet je zingen. grote olifant,. kleine olifant. Tula zingen. goh, Tula is nog helemaal moe om te zingen. beetje ziekjes en moe. nee? echt waar. |
ga je de pop zijn beentjes afsnijden? ja. waarom? nee, dat is mes is vies, Kim! kom nou niet. aan die pop. hee, dan gaan we naar aankleden. kom maar. ruim maar eventjes de xxx op, Kim. in de tas. ja. toe maar even. nee! xxx. poppetje pakken. ja, eerst even de kaarten in xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dicht. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. alsjeblief. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. |
xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dit. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. |
xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. dit. dat. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. dat. dat. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. dat. dat. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. dat. dat. xxx. xxx. dat. dat. xxx. dat. xxx. dat. xxx. xxx. dat. dat. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. dat. die. dat. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. dat. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. dada. papa. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. een piraat gaat voetballen. ja. hij doet het met de houten been. hij heeft hem per ongeluk in zee getrapt. dan komt de ridder aangelopen. en die pakt een net. en nee de piraat zegt wat ga jij nou weer doen. en hij heeft gevangen. en en dan is ie weer blij. en gaat ie voetballen. en zegt ie dank je. een. prinses wil een lekker ijscootje kopen. ze ze heeft een met drie bolletjes. ze likt. en ze likt. en ze likt draan. wordt elke keer kleiner. en ziet hem minder goed. en ze. geeft hem ook aan de heks. zij mag ook een beetje. je je je en dan zegt ze dank je prinses. en dan zegt ze graag gedaan heks. en dan likt ie. dit moet je even niet gaan opschrijven maar hij heeft een vreselijk langeke tong. en dan koopt ze opnieuw een ijsje. een indiaan wil een appel pakken. hij staat op de steen &~lalalala. hij valt er af. dan komt de. cowboy. en die heeft een ladder bij zich. en die. zegt wat wil je gaan doen. ik zet hem tegen de boom zodat. ik een appel heb en dan werkt het plan. en dan geeft ie een appel appel. en nu zijn dr nog maar twee in de boom. maar dat groeit wel weer bij. en nu. heeft ie een appel. is ie blij &~ij &~ij. er was eens een maar &~eh &~eh er was eens een meisje. ze heette &~eh. Trina? &~okee &~eh ze heette Trina. &~eh. &~eh ze ging de plantjes water geven. ze pakte een gieter gieter. &~eh &~eh liep naar de kraan. pakte &~ehm. pakte &~ehm maakte de traan kraan open. en ging de gieter vullen. toen ging ze &~eh plantjes plantjes water geven. er liep een zuster naast haar. ze plukte een bloem. ze zei die bloem is mooi. mag ik deze hebben ja. zei &~eh Trina mag wel. &~eh &~eh maar toen wou de zuster hem toch niet. |
ze gaf hem aan Trina. &~eh ze Trina deed hem in haar haar. ze deed haar balletkleren aan. en en en ze was heel blij met die bloem. er er was eens een piraat. ging voetballen. hij schopte. en hij schopte. hij viel in de zee. er kwam een ridder. hij huilde. en huilde. &~eh de piraat toen kwam er een ridder. bedoel ik. toen pakte de &~eh toen zei de piraat wat er was gebeurd. de ridder pakte een visnet. hij probeerde de bal eruit te krijgen. hij kreeg hem eruit. toen toen had de piraat de bal weer. hij was dolgelukkig. &~eh er was eens een prinses. ze mocht nooit naar buiten. maar maar op die dag mocht ze het. er ze kocht een ijsje. ze wist niet hoe zoet het was. maar ze kocht er toch n. ze likte. en slikte. ze liep &~eh over de straat. toen kwam er een heks. hij zei lief kind heb jij een ijsje? &~eh mag ik er ook n ja. zei de prinses u mag het ijsje wel. &~eh &~eh toen kreeg de heks het ijsje. ze likte ook. en ze likte. en ze likte. ze was heel blij. toen kocht de prinses er nog n. er was eens een indiaan. &~eh hij wou appels plukken. hij zag een boom. en hij wou heel veel appels. ntje was niet rijp. de andere ook niet. maar de kleinste kleinste was rijp genoeg. hij hij hij deed er alles over om die appel er uit te krijgen. hij schoof een steen naar de boom. hij wou de appel plukken. toen toen kwam er een cowboy. &~eh nee. &~eh toen viel de indiaan. toen kwam er een cowboy. hij had een ladder bij zich. de indiaan zei wat ie wou. de &~eh de cowboy &~eh die deed het met een ladder. en plukte de appel. toen klom ie weer mee naar beneden. gaf ie de appel aan de indiaan. en toen was de indiaan zo blij. zo blij. zo blij. en hij speelde er elke dag mee. hij at hem niet eens op! ja. okee desiree begin maar. mirjam loopt door de straat. ze ziet de ijsvrouw. ze vraagt om een ijsje. ze krijgt um. ze likt heerlijk van het ijsje. oh wat smaakt het ijsje toch lekker. wat eens stomme steen zeg”. “ik val kukel dur over”. “oh mun ijsje”. “nou mama nou is mijn ijsje nog weg”. ja. nummer twee. um. peter en suzanne lopen over het strand. peter gaat vissen. en suzanne maakt een mooi kasteel. peter vindt het helemaal niet leuk dat suzanne een kasteel maakt en wil het kapot maken. en wil het emmertje ook nog afpakken. suzanne zegt “nee het is van mij”. peter zegt “nee mijn emmertje is van mij”. “ik heb de het voor het vissen nodig”. dan pakt peter het emmertje af. of uh en suzanne die vindt het helemaal niet leuk. even later &~s is peter aan het vissen. en suzanne huilt. ja. |
nummer drie. um ja. papa mohammed en martine die lopen uh zijn in het bos. martine die schopt met de bal. dan ziet ze een hond. en de hond wil graag achter de bal van martine aan. maar dat vindt martine natuurlijk niet zo leuk. en ze geeft de hond maar een bot. de hond verstopt de bot en gaat daarna lekker op het plekje liggen waar die het bot heeft verstopt. daar komt er weer een. uh ja. ilse. nee helen. uh helen loopt door de straat. wat ziet ze daar? ze ziet daar een man staan met mooie ballonnen. ze zijn rood blauw geel. allerlei kleuren. ze vraagt “mag ik een ballon meneer”? “natuurlijk mag jij dur eentje” zegt de meneer. &~ha helen loopt lekker met de ballon door de straten. ze is op weg naar huis. maar ook zij net zoals mirjam met haar ijsje zij struikelt alleen over een boomstronk. dan vliegt de ballon natuurlijk weg. en huilen dat mirjam doet! ja goed zo. nummer vijf. um uh weer een peter maar dat wil ik niet. um bruce. weet ik veel. bruce en papa lopen door. ook door het bos. uh bruce die kan goed voetballen. xxx schopte hij de bal weg. papa leest heerlijk een krantje. dan vraagt ie “pap wat staat er in de krant”. zegt papa dan. “ik wil de krant hebben”. “hee hee niks”. en bruce pakt zomaar de krant van zun vader &~we af. maar zun vader is boos. holt achter um aan. dan leest &~p vader gewoon de krant. en bruce? die huilt natuurlijk. ja. en het laatste. nummer &~v uh zes. &~a desiree en mama zitten op op de bank. desiree die gaat met de poes gaat ze spelen. hee dat komt goed uit. wij hebben ook een poes. aha. dan gaat ze met een bolletje wol spelen. en wat doet de poes? die vindt natuurlijk het hartstikke leuk. maar ja dan komt desiree met een vis aan. en die is me toch lekker. als ze die op heeft nou dan kan ze dur wel lekker van slapen. okee. hartstikke goed. ben je dur klaar voor? mm. okee desiree begin maar. peter die heeft een kikkertje gevangen. het kikkertje heeft nog geen naam. de hond wil natuurlijk ook wel kijken hoe het kikkertje duruit ziet. en het is avond. de maan schijnt al. peter gaat het bed bed in. en de hond natuurlijk ook. maar de kikker niet. die vindt het helemaal niet fijn om in zo'n potje te zitten en glipt er snel uit. de volgende morgen als de zon alweer op is kijkt peter en het hondje of de kikker dur nog is. maar wat zien ze? ze schrikken heel erg. “oh mun mun kikkertje”! en peter gaat overal zoeken. de hond helpt mee. hij gaat in het potje snuffelen om het spoor misschien op te kunnen sporen. ja. en uh en peter die zoekt in zun broek en overal waar ie maar zoeken kan. |
daarna als ie um binnen niet kan vinden gaat ie naar buiten. en dan gaat ie roepen “kikkertje waar ben je”? maar geen kikker. en tuurlijk de hond wil het ook kijken maar hij komt met zun kop niet uit het kommetje. dan springt ie uit het raam. hij spartelt nog om weer terugkomen in het raam. maar dat lukt niet. zoiets merk je alleen maar in sprookjes. dat weet peter wel. en dan dan is het glas gebroken. en peter is boos op uh zun hondje. maar het hondje schijnbaar niet. ja? ja dat is goed ja. dan gaat ie het bos in. hij heeft vakantie dus kan ie makkelijk overal zoeken. “kikker waar ben je”? en de hond die helpt ook natuurlijk weer mee. en waar zoekt die? die zoekt in een &~bijen waar bijen in leven. daar gaat de hond zoeken. en wat gebeurt er dan? hij stoot er met zun neus zowat tegenaan. en hij klimt tegen de boom. en hij schudt tegen de boom. en ondertussen komt er bij peter een mol uit uit waar hij gezocht heeft. dan uh dan valt het ding waar de bijen in zitten naar beneden. en alle bijen zijn boos en vliegen achter achter hem aan. peter die zoekt overal. zelfs bij de uil. en valt ondersteboven van al die bijen die achter zun hondje aan aan rennen. dan komt er een torenvalk. torenvalk langs. en daar schrikt me &~p peter um um van. dan gaat peter op de rotsen klimmen om beter te kunnen zien waar eigenlijk de kikker is precies is. en hij heeft niet door dat die takken die die ziet dat dat die stekels van een uh hert zijn. daar gaat die dur inhangen. daar gaat het hert omhoog. en dan? dan is peter natuurlijk op het hert. het hert is boos en wild en rent van de berg af. en het hondje wil natuurlijk zijn baasje bevrijden. maar het lukte niet. en dan ligt peter in het water. samen dan valt peter van een berg af. ligt ie samen met zun hondje in het water. maar hij kan alweer gauw lachen. en het hondje die vindt het ook niet snel meer erg. dan zijn ze dur bijna. peter hoort gekwaak. hij zegt “sssst ssst”. en hij gaat kijken. oh wat ziet ie daar? twee kikkertjes. “oh en ze hebben ook nog kroost” zegt peter. ja. en dan vraagt ie “mag ik misschien een kikkertje hebben”? en natuurlijk mag die een kikkertje hebben. en dat was het. okee prima. mag ik een stukje horen? ik zie een danseres met een gieter in de handen. ze doet er wat water in bij de kraan. dan dan gooit ze wat &~eh water op de plantjes. en dan plukt de dokter een een bloemetje. en dan geeft de dokter een bloemetje aan de danseres. en de danseres die stopt hem in haar haar. heel mooi. dat lijkt zo. goed he. de piraat heeft een bal in zijn handen. |
hij schopt hem in het water. of schopt hem de lucht in. dan valt ie in het water. dan gaat ie huilen. dan dan staat daar een ridder. die heeft een net in ze handen. en dan krijgt een piraat zo een streep. een beetje een lach. de. ridder die haalt de bal uit de water. en en de piraat heeft de bal weer. en hij heeft weer een lach. de. de koningin die loopt naar een ijsco^boer. ze ze koopt daar een ijsje van twee euro. dan loopt ze met het ijsje weg. die geeft ze aan de. heks. de heks heeft pakt hem &~eh in haar handen. en die kijkt blij. en ze eet hem op. of ze likt eraan. dan gaat de &~eh koningin er weer heen. naar de ijscoboer. met twee euro in de handen. de indiaan loopt naar de boom toe met waar de appels in zitten. hij klimt op de steen. en wil een appel pakken. maar dat lukt net niet. hij is te klein. en dan valt ie van de steen af. dan komt de cowboy met de ladder dr aan. en hij klimt &~eh op de ladder. en dan pakt ie een appel. en die geeft ie aan de indiaan. en de indiaan lacht. en dan heeft de indiaan de appel in zijn handen. de indiaan rent naar de boom. hij klimt op een steen om een appel van de boom te pakken. maar hij valt van de steen. en daar komt de cowboy met een ladder. en hij pakt de appel voor de indiaan. en hij geeft hem aan de indiaan. en de indiaan is blij met de groene appel. een meisje rent naar de ijsco^bar. en ze koopt een ijsje. ze geeft het ijsje aan de heks. de heks zit er even een tijd naar te kijken. ze neemt er een likje van. en &~eh het meisje rent nog een keer naar het ijscobarretje. en pakt neemt nog een ijsje. de &~eh de piraat. heeft een voetbal. hij schopt hem weg. maar nu ligt ie in het water. en de &~ehm. &~ehm ridder staat erbij. en de ridder pakt hem. en rent weg. en pakt een &~eh. weet je niet? nee. schepnet. een schepnet. en hij vist de bal weer uit het water. en nu is de piraat blij dat ie zijn bal weer heeft. een meisje heeft een gieter. ze gaat naar de kraan. ze doet water in de gieter. ze geeft de bloemen water. maar daar komt de zuster. ze plukt een bloemetje. en geeft hem aan het meisje. en de meisje doet hem in het haar. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dajda. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. |
xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dajda. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. aai. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dada. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. cane, coniglio, orso, coniglio, gatto. vediamo un po'. allora, che succeed qui? che pensi? ah! il coniglio sta andando ad una festa. no! sì, hai fatto bene! sta facendo la festa! è contento che è la sua festa piange perché vuole andare! no facciamo prima lei, dopo lo fai tu no? uhhuh. era felice perché è il giorno della sua festa. del compleanno eh! e lo anda' a fare. e poi c'è l'orsacchiotto che porta un regalo. ecco, e poi chi è quella pensi? la moglie! la moglie dell'orso! la nonna. la nonna. è un po' vecchietta no? e qui? l'orso gli porta il regalo e lei è tutta felice. ecco! e qui? sta facendo la festa. e il gatto che fa? tocca la torta. eh, infatti. fa il furbone! eh. però che succede? il cane si spaventa perché prima. guarda. il cane si arrabbia. e il gatto che fa? il gatto non gli sta xxx neanche a guardarlo. e poi? qua vede che non c'è più e dice. e si mette ad abbaiare. ecco, e il gatto? il gatto sembra xxx una statua. il gatto scende poi. e qui? qui la mamma gli porta. la nonna. la torta. e il cane. è venuto il cane. ha abbaiato ed è caduta la torta. eh, infatti, forse la mamma non gli aveva visto e poi si spaventa. ha preso un colpo. infatti. poi gli cade tutto addosso e lui cerca di scappare. e il gatto che fa? si prende la panna che c'è xxx sopra. infatti, adesso mangiano la torta del cane no? no! e poi, loro che pensano? si mettono a ridere. het indiaan. ziet een boom. het indiaan. &~eh stapt op een steen steen. en hij pakt probeert een appel te pakken. maar het indiaan valt van het rots af. het cowboy pakt een ladder. en hij pakt de appel voor het indiaan. en de cowboy geeft het appel dan aan de indiaan. de indiaan is blij. het prinsesje gaat naar het kraampje. het prinsesje koopt een ijsje. het prinsesje geeft het ijsje naar het heks. het heks. kijkt naar het ijsje. het heks likt aan het ijsje. het prinsesje gaat naar de kraampje. en koopt nog een ijsje. de piraat heeft een bal. hij schopt zijn bal. zijn bal ligt in het water. en de ridder heeft een net bij zich. het ridder. pakt het bal van het. water. het piraat is blij. einde. het prinsesje heeft een gieter. het prinsesjes open &~eh nee ik bedoel. het prinses opent het kraan. en zij doet het gieter onder het kraan. en. ze giet water op haar bloemen. |
dan plukt het dokter eentje uit de grond. dan geeft de dokter het bloem naar prinses. einde. dan doet het prinses haar bloem in haar haar. dan is de prinses blij. einde. de indiaan. indiaan wijst naar een appel. hij gaat op een steen staan. en hij probeert de appel te pakken. hij valt. de indiaan valt van de steen af. de. cowboy. pakt de appel voor de indiaan. de cowboy geeft geeft de appel aan de indiaan. de indiaan is blij. de koningin. komt bij de ijskraam. ze koopt een ijsje. drie bolletjes. ze geeft het ijsje aan de heks. de heks. heeft het ijsje. de heks likt eraan. de &~eh de koningin gaat weer naar de ijskraam. Piet Piraat heeft een bal. Piet Piraat schopt ermee. de piraat schopt hem in het water. de ridder pakt de schepnet. de ridder haalt de bal bal uit het. water. de piraat heeft zijn bal weer terug. het meisje heeft een gieter. ze vult de gieter met water. ze gaat de bloemetjes water xxx. de dokter plukt de bloemetjes. de dokter geeft de bloemetje aan het meisje. meisje blij. eten. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. aai. aai. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dada. dada dada. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. nee. nee. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ja. ja, lijkt me ook een goed idee. koppie thee? koppie thee? ja. ja, een koppie koffie. koffie? ja, een koppie koffie, is dat ook goed? ja. ja? nou, doen we dat toch? xxx radio. ja, dat hier radio. ja, dat is de radio. deze op. ja, mooi is ie, he? xxx zo. kom maar niet aan de knopjes. want straks is ie ineens &~pang uit. pang hier. ja. radio. ja, dat is de radio, ja. hier is vinger. ja, daar kun je je vinger insteken, in dat gaatje daar, ja. hier. ja. dat is het knopje. kijk. oh. hoorde je dat? ja. ja. hoorde je dat? gaat ie weer: oeh! poeh. ja, als je daar aankomt, gaat ie: poeh. poeh. ja. kijk. er zit poeh. ja, er zit ook een lichtje in, weet je dat? kijk, als je dit knopje indrukt, kijk, dan gaat een lichtje branden, zie je wel? moet je kijken. kijk. ja! nee, xxx. nee? nee. |
mag je niet aankomen, nee. maar je mag wel aan dit knopje komen voor het lichtje. kijk maar. druk maar op het knopje, dan gaat het lichtje branden. zo. ahah! wat is dat nou weer voor een geluid? ontzettend. ontzettend. ontzettend. tend. ontzettend, ja. xxx. vingers pijn. ja,, ja. xxx. ja. kijk. kan hier. ja, kan daar, ja. ja, druk maar. druk maar op het knopje. dat mag wel. dat knopje mag wel. een, twee, ja, zie je? gaat het lichtje branden. xxx te komen. nee, niet aan die andere komen, nee. die doet: poeh. ja, als je met je vingers er aankomt, zegt ie: poeh. poeh. poeh. dat hoorden wij, he? poeh. poeh. nee, kijk. nee, die niet, nee. die doet het niet. poeh. hier dus. ja. niet komen. nee, daar mag je dus niet aankomen. maar wel aan deze. ja, doe maar. mag wel. zie je? ja, ja, zag je het? zag je het lichtje? ja. ja he? xxx. poeh. poeh. kan niet ə xxx, deez. ja. Bart poeh. hier. daar. daar xxx. hm. Bart. Bart? poeh. wie is Bart? Bart is de broer van Arjen. oh. die heeft meehelpen verhuizen. jaja. al die namen die komen de hele tijd terug. alsmaar. bezig ermee. Bart, he? poeh. ja, deed Bart ook poeh? hier. ja. xxx. oei. oei. oei oei oei! nou, de akoestiek is goed hier. dat hoor ik al. xxx. kijk. ja. kijk. ja, doe maar. druk maar op het knopje. lukt het niet? ja, je moet goed drukken. kijk, zo. ja! ja, zag je het lichtje? ja, lichtje zo. ja, lichtje zo, ja. nee, doe maar. nee, nog harder drukken. ja ja ja, ik zag hem. hier niet ə komen. nee, hier mag je niet aankomen, nee. nee. nee. dit niet komen. dat niet komen, nee. daar mag je niet aankomen. nou, is wel spannend, zo'n radio, he? hier. ja, daar, ja. ja, goed zo. heel goed. dit niet komen. nee. nee. nee. xxx. oh kijk nou. kijk eens. wat is dat nou? kijk. gaan we even met de Legowagen rijden. ja. ja. xxx. xxx. heb je nog wat anders? anders xxx. heb je nog wat anders? kijken? oh, dat is ook een mooie, he? wielen auto. ja, dat is een mooie auto. hier, kijk. ja. xxx, kijk. xxx. dank je wel. nee, die. met deze, ja? deze. komt ie aan. hupla. kijk, hier. moet ik hem rijden? hier kijk. komt ie, hoor. een twee. hier. oppa! nee. nee? xxx. xxx. xxx. xxx. deze ook. deze ook. ja. nou, toe maar. oh. zag je het? ik zag het. ja. het leek wel een onweerflits. xxx. moet je kijken. moet je kijken. je kijkt zelf niet. ja. zo. ja, hoor. dat is hem. lichtje. wat een mooi apparaat, he, Abel? xxx. xxx, kaajk. kaajk. kaajk. dialect? dialect, ja. is mijn Rotterdamse afkomst. ik weet het niet. kaajk. kaajk. ik zeg de ij xxx. kijk. o ja. oeh. xxx. niet komen. nee, niet komen. nee, niet komen, nee. |
nee, de rest niet aankomen. xxx, kijk. jawel. ja, die mag wel. ja, daarnet kwam ie aan de volumeknop. en als je opneemt en je draait het volumeknop open, dan krijg je die. o ja, krijg je die schrille toon, ja. oeh. ja. poeh. net als de olifant. poeh. poeh. mooi is die, he? xxx. dat was poeh, die knop. kijk, vier vijf zes vijf. ja. hier. xxx. deze ook. zes xxx. vier, vijf, vier. vier, vijf. vijf! zes. oeh! een beetje zoals de olifant doet, Abel. hier. ja. wil jij een beetje chocola? hebben jullie het zelf gelegd, dat parket? nee. nee. gigantisch gigantisch werk. ik ook een kleurboek kopen. xxx. dat is echt heel knap. xxx. ik koppe thee. nou,. ja. koppe thee, ja. xxx. &~xxx jaaaa. xxx. dat is een ontzettend uitgekiende ja. heerlijk. heerlijk. nee, we hebben al het verfwerk zelf gedaan. hm. heb jij ook een koppie thee? kop chocola. xxx cola. koffie. papa. ik heb koffie. en ik ben ook mama. mama xxx. xxx. cola. heeft mama cola? papa xxx cola. papa cola. cola is chocola. oh, chocola. ja. papa xxx chocola. ja, jij hebt chocola. melk, met melk. xxx melk. ja. vanochtend hebben we thee gedronken. nou niet. ja, daar komt het uit, uit het melkpak. melkpak. inderdaad. melkpak. ja. dat is weer lekker, he? dat staat veel op zo'n bandje. ah. ah. is lekker, he? niks papa xxx. niks? xxx. xxx opper de pot. dat heeft ie op de creche geleerd. het opvoedkundig centrum. oh. wat? xxx. oh. xxx. op ə de pot. oh. en dat is dan prompt een liedje wat ie onthoudt. en krijgt ie dan ook wel een kadootje in zijn schoen als ie dat zingt? oh, wat zal die stinken. ja? ja, hoor, ja. juist, ja. ik denk xxx alle ouders daar even blij mee zijn. hm. dat is wel grappig. op de pot. op de pot. hij kent ook nog andere Sinterklaas liedjes. xxx jarig. si op ə de pot. die is erg mooi. en Sinterklaas Kapoentje. xxx. Kapoentje. gooi wat in mijn lege choene. lege schoenen. schoentje. gooi wat in me laarse. danke Sinteklaase. ja. klinkt heel goed. heel goed. en die andere: Sinterklaasje bonne bonne bonne. in e gooie. xxx lege lege tonne. in ə laarse. xxx. mooi. het is ook wel een vrij ruime tuin, he, nog? eigenlijk wel, ja. ja. hebben we niet zo op gefocust, maar eh. ja, voor een stadstuin is heel ruim. ja. ja, je kan in ieder geval lekker een terrasje maken ja. en een zandbak. xxx. ja. maar om een uur of drie vier in de zomer heb je achterin al xxx. ja, eerder, hoor. eerder al? xxx. rond twaalf uur komt de zon dan. dan moet je helemaal achterin, xxx. jaja. en dan draait ie zo langs het hek naar het huis toe. zowat de hele middag wel. is ochtends is het koud. ja. maar daar heb je xxx voor. ja. uit. ja, dat is een nadeel. |
maar ja, als je daar een huis op af gaat wijzen, dan ben je ook gek. nee. ja. dat kan niet in Amsterdam. lekker? ah! ja, he? oeh! het houtwerk rondom die deuren is ook mooi, he? ja. ja, dat zag er ook nog wel goed uit. ja. xxx donkerbruin. hm. dat wel. kan niet. open. open. poeh. oh, daar mag je niet aankomen, aan die knop. is dat het? oeh. ik ə ook ə thee melk. ik ə kop ə thee melk. ik ə kop xxx melk. wil je nog meer? xxx melk. nou, wachten wachten we even. tot wij ook nog een volgende ronde nemen. neem jij ook een volgende ronde met ons. hier. hm. je drinkt zo snel. je vindt het ook zo lekker. zo hard. xxx. xxx twee keer xxx. tekenen. wil je tekenen, Abel? wil je niet tekenen? wat zou je willen, kleien? xxx. met je kaartjes? xxx. laat Gerard je kaartjes zien. kaartjes. xxx. xxx. ja,. hier. doosje. xxx. zitten de kaartjes erin? deksel op je hoofd. zo. kijk. ja. ah. ole. alle kaarten eruit. en nu? bezwering. nu moet je vast allemaal zo neerleggen. alle kaartjes, of niet? nee, zo. oh, moeten ze zo? moeten ze zo? maar dan kan je toch niet zien wat er op staat? kijk. oh, doen ze allemaal zo. kijk. zo. o, zo. kijk. ja, ik kijk. ik kijk. nou. wel erg veel, Abel. ontzettend. wat een berg. ohohoh. oioioioi, wat veel. kijk. ja. hier nog een kaart. nou moe. zo. en nu? en nu? ja, horen die bij elkaar? ja. he? nee, nou. hij zit te spelen. dit is geheel nieuw, hoor. nou, hij weet precies dat ze zo moeten. xxx. moet het zo. moet het zo? moet het zo. oh, het moet zo? moet het zo. oh. moet het zo. oh, moet het zo? kijk, moet het zo. oh. het moet het zo. ja, dat zeg jij. maar dan wordt het wel een stuk moeilijker, hoor. nee, moeilijk. ja, kijk. hartstikke moeilijk wordt het dan, ja. draai er ook eens een paar om xxx. anders dan komen we er nooit achter. zoveel kaartjes. kijk, hier. nee, zo. nou, ik vind het maar saai al dat blauw. vis. hond, ja hoor. hond. een hond. xxx vissen. vissen. vis, nog een vis. heb jij stiekem alleen geoefend in je bed? ja. kijken. dat is wel he! kijk eens effe. kijk. xxx. varken. weet ik ook niet. varken. ja, het is wel een varken. Betje Big is dat, of niet? ja, volgens mij wel. jaja. nou, die horen bij elkaar. we hebben er twee. oh, die moet er ook weer tussen. je maakt het wel echt heel moeilijk, hoor. zo, moet. wat is dit? xxx oma. oma? die daar. eend. ja, wat doet de eend? kakaka. eend. ja, de eend, ja. kakakaka. ja. kakakaka. gogel. vogel. dit is een xxx. handschoen. handchoen xxx. en wat is die? die je nou vasthebt? xxx. ja. xxx. weet ik niet. xxx. xxx. |
zeehond, of niet? Abel zijn xxx. nee. nee? vind je het leuk, de achterkant. ander kant. he, wat is dit? koppie thee. een kopje thee. koppe thee. maak je zelf liedjes. liezed. liedjes. heb je een liedje geleerd met kopje thee? liedezed. kijk, zo. een zanger aan het worden. nee. ja. nee, zo, kijk. nee. nou ja, zo. xxx. ə konijn. een konijn. nee. een meisje. meisje. Roodkapje is dat volgens mij. nee, jongen. is het een jongen, oh. eh nou, kijk eens. kijk eens effe. dat schiet op. die ə jongen. dat is een jongen. dat zie je niet goed. twee, vier. gogel. ja. gogel xxx. waar zit ie? xxx. hoe heette dit ding ook alweer? xxx. vogelhuisje. gogelhuisje. ja. gogel gogelhuisje. moemen! bloemen. en deze dan? xxx. he? xxx. xxx. hier, twee kasten. vier kasseten. kasseten. kasseten. aaaahhh! xxx kasseten. oh, die valt. jajaja. kijk nou, hier. hier. hier. xxx. he, hebben we het varken weer. dat blijft ook maar terugkomen. oh. oh, kijk, twee eenden. eenden. en deze? eenden. ja. kijk. xxx troep maken. ja, gaan we ze even helemaal xxx. xxx. xxx. oh, kijk. ik denk dat je een selectie moet maken. dit. ja. kijk. hoe heten deze ook alweer? moem. ja. weet je het niet meer? nee. paddestoel. paddestoel. xxx. de auto. de auto. ja. ja, duidelijk. wat voor auto? speciale auto, toch? xxx. vrachtwagen. vrachtwagen. ja, heel goed. een slang. oh, je gaat er een slang van maken. dat is mooi. xxx slang. paddestoel erbij in de slang. ja. xxx. een beetje eruit halen. kijk. het is zoveel allemaal. xxx. vind ik altijd wel leuke plaatjes van Dik Bruna. xxx. ja. xxx. ja, dat is echt zo'n verjaardagskado wat ik zelf heel leuk vind. xxx. hij doet niet ermee wat ie moet. maar xxx. wat is dat nou? manne. mannetjes. oeh. wat is er op dat plaatje, Abel? xxx. waarom hebben ze een paraplu? papapu. dat is vast moeders paraplu. papapu. kijk de mooie druppeltjes. wat is er aan de hand? regent. het regent, ja. water. water, gelukkig. nee. het heeft hier ook wel eens peren geregend. ja, dat komt voor. echt van die eigenaars syndromen. als het is nachts stormt, xxx. xxx. kijken, laat eens kijken. oh, dat is de beer, kijk hier. dat is nog een beer. dat is zijn broer. broer. ja, dit is een broer van die. en dit is een zus van die. nu die. ja, dat zijn broer en zus. xxx. Abel. oeh. boeh. kijk, weer. broer en zus. oh, twee zussen. ja. twee zusjes. xxx. he, doe je even rustig met het parket? kan niet, hoor, dit. kan niet, hoor. nee. vin niet leuk. vind je niet zo leuk. ja, ik zag daar ook allemaal al van die glijders liggen. ja. en die zijn heel goed. met van die dopjes die vilten dingen. ja, ja, die plakdingen die nee, die plakdingen xxx een keer je stoel en dan zijn ze weg. xxx. ja. nee,. |
heb jij dan een tip hoe je die in de stoelpoten krijgt zonder die meteen te splijten. gewoon erin slaan. als het echt xxx. ja. xxx. jaja. xxx kleiner spijkertje. xxx. xxx. xxx. het zijn vrij grote kijk maar, het zijn vrij dikke dingen, hoor. oja, xxx. maar inderdaad, als je ik ə xxx. ja, maar dat is heel scherp dit. xxx. is voor onder de stoel. ja. is echt niet voor jou. ja, deze die doen het heel lang. ja? ja. xxx. en je kan ze ook in verschillende maten kopen. ja, ik heb xxx grotere. ja. bij de Bomij. bij de Bomij hebben ze dat ook, o ja. xxx. xxx. en dit is inderdaad is er al weer afgegaan. ja, zonde. kijk maar, ja. ja, zitten er sinds zaterdag op, dus nee. en stoelen, dat is, zeker als je vaak op dezelfde plek heen en weer gaat, ik wil xxx vallen. is er een kaartje gevallen? ga je ze oprapen? ja. moet je uit de stoel dan? die ietsje kleinere hebben ook een ietsje kleiner spijkertje. jaja. en die kun je echt wel in deze stoelpoten slaan gewoon met een hamer zonder. maar deze zijn inderdaad wat groter, voor onder een bank of zo. ja. ja, ik zal eens even kijken. nee, de Bomij is wel een leuke ijzerwinkel, omdat je daar alles gewoon als je een zo'n ding komt halen, dan vinden ze dat ook best. ik heb altijd zo'n hekel aan die ijzerwinkels waar je dan gelijk een verpakking van twintig moet kopen,. nee, Bomij is een leuke winkel. ja. vind ik ook, hoor. ja. er werken ook wel leuke mensen. ja. heel behulpzaam. we hebben er nogal wat apparaten gehuurd. ja. oh, je komt weer terug. ja. oh. eens kijken, waar is het zwarte doosje waar alles in moet. is dat nou weg? heb je het hier? het ligt hier. we ruimen ze weer op. nee. nee? xxx. oh. nee, hoezo? nee. nee, zo. het hoeft niet. nee, hoezo? ik dacht dat we xxx. nee, zo. he, ja, nee. nee! zo. ja. nee, zo. denk je wel om me straks zit ik dat af te luisteren en dan taaa! ja. kunnen ook staan, de kaartjes. xxx. kijk, zo. kijk. oh, dat is leuk. kaarten een hokje van maken. kaartenhuis bouwen. oh. kijk. kijk, wat is dat nou weer? kijk. kijk eens Abel, wat is dat? ə manne. een mannetje? nee. xxx. dat zal niet gaan, denk ik. oh. oh. ah! kapot. pot. stort ie in. kijk. xxx. kijk. ja. zo. kijk. kijk. xxx. oeh. oeh! ik kan het niet eens afmaken. schooier. nee. en dan nog een keer, zeker, he? ja, ho. xxx! ole. tatata ole. jij maakt er een zootje van jij. kijk. kijk, ja. probeer jij het nou maar eens. zo ja. ja, goed. bijna. bijna. xxx hier. moet ik het doen? xxx. echt zo'n straatxx, meteen zin om naar het raam te rennen. die wordt opgepikt door de politie. xxx. oh. |
wil jij nog koffie? ja. ik koffie? ik wil nog een beetje koffie, ja. lekker? ja, vind ik wel lekker, ja. lekker. ja, niet dan? niet. nee, jij niet? ik ə niet. oh, jij niet. zo. nou, ikke wel. mama wel. hier. dank je wel. hier? hier. ja, dank. nee. hier, Gerard. ja. kijk. kijk. oh, oeh. kijk. ja. kijk, probeer ik even een huis te bouwen weer. kijk. ja, doe je mee? doe mee. doe je mee? xxx. kijk. kijk. ah, ja. ja. kijk. zo blijven we aan de gang natuurlijk. zo wordt het nooit wat. mij. is deze van jou? ja, die kaartjes zijn van jou. maar nee. ik mag toch wel even een huis bouwen, zo, nee? ikke bouwen. ga je ook bouwen? ja. oei. vette lach. nou, kan je wel zeggen. ja. wacht effe, hoor. doe ik die hier in. zo. nee, ikke. nee. nee, je kan er steeds bij, he, jij. boef. ja. nou, dan doe ik het ook niet meer, hoor. mama koppie thee. ja, lekker he? lekker. ja, hartstikke lekker. xxx. ja, jij bent een schooier. jij maakt steeds mijn huis kapot. he? en ik steeds maar nieuwe huizen bouwen. xxx, wil jij nog een beetje? ik xxx. ja? koffie. koffie. ja. ja. ook ə koffie? ja hoor. ja. we nemen. ja. beetje koffie lekker? ja, ik vind koffie wel lekker, ja. ja? ja. noemt ie mij nou papa? of lijkt dat zo? denk het wel. hij noemt mij ook papa en poeing. opa en oma. jaja. ik ə koffie nee. die. ikke. ikke. even wachten. even de melk warm laten worden. ja. ja. nou. oeh. nee, oooh. kijk. ja. bouwen. ja. kijk. ja, ga jij nou maar eens wat bouwen dan. hier. oh, moet ik het doen? die vis die slaapt, zie je wel? die heeft zijn ogen dicht. oog dicht. die heeft zijn oog dicht. dan moet je wel even stil zijn. want anders wordt ie wakker. nee, dan wordt ie wakker. sssstt. he. oh! nou is ie wakker. kijk. ja. ja. kijk, beer. een beer. hier. xxx geweld aan. nou. xxx. dus drie uur later. ogen dicht. oh ja. ogen dicht, ja, vis slaapt. sstt. oh! is ie weer wakker. ja. nog een keer? nog een keer. ssst, slaapt. ssst. ssst, hij slaapt. oh, nu is ie weer wakker. ik ə keer. nu nog een keer. oh jee. nou. ssst. ja, ssst, hij slaapt xxx. hij heeft zijn ogen dicht. neeneenee. sssst, hij is nou net in slaap. moet je hem even laten slapen, hoor. nee. oh. oh, is ie weer wakker. xxx niet goed. ik wil. nou. nog een keer. ik wil keer. nog een keer? ja. nou, nu eens met een andere. even kijken, hoor. lekker. lekker. lekker? lekker, he? wat is het lekker, he, die nieuwe chocola? is ə wammer. is het warm? hier. ja, daar is het warm, ja. moet je een beetje blazen. ja, dan wordt het een beetje kouder, zo. |
jij ə blaas? moet ik blazen in de koffie? die. ja. die hier. papa! poepen. mama is dat toch? zo, even de koffie blazen. dat is heet, he, de koffie. en jij hebt chocola. koud. wammer. warm, he, ja. hier. ja. lepel hier proeven? moet ik effe proeven van de koffie? ja? moet ik proeven? we waren even aan het blazen. want het was een. proeven en blazen haalt ie doorelkaar. ikke. is jouwe ook heet? ikke xxx. nou, jongetje xxx. ikke beete. heel klein beetje hoor. zo. je moet toch eerst effe roeren? ja toch? roeren en blazen. ikke beete. ikke beete. je had al een beetje. klein beetje, zo. hm. xxx. beete. xxx. ja, ik ben al in xxx. gaat snel, he? xxx. ja. xxx. gaat het goed? nee. wel. xxx. en dit is apart? xxx. zo. moet je nog een beetje nemen? ikke. xxx. xxx ikke. hm. ikke. xxx. er komt daar allemaal rook. nou, is waarschijnlijk nu niet meer. ja, van onze centrale verwarming. jaja. de buren hebben al geklaagd. dus er moet eigenlijk iets aan gebeuren. hoewel ik het een beetje kan voorstellen. ja, door helemaal naar het dak. xxx. daar hebben we om gevraagd, ja. het is een beetje onduidelijk maar ja, de onduidelijkheden tussen. kop ə thee. ik thee kop ə thee. ja, je bent zo snel. nou, het is op zich wel een beetje vervelend die buren. die begonnen al te klagen voordat we hier woonden, weet je wel. oja. toen ze merkten dat ze nieuwe buren kregen, begonnen ze de tuin lekker op op te hogen. ik ə thee. achterdochtig. jaja. misschien hebben ze slechte ervaringen, hoor, met dit huis. dat zou kunnen. nou, is toch wel erg Amsterdams ook, hoor. meteen zo de verdediging in te gaan, voordat je iets doet. Amsterdams om in de verdediging te gaan? nou, grote stads, om het slechtste van je buren te denken. jaja. meteen afhoudend te zijn. hm. of het zijn gewoon gewone zeurpieten. ja, dat kan ook. die die? ja, die kent Abel nog niet zo goed. zal ze moeten kennen. ik krijg briefjes van ze. die de. wat wil jij? deze. trein? ga je even normaal zitten? trein. die. deze? deze. oeh. ik heb dus niet xxx. Jeanet. ja. xxx. xxx nager. laat nager? hier. limonade. xxx. wat daar nou van gemaakt heeft. nager. nager? dat moet je maar weten. nager. drink je limonade? ja. ah, lekker, he? xxx lepel. ikke. ja, xxx. xxx. xxx. ook ə lepel. xxx. ja, ik ga even schrijven. ik ook opschrijven. ja, ik schrijf effe op dat jij af en toe gewoon &~heb zegt, dus dat dat ja. niks betekent. nou ja, dat weten we eigenlijk niet. ja. nou, het betekent ook vaak gewoon echt &~hebben. ja ja. ik heb. ik koffie heb. xxx werkwoord bij in de picture komt. en dan gaat ie er ook wat. jaja. jajaja. dat is heel grappig. oh, ik denk ik hoor water stromen. maar dat is de verwarming. |
ik ook xxx koffie. nog meer koffie? ja. hm. ik wil xxx alles. melk. de melk, ja, die is op. die is echt op. soms lieg ik ook wel eens iets. dan is het helemaal niet op. maar nu is het echt op. ja. ja. oh, Abel. wil je wat drinken? xxx doen? nee, dat doen we tijdens het consumeren. je hebt net ontbijt op. wat een mooie volzin. zeg na. ja. xxx honger. we kunnen ook nog een toren gaan bouwen. zullen we een toren bouwen? ja. nou, ga mee dan. die toren van gisteravond. die ligt daar in elkaar, hoor. toen zei je nog: morgen. morgen komt het. morgen. ja. ja, je moet echt aan Gerard laten zien, waar xxx jouw toren stond. ja. echt. xxx. alle Duplosteentjes. jij xxx. jij doen xxx xxx. ja. xxx. nou, ik wil hem wel eens zien. laat hem maar zien dan. ja? nou? jij trein bouwen. trein, ja, dat kan ook. die is al een beetje gebouwd. ja. jij ook. nou, laat kijken dan. ik ben benieuwd. heh. heh, daar zitten we dan. trein bouwen! ja? ja. zullen we, Gerard? ja, trein bouwen? trein bouwen xxx. ja, ok. oh, dat is inderdaad een mooie trein. zo. ja. xxx. ik kan nog veel verder. xxx poes. trein. oh! oh! ongeluk gebeurd. xxx. jeetje. xxx. xxx. ja, ga jij eens effe kijken wat er aan de hand is. ik heb hem er al weer in gezet. poes, niet doen. poes niet doen. hij doet niks. ja, xxx. xxx een schop voor zijn kont krijgen. oh. oh. oh oh. popo. oh oh. xxx oh. het gaat ook niet goed met het bos hier. ja. nee. is beneveld door de zure regen. oh oh. uuuuuh. xxx. kijk. ja, ik zie het. hoepla, zal ik hem nu weer pakken? ok. ah! wat is dat? xxx. tuut. ook geen passagiers. hij stopt even op het station. goed zo. ja. jeh. gaat ie weer verder, hoor. ja. hier is een gevaarlijke bocht. daar moeten we wat zachter rijden. hier ook, zo. kijk. heeeeeee! zo, stopt ie weer bij het station. ja. en brug. ja, en de brug op. opperdepop. hoeh, kijk, daar gaat ie weer. nou? ja! even blijven stoppen bij het station. jon. ja, bij het station. kunnen de mensen in en uitstappen. he, xxx. zo xxx. ja! goed hoor. xxx snelheid. op ə hier. was ə thuis. ja? zo. zo. jij. doorgaan met ə nee, xxx gaat doorgaan trein bouwen. ja? ja? trein bouwen. trein bouwen. maar de trein is al gebouwd, toch? dee. nee? trein. is ie niet gebouwd? trein mag onder brug. maar hij is toch al klaar? we kunnen er nu toch mee rijden? kijk eens. ja? kijk eens. ja. papa. xxx zo. ja? o ja, dan kunnen we eroverheen. ja. over de overweg. met de autos. zo. heb je autos, Abel? ja. ja. ja ja. waar dan? hier in? in de kast volgens mij. deze? ja. nou. nou. de koe. |
niet de koe. niet de koe? niet doen. xxx. oh. goed zo, nou. ohoh, Abeltje. oh. xxx poezerig. moet je de koe niet even overeind helpen, Abel? ja, oh. dat was je ook al aan het doen. onderweg kwam ie een weg door het bos tegen. zo. een lichtje schijnen. zo. zo. heel goed. nou, grotere xxx. nee. nee? zo niet. waarom niet. xxx. toch? ja? ja. moet de auto op de rails rijden? xxx. maar de trein rijdt ook rustig door intussen. kijk. xxx. ja. ja. ga je nou botsen, Abel, met de auto? botsen nou auto. botsen. kijk. ja. oh. tuut. gaat er eentje in zijn eentje vandoor, een wagentje. moet toch de bovenste naar beneden? zo. en de bomen weer omhoog. ja, als de trein weer voorbij is, dan kunnen de bomen weer omhoog. kijk. ja. ja, heel goed. oei. oeh. uitkijken. uitkijken. xxx af. mama? ja. xxx Geer, Gerard. wat wil je Gerard vragen? Gerard? ja. kijk eens, xxx. ik wil xxx. hee, opeens opeens moet je hier spelen? oh. oh. nou, dat kunnen we ook wel doen, ja. memory. ja. xxx keer ik ə keer. ja, zullen we die weer doen? ja, hoor. nee, dat is goed onthouden. ik kom wel bij jou. ik kom bij jou, Abel. xxx. nee, ja, ik kom bij jou. want ik zit hier zo een beetje in dit hoekje. xxx kunnen niet werken, ja. xxx doen. en wat moet ik daar dan mee doen dan? hier xxx hier. zo. jaja. dat weet ik natuurlijk al lang, wat ik daarmee moet doen. maar we hopen natuurlijk dat je zegt: we moeten zo de kaartjes tegen elkaar aan zetten dat het echt een tentje lijkt. he? tot die tijd blijven we xxx. ja. nou. ja, dat is de bedoeling, geloof ik, he? hee. he, ja hoor, dat was de bedoeling. op ə keer. nog een keer? xxx ə keer. nog een keer. en dan jij een keer. ja. zo. dat is moeilijk, hoor. ja. ja. misschien als je blaast, Abel. kun je ze omblazen. oh, zeg, die staat er nog stevig. ai, oh. wat gebeurt er nu weer allemaal? xxx. nog een keer? kijk dit. ja. zo. nu kunnen we voorlopig effe verder. oh, kijk nou, hier. de postbode. ja. xxx, kijk. en kijk. en kijk en kijk. eh, ja. oei. gaat ie zo. gaat ie. daar gaat ie. jij xxx. ja. xxx. kijk eens. ja. ook kast. ook oh ja, dat is de kast, ja, ja. ja. keer. dat is de kast. xxx. xxx. ook een. hier een xxx. xxx. ja. nou, wat zullen we hier nou eens van maken? klok. klok. ja. ja. de klok. kijk. hier. o ja, de klok, ja. welk liedje ken je over de klok? klokken zeggen: tik tak. kleine klokken zeggen: bim bam bom bim bom. ah, net andersom. en die kleine tik. tikketikketikketikke tikke. dag dag tik dag. ja,, ja. kijk, zo. ja. xxx hier. ga je ze allemaal omdraaien? of niet? nee. |
juist niet. oei. kijk, hier heb je twee klokken. klokken. ja. twee klokken xxx. nou. paddestoel. ken je ook een liedje. soms als ie een bui heeft, zet alles een liedje op gang. oh ja. xxx. ik heb hier nog een paddestoel. ja, hier heb je een paddestoel. waar is die andere nou? waar is nou? waar was die nou? hier? ja, xxx. ongeveer hier, he? ja. maar ja. misschien hier. misschien hier. nee. xxx. ja! Abel wel, hoor. heel goed. zo, dat zijn de twee paddestoelen. nou, ja. xxx aan. kijk, en daar heb je die vis weer, weet je wel? vis. ja. en die slaapt weer. moeten alle kaartjes omgekeerd? ja. oh, ja. xxx. wat? xxx slapen hier. wie moet er slapen? zo. zo. en dan zo. ja. ik doe ook maar wat, hoor. nou. nou. hier. ja, netjes. zo. ja. oh. oh jee. oh, nu wordt het weer een puinhoop. ja. moeten we ze nou niet omdraaien, Abel? is toch leuker met plaatjes, of niet? ja. ja. als we ze nou eens weer omdraaien? ja. ja. ja? vind ik ook. gaan we eens kijken wat erop staat. he, weer een vis. die slaapt nog steeds. zie je dat? xxx. xxx. he! wie is dit, Abel? wie zijn dit? xxx jongens. ja? ja. en wie is dit dan? oh ə die? en die? weet je het? lijkt oma wel. deze ook. xxx. het lijkt wel Chinees, wat je praat. oh oh, oom Nel. ome Nel. oh, ome Nel. kijk. kijk. ja, een beetje stoer doen hier. he, ho ho ho. onze oude ruitjes, Abel. ja, denk om de antieke ramen, hoor. ja. slapen. ga je slapen? nee. oh kijk, daar trekken er twee aan. jij. xxx. hier is je paddestoel weer. op een grote paddestoel zullen we alles weer in de doos doen, Abel? nee. je zit er een beetje een puinhoop xxx. ik wil trein bouwen. ja. jij xxx. en die toren. xxx bouwen. hoe zit het nu met die toren? ja, we kunnen altijd nog even aan die toren gaan bouwen. zullen we dat doen? ja. ja, doen we dat toch? moet je niet eerst dan even de kaartjes in de doos doen? xxx niet. grote toren maaike. toren maaike. toren bouwen. maaike. ja, dat is mooi. een beetje de toren van Pisa. andere toren groot maaiken. ja, je kan nog een veel hogere maken. ja. xxx meer. ja, heel goed. toren xxx zoeken. xxx. oh! oh ja, die kan er ook nog op. die bouwen. die bouwen. kijk. ja. pinguin. een pinguin. moet die ook op de toren? ja. deze kunnen er ook nog op. kijk. oh, je heb nog veel meer. hier, moet je kijken. hier. ja. die kunnen er nog op. xxx. past die ook? past op. ja, die kan er ook nog op. kijk eens. ja. kan niet. nee? hier. xxx. he. xxx. dat is niet slecht. als we nou een beetje steviger zetten, zo. kijk. ja. zo. zo. |
dat is mooi, hoor. xxx vallen. ja, moet ie nou vallen? nee. we kunnen hem ook nog hoger maken. oooh. hij vallen. zo. zo, oei. oh. gaat net goed. ja, dat valt niet mee, he? ja, hij zit. goed zo. kijk. oh. ah, dit is mooi. nou, nou kan ie nog hoger, Abel. ja. ja. blijft dat ding zitten? dat is leuk zo'n uitkijkraam. kijk. ja. gaan we hier gewoon weer verder, zo. dat is mooi. en die kan er ook bij. waarom niet? nee. nee, die niet? oh, ja. oh. dat moest een keer gebeuren, natuurlijk. ha. ha. he! ja, kijk. nee. nee, moet alles weer uit elkaar? ja. we kunnen ook een huis gaan bouwen. ja. zullen we een huis bouwen? nee. nee? xxx. oh. of vier torens. xxx vier torens. ja, ik ga duidelijk buiten de orde. dat is duidelijk. ja, goed. prima. jongens bouwen altijd torens, he? heb ik wel eens gelezen. oja? een ontwikkelingspsycholoog, geloof ik, die zei dat. meisjes bouwen altijd zoiets, zo xxx. moet altijd beschut zijn. en jongens moeten de hoogte in, carriere maken. xxx het is gewoon aangeboren. dus daar hoef je je verder geen zorgen om te maken. oh ja, xxx. ja. dan kan ik niet tegen dat ik lekker thuis zit. ja. aangeboren. het ligt niet aan de opvoeding. ja. nou ja, het heeft wel iets misschien. ik heb geen meisjes. nee, ja, ik weet het ook ja. jij hebt dochters. ja. dat is toch zo, he? jij hebt dochters. ja, twee, nee, twee dochters en een zoon. ook al een zoon. de middelste. o ja. xxx. die maakt allemaal torens. ik ik weet het niet meer, eigenlijk. hoe het zat. denk dat ook xxx. van Abel heeft dit ook gedaan. die heeft niet xxx. had je een meisje verwacht? niet zo soft, Abel. ja. treinbaan. maar misschien kan je het compenseren door een hele hoge zo. ja, schitterend. heel mooi. xxx. ja. hij had wel &~pieuw, &~pieuw xxx mond. dat is oja. wel kwalijker. nou ja, dat is ook aangeboren. ja. inspiratie van de creche. ja. oh. oh, men. nou. gaat helemaal mis. nou is de pinguin ook nog overleden, volgens mij. o nee. ja, xxx. je kan ook een dierentuin bouwen, Abel. nee. nee? of een poort. een poort waar de trein onderdoor rijdt. kijk, Abel. zo'n poort, daar kan de trein onderdoor. ja. zie je? dat is leuk. komt ie aan, hoor. moet je even de poort laten staan. ja. oh. ja, zo, de trein weer in de rails. oh, dat is een moeilijke overgang. nee, niet doen, Gerard. ja, sorry, maar hij gaat zelf. kan ik toch niks aan doen? nee. nee. niet doen. ja, maar hij was zo. hij doet het zelf, hoor, die trein. krijg ik nog op mijn duvel ook. nee. hee, Abel, je schopt door de trein. ja. ja. vind je dat zo'n leuk idee? andersom, ja, zo. nee, ja. zo. ja. ja. heel goed. een groene nog. groen. |
ja, dit is een groene. is moeilijk, he, twee torens tegelijk bouwen. zo. nee, ja, zo kan de trein er niet door. toch? nou ja, we kunnen het wel even proberen? oh, de toren is al weer weg. toren al weg. ja, de toren is alweer weg. ja. waar is de toren? oh, daar. toren xxx. de trein eronderdoor. ja, die staat te wachten hier. moet onder die poort door, Abel. toe nou. nee. je je bekijkt het maar. gaat mooi niet door. wakker worden, joepie. come back to earth. ja. ja? ja. ja, is dat wat? ja. is een soort duikplank. plank. ja. kijk. oh ja, die kan daar nog bovenop. dat is een goed idee. nee, je kan hem beter zo doen. xxx dat ie blijft staan. zullen we hem zo doen? ja. ja, zo? zo. nou? he. huis. aaaahhhh! huis. mooi. xxx. moet toch kunnen. dat is mooi. ja. huis. he! dat is het huis? ja. dat is een sjiek huis, volgens mij. een toegangspoort. kijk. zo. hier is huis. ja, daar is de deur. ja. ja, kan hij zo naar binnen lopen daar. ja. ja. xxx huis. binnen xxx. ohohoah! oh. hohohoho. kijk eens. ja. kijk, kijk, kijk, kijk, kijk, kijk, kijk, kijk. eh eh, kijk eens. ja, ik kijk wel. heeee. ai. gebroken. en nu? nu weer een nieuwe maken? nee. nee? wat een herrie. xxx. nou, he. wat een rommel. nou, zullen we weer overnieuw beginnen. ja. nemen we een blauwe. doen we een gele op. xxx. deze dan. nee. nee? dan ə deze. dat kan ook. ook goed. kijk. ah oh xxx paardje het dek op en xxx. ja, zijn knecht staat te lachen. he? lachen. xxx. xxx uit Spanje weer aan. xxx ik zie hem al staan. xxx zijn paardje het dek op en neer. hoe waaien ə wintels al xxx neer. nou, goed hoor. wat een mooi versje. fantastisch. die staat op tape. xxx. voor de eeuwigheid bewaard, hoor. die is echt goed. uit Spanje. ja, hij is weer terug naar Spanje, hoor, nu. ja, hij is weer terug naar Spanje. weg. weg is die met de boot. ja. boot. Spanje weer xxx. hoe huppelt zijn paardje. xxx. oja, eng stemmetje doen. xxx. en wie is er dan nu, Abel? xxx. wie is er in de plaats van Sinterklaas gekomen? xxx wietewiet. Zwarte Piet wiedewiedewiet. die is mee. die is ook naar huis. , hoor. ja. de kerstman is toch gekomen. kerstman gekomen. ja, die is gekomen. hij xxx. met de kerstboom. xxx ook kerstboom kerstballen. aan. ja, met xxx. ok, ok? ok. huis. ja, dit is een huis, ja. eens even kijken. kijk eens! ja? kijken of ik wat moois kan maken. ja, die past daar op, als je nu een beetje zo ho, hoo. hoo. hoo. als je nou een beetje zo doet, zo. hoe had ik hem nou? kijk. nee, zo. zo? ja, zo, kijk. huis. ja. kijk. xxx. ja, die kan erin, ja. denk ik. |
nou, eentje, niet alle twee tegelijk. zo. zo? ja, zo, ja. ja, goed. xxx. zo. daar kan er ook nog een, ja. andere bij. kan je erbij? oei. oe. ja, het is nu een beetje een experimenteerbouwwerk. zo. zo? xxx moet zo. ja, die moet zo, zo. ah, nou. het was niet echt stevig. goed zo. xxx. xxx. xxx kampioen. ja. Gerard Bol. heb je gisteren met Josse ook zitten te xxx. nee. nee, met Josse moet moet ik steeds voorlezen. die komt met een boekje aan. en dan moet ik voorlezen. dat is natuurlijk niet de bedoeling. want dan hoor ik mijzelf alleen maar voorlezen. jaja. jeetje, lekker speen zuigen. ja. nee, die wordt opgeborgen. hij wordt opgeborgen, ja. ja. anders is ie slecht te verstaan. ja. Abel noemt een speen &~josse. oh ja? ja. in een boekje, heeft ie een plaat van een speen. wat is dat, Abel? Josse. oh mooi. leuk, he? ja. zo, Abel, ben je een beetje moegespeeld, dat je gaat zuchten? mooie bouwwerken maken. nee, xxx! nee, xxx. ja. ah. zo. het dek op en neer. hopla. xxx. ik kan deze. xxx. xxx. dat dat xxx bouwen! ja, Josse heeft van die boekjes van Kikker, weet je wel? Kikker en het vogeltje. ja. Kikker en het vogeltje. en hij heeft nu ook een nieuwe. o ja. dat het winter was. o ja. Kikker in de kou, of zo. ja ja, Kikker in de kou. xxx. ja, dat is leuk, ja. oh ja, alle beesten die het warm hadden xxx. aaahhh. ja, en dan springt ie in het water. en dan heeft ie niet door dat het bevroren is. o ja, zielig. ja. maar het is wel leuk dat kinderen dan nou, bij Josse is dat in ieder geval het geval. die onthoudt dan van die dingen die die helemaal niet niet begrijpt, he. nee, dat! een andere wereld, zegt ie dan. want het had gesneeuwd. en alles was wit. en dan staat de tekst is een andere wereld. een andere wereld. en Josse zegt dan steeds: ja, een andere wereld, een andere wereld. oh, twee jaar. ja. ja, leuk is dat. ja, Abel doet Kikker en het vogeltje ook dood. heel serieus. terwijl ie toch ook niet echt kan weten wat dat is. nee. xxx bouwen ah. auto. ja, een auto, die kan over de spoorweg gaan. ja. tingelingelingelinge. oh, je wil hem zo doen, oh oh. xxx op de rails. oh oh. als dat maar goed gaat. oh oh oh oh. komt ie ene auto van Abel. oh oh oh! gaat helemaal fout. kan jou niks schelen, dat het helemaal fout gaat. kan jou niks schelen, Abel? zo. ja, hij moet wel dicht. de spoorbomen moeten wel dicht. anders krijg je weer ongelukken. xxx. ja. past ook wel. xxx. he, hij xxx kast. en gaan jullie nog op wintersport? in de achtertuin. nee. jij wel? nee hoor, ik ben nog nooit geweest. en ik denk niet dat ik ooit zal gaan. deze. |
xxx reizen. ja. en ook nog niet zo leuk, volgens mij. we gingen vroeger wel eens. hm. maar nu is het zo iedereen gaat, volgens mij. iedereen gaat. is gewoon niet leuk meer. nee. vind ik niet leuk. nee. is net zoiets als met xxx ja. aan de kust. dat doe je niet meer. mooi xxx. ja. ah, xxx. nee, lekker hier, van het huis genieten. zo. ik weet niet wat Abel gaat doen. met wintersport, Abel? ja. o ja? gaan we thuisblijven, he? xxx. Arjen blijft ook thuis. Gerard ook ə thuis. Gerard blijft ook thuis. ja, hoor. ja, allemaal, heel gezellig. Bart ook thuis. wie? xxx ook thuis. Gerard? ja, ik stuur met Oud en Nieuw wel een vuurpijl deze kant op. xxx. hij heeft het toch niet echt door. nee. ik vertel het hem wel eens, hoe dat zit. Gerard ook thuis. ja. Gerard thuis. en Josse die komt hier met Kerst. oh, leuk. ja. we gaan een Kerstdiner eten met Josse. Josse xxx. kinderkerstdiner. thuis. ja, nee, die is dan niet thuis. die komt hier. met Ab en Hanneke. nee, oh. ik vind het eigenlijk wel leuk opeens, Kerst. als ik iets xxx met Arjen op de bank. toen kwamen we erachter dat we het eigenlijk wel leuk vonden. dat is meer xxx leuk te vinden. jaja. xxx. jaja. he, ik vind het eigenlijk wel gezellig. jaja, nou met die lichtjes en ja, dat is xxx. lekker. zoveel eten. ja, dat is ook wel zo. ah, ja. ik ben altijd weer blij als het januari is, hoor. ja. ja. misschien is het ook wel een nieuw huis. ja. dan is het wat ontspannen xxx. ja. dan komen mensen ook naar het huis kijken. hm. of we hebben opeens een verschrikkelijke huiselijke inslag. ja, ik ga lekker een kerstboom neerzetten, als het huis xxx. ja. maar kinderen vinden het ook altijd leuk. ja ja, de grote kerstboom in de stad. ja. Abel heel enthousiast. ja, ik ga maar eens even is dat niet meer, zo de etalages van de Bijenkorf? ja. ja hoor. met Sinterklaas helemaal niet aan gedacht. ja. gingen wij vroeger ook speciaal voor xxx. ja. de etalages. ja. dat is nog steeds? dat doe jij ook met je kinderen? ja, nou, nu niet meer zo. maar als ze kleiner zijn. ja. ja. ja? wat volgende keer? vorige keer? volgende keer. toen had je toen al met mij gepraat? ja. oh. ja, Boudewijn krijgt zo dadelijk bezoek he. xxx. nu dus. xxx. al weer iemand. xxx. oh ja. weer iemand! is er weer iemand! ja, wat druk is het hier! gezellig. ga maar eens kijken wie het zijn. xxx. ja. www. komt ook nog iemand. əm. weer tring! hee! www. wat is dit? zo, oh. wat is dit? wat? dit? wat is dit? www. oh, wat leuk. wat is dit? dat is een keer gebrand. of niet? dat is een beetje verbrand. ja. ja. wanneer was dat gebeurd? nou. &~m. |
toen moest papa hier een lapje om doen. ja. ja. toen moest papa er een lapje op doen, he? want anders dan ging het wel helemaal verder branden. was er iets gevallen? nee. een glaasje. een heet glaasje xxx. uit de kachel? xxx. die xxx voor vandaag. wat? aha! aha! aha! nou. wie is dat? aha! hallo. ehm, Marlies. die aan. zo. he he. nee dit wat? waar is schep? waar is de schep? hier. oh. hier bij xxx, he? wat? wat zei je? lukt het? ja. ik zal wat water er bij doen. ja, dat is wel handig. het is ontzettend benauwd. het is echt benauwd, ja. Thijs, heb je zin om in het zwembad te gaan ook? in het grote. ja, in dat grote zwembad? in dat! in deze! in die? ja. nou, vraag maar aan Evelien of die hem er af haalt. dan ga ik vast water 0pakken. oh! hoe moet dat dan? nou. nou, vertel. oh, de traktor! de traktor is er ook. dit is ə. even aan de kant. ja. die moet even naar achteren. dit was even. dit was even. schoon gemaakt ja. he? ik had even van af. ikke dit. ik ik had dit schoon gemaakt. had jij dat schoon gemaakt? ja. kon je dat wel? was dat vies dan geworden? ja. van zand. met allemaal zand? met een beetje modder. hai! kiekeboe! hee! hai! hai! wie hebben we daar? xxx. zo. en dan heb je hem altijd een bepaalde richting op? oh oh! www. oh ja, ja. hee! oeh, en moeten we even een beetje. zand er uit halen. ja, het zand moet er even uit. kom maar. doen we dat even hier in, he? oh, dat is helemaal handig. zo. ah. zo. gaat het goed? oeh! lukt het? oeh! kijk eens! daar komt het zand al! ja, goed zo. wrijf maar een beetje. ja. wrijven. ga ik een beetje kloppen. ja, daar komt het allemaal al aan, hoor. wordt het goed, Thijs? ik kan het niet zien. vertel eens aan mij. gaat het er al uit? nee. moeten we die kant ook nog even? zo. zo. nou. wrijf maar even verder dan. oh. ja. heb je het al schoon gemaakt? ja. ja? zo. hier ook nog. ja. en. daar nog. ja, goed zo. daar nog. nou, het is klaar. hoeft al niet meer. kijk eens? volgens mij is het nou wel in orde. een beetje modder wordt het toch wel. waarschijnlijk. als het niet heel veel wordt. moet even naar achter, hoor. moet ie naar achter? nee, nee, hij moet iets naar deze kant. anders kan ik er geen water in kiepen. nee. mama moet er wel bij kunnen. nou. anders kun ə ik niet ə door. oh ja, dat is waar. is dit deurtje dicht. xxx. pas op je hoofd. schuif hem maar een beetje dichter bij. zo. nou, daar gaat het hoor! kijk maar! oeh! hee, wat moet je uit? ga je met schoenen en al in bad? nee. |
nee. wie moet jou helpen? of kan je dat zelf? die bretels &~k bretels kun je al zelf. en. niks meer. en niks meer zelf? moet ik even helpen met je schoenen? ik kan dit ook. en ditte. ook. lekker in het water, zeg. lekker zwembadje. is het een zwembadje? ja. oh. oh, daar komt weer een hele plets water aan! oh, dat wordt een lekker badje! dat zie ik al. heel veel! ja! deze moet heel vol. ja. dit ook uit? ja. okee. mmm. mmm. hee, Thijs! mama heeft een zwembroek voor jou gekocht. oh, leuk! zullen we die eens gaan aan passen? een nieuwe? een echte zwembroek waar je mee kan zwemmen in het water. en we hebben nog. wat. een kameelpakje gekocht ook nog! een kameelpakje? ja. wat is dat? dat is een. daar zit. het. kinder xxx in. wat?. een? daar zitten zij. pak is dat. een. wat? hi hi. oh! oh! dat is water! wat zit er in? in dat kinderpakje? nee. een kameel? nee. wat dan? mensjes. mensjes? ga ik vast hier &~s. is het lekker? ja. oeh! voetje in steken. oh, oeh! dit is ook nog hier vies. ja, een beetje vies is het nog wel. niet meteen modder van maken, he? nee. een beetje schoon houden. kijk eens? zullen we hem even passen? oh, wat mooi! zal Evelien die jou passen? ga ik nog even naar het water kijken. kaartje nog niet. moet ik het kaartje er. even aan laten? ja, want als die te klein is. ja. kom maar even hier. even iets dichter bij. want anders dan. houd me maar even vast. deze voet eerst. ja. andere voet. oh. er door. wacht even hoor. zo. moet kaartje eerst &~də. toch er af? ja, moet eerst even passen. nou, die zit goed hoor. kijk eens, Marlies?. laat even aan mama zien? hee! is goed he? kaart moet nog. af. zit die goed? ja. is ie goed? ja, volgens mij wel. want er moet even een strikje in het touwtje. ja. dat leek me wel handig zo een met een touwtje. want dan zakken ze niet zo snel af. nee, precies. zo, strikje. en wat moet er dan. oh Thijs, wat staat dat wijs! wat leuk! een echte grote vent ben je nou, hee! nog. leuk hoor. en wat moet er nou? moet dit er zeker nog even af? is er genoeg water in of moet er nog meer bij? nog meer denk ik he? nog meer. is het wel lekker water? het is warm water. is het warm? nog meer warm! moet het koud zijn? nog meer warm hoor! warm nog? warm. okee. warm eerst. warm eerst! dat doe ik ook. het is heel. &~t wat? het is heel. ? oh, daar komt een hele grote bak aan! een twee. daar komt ie! oeh! xxx. nou, dit is wel een heleboel he. spetterspet! zo, dat is lekker water. lekker hoor. nog meer! nog meer! nou, ik vind het zo wel genoeg. |
jij niet? nog meer! nou kom maar, nog eentje dan. nog een keer. heel veel keer! hee, wat moet ik hier mee doen? af! wat af? hier, ik heb hier een schaar. afknippen. oh. ja. anders dan wordt het kaartje ook nat. een twee knip en knip! ja! klaar! leuk hoor. ze hadden heel weinig keus. ze hadden heel voor voor meisjes heel veel dingen. www. maar dit is wel leuk. staat vrolijk. deze is beetje vies he? waar? een heel klein beetje vies maar. lekker hoor. xxx. mag ik ook even voelen, Thijs? ja. mag het? ja. oeh, wat lekker! eerst schoon maken deze. moet je eens kijken! ik zit zo maar met mijn voeten in jouw bad? mag dat wel? oh help, daar zit Eveliens voet in jouw bad, Thijs. oh, jouw voeten ook. hee, twee voeten! hier heb je de bootjes. hier zijn de bootjes. nog een! nog wat! lekker hoor. nog wat! nog meer? ja. heel veel. hier nog een keer. wat een feest, Thijs. hier. zo. nog eentje. die nog? ja. nog eentje. nog eentje. nog eentje. nog eentje! nog eentje. allemaal! deze niet nat zijn, he? welke niet? deze niet nat zijn. xxx. de laatste volle. aan de kant! oh! aan de kant. oeh, spetterdespetter! ah! oh! het loopt bijna over. nou doe ik er niet meer in, hoor. wil jij xxx hier met jouw andere voet in &~s wat? zo staan? wat? wil jij ook ə. in staan? met mijn andere voet? zal ik dat proberen? met twee voeten. met deze? met twee voeten! ja. xxx. oh, deze vindt het ook heel lekker. mag deze er ook bij? ja. leuk hoor! ik vind het wel leuk bij jou in bad. hee Evelien waar is jouw kopje? ehm. op het lage tafeltje voor, denk ik. of niet? lekker hoor. zo, en nu? kijk eens? oh! hier. ja. oh lekker. hij doet het niet! doet ie het niet? ja! oh, lekker is dit. doet ie het niet? zo wel. en deze? wat is dit? eens even kijken. gieter. oh, die is ook leuk. sproei sproei. xxx. zo. oh, ga je dat even schoon sproeien? ja, die was ook een beetje vies he? en dit ook nog. ja. zo, dat wordt een schoon bad. ja, lekker. en. hee, nou kunnen de molentjes ook met water, of niet? ja. dat is wel leuk. kijk er moet water in. gaat het goed xxx? ja. en. hee, ga je niet al te veel zand in het water doen, Thijs? want anders hebben we straks echt geen zand meer over voor de zandbak. ja,. klop maar even goed eraf. dat is wel goed. goed kloppen, ja. ja. okee. doe maar. echt geen zand meer in het water. okee? ja, dat beetje is niet erg. maar verder geen zand er in. hm. zo. zit een miertje in! een miertje? ja. waar dan? hier! vlakbij! vlakbij? waar dan? hier. |
hier? hier! dat heb je slim gedaan! je kan hem wel zelf er uit halen. daar hoef ik jou helemaal niet bij te helpen! is die weg? uit! goed zo! hij is weg! hij is weg. hm, lekkere blote bast! lekker blote bast! is het lekker water? mag ik ook eens effe voelen? mijn voeten vonden het lekker hoor. ja? ja. zouden mamas voeten het ook wel lekker vinden? zit niet meer in, hoor. er zit niks meer. zit er niks meer in? nee. effe voelen, hoor. oh! oh wat warm. het had van mij wel wat kouder gemogen, Thijs! echt lekker warm, he? maar hij vindt het wel lekker, hoor. echt zo'n pierebadje! wil je nog thee, Evelien? ja, lekker. je kunt blijven drinken met dit weer. ja, nou dat moet ook. helemaal van thee. ja. www. zit die broek lekker? Thijs? die nieuwe broek? hee? zit die broek lekker? of heb je het even druk? ben je even bezig? ja. op! hoe heb je dat gedaan? hee, zit je zwembroek lekker, Thijs? ja. daar kan je echt helemaal mee zwemmen, he. daar kan je helemaal mee onder water. heb je dat al gedaan? ben je er al mee in het water gaan zitten? hee?. dit randje was vies, he? dit randje is al vies geworden. xxx. xxx. dit randje is een beetje. vies. ja. dit randje is een beetje vies, he? oh. en wat ga je er aan doen? schoonmaken. oh. jij houdt van schoonmaken, he? ih. effe je bretels een beetje. droog houden. dit ook eh. stenen ook schoon nog eventjes. oh, de stenen ook. daar. oh ja. beetje schoon. dat is niet ə. volgens mij heb je nog helemaal niet aan Evelien verteld waar jij geweest bent met Kiko. ja. waar ben. speeltuin. oh! ja. ben je naar de speeltuin geweest? ja. oh! met alle kinderen? ja. en met wie nog meer? die is vies. hee, wat heb je daar gedaan in de speeltuin? wat kon je daar allemaal doen? en naar xxx nog. naar het. ? hee, wie waren er nog meer bij in de speeltuin? nou, Ieke 0en Thijs waren. ook. in de speeltuin. en die andere Matthijs? is er nog een andere Matthijs? bij Kiko? ja. oh, wat grappig. hoe heette die ook al weer? Thijs xxx. oh. oh ja. en hoe heet jij? Thijs Jansen. oh. eerst nog. hee Thijs, maar nou heb je bijna geen water meer in je badje straks! is wel nog een beetje water. in. er moet nog wel wat er in blijven, of niet? ja. dit bad. dit kleine bootje zo nog een klein bakje. hee, maar je hebt nog helemaal niet eens lekker gezwommen. ik wil wel eens zien dat je echt lekker in het water ligt. hij kan helemaal lang uit liggen! ohja? heb je dat al eens aan Evelien laten zien? nee. hier zit allemaal zand in. hier. boef! onder. voet. oh. nou deze een beetje xxx gaan jullie voeten altijd. |
gaan jullie voeten nog in! moeten onze voeten er weer in? ja, mag! wel! en wat moeten onze voeten dan doen? mogen onze voeten spelen? ja. met de speeltjes daar? hm. hee, maar. doen die molentjes het ook? want dat wil ik wel even zien, hoe dat nu gaat met water. moet je hem even een beetje afkloppen he? zo. oh. xxx. wat is dat? wat is dat? hij staat. gewoon. www. zit ie er in vast? ja. kan. kan het? ja. moet je het molentje ook hebben? en ə. grote molen. ja. maar in die zat toch ook een molentje? moet ik die nog opzoeken? ja. ik zal wel even kijken. we hebben nog een molentje. nog een molentje? een ander molentje? ja. oh. ja hoor. wat leuk. nou laat zien. hoe gaat dat dan? wat moet je dan doen? eerst. ja? eerst water boven in? dit eerst. nee oh oh Thijs! dat zou ik niet doen! dan wordt het helemaal modder! dat is niet lekker. www. maar je kan er ook water door doen. dan gaat ie ook draaien. xxx. ja. wordt het een waterval. kijk, deze kan ook met water. kijk eens Thijs? oh! ik ga met de grote bak. doe jij het met de grote bak? ja, dat is veel handiger, he. even het zand er uit kloppen. doe ik het met deze. ik doe met deze he? oh. die gaan hard! dit is ə grote voor mij. xxx jij. nee jij nog ə keer. gaat. he? deze gaat. ja. oeh, daar gaat ie!. als je hem nou eens even in een waterbak zet, hier, dan gaat niet al het water weg. want anders kunnen we direct nieuw water halen. dan zet je hem hier in. en dan doe je het zo. dan kan het ook. dan kan ik het ook beter zien. kijk? want anders kon ik het niet goed zien. jij moet aan deze. oeh! jij moet aan deze! moet ik aan die? okee. dat kleintje dat draait niet zo hard, of wel? nee dat draait niet zo goed. heel langzaam gaat ie. nee, je moet. oh, heel gericht moet je. ja, heel gericht, dan komt er wel wat aan. oh, jij gaat even helpen. ja. help. ah! ah! nou, nee! oh. je zwembroek moet toch. nat worden? anders heb ik voor niks een zwembroek voor jou gekocht. oeh, nou wordt ie nat, ja! waar hebben we die zwembroek gekocht Thijs? weet je het nog? gisteren he? in een hele grote winkel. wat hadden ze in die winkel allemaal? ja. weet je nog wat ze daar in hadden? die moet schoon. hm? dit is een beetje. vies he? en de stenen moeten ook nog &~fi:. vies. he? ja, he? maar ik ga wel even dit weg halen, he? oh, dit wordt wel steeds verder, he? en de bal. moet de bal in bad? nee! oh, niet? moet die hier blijven liggen? ja. moet je hem even schoon spoelen. hier. zal ik hem even vasthouden. |
maar eigenlijk gaat nu al het water weg, Thijs. kijk eens, je badje is al helemaal leger. ja. pak hem maar dan. oh jee. nou! oh, moet het niet in bad? nou! hij moet uit. spet spet! spet! spet! spet! spet! zo! hee en kan die eh. graafmachine, kan die ook in het bad? ja. of kan die niet in bad? is die alleen voor de zandbak? en die is ook beetje vies he? dit is ə. beetje vies. hm. dat is vies. dat wordt nog wat. even een beetje. afspoelen. ja. goed hoor! ja, goed. ja, precies. goed zo! zo. zo. nou daar gaat ie! even spoelen. tjongejonge. zo gaat ie. ben jij een autowasser? ja. wat is dat? wat is dat? plakker. een plakkertje? zo! oh. doet die niet meer mee? hee, dit lijken wel stoeltjes, he? bankjes. kun je er ook op zitten? xxx. ja, niet op de punt inderdaad. waar is. waar is mijn. wat zoek je? mijn grote molentje. xxx. praat eens gewoon, hee. moet je. water. door deze molentjes doen. wat? hm hm. oh ja. deze molentjes water door doen. xxx. oh ja, nou gaat ie goed hee! joeh! tjoek. ah, die gaat hard! ja, die gaat echt veel beter. die gaat tjoep! deze gaat hard! nou. deze doet ə. die molen. deze kleine molentje gaan toch! ja. ja! ja, we dachten eerst van niet. heb je al verteld wat je in de speeltuin hebt gedaan? ja, daar ben ik wel heel benieuwd naar. ik had op ə grote glijbaan geglijd! oh, echt? hele lange! een hele hoge, he? oh! heel hoog! ja, dat vond ik heel knap dat jij dat durfde. vond je het ook eng? nee. nee? nee. dat kon jij wel? stenen. zijn nog vies he? deze. oh! mijn schoenen! let op je schoenen. oh. ho! ho! hier is ook nog een beetje vies. maar ik dacht dat je het al schoon gemaakt had? dat zei je toch? dat je het al helemaal had schoongemaakt. en dit is ook nog vies. ook. gisteren? nee, gisteren. oh ja. lag er allemaal modder op? ja. oh. hoe kwam dat? hier ook nog. hoe kwam al die modder er op dan? op de streepjes. op die streepjes? ja, ja daar zit wel. een beetje zand tussen. zo. zo. ho! wat had je nog meer. eh in de speeltuin gedaan? wat hadden jullie voor iets lekkers gekregen van Lucia? ja. wat hadden jullie gekregen? hee? zo. wat hadden jullie gekregen? nou een ijsje! oh! wie had dat allemaal gekregen? hadden mama en Ieke ook zo'n ijsje gekregen? ja. waren mama en Ieke er ook bij? ja. dat is gezellig! waren er nog meer moeders bij? ja. van andere kindjes? ik. nog. schoonmaken. deze bloemetje ook wat water geven, he? bloemetje ook nog water geven, he? heeft het bloemetje dorst, denk je? zo. nou Thijs, ik denk dat de helft van het water er al weer uit is. is het al op, het water? nee. |
daar nog veel beetje vies. daar. daar. daar nog. oh ja. ja. dit. gras. nog vies. dit gras nog wat. hier nog. en hier is dees. zo. nou. ja. het is hier wel heel schoon geworden nu zeg. daar nog beetje. ja. zo. zo, dat is hard werken! ben je al klaar? nee. oh Thijs, wat kan je goed poetsen! ja. hoe noemt bonma dat ook al weer? ja? dat moet je aan Evelien vertellen. Evelien kent dat woord vast niet! wat zegt bonma dan? nou boeksteren xxx. hoe? ja, zeg het nog eens? hoe noemt bonma dat ook al weer? zo. hee! hoe? hoe heet dat? Thijs! boeksteren? ja. zo. boeksteren. wat een gek woord he? boeksteren. dan heeft ze heel hard geboeksterd? plets! oh, splets! bonma was hier geweest. wat had bonma gedaan? bonma had opgepast op jullie, he? oh. en ze was drie weken op vakantie geweest. dus Thijs had bonma heel lang niet gezien, he? en wat ging Thijs toen doen, toen die bonma zag? ja. wat heb je gedaan toen je bonma zag weer van de week? alles laten zien, he. www. hee, wat is dat nou? gekke klodder! een gekke klodder? ja! heb ik gemaakt! oh, knap hoor! en staan nog. oh mama is nou wacht eens. mama heeft een ideetje. hop. oh. moet je zo doen. hee! wat staat daar op? kan jij ook. dan maak je je hand nat. en dan doe je. zo! hee, van wie is die hand? hee hee hee! weg! weg hand! weer weg gehaald! hee hee hee! ik heb nog een ander idee. kijk Thijs. wat is dat? hee hee hee! flauwe peer! ik wil dat ook doen. ja, nou kan het niet meer! nou is het helemaal nat! ja, jij hebt al het water er over heen gegooid. dan lukt het niet meer. moet je wachten tot het weer droog is. moet je het hier doen. oeh. ik kan alleen mijn tenen er op krijgen. ja! van wie zijn die tenen daar? van mij! oh oh! die zijn van mij! xxx van mij. hee hee hee hee! waar zijn die tenen nou gebleven? nou weg! nou weg? oh kijk eens! hij is weg! hee verdorie nou! jij haalt alle tenen weg! ik wil daar ook een teen. oh. hee, nou een beetje oppassen, he. want anders loopt al het water er uit. en ik geef je geen nieuw water. oh jee. wat is dat nou? vliegtuig. hallo vliegtuig! vliegtuig. waar ga je naar toe? waar gaat het vliegtuig naar toe denk je? nou weg! helemaal weg? misschien gaat ie wel op vakantie. nee. wie gaan er op vakantie? wij! oh ja? wij gaan. wij gaan. de maultjes hebben wij nog! ja, maultjes hebben we er al voor gekocht. oh, voor de vakantie? voor de vakantie. he. wat lekker. xxx. dat moeten wij nog doen. moeten we nog doen he. ja. hee enne. waar gaan we alle spullen in doen? in een. ? ja. in een. |
? xxx. weet je dat?. wat heeft opa voor ons gekocht? een. ? karretje. ja. oh. wat gaan we met dat karretje doen? ja. wat gaan we met dat karretje doen? ja. wat kan je daar mee doen dan? wat moet je daar mee doen? nou gaan we. ik weet het niet. nee? je weet het niet? waar zullen we dat karretje achter doen? ja. achter. ? de auto. ja! oh, achter de auto! ja. en dan gaat dat karretje zo mee op vakantie? ja. en wat gaat er allemaal in? in dat karretje? nou nou, wat stoppen jullie er allemaal in dan? zo. de maulen? een tent denk ik, he. een tent? gaan jullie met de tent? ja. wat gaan jullie doen dan? als ik op school gaan. dan moet het wel schoon zijn. als ik. xxx. xxx. als we naar school gaan? waarom moet het schoon zijn dan? dan moet het wel schoon zijn, als wij. gaan. nou, als jullie wat gaan doen? als wij maultjes gaan eten, dan moet het wel schoon zijn he? ja. xxx. zo! kijk nou! wat heb je gedaan? ja! dit ook schoon. hee, hee! je gaat niet naar binnen gooien, he? anders word ik heel boos. binnen is het al schoon. alleen maar buiten hoeft het schoon vanmorgen toen jij naar Kiko was heb ik de badkamer schoon gemaakt. oh, heeft mama gepoetst en geboend? geboeksterd. geboeksterd, ja. hee, Thijs. we we gaan in de tent slapen, he. waar was je vanmorgen? heb jij vanmorgen ook even in een tent gespeeld? heb je dorst? ja. hee, wat heb je gedaan? heb je in een tent gezeten? ah ah! hee. xxx. heb je in een tent gezeten? ja. echt? ja. wie zat er nog meer in? en ikke. ja. en wie nog meer? kijk, nog een keer voet aan. hee, van wie zijn die tenen? daar zijn ze. jij moet. jouw voeten aan deze muur doen. ikke? met de voeten. wat moet ik doen? daar doen. ja. moet je even uitleggen hoe dat moet, hoor. hoe moet dat dan? nou. zo. vertel. hoort. moet ik hem eerst nat maken? zo. en nou? kijk eens! hee, van wie zijn die tenen? van wie zijn die grote tenen? jij ook doen! ja, maar mama zit even de muesli op te eten. moeten we deze voet ook even doen? kijk eens. hee! kijk! twee voeten. hee, ik zie ze niet! nee, hoe komt dat nou? nou. dit mij. ja maar jij hebt ze al weg gespoeld. met water. als het nat is, zie je het niet, Thijs. hier moet je het proberen te doen. kun je daar bij? of met je hand kan het ook. doe maar met je hand. ja. hee! van wie is die hand? van mij. is er ook nog een andere hand? hoeveel handen heb jij? heel veel! van wie is die hand nou? van mij! wat een mooie hand! gaan we twee. ja, gaan we twee maken. twee tegelijk? een twee. |
oh ja. oh! heleboel handen! van wie zijn al die handen? van mij! hoeveel handen heb je wel niet dan? nog een keer. dat. oh! ja. nog een keer. wat mooi! ja! hee, van wie zijn die vingers? nog een keer. ik kan daar niet meer door. oh, dan stap je toch even in het bad. moet je even door het bad heen. ja. ik heb jou nog steeds niet in het bad zien zwemmen. en zien liggen. oh, daar ook? nog. xxx. ja, ja. www. ik zie ze niet. www. ik zie ze niet. nee, dat komt omdat het nat is, Thijs. je moet het op droge stukjes doen. hier kan het nog wel. hier beneden ga ik het doen. hee! ah. die zijn mooi! mooi hoor. daar nog doen? hee! hee! ik zie ze niet. ikke wel. hier. hee, kun je ook zwemmen in het bad? kun je er ook in liggen? hi! ga je er in springen! hi! dat is allemaal zand. oh. dat is. schoongemaakt is. xxx. hier ook. en daar ook. nog. zo. zo. en deze ook nog. ik moet de trekker even hebben. moet die naar voren? voor mij. moet die ook gewassen worden? ja. oh. oh oh. en het bakje moet misschien ook wel even schoongemaakt worden. nee. nee? zit wel een beetje zand in hoor. nee. oh. kijk maar. zie je dat? oh ja. ja, dat is lekker. even kiepen. oh, xxx. wat ben je toch een ontzettende poetser! ja. je vindt het belangrijk dat alles schoon is, he? wat zijn dat? xxx? gaat op zijn kop liggen. ho. oh ja. moet de onderkant ook schoon? kijk nou! wat? kijk nou! nou ligt die daar. eens even kijken, hoor. is de onderkant wel schoon? even kijken of die wel schoon is. ah. oh, zo kan die nog. het is wel een heel werk he? is een moeilijk werk. oh. is het een moeilijk werk? ja. hm. lukt je dat wel dan? ja, ook. moet ik hem even vasthouden? zo. ja. oh, de trappers. ja. draaien ze nog goed? moeten we even meteen kijken of we ze nog moeten repareren. nee. niet gerepareerd? nee. hoeft niet? deze? is die helemaal in orde? even kijken hoor. even kijken of ie het nog doet. nee. doet ie het? nee. hij is nog vies, hoor. oh, is hij nog vies? www. moet ie ook gerepareerd worden? nee. nee? hoeft niet. oh. hoeft niet. waarom niet? waarom hoeft dat niet? nee. waarom dan niet? daar. leg het eens uit, Thijs. waarom hoeft ie niet gerepareerd? nee. daarvoor daarom. daarom gaan wij. picnicken ook. niet. picnicken? en daarom gaan wij maultjes eten. daarom. ja, op vakantie gaan we ook picnicken, he? oh lekker. iedere dag, he? iedere dag. wat een feest zal het worden. en wat ga je nog meer doen met vakantie? ja. waar ga je &~s ja. |
waar ga je slapen? waar ga je slapen op vakantie? in een tent! in een tent? oh! met wie? ja. met wie? met ehm. Frederike en ik. oh. ja. met zijn tweeen in een tent? en hoe ziet die tent er uit? nou. wat voor kleur heeft die? weet je dat? nou. geel. oh, een gele tent. dat is leuk. en waar slapen papa en mama dan? in ook een tent. ook in een tent? in het andere stuk van de tent he? oh. en waar ga jij op liggen? op een. ? grote. plat laken. een grote platte matrasje he? oh. grote platte matrasje, he? ja, een matrasje. wat gezellig. die gaan we speciaal voor jou kopen, he? oh. en Ieke, waar gaat die op liggen? nou. ook op een kleine. matrasje. oh ja. Ieke op een kleine matrasje. ja. ja. en ga jullie dan naast elkaar liggen? die kan ook draaien eerst. die kan draaien, ja. hee, en wat gaan we nog meer meenemen met vakantie? nee. speelgoed. speelgoed! ja, dat is een goed idee. wat zullen we allemaal meenemen? nou. wat zullen we meenemen? wat zullen we meenemen met vakantie? wat vind jij leuk om mee te nemen? nou, speelgoed. wat voor speelgoed? nou. welke speelgoedjes? is nog een beetje vies, he? hee verzin jij eens welke speelgoedjes we meenemen moeten. nou. moeten de molentjes mee? nou, de speelgoed. dat lijkt me een goed idee. daar hebben ze een bad. want. wat? daar hebben ze wel een bad. hebben ze daar wel een bad? jawel. dat hebben ze daar wel, ja. en anders nemen wij een eigen badje mee. dat kunnen we ook doen. oh, wat je op kunt blazen? nou, we hadden vorig jaar die rode teil bij ons. oh ja. www. xxx. ja. www. ja. hee! is je broek al nat? nee. hier aan de achterkant ook nog niet. je moet eens effe lekker gaan liggen in dat water. dan kan je zwembroek tenminste echt ingewijd worden. hee, mag de zwembroek eigenlijk wel mee? op vakantie? hee? joehoe! nee. nee? ik dacht dat ie speciaal voor de vakantie was. pets! trekker is een beetje vies. de plantjes moeten ook een beetje water toch? ja. plantje beetje water. ja. ja, vinden ze wel lekker. voor ze. beetje wel. heb je wat voor ze? ja. zo. nog wat. voor. dat vind ik wel een goed idee dat je die plantjes water geeft. want anders dan kan ik al mijn water weer uit de badkamer halen daar voor. en ik doe het gelijk. ja, doe dat maar gelijk. gelijk doet. dat is een goed idee. ja, anders vergeet je het nog, he? val niet he? moet de steen een beetje water. moet de steen ook een beetje water? ja! heeft die ook dorst? ik heb. wel gelijk. ja, dat is slim van jou. van. zo. zal ik het bakje even weghalen?. of van de. ja? kijk, dan kan je er makkelijker langs. zo. zo. |
nou, zullen we die mand ook even weghalen? ja. ik dacht “ik ga naaiklusjes doen”. nou, het is een beetje te nat. xxx. voor picnick. ah. wat is dat? xxbak. ja, het lijkt ook op een picnickbak. dat is waar. als jullie gaan picnicken wat nemen jullie dan mee? nou maultjes. oh oh! en verder niks? ja. wat nog meer dan? wat gaan jullie nog meer meenemen? ja, nou nou nou nou nou! ehm. gaan jullie ook drinken meenemen? hee Thijs? hij loopt een beetje wijdbeens! wat? hij liep een beetje wijdbeens zo. moet je naar de weecee? nee. echt niet? je mag niet plassen in de zwembroek, hoor. hee? nee. daar is die veel te mooi voor. deze ook een beetje water. ja hoor. deze twee moeten ook een beetje water. ja, die twee ook. ja, vind ik heel goed. doe dat maar. vind &~i &~i &~i &~i &~i &~i. xxx. hi hi hi hi. is het water al bijna op uit bad? ja. ho ho. hoe moet dat nou? ja. houd je nog wel wat over dan voor als je er nog zelf in wil spelen? heel knap op zich. zo ontzettend veel water verwerken. moeten deze water hebben. hm hm. xxx. gisteren was het lekker weer, he? oh. gisteren. ja, toen was het lekker weer, he? lekker zonnetje. windje. dit weggooien. het is wel jammer dat hier nooit de zon is. dat is wel een nadeel. www. dit even hier naar toe. moet je even hier langs? oh, je neemt wel de. ga je nou deze route steeds nemen? deze weg? deze beetje water. zo geven toch? hm hm. ho! ho! ho! geef die rose geranium nog maar wat. die is zo droog. die. die rose bloemetje. die. wat doe je daar nou? ik wil daar nou. ga eens kijken! moet ik even gaan kijken? ja. zo te horen is het water wat naar beneden loopt of zo. wat zie je daar dan? het loopt in de goot, Thijs. xxx. ik moet ə. keer. water in bij gooien eerst. ja, nee, doe maar niet. gooi dat maar liever bij de bloemen. vind ik eigenlijk veel fijner. deze nog niet gehad he? nee, en. die rose geranium ook niet. was mama vergeten in de bak te poten. dat rose bloemetje. die moet je nog even doen. daar nog ə. oh, die is. rose geranium. ja, dat is ook een rose geranium. hee, wat zitten daar nou bij?. bij die bloemen zit ook wat er bij. kijk eens. daar in de bak? wie staan daar in? zo. nee, ik zie daar ook twee poppetjes. Thijs. die rose. hee. is daar nog. weer. oh, moet je die nog eerst even doen. hm hm. oeh, wat heb je het druk he? deze een beetje water. zo. ik hoort alleen nog. het watertjevaltje. het watertjevaltje! ja. het watervaltje. het lijkt wel een soort watervalletje ja. ja. dat heb je wel goed bedacht. en wat gebeurt er dan met dat water daar? nou. |
ə. naar beneden gaat het. oh. valt het naar beneden? zo. www. weggooien. www. ga daarheen nu. zo. zo. is klaar! ja? he he. xxx. nou kun je even gaan uitrusten. even in het badje uitrusten. kun je even gaan liggen. of moet je niet gaan liggen? nee. xxx. wat moet je dan? oeh. oeh oeh. wat wil je? ben je een indiaantje? nee! oeh oeh oeh oeh oeh! volgens mij moet je plassen. oeah! ja, volgens mij ook. oeah! moet je plassen? nee. had jij nog? dit is volgens mij helemaal afgekoeld, Evelien. had je nog wat gewild. www. hee! daar is nog een fles! nog een fles. xxx. is nog een fles, he? hm hm. maar je hebt maar een dop. of niet? twee flessen en een dop. nou Thijs. hee, wat ben je nou aan het doen? wat ben je nou aan het doen? vertel het eens. nou. nou? hoe moet dat? zo. gaat ie in deze. ja. wat ben je aan het doen? vertel eens. leg het eens uit. wordt het een soepje? nee. oh. wat dan? een drankje? nee. wat dan. hij is heel vol. wat zit er in dan? nou. zo. oh, oh! lekker! lekker lekker lekker lekker lekker! nou. nog meer. ja, nee, je blijft aan die kant van het balkon. ik wil niet dat je hier komt. want hier staat mamas &~wa. mand met eh. kleertjes die ik moet naaien en anders wordt het allemaal nat. hier ga ik wel, he? nee, tot hier. je mag tot mama met water komen. zo. niet verder. ho! ho, wat ga je nou doen? dat was mijn voet. oeh. xxx. xxx flink, je huilt bijna niet. kus er op. is het al over? nee, dat is. ik moet eigenlijk jouw tenen is even zien. laat eens even zien. jij had zo'n rare teen. ik zal er niet aankomen. er groeit weer een nagel op hier he? hee. er groeit weer een nagel op lijkt wel. was de nagel er even af. ja, de hele nagel lag er af. www. moet. eigenlijk niet meer vallen he? nee. hee, tot mama had ik gezegd, he. niet verder dan mama. ja deze moet ook nog een beetje water denk ik. ja. klein beetje. heel veel, he? Thijs. kan je je nog herinneren dat we vorig jaar ook met de tent weg zijn geweest? Thijs? toen je ook op vakantie was. zo. allemaal flessen xxx he? hm hm. tot Evelien, he. ja, tot Evelien. tot mij. ja. en daar ook nog. xxx. en deze. xxx. ja, daar zal die blij mee zijn. ah, lekker vindt ie dat. maar ook nog. meer. nog meer. nog meer? Jansen junior! wat vind je? vind je het een fijne dag? ja. ja? wat vind je fijn vandaag? wat vind je het fijnste? vertel eens. is allemaal water. ja. wat vind je fijn vandaag? nou. eh maultjes eten eh. met de tent. hier achter. |
nou, dat is al heel snel, he? volgende week gaan jullie al weg. nog een paar nachtjes slapen. en. hee, maar hoe gaan jullie daar naar toe? ja. gaan jullie lopen? met de tent? nee. of gaan jullie op de fiets? nee. hoe gaan we dan? hoe gaan we dan? waar gaan jullie dan in? is genoeg hoor. ja, vind ik ook. hee, waar gaan jullie dan in? nou. met de auto, he, denk ik. met de auto. oh, dan moet je wel een heel eind rijden. wie gaan er allemaal in de auto? allemaal. wie zijn allemaal? wij! wie zijn wij? wij zijn papa en mama. en. ? en wie nog meer? Matthijs en Frederike! ja! ja. en wie gaat er achter het stuur? papa! en soms ook mama? nee! nee? en Thijs dan? gaat Thijs ook achter het stuur? waar gaat Thijs zitten? nee. waar dan? waar ga je dan zitten? waar gaat Thijs zitten? achter op. oh. oh, en Ieke? hee? &~ba. bij &~beim mij ook he? oh, die zit naast jou? oh, dat is gezellig. xxx. hee, waar gaan we naar toe met de auto? weet jij dat al? naar welk land gaan wij? hee, waar ga je naar toe? eh zijn dit van mij handen. zijn dat jouw handen? ja. Thijs, naar welk land gaan wij? weet jij dat al? nou. weet ik niet. nee? nee. nou, mama eigenlijk ook niet. vorig jaar waren jullie naar. ? Frankrijk. weet je dat nog? in Frankrijk. oh. ja. wie waren er nog meer in Frankrijk? nou. weet ik het niet. hele leuke kindjes. hoe heetten die kindjes? Hannah en Mirjam waren daar, he? ja. weet je dat nog? www. zo. oh. zo. nou. nou. wat nu? waar zijn de andere bloemen? daar. zijn nog bloemen he? ja. oh, dat vinden ze lekker, denk ik wel. ja. ja. vinden ze wel lekker. zo moeten &~blu. bloemetjes moeten. deze moet ook wat. drinken. zo. dit weggooien. dit is voor mij. zijn alle bloemetjes op, he? wat? zijn ze op? zijn ə alle bloemetjes op. hebben alle bloemetjes het water opgedronken? want. want. even kijken of ze nog dorst hebben. eh eh tuinbloemetjes moeten ook nog water. de tuinbloemetjes? ja. ja, dat heb je eigenlijk wel goed bedacht. tuinbloemetjes moeten ook wat water nog. ja, dat moeten we dan een andere keer maar doen, he? aan het eind van de middag misschien. moet je even naar beneden straks. en dit badje moet. eerst dan naar beneden. ja, maar het kan misschien ook wel met de gewone gieter. of wil je het graag uit dit bad doen? dit past helemaal niet over de trap denk ik! of wel? kan niet, Thijs. kan dat bad wel naar beneden? krijgen we ongelukken. veel te groot! dan moet ik volgende keer. in klein badje mee doen in ə tuin om mee te brengen! ja. hm hm. klein bakje. om bij tuin. water in te doen. |
ja, en wat kun je er dan daarna mee doen? moet dan naar beneden brengen. die tuinbloemetjes water geven! ja, dat vind ik een goed idee. klein bakje. dat doen we vanmiddag. aan het eind van de middag. ja, dat doene wij, he? ja, dat doene wij! leuk hoor. ho! pets! daar gaat. de fles! nee pets! deze. wat is dat? deze wil ik. nee, dat doen we niet. dat weet je wel. de grote bezem daar gaan we niet mee spelen. dan stoten we iemand vast voor zijn kop. of in de ogen. daar heb ik niet zo'n zin in. dikbuik. met de kleine veger wel, he? met de kleine veger mag je wel, ja. ja, dat weet je. oeh, zit een beetje zand op. zit er niet een beetje zand op? nee. oh. dan ga je ergens anders vegen. ik denk dat bij jouw zandbak wel zand is. oh. ook niet. niet? nee. laat eens kijken dan, of er zand zit? zo. hee, moet je eens kijken! nou is het allemaal al weer droog he? zie je dat? hier, kijk maar. is het daar ook al droog? moet jij kijken of het droog is. ja. ga nog een keer. ah ja. als het droog is dan kan dat, he? moet je even wachten tot het droog is. en dan. kun je weer nieuwe handen maken. al weer! ja. hard he? heel hard! ja. en kijk! wat is dat? handen! van wie zijn die handen? van mij! oh! nog een keer, he? hm hm. xxx. ja. kan je er ook een buik tegenaan doen? xxx. moet je eigenlijk denk ik even in het bad gaan liggen. om helemaal een natte buik te krijgen. een twee. ? oeh! hee, van wie is die buik? ja, zo kan het niet. gaan liggen. ja, je moet er echt even helemaal in gaan liggen. ja, dan moet je er helemaal in gaan staan. en dan plat op je buik. dit even aan de kant. ja, moet je wel met je buik in het water gaan. anders dan lukt het nog niet, joh! hee helemaal in het water met je buik! een twee. nog verder! is ie nat, je buik? ja. gauw er tegen aan. dat kan. een twee. ? oh! hee! van wie is die grote dikke buik op de muur? van mij! je kan het ook met billen doen denk ik. ja. nee kan niet omhoog nat. nee? nee. xxx. hee, van wie zijn die tenen? Matthijsje, Matthijsje, wat ben je er toch voor een. ja! wat is Matthijsje van mama? ik kan het niet doen. ja, lukt wel. gaat hardstikke goed volgens mij. oh help! dat is hoog! ik kan er al bijna. wil ik kan niet. hier kan het. oh, mooi hoor. van wie zijn al die vingers? eh van mij! ik moet ook beneden zijn. moet even helpen met mijn benen. wat is er met je benen? natmaken. moeten je benen nat? deze. |
ja, dat kun je toch best moet je even op je knieen gaan zitten in het water. dat is een goeie. dan moet je gewoon in het water gaan staan. en even op je knieen gaan zitten. dan is alles nat zo. dan kun je weer tegen de muur aan. kan je ook wel. eh helpen mee! helpen mee! daar ga ik! www. zo ja. oeh, het water is lekker koud geworden nu. ah, heerlijk Thijs. jij moet hier. het is lekker. ho. mama verliest bijna haar evenwicht. jij moet keer. eh. moet jij hier aan de muur doen! wat? moet ik mijn voeten aan de muur zetten? ja. hee! hee! ah ga jij er over. lekker gevallen, lekker gevallen! nou nou! zit je mijn voet er af te halen! dikbil. gaan mijn voeten jou af. &~ha nee. mama. nee. mama. kijk. mama. nee. auto. xxx. mama. mama. mama. xxx. klik. mama. kijk. kijk. dat. dat. dat. mama. papa. nee. papa. mama. papa. mama. papa. mama. papa. nee. mama. papa. xxx. mama. mama. kijk. nee. auto. auto. mama. auto. nee. broer. weg. nee. broer. daar. mama. dat. mama. dat. nee. nee. mama. mama. ja. ja. xxx. mama. mama. mama. tijger. teiger. xxx. mama. zebra. xxx. ja. mama. mama. papa. papa. nee. nee. mama. ja. ja. nee. dat. dat. mama. dat. mama. stoute. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. mama. deur. dicht. mama. nee. mama. xxx. mama. dat. xxx. xxx. nee. dat. mama. dat. xxx. mama. mama. mama. mama. mama. nee. mama. mama. dat. xxx. dat. aap. xxx. xxx. mama. mama. mama. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. dat. mama. dat. dat. xxx. stoute. stoute. leeuw. stoute. stout. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. xxx. nee. mama. xxx. ja. xxx. nee. mama. nee. mama. nee. stoute. stoute. xxx. nee. nee. puzzel. weg. nee. mama. dat. mama. xxx. xxx. xxx. mama. nee. dat. mama. nee. mama. xxx. xxx. mama. xxx. mama. mama. dat. mama. mama. mama. mama. mama. mama. dat. mama. dat. xxx. mama. mama. nee. mama. nee. dat. mama. mama. mama. dat. mama. ja. wiebelen. mama. mama. Bobo. stoute. mama. mama. xxx. xxx. nee. nee. mama. mama. ijs. mama. ijs. nee. mama. mama. mama. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. mama. mama. een. twee. mama. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. mama. mama. mama. mama. mama. mama. mama. mama. dat. xxx. xxx. mama. nee. mama. dat. mama. nee. mama. nee. mama. deur. dicht. mama. deur. dicht. nee. mama. deur. dicht. deur. dicht. mama. deur. dicht. xxx. mama. mama. xxx. mama. deur. dicht. deur. dicht. dat. mama. deur. dicht. deur. dicht. nee. deur. dicht. nee. mama. xxx. papa. broer. ja. xxx. mama. xxx. dat. dat. mama. dat. xxx. mama. kijken. mama. kijken. mama. kijken. bal. bal. bal. bal. bal. bal. bal. mama. mama. mama. xxx. mama. ballon. xxx. mama. xxx. xxx. xxx. mama. xxx. papa. xxx. xxx. xxx. xxx. mama. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. nee. nee. auto. leeuw. leeuw. xxx. nee. mama. stoute mama. stoute. mama. stoute. broer. dat. |
xxx. xxx. xxx. nee. xxx. xxx. klaar. mama. klaar. mama. mama. xxx. mama. kijk. xxx. dat. dat. mama. kijk. kijk. kijk. kijk. mama. kijken. kijken. mama. mama. dicht. mama. dicht closed. mama. kijken. nee. xxx. dada. xxx. nee. mama. mama. mama. deur. dicht. deur. dicht. nee. mama. deur. dicht. nee. mama. deur. dicht. mama. deur. dicht. nee. nee. mama nee. mama. koekie. ja. koekie. ja. koekie. ja. koekie. ja. mama. koekie. mama. mama. mama. mama. koekie. mama. daag. mama. mama. mama. xxx. dat. xxx. mama. koekie. nee. mama. koekie. koekie. koekie. koekie. koekie. mama. mama. xxx. gaan niet meer op de grond spelen. we gaan een spelletje doen. we gaan het spelletje sp? dat. daar mag je wel van om achter. ik ga beetje kriebel hebben, dat. ik kan het niet opschrijven, man. nee, maar schelen. anders geef ik een beetje weg. ja. moet ik tellen ja? ja. ik alle twee al even veel. ja. zo 'n beetje. eén in het midden moeten we doen he ja een twee drie vier vijf zes hoeveel roken aan de hand nou dat deel ik iedere derde dus nu eerst tien voor mij en dan tien voor jou. Dan kijken we wat je nog over hebt. zeven, acht, negen, nog een. dertig november negentien negenennegentig. nou, dus een, zeven, acht. een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. ik ben er. ik ga even. een, twee. een een, zes, zeven, acht, negen, tien. ja, dat is alweer de tweede. wat had je nog bij mij? tien. tien. ja. zo, dat is vlak. mag ik jou vragen hoe je er dan heen? Dan ben ik eens mee, dan ben ik al weleens mee. nee, daarna. daarna, oké. ja! ja. deze zit niet door, deze is erar. nee, je hebt het verkeerd gedaan. die alleen. deze moet ik pa, ik wil hier. o. oh. die lachen bij elkaar. die lachten zo bij elkaar. deze lachten bij elkaar, dus je moet ook dit doen. deze lag er bij elkaar, ze je ogen dicht doen, maar die ligt niet. ja? ja, deze lacht zo tegen de tent. nou, wat moet ik nou doen dan? zie jij dat? nee. zo, dan weet je het. komt erbij, hoor ik end nee! nee! dat zou ik zo doen. ik wou die van lonne. ik wacht op mijn nonnen. ik wacht er op mijn nonne. ik. heb door mijn nonne gedaan. alle twee een mijn nonne! nou dat vind ik niet leuk, maar Laura. spelletjes, spelletjes. hier heb ik zelf nog, hier is zelfs die kaart helemaal ergens anders gelegd. waar ik niet mocht kijken. oh, wat een dochter die absoluut niet zelfverliesd was. oh, ze kan ik zelf ook niet zelfverliezen. moet ik jou weer die ballonnen erbij zoeken? nee, dat is niet zo. jael ja, weet je heb bijna gewonnen, hè. ja, maar je hebt niet eerlijk gewonnen. dat moetie nou kijk nou, ik ik heb mijn toetje klaar. |
en ik had er vijf kunnen hebben, maar heb nog twee van me achter. die past er. deze past ook. heb al één belangrijke, nou dat is toch aardig. eén belangrijke. dank je wel, Lina. en dan nu. gaan we nog zo 'n spelletje doen? ja. ja? ik wil alleen nog een spelletje. maar dan eerlijk. oké, ik geef tijd. dat betekent dat je ook niet gaat mogelen als je het niet wil. ga je het niet even bij elkaar doen? ja, het schud ze maar even goed. dat doet het best altijd bij elkaar. Dan moet ik even kijken hoor. ik moet? lini, ja, de prinsessen, wat raar zeg je. ik ga even kijken ik het goed heb. ze worden dichter bij elkaar. heb je nu? oh, dit is wel leuk, ja. en de blokken? Dan gaan we de blokkens erbij. dat is leuk. ja. de grote, nee, daar. die ronde dan. kunnen we ook rij bouwen. ja. dat is jouw eigen spul. mommie ja? ja, of dat betekent dat dit past? in het gemak van de toerik, voor de dieren, om te klimmen. en dat vind ik niet zo leuk. en de dieren niet. o-oh, o-oh, helemaal. daar komt de auto. wat voor. dieren hebben eigenlijk die allemaal? die moeten we even in deze die moeten in de water, ja. hé! o ja, hier. hebben we nog meer? een mannetje en een vrouwtje die horen bij een aardbegrijping. vrouwtjes en vrouwten horen de muziek van een mannetje. en een kindje gaat met een vrouwen. en een meisje met een vriendin. is dit? een man met schaar en een baby schaar. en wat is dit? een baby schaars. een geit. en deze? een geit? een geiten. en deze is een geiten. een geiten is een geit. bij je mama samen. kijk, deze is mooi. nee, dat is niet zo, dat is het nou. papa, ik heb hier een voor gemaakt? ja, dat is iets wat ik heb gedaan. papa heeft de bloekhout gedaan. papa, papa heeft de blookhout gedaan en ik heb het gemaakt. oh, prachtig hè. ik ga het even. bijna alles het verhaal is. niet zo. dit is het. moet ik naar hier gaan? ja. oeh. oeh, ah. auw. pak, pak. ik ben klaaar. ik ga zo vliegen. over, over, raak. hé, hoe kan, hoe kan die nette wie niet over de brug heen? o, de brug. hoe kan die netten wie niet over die brug hee? o, hoe kan de nette wie ook niet brug heen. o, wie? wie dan? muziek oké. ja. ja. Dan gaan we op een wagen met blok. wacht, wil je nog een wagen? ja. ja, open. ja, een blok. een blok. muziek muziek muziek dat. ja, hoeveel zijn de overkant? hoeveel zijn overkant. overkant. met elkaar? hoeveelt? eh, hoeveelt dan? naar buiten. Dan moet je ogen, ja, dan is het daarover gesproken. als je eten in je ogen hebt, dan is de ogen van je oog dat is het gegeven. |
moet nog een urenhuisje gaan. Ben. ik zo te gaaf? doet het ook? nee, ik niet. het is een stal waar de oogst is. ik wil het weer eens even kijken. o, ik wil niet. o, dat kan ook niet. de leefblokje hallo. hallo, hallo. doe goed goed, goed. ik zeg hallo hallo, ja ja, zeg hallo. ik zeg, hallo? ja, ja, hallo! muziek. jij moet ook meehelpen. ja. poehoe. ne negenentwintig oktober negentiennegentig. nee hoor. is niet waar. is het niet negenentwintig? nee! september. negenentwintig september negentiennegentig. kom, we gaan. je moet ook meehelpen! je moet ook meehelpen. oh sorry. wat doen we dan nu? hoe heet het spelletje? eh, hoe heet het? memory. meriorogie. memory. ja. memory. xxx. dan moet je gewoon dat betekent dat je je moet herinneren wat eronder ligt. en arme mama die herinnert zich nooit wat er meer onder ligt. dat hebben we op vakantie ook gedaan. moesten we op vakantie een keertje ook doen, he. ja. die andere meri xxx. we gaan xxx. anders kan het er niet bij. kan het niet meer bij, ja. nee. dus pak maar weg, hoor. oh nee. tuurlijk niet zo. maar ik vind het erg als ik zo moet doen. dat vind ik zo leuk. nou, leg ze maar zo, hoor. je mag ze best andersom ook leggen. ik wil zo. ja. dat zijn ook een hoop kaartjes. deze geloof ik, he. hoeveel zijn het er? eh, honderdvier. dus tweeenvijftig. vier moet zo xxx. zo wil ik het. moet je nog. nou, doe xxx. ik heb er nog een. ik heb er nog een. truuk van mama. zag je dat? truuk van mama. ik kan ook vals spelen, hoor. he. ik kan ook vals spelen. wat? dit? hoe kan je nou honderd en vier kaartjes onthouden? weet ik. oh, ik weet het. zo goed. maar ik vind het zo goed. ik xxx. nee. nee. ja! ja! goed zo! nu mag ik. nu mag jij weer. ja. waar moet ik het leggen? daar. daarin? nee. jouw kaartjes zet maar bij jou. daar. op de xxx op de leuning. nee, hier. leg maar hier op de leuning van het bankje. makkelijk. ik wil zo xxx. okee. deze. de wou het eigenlijk zo doen. nou, doe maar, hoor. je legt ze maar met het plaatje naar boven. dat lijkt me ook veel makkelijker. ja. ik wil even dat is de koningin. de koningin? dat is toch geen koningin? vlouw. hier, als je ze allemaal omdraait, dan dan vind je em wel natuurlijk, ja. dat is een vreemd systeem, Laura. he. ik wil het zo doen. oh, wil je het zo doen? dan doe je toch zo? ha! xxx surprise een egeltje en nog een egeltje. nu mag jij. nu mag ik. oh fijn. xxx. niks! zal ik em nou weer omleggen. dat moet zo blijven. zo. dan kunnen we xxx. vertel es wat je dr allemaal op ziet. nou nee. wat is dit? ik wil niet opzetten. nee, hoef niet. |
hoef niet. hoef je niet te vertellen wat erop staat? dit is een eh, eh, een prinses. zie je, prinses. prinses. ach, het is toch geen prinses. ik zeg maar wat. een eh, een oorwurm. is hij ja! ja, wat is dat dan? kikker! een kikker. ja. een pad zelfs. een kikker dat meer een pad is. jij moet meehelpen. yyy. yyy. yyy. wat is dat dan weer? wat is dat voor iets? blokjes. en wat voor blokjes? rechthoeken of cirkeltjes of vierkantjes? vierkantjes. goed. goed zo. goed. jij wordt nog wel eens heel beroemd, he. ja! wat is dat? alle xxx yyy. lachen ze xxx yyy. al die brandweermannen. een kangaroe. nee, geen kangeroe. kaketou. kaketoe. kaketoe. ja. dat zijn de xxx buurmannen die lachen, dat zijn de brandweermannen. was de buurman? daar. daar zitten ze binnen. was ze praten wel hard, he. de branweer. ook de brandweer. de de brandweer. yyy. hee, de brandweerauto. twee brandweerautoos staan dr. en er is geen brand. wat is dat? clown. clown. goed, de clown. ik heb ik heb de koning gezien, dubbel, de koning is er twee keer. en de leeuw en de beer, met de beer is er ook twee keer. deze moet ook nog xxx. oh, deze is voor xxx. beetje vol, he. xxx. hier. ik heb de koning twee keer gezien. en eh en alle grote blokjes heb ik twee keer gezien. en een hele mooie ster. die zijn dubbel, die zijn al dubbel, die heb ik uitgezocht, al. nehee! weet je wat dit is? nee. weet ik niet. plattegrond. platte van alle straten, van alle straten en huizen staan dr op. xxx we gaan xxx. wat zeg je? xxx moet k nog helpen of zo xxx. wat zo? vin jij deze leuk? of ik die leuk vind? ehm. mmhmm, beetje leuk. en jij? wie jij deze met xxx koffie die leeuw? dat is raar zeg, een leeuw die koffie drinkt. yyy. yyy. heb jij ooit weleens een leeuw zien koffie drinken? nee. neehee. kan toch niet. nee. dit is ook mooie ster, he. ja. hooo. oh deze nog. xxx he xxx. kun je ook meehelpen so doen? moet ik ook meehelpen valsspelen? zo. nou hebben we ze allemaal omgedraaid, de kaartjes. nou moet jij ze bij elkaar zoeken. dat is best moeilijk. moeilijke spelletjes, he. dat is niks voor ons. ik zie twee. zie jij ook twee beren knuffelen? ja en daar zit er nog een. zie ik dus dus vier beren knuffelen. ja. ja. ja. nou jij bij mij. moet jij ook zeggen van ik zie en dan moet ik ze ook opzoeken. ja. xxx. nou, zeg nou. ja. dan moet jij zeggen ik zie. nee, jij moet xxx je moet alleen zeggen vertellen welke je ziet. nee, jij moet het doen. kijken. nou goed dan, nog een keer. ik zie een spook. ik zie nog een spoooook. jij moet zeggen ik zie een leeuw. |
ik zie een leeeeuuw die koffie drinkt en nog een leeuw die koffie drinkt. ja. nee, nu mag ik pakken. oh, nog een leeuw die koffie drinkt. nou moet jij mag jij iets zeggen. jij moet xxx. xxx ik heb ook twee. nou jij nog een keer. ik zie oh ja, twee stellen. die mag jij hebben. oh, mag ik die hebben? ik zie een eh, eh, allemaal blokjes. ik mag die doen. oh, oh, he ja, ik begrijp het niet helemaal. ik zie een blokje, deze en deze. ik vond het leuk dat jij dat zou zeggen, ik zie en dat ik ze dan moest kijken of ik ze ook zag. ja, snap je? ik zie een huis. oh, dan ga ik kijken of ik ook een huis kan vinden. even kijken hoor,, een huis, ja, en nog een huis. nou ik weer. ik zie een haas en een kip die bloemetjes aan het verven zijn. ik zie em niet. ja, dat is het em juist, dat is het em juist, die moet jij zoeken. een witte kip en een blauwe haas. moet jij daar ergens. waar daa? hier ergens. hier in het midden zo. he, zullen we xxx we een ander spelletje doen? ander spelletje. xxx. mooie, ander spelletje. geef de spulletjes dan maar, dan doe ik wel een ander spelletje voor je. hee, je moet ook meehelpen. wat moet ik meehelpen? dit. nou, jij moet het alleen doen en ik ik xxx. nu verven! xxx. he. heb ik wel zin in verven? he. weet je wat ik van verven altijd vervelend vind? als jij lekker verft, dat dat ik de troep mag opruimen. dat wil ik ook. wil je wel ook de troep opruimen dan? ja, jij moet ook een beetje helpen. moet ook wel helpen. heeee. yyy. wauw Laura, wat kan jij boos kijken, zeg. laat me eens zien hoe boos je kan kijken. oehoe. je ogen zie ik bijna niet meer, zo boos kijk je. precies je moeder, he. xxx ook boos kijken, kijk maar, Laura. zie je? ja, heel lang. xxx ik zie je ogen xxx bijna niet nou niet meer. ssssstomme poessss. stomme poes. welke stomme poes? xxx het vat poes. hee je, de brandweer is er nog steeds. ja. xxx misschien is de buurman wel jarig of zoiets. komen al mensen alle mensen van zijn werk op bezoek. nee, xxx. hee. ja. wat hee? wat hee? wat is dat? nou, jij moet het zeggen. twee meisjes met twee kleren. en een jongen. kijk, hier heb je nou die haas met die kip die de bloemetjes aan het verven zijn. of niet? niet, is geen bloemen verven. oh, een ei zijn ze aan het verven. je hebt gelijk. huis. een ei. ei. zie je, een ei. het is pasen. het is de paashaas, dat had ik moeten weten. he. het is de paashaas. ik ben klaar. ik vind deze ook leuk. ik vind ze eigenlijk allemaal leuk. xxx niks meer bij. |
wat is dit? weet ik niet. yyy. xxx kikker, he. het lijkt wel een rups, zo n soort rups is dat toch. of niet? de rups en een xxxzak en die gaat op een ijstent liggen. ja, die gaat. en dit, wat is dit? eend. nee, geen eend. t is weer iets anders, het is groter dan de eend. storch. een gans. een gans. lijkt op een eend, maar veel groter. dit is een roodborstje. zie je? mooi he. mooi is die, hee. en da kaar xxx. xxx allemaal dingetjes zie. zie je dat? ja. waar is de deksul? waar is de deksel? waar is de deksel? de deksel is is ik heb nog een paar kaartjes. oh, verdwenen. ik wil verven. oh, daar is de deksel. ik wil verven. ik wil verven. ik wil verven. doe dan eerst je trui uit. niet zo in het xxx. xxx zo doet ik het altijd. ik doe het altijd zo. doe jij het altijd zo? wij hebben geen sorten xxx. wat zeg je? wij hebben geen sort. wij hebben geen wat? wij hebben geen sot. snot? nee. ik xxx bedoel een soort van een xxx voor de verf. een schort. wij hebben ben geen schort. ik heb zo xxx. hebben ze op school wel schorten? ja. schorten, schorten, ja. ja. wat zullen we daaraan doen? verven. ja, maar voor dat schort. geen schort gebruiken. knoei jij niet? geen schort gebruiken. ik heb ooit weleens een hele was schorten gehad. he. ik heb wel een aantal schorten gehad. schort. schorten. schort. ik heb wel een schort gehad, maar waar heb ik die gelaten? dat wil ik. dat weet ik niet meer. he. ik weet het niet meer. nee, ik weet niet meer waar ik het gelaten heb. zo n plastic schort maar xxx het is ook wel dom van je moeder om geen schorten te kopen voor je. xxx doen. he, dat mag niet. xxx. xxx he, twee xxx. twee borstjes, ja. mamma. ja, Laura. en als je nu een mooie verftekening gemaakt hebt, dan gaan we boodschapjes doen met Sarah. nou, als ik mhm, ik wil er nog een maken. wil je nog een schilderij maken? twee. he. was dat nou weer? , denk ik heb ze door eenmaal te rijden. denk ik heb ze wat? door eenmaal te rijden. weet je wel, eh, de ze zitten de de meneer van de brandweerauto te roepen. hoor je dat? kunnen ze praten net als door de telefoon, kunnen ze praten tegen die man over de telefoon, in de auto, een soort telefoon in de auto. xxx. oh, je hoeft toch niet te verven. of wel? xxx. xxx voor je open maken en zo. xxx. oh. xxx niet. xxx bloot. xxx zo doen. , ja. is allemaal door elkaar. ja nou, het zal allemaal wel meer door elkaar gaan, die verf. probeer die dekseltjes xxx ook een beetje vies. zo, zo. wat moet ik ermee doen? keurig, keurig. niet scheuren maar scheuren. |
en dan kan ik op de hierop xxx. oh, op dat witte xxx naast zetten. ik wil het zo doen. welke kleur wil ik nemen? geel. dan moet je uitkiezen hier en de potjes. geel. das geen geel. wat is dat dan? rood. nee, lila toch. he. donkerrood. ja. xxx min klas. doet ik ook nog. eerst even xxx maar niet op mijn papiertje. o, sorry, sorry, ach jee. xxx. mogen je vingers niet vies worden. wat staat erop daar? kun je dat lezen? vingerverf. vingerverf. oh, en je vingers mogen niet vies worden. maar je trui is vies. kijk dan. van de verf? ja, van de verf. maar dat is er al af, hoor. maar ik ik ga xxx. zoveel op de papiertjes. mamma kijk, zoveel op de papiertjes. wat is dat? alsof of zoveel tekeningen. ja. dat is ook het mooiste want je hebt het hele vel ook helemaal vol, vol maakt. nou ga moet ik maken daarop. een regenboog? ja, een regenboog vind ik mooi, ja. yyy. weet je hoe een regenboog eruit ziet? ja. hoe dan? zooo. is die wit of blauw of is die rood? rood. alleen maar rood? nee, ook geel en blauw en groen. allemaal kleuren, een hele hoop kleuren. nu is die wel een beetje dik, he. groen. verf mag je best een beetje dik gebruiken, hoor. Koen is een mooie naam, he. vind je Koen een mooie naam? heb je een Koen in de klas? ja. oh. Koen, ja, ik vind hem ook wel leuk. ik vind et een mooie naam. ja. kijk es. dit is groot xxx. blaap. yyy. oh. hee. ja. ik ga een huis maken. hier een huis hee. hee. xxx in de klas kom. in mijn klas toen ik. ja, das xxx, ja. wie zit er nog meer in de klas? wat voor leuke kinderen? he. welke leuke kinderen zitten er eigenlijk nog meer in jouw klas? weet ik niet meer. Koen en Milos. oh ja, Milos. die ken je wel, he. ja, die ken ik wel. Milos is een hele xxx. kijk eens wat een mooie xxx daar krijg je xxx. maar dat is keihard al geworden. dat stukje verf. tja, xxx gooien. ik gooi het in de bak daar. nou, ga ik een beetje geel nemen, hoor. Koen is een mooie naam. xxx. raampje. gele regenboog. mmmmm regenboog. xxx de regen is. xxx. xxx mooie geeft niet als xxx. mama, kijk eens hoe mooi. zo, dat is mooi. ja. xxx is ie klaar. zo, dan gaan we xxx. goed, goed is een regenboog maken, he. ja, goed is die gemaakt, die regenboog. echt waar, je hebt xxx. ja. xxx. hij ligt daar wel goed denk ik hoor, want dan leg ik hem straks wel netjes boven op de kast. ja? als ze allemaal af zijn. eerst even hier. ja. dit vind je wel een beetje leuk, he. ja, ik vind het heel leuk, maar heel leuk zelfs. xxx. |
ja, dat komt omdat je kwast nog groen was. nou, dat is niet erg, joh. nou nog een maken. xxx. nog een maken. mooi, nou, ga dr nog een maken. xxx brandweer. t is geen brandweer. xxx brandweer. ja, die gaat weer weg. xxx voorzichtig maar, he. ga daar aan tafel zitten. xxx nou gaat de brandweerauto weg, weer. kijke dat mannetje. ze hebben allemaal flessen daarin. zie je? sss so zie ik de brandweer niet. hele grote lampen bovenop de auto. xxx. ik ben nie geweesss. yyy. oh ja, je bent niet geweest, ja. xxx je bent xxx altijd lief, of niet? ja. niemand kan altijd lief zijn. alleen ik. ja ja. de meeste mensen zijn af en toe wel eens een beetje stout, een beetje vervelend, een beetje zeuren, een beetje, he, een beetje boos, een beetje xxx. oh, kan ik zien wat jij gaat tekenen dan. kan ik wel zien. xxx. ik moet even kijken. die niet, ik ga gewoon dese. ik ga een auto maken. mamma, wil jij dan een auto maken? nee, dat kun jij zelf best wel, een auto maken. xxx. oh, oh, nou komt de andere brandweerauto hiervoor. xxx boem xxx en nog eentje weer. moet ie hier bij ons. xxx hier bij ons. xxx. hier bij ons eigen nee, ook bij de buurman. uh. kom je eh, je schilderij afmaken, afmaken? wil niet meer. ik wil geen eentje maken. dat hoeft toch ook niet. dan ben je klaar. ik wil naar buiten. wil je naar buiten? nou, we gaan zo boodschappen doen, we gaan zo Sarah halen. nee, nu heel even. , gaan we eerst even die handen wassen, Laura. k heb geen vieze handen, kijk maar. jawel. eerst je handen wassen en dan mag je wel even naar buiten naar de brandweerauto kijken, ja. nee, xxx. moet, zo! moet ie zo? wat? zo? zo? zo? heb jij niet pijn in je rug als je altijd je kaplaarzen aanhebt? nee. wacht even hoor, je moet even helpen opruimen, Laura. ja, dat heb jij zelf gedaan. ja, jij kunt even voor ons een papiertje wegdoen. pppffft. waarheen? nou, hier, dat, daar onder in die la waar het hoort. de verf. xxx weer bezig. uh. de verf heb ik al teruggestopt. sstie xxx. weet je, het slimste is om dat ene vel nog even weer in het bloc terug te doen, hiertussen. gaat ie niet kreuken. kijk, ja, zo. en dan onder, onder de verf xxx. xxx het gaat niet. wat gaat niet? de verf. doe je de verfpapiertjes. oh, dichtschuiven de la. al dat verven, moet je natuurlijk ook dwarsleggen. zo in de lengte. zie je, zo gaat het wel. zo. xxx. trui, ja. hoe moet ie? hoe moet ie? ehm. de xxx moeten voor, even kijken. deze moet voor en die achter. nou. laat me even je handen zien zo. xxx goed xxx. xxx niet af. , ja, op zich is het goed. is goed. |
zo, nou moet je je jas even aanpakken, pakken. ik zal je jas wel even pakken. kom maar even in de kamer hier. xxx. je wilt natuurlijk naar de brandweerauto kijken, he. hij is er nog steeds. knopen dicht. knopen dicht. hoeft niet heb je niet xxx. ja, nu maar weer wel even. begint wat kouder te worden. zon is weg. nou, komt zo weer. denk je dat ie dan weer komt? hee! xxx. dag Laura! xxx. yyy. piep, ik hoor een muis. piep zegt de muis. oh, was jij dat Laura, ik dacht dat ik een muis hoorde. yyy. piep piep. nou dag. dag. uit. genoeg voor vandaag. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. boe. poes. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. dat. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kijk eens. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. paardje. xxx. danku. xxx. paardje. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. danku. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. aai. aai. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ikke. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ballon. ballon. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. ballon. xxx. xxx. xxx. ja. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. kijk. xxx. xxx. xxx. xxx. kijk eens. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. schaap. schaap. xxx. xxx. blad. xxx. xxx. schaap. xxx. xxx. schaap. poes. xxx. pok. xxx. kijk. kijk. wat is dit. xxx. ja. xxx. xxx. poesje. poesje. xxx. xxx. het meisje loopt op straat. en die ziet de ijscoman. en die gaat een ijsje kopen. |
die die vrouw geeft dat ijsje aan dat meisje. dat meisje gaat er aan staan likken. en het meisje struikelt ergens over en huilt. ja goed zo. er lopen een jongen en een meisje op strand. de jongen gaat zitten vissen. het meisje gaat een zandkasteel bouwen. &~d de jongen komt naar het meisje toe lopen. die maakt het zandkasteel kapot. en die wil de emmer afpakken. &~d &~la later neemt de de jongen de emmer mee. het meisje gaat zitten huilen en de jongen vissen. ja. de vader een jongen en een meisje die gaan voetballen. het meisje schiet de bal. en dan komt er een hond aan. en die pakt de bal. het meisje geeft hem een bot. de hond begraaft hem en gaat dan lekker liggen slapen. ja. er loopt een meisje op straat. en die ziet een man met ballonnen. en ze vraagt er eentje. dat meisje loopt weer weg. en ze struikelt over een boomwortel. en de ballon vliegt weg en ze valt. en ze &~ga gaat weer staan huilen. ja. een vader en een &~j jongen. die man gaat op de bank krant zitten lezen. die jongen die gaat voetballen. en die jongen wil de krant afpakken van die man. en die jongen rent keihard met die krant weg. maar die die die man weer die krant afgepakt. en die jongen gaat zitten huilen. ja. een mevrouw en een een jongetje xxx. die moeder zit voor te lezen. en de hond ligt te slapen. en &~la &~ga later gaat dat &~m jongetje gaat met een bolletje wol met de kat spelen. de kat pakt het bolletje wol. die gaat er mee zitten spelen. later geeft dat jongetje die kat een vis. en die eet hem op. en die gaat lekker liggen slapen. ja goed zo. en dan moet ik hier beginnen? ja. een jongetje en een hond die hadden een kikker gevonden. en die jongetje en die hond die gingen savonds slapen. en de kikker &~w wou uit de pot. de volgende morgen werden die hond en die jongen wakker. toen keken ze en de kikker was weg. ging het jongetje zich snel aankleden. en het hond &~kro kroop met zun kop in die pot. het jongetje keek uit het raam en de hond ook met die pot op zun kop. en toen viel de hond uit het raam en met die pot op zun kop. toen viel die pot stuk. en toen kwam het jongetje ook uit het huis. toen het jongetje ging &~rie roepen naar die kikker. en het hondje sprong naar een bijenkorf. kijken of die daar was. en het jongetje keek in een holletje. er kwam een muisje uit. de bijenkorf die viel. en toen kwamen al die bijen achter die hond aan. en het jongetje keek in een hol holletje. het jongetje werd werd &~o uit de boom gegooid door een uil want die zat in het holletje. en die uil &~gi vloog dat jongetje achterna. |
later keek dat jongetje achter een rots. toen dacht ie dat het paar takken waren. maar het was een gewei van een hert. en toen &~gi zat dat jongetje op de kop van de hert. en de hert liep naar het water. en die gooide dat jongetje en het hondje er in. toen vielen ze in het water. en het hondje kroop boven op dat jongetje zun hoofd. en toen kwamen ze bij een boomstam. en toen keek het jongetje er achter. en daar zaten twee kikkertjes. en later kwamen al die kleintjes dur &~a aan lopen. en toen mochten ze dat ene kikkertje wel meenemen. ja goed zo. xxx. ja okee heel mooi. nee, we gaan zo pindaatjes rijgen. nee. ja! weet je nog? had mama gisteren al gezegd. je hebt nog helemaal niet verteld aan Evelien dat jij ziek bent geweest. ach! ja! hoe kwam dat nou?. ik heeft gespuugd in bed! oh! ja! midden in de nacht, he. midden in de nacht, toen het helemaal donker was? zo. moet ə auto. en wat gebeurde er toen, toen jij ging spugen? ja. vertel dat nog eens. wat was er toen gebeurd? hebben papa en mama dat toen gezien? of hadden papa en mama dat niet gezien, midden in de nacht? nee, he. nee? je hebt een paar keer geroepen. “papa, papa” riep Thijs. ach. die kwamen kijken. niks gemerkt. voorlezen! www. xxx boekje zoeken. mama moet ən. boekje voor Evelien zoeken! nou. je moet eerst nog even vertellen wat je allemaal gedaan hebt, van de week. ja, dat wil ik wel weten. je hebt gespuugd in bed. en je bent. toen toch nog naar Kiko gegaan, he. oh. en was je op de Kiko was je niet meer ziek? hoefde je daar niet te spugen? of wel? nee. nee? gelukkig maar. wat heb je toen gedaan op Kiko? niet. ja! heb je met de autos gespeeld? of. met de blokken? buiten zelfs, he? oh. hebben ze allemaal karren daar? 0heb 0je met de kar gereden? aan het eind van de middag had ie dus koorts. ja. ja, dat zat er natuurlijk wel in. nou. en wie was er nog bij jou van de week? wie was er bij Thijs en bij Iekje? Carla. Carla? nee toch. Evelien. nee. bonma was toch bij jullie? en heeft papa bonma nog pianoles gegeven? ja. was jij daar bij? ja. kon ze het wel? ja. moest ze het nog heel erg goed leren? ja. moet ə ze. nog zingen! ook nog zingen? hm hm. en moest ze oefenen? hoefde ze geen auditie te doen? jij moet op deze stoel zitten. ikke? nee, dat past niet. want ik ben veel te dik! mama gaat wat pindas van beneden halen. ja, moet ə pindas van beneden halen. ja. goed okee? ja! ja! ja! ga jij dan niet huilen? dikke doedelzak. nou. datte ehm een boekje zoeken. |
ja, maar we gingen toch niet voorlezen? we gingen toch pindas rijgen? we gaan beginnen met pindas rijgen vandaag, Thijs. ja. dan kunnen we straks nog wel kijken of we nog een leuk boekje kunnen vinden. xxx. ik ga ze even halen. xxx. ik wil even mee. wil jij mee? blijf maar even hier. hee. ik wil. mee pindas rijgen. wil je pindas rijgen? lust je nog ə koekje? nee, ik hoef geen koekje meer. ik heb al een gehad. wat heb je toch een mooie ketting om. wie heeft deze gemaakt? bonma. bonma? ik! en jij? ik! ja? kun je dat wel? gerijgd. heb je dat gerijgd? &~wuwiwu! &~hiwuwi! hee, waar is papa nou? əm. weg! naar de bibliotheek. naar de bibliotheek. ik moet timmeren. moet jij timmeren? waarom dan? oeps! oeh jongen, pas op! moet jij trouwens niet eens een plasje doen? nee. weet je het zeker? hij is nu dus echt zindelijk. nee, nee! ja? lekker. voor alles. heerlijk. oh dat is fijn. ik wil die vasthouden! ik wil die vasthouden! ja, maar dan vallen ze er uit, boef. je moet het even ergens neerleggen. ik ben wel benieuwd hoe dat moet, hoor Thijs. moet je wel even laten zien. nog ə pindaatje. pindaatje! oh! zit ən pit in! zit er wat in? ja. gaan de vogels die pit er uit halen? zit een nootje in, he. die gaat ə mees eten. nog een. jij gaat ze mij aan geven, he. want het is best nog een beetje moeilijk voor Thijs, dus dan kan ie ja. ja! kom maar Iekje! kom er ook maar bij. ja, eerst gaan we die ene zak opmaken. hoeveel zitten er in de zak? eentje. zitten er wel veel in? zitten pitten in. ə nootje. Iekie! ja! ja, he. zitten er nootjes in? ja. hoe heten die nootjes? ik ə xxx. kijk uit hoor, want anders prik ik jou in de vinger. nou. geef me er nog maar een aan. ja! ja, ja! ja, ja! ja! ja! ja! veel. veel. heel veel geef je me er aan. dat kan ook. nou, wie gaan die pindas nou opeten? de koolmeesjes. de koolmeesjes, ja. wie nog meer? vogeltjes! ja. xxx. je gaat wel precies voor Ieke zitten, he. ja. kan je ook even aan die kant gaan zitten? zal ik de stoel weghalen. kom maar hier. dan kan Ieke ook nog wat zien. Ieke is er ook toch nog? ik moet toch pindaatjes. heleboel. maar dat kan ook van deze kant toch? dan kan je ook aan de andere kant gaan staan. daar gaan staan. dan kan je mama ook pindaatjes geven. Ieke denkt “wat een lekkere billen heb jij”. ja! ja. ja, dat denkt ze, he. wat heb je toch een mooie schoenen aan. nieuwe! ja. wat staat er op? ik zie iemand er op staan. een diertje. valt me mee dat ie nog zo fit is. hij heeft vanmorgen nog op de bank gelegen. ja? oh. hij heeft geen koorts meer hoor. |
www. www. heleboel. heleboel. nou, nou is het wel effe genoeg he? ja. ga anders even in je stoeltje zitten. nee. oh. die heb je zo mooi opgehaald. en toen had ie sochtends tot negen uur geslapen. dat is wel heel lang. www. ik ga ander xxx. www. hm? wat ga je doen, Matthijs? iets halen. oh, dat andere stoeltje. het vakantiestoeltje. &~pakansitu:wtjə. wat heb je daar? ə andere stoel. oh. maar wat moet je met die stoel dan? waar is die stoel dan van? die gaat. wat is dat dan voor stoel? hele mooie! oh. hoe kom je daar nou aan? heeft ik. van wie is die? van. vakantie. oh. is het ga eens even de deur dicht doen. dat kan je best wel zelf. nee. jij doet de deur niet dicht achter je gat. dat hoort niet. ga eens effe dicht doenn. &~hi:! niet te hard, niet te hard. nou goed in het slot. ja. maar eh is het vakantie dan? deze is ə vakantie 0stoel. waar hebben we hem dan mee naar toe genomen? naaar. waar hebben we hem mee naar toe genomen? naar. opa 0en oma. naar opa en oma? nee. ben je op vakantie geweest naar opa en oma? Kiko. naar Frankrijk, toch? ja. we zijn wel naar opa en oma geweest, van het weekend. dat is ook waar. wat heb je gedaan bij opa en oma? ik ət zelf doen. ja maar het is toch een beetje eng nog, Thijs. jij mag ze wel naar beneden trekken. dan rijg ik ze er aan en dan duw jij ze naar beneden over het draad, goed? ik doe ze xxx beneden xxx. hee, wat heb je bij opa en oma gedaan? weet je dat nog? kan je dat eens even aan Evelien vertellen? Matthijs Janssen? ja, ik ben wel benieuwd. waar was je geweest? bij &~o: dat is ən pit. ook! ja, dat is een pit. moet jij opeten. moet ik die opeten? ja. nou, ik heb er eigenlijk niet zo'n zin in. maar goed. anders eet Ieke hem op. en die stikt er misschien in. xxx. niet te eten. ben je nog in het bos geweest, Matthijs? met opa en oma. nee. oh. volgens mij wel. wel drie keer. ben je in het bos geweest. volgens mij hadden we ook een boompje in de grond gezet. weet je dat nog? had je nog een boompje geplant? wat had jij er toen bij gezet? xxx. heleboel! wat had jij er toen bij gezet? naast dat boompje? ik heb geplast. wat? geplast bij het boompje in ə bak. opgepast? in ə bak. in een plas? bij het bos heb ik. geplast. ja! dat is een ander verhaal. dat klopt ook, ja. je hebt bij een boom geplast in het bos, he. oh. moest je nodig plassen? hoe heb je dat toen gedaan? deze zijn op. oh. ja, die zijn op, he. met papa had je dat gedaan, he. moest je broek even een stukje naar beneden. ja. |
en toen? plassen. en toen even plassen? voor jou. oh, nou dankjewel. ik leg het even neer op de bank. en toen? toen je klaar was, toen. ? moest je &~lopik. ging je toen lopen? ik ət zelf doen. ja, jij mag ze naar beneden duwen. duw jij ze maar langs het touw helemaal naar beneden. kan je dat? strak. wat? zit strak, of niet? ja. zo. nou moet mama even duwen. dat gaat zo moeilijk. ik even deze doen. dit wil niet, Thijs. die? xxx. die helpen. het is moeilijk, Thijs. want er zit een scherpe punt aan. dat is toch een beetje eng nog. duw jij ze maar naar beneden, over het touw. lukt het? ja. eerst een zo, en dan nog een en dan nog een. nog een. ja, goed zo. eerst een en dan nog een. en dan nog een. dan mag ik nog een! ja, mag zo. komt er aan. eh eh nog een! dit is een lastige. zouden de vogeltjes het lekker vinden? ja. ja. əm. koolmeesjes nou, duw ze maar naar beneden. ja, goed zo. ze mogen nog verder naar beneden. kijk, ze moeten nog helemaal bij die andere komen. ja, kijk. ze moeten nog naar deze. naar die. andere. nee ik is ə. zelf doen! oh nee! oh nee. zo. eh. mag ik deze even hebben? hij heeft weer een paar bijzinnen gehad. ja? www. deze zijn ə nog. deze zijn ə nog. deze zijn nieuw! deze zijn nieuw! ja. helemaal nieuw! helemaal nieuw. mogen ze in het vakantiestoeltje? ja. oh. mag. zitten. voor de ga je weer zitten, jongen? hier. ben je toch weer een beetje moe? nee! nee? valt het mee? ja. heb jij ə nieuwe tas? ja, heb je goed gezien! ik heb even een andere tas. dat is waar, inderdaad. Evelien heeft een andere tas bij zich. andere kleurtjes, he. paars. paars, goed zo! en dat is blauw! ja, blauw en paars. of rose. deze is ook voor jou. zo. ja dat was die andere had ik niet mee genomen. oh Iekje, wat een lekker kusje! ja! ja! ga je staan? mee niet meegenoomt. nee. en deze had ik even geleend. van mijn zusje. jij die heeft je. even geleend. ja. van ət zusje. van mijn zusje, ja. Evelien heeft ook een zusje. heb jij ook een zusje? ja, dat is mijn zusje. oh. is het een lief zusje? mooi &~ma:. dametje. dametje. is ən dametje. is het een dametje? oh. ja, dat klopt. ik geef hem ən handje. ik geef hem een handje. ja. wat geef je nou aan haar? ən kusje. ja, wat lief. eh nog een. houdt zij van kusjes? houdt zij van kusjes? ja. waar houdt ze nog meer van? van zoentjes. en van zoentjes ook. en waar nog meer van? zitten ook nog. hee, wat zit je te doen? hee. pitten in. ja! ja! zitten ook nog pitten in. ja, moet toch ook. ja. want de pitten gaan de vogeltjes nou juist opeten. |
hee, meissie. pitten gaan. juist. vogeltjes en de koolmeesjes opeten. ja! ja! ja! zit ook pitten in. voor jou jou jou! dank je dank je dank je! oeh! &~moe. moet jij deze open wel maken. moeten ze al. ? nee, ik weet niet of ze het al open moet. hebben we ze nodig? ja, mag wel. mag wel. mag wel. okee. weet je, de schaar die ligt daar rechts. ja. op de bovenste plank tegen die fluitdoos aan. &~uwiuwiuwi! hier ergens? ja. meteen goed. ik zal even een knipje doen. &~uwija! oh, domme mama. ik had net gezogen en nou zit ik zo'n troep te maken. zit. zo. misschien wil je ook een knipje door het touw geven. ja. hier gewoon? middenin? ja, het steekt niet zo nauw. zo. ja! ja. hee joh, je moet niet gaan pellen. dan krijgen we er rommel van. en dan gaat Ieke de rommeltjes opeten. kijk eens. ik heb weer nieuwe! dat wil ik nou juist niet hebben. oh nee. oh oh oh. Thijs, wil je dat niet doen? als je daar niet nou mee ophoudt, dan word ik boos. heb je het gehoord? anders hebben de vogels toch niks! leg maar daar bij. want anders dan gaat Piekie het opeten en dan stikt ze. dan wordt ze heel erg ziek. moet het er in blijven toch? want anders dan hebben de vogels niks om het er uit te eten. eh eh! ja, precies. ja. ja! ja! nou is ət. oh, gelukkig. zijn er weer een paar. nou. xxx. &~kakuitaktui! anders zou ik het niet doen. nee. taktui taktui! ho! zijn we weer! is ik weer. nou het is inderdaad wel leuk. want dan komen er meer meer vogels ja. op het balkon en daar daar staat ie wel naar te kijken. ja. www. wij gaan. die hebben ze al op! die hebben ze al op. &~da &~oxə. in de zomer zit er ook heel vaak een uil bijvoorbeeld. oh leuk. ja. wat zei je? in zomer zit ə altijd ən uil. naprater! nee, daar voor zei je iets. over xxx. daar zitten mensen op het balkon notabene! oh. ja? daar, in de zon. daar zo. zie je? ja! ja! xxx. daar links. zeg maar, links van die knoestige boom. &~wa:sə. meeuw? net tussen die knoestige boom en die conifeer. ja! oh, ja ja. &~wa:sə meeuw? ja! &~wa:sə meeuw? een meeuw? nee, die zag ik niet. ja! ja! is weg. ə meeuw een meeuw is weg. is weg. en een. meesje dan? het koolmeesje?. ook zijn weg. zijn ze ook weg? je mag ə niet in! als ze hem aan mama geeft dan is het wel goed. maar ze mag het niet opeten. ja! ja, ja, ja. ja, ja. ja, ja. veel! oh, wat veel. hoeveel zijn het er wel niet? een twee drie! drie? oh, dat zijn er wel veel. ja, doe maar Iekie. volgens mij wil zij ze er ook bij leggen. |
eh eh eh ja! ja! ja! jij kan het ook wel. oh, de telefoon. oh, wat krijgen we nou, jongens? oh, de telefoon! zit ə pit in. bijt ə krokodil weer. hij had een krokodil gemaakt. hij deed had jij een krokodil &~xəm hij deed hem zo open. en dan krijg je zo'n bekje, inderdaad. oh, dat had je wel slim bedacht, Thijs. ja. eh eh eh. wat wil jij nou allemaal? pitten, pitten, pitten! zit nog ə pit. in. nog een pit? oh, die is leeg. eh eh ja! ja! dat is een touwtje. nou, Matthijs. wat vind je er van? wordt het goed? nee, nog niet. nee, wordt het nog niet goed? ja. ja. Thijs heeft vanmiddag geslapen, he. oh. had je even geslapen? was je een beetje moe? heb je Evelien het nieuwe boek al laten zien wat we gekocht hebben? in plaats van dat andere boek? oh! heb je dat al eens aan Evelien laten zien? zal mama die eens pakken? dan kun jij die eens even laten zien aan Evelien. nee. eh. Scarry_boek! ja, maar dat moet deze even, die nieuwe. oh! heb je een nieuw boek? Evelien heeft het nieuwe nog helemaal niet gezien. die wil ik wel even zien. mag ik kijken? die moet jij eens even voorlezen aan Evelien. nee. mag ik even kijken anders? nee. dan gaan jullie daarna ook het Scarry_boek doen. wil ik niet doen. maar het is zo'n mooi nieuw boek. ja, maar Evelien wil die juist zo graag zien. ja. die is benieuwd. want die heeft mama van Eveliens geld gekocht. ja. ik wil wel even weten wat dat voor boek is. weet je nog dat we die samen in de winkel hebben gekocht? ja. waren wij samen in de winkel, he. laat eens kijken dan toch! Thijs zag heleboel mooie boeken. oh, oh, oh! tjongejonge. dat gaat over een kikker? ja. oh. en hier loopt de kikker in de sneeuw? die vindt ət koud. ja, dat kan ik wel zien. die vindt het koud, he. hij heeft een beetje zo'n. beetje bibbermondje heeft ie. en hij heeft een sjaal om. van de eend. dat is de sjaal van de eend, ja. is dat de sjaal van de eend? van de eend. oh. ja, dat is eend. oh, daar is de eend. ja. dat zijn ook eenden. ja? die vliegen in de lucht. ja. in ə. &~xo:. niet ə. dat niet ə hele mooie eend. is dat een niet een hele mooie eend? deze wel. die is oranje in ə sneeuw. ja. ja. www. eens kijken. waar gaat het over? kikker in de kou. moet andersom. moet het andersom? ja! oh, zo moet het. kun je het wel zien zo? want jij moet het vertellen. Thijs moet het even vertellen. wat is er met die kikker? wat doet die kikker? wakker. hij wordt wakker, ja he. en dan? wat gebeurde er toen? en dan stapt ie uit zijn bed. en dan loopt ie naar het. ? xxx. |
naar het raam, he. en dan kijkt ie naar buiten. is koud! ja, het is heel koud! huu! wat gaat de kikker dan doen? waar gaat ie naar toe? heef jij ə pleister? ja, ik heb een pleister. heef heef jij muggebulten? nee! heb jij altijd wel, he. en dan moet jij altijd pleisters op je muggebulten. nee, ik had een sneetje. had ik me au gedaan. nou je moet Evelien nog even voorlezen. want die wil zo graag het boek leren. ja, ik wil het boek wel even zien. ə pleister. een pleister, ja. vind je het mooi? maar wat gebeurde er toen? die vogeltjes zullen het ook wel heel koud hebben, he. eenden! &~sei. oh, zijn het eenden? ik dacht dat het vogeltjes waren. nee dacht ik. dat eenden was! ja? dacht je. dat het eenden waren? oh. nou, en wat gaat die kikker dan doen? hm. hij rent naar buiten. en toen? moet toch andersom! oh, moet ik het zo kijken. en toen? jij moet Evelien eens even voorlezen, Thijs. wat gebeurde er toen? eens even kijken, hoor. hij laat ook zo maar de deur open staan, zie ik wel. wat gaat die kikker doen, Thijs? wat wil die doen? in de kou lopen. in de kou lopen? ja. en heeft ie wel een warme jas aan dan? ja. nou, hij heeft geen jas aan. hij dacht “ik ga even lekker zwemmen” dacht ie. hij wou zich toch even gaan wassen in het water? oh ja. of niet? ja. en wat was er toen gebeurd? wat was er met al het water gebeurd? weg ə. was het weg? en wat was er dan voor in de plaats gekomen? wat is dit dan? is dit geen water? nee. wat dan? moet jij spuiten nieuw water voor de eenden spuiten! ja, dat zeg je iedere keer. moet je daar water voor de eendjes op spuiten? dat heeft ie kennelijk eh. bedacht. wat was dit nou? waar ligt de kikker nou boven op? op ət ijs. op het ijs! huu, dat is heel koud! ja. en heel hard. ja. maar wat moet en &~de:. deze. eh dat mooi. wat vind je mooi? die. het haar? of dit? haarband. nee, dit. ik weet ook niet wat ie bedoelt. da' s ə. ook ə kikker. ja. allemaal kikkers! allemaal kikkers? ja, maar het is de zelfde kikker, denk ik. dat is nog steeds kikker. dat is kikker. en wat gaat kikker doen? zullen we eens even kijken? wat gaat kikker doen? oh, kijk eens! wie ziet ie daar? eend. aangeschaatst. die komt. aan de schaatsen, die is aan het schaatsen. die komt daar aangeschaatst, ja. eend. en wat zegt eend tegen de kikker? mag &~sə even doen? mag ə heb je ook een ontzettende vieze snotneus? nee. volgens mij wel. het is niet om aan te zien! hee, Iekje! kun jij goed helpen? deze moet. oh, is die er af gegaan? oh, dit wordt wel een hele lange, he? xxx. |
hebben jullie een toeterende buurman? ja, hij begint meestal op avonden. oh. www. ik even doen. ik wil het doen. ik ət doen. www. moeten ze helemaal daar heen nog? xxx. ze moet zo lachen! nee, nee, nee! oh, oh, oh! hee joh, je hebt Evelien nog steeds niet uitgelegd wat die kikker gaat doen. moet ik die naar die? moet we die even naar elkaar doen? nee, kan niet. kan dat niet? oh, je hebt hem vastgemaakt. ja, ik heb een knoopje in gelegd. nou, dan moeten ze allemaal hier deze kant op. ga je ook helpen? xxx! een voor een, he. anders niet. jij moet mee doen. ja, ik doe mee. mee, ja? ja? ja. jij moet mee doen. omlaag! www. omlaag! omlaag! omlaag? omlaag. omlaag. ha ha ha. ha ha ha, meissie. omlaag omlaag omlaag. moet toch. omlaag omlaag omlaag. &~ma. mag ik nog een doen? xxx. nou. Janssen junior. zo. zo. ət is. vertel eens wat er mama met de auto gebeurd was gister? oh. wat was er met de auto? toen mama in Ede was op school bij de kindjes? de auto was. mama kapot. oh. ja. en wat moest er toen gebeuren? garage was. langs geweest. moest ie naar de garage? naar garage. ja, de garage was bij mama gekomen, he. oh. konden ze hem wel repareren dan? ja! ja? broem, de nino! was het de Renault? en die moest gerepareerd worden. wat was er mis mee dan? een kapotte startmotor, he Thijs. oh, dus je kon helemaal niet. wegrijden. mag. ik nog ə &~xe:n? was de wegenwacht gekomen, of niet? ja. Iekie! wat zie ik nou voor bloot pootje, Piekie? zo. mag ik. een? ja, jij mag er een. nog een? nog een. doe maar naar beneden. nou, het wordt wel een hele mooie, hoor. dat zie je wel. voor de vogeltjes. ja. voor de vogeltjes. ja. is ə slang. slang! is het een slang? xxx! mooi hoor. &~dis ən. slang! zo. xxx. xxx. xxx. dat gebeurt wel vaker! ə slang. van mij. ə &~das mij! van die onzinwoorden. xxx. hij heeft ook van die eigengemaakte woorden voor bepaalde dingen soms, he. ja. xxx. zachtjes! dan is ie. aan het heen en weer rennen of zo of over kussens aan het dansen en dan is ie aan het. tjoedelen. ja! met ə doedelzak! met een doedelzak? ja, de dikke doedelzak kan ook tjoedelen, he. weet je nog, was je bij oom Frits en tante Marlies aan het tjoedelen? ja. of weet je het niet meer? ben je het woord al weer vergeten? xxx! hee, Thijs. ik wil even graag verder kijken in het boek. nee! wat gebeurt er met die kikker? die kikker die wordt ook. ? komt de eend aan geschaatst en wat gebeurt er dan? even kijken hoor. gaat de kikker ook. ? zat. kikker op ə oever. zat ie op de oever? ja. zat ie te kijken. en wie zag die daar aan komen schaatsen? eend aangeschaatst. ja. |
en wat zegt de eend tegen hem? xxx. oh, oh, oh. www. maar deze dame is aarde aan het eten. bah! bah! getsiederrie! nee, nee, wacht even. wacht even. even wachten. misschien is ie al bijna klaar, of niet? nee. nee? ik denk het wel, he? bijna! bijna! nou, nog een paar dan. heleboel! en dan is het op. ja. zal ik hem er aan doen? ja. box. &~woks. &~woks. Evelien wil misschien ook nog wel wat thee? ja, lekker. xxx! nou. ja, leg maar neer. Matthijsje Janssen, wat ben je er toch voor een! hier, kijk. kun je weer naar beneden. doen. xxx! zo. datdatdatdatdatdatdatdat! ja. xxx! is lang. www. dat is ən troepie heeft jij gemaakt! heb ik dat gemaakt? ja. oeh. en jij dan? heb jij geen troepje gemaakt? ja. jij ook? nee. wie moet het troepje opruimen? mm. Evelien! oh oh! ik moet het troepje opruimen? ja. nou, leuk hoor. of zullen we de vuilnisauto even halen? vuilnis. oh ja. daar moet het eigenlijk altijd mee, he? kijk eens, ik heb er nog eentje die naar beneden kan. ik moet ə vuilnisauto hebben! moet jij die hebben? waar is die dan? vuilnis. is. &~no. in ə duplo. oh. dan moet je hem maar even pakken. ga maar even zoeken. moet ə vuilnis anders blijft die rommel hier zo liggen. dat is toch ook niks. moet ə vuilnisauto wat moeten we nou toch met die rommel doen? ga jij die maar eens even opruimen. moet ə vuilnis ophalen! ja, dan moet jij even de vuilnisauto pakken. ja. zit in de duplo! zo. nou. xxx. wil ze dat. dat wil ze dat! wil ze dat? ja. wat wil ze dan? əm. moet ze nog. zien. moet Evelien nog. zien. wie moet het zien? ik denk dat &~e:f. Ieke dat wil zien. ja. mooi. Frederiek vindt het wel mooi denk ik. ik vind het ook wel mooi hoor. maar Frederiek vindt het wel heel mooi, denk ik. miauw, miauw! oh! heb je de vuilnisauto al gevonden? nog niet! oh, nog niet. jij moet ook Evelien eens even laten zien wat jij vanochtend gebouwd hebt. ən trein. oh, waar staat die dan? een hele grote joekel, he. oh, daar op die die daar, die daar! hee, die mooie trein. staat die op je tafeltje? &~didadida. zo. wat is dit? of is dit even niets? zo. voor jou. ook voor jou. oh, maar wat moet ik er mee doen dan? ik vind het ook een beetje wazig, Thijs. wat is de bedoeling daar mee? dat. maar wat moet ik er mee doen? wat gaan we er mee maken dan, Thijs? een huis? dat vind ik wel leuk, een huis. je hebt bijna geen stenen meer. alle stenen zitten in de trein. oh ja. omdat je al zo'n grote trein hebt gemaakt. he, wat is dit nou een rommeltje geworden. zo, zet maar neer. nee, moet ie. zo. daar. moet het op de bank? nou. |
daar zijn ze allemaal! de vuilnis! de vuilnis! zag jij de vuilnisauto al? ja! dat heb je snel gezien. nou, kom maar hier met die auto dan. ja. het is echt een troepje. gaan we al de vuilnis in de. vuilniswagen doen. zo. ja. moet ə. hoort er ook een mannetje bij? moet ə &~fəy. vies. www. vies! moet ə. ja. nou. gaat ie het er allemaal in doen? doe maar er in. zo. moet jij in doen! moet jij in doen! moet ik het er in doen? ja. zo. moet ə vuilnis. moet ə vuilnisauto weghalen! ja. moet ə vuilnis. &~fəy. vuilnisauto gaat meer troepies ophalen! gaat ie nog meer troepies ophalen? ja. bij andere mensen? bij autos! bij de autos? ziekenautos. oh. hebben die ook allemaal troepjes dan? troepjes gemaakt. dat. moet jij in doen! en waar gaat het dan heen? gaat ət weg! daar. nee moet daar in. moet het daar in? ja, dat is goed. maar we kunnen het wel weer terug bij de plant doen. het is gescheiden afval. het is wel erg arbeidsintensief op die manier. xxx. dat is auto! ja. nee, moet in de vuilnisauto. moet het in de vuilnisauto? nou, hier. kijk eens. help jij even mee, jongen! en hier hebben we ook nog kleine prulletjes. kijk eens. doe jij ook eens wat voor de kost. zo, hebben we nog meer? Matthijs? daar! zo, en hier. kijk eens, daar ook. bij dat mannetje. het mannetje kan ook wel wat doen. die hoort bij de vuilnisauto. toetoet, toetoet, toetoet! toetoet! toetoet! hallo vuilnisauto, heb jij geen mannetje bij je? ja! oh. Ieke ə beetje aan ə kant! mag ze niet kijken? &~fe. ja, Frederiek moet daar staan! Frederiek moet daar staan! moet jij hier staan? nou, ze kijkt kan Frederiek wel staan? www. kan Frederiek wel staan? die kan staan. deze kan ook staan. zit in ə vuilnisauto. eh eh! ja! www. moet ə. jij moet dit in doen. dat. nee. nou, help even mee dan. kijk zo, floep. er in. en dit er in. zo. xxx! nou, waar gaat ie naar toe? hallo! hai! www. ah doei! ah doei! zo. ja, goed zo. moet ə weer nieuw vuilnis in. moet er weer nieuwe vuilnis in? ja! belde er nou net niet nog iemand? wat? ja, er belden twee mensen. www. moeten troepies in. moeten er troepies in? daar. moeten troepies in. troepies troepies troepies! troepies moeten in! ja, nou doe dan! moeten troepies in. zo. daar ligt nog een troepie. zo. www. jij moet ə vuilnis in doen! nou, daar moeten ze in, ja. www. vuilnis. vuilnis. jij moet vuilnis in ə auto doen! jij moet vuilnis in ə auto doen! oeh, oeh, oeh. moet even in vuilnisauto! ik moet wel hard werken van jou, hoor. je bent wel een goede opzichter, jij. een werkopzichter. heb jij nieuw. nieuwe boek gekocht? ben je bij de bieb geweest? www. www. |
heb jij voor mij gehaald? heb jij boeken voor mij gehaald? ik heb ook wat voor jou gehaald, ja. www. www. laat maar lekker zien, aan Evelien. wat een mooie nieuwe boeken dit zijn. oh! www. www. deze zijn mooi! deze zijn mooi! hee! dat is ook ə kikker. ja. die kennen wij, he. wij moeten die lezen. welke moeten we lezen? die. van de koe? www. www. www. die. welke, welke, welke? deze? die. moeten we deze even weg leggen dan? deze. hele mooie! oh, wat een mooie zeg! koe is dat. in ə box. een koe in een box, ja. en waar is die koe in die box? waar drijft ie in? in het water! de koe die in het water viel. www. is ə. staart. moet andersom. moet het andersom? ja. maar dan moet je even naast mij komen zitten, anders kun je het niet zien. &~wa:s de koe? waar is de koe? ik moet daar zitten, he. ja. nou. kom maar hier naast mij zitten, dan. zo. moet ik. zit je goed? nog ə verhaal. van ə koe. nog een verhaal van de koe bekijken? ə koe! ja. hier ə paard. hm, hm. wat doen die? wat doen die? praten. gaan ze met elkaar praten? wat zeggen ze dan? daar moeten eenden. daar moeten boten. waarom moeten daar de boten dan? wat is dat dan? ə brug. oh, dat is een brug. moeten boten over heen. over heen? onder, toch? over brug. ja, dat gebruikt ie nog steeds verkeerd. hee, kijk eens. en wat is daar dan? ən. box. ja. wie zit er in de box? ən kindje. ja. leuk hoor. heb je zo'n snotneus! snottie snottie! hoepsekee. het zit ook aan je vinger, he. dat zag ik mooi even gebeuren. eens even kijken. wat zien we nog meer hier? ən huis. ja. je. hm, hm. een huis. nou, huisje. een heel groot huis, he. en wie staan er voor het huis te praten? mensen. mensen. wat zijn dat voor mensen? heleboel mensen. heleboel mensen? drie mensen. drie mensen. en. hebben ze ook een hond. hier. waar dan? daar! oh. en hebben ze een poes? hebben niet ən poes. niet een poes? hebben niet ən poes. hebben ze niet een poes? niet een poes? volgens mij wel. kijk eens bij de box. ən poes. klein poesje, he. piep ə. een piepklein poesje! wat zit ə daar in? ja, wat zit daar nou in? ik denk dat ie daar een beetje gemorst heeft met de melk. vork. en een vork, ja. zit er ook in. morsen. van ə melk. ja. van ə koe. ja. de melk van de koe. nou heeft de koe geen melk! heeft de koe nou geen melk? wil de &~mu. wil de koe zelf ook nog een beetje melk? ja. www. moet ə. boer weer &~ni. nieuwe melk voor de koe halen! moet ie ook wat melk voor de koe halen? moet ie wat terug brengen? &~m. moet ə. boer. |
weer melk kopen voor de koe! ja, dat vind ik ook hoor! zullen we eens even verder kijken? koe weer! en ə paard. weer en ə koe weer. ja. koeien weer! ja, twee koeien. en ə paard! maar het is eigenlijk de zelfde koe, denk ik. zijn zelfde koeien en ə paard. wat hee, wat staat er naast die ene koe? &~mu. nee, op die andere bladzijde? die is moe weer. is die moe? ja. hoe kun je dat zien? paard! is het paard ook moe? ja. hm. ja, maar wat staat er naast die ene koe. op die andere bladzijde? wat is dat? ən paard. nee, hier. wat is dit? wat is dit voor ding? ən. ən. een. een. molen, weet je? molen. een molen. heb jij in Hattem bij opa en oma ook gezien. wat deed die molen? wat wat deed die molen?. de molen was wit buiten. was die wit van buiten? ja. en had die ook wieken? en wat deden die wieken? deden die zo? weet je nog, Thijs? ja. die draaiden, he. ja. mooi hoor. die gaat liggen. ja, die gaat liggen. die is een beetje moe. oh oh, wat is dat nou? wat is er met die koe? koe. moet op ət gras. moet op het gras ja, niet in het water! domme koe! moet ə koe weer uit ə. water. ja. moet ie er weer uit lopen? was die er in gevallen? moet ə koe weer uit ə water! ja. is geen eend! nee, het is geen eend! tuurlijk is het geen eend. dat is geen eend. nee. domme koe, je bent toch geen eend! gek. gekke koe. hee, wie staat daar? ən eend. een vogel. een reiger. ən reiger. die. zijn daar. ja, dat zijn bloemen en planten. waterlelies. waterlelies. ja, waterlelies. koeien zijn. weer een. eend. wat gebeurt hier toch? de koeien zijn weer ə eend! de koeien zijn weer een eend geworden? ja! oh. en die varkens dan? zijn ook weer ən eend geworden. zijn die ook weer een eend geworden? nou, maar raar hoor. hm, wat doet die koe? die zijn ook een eend. geworden. wat doet die koe? zijn ook ən eend. doet die koe? slapen! is die koe aan het slapen? ja. oh. maar kijk. hij gaat zwemmen en dan ziet ie daar ziet ie een bootje. en dan zegt ie “gauw in het bootje”. kijk, en dan kan die varen. bootje. ja. die is ook xxx. kijk eens. paard! is dat een paard?. een kikker zie ik ook nog. ja. en zie je ook nog een kikker? en. zie ik ook nog ə koe. zie je daar ook nog een koe? zie ik ook nog ə trekker. een trekker, ja. en. trekker komt daar. trekker komt aan. &~xəreiə. gereden, ja. daar komt een trekker aan gereden. ən auto. en een auto? waar zie jij een auto? ən auto. oh, dat is ook een auto. ja. ən koe. ja, wat doet die koe? ən koe ziet ik. |
ook in boot. ja! en kijk eens. ze gaan allemaal zwaaien naar die koe. zie je dat? dag koe! die moet daar. ja. moet uit ə. die moet uit ə water! hm, ja. zijn dat nou? dat zijn weer waterlelies. dat zijn waterlelies. ja, waterlelies. en. kippen zie ik ook. ja, ik zie ook kippen. en zie je ook. kindjes? is ook ən kip. ja. kip moet ook daar. waarom moet die kip daar dan? xxx. moet ie ook in een boot? ja. nee toch! een kip hoort toch niet in een boot. en. zie je ook een kerk? nee ik zie niet ən. kerk. ik wel. ən kerk. &~da &~hep ook opa 0en oma kerk. dat is toch geen kerk. wat is dat? een. ? draaimolen! een molen, die kan draaien. geen draaimolen. draaimolen. hier, kijk eens, hier zag ik een kerk. zie jij dat ook? nee dat is niet kerk. is dat geen kerk? geen kerk is. en dat dan? ən huis van opa 0en oma. is dat een huis van opa en oma? ja. oh. wel een leuk huis. dat is ən boerderij. ja, dat is een boerderij. oh, oh, oh, eens even kijken. oh. weer koe. ja. weer zijn koeien. is het een mooi boek?. zitten mooie koeien in! zitten mooie koeien in! ja. en wat denken die koeien? die koeien denken dat ze weer. ? wat zijn ze geworden? ən eend. ja, die koeien zijn een eend geworden. in het boek? nee,. dat zegt ie omdat het in het water is. die koe valt in het water en gaat dan zwemmen. heeft ie dat zelf bedacht? ja, dat zegt ie zelf! ja. moet je eens kijken wat veel mensen daar naar eh kijken naar die koe. op de brug. vinden ze wel gek, he. zo'n koe. ə daar zijn koeien. ja. hai mama. hai Matthijs. wat is er jongen. zit je lekker? ja. ja. ə weer koe! oh oh oh, die koe, he. zit in ə boot. ja. nog ə boot. ja, dat is een mooie, he. even kijken. en. wat zie je hier? nou, ga ik eerst eens even naar een mandarijn zoeken. want dit wordt toch niks. ik ook ə mandarijn. ja? wil je ook een mandarijn? mandarijntje, mandarijntje! heb je daar wel zin in? ja. mmm! ik zet ə. die. daar! oh, dat is goed ja. zet hem maar neer. mag ik. mandarijntje! ja. mag ik ə geef er ook maar een aan Evelien. oeh! Evelien. oh, dank. ik hoop dat ze nog te bikken zijn. lekker. want soms zijn ze niet zo lekker meer. nee, het is een beetje aan het eind, he. www. &~m. &~m. moet jij open maken. moet ik even een beginnetje maken? die zat pitjes al uit. is de pit er al uit? ja. kom maar. eh eh eh! oh, jij wil dit ook? xxx. paard. hier, kijk eens? oh, ga jij dat even weggooien? hier, doe hier maar bij. mama heeft een bakje gepakt. kijk eens. |
ik heb hem open gemaakt voor jou. ho. die bolle toet daar op die kar! nog ə mandarijn. hee joh, je jij hebt een eigen! moet je niet die van Ieke gaan opeten! oh. mmm! lekker, he Ieke? het is wel een mooi boek, geloof ik, he Thijs? ja, het is een heel mooi boek, vind ik. vind jij het ook mooi, Thijs? met al die koeien in het water? je zit zo lekker te lezen. je vertelt een heel verhaal er over. oh, nou ga je Ieke even voeren? ja. nee, nee, nee! ja, moet je even wachten tot ze er mond leeg gegeten heeft. kan je dat wel? dan pel ik jouw mandarijn wel even af. nee Matthijsje zelf doen! oh. mooi. nou even wachten. ze stikt anders. eh eh, eh eh. heeft ze er mond al 0leeg? ik had hem weer even aan gezet. is dat goed? goed okee? nou. wat mooi, he. daar vaart die koe in die boot. koe. ja. ə koeieboot. hm hm. en wat doen al die mensen dan? www. moeten we naar de volgende bladzijde? ja. okee. hee! wat doet die koe? koe uit ə. boot uit! ja. wie doen dat? koeien. zijn dat ook koeien? nee toch. koe. ja, die koe wordt er uit getrokken, he. koeien. gaan ze even helpen met een touw. zie je dat? gaan ze heel hard trekken. en dan zeggen ze “kom er maar gauw uit”. en kijk. waar loopt die koe nou? waar ben je mee bezig, Thijs? met eten, he? wat heb je allemaal gezien? ja, gezellig he. of vind je het niet gezellig? ik heb al gehad. jij mag het helemaal opeten. zo. die vuilnisauto wordt ook voor alle doeleinden gebruikt, he meneer? ja, ga je uit de vuilnisauto eten? eh! hee. zo. ben je buiten adem? xxx. op! mooi. goed zo. zet hem daar maar neer. nou. hij loopt bij de winkels, he? gaat die boodschappen doen, die koe? nee. nee? denk je niet? nee. nou, misschien wil die wel melk kopen. misschien gaat ə. boer wel melk voor de koeien. ja. halen. ja, dat kan. ik zie hier wel een moeder met een kindje. die heeft net ook sinaasappels gekocht. want dat is de groentewinkel. groente en fruit. groentewinkel. ja. of mandarijntjes. misschien heeft ze wel mandarijntjes gekocht. nou, zullen we naar de volgende? ə trekken. ja, die trekken de koe er uit, he? koe weer! ja. koe weer! ja. grote koe. wat doet ie toch allemaal? waar gaat ie toch allemaal naar toe? waar is die koe naar toe gegaan, Thijs? ən poes. en een poes, ja. he toch! poes. kat! een kat. ja. ə motorfiets. een motorfiets? een step! lijkt er een beetje op. die gekke &~xi:. gekke. is dat een gekke? auto. ja? gekke! een gekke? gek. motorfiets. hm. een beetje gek wel, ja. gaat ie naar toe! waar gaat ie naar toe? gaat ie naar koe? gaat ie naar toe? ja, die koe. |
waar gaat ie naar toe? ik weet het niet. hij gaat heel hard rennen. en er gaan allemaal mensen achteraan rennen. waar zou ze nou naar toe gaan? naar koe. kijk eens. koe weer. ze gaat naar een winkel. een worstewinkel is dat. en dan gaat ze weer verder. de koe gaat weg. ja. daar gaat ə. koe moet eigenlijk ə plasje doen! koe moet plasje doen. moet ie een plasje doen? koe moet ən plasje doen. denk je dat? dan gaat ie maar gauw weg. moet jij soms even een plasje doen? nee, koe moet ə plasje doen. oh, de koe. oh, ik dacht dat jij misschien even een plasje moest doen. nee. weet je het zeker? de koe moet ən plasje doen. als het boek uit is moet je een plasje doen, zeker. nou. waar is ze nou dan toch, die koe? koe weer! ja. tjongejonge. koe is in. sinaasappel! ja! xxx. doe het wiel er maar weer op. xxx Gerard xxx. oh, is je Ferrari kapot? ja. hoe kan dat nou? ja. nou, dat kan er toch wel weer op? ja. oh. zo. erop. erop. dat xxx op. wiel af ə raald. xxx. is ie er weer af? ja. af ə raald. kom je even in je stoel zitten? gaan we even koffie drinken. ja. ja, kom maar. xxx samen. ja, samen, he? ja. gezelligheidsbeest. samen koffie drinken. ja. ja, leuk, he? xxx koffie. ikke koffie bij, he? oh ja, ja. alsjeblieft. ikke koffe bij. ja. xxx banaan. wil je eerst banaan? ja. ikke banaan, he? ja. ikke banaan. eerst de helft? ik wil deze. ja, alsjeblieft. ook nog deze. ja, zo kunnen we je niet verstaan natuurlijk. groot, he? groot, he? groot. ja, dat is een grote banaan inderdaad. ik had gisteren je komst aangekondigd. en dat heeft hem een onrustige nacht bezorgd. echt waar? ja echt, vanochtend om zes uur &~gerard. ja? en hij moest nog een hele tijd wachten, he Josse? nou. kwam ik nog te laat ook. ja. ja, kwam ik te laat. xxx laat. voor het ene raam gewacht. en toen voor. jaja. ja, ze waren op de Wibautstraat, bij de spoorbrug over de Wibautstraat, waren ze iets aan het doen, zodat ik daar tien minuten. kleintje he? hm. kleintje. kleintje. kleintje. kleintje. wat zie je dan? ja, wel een vliegtuig. maar oh, ja, maar dat heeft ie dan gezien. ja, xxx. kleintje, he. maar helaas door de banaan kunnen wij niet verstaan wat je zegt. ah, dat is een kleintje. oh, een kleintje. ja. je hebt namelijk grote en kleine vliegtuigen. ja, dat klopt. die die dichtbij langskomen dat zijn de grote. een stuk groter. hij heeft het ook al gezien, ja. ik ook. ja, dat dacht ik al, ja. ikke. ja, jij mag ook een stuk koek. en hoe doen we dat nou met die banaan? hm. die komt straks. Gerard. hm. suiker bij? suiker bij? ja, ik heb al suiker erbij. kijk, hier is het zakje. op, op. |
is op, ja. nu zit de suiker in de koffie. suiker koffie. ja. ikke lepel. ja, ik heb ook een lepel. kijk maar. Ab ook nodig lepel. ja, natuurlijk. heb ik ook een lepel nodig? ja. Jos ook. ja, he? roeren. de koek. ja. de koek. ja, ik heb koek. lekker lekker is dat, he? lekker is deze. ikke ook xxx. ja. dat mag. xxx kleine. dat is weer een kleintje, ja. weer kleintje, ja. ja. ben je blij dat Gerard er weer is? ja. kun je eindelijk weer eens laten horen wat je allemaal kan zeggen. ja. blije. xxx. een hele maand xxx. hm. in stilte gewerkt xxx aan zijn taalontwikkeling. ja. en nu kan het er weer allemaal uit. in drie kwartier. ja. ja, doe dat maar. ja. ik ook. jij ook, ja. Ab oof. Ab ə ook, he? ja. mijn koek is al op. koek op. ja, en ik heb jou de helft gegeven. Ab ook. ja. vertel eens aan Gerard waar je naartoe was geweest zondag met Abel. ja. Jeanet. met Jeanet, ja. met Abel en Jeanet. en Hanneke. Arjen. en Arjen. nou, Arjen was niet mee. Arjen was met Ab gaan squashen. en jullie waren naar Artis geweest, he? ja. ja? Abel boos. was Abel boos? ja. oh ja, toen jullie weggingen, ja, toen was Abel boos. oh. Abel die wilde namelijk die wilde nog blijven. oh. blijven. ja. bugge zitten. ja, die wilde niet in de buggy zitten. en waren jullie bij de zeeleeuwen geweest? bij de zeehonden? xxx. ja. dat had Hanneke toch allemaal verteld? hm. de zeehonden werden gevoerd. toen werden jullie helemaal natgespat. oh! ja. mooie haren. mooie haren, he? mooie haren. ik, heb ik mooie haren? ja. oh, nou, dankjewel. xxx. op ə suiker. ja, de suiker is op, ja. ja. dank. zo. ja. moet ik effe roeren. ik ga ook ə lopen. ga je ook lopen? ikke lepel nodig. oh. heb jij een lepel nodig? ik kan xxx lepel. moet ik een lepel halen voor je dan? ja. banaan xxx. banaan, he? ja, lekkere banaan, he? ja. is deze goed? ik ook ə lepel. ja, ik zie het. ja. ja, is goed dat je die banaan nog opeet. deze suiker. ja. deze suiker. hier zit nog wel wat suiker in. doe het er maar in. ja, zo. en nou weer roeren. hier. ja, dankjewel. lekker? Gerard. ja. gesmak komt allemaal op de band, hoor. smikkel smakkel. hmmm. even je handje afvegen. hm. hm. hm. hele hand onder de banaan. zo. zo. xxx tuiker. ja, je hebt er toch suiker ingedaan? nou moet je even roeren en dan opdrinken. suiker. moet het nog een keertje? hier. dan roeren, he? dan roeren, ja. andersom. andersom? oh ja. ok, dankjewel. en nou roeren en dan drinken. drink maar aan het kopje. met je lepeltje niet. zo. sap ə koud. ja, dat appelsap koud, zelfs. koud. is het koud? appelsap koud. hm. en ja, de suiker is nu op. |
maar het is toch zoet genoeg? of vind je het te zuur? moeilijke vraag, he? is morgens als ie ontbeten heeft xxx. xxx koek xxx koek. nou. je hebt nou een hele banaan gehad en een koek. dat is toch wel genoeg? koek! ja. deze koek. xxx koek. xxx koek. xxx koek. xxx koek. Josseman. xxx koek. he Josse, heb je ook apen gezien in Artis? apen. ja. ja? wat deden die dan? Jeanet bij Abel. nee, niet Abel, apen. heb je Jeanet. Abel. ja. Abel. heb je apen gezien, aapjes? je weet toch wel wat apen zijn? Abel! nee. Abel xxx. Abel speeld. ja, je hebt bij Abel gespeeld. ja. ja. mag ə gespeeld. hm. en heb je een tijger gezien in Artis? ja. xxx. en een olifant. ja. ja, dat is makkelijk, he, alleen maar ja, hij hoeft alleen. en de flamingos, die vind je ook altijd leuk, he? famingos ja. ook lekker. ah, lekker. vind ze lekker? wil je eruit? ja xxx. oh, je stort je naar beneden. zal ik het sap op je tafeltje zetten dan, Josse? xxx, he? nee, die hebben we niet nodig. kijk maar, die is leeg. is leeg. ja, zie je wel? is leeg. ja. ja, dat hebben we niet nodig. dat ə niet ə nodig. nee, en dan doen we hem dicht. doen dicht. en dan stop je hem in de tas gewoon. oh. zullen we even gaan tekenen? kijk eens. kijk eens, wat is dat? is lijm. wat, een lijmpje. een lijmpje? ja. nee, dat is een puntenslijper. puntslijper. goed zo. ja, goed he? ja, ik ga even je stoel pakken. xxx. hier is je stoel. anders kan je niet zitten. kom maar. ikke. ja. snoer Gerard. ja. is de microfoon, he? ja, xxx. ga maar even zitten op je stoel. microfoon. xxx. wat is dit? zo. Josse, wat is dit ook al weer? Poesje Koekepeer. ja, dat is Poes de Koekepeer, he? met wie heb je die samen getekend? xxx Ab xxx. nee, met Hanneke. Ab kan niet zo goed tekenen. dat is op zondagochtend altijd xxx. een programma Dag meneer de Koekepeer. jaja. en die heeft een poes die heet Poes de Koekepeer. Poes Koekepeer xxx. is dat Poes ja? ja, dat is Poes de Koekepeer. is dat Poes Koekepeer? ja. oh. puntslijper gezien. puntslijper. ja, waar is de puntenslijper? in zak stopt. oh, nee, volgens mij ligt ie hier. dit is hem toch? puntslijp. ja. puntenslijpers toch. puntslijper. ja. maar al je potloden hebben nog punten. dus je hoeft ze niet te slijpen nog. xxx. xxx daar! ja. ga maar even zitten. ik puntenslijper. ja, ik vind het prachtig dat je dat zo zegt. toch? oh, die moet je in je zak stoppen, jaja. wil jij nog koffie? ja, lekker. ikke ook koffie. nee. nee, toch? ik ook. dank je wel. ik ook. ik ook. hier staat je sap nog, Josse. ik ook. ik ook. ik ook. jij ook? ja. oh. |
ga nou weer even in je stoel? ik ook. kom maar even. Josse de Koekebeer. Josse Koekepeer, he? ja. Koekepeer. ja. xxx. ook boek, boek. xxx koffie bij, he? koffie bij? ja. ikke koffie bij, he? ja? ikke suiker bij, he? ja. tippestift xxx erin. stippestift. stippestift? ja. lippenstiften. xxx, nee. suiker erin. ja, je hebt de stift in de suiker gedaan. ja. ja. beetje Gerard ja. xxx Gerard. jaja. koffie nou? nou, ik heb al koffie. maar Ab maakt nog een beetje melk voor me. ik ook. ja? hoor je wel? ikke suiker bij. ja, je krijgt wel een beetje suiker van mij. doe ik eerst mijn suiker hierin. oh, dat is geen suiker. dank je wel. kan koffie bij, he? ik ook. oh, dit is wel een hele mooie. komt helemaal uit Italie, dit zakje. nou, die laten we heel. ja, die kan ik natuurlijk ook niet open maken. nou, ze zitten er in om te gebruiken, hoor. even die stift eruit. effe stift eruit. ja. uit Venetie in. dus oh, nou. ben je nou op je handen aan het schrijven? kan ə ze niet, he? nee, dat is niet de bedoeling. kan ze niet, he? wat wat kannen ze niet? stift kan ze niet. ik pak even ik pak even een stuk papier voor je. stukje xxx stukje afruilen. ik ə stukje. ga niet, he? oh, je wil een stukje eraf scheuren. nou, dan kan ik je beter gewoon een los blaadje geven. is ə los. is los. is die los? xxx. wel los. xxx stukje. stu ik een stukje weer. ikke ook stukje xxx. kijk, uitscheuren. nou, dat hoef je niet te scheuren. ga niet. nee. ga niet zo scheuren. zo. ja, trek dan. hier, zo. zo, ga je nou hier tekenen? ga Meneer de Koekepeer maar tekenen. Poes tekenen xxx. oh, Poes de Koekepeer. kijk eens. ja, dat lijkt behoorlijk. kijken. ja, xxx. oh, ik zie het. dat is Poes de Koekepeer. Poes. ja. schrijven Gerard. moet ik even wat tekenen? ja. Josse, he? dat heeft Josse gedaan, ja. xxx. nou zie je, Gerard die kan heel goed een poes tekenen. kijk, meneer Koekepoei. meneer Koekepeer poes. ja. miauw. maar Gerard heeft ook zelf een poes. ja, dus ik weet precies kijk eens. hoe dat moet. kijk eens, Gerard. Poes Koekepauw. Poes meneer Koekepeer. is dat het poesje van meneer Koekepeer? xxx. wat zegt meneer de Koekepeer altijd? miauw! nee, dat zegt de poes. meneer de Koekepeer zegt altijd, ik wilde u wat zeggen. zeggen. maar xxx meer. nou weet ik het niet meer. ik kan het ook wel zingen. zeggen. ik kan het ook wel zingen. zingen. maar mijn keel doet nogal zeer. zeer. ja. ik ben vandaag wat hangerig. zeg hangerig. dat komt zeker door het weer. weer. ja. ik blijf maar even binnen. xxx strakte xxx weer. ja, gaat het straks wel weer. weer. dag de Koekepeer. ja, dag meneer de Koekepeer. nou. nou Gerard ja. zingen. meneer Koekepeer zingen. |
ik ken meneer de Koekepeer niet. ik denk dat ik dan altijd nog slaap. ja. dat is half negen. ja, dan ben ik nog niet xxx. slaap, slapen. ja, dan lig ik altijd nog een beetje te slapen. vroeger was het om acht uur. slapen, beetje slapen, he? ja. dag. ja, xxx. stukje afruilen. ja. stukje afruilen. van stukje afscheuren komt dat. ja. xxx er al? ikke xxx eruit. wil je eruit? ja. en je sap dan? xxx. ga je niet nou meer sap drinken? nee. oh. meenemen. eruit. oeh. klein koekepeertje. ja. ik. en vordert jullie nieuwe huis al? hm. we zijn uh anderhalve week geleden of zo even gaan kijken. de eerste verdieping zijn ze dus nu mee bezig. de begane grond xxx lezen. staat. maar dan dan gaat het natuurlijk weer een hele tijd duren. want dan komt het bovenhuis erop. jaja jaja. maar, het is wel wel aardig om je een indruk zo te vormen xxx. ja. dit duurde uiteindelijk een eeuwigheid voordat die akte gepasseerd is. o ja? ja, dat is nog steeds niet gebeurd. we hebben in eind oktober gekocht. enne kijk eens. maar dan moet kijk eens, Ab. er moet. kijk eens Gerard. en dan moet dat allemaal xxx. en dat laat verschrikkelijk. xxx. xxx. hm. xxx. maar betekent dat je ook nog niet betaalt dan? nee. oh. nee, dat maar dat hoef je sowieso niet. dat dat je hoeft je betaalt alleen rente dan. zolang het huis het huis. jaja. en in die tijd staat het hypotheek bedrag in een depot, waarin krijgt, als je moet betalen. schrijven? als je moet betalen, ja. tenminste, als je een goede hypotheekbank hebt. want er zijn er ook die geven je dan net een procent minder rente. wat dan natuurlijk hopeloos flauw is. ja. dicht. xxx. sta je nou in Ab zijn agenda aan het schrijven? is toch een oude. oh. zo. dicht. kijk eens. maar het is wel leuk om daar xxx. mee bezig huis kopen. ja. kijk eens. dat is dan nog. en dat vind ik wel erg leuk eraan. chrijft. wat is dat? daar heeft Josse geschreven. oh, geschrijft. ja, schrijft. geschreven. ja. agenda Ab ə moet ie. agenda xxx. agenda, ja. agenda Ab boek chrijven. stift chrijven. xxx. ja, leg hem maar terug op het bureau, Josse. goed zo. gaat niet, he? nee, dat gaat niet. oh, ohoh. oh oh. hier zijn je sleutels. dat zijn allemaal spulletjes van Hanneke. kom maar. ikke. xxx. nee Josse, dat zijn geen spulletjes voor jou. nou, gaan we even weer naar binnen. want anders zit Gerard daar helemaal alleen. en dat is ook niet de bedoeling. nee. he? we moeten bij Gerard blijven, anders voelt die zich een beetje eenzaam. xxx suiker. ja. mij suiker. ik doet weer. ikke doen xxx. een slok? nee. ikke. ikke spullen hebben. ikke. xxx. ikke xxx. kom maar, neem maar iets uit je bakje mee. nou. duizenden troepjes staan daar xxx. ja. |
dat oefent zo'n aantrekkingskracht op hem uit. zo. ik spullen. Josse spullen, Jos. nou, de spullen van Josse die staan hier. spijker. spijker. spijker. spijker. he, spijker. heb je een spijkertje? zo. neem het doosje maar mee naar de kamer. kan ik het een beetje in de gaten houden. xxx. zetten we het op je tafeltje. ja. ok? aan ə tafeltje. ja, kom op. xxx. xxx. oh. xxx. nou, zet het maar op je tafeltje. nou, kijk eens aan. paf. xxx. wat is dat allemaal? spulletjes erin. is ketting. oh. is ketting. is horloge. tikketikketik. ook xxx. dat doen de polshorloges, he? ja. polshorloges. ja. en deze. is ook weer een xxx uit een liedje. ja, dat weet ik, ja. is dat nou weer? is dat weer? is dat weer? is dat weer? kijk, dit ə doosje. ketting. ketting. ketting. ja. doe je voorzichtig? xxx zo beetje. ja. xxx op buiten of buiten. laat Gerard je brandweerwagen eens zien. oh. tjoek tjoek tjoek. laat eens effe kijken. heb je die van Sinterklaas gekregen? ja. ja? xxx geen eens xxx. niet echt. maar hij is wel heel mooi. ja. heeft ie geerfd van een neefje. oh. xxx polshorloge. tikke tik. tikke tikke tikke tik. tikke tikke tik. prikken zo, he? prikken zo. prikken zo zo. prikken zo. prikken zo? die mag wel weg, geloof ik. xxx ik doosje op. ja. ga maar in de prullenbak gooien. wat is er? ja, die is kapot. gooi hem maar in de prullenbak. is kapot, he? ja. ja. koud. is ie koud? ja, is koud. oh. is ketting kapot. hm. kijken. pot. is pot. is pot. is ie kapot? ja. ja, een beetje wel, ja. beetje wel. beetje xxx wel xxx ketting. is ə wiel, is ə wiel. kijk. oh, is een wiel, ja. het is een Mercedes, dit. klok. het lijkt ook een beetje op een klok, ja. beetje klok. ja. het is wel een mooie brandweerwagen. ja. ja. ik ook. hoe doet de brandweerwagen? tutatutututu. ja. tutatutututu. is kapot, hoor. is kapot. ja. ga je hem weggooien? ik bewaar dat soort dingen altijd. wat zeg je? ik bewaar dat soort dingen altijd. jaja. honderden doosjes met troep. ja, precies, maar dat xxx is,. heel. wat,. jaja. pot. en het is zo zalig. ja. oh, uit die box, echt dingen die we nog vanuit ons vorige huis zo hadden meegenomen, daar neergezet meer aangeraakt. jajaja. de doosjes. de doosjes xxx op. doosje is ə pu pullenbak. ook ə pot. ook ə pot. nee, die zijn niet kapot. Josse. nee. dat is niet de bedoeling dat je dat in de prullenbak gaat gooien. nee nee nee nee, wat doe je nou? kom. wat denk je nou dat Hanneke daarvan denkt? xxx doet Ab nou? zit je haar armband en haar horloge. , ja, zegt ie. en de buren hebben een babietje gekregen, he Josse? ah, Cherril. ja. dat zag ik al hangen. ja. nou, niet het babietje. maar xxx. is ə meisje. |
is het een meisje? ja. ik ook broertje zusje. ja, jij krijgt een broertje of een zusje. ikke meisje. ja, dat zei je al, he, voor vorige week. ik wil meisje. je wil een meisje, ja. hm, nou. de meisje broertje die. ja. een meisjes broertje zusje. Duplo. Duplo. wil je met de Duplo spelen? kom maar, dat Gerard. oh. o ja. met Gerard de zak open maken. ok, ik kom. ik drink effe mijn koffie op. xxx los. zo. los. moet ie los? poing. nou, geef dan. zo. dat eruit gooien van Duplo xxx. leukste, ja. ontzettend. ja, dat is hem. dat nou? wat is dit nou? zo. een hexopus. geloof ik. ja. ja. van mij, he? ja, natuurlijk is ie van jou. ooing. doe nou erin. doe erin. moet ie erin? ja. doe erin. doe erin. doe erin. doe erin. doe erin. waar moet ie in dan? xxx. xxx. oh ja. ga je iets bouwen? ja, xxx. zo erin. nou, ik. moet zo nog. wat moet er? zo nog moet xxx. traktor. ga je een traktor van maken? kan niet. wat moet er gebeuren dan? traktor. oh, oh, geef dat stukje met die wieltjes dan maar aan. ja. ja, die. en grote. zoiets, is dat goed? xxx andere de traktor. ander traktor nou? ik zie geen traktor. oh, deze. deze? ja. moet ie erbovenop? ja. je kan hem er ook aan maken, toch, zo? ja. zo. ja. is ə nou is ie weer los. annere. annere. nee, daar past ie niet. hij moet andersom. zo? ja, die, ja. ja, daar past ie wel, zie je wel? daar pas ie wel. ja. doekiedoekiedoek. doekiedoekiedoek. doekedoekedoek. kijk eens, traktor. ja, mooie, met een karretje erachter. is buiten. is buiten. ja. is buiten. het regent een beetje buiten. is koud. ja. is koud, he? is koud. is koud. valt toch wel mee, of niet? jij bent nog helemaal niet buiten geweest vandaag. koud. ja. mag het babietje ook meerijden, Josse? ja? in de traktor? mag deze ook meerijden? zet het babietje xxx. ah. vangen. xxx Gerard. zo? ja, zo ja. kan ie er nog bij? ja. kijk eens. xxx kan bij. kan ie er niet bij? nee. moeten we even maar misschien kan het babietje wel hier voorop zitten, of niet? he, het kan wel. kan wel. even kijken, hoor. ja. zo, of staan. oh. eh, kan niet. wat kan niet? babietje andere. babietje andere. babietje. ja, moet ie er ook op? nou, breng de traktor maar dan. en de moeder van het babietje ligt daar ook nog. waar? daar, ja, die. zie je wel, deze. , nee. voorzichtig met de moeder, hoor. moeder. ja. ikke meisje. ə broertje zusje. we kunnen het nou niet meer maken om een xxx. ja. oh, de baby valt eraf. nou, red de baby, Josse. oh! eens op. oh. is ie weg. is ə weg, he? ja. xxx weg. huilen. ja? is de baby aan het huilen? ja. |
kunnen wij dat horen? hoe doet een baby dan als die huilt? ja, hoe doet dat? hoe klinkt dat? hoe huilt een baby? zullen we de baby er weer opzetten? Josseman? he. kijk. de dingetje. ə polshorloge nou? dingetje? dingetje nou? hm? xxx. het horloge ligt hier op tafel. horloge nou? ja, dat ligt hier op tafel. en ə dingetje nou? de armband bedoel je. ja. bedoel je dit? ja. nou. andere nou? ik weet niet waar je het over hebt, hoor lieverd. xxx. xxx. ja, wat zoek je nou? ə brief xxx. een brief? ja. deze brief? deze. welke brief? xxx. ja, er liggen hier ook een heleboel. dit is een brief. deze. dit heb jij op de creche gemaakt. wat is dat? ə sneeuwpop. ja, ga dat. aan Gerard. kijken. oh, een echte sneeuwpop. ja. wat mooi. oh, nog een sneeuwpop. oh, wacht even, er is maar een sneeuwpop eigenlijk. zon, zon, he? is dat de zon? ja. ah ja. en wat heeft de sneeuwpop nog meer? xxx. wat? xxx. dat heb jij geplakt. ja. nou, hartstikke mooi. en wat is dit dan? sneeuwpop. ja, maar dit. is Kerstman. nee, is toch geen Kerstman. is sneeuwpop. ja, dit is de sneeuwpop. maar wat is dit van de sneeuwpop? ijs. xxx. juist. juist. juist. hoedje. en hij heeft een hoedje op. maar waar zijn zijn armen en zijn benen nou? gesmolten. ah ha. xxx. zijn ze gesmolten? ja. hm. en heeft ie ook ogen? ja. ja? ander ogen eruit. nou, mooi, hoor. maar ja, waar zie je ze nog, he, tegenwoordig, sneeuwpoppen. xxx. alleen nog maar in Amerikaanse speelfilms. ja. kijk eens. ja, dank je wel. ja, en die film, he, van van de Snowman, ken je die? kijk eens, boekje. ja, de verschrikkelijke sneeuwman? , nee, nee, de boekje. van Raymond Briggs die tekenfilm. nee, ken ik niet. oh, dat is leuk. die moet je een keer lenen. jullie hebben een video, he? ja ja. nou, dat is echt heel leuk. hm. ik zal hem meebrengen. ja, leuk. dat is echt heel mooi. daar zijn ook boeken van. en in Engeland is het zo'n beetje zo'n soort nou, rage is een groot woord. maar net zoiets als Winnie the Pooh. jaja. , vlakjes en blocnootjes en trommels en xxx. oh, dat ken ik helemaal niet. xxx. xxx ontzettend leuk. xxx. die heeft ə lange slurf! laat eens even kijken. deze lange slurf. oh. oh ja. wat is dat dan Thijs? en die heeft ook ə lange slurf. die zit te slapen. ah ja, lekker zeg. lekker onder zo'n blaadje van de bloem. ja. ja. dat is ə xxx en waar gaan die waar gaan die naar toe dan? helemaal naar 0de stal. en de kleintjes. lopen daar! ja. de kleintjes mogen ook mee. ja. oh. deze mag ook mee. daar. zag die slak. moet even opzoeken de slak. moet die even de slak opzoeken? ja. want de slak is heel. even kijken, hoor. kijk daar is de slak. |
kijk daar is de slak! oh, daar is de slak! gaat ie met de slak praten? ja. oh. die. nee die. is dat zijn vriendje? die gaat naar zo'n. slak &~t. ook toe. oh ja. nu. gaat de slak even. nu gaat de slak. gaat even naar zijn holletje. oh ja. want die gaat ook even slapen? ja. net zoals de olifant? ja. net als die olifant, he. ja. oh, dat is wel heel gezellig zeg! wie zijn dat allemaal? die is jarig. wie? die mensen zijn jarig. die twee mensjes? samen? ja. oh wat leuk! en hebben ze allemaal bezoek? ja. hm hm. en wat zijn ze aan het doen dan? muziek maken. oh, wat leuk! muziek net als die slapen was. ik zie geen andere olifanten niet meer. ik zie ze ook niet meer. nee hier. zijn ze weg. ah! en is die een beetje verdrietig? nee die andere zijn weg. ja. ze zijn allemaal weg. waar zijn ze nou? naar de stal. ja. naar de stal? ja. oh. en hoe moet dat nou verder dan? wat gaat er nou gebeuren? olifant die heeft. wil vriendjes hebben. wil die vriendjes hebben? ja. ja. maar &~də zijn nog paar. vriendjes hebben. olifant nog. ja, er zijn er nog een paar. maar die gaan ook weg, he? nee. en was die toen verdrietig? nee. zijn nog paar. broertjes voor. de die olifant! zijn er een paar broertjes nog? ja. oh. ja. nou, dat is nog wel gezellig. maar hier zijn ze ook allemaal weg he? ja. hee, wat zijn dat?. die zijn daar van weggeloopt! wie? deze olifanten daar weg. daar. waarom zijn ze weggelopen dan? daar! ja. maar die hebben nog paar vriendjes. die gaan nog beetje weg. ja. nee. nee, die gaan nog niet weg, he? oh. deze slaapt. ja. weer. ah. tussen de eien! tussen de eieren, ja! maar de olifant die is wakker. en nou is die wakker, ja. wat een mooi kleurtje heeft die olifant! ja. heeft die geverfd! heeft die geverfd? ja. hoe kan dat dan? mensen! hebben mensen hem geverfd? ja. oh. laat eens kijken dan. daar. wat gebeurt hier dan? gaan ze allemaal letters op doen. gaan ze er letters op verven? ja. dat is gek! oh, wat gek! moet olifant toch niet hebben! nee. hem. ja, dat zijn de muisjes. ja. en die zitten al te denken. gaan we lekker verven zo. deze. ja. xxx. en die gaat de ↫sl↫slurf. verven. ja. ja. en zijn poten ook nog! ja, oh oh! zo wordt het wel een heel erg mooi olifantje! ja. ja. eens even kijken. en hoe gaat het dan verder? alle olifanten zijn geverfd! ja. ja. deze is. geen &~xə. geverfd. nee, gelukkig niet. die vogel vindt dat wel denk ik wel lekker. en wat gaat ie hier doen dan? in het gras springen. in het gras springen? ja. nee, wat is dit? water. in het water! ja! die staat op de schildpad! nou staat die op de schildpad. |
die moet ook op de schildpad staan. ja. ja. ja, wat denkt die schildpad? oeh! die wil ook op. die. zitten. die wil ook op die zitten! ja. ja! ja. die schildpad is daar aan het zwemmen. en wat ziet ie in een keer zomaar in het water komen? plons! een olifantje. die ook op de. schildpad. ja. hier staat ie op de schildpad, he? moet hier moet ie ook op de schildpad. ja. hier. maar kan die wel zwemmen dan? dat olifantje?. met schildpad. oh ja, gelukkig. hier gaan ze. nog eentje kijken. hee. daar zijn varken. veel! daar zijn varkentjes. varken wil &~də ook &~də op! wilde die ook op de schildpad? ja. ja. ja. nou moet die eerst weg gebrengt. ja, dan gaat ie eerst die wegbrengen. ja. waar heeft ie die naar toe gebracht dan? ander is weg gebrengt. oh. en deze moet ook nog weg gebrengt. en als de olifant is weg gebracht dan mogen de varkentjes? dan mag die oranje. varken eerst. oh. waarom dan? straks mag die. oh ja, die moet nog even wachten. nou zit die &~də op! ja, leuk he? nou moet die eerst zo &~də op. ja. ja. hebben we daar ook een plaatje van? ja. kijken dan? nee. oh nee. daar. ja. ja, hier zijn ze er allemaal. hier zijn ze. ja. die zit te slapen. die. varkens zijn op bezoek. die varkens zijn op bezoek van de olifant. oh, zijn ze op bezoek bij de olifant? ja. en die zijn ook. op bezoek op de olifant. en wat doet de olifant dan? slapen. nou, dat is ook een beetje gek! gaat die zo. ja, uit! zijn ze. bij de olifant aan het oppassen? dat leek er wel op, he? ehm. deze hebben we al gedaan! ehm deze nu. oh, wat heb je toch veel boeken! hier Thijs. hier is ook een. stukje voor jou. nee ik wil deze. ho. nee deze is voor Evelien. oh, wat lekker. maar. hij ziet er lekkerder uit dan ie is, ben ik bang. oh. www. xxx. oh, maar. wel zelf gemaakt, of niet? ja. ja. daar komt. de kikker. oh, dit gaat over de kikker. ja. die &~vi. zingen. is die aan het zingen? ja. en daar. mag. maar wat heeft ie in zijn hand dan? viool! een viool, ja. hier komt ə al binnen. ja. wat horen ze allemaal toch? alle geluiden in zijn oor. alle. hier. alle nootjes gaan in zijn oor, he? alle nootjes. ja. olifant kan niet zingen meer! nee. olifant was dat toch niet? olifant kan niet meer zingen. kan die niet meer zingen? nee. oh. omdat de kikker zo aan het &~s. viool spelen is? oh ja. hee dats geen. krokodil! nee gewone kikker. ja, dat is een gewone kikker. lijkt een beetje op een krokodil he? nee geen kro. twee violen zelfs! oh, twee violen zelfs! ja. ja! ja. en dat is ə viool voor. die. dat is ə viool voor Kikker. oh ja. ja. |
en. van wie is die trommel dan? is die van de meneer van de winkel? ja. hm. eens even kijken. hee! en wat is dit? toeter. een toeter. van de. van de xxx. van ə. van die! ja. van die! wie is dat? xxx de xxx. wat is die nou aan het doen? ja. wat is die daar aan het doen? gekke spelen! wordt die boos. ja. zegt ie “hou nou eens op met dat getoeter”. ik kan helemaal niks meer horen. ə poesje! oh ja. ə vogeltje! een vogeltje? waar? dat. daar is het. vogeltje. oh. en daar is de poes. ja. waar zit de poes nu dan? op de bank. ja. op die. stoel. ja. en nou is de poes hier. ja. daar. wat is de poes aan het doen? daar! wat doet ie? hier op. gaat ie heel hard weg rennen, he? daar is de poes. ja. kijk daar is de poes. die gaat boren. oh, waarom gaat ie boren dan? hier aan de muur. waarom dan? aan de muur. ja. maar waarom gaat ie aan de muur boren dan? ja. gaat helemaal &~papot! gaat ie heel veel lawaai maken, he? gaat ie gewoon zeggen “ik ga het gewoon terug doen”. heel hard! gaat ie zo hamer pakken. ja. en wat doet de olifant dan? hameren. gaat die ha. laat eens kijken dan? hameren. die moet ə. hamer pakken. gaat ie terug hameren? even kijken of dat zo is. ja, ik zie het. oh, wat dom! ze zijn wel een beetje dom, of niet? die gaat timmeren. ja. ja. heel dom! kijk die gaat timmeren. en die dan? en die gaat boren. ja. en nu gaat ie vallen, he? gaat de stekker &~də uit! ja. ja. gaat. hee, de lamp is kapot! ja. ik zie het. hij valt tegen de lamp aan. gaat helemaal zo kapot! ja. helemaal echt kapot! ja. nou. en wat gebeurt er verder? nee wij hebben ook ən zo hamer. hebben jullie ook zo'n. nee buiten is ook een hamer bij ons. oh. buiten is ə hamer. ja, zo'n hele grote? ja. hm. nou, wat is er nou toch gebeurd? die stekker in de boor is &~o. ə onder. die gaat zo rollen. die gaat helemaal &~də onder de stekker. ja. ja. en wat is er nou gebeurd? om! wat is om? dit. en &~də lampje! ja. dat lampekapje is er ook af. moet ook een nieuwe lamp 0in. de hele muur is er uit, he? daar schrokken ze wel van. de muur. ja, de muur is helemaal weg. nu gaat. die. nu hoef ə die niet meer. nee. nee. nee. en wat gaan ze nou doen? moet de. muur weer nieuw maken! ja. dat is ook wel verstandig, he? laat eens kijken. doen ze dat ook? ja. laat eens kijken dan? mooi nieuw. oh! wat gaan ze doen? nee hier hoef ə. het. de muur niet. nee. gaan ze helemaal in de wereld zingen. gaan ze overal in de wereld zingen? ja. |
ja. wat doet de olifant? trompet en die gaat met de viool. ja. nou, dat is wel leuk, hoor. is het toch nog goed afgelopen, he? uit. uitepuit. nu nog een boekje zo nog. zo'n boekje. heb je nog een ander boekje? nee. en deze? oh, die hebben we al gehad. van de olifant. nee. ga je even de koek eten? ik ga ook even mijn koek eten. mmm. ik hoef drinken. wat? oh, je moet eventjes drinken ook. nou, ik geloof dat ik maar weer eh naar huis ga. we zijn klaar. we hebben alles nu. is de band vol? ja! ongelooflijk wat een productie! he? ga jij niet naar huis? nee. ik ga lekker nog even de koek opeten. dat is wel gezellig he? ja. mmm. lekker. Evelien ik ga deze rijden! ga je rijden? ja. waarmee dan? kar. met de kar? ja. oh. oh mmm! mmm. de kar kan zo doen. kan de kar zo doen? oh. mmm! mmm! lekker. eh. ik vind wel dat je leuke boeken uit de bieb hebt. ja, die heeft Boudewijn uitgezocht. deze kan. hm. deze gaat over. ik vind ze niet allemaal leuk, hoor. nee? kind. die ə prik gehad heeft. ja. wat? die een prik gehad heeft. ja. heeft die een prik gehad? oh ja? moest die huilen? ja. mama. mama, mama. kijk hier gaat ie. schaap tekenen. oh ja. voor wie denk je? voor die. die. heeft een krokodil. mama. en die gaat. kijk. &~is kijk əs die gaat de schaap maken. ja. met de mond! met een mond? met de mond. ə rode mond! ja, ogen. eens even kijken. hoe begint het eigenlijk? hm. die heeft. oh ja. die gemaakt. ja. oh, dat is nog wel een beetje moeilijk. ja. die heeft die gemaakt. wat heeft die gemaakt? die! ja. die mannetje heeft. gemaakt. die mannetje? ja. dat kindje? dat meisje? ja. Maaike heet ze. wat heeft ze gemaakt? deze. eh. deze hebben 0we al gehad. hm. die heeft de. krokodil kapot gemaakt! hm. en moet ze huilen nu? xxx. en ze is niet zo blij met haar broertje? is het niet zo'n lief broertje? is het broertje nog een beetje klein? ja. ja. daar kan die ook niks aan doen, he? die gaat huilen. ha, het lijkt wel eh. Thijs en Frederike he? nee. ja, dat leek mij pedagogisch wel aardig. ja! die heeft ook die &~x. kapot gemaakt. ik weet niet of dat wel. ook die kapot gemaakt. ja. he. en dan moeten ze heel erg hard huilen. ik zie het. nou, wat zegt de mama dan? hele mooie krokodil. hele mooie krokodil! wat een mooie krokodil! hm hm. he? deze moet ook nog ə. mooie krokodil. gaat ze hem weer opnieuw maken? ja. die kan fietsen. hm. ja. die kan fietsen ja. die hebben we al gehad. die hebben we al gehad? nee. die hebben we nog niet. ehm. wat is hier. komt autootjes. hele kleine autootjes. daar achter. daar zijn geen autootjes. ook. gaat. |
hij geeft de autootjes niet! nee! wat? hij geeft de autootjes niet? hij geeft de autootjes. nee. nee, zijn. wel een trein. zie je dat? hm, wie zit er in de trein? die. ja, wat doet die? wat doet die? autos zoeken. jij wil gewoon autos zien. ja. autos even zien. autos! ik weet niet of er autos zijn. in het begin. ja. nee. geen autos. nee wel! okee. dan gaan we zoeken. hier niet. wat gebeurt hier nou? hier ook niet. mama brengt het nieuwe broertje naar bed, he? hier ook geen autos. wat is dat dan? poesje. oh, geen autos. even kijken. hier dan. nee. nee. wel een schaap. en wat is mama hier aan het doen? xxx ophangen. wat eh gaat ze ophangen? kalender. ze is aan het bellen, he? aan het afspraken maken. mama mama! ja ja! oh oh oh, wat gebeurt hier toch! gaat xxx schaap. ja. het broertje. wil ook tekenen, he? maar het kan het nog niet zo goed. oh oh! hm hm! is het schaap kapot! hee die gaat weg met mama! ja. met die. dit is ə trein. hm. en wat zijn zij aan het doen? die gaan weg ook. die gaat ook mee weg. hm. die gaat ook mee weg? hm. waar gaan ze naar toe? die nog weer wat drinken. ja, gaan ze een kopje koffie drinken. en wat krijgt Maaike dan? roosvicee. roosvicee? nou eh. ijs! een ijsje! dat is wel wat anders dan roosvicee! mmm! nou, dat is wel boffen voor Maaike, he? oh. en waar gaan ze dan naar toe? naar de speeltuin. oh ja. wat leuk. ik wil ook een keertje. naar die. speeltuin! ja? ja. lijkt je dat wel leuk? ja. want eh. heb je. heb je bij Kiko ook een glijbaan? ja he? binnen he? oh. waar had je nog meer een glijbaan, Thijs? bij wie? buiten. bij Frits en Marlies was daar ook een glijbaan? ja. ja? oh. ja! dat is wel leuk. en waar is er nog meer een? in het park is er een. he? in park. hebben ze ook een. speeltuin. hm. die. heeft ook een. schommel ook. in ə speeltuin. ja. in deze speeltuin is ook een schommel. in het park ook? ja en ook in ben je daar wel eens in geweest? in ə. die ook in. ja. oh. daar is poortje. kun je onderdoor kruipen! ja! leuk! onderdoor kruipen? ja kan ik ook onderdoor kruipen. pas je daar wel onder? ja. hm. leuk hoor. hm. en. bij mij past het niet. hij moet nog iets groter worden. moet het nog iets groter worden? ja dat poortje, voor mij. oh! ben jij zo'n dikke doedelzak dan? pas je er anders niet door? nee. oh. hij moet nog iets groter. dat poortje. ja, dat denk ik ook wel. dit meisje is wel heel klein, he? die past er wel netjes door. wat gezellig zeg, in de speeltuin. allemaal kindjes. ik wil zo. ook op die glijbaan. |
wil jij er ook op? ja. hm. ook zo. ook zo? ja. met je handen in de lucht? en je voeten ook in de lucht? net als Maaike. zoals die. zoals die? die gaat misschien wel op de buik! nee. nee? niet op de buik? xxx. oh lekker. www. dat is ə. schommel. www. die heeft ook. al zo maar. die heeft benen. ja gelukkig heeft die wel benen. die heeft benen. heeft blote benen, he? want want ze heeft geen broek aan, of wel? ze heeft een jurk aan. en wat heeft ze eigenlijk aan haar voeten? wat zijn dat? twee schoenen. wat voor schoenen? twee schoenen. wat voor schoenen? twee. sandalen. of niet? ajuus. ja. hij kan niet. zo. www. hij kan niet meer kiepen. hij kan niet meer kiepen! de vuilniswagen kan niet meer kiepen. nee. kan ie niet meer kiepen? nee. ja, hij kiept toch een beetje? kijk maar. oh, zie je het? nou is die aan het kiepen. zie je het? ja. ging goed toch? jij kunt het ook al. Ieke wel, he? zeg zullen we eens even naar de volgende bladzijde gaan? of wou je hier nog langer kijken? ja. wil je liever wat anders doen? of is het lezen nog wel eh. ja. xxx. ja. we moeten ook nog even drinken en koek eten, he? mama was een beetje zat, he, vanmorgen, Thijs. zat. xxx. heb je het druk? www. papa mag alleen. xxx. kaka kaka kaka! kaka. kaka. kaka! dat is een kaka! goed zo! ja. waar is mijn gans nou? ze is echt aan het afvallen, he? ik heb morgen nog een sollicitatiegesprek, oh. morgen? hee waar is mijn gans? www. hee waar is mijn gans! mijn gans 0is weg! je gans? ja. oeh. je bent wel een beetje als Maaike, he? omdat zij ook met de vogel loopt, wil jij ook in een keer je gans. we waren toch even aan het lezen? kijk. hm. kijk eens. oh, maar ze is wel erg lief, want ze komt jouw gans brengen. oh! nou meneer, je hoeft maar te roepen en dan komt ie al. eh eh. oh! goed zo Ieke. ka ka! ja. ik kan niet bij. je moet nog iets verder lopen, Ieke! ik kan niet bij! nog een klein stukje. kom maar! kaka! nee xxx. ja. oh, wat schattig! ja! ja. ik had əm wel gepakt. dat is lief van Iekje, hoor! erg lief! ja. ik had əm gepakt! wil gans wil ook ə stukje. ja. echt een vuilniswagen, he Ieke? wil de gans ook een stukje koek? nou, dat ga je hopelijk niet na doen. want ja. zoiets moet je eigenlijk niet doen met kinderen er bij. nee. hm. xxx. mama. ja. hatsikidee. dat moet je niet nadoen, hoor Ieke. dat is geen eh werkje voor kleine meisjes. ja, ze zit echt duidelijk. te kijken. ja, pak de vuilniswagen maar. hier. daar komt ie al. hier is die. zeg eh. eens even in het boek kijken, hoor. |
gaat de gans mee lezen? wat gebeurt hier? verven. wie gaat er verven? Mickey. Maaike, ja. gaat ze. met zwart doen. met zwart? ja. ja. en wat zouden ze gaan maken? straks niet. met oranje ook xxx. straks met oranje? ja. en wat gaan ze verven dan? en ga je op. rood. ga je op Kiko ook wel eens verven? rood moet dat. of niet? en rood moet dat straks. verf je wel eens op Kiko, Thijs? ja. ja? hm. vind je dat wel leuk? ja. en hebben ze dan ook allemaal die kleurtjes? ja. zwart en oranje en rood. hm. even kijken hoor. wat gaan ze maken? oh! wat gebeurt hier nou? alle verf gaan ze. daar op doen. ja. ja, hoe komt dat? ah dat! ah! ah ah. zo. een twee. uit! uit! nog een boekje pakken. nou. nog een boekje? ja. welke dan? moeten helemaal. ja. nou dat Scarry_boek, he? nu. Scarry_boek. xxx! wat? van de. van paardje. die heb jij nog niet gehad. had ik een ander keertje wel gehad, van het paard en het huis. zullen we gewoon iets anders gaan doen? hee. van de. grote? zullen we met de trein spelen? nieuwe! nieuw nieuwe. nieuwe! wat nieuwe? nieuwe nieuwe. nieuwe nieuwe. wat gaat ie nou halen? de trein? nee ik kan niet &~də door! oh! kan je er nu wel door? ja! wat gaan we nu doen? zit in. deze doos! oh. wat zit er in die doos? dat is ə nieuw &~s. daar zit zand in geschuifd. heb je daar zand in gedaan? ja! oh ja, echt zand! ik zie het. daar heb ik mee zand geschuifd. oh ja. ja! ja. zo, hurk! in de zandbak? wanneer heb je dan in de zandbak gespeeld? zo. hurk! is de zandbak weer helemaal vol zand? kijk. oh. moet zo. hurken. kan. weer in de zandbak. zo andere keer hurken. weer zo ander keer. xxx. dit hoort bij. zo bij de. xxx. zo. moet ie andersom? ja. oh. ja. ja. ja, hoort toch! ja, hoort toch! ja, het ziet er wel goed uit zo. hoort toch! ja. ja! kan dit zo. hoe moet dat dan? die. die kan een beetje hoog. oh ja. ja. zo kan. xxx. zo kan ook met die daar. schuiven. met de schep schuiven. ja. ja. ja. zo. zo. kijk! oh! en wie gaat er in zitten dan? de. spinist. de spinist, ja. eigenlijk. moet 0het zo. zullen we even de rails maken? nee, dat is. van die niet. oh. ə mama met Evelien, ja. mag ik wel meehelpen? ja! samen toch? oh, dat valt al weer mee. nee,. daar moet die niet. oh oh. nou, moet jij het neerleggen. dan laad ik wel even de stukjes er uit. nee ik ga. nee! van mij! ja ja. moet je bochten of moet je een recht stukje? hier heb je nog een bocht. ja, moet zo, he? oh ja. en de lange moet ik ook. en de lange moet ik. |
ja, hier heb je een lange. nee! hee, nee nee! baasje. nee nee nee. nee. zo. even kijken. ja? ja. ja? ja, zo moet 0het. ja. hij kan. gewoon. ja! die lukt het wel! zo, lukt het wel? ja! ja. hier heb je nog een recht stukje. kijk eens? waar gaat die rails helemaal naar toe? bij. naar mij. naar jou? naar jou? oh. zit ook veel mensen er. in van mij. van mij is dat. nou, maak eens even de rails. kan eh. nee, Frederike mag niet ə dicht ə bij! niet te dicht er bij? nee. moet Frederike xxx. dat doet ze ook niet. dat doet ze toch ook niet? nee. nee Frederike! er zijn nog meer rails in de doos, he? dat zie jij wel, he Iekepieke? nee, dit moet zo. xxx. en dan kan dit. zo. ja! &~tein. zit ə heel lang! oh ja! dat wordt een lange. moet hier ook. moet ie helemaal naar de stoel toe? oh, daar komt het huisje. ja. dit is ook. stuk. zo, he? ja. oh, moet er een kruising in komen? ja. maar dan had je het even iets anders 0moeten neerleggen hier. kijk, dan kun je beter even. zo de bocht maken. dan past het beter. anders kan je het niet passen zo dadelijk. snap je? oh. zo. nou, dat is ook wel goed, Ieke. 0anders wordt het een beetje moeilijk. www. nee kan het. om hem te laten passen. nee daarin de nieuw moet ə maken. is dat. nee, die kar gaat &~nə. zo doen! ja ja ja, ik doe niks met de trein. ik zet het alleen maar even neer. Frederike gaat even helpen met neerzetten. nee, je kan beter geen rechte meer maken. nou ja, wie weet. &~m. nee. moet ook zo. moet ə. deze ook. die andere bocht moet toch ook nog? nee. kom maar. zullen we die andere bocht ook even leggen? zijn nog heel veel! ja. hier zijn nog wel veel blokjes. zo. maar dit. kan heel hoog! hier. de bochtjes. nee dit ook zo gedaan! ja! ja? voor mij. trein. voor mij, voor mij, voor mij. voor mij. is dat allemaal van jou? nou nou nou. jij hebt wel veel, he? nou. hee, Jansen junior? nou, is de rails al klaar? nee! oh, ga dan eventjes kijken. ga je me even helpen dan? want anders moet ik het helemaal alleen doen. vind ik niet zo leuk. voor jou. moet ik het helemaal alleen doen? nee. hm. moet toch spelen daar. daar is. nog. weer xxx. is nog! oh! nog. twee bochten! oh. kijk? xxx. we hebben nog een paar rechte over ook. ja. zullen we die nog ergens tussen proppen? ja. waar zouden we die tussen doen? nu heb je een klein bochtje en een grote bocht. nog. &~n. nee. nog een &~də uit. nog een er uit? ja. zo. nou. kijk? heb je een kleine en een grote bocht. wat moet er nou op? eh eh eh. xxx. kijk. |
waar is de locomotief nou? nee! ik ga &~me. pakken. ja. wat moet er op? &~xro:kjə moet dit. gemaakt. hm? grookje. wil je nog koffie, Evelien? ja, lekker. grookje! grookje nog. gemaakt! wat is een grookje? moet eerst &~də xxx ook bij de locomotief. rook? hm. de emmer! een hele volle emmer! ja! komt hoor! nou. oh, oh, oh. wat heb je toch lekker veel, he? kom maar, Iekie. zal mama die even pakken? want anders gaat die kapot. eh eh eh! zo. een bruin. rookje. maar wat is een rookje? kijk, dit is een rookje. oh. kijk, daar komt het. ja. een wolkje. ja. en waar moet die op dan? op de locomotief! nou. van wie heb je dat dan toch geleerd? hee, de locomotief is weg! nee, kijk eens hier? daar is die! wel. zo. ja. een rookje. een rookje. kaka! kaka, ja. ze mag wel met de kaka, want wij zijn even met de trein, he? nee, dat. nou, waar is de machinist? ehm ja. waar is die dan? nou. nou. eens even kijken. die is weg. nee, die is toch niet weg. is dit hem? xxx nee! nee? nee. oh. wie is dat dan? moet even zoeken. is oma de machinist? kijk eens, ik heb hier oma. nee. of is dat opa? nee, moet. spinist nog zoeken. oh, maar wie is dat dan? daar? nee, die hoort bij de vuilniswagen. waar is de machinist? nou, leggen we die eens even hier. en die is het niet? nee. en. deze dan? nee, ə die is het zeker niet. en wat is deze dan? dit is de spinist! dat is de machinist. ja. nou. gelukt. machinist. de machinist, goed zo. ja. zo. zo. nou. en er moeten toch ook nog wel allemaal. eh. wagons achter? achter de. locomotief? nee, moet ə. hele &~x:. grote &~tr. trein gemaakt! ja. wat wordt ie mooi! ja. zit er een wolkje boven op? ja. een rookje? ja. een beetje rook? hoe heb je dat bedacht? heb je dat zelf bedacht? ja. oh. leuk. eigenlijk moet. dit is eh. geel rookje. eigenlijk. hee, wat loop jij raar! www. groen rookje moet in gedaan. moet het een geel rookje worden? groen rookje! oh, een groen rookje. oh, alle kleuren rookjes. dit is een groen rookje. www. hee, en ehm. deze wolk. wolk. is wolk. ja. deze is. gaat ie op dat blauwe wolkje? op het groene wolkje? dat blauwe op het groene? nee. twee wolkjes? nee. oh. hee, en ehm. kunnen er ook mensen in de trein? moeten we wel even stoelen er in zetten, he? nee. eh eh. nee moet eerst die grote trein gemaakt. oh. moeten we eerst de grote trein maken? die lange. gepakt. mama! www. xxx. nou, moeten we eens even kijken. deze, en deze. nee dit niet. de lange moet daar op. die moet daar op? ja. kijk. kijk! kijk, een hoge. oh, wat een hoge. ja. zo. zo. kijk. ja, mooi hoor. hoge! ja. |
kan die al op de rails? nee, nog niet. oh nog niet. nou. hij moet eerst helemaal lang gemaakt worden? een hele lange trein. lag ə weer ə stukje! weer een stukje? heb ik əlex. partituur nog in. dat is ə. partituur nog in! de partituur. is hier. partituur. wat een mooi woord, he, partituur? ja. Thijsje, wat een mooi woord. en wat heeft ie nog meer bij zich? een dirigent. een dirigent. en wat nog meer? kijk! www. zo. oh, ja! hee en wat. wat moet er hier op dan? of is dat even niks? əm əm. dit. is dat een dierewagen? zo. moet de dierewagen er ook nog aan? achteraan? of de vuilniswagen. nee dat is de dierewagen. ja. en die moet altijd als laatste, he? nee, die moet xxx. die is kapot. is die kapot? ja. oh en dan moet ie er boven op? ja, dat is wel verstandig. ja. nou. oh, ik zie het. dan kan die. ja. en gaat ie met de trein mee? want dan kan die naar de garage gebracht worden. die kan er achteraan. nee, die kan er achteraan. moet hier nog een stukje zijn. moet hier nog een stukje tussen? nog, ja! even kijken. ja. ik had nog. een gevonden. nog een. oh. ja. het wordt een hele lange trein, zie ik wel. nee, daar mag die. is de vuilnis. moet achteraan. ja, de vuilniswagen moet er achteraan. ja. zo. oh. tjongejonge Thijs, wat een lange trein! waar gaat ie naar toe? de tijger moet daar even er in. waar gaat die trein heen hee? oh. en de ijsbeer er achter. gaat die trein naar Amerika, of zo? nee. waar dan heen? dat is. xxx de ijsbeer. hee. en. die moet daar op. die moet bij de ijsbeer. de stoel moet bij de ijsbeer? ja. oh. en wie gaat er in de stoel zitten? deze. wie is dat? de man. de man. moet die op de ijsbeer passen? ja. oh ja. ijsbeer is er achter. ja, de ijsbeer zit er achter. en. wie gaat er nog meer mee? gaat oma nog mee? die ligt daar, bij mama. gaat oma nog mee? oh, vast wel he? ik pak hem. ik wou hem pakken. nog maar een stoeltje! nog maar een stoeltje. deze. kijk! twee roken! twee rookjes boven op de locomotief. nou, dat betekent denk ik wel dat ie heel hard gaat rijden, zo. nou, hij moet veel trekken. ja. kijk! ja. twee! nou. tjongejonge, wat gaat ie hard. kijk! twee rookjes! twee rookjes. hee, en moet deze stoel er nog in? ja, deze stoel moet daar bij. oh. oh ja. dat is wel een handig plekje. voor oma! oh voor oma. nou moet je oma wel eventjes weer opvissen. hier is ze al. moet hier. zitten. gaat ze zitten? ja. oh, ze heeft een beetje stijve benen! zo. zit ze al? ja, en dan. 0waar gaat oma dan naar toe, hee? gaat ze ook naar Amerika, net als opa? nee. |
nee? waar dan heen? deze mee naar de garage. nee. eigenlijk. moet eerst naar de. mee naar de. moet eerst naar de garage? want dan kan die er af. en als ze bij de garage geweest zijn, waar gaan ze dan naar toe? naar Amerika. dan naar Amerika? wat leuk zeg. heng heng heng! nou, daar gaat ie! oh, hij kan daar op die. hier kan die er op? oh. hij kan niet. jawel. kijk? hij kan wel. ja! zo. goed? zo. oh, er staan er al twee op. en nog eentje. daar komt ie hoor. hij gaat kapot. zo, xxx. die moet. naar. moet ə. gaat de vuilnis! gaat de vuilnis hem trekken? zo. oh. of gaat. xxx. oh, daar gaat ie. moeten ze ook vuilnis ophalen, of zo? is er ook vuilnis die de trein moet weg brengen? ja, dat denk ik. en een vuilnisbak. oh ja. een vuilnisbak. nou, die moet hier boven op, denk ik he? www. oh, zo kan het. www. zo. oh. www. nou, tjoeketjoeketjoek! daar gaat ie. zo. ja, tjoeketjoeke. xxx! www. nou! zo. vuilnis! oh, vuilnis. xxx. www. oh, kijk eens, de vuilnis valt er uit! wil je nog een stukje koek? &~hi: ja! ja. wat ben je er toch ook een! zo. www. www. ja, ja. nog meer vuilnis? nee! xxx. gaat mama nog even wat was centrifugeren. nee. nee? even kijken. ja, ik zie het! mag ik even naar de badkamer, Thijs? kijk eens, daar zie ik nog een vuilnisje. oh nee. een blaadje. dat kan in de prullebak. toch? nee. klein blaadje. ja. doe er maar in. wij gaan even naar de badkamer, hoor. ja. doe jij maar de vuilnissen maar in de vuilnis. auto. zo. nee, in de vuilnisbak! in de echte vuilnisbak? in de vuilnisbak? is dat beter? ja. oh. in die. je kijkt de verkeerde kant op! tjoeketjoeketjoeketjoek! nee! nee, nee, nee! oeh oeh oeh! nee, ə kan ə vuilnis. ja. bij de xxx. hier staat de walvis. kom maar langs. kom er maar aan. hij kan ə &~sjuk. tjoeketjoek zeggen. kan ie tjoeketjoek zeggen? ja. ah. nou, ik hoor het. tjoeketjoek. zo. nou. hij moet al bijna stoppen want hij is bijna. ja. hier is geen vuilnis meer. is er geen vuilnis meer? nee. daar nog. voor de kachel, ja. ehm. een klein pluisje. nog meer vuilnis? nee. even kijken, hoor. nee. okee. nou. pluisje. doe maar weer terug. moet eh. nee, kom maar hier. moet eh. doe maar hier ook er in. moet dit in. prullebak. moet het in de echte prullebak? ja. oh. echte prullebak! in de echte prullebak? nou daag! daag daag! gedaan! gedaan. okee. nou. politieman ben ik. ben jij politieman? ja. oh. heb je het druk, politieman? moet je ook nog eh. op het verkeer letten? en kijken of de trein wel goed rijdt? want. is nog meer vuilnis bij dat vuilnis. oh ja, dat kan wel gewoon er op. eh eh en eh. |
hee waar is eigenlijk nee, moet ditte in ə &~xə wel. in ə gewone vuilnis. die kan bij. de ə. grote vuilnis, he? oh ja. ja. oh, dat moet gewoon in de grote vuilniswagen. ja, ik zie het. ə met emmers. oh. toch? ja, ja. hoe moet dat dan? eh. zo! en wat kun je oh, ja dat is nog eens handig! een echte vuilniswagen. zo. nou. moet nog meer. oh. gaat ie. gaat ie hier naar de. oh. gaat ie hier naar toe. zo. waar gaat ie doen daar? want hier ligt nog weer wat. oh. wat een leuk systeem, he? grappig, ja. had je die nog niet gezien? nee, je had wel verteld dat ie dat had gekregen. voor zijn verjaardag toch? ja, daar heeft ie echt xxx van wie heb je die gekregen? doos. van wie heb je die vuilnis &~em. auto gekregen? weet je het niet meer? ehm. van jullie. van jullie? nee, van oma. wat heb je van ons gekregen? de. ? kleine vuilnisauto. ja, die hebben ook een keertje gegeven, ja. ja, die had ik al gezien. maar de trekker had je van ons gekregen voor je verjaardag. weet je nog? deze had ook. gekoopt. ja, die hadden we samen gekocht, he? ja. toen jij voor het eerst een poepje op de po had gedaan. lang geleden, he? zeg, waar gaat de trein nou naar toe? Iekie? www. nee, deze moet ook mee. deze moet ə. ook mee. wat is dat dan? die ə zo moet ook mee. wat is dat dan? die moet ook mee. een box? voor de. Frederike. daar is Frederike. zitten. is dat Frederike? ja. ehm. en die gaat in de box mee? nou. hee waar is. wat ben je aan het zoeken? ehm. de fles? ja, voor. die. voor de baby? ja. even kijken. wat is dat? ditte? nee! wat is dat dan? ehm ə. vleesjes. vleesjes. flesjes. een flesje moet de baby hebben, he? ik zie het niet. even kijken. Matthijs ziet wel! zie jij het wel? hee hier. hij is een beetje afgevald. oh, hij is er afgevallen! die gaat weer. xxx. zo. leuk hoor. hee, maar wie ligt daar nou xxx. wat ga jij nou doen? dan komt het allemaal op de band! hee! wat doet Frederike? ah! oh oh, op de band! ja, dat komt op de band. komt allemaal op de band. kan! niet op mijn kop graag, hee? niet op mijn kop graag, he? ja. hee, gaat opa nog mee? nee, ik ben dat nu &~mə maken. oh. bom! oeh, bom! hee, wat was dat? kijk! xxx! pief pief pief pief! oeh! wat ben je nou aan het doen? spuiten! spuiten? ja. wie zit je nat te spuiten? &~j:leili. jullie! niet lullie! ja. jullie! jullie! zeg jij dat maar eens. ja. ja. zeg dat maar eens. jullie. jullie. ja! jullie! lullie. jullie. niet met een &~l maar met een &~j. lullie. lullie! ja, nee, Thijs, dat is een beetje gek. nou. |
je moet jullie zeggen. gaat opa nog mee? nee. eh eh eh opa! opa zit in Amerika, he? echt in Amerika? deze. zo, leuk. wat doet ie daar? www. deze zijn op. zijn ze nou op? ja, je hebt ze allemaal. op elkaar gezet, he? het is wel een hele hoge toren. die gaat toch niet op de trein, of wel? nee. oh, gelukkig. want hij is wel een beetje groot. zo. zo. en wat is dat dan? pak! hoi! ja! ik had dit gedaan! die! wat had je dan gedaan? mama gepakt! mama nat gespoten? ja! met die pauw! ja! zo. nu moet met die andere. die kar ook! die ook? zeg, gaat de trein nog een beetje rijden? nee. want ehm. nee,. eh nog even wachten. hee, maar die dierenwagen moet toch naar de garage? pak! tjoeketjoeketjoeketjoeketjoek! &~m:na! nee, kan eh. moet. eh nee, die gaat die even weg brengen. gaat het varken rijden? gaat die aan de andere kant? ja. is ie al bijna bij de garage? ja. gelukkig! want dan kan die dierewagen gemaakt worden, he? wat is er eigenlijk mee aan de hand, met die dierewagen? nog! kapot. gewoon kapot? kapot? &~m nog meer! nog moet ə. op ə. onder. moet dit onder. xxx. moet zo. kijk! kijken? eh. ja. ja. mooi hoor. əs. daar kan mee je zo mee maken! ja. xxx. hij gaat weer de verkeerde kant. gaat ie weer de verkeerde kant op? ja. hoe moet dat nou met die rookjes? moeten eigenlijk de rookjes. daar op de vuilniswagen, he? kijk eens naar de trein van Matthijs. xxx. waar gaat die trein helemaal heen? oh, die trein zit vol met beesten. en omas en opas en machinisten. eh eh eh. kijk, daar gaat de trein. brrrr! nee, kijk. brrrr! daar gaat ie. joeh! nee die moet deze. kant ə. oh! wat gebeurt er nou? 0wat gebeurt er nou dan? deze uitgevallen! oh. is de ijsbeer er uit gevallen? ja. heeft ie zich pijn gedaan? nee! nee? oh, gelukkig. hij zegt tjoeketjoek. hij zegt tjoeketjoek, ja. tjoeketjoeketjoek. tjoeketjoeketjoeketjoek! xxx. oh oh! wie valt er nou weer uit? wie valt er uit? de mama! oh. die niet. heeft ze zich pijn gedaan? nee. oh, die past er niet in? nou, de ijsbeer is wel een beetje. vallerig. zit ie nou goed vast? moet hier een station maken. xxx. een hele hoge! dan moet je even die &~dyp. die blokjes van de tafel denk ik pakken. want daar hebben we alle blokjes in zitten. oh! oh! moet deze blokjes. xxx. nee, dat niet! oh, hoe dan? nee, zo. ja. zo? ja, kan dak er op. ja, oh dat is leuk. daar kan ə. nee, kan toch niet! nee. hoe moet het dan? nee zo doen. staat hier nog. oh, wordt het een brug? www. nee, kan ie alleen zo doen. kijk. moet dit zo. ja. oh ja. dat van de. station. ja, dit wordt het station. xxx. www. oh ja. inderdaad. www. |
mama! mama mama! oh, je kunt wel heel zielig doen, Ieke! oh. nou, dat is goed. daar gaat ie, he? ja, nu draait ie, hoor. als dan xxx, dan gaat ie niet. nou, nee. nee, zo is ie goed, eigenlijk. ja. goed! goed. horen. ja. wat doet ie? ah! nou, ik ga eerst even thee drinken, hoor. zullen we Duplo spelen? ja? niet met de trein? nee, niet met de trein. oh, ik had me al verheugd op de nieuwe rails. maar nou. dit is wel mooi, hoor. wat? maar xxx. ik wilde liever met de Duplo spelen met jou. nou, dat is ook goed. mag wel, he? ja, mag wel, hoor. zo man, he. nou, als we met Abel klaar zijn, gaan we met Marijn door gewoon, he? kunnen we nog een klein stukje van de voortalige ontwikkeling meenemen. voornamelijk. ja. vooral tijdens het eten. nou en &~bla &~bla &~bla &~bla. dan kan ie heel hard. maar wat heb je nog meer gehad van Sinterklaas, Abel. &~ehm, kadootjes. ja, dat begrijp ik, ja. maar wat voor kadootjes? een treinkadootje. een treinkadootje. ja, dat heb ik. die rails en zo. ja, dit. een kruising. hm, kruising. jaja. en een wissel. en een wissel, oh. hij heeft oh ja. een wissel. ja, dat is ook heel goed. die van die dingen. ja. weet je, van die dingen van wisselen. ja. dit ding, dat is een wissel, dit. ja. en die andere ook daar. ja, dit. of had je die andere al? nee. nee, he? nee, kan ik ook wel zien aan de kleur. ditte a'maal zijn wissel dus maar. kijk, dus maar. het zijn dus maar wissels. xxx. nou, heel goed. nah. het is jammer dat ik daar niet mee mag spelen. maar ik probeer het ook al de hele dag. maar. mag niet. hm. het moet zo blijven liggen. ja. en heb je dit ook gehad, Abel? ja. wat ga je daarmee doen dan? daar kan je mee in de tuin werken. oh. wat ga je maken dan? nou hoor, &~ehm dat kan een xxx weet je wat ik kan doen? dan kan je centimeter doen. en ik heb centimeter en een schaar en een chroefdraaier en zo en de timmer. dit? ja. hoe heet dat? een timmer. ah ja, dat dacht ik al. want dit heb gemaakt. een zager. een zager. hier zaag je mee. en hier timmer je mee. ja. en hier schroef je draaien mee. ja, met schroevendraaier met een schroefje. ja. is ə a'maal van mij. ja, dat is ja, dit is niet voor jou. nee. dit is van mij. ik zou dat. te tuinwerken. om in de tuin te werken, ja. ja. dat is een xxx om te tuinwerken. en wat ga je maken dan in de tuin? zagen, chroevendraaien. en wat ga je maken? ga je een ja, een schommel maken, of zo? of een ga je de bomen omzagen? wat ga je doen in de tuin? een boom zagen. aha. |
ik heb meteen een beetje een boom geknald. toen krijg ik een beetje bloed uit. ik heb tegen een boom geknald. en toen krijg ik een beetje bloed uit. ja? geknald. toen Arjen er was. oh. toen heb ik tegen een boom geknald. zo, bam. toen toen kreeg ik een beetje bloed uit. hm. ja, dat. heb je nou drie keer gezegd. dat is al een tijd geleden, of niet? nou, ja. ja. doet niet meer pijn. nu zit Marijn helemaal in zijn uppie daar. ja, wil jij hem even optillen alsjeblieft. ja. ik ben een beetje door mijn rug gezakt. oh. weet je, Gerard mama heeft heeft rugpijn. xxx. he, dat is vervelend. ja, ze heeft spie spierrugpijn. dat heeft ie. ah ja. spierrugpijn. spierrugpijn. ja. nou, dat is lastig. hm. zo. dankjewel. alsjeblieft. nou, dan moet jij mama maar helpen, he, met boodschappen tillen en zo. of niet? ja. of doet Arjen dat wel? ja, doet Arjen. nou, dat is ook wel aardig van Arjen. maar jij krijgt ook een rietje en drinken. ik moet drinken. wat wil je drinken dan? ja, &~ehm ik wil melk drinken. nog meer melk? zo. oioioioi, dat duurt jaren xxx. ah. en heb je op het Hobbelpaard Sinterklaas gevierd? ja. kwam ie echt zelf? echt waar? ja. vertel. hij is sof xxx. hij had zo ook een sof. en zo a'maal opgehaald. een sof. zijn staf. zijn staf heeft ie opgehaald. ja. de hele tijd sof. staf. hm. kijk eens. hm. ja, en dan ging ie met pepernoten strooien, he Abel? ja, hij kwam binnen en strooien op de grond. en lekker opeten. hm. ja. en heb je gezongen? we ik heb gezongen. hm. van &~sinterklaas &~kapoentje, &~gooi &~in &~me &~soentje, &~gooi &~in &~me &~laatje, &~dank &~u &~sinterklaasje. hm. &~en^die^de^ge ik ken dat liedje niet van van die boot. ik weet het niet hoe ik kan zingen. Uit soomboot uit Spanje weer aan, hij brengt in in Nikolaas en. &~hoe &~hoe &~ze &~paard &~paard &~het &~xxx &~op &~en &~neer, &~hoe &~raaie &~al &~witte &~al &~weer ə &~al &~weer. dat is het. dat is het. heb je ook gezingd. nou, dat is hartstikke goed. xxx dat ook. wie ook? Lotte. Lot. speelzaal. die heeft het ook gezongen. ja. hm. hij was mijn broertje. Lotte was jouw broertje. ja. hij vindt, hij vindt mij lief. ja. maar is Lotte niet meer een meisjesnaam? he ja, is een meisje. oh. hij vv hij is een meisje volgens mij. want ik ben zusje. van Lotte. oh ja, ja ja. hm. hm. maar jij bent toch een broer, of niet? ja. en dan is Lotte toch een zusje? ben jij het zusje van Marijn of het broertje van Marijn? ik ben het broertje van Marijn. is jouw baby, he? ja, is mijn baby. maar is mijn broertje. ja, precies. ja. ja, dat klopt. niet mijn broertje. het is de he? het is niet mijn broertje. het is mijn broertje. is jouw baby. ja. ja. |
maar het is niet jouw broertje, dit. nee. het is mijn vriendje. ja, is mijn is jouw vriendje. ja. is ook mijn vriendje. oh. is ook jouw vriendje. hm. van en mij van jou voor jou en voor mij. ja. het is iedereen zijn vriendje. nou, die Marijn heeft het maar druk met al die sociale rollen die die moet vervullen. hoor je dat? ja, hij hoest een beetje. oh, of bedoel je de de brandweer. de brandweer, ja. die hoor ik ook, ja. hm. xxx. piepa, piepa, zegt die. ja. nou, misschien staat er nog ergens een Piet op het dak die er niet af kan. oh oh. ja, dat gebeurt wel eens. die Piet kan. dan valt ie bijna op het dak. ja. dan valt ie. dan heeft ie ergens au. dat denk ik ook wel, ja. hier. dan valt ie en xxx. dan gaat ie in de tuin. wat is er nou gebeurd, Piet? ik ben op de dak geval, zegt Piet. ja. heeft ie ergens au. ja. waar heb je au? Piet weet je, xxx au tegen been. oh. oh. dan ga je kus geven. zo doet ie dan. over. over. en gaat ie mee naar binnen. ja. en naar huis. ja. in mijn huis. hm. gaat ie koffie. drinken en koekje eten. dit. ja. speculaas. nou, dat vind ik wel een mooi verhaal. een heel mooi verhaal. ja. het zou leuk zijn als het gebeurde. ja. dat ie op de dak valt. als ie van het dak valt, ja. ja. ze zijn al weer weg, toch? ja, nou. naar huis. die Piet xxx hij is naar huis, hoor. hij is al xxx die Piet is op Sinterklaas huis gevallen, op het dak. in Spanje? ja. oh. was ie gevallen. hm. hm. wat moest ie op dat dak dan daar in Spanje? hij moet even bo wat boven de dak maken. oh ja. oh. de schoorsteen. ja. hm. die doet het niet. xxx. ja, dan moet je hem maken, als de schoorsteen het niet doet. en heb je op het Hobbelpaard ook nog kadootjes gekregen? ja. wat dan? een baby. een baby? en en en ik Grover die ging plassen op een potje. die heb ik. een plaspopje? ja. oh. plas. nee. moet je even zeggen wat het was. dat was een Grover. en die ging plassen op het potje. , sorry, dat dat is een verhaal in een boekje. oh. over een baby. nou, dat ken ik niet, dat verhaal. vertel het eens even. hoe ging dat dan? &~ehm die Grover ging met de trein naar oma Loekie en Evert. toen gingen ze zo. toen gaan ze naar de postkantoor. toen vragen aan man: weet je van een briefje van mij? ja, dat weet ik wel. die toen gaan er uit. boekje uit! hm. zo gaat dat. zo gaat dat? ah. van Grover. ja. hm. was het Super Grover of gewone Grover? gewone Grover. kleine Grover. oh ja. is er ook nog Super Grover? ja. |
oh, dat weet xxx. Super Grover. mama is de Super Grover van de kleine Grover. ja, er is wel een mama Grover, ja. oh. in dat boekje tenminste. oh. nee, Super Grover heb ik wel eens op televisie gezien. hm. ja? ja. die redt dan kleine meisjes die moeten oversteken of zo. maar hij doet het altijd verkeerd. komt ie zo met cape, komt ie zo, hop, komt ie zo aangezweefd, zo. hm. door de lucht, net als Superman. jaja. Super Grover. ja. wij hebben ook een sneeuwpop gemaakt. ja? nou is de sneeuwpop gesolten. en nou isse weg sneeuw. ja, dat weet ik. xxx geworden. ja, wat is het geworden? wolken. zijn het weer wolken geworden,? ja. ja. ja. ja, ik heb geen sneeuw gezien, hier. nee? nee, toen was ik in Groningen. oh. Grooi? en hij Groningen, ja. daar heeft het niet gesneeuwd, nee. he. Choning. Groningen, ja. nee, niet honing. Groning. Groningen. Groningen. Greuningen. wat is Groningen? daar is de Martinitor'n. ja. xxx. daar werk ik. oh ja. xxx. xxx. Groningen, daar werk jij. werk jij in Groningen? ja. xxx. wij hebben ook een xxx. nou zit bij ons, nu. ik zal even voor je pakken, hoor. nou, je mag hem nog wel effe lenen, hoor. oh. heb je hem al gezien? ja, die wal die ging water op jongetje doen. die sneeuwpop? ja. nee, die walvis. die gaat op. oh. en die spet zo de xxx in de xxx. ja. zo, psss. zet ie. ja, die walvis, ja, als ze door de lucht vliegen. ja, dan gg vindt Abel heel klein beetje eng. ja. komt ook door die muziek erbij. en de xxx, guh. maar, hoe vond je die video verder? goed. ja? ja. ik vind wel mooi, hoor. ja? ik vind wel mooi. nu kan je niet ophalen, he? nee. lenen op even leen bruik. ik heb de pantervideo. bruikleen. heb jij ook een pantervideo? ik heb ook een video, ja. nou, mag maar een pantervideo. oh, een pantervideo. sorry, dat versta ik niet goed. ik heb ook een nee, ik heb geen pantervideo. panter gebruiken. mijn panter video. die hebben we al geleend van iemand. laten we dat maar niet doen. van Jungleboek. hij wil Jungleboek aan jullie uitlenen. als weder dienst. Jungleboek. oh ja. maar die hebben wij al geleend weer van iemand. van xxx. xxx verwarrend. xxx. xxx. ja, xxx. xxx. ja. dus als wij die nou weer aan Gerard gaan geven, dan en dan gaan we de Sneeuwpop zeker aan Geertrude geven. en dan weten we straks niet meer waar onze videobanden zijn. of xxx neemt Sesamstraat, toch? dan hebben. dat is waar. ja. au. je moet niet zo aan die spullen zitten, hoor. nee, het is ook weer een beetje bezitterig. ja, god. ahhh. nou niet van die gekke dingen zeggen, Abel. nah, dat is waar. nou ja. nou ja. nou, ik wil misschien wil ik hem wel even meenemen. ja, dat mag je wel, hoor. |
want dan neem ik hem even over op een andere band. dan breng ik hem meteen weer terug. kan dat? en dan ga je naar ons brengen, he? ja, dan breng ik hem naar jou terug. ja, ik heb xxx op het ogenblik twee videorecorders, dus. oh. dan tape ik hem even. als het mag, hoor. ja maar, kan je dan voor ons ook een kopie maken? xxx wij hebben dus xxx. ja. geef ik gewoon eentje mee. geef maar een band. graag. en wij hebben je ook al xxx. xxx. nou is voor jou. oh, dat is leuk. dan hebben we hem zelf. ja. hij is zo leuk. ja, ik ken hem. ken je hem? ja, oh. Abel die heeft hem bijna elke dag gezien. ja. ik ben ziek. toen je ziek was? ja, ik ben ziek. ja, geweest, toch? nou, gisteren weer, he Abel? oh. opeens. nou ben ik niet meer ziek. nee, het is al weer gauw overgegaan. hm, gelukkig maar. heel hoge koorts opeens. oh. xxx bij je huis. wonen. xxx. bij Gerard, wil jij televisie aandoen? dan zeg je: ja, Abel, dat dat wil ik wel, zeg zeg jij dan, he? ja, dat zei ik, ja. toen hebben we samen televisie gekeken. met Myra, die was er ook, he? ja, Myra. en was Jason er ook? ja, Jason ook. hm. wat hebben jullie toen gekeken? en jullie heeft ə ook mes. voor de borden en voor de en voor en ook een brood. en een mes. wat? ik denk dat je xxx serviesje. oh, die patatjes, ja. in de oven? in de oven. die heb jij, he? ja, in de keuken, dat speelgoed oventje. ja. die zijn niet voor jij. nee. maar zijn voor kindertjes. ja. ja, klopt, ja. speelgoed patatjes. speelgoed. en een hamburger. ja. was er ook bij. xxx. xxx. nee, dat is goed. dat regelen we even. van die van xxx die video. oh, dat is leuk. twee xxx. deze xxx, jij? ja, ik geef hem even mee aan Gerard. en dan Gerard er een. kopie van maken. gaat ie nog een maken. nog een een? ja, die houden wij. en dan geven we de echte terug aan Gertrude. is wel ingewikkeld, he? ja, dat is Sneeuwpop, doel je. ook. die is toch niet zo lang. kan er wel achter. die kan er wel achter, ja. ja. zes en zeventig minuten is de. Jungleboek. ja. ja, hoor. xxx. oh, dat is een echte Kerstband. nou, kom je de Kerst wel mee door. ja, precies. heb jij ook een Sneeuwpop? een Sneeuwpop. op de video. dat heb je niet, he? nee, alleen op de video. ikke ik heb het nou. nou mag ik het van jou gebruiken. ja. nou. en wij hebben een echte gemaakt, he Abel? ja. echte sneeuwpop. echte hebben wij gemaakt. echte. waar? nou, als je bij jij jou xxx. daar was ə echt gemaakt. waar stond de sneeuwpop? waar? op xxx voor de televisie. nee, onze sneeuwpop. |
met oma hebt gemaakt. die nou weer weg is. waar stond ie? naar de winkel saat ie. hij stond daar bij de zandbak. ja? nee, hij stond niet bij de zandbak. hello. effe kijken, hoor, of die bij mijn zandbak zit. ik ook wel effe zien. ja, hoor. ik. raak helemaal in de war. nee, hij zit er niet. nah, hij staat er niet. hoe kom je? niet. oh, mijn rug. ik kan niet kijken. nee, met je ja, maar hij staat er ook niet meer. nee, hij staat er niet meer. nee, wat zegt Jeanet dan eigenlijk allemaal? ik weet het ook niet, hoor. ik zit te raaskallen. hij is er niet. nee, hij is er niet, he? nee. nee. dus, ja. xxx mooie verhalen ophangen van sneeuwpoppen bij zandbakken. nee, kan maar wij geloven daar niks van. kan toch onze sneeuwpop die gaat niet water op die jongetje doen, die walvis. alleen maar zwemmen in water. ja. maar ja, dat was een manier om hem even gedag te zeggen. ja? ja. het was lief bedoeld, he? ja, volgens mij wel. ja. dat geloof ik ook. xxx. weet het niet meer. nou. weet je het niet meer? nee, ik weet het niet meer. nee. en had je Gerard verteld dat we ook een slee hadden gekocht? we hadden een slee. ja? ja, een slee. ja. en hoe ging dat dan? ging op ə sneeuw. op de sneeuw. ja, en de kinder. en ik heb schaatsen. zo. dat was ingeslagen. en toen ging het weer dooien. ja. maar goed, voor de volgende keer nee. dan ga je er weer over praten. ja. en dan denk je maar dan, nou is het tijd. we hebben heel even kunnen schaatsen, he Abel? een keertje. je wil niet. nee, we gaan nu niet schaatsen. in Schiedam gingen we toch schaatsen? ja. hm. hm. nou heb ik niet meer. opeens een beetje gaan zeuren? ja. hm. wil jij een koekje? ja. aha, dat is de zucht. he. jaja. nee, dan snappen we elkaar. gaan we nou met de trein spelen? nee, daar. met de wissel en het vierkant. ja, ik ga nou spelen. kruispunt. nou, daar heb ik ook wel zin in. even kijken, de garage ook hier. xxx. ja. ja. oh oh. xxx is er weer. even kijken. dit gaat goed. oh, dat is wel een hele mooie, hoor, zo. oh oh. oh oh. ik heb bijna een xxx. wat heb je op wat heb je er in? hm? wat zeg je nou? ik heb bijna wat erin? hij hij zit bijna hier erin, hier. die auto, ja. ja. hm. die centimeter ook. waar is de centimeter? ehm, centi dat xxx zager gaan zagers weg. gaan de zagers weg? ja. nou, die heb je net anders hier neergelegd, hoor. ja. ja. nou is ie weg. welnee. volgens mij. zit je erop, of zo. toch? nee, zit ook niet. nou, kijk eens hier, hieronder dan. zaag. een zaag en een schroevedraaier. ja. ja. |
is die xxx. die moet eigenlijk hier laten. ja? ja. die moet niet afpakken van mij. doe ik toch niet. nee. heb ik ooit wel eens wat van jou afgepakt? hm? heb ik wel eens wat van jou afgepakt? ja, xxx. ik heb van me ik heb van mij die panter afgepakt van mij, een keer. wat heb ik afgepakt van jou? wat? weet je, mama, die Gerard Bol die heeft een keer mijn pantervideo afgepakt. nou, ik vind het het is toch niet waar, Abel. dat verzin je zomaar. ikke ik zin zomaar. echt. nou ja, Abel. ai ai ai. dat is gewoon niet waar. wel. nee. wel. echt wel. echt wel, xxx. echt wel. echt wel. ja, echt wel. ja, als xxx. nou, toch niet. hoe gaat dat? hoe gaat dat? nou, gewoon. de andere stukken rails erbij leggen, lijkt mij. ja? ja. xxx. even die dit pakken, hoor. hm. pak dat maar even, ja. ja, lukt het? even denken, hoor. hm. ja? wij gaat jou helpen, he? ja, help jij mij maar een beetje. jij weet niet hoe het gaat, he? nee, niet precies, nee. ik heb twee dingen. ja. kijk, ik heb zo twee dingen. hm. en dan wordt ie langer en langer, wordt ie. jaja. oh, dat is goed. past niet. ja. hij past wel. oh, en hier hebben we die grote brug, weet je wel? ja. he, doe dat niet, he. wat ik? doe dat niet. wat moet ik niet doen? ja, je gaat dat. af zo doen. zo. oh, dat mag niet? nee, dat mag niet. oh, sorry. zo. oh, nou ja. ik heb twee kanten, hoor. ja. xxx. dit zijn rails voor jou. sorry, hoor. kijk, dit mag je ook. oh. hij wordt gewoon wat assertiever. negen en dertig zeven koorts gisteren. oh, hij doet het niet zo. hij doet het nou, ik vind dat je aardig in de buurt komt, hoor. hij doet het zo niet. hier doet ie niet. oh, op zo'n manier. hij heeft geen dopper. geen dopper. nou, nee. dan leg je die er tussen. xxx. ja, die leg je er gewoon tussen. xxx. xxx. ja, maar zo kom je wel een heel end langetjes. oh, je gaat tegen de deur. ja, ik zat tegen de deur aan. geeft toch niet? nee, geeft niks. geeft niet, he? nee. hier kan het kleine autootjes rijden. ja. maar oh nee. oh. die is niet meer hier. nee, maar nu kunnen we niet zo ver rijden, hoor. want nu komen we ergens in het niks uit. ja. ja. ik weet het niet. weet je het niet? nee. ik weet het wel. xxx. een blokje. nog een blokje. ja. he, Abel, maar als we die nou bij het station aan laten sluiten. ah. en dat dan? daar. dit? kijk. ja. zullen we deze nou hier proberen? zo. dan kunnen we in ieder geval een stukje verder rijden. ehm. wacht effe, hoor. maar ja. oh. lukt het? ja, het lukt. lukt het? zo. |
nee. hij is al vast, ja. nee, deze moet deze kant op. oh, dan kan je veel meer doen, he? ja. maar ik wel xxx mee. dan kan je niet zoveel doen? nou. zo doen we dat. zo zou die eigenlijk moeten om door te kunnen rijden. hij past niet zo. zo past ie wel. kijk. kijk eens even. ja, dat is er. zo. ja. wat nu? zo, xxx mooi. dan moet deze weg. zo. ja, we moeten even een kleiner. gebruiken. nee. die zit in ə garage. we moeten een kleiner rondje maken. xxx. zo rijden, oh. die is mooi, he? die trein is papot. wat, is die trein kapot? ja, deze is helemaal niet goed. hij moet onder die onder tussen. oh, hij gaat bijna helemaal eruit. oh. oooooohhh. goed zo. goed zo. oeh, daar zijn ze weer. zo. kijken of we het nu halen. oehh. dit is mijnet. mijnet. mijnet. mijnet. mijnet. mijn. mijn is het. mijnes. is mijne. mijnet. mij:net. xxx. het is dat nou? wat zeg je? weet je hoe dat moet? ik weet nu wel een beetje hoe dat moet, ja. doe ik het goed? hier ook een rondje. ja. ja. ga je niet meehelpen? nee. ga je liever zitten? zo, doe je die daar. xxx. xxx. xxx. koekje. dankjewel. xxx. zijn de rest xxx. eh, ja. het is nou op. is nou op, hoor. is het op? ja. kijk zo, op. nah, dan moet je de Kerstman maar even lief aankijken. de Kerstman? ja, de Kerstman, ja. ja. wat is een Kerstman dan? die komt nog. ja? tenminste die komt nog. ik weet niet of ie hier komt. maar nee, ik vind Sinterklaas veel leuker. de Kerstman vind ik een beetje een eikel. de Kerstman? de Kerstman, dat is zo'n dikke man. beetje lijkt een beetje op Sinterklaas. het is de broer van Sinterklaas. van de video. die gaan naar de Kerstman toe. de Kerstman? daar gaat het maal ik weet het niet. nee? dan gaan we nog een keer naar de video kijken. dan zal het je laten zien. ja, die dansen toch, die Kerstmannen? ja. dacht ik. nou, de sneeuwpoppen dansen. de sneeuwpoppen dansen. oh ja,. oh lo lo! ja. &~ehm, goed. en enne en en he? ja, ik zei: goed. zeg: koek. ik moest effe drinken. die kan zo. dat moet wel. ja, dat moet wel. die moet achter je. he? doe deze nou achter je. xxx. ik kan niet bij. he, die past niet. die kan niet zo. als het geen taalonderzoek was zou ik zeggen: hou eens even je kop. xxx. nee, dat is niet de bedoeling. nee. alalalala. nee, het gaat wel goed met xxx. ik heb hier nog een ronde, Abel. he, dat is vreemd. dat komt niet goed uit. met die dingetjes. nee. weet ook niet. he. oh. thats weird. nou. ja. wat nu? nou xxx al weg. nou is het genoeg. is het genoeg? ja, dat is genoeg. |
kijken of hier een losse in ligt. nee. nou, dan zit er niks anders op dan. ergens eentje erin. eentje te lenen. he? dan lenen we er eentje. lenuh. lenen. eens even kijken. toch wil ie gewoon oh nee. waarom past dat nou niet? ja, dat is heel raar. oh, boompjes. ja. boompjes. boompjes. boompjes. huisjes. en beestjes. oh. zo? xxx. eerst deze nog een stukkie eruit. ziet niemand. oh oh, xxx Abel. xxx genoeg. is xxx, he Abel? wat doe je daar? kan niet, Gerard, nou hij maakt de treinbaan helemaal kapot. nee, juist niet. wel. kijk, zo. en hier zit ook niet. ja, kijk, want deze moet hier. haha. nou, de boompjes zijn er. de boompjes nog. ja, ik heb alle boompies. ja. xxx uit de kast. heel goed. uit de kast. oh, ik heb boompjes weer vallen. oh oh, ik moet even maken, hoor. hm. zouden we deze xxx kunnen. denk je? oh, ik heb boompjes. gaat die vallen. xxx. &~kom &~ook &~bij &~mij. oh ja, dat is een ander liedje. &~en &~rij &~dan &~niet &~stilletjes &~ons &~huisje &~voorbij. voorbij. eigenlijk moeten we het nou niet meer zingen, he Abel. Sinterklaas is er nu toch niet meer. je moet nu ik doe er ook hard aan mee. stillege nacht heilige nacht zingen. ja, kerstliedjes moeten we gaan zingen. ja. wat is kerstliedjes? van dat boekje, Kerstmis. ja? van die engelen die dan komen zingen. omdat er een kindje is geboren. weet je nog? ja. ja? en die trekt aan zijn haren, zo. de Kerstman. ja, de Kerstman, dat is met een hoed op. ja. en een xxx. xxx vriendje sneeuwpoppen. ja. daar zit Kerstman, he? ja. nou, dat is ja. ja, die gaat kerstliedjes zingen. kerstliedjes, kijk. die gaan we maar niet xxx leren. xxx. even kijken, hoor, zijn we nu zo'n beetje. ver genoeg? ja. xxx. kijk, haha. nee, niet. ha. moet wel man. xxx. nee, dat. hier kan ie. hij moet zo. die die rails die hoort zo. nou, dan hoort deze toch zo? ja. nou dan. sorry. zo moet dat. ja. zo op de autotrein. deze is toch van de autotrein? ja, autotrein. nou. laten we die pakken dan. he? laten we die dan pakken,. de autotrein. ik pak ze gewoon allemaal. ook ook. ik zeg: ook ook. ja, ik hoor het. moet ook. oh oh. ik zeg: oh oh. oh oh, zeg ik. zeg zeg ik dan. oh oh. oh oh. oh oh. oh oh. oh oh. Marijn xxx. die kleintje auto die moet ook. die groene auto die die moet dan op deze kant. hm. ja, is goed. andere dit bij dit. , weer zo. zo. dit hoort bij die die gele. ja? ja, dat hoort. nou, ok, komt ie an. soppen. juist. doet ie. juist. dat is het. oh, dit hoort bij bij die in mijn hand heb. die hoort hier. die hoort bij wat ik in mijn hand heb. ja, wat ok. wat jij in je hand heb. |
ja, ik zei het even na. ik vond hem te mooi om hem te laten gaan. ho ho. ho ho. maar nu heb je een probleem. ja, nou heb ik een probleem. ja, moet je kijken. ik wil zo. want nu kom ik met mijn autootje aanrijden. en dan zeg ik tegen deze: schuif jij eens op. nou, dan zegt ie: dat kan niet, want er zit een rijtuig tussen. dus dan moet ik even zo doen, kijk. tjoep, dan kan die. en dan komt deze hier. zo. en dan doen we deze hier. ja? oh. nog twee treinen. nou, doe die eraan dan. ja, dat is goed. doe zo, he? ja, is goed. heel goed. oh, andersom. zo, he? ja, dat is we hebben het verkeerd om gedaan. ja, keerd om. ik heb keerd. niet uit. locomotieven kunnen ook wel achterstevoren rijden. en dan die zo. of wil je nog een andere? wil je die twee wagentjes er nog tussen? nou, nu kan ie, hoor. kan die? ja. he, xxx moet soppen. oh, sorry. ik dacht: nou, we kunnen gaan. want het is klaar. oh, daar is er nog eentje. ja, goed. zo gaat ie, hoor. ja. gaat de trein weer. hm. ik ga zeven dagen rijden, hoor. hm. voorzichtig. nou ben ik stoppen. hoi, hoi, nu xxx in onze bed soppen. kijk, dit bed is gemaakt. wat is gemaakt? de bed is gemaakt. het bed? stap stap stap stap. ah ja. uit. nou, rijden met die handel. he? toetoeoeoeoet. oh, gaat ie xxx toetoetoet. gaat rijden weer. ja. de deur dicht. toetoe. gaat ie weer rijden. waar ga je naartoe eigenlijk? naar Artis. oh, goed. ga je doen in Artis? hi. ieh. zo. hie. ieh. ja. ok, hij kan weer verder. xxx. als jij hem nou zo rijdt, dan neem ik hem hier weer over. ja? gaat heel goed. oh, kijk eens, Marijn. xxx. een grote trein komt er. nou he. ja wat is ie lang, he? moet pasoppen, he? weet je wat ook leuk is? om straks met twee treinen te maken. ja? twee verschillende. oh, dat kan ook nog. die mekaar dan tegenkomen en zo. wat zei je: we moeten pasoppen? ja, moeten pasoppen op de trein. want als ie naar xxx rijdt, dan komt ie na jou rijden. ja. dat is heel pas op doen. oh ja. nou ok, ik neem hem hier over. he? ik neem hem over hier. ja, kan die? ja. ja. hoor, je hoort hem over de de wissels gaan. de wissels, kan wel, hoor. ja, je hoort hem eroverheen gaan. doekedoem doekedoem. ja. nee, vang jij hem daar weer op. moet je kijken wat er nu gaat gebeuren. nou, ik xxx. ja? ja, oh. oh jee, ja. ja. tja. ik heb bijna xxx. nou, waar zijn we nu? hier. ja. he. nu hebben wij toch een probleem. toch? probleem. en nu moeten he. ja, nee, wat wil je? dat vasthouden, hier. ok goed. je heb mij vastgehoud. |
ja, ik dacht dat je even op mijn been kwam zitten. maar ik ga niet op jouw been zitten. nee. mannetje rijdt. mannetje rijdt. mannetje rijdt. en nou xxx in bed liggen. ja? ja,. oh omdat het een slaaptrein is natuurlijk. of niet? het is slaaptrein. ja, ik dacht dat het ah, ik kaaskoekjes eten en ei eten. en stukje koffie stukkie. drinken. stukkie een slokje koffie drinken. ja, koffie drinken. zullen we er twee treinen van maken? oh. ja? he? zullen we er twee treinen van maken? ja. ja? de waar zijn twee treinen dan? nou, gewoon. een trein met kijk, zo. en dan doen we even kan niet echt, hoor, wat ik doe. maar we doen het stiekem. niet. ah, jawel. dat moet heel lang moet het. ja, maar dan kunnen hebben we alletwee een trein. he. een trein voor Abel. ja. en een voor Gerard. dit dit moet ook. nou weet je, want dit kan je ook namelijk hier. zo rijden. en dan kan je zo terug. kijk, dan doe de locomotief aan de voorkant. eh eh. eh eh. eh eh. en dan kan zo weer rijden. en dan rij ik met deze zo. heb jij toch een lange. en ik heb een iets kortere. ik moet even naar achteruit rijden. ja, doe maar. oh, jij gaat zo om? ja, ik ga zo om. maar en dan ga ik naar jouw trein ook. he, Abel, als je eens aan de buitenkant van de rails gaat zitten. je zit zo in het midden. ja. oh, wij, haha. dan kan je het beter zien. oh. wah. xxx. je heb een probleem. hij zit bijna op de xxx. okee ga maar beginnen. Marieke die loopt op straat. ze ziet daar een ijsboer en die koopt een ijsje voor twee gulden. dan dan gaat zij de straat op. ze struikelt. en dan is haar ijsje weg. en haar hand doet zeer. en zij huilt. goed zo. en de volgende? twee broertjes en zusjes die zitten op het strand. het broertje is aan het vissen. en het zusje is een kasteel aan het maken. nou wil het broertje die emmer hebben. en het zusje die geeft het niet. het broertje die pakt hem af en loopt weg. en die neemt hem om te vissen. en het zusje huilt. goed zo ja. twee een zusje en een broertje die gaan met hun vader naar het bos. dan gaat het zusje voetballen. dan komt er een hond en die spelen. die die hond die krijgt dan een kluif van het zusje. het hondje die &~g &~li begraaft hem. en en gaat dan bij die boom slapen. ja. Marieke die loopt op straat. daar ziet ze een grote man staan met ballonnen. ze krijgt er een. dan loopt ze weg met de ballon. dan struikelt ze. over iets. en dan is de ballon weg. en dan huilt ze. Paul gaat met vader naar het bos toe. denk ik. dan gaat ie voetballen. |
en de vader gaat de krant lezen. dan pakt Paul de krant. &~m en vader die trekt terug. nou heeft Paul de krant. en vader die loopt achter hem aan. nou ligt Paul op de grond. en vader die zit op een bankje. twee zusjes die zitten op de bank. het ene zusje die gaat. met garen spelen. die garen die geeft ze aan de kat. geeft ze een vis aan de kat. de kat die eet de vis dan op. en dan gaat de kat slapen. ja goed zo. Piet heeft een kikker in zijn pot. het is al avond. hij gaat slapen. de kikker kruipt uit de pot. de volgende dag is de kikker weg. Piet zoekt overal. hij kijkt buiten. en de hond ook maar dan met de pot over zijn kop. hij valt naar beneden. en de pot is kapot. ze gaan het bos in. ze zoeken overal. in een gat in de grond. en bij de bijen. opeens vallen de &~w bijen op de grond. en ze gaan de hond achterna. en Piet valt ook. &~t dan ziet Piet een uil. de uil gaat in de boom zitten. Piet houdt zich vast aan stokken. opeens gaan de stokken omhoog. het zijn geen stokken. het zijn iets van die dier. Piet zit op het dier. hij valt in het water. en hij zit in het water. en wat horen ze daar achter de boomstam? zijn kikker met een vrouwtje en babykikkertjes. Piet krijgt er een mee. ja goed zo. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. xxx. 0die zet ik hier neer. xxx. boekies he? ja, heb je boekjes? boekjes van Dribbel. waar is het boekje van Dribbel? ooh, onderop. mooie boekjes. en wat is dit voor een boekje? dis e konijn. is dat een konijn? konijn! Nijntje he, ja. wat is dat? piep piep piep. een kuikentje. die komt kuiken. ja. kuikentje. waar komt die uit? uit. kruipt die zo, uit, kruipt die er uit he, uit het ei. he, even mijn neus snuiten. ei ə uit. ja, uit het ei. xxx. he he. xxx. neus sui! ja, even neus snuiten. asjeblieft. ha, heerlijk. he he. bah bah. nou, ik eh, ben geloof ik een soort Iris. ik ben de hele winter verkouden. echt, dan ben ik een week eraf en dan eh komt het weer. ach jee. een beetje weinig weerstand of zo, maar ja. |
veel sinaasappels. ja, veel vitamine C en zo. ja. maar. op den duur helpt dat niet. nee. Iris begint volgens mij ook een heel klein beetje ziek te worden. ziet een beetje pipsjes. pippesip? pips. is moeilijk he. ps. ja, xxx xxx. ja Iris, al die moeilijke woorden he. ja. subversief element en zo, en ooh. pipsjes. hoedje! zo op. xxx nou een mooi hoedje Iris? mmm &~tə! vind je het zelf niet een beetje belachelijk staan? dank. moet ik het ook op doen? papa ook op. papa ja. nou. vraag dat eens heel netjes of ik dat op wil doen. papa? nou, een leuk vraaghaaltje. papa? okee. leuk. ja! weer genoeg geweest voor vandaag. zet maar zelf weer op Iris. mama. hoi. mama hoed. mama moet ook hoed op. we hebben. ik ik ik geloof dat ik dat even niet hoef, lieverd. mama? mama heeft natte haartjes. daar gaat de hoed van kapot. zo. hoi. ga hier maar zitten Jansen! okee Bekker. xxx. zo. ho: laat maar even staan. ik heb wat in de tas. wat heb ik in de tas? je zei het net ook al. nou een pen en een potlood wat heb ik in de tas? kado! oeh! zie je ze al? twee kados. en wat zeg je dan Iris? niks, want we moeten het eerst openmaken. moet ik helpen? xxx. nou je kunt het wel zelf. laat eens kijken! een boek over Bert. hallo, ik ben Bert. xxx. goh, ik heb een idee wat er in het andere kadootje zit. zo. wauw:! wie zijn dat? opruimen. netjes hoor. Iris, wie zijn dat? ja. ja. Bert. Ernie. Bert en Ernie! kijk eens! dit is “hallo, ik ben Bert” zegt Bert. ach. eerst kijken naar Ernie. Ernie. xxx xxx xxx. oh ja. kijk. hallo, ik ben Ernie. zie je die gele gordijnen? Iris, kan jij die vinden? ja. ja? konijn. gor nou, niet. gordijnen. dat hebben papa en mama ook in de slaapkamer. kijk. dit zijn gordijnen. die daar. ssss. precies. daar moet je heel stil zijn. maar ik weet niet of dat de slaapkamer van Ernie is. ja. maar goed. zie je die gele gordijnen wapperen? daar woon ik. dat zegt Ernie. ja. hallo. hallo. Ernie xxx. ja. Ernie. dat s Bert. en zie je wat Bert bij zich heeft? een? vogel. op zijn arm. ja. zegt Ernie “daar heb je Bert”. hij is mijn beste vriend. ja. ik geloof dat het een heel ingewikkeld verhaal is. Ernie heeft nog een hele: goeie vriend, Iris. ja. dat is rubbereendje. ja. ja. en Ernie! ja, Ernie. en Ernie houdt ook heel veel van alle beestjes. die in de plantenbak wonen zo te zien. hier. kukə. dat is wat minder? moeten we die bladzijde? kukəs he? nou, dat zijn de xxx. &~f: vliegjes en miertjes. en zo te zien gaan ze picknicken met een kers en een aardbei. xxx xxx Ernie. ja Ernie vindt blaffende honden ook wel koek. koekjesmonster. ja. |
is ook verwarrend, want Koekiemonster en Grover zijn allebei blauw. zo Ernie xxx xxx. jaha. xxx. als ie iemand tegenkomt, dan zegt ie. hallo. ik ben Ernie. uit. oh. die moeten we even wegleggen. goedzo. leg daar maar neer. “hallo ik ben Bert” zegt Bert. hee Bert doet iets speels. hij is. aan het schommelen in een band. dat zie je Bert toch maar zelden doen. xxx. xxx vast gek. Bert speelt toch niet. nee. hallo ik ben Bert. en dit is mijn duif. Gerrit. kijk, dat is Gerrit. noem hem maar Bloothooft, Iris. dat is Bloothooft, de duif. van Bert. ete Bert &~n. ja:. elke dag eet Bert een bordje pap. en dat eet Bert helemaal op Iris. ja. Bert weet wel wat er met pap moet gebeuren,. &~i in plaats van andere mensen. ja:. en als ie dat gedaan heeft. pap eten. dan gaat ie zijn pannetje en zijn bordje even afwassen. ja. “Ernie is mijn vriend” zegt Bert. en ondertussen kan je zien dat Ernie bezig is Bert vreselijk te laten schrikken met een enge spin. wat een ontzettend fijne vriend is Ernie. ja. Ernie xxx. ja. Ernie spele. ja. Ernie &~gaat ə Bert. ja. Ernie Bert. ik denk dat dit andere kindertjes zijn. dit is Els. dat is Ed. dat is. An. dat is Tom. dat is Jan. en dat is Bert. goh, wat &~xe weet je dat goed zeg! ja: die kent ze. Iris, papa wil ook graag boekje voorlezen. boekje met jou lezen. xxx xxx. ik ga nog even mijn neus snuiten. zo, die kan op de stapel he? waar had je die andere boekjes? xxx. xxx. xxx. is het niet een beetje warm op de kachel, Iris, voor jou? ik begin gewoon met het boekje met Ernie. lieverd, hier heb ik een. papiertje voor jouw neus. want het is weer verschrikkelijk bij jou. xxx. au he? nou blijf dan maar lekker staan. ook een goed idee. nee? geen goed idee? blijf maar staan. ik zal even xxx bank. stoeltje pakken, Iris, voor jou. dat is een goed idee. ja. zo. oh:. ga hier maar lekker zitten. zo. nou. een lekker xxtje. nou, wijs eens aan waar Ernie woont. waar woont Ernie, Iris? in huis Bert. ja. ə Bert ə. ssss. ik denk dat het huis van Bert is. xxx. ja, ze wonen in een huis samen, he, Bert en Ernie. xxx beetje typische relatie. ja. die gordijnen. zachtjes praten. xxx. daar slapen ze. ja. is Bert aan het slapen? ze zijn aan het slapen. is Bert nog aan het slapen hier binnenin? Bert is slapen. ja. ssss. oja. ze wonen op nummer een twee drie. goh. tekenaar is een beetje moe geweest waarschijnlijk. is ə papiertje he. dat is een papiertje ja. goh zit Ernie huiswerk te maken? kan toch niet. Ernie zit toch alleen maar te spelen? ja. Ernie is lekker aan het tekenen, he Iris. tekenen he. ja:. dat kan Ernie heel goed. potlood op zijn oor. nou. |
net of ie met zijn oor tekent he. of is dat niet zo? potlood. ja dat is een potlood. een potlood tussen zijn oren. mooi he. beetje gek. ja, Ernie is een beetje gek he. zo. bal! dat is een bal, ja. ja. gooien he hee. ja. is om te gooien. mooie bal om mee te gooien he. ja, na het werk he gaat Ernie echt spelen. ja. en zullen we kijken waar Ernie zijn badkamer heeft zitten. kijk ook een rubbereendje. ja. ja. &~s: kan lekker zwemmen hier buiten, hm. Ernie ə. ja, gaat de bloembak leeghalen en zo, ook leuk. oh. Ernie! ja, weer Ernie, maar dan tussen de planten en de bloemen en zo. ja, dat is niet de bedoeling he. ja zit die met wat miertjes te spelen en zo. tjongejonge, allemaal miertjes. die zien wij hier niet zo veel he. maar ja. Ernie. ja, Ernie. en dit is niet de Koekjesmonster. dit is Grover. Grover is een beetje dun, Iris. en koekiemonster is lekker dik. ja, hij heeft veel in zijn buik zitten. uit. o dat gaat snel. er zit nog veel meer in hoor. dat is Ernie. ja, dat is Ernie. en dat is uh. ja, nou? he? he? ja. wie is dat? er staat geen naam bij. dat is eh. Trien. xxx. ja, Katrien is dat. oh. zo. nou, even weer ander boekje. Ernie &~nkəjkəj xxx. nee: wie is dit? wie staat daar? Ernie. nee, dat is Bert. Bert. ja, oliebol! is. Bert. zo. ja. Bert zit met zijn duif, Bloothooft, te spelen. vreemde naam voor een duif he. ja. of zou ie anders heten? Ernie xxx xxx lekker vasthouden he. vasthouden? wat zit Ernie xxx maar dit is toch Bert. en wat heeft eten. ja, Bert houdt hier zijn kommetje met eten vast, he. wat is Bert aan het eten, Iris? ja. maar wat eet ie? eet ie een boterham? Ernie. eet Bert een boterham, Iris? ja. nee. Bert. volgens mij eet ie een een eh bakje pap. houdt ie dat vast. xxx xxx. hap. happe. happe. eten. het regeringsbeleid makkelijker te volgen. happe. happe. ja, hij eet het gewoon op he, met met het lepeltje. nou:. xxx schoon. ja nou gaat ie het schoonmaken. dat klopt. schoonmaken he. afwassen. ja, schoonmaken. spons. wij doen het hier altijd met met wat schuim er bij enzo, hoor. en met piep: en dan gaat het zo erin. ja. met piep? wat is dat? reclame mag niet. ja ja. au. o. zat je niet goed? xxx. mooie stoel. stoel:. o &~dul:. nou Iris, moet ik dat boekje alleen gaan lezen? ik denk het ja. wat is dat nou? zijn we net bij het verhaaltje dat ie met de spin zit te spelen. ja:. ja. en als we dat bij uh tante Rie doen, dan rent ze. lopen! lopen:! ik weet niet wat dat was hoor, maar dat is een stoel. ja. lopen. klopt. nou is. tjongejonge, hier gaan ze muziek maken hee. ga muziek maken. |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.