text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 460 Publicatiedatum 25 juni 2014 Ingekomen onder F Ingekomen op woensdag 18 juni 2014 Behandeld op woensdag 18 juni 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Van Soest inzake het Coalitieakkoord Amsterdam 2014-2018 (werkloosheid onder ouderen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Coalitieakkoord 2014-2018, getiteld: ‘Amsterdam is van iedereen’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 422); Overwegende dat: — in het hoofdstuk ‘Meer werk, minder regels’ er niets is opgenomen voor werk voor 5O+ers en hoe zij deze groep meer kansen willen gaan bieden om terug te keren op de arbeidsmarkt; — een alinea op te nemen in dat hoofdstuk waarin wordt beschreven hoe het nieuwe college deze problematiek gaat aanpakken, Besluit: in het hoofdstuk: ‘Meer werk, minder regels’ een alinea op te nemen waarin staat hoe het nieuwe college de problematiek rondom de werkloosheid onder ouderen gaat aanpakken. Het lid van de gemeenteraad, W. van Soest 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1302 Publicatiedatum 4 december 2015 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 25 november 2015 Behandeld op woensdag 25 november 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Groot Wassink en Poorter inzake de evaluatie van het bestuurlijk stelsel. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het instellen van en opdrachtformulering voor de onafhankelijke evaluatie- en adviescommissie bestuurlijk stelsel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1250). Overwegende dat: — het bestuurlijk stelsel van Amsterdam het stelsel van de gemeenteraad, het college en de bestuurscommissie betreft; — de bestuurscommissies door de Raad, het college en de burgemeester gezamenlijk zijn ingesteld en door deze drie organen worden geëvalueerd; In de voorliggende opdrachtformulering voor de onafhankelijke evaluatie- en adviescommissie bestuurlijk stelsel het opdrachtgeverschap van de commissie louter bij het college ligt; — de raad op 12 juni 2013 per motie nr. 463 van toenmalig lid Van Doorninck en de leden Moorman en Paternotte) uitgesproken heeft dat het opdrachtgeverschap bij het college en de raad ligt; — er geen zwaarwegende overwegingen zijn de aangenomen motie anders te interpreteren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: dat raad en college opdrachtgever zijn van de onafhankelijke evaluatie- en adviescommissie bestuurlijk stelsel. De leden van de gemeenteraad B.R. Groot Wassink M.F. Poorter 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 stadsdeelraad 2x Besluiten 28 januari 2014-16 Besluit over Financieel afsluiten krediet Blaauwlakenblok Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering 28 januari in raadsvoordracht bij agendapunt 16 De raad heeft op 28 januari 2014 het volgende besluit genomen: De stadsdeelraad, Besluit: Het krediet van gemeenteraad met raadsbesluit nummer 192 van 15 april 1999 ter uitvoering van de grondexploitatie 891.02 Blaauwlakenblok, af te sluiten met een gevoteerd bedrag van 3.878.000 euro. Yellie Alkema Voorzitter van de stadsdeelraad Rietje Dujardin-van Hove Griffier Verschenen op 4 februari 2014 1
Besluit
1
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 december 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Wethouder Van Dantzig Behandeld door R&D, bestuurszaken.rd@&amsterdam.nl Onderwerp Afdoening toezegging Opname Nachtcultuur in bestemmingsplannen uit de commissievergadering van 12 oktober 2022 Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 11 oktober heb ik (op een vraag van raadslid Wehkamp - D66) u toegezegd om u nader te informeren over hoe tijdelijke en blijvende nachtcultuur in bestemmingsplannen een plek krijgt. Nachtcultuur Het nachtleven speelt een cruciale rol in de Amsterdamse cultuur en is als belangrijke pijler van Kunst en Cultuur in het coalitieakkoord benoemd. Nachtcultuur maakt onderdeel uit van de uitwerking van de nachtvisie. In de vitwerking van de nachtvisie heeft het bieden van betaalbare ruimte en passende regelgeving prioriteit. Een dergelijke ambitie vraagt ook inzet aan de ruimtelijk-juridische zijde om daadwerkelijk nachtcultuur vast te leggen met het juridisch instrumentarium van omgevingsvergunningen en/of bestemmingsplannen, c.q. het omgevingsplan. Het begrip nachtcultuur wordt in deze brief gehanteerd als term voor het nachtelijk vitgaansleven in een club. Hiervoor zijn naast de borging in bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen andere vergunningen zoals op het gebied van horeca, APV, veiligheid, gezondheid etc. mogelijk noodzakelijk. Ruimtelijk-juridische borging Nachtcultuur De ruimtelijk-juridische borging van zowel tijdelijke als permanente nachtcultuur vindt plaats door middel het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan of door middel van opname van de specifieke functie in het bestemmingsplan. Bij elke locatie dient gekeken te worden op de gewenste locatie of de vorm van nachtcultuur past binnen het bestemmingsplan. Als dat niet het geval is, moet overwogen worden of van het bestemmingsplan afgeweken kan worden op basis van de geldende wet- en regelgeving door middel van een omgevingsvergunning. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 december 2022 Pagina 2 van 2 Nachtcultuur initiatieven We kijken actief waar er ruimte voor nachtleven en rafelranden kan worden toegevoegd aan gebiedsontwikkeling. In dat kader gaat het college een vitvoeringsagenda nachtcultuur opstellen waarin duidelijk zal worden welke bestuurlijke afspraken we maken om hier invulling aan te geven. Ook het houden van evenementen in de stad en cross-overs tussen nachtleven en culturele instellingen zoals musea heeft onze actieve aandacht. Uiteraard ben ik bereid om elk initiatief van nachtcultuur op een specifieke locatie te beoordelen op haalbaarheid. Haalbaarheid initiatief De exacte activiteiten van het initiatief bepalen de mogelijkheden voor ruimtelijke inpassing. Daarnaast is de locatie uiteraard van belang. Zo kan de milieuzonering (geluid, geur, gevaar) een onderdeel zijn van de ruimtelijke inpassing, maar ook de verkeersaantrekkende werking en parkeermogelijkheden en wellicht nog andere aspecten met een ruimtelijk effect. Aan al deze aspecten dient getoetst te worden om te bepalen of omliggende functies geen hinder ondervinden van het initiatief en om te bepalen of de nachtcultuur geen hinder ondervindt van omliggende functies. Dit vraagt om zorgvuldigheid in het maken van afwegingen omtrent initiatieven. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Wethouder Van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
x Gemeente Amsterdam BWK % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, x Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Gewijzigde Agenda, woensdag 23 maart 2011 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Tijd 09.00 tot 17.00 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie BWK d.d. 02 maart 2011 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieBWK@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Gewijzigde Agenda, woensdag 23 maart 2011 7 Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie BWK d.d. 02 maart 2011 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieBWK@raadsgriffie. amsterdam.nl 8 Openstaande toezeggingen e _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar 9 Termijnagenda e _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar 10 Openstaande Schriftelijke vragen e Deze lijst wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail toegestuurd aan de raadsleden en contactpersonen. 11 Rondvraag - Tkn lijst Ruimtelijke Ordening 12 Notitie reikwijdte en detailniveau ZuidasDok Nr. BD2011-001769 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Aanvang bespreking 10.00 uur in aanwezigheid van de heer Van den Berg (Voorzitter Opdrachtgeversoverleg ZuidasDOk) die een presentatie geeft 13 3e Kwartaalrapportage Zuidas 2010 Nr. BD2011-002191 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de raadscommissie van 2 maart 2011 e Presentatie door de heer De Boer (Directeur Dienst Zuidas) e _ Stukken reeds in uw bezit 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Gewijzigde Agenda, woensdag 23 maart 2011 14 Vaststelling stedelijk duurzaamheidsprogramma Amsterdam Beslist Duurzaam 2011-2014 Nr. BD2011-001608 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 6 april 2011). 15 Vaststelling Verordening tot regeling planschadeverzoeken en advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Amsterdam Nr. BD2011-001426 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 6 april 2011). e _Deleden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden, Communicatie en Financiën zijn hierbij uitgenodigd 16 Intrekken aanwijzingsbesluiten RiekerpolderOude Haagseweg Nr. BD2011- 002331 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 6 april 2011). e De 6 bijlagen bij het Overdrachtsprotocol liggen ter inzage Grondzaken 17 Aanbieding Werkplan 2011 Projectbureau Wibaut aan de Amstel Nr. BD2011- 002187 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer Van Drooge (CDA) e Was Tkn 6 in de raadscommissie BWK, d.d. 2 maart 2011 18 Onteigeningsplan Buiksloterham Nr. BD2011-000940 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 6 april 2011). 19 Overeenkomst tussen gemeente en ING RED inzake ING-projecten Overhoeks, Centrumgebied Amsterdam Noord (CAN) en Beethoven Nr. BD2011-001995 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 6 april 2011). 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Gewijzigde Agenda, woensdag 23 maart 2011 Volkshuisvesting 20 Gelijk speelveld bij handhaving short stay Nr. BD2011-002188 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer Van der Ree (VVD) e Was Tkn 10 in de raadscommissie BWK, d.d. 2 maart 2011 e _ Brief wethouder Ossel met update wordt nagezonden 21 Vaststellen Voortgangsrapportage 2010 programma jongeren- en studentenhuisvesting Nr. BD2011-000313 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Agendapunten 21 en 22 worden gevoegd behandeld 22 Vaststellen notitie “Studentenhuisvesting, werken aan 9000 eenheden" Nr. BD2010-008875 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Agendapunten 21 en 22 worden gevoegd behandeld Klimaat en Energie 23 Amsterdams Investeringsfonds, pijler Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit Nr. BD2011-002190 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heer Capel (D66) e Was Tkn 13 in de raadscommissie BWK, d.d. 2 maart 2011 24 Stadskoude: nut en noodzaak Nr. BD2011-002192 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de heren Van der Raan (PvdD)en Mulder (PvdA) e Was Tkn 14 in de raadscommissie BWK, d.d. 2 maart 2011 4 Gemeente Amsterdam BWK Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Gewijzigde Agenda, woensdag 23 maart 2011 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Ruimtelijke Ordening 25 Afhandeling moties en amendementen Structuurvisie Nr. BD2011-002735 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 5
Agenda
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1076 Datum indiening 15 september 2017 Datum akkoord 26 september 2017 Publicatiedatum 27 september 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Duijndam inzake de verhuur van de gemeentelijke atelierruimtes aan de Lutkemeerweg. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Al het gemeentelijk vastgoed in Amsterdam wordt aangeboden te worden tegen een huurprijs die minimaal kostendekkend is. In het kader van dit beleid, en na de beoordeling door de CAWA, heeft de afdeling gemeentelijk vastgoed huurders van de ateliers aan de Lutkemeerweg een nieuw contract aangeboden. De huurprijs is vastgesteld op € 60 per m2 per jaar, volgens de afdeling vastgoed van de gemeente een kostendekkende huurprijs. Voor het contract gelden ook zogeheten ‘Bijzondere Bepalingen’ en een ‘Demarcatielijst’. Daarin worden aanvullende kosten genoemd. Het betreft dan bijvoorbeeld ‘het schoonmaken van de dakgoten’, ‘reparatie erfafscheiding’, ‘herstel bestrating’ en ‘het schoonmaken en ontstoppen van putten, goten en alle afvoeren / rioleringen tot aan de gemeentelijke hoofdriolering’. De kosten van deze werkzaamheden worden aan het eind van het jaar verrekend met de servicekosten. De servicekosten zijn bepaald op € 5 per maand. De vrees van de huurders is dat de kosten met dit contract kunnen oplopen tot honderden euro's per jaar per huurder. Bovendien behoudt de gemeente zich het recht voor om te bepalen welke werkzaamheden worden gedaan en door wie. In het nieuwe huurcontract wordt een waarborgsom geëist van driemaal de maandhuur. Dat komt in de praktijk neer op een bedrag tussen de € 1000 en € 2000. Bij huurders leeft de vrees dat de gemeente deze waarborgsom gaat gebruiken om de jaarlijkse servicekosten mee te verrekenen. Of dit een legale manier is om de waarborgsom te gebruiken is de vraag. Huurders vrezen dat de waarborgsom op deze manier van werken een blanco cheque wordt voor werkzaamheden die de gemeente wil uitvoeren. Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Waarom worden de huurders van de ateliers van Lutkemeerweg 2, bovenop de kostprijsdekkende huur, via servicekosten, bijzondere bepalingen en 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng loze Gemeenteblad Datum 27 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 september 2017 demarcatielijsten aanvullende kosten voorgeschoteld? Waarom vallen deze kosten niet binnen de berekende kostprijsdekkende huur? Antwoord: Huurders van maatschappelijk vastgoed krijgen een minimaal kostprijsdekkende huur in rekening gebracht. In die huur zitten de kosten die de verhuurder maakt: kapitaallasten (rente en afschrijving), onderhoudskosten voor de verhuurder, verzekeringspremies, belastingen en heffingen, opslagen voor leegstandsrisico en slecht betalende debiteuren, en beheerkosten. Huurders hebben op basis van een verdelingslijst (de zogenoemde demarcatielijst) de verantwoordelijkheid voor eigen huurderskosten. Een huurder dient in principe bijvoorbeeld zelf zorg te dragen voor de nutsvoorzieningen en normaal dagelijks onderhoud. In sommige gevallen doet de verhuurder dat voor de huurder. In dat geval brengt de verhuurder deze zogenaamde servicekosten in rekening aan de huurder. De huurder betaalt hiervoor een periodiek voorschot dat na een jaar wordt afgerekend met de verhuurder op basis van daadwerkelijk uitgevoerde leveringen en diensten. De verhuurder legt daarover dus verantwoording af aan de huurder. Het college zal de beschrijving van de demarcatielijst naar aanleiding van de vragen waar nodig verhelderen. 2. Zijn er meer gemeentelijke ateliers waar deze werkwijze wordt gehanteerd? Zo ja, welke ateliers zijn dat? En hoe hoog zijn de bijkomende kosten bij deze ateliers, als percentage van de totale maandelijkse kosten voor de huurders? Antwoord: Deze werkwijze wordt bij alle verhuringen gehanteerd, dus ook bij alle gemeentelijke ateliers. De kosten per gebouw verschillen omdat ze afhankelijk zijn van het soort onderhoud dat in het gebouw gedaan moet worden, de aanwezige installaties, nutsvoorzieningen die niet op naam van huurder kunnen komen te staan en het eventueel schoonmaken van het gebouw. Het voorschot is niet gebaseerd op een percentage van de huurprijs maar op de werkelijk gemaakte kosten. Daarnaast is het voorschot gebaseerd op het aantal m2 dat een huurder van het gebouw in gebruik heeft (hoe meer m2, hoe hoger het voorschot). Bij ateliers loopt het voorschot van €5, - tot en met € 193, - per maand. Het hoogste bedrag geldt in het geval alle nutsaansluitingen, dus gas, water en elektra, door de verhuurder worden voorgeschoten. 3. Waren de huurders van de ateliers in kwestie bekend met het feit dat er, bovenop de kostprijsdekkende huur, aanvullende kosten aan ze zouden worden voorgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer zijn de huurders van deze bepalingen en demarcatielijst op de hoogte gebracht? Antwoord: Ja, de huurders waren hiermee bekend. Net zoals in de vorige huurcontracten van deze huurders zijn ook hier de aanvullende werkzaamheden benoemd die voor rekening van de huurders komen. Ze waren daar dus al mee bekend. De nieuwe contracten zijn eind mei 2017 aan ze voorgelegd. De afspraken met betrekking tot het huurdersonderhoud zijn in de nieuwe huurovereenkomst hetzelfde gebleven, ze zijn nu alleen op een andere manier geformuleerd. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng loze Gemeenteblad R Datum 27 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 september 2017 4. Klopt het dat de zittende huurders geen inspraak hebben in het onderhoud van het pand? Waarom niet? Antwoord: De gemeente heeft als verhuurder de verantwoordelijkheid het object in kwalitatief goede staat te brengen en te houden. Huurders kunnen de gemeente erop aanspreken als zij daarbij in gebreke blijft. 5. Is het gebruikelijk om drie maandhuren als waarborgsom te rekenen bij zittende huurders? Graag een toelichting. Antwoord: Ja, dat is gebruikelijk bij het verhuren van een object. Het college verwijst daarbij ook naar de antwoorden op eerdere vragen van het raadslid Ernsting over dit onderwerp in het voorjaar van 2016. Hierbij een gedeelte van de beantwoording die toen is gegeven: “De waarborgsom is onderdeel van het standaard huurcontract dat bij alle verlengingen en nieuwe contracten gebruikt wordt. De waarborgsom is ter zekerheid voor de gemeente in de volgende situaties: — bij betalingsachterstanden van huurder; — bij faillissement van huurder; — indien huurder niet voldoet aan zijn onderhoudsverplichting waardoor verhuurder het onderhoud op rekening van huurder uitvoert; — indien de eindoplevering niet conform afspraak is, waardoor de gemeente kosten maakt. De waarborgsom wordt geretourneerd bij het einde van de huurovereenkomst mits de huurder aan alle verplichtingen heeft voldaan.” 6. Wordt de waarborgsom gebruikt voor het verrekenen van de jaarlijkse servicekosten? Zo ja, is dit in lijn met het geldende huurrecht. Zo nee, onder welke voorwaarden mag de gemeente de waarborgsom van de huurders aanspreken? Antwoord: Onder punt 5 is aangegeven waarvoor de gemeente de waarborgsom mag gebruiken. 7. Watis, conform het atelier- en broedplaatsenbeleid, het maximumtarief dat kan worden gevraagd voor de ateliers in kwestie? Blijft de kostprijs dekkende huur onder dit maximumtarief? Indien nee, worden deze extra kosten bijgepast middels een projectsubsidie vanuit kunst en cultuur? Graag een toelichting. Antwoord De huurprijs voor de Lutkemeerweg van € 60/m2 is kostprijsdekkend en conform het beleid voor bestaande ateliers uit de ijzeren voorraad. Dit huurniveau kan hoger liggen dan het vigerend Atelier- en Broedplaatsenbeleid dat op 10 februari 2016 door de gemeenteraad is vastgesteld. In dat beleid voor nieuw te realiseren broedplaatsen geldt een huur per maand per werkplek of atelier binnen de broedplaats van maximaal € 300 exclusief water, elektra, verwarming, internet en eventueel te betalen BTW. Zie het document Herzien Atelier- en Broedplaatsenbeleid 2015-2018, pagina 12 onderaan. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing loze Gemeenteblad Datum 27 september 201 7 Schriftelijke vragen, vrijdag 15 september 2017 8. De ateliers van de Lutkemeerweg 2 kennen veel achterstallig onderhoud, doordat het stadsdeel jarenlang te weinig onderhoudswerkzaamheden heeft verricht. Worden kosten voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud afgewenteld op de huurders of via een projectsubsidie bijgepast door de afdeling cultuur? Graag een toelichting. Antwoord: Achterstallig onderhoud is en blijft voor de eigenaar van het gebouw. Achterstallig onderhoud wordt niet aan de huurders doorbelast of via subsidie bijgepast. “Achterstallig” betekent namelijk dat de gemeente heeft nagelaten onderhoud, waarvoor de huurder in het verleden al heeft betaald, uit te voeren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
VN2021-017702 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Clusterstaf rene x Gemeente M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Ruimtelijke Ordening (30) Agendapunt 1 Datum besluit Dagmail 15 juni g september 2021 Onderwerp Ter kennisname: tweede tranche groeifonds De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de brief voor raden en staten die namens het MRA platform mobiliteit door Jan de Reus is verstuurd. Wettelijke grondslag Artikel 169, eerste lid, van de Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Bestuurlijke achtergrond Het Kabinet heeft op 7 september 2020 aangekondigd om een groeifonds op te richten van 20 miljard in totaal. Dit groeifonds heeft tot doel het verdienvermogen van Nederland te versterken. Hier is op 9 april jl. uitspraak over gedaan. Over de vitkomst hiervan bent v eerder geïnformeerd via een raadsbrief. Op 31 mei 2020 heeft het MRA BO platform mobiliteit besloten om de IJmeerlijn in te dienen voor de tweede tranche van het groeifonds. Daarnaast is ook de Ringlijn nogmaals ingevoerd. Over de overwegingen die naar dit besluite hebben geleid is een brief naar de raden en staten verstuur. Reden bespreking Ter kennisname Uitkomsten extern advies Namens MRA BO platform mobiiteit verstuurd Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-017702 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water LW Clusterstaf ren e % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter kennisneming 20210611 Brief raden en staten PBMA +IJmeer tweede tranche AD2021-065323 ‚ groeifonds.pdf (pdf) AD2021-065325 Bijlage 1 - Groeiplan IJmeerverbinding. pdf (pdf) AD2021-065324 Bijlage 2 - Groeiplan sluiten ringlijn.pdf (pdf) AD2021-065326 Bijlage 3 - Aanmelding spoorterminal Zuid.pdf (pdf) AD2021-065327 Bijlage 4 - Dynamisch ZE-BRT-systeem voor Amsterdamse regio. pdf (pdf) AD2021-065308 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage agen er Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Marjolein Stamsnijder, strategisch adviseur Ruimte en Economie, 06-83642366, [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1123 accent Publicatiedatum 30 september 2020 Behandeld op 30 september 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Naoum Nehme (VVD) inzake de Actualisatie van het Investeringsbesluit NDSM-Werf 2020 (Niet behalen van de sportnorm) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Actualisatie van het Investeringsbesluit NDSM-Werf 2020 Overwegende dat: e Amsterdam een stad moet zijn waarin voldoende ruimte is voor wonen, werken en recreëren is zodat het een aantrekkelijke omgeving is; e De opgave waar Amsterdam de komende jaren voor staat is het bouwen van complete en evenwichtige steden waar de inwoners ook kunnen sporten; e De door de gemeenteraad vastgestelde sportnorm binnen dit investeringsbesluit niet wordt gehaald; e Het voor de gezondheid van de Amsterdammers van belang is dat er voldoende mogelijkheden zijn om dicht bij huis te kunnen sporten. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken hoe de vastgestelde sportnorm binnen het gebied of binnen de aangrenzende gebieden gerealiseerd kan worden; Hierover uiterlijk in het eerste kwartaal van 2021 te rapporteren aan de raad. Het lid van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1555 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 9 november 2016 Ingekomen onder K Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Ingetrokken Onderwerp Amendement van de leden Nuijens, Flentge, Poorter en Van Dantzig inzake de Begroting 2017 (organiseren gemeentelijke campagne om Amsterdamse huurders beter te informeren over hun huurrechten). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — Uit meerdere bronnen blijkt dat grote aantallen Amsterdamse huurders niet, of niet afdoende op de hoogte zijn van hun rechten als huurder; — Huurders hierdoor vaak onterecht worden benadeeld door verhuurders; — Dit onder andere bijdraagt aan de precaire positie van veel huurders, bijvoorbeeld omdat zij denken dat ze een tijdelijk contract hebben, en niet afdoende op de hoogte zijn van de wet om te weten wat hun recht is, en waar ze dat recht moeten gaan halen.… Besluit: — Toteen eenmalige campagne huurrechten in 2017 met als doel om Amsterdammers beter op hun huurrechten te wijzen en te informeren waar zij terecht kunnen als zij problemen hebben met hun (huur)woning; — En daartoe de gemeentebegroting 2017 als volgt te wijzigen: e Voor deze campagne incidenteel een bedrag op te nemen van € 150.000 voor 2017 op activiteit 5920 Wonen Algemeen, productnummer 512, programmaonderdeel 9.3 Wonen en Stedelijke Vernieuwing; e Dekkingte vinden door dit geld vrij te maken binnen de begroting van Wonen en wel vanuit de budget voor Ontwikkelbuurten begroot op activiteit 5730 Hervorming stedelijke ontwikkeling, productnummer 504 programmaonderdeel 9.3 Wonen en Stedelijke Vernieuwing; — De Begroting 2017 dienovereenkomstig aan te passen. 4 De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens E.A. Flentge M.F. Poorter R.H. van Dantzig 2
Motie
2
val
| | | Gemeente Amsterdam Raadscommissie 1&D | Amsterdam 31 december 2017. Betreft: Plannen taxi standplaats Prins Hendrikkade ij | Geachte raadsleden, | Met enige verbazing moest ik uit de media vernemen dat er een nieuwe taxistandplaats | komt bij het Barbizon Hotel als uitvloeisel van de plannen om de taxi's te weren van de Wallen. Binnenkort praat de raadscommissie hierover. | Bewoners zijn niet betrokken | De bewoners op dit deel van de Prins Hendrikkade zijn niet betrokken geweest bij de | besluitvorming hierover, en zelfs nog niet eens hierover geïnformeerd. Het is een herhaling | van de overhaaste besluitvorming zoals die in 2013 heeft plaats gevonden om de | touringcarhaltes hier ‘tijdelijk’ te plaatsen. | Omdat de concrete plannen nog niet bekend zijn, weten de bewoners ook niet wat er nu concreet gaat gebeuren, welke afspraken er zijn gemaakt en of en hoe zij bij de monitoring worden betrokken. Dit is toch onzorgvuldig? | Veel overlast Nu al veroorzaakt de touringcarhalte veel overlast. Overlast die voldoende bekend is bij de gemeente en het stadsdeel Centrum. Inmiddels geeft de touringcarhalte extra last door de | vele geparkeerde taxi's ’s avonds en ’s nachts waarop het stadsdeel niet wil handhaven (dit | dossier is bekend bij de wethouder). Door de sluiting van de taxistandplaats voor het Centraal Station is hier, op de touringcarhaltes, een informele tasiskandplaats gekomen, die | wordt getolereerd‘en naar nu blijkt in maart 2018 wordt omgezet-naar een officiële ° n taxistandplaats. as: ke sô en " kJ | & | | Í ikt . id we Áy gemeentelijke Ombudsman “kp, & Opmerkelijk is dat over de situatie bij het Barbizon en.de weigering van het stadsdeel 5 Centrum om te handhaven de Gétheentelijke Ombudsman op 24 november 2017 scherp “theeft geoordeeld: va" “Met het doen van onderzoek naar de vraag of het stadsdeel tegen bepaalde misstanden | voldoende handhavend optreedt kom ik op een onderzoek waar ik al eerder over gerapporteerd heb (‘Feesten of beesten?’). Daarin constateerde ik dat de overheid (breder dan gemeente) inzake handhaving onduldbaar afwezig is. Dat rapport heeft de nodige stof | doen opwaaien. Zo is er een Binnenstadsoffensief gestart, met veel extra handhavers. Ik heb op dit moment een vervolgonderzoek lopen, waarin ik de vraag stel of het nu — vanuit de ervaring van burgers in het centrum — beter is geworden. Zonder in details te treden (dit rapport moet immers nog uitkomen) kan ik u melden dat er niet sprake is van voor burgers merkbare en significante verbetering. Ik zal die bevindingen bespreken met wethouders en bestuurder, omdat ik meen dat dit beter kan en beter moet. Een van de punten die ik zal maken is dat de oude bevoegdheidsverdeling, waardoor handhaving nu moeizaam gaat, en oude technologische opvattingen de oorzaak zijn van een te lage handhavingscapaciteit. Zeker ten aanzien van taxi's zal er enerzijds met veel modernere middelen 100 procent gehandhaafd kunnen worden (tracking and tracing, ingebouwde black box). Anderzijds zal de gemeente, in overleg met de rijksoverheid, haar bevoegdheidsverdeling moeten veranderen, zodat sneller en adequater kan worden gehandhaafd. Tot slot zal ik de gemeente adviseren om daar waar er nu sprake is wettelijke beperkingen, gerichter te | lobbyen in den haag. Vooral het aanpakken van veel dubieuze taxichauffeurs zal moeten | worden aangepakt. Kortom: uw klacht op dit terrein acht ik gegrond, en zal ik meenemen in | mijn rapportage aan de wethouders en de raad”. | Taxibeleid ‘ Ik snap dat de gemeente iets moet doen aan de taxiproblemen in de binnenstad. De taxi | hoort bij het vervoer in Amsterdam, vroeger al, nu ook, en zeker in de toekomst. Een onmiskenbaar mobiliteitsschakel naast lopen, fietsen en het openbaar vervoer. Daarbij hoort een passende infrastructuur. Maar, het openen van de taxistandplaats bij het Barbizon Hotel betekent enkel het verplaatsen van de problemen van het ene deel van de buurt naar een ander deel van de | buurt, zonder adequaat flankerend beleid om de overlast echt aan te pakken en zonder de bewoners erbij te betrekken. De overhaaste besluitvorming doet ook geen recht aan de recente uitspraak van de Gemeentelijke Ombudsman. | | Ik hoop op uw verstandige besluitvorming,
Raadsadres
2
test
€ Gemeente Amsterdam Actualiteit voor de Stadseelcommissie Zuid van 10 mei Indiener J.M. Limburg (CDA) Agendapunt _ 4. Actualiteiten en mededelingen Onderwerp 30% tariefverhoging Albert Cuypmarkt Aan de commissie Recent ging de kramenzetter van de Albert Cuypmarkt failliet. De gemeente greep in om te zorgen dat de markt gewoon door kon gaan. Inmiddels is een nieuwe kramenzetter gevonden, waar Gemeente Amsterdam Datun 10 mei 2023 Pagina 2 van 2 marktondernemers verplicht zijn diensten af te nemen. Bij verschillende van hen is beroering ontstaan over de plotse verhoging van 30% van de tarieven en hebben een petitie gestart! Al langer spelen verschillende kwesties op de markt en tussen overheid en marktondernemers. Wat het CDA betreft is het essentieel dat de markt ook in de toekomst een prettige plek is om te ondernemen en om klant te zijn. De ontstane situatie is daar mogelijk een bedreiging voor. Reden van spoedeisendheid Er is acuut beroering en verzet op de Albert Cuypmarkt tegen de ontstane situatie na de komst van een nieuwe kramenzetter. Het lid van de commissie J.M. Limburg (CDA) t https://www.at5.nl/artikelen/220281/marktkooplui-woest-om-prijzen-nieuwe-kramenzetter-albert-cuyp-ik-kan- wel-huilen
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 747 Datum indiening 2 augustus 2018 Datum akkoord 12 september 2018 Publicatiedatum 13 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boomsma inzake het voorkomen en bestrijden van mensenhandel en dwang in de prostitutie. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Amsterdam kent een omvangrijke prostitutiesector en probeert op verschillende manieren misstanden, drang, dwang en mensenhandel te voorkomen. Toch blijft het een hardnekkig probleem. Een van de problemen is om überhaupt zicht te hebben op wat er gebeurt. 19 december 2016 verscheen een uitgebreid rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, Prostitutie en Mensenhandel. Daarin staat dat nog altijd niet duidelijk is hoeveel mensen worden uitgebuit in de prostitutiesector en dat “betrouwbare schattingen ontbreken.” De rapporteur concludeert: “Ook kan niet inzichtelijk worden gemaakt welke prostitutiesectoren, in relatieve zin, het meest kwetsbaar zijn voor uitbuiting, of dat de zichtbare en minder zichtbare sectoren even kwetsbaar zijn.” Uit beschikbare gegevens wordt echter wel duidelijk dat in de jaren 2011-2015 naar schatting de helft van het aantal bij CoMensha gemelde mogelijke slachtoffers van mensenhandel in de prostitutie, is aangetroffen in zichtbare sectoren als raamprostitutie, clubs en bordelen, en de andere helft in de minder zichtbare sectoren: met name in de thuisprostitutie en in de escort. Om misstanden te kunnen signaleren is het van belang meer zicht te krijgen en te houden op alle sectoren”! In de Aanpak dwang en Uitbuiting - Nota van Uitgangspunten 2012 — 2017 — meer zicht en grip op de Amsterdamse prostitutiebranche van de gemeente Amsterdam staat: “Dat mensenhandel in Amsterdam voorkomt, daarover bestaat geen twijfel, maar een precieze schatting van de omvang ervan is moeilijk te geven. Uit diverse onderzoeken komen verschillende cijfers naar voren over dwang onder prostituees, uiteenlopend van 8 procent tot 90 procent. Kwetsbare groepen zijn Oost-Europese vrouwen, jonge Nederlandse vrouwen en Aziatische vrouwen.” Deze notitie verwijst voorts naar de uitgebreide in 2012 gepubliceerde CriminaliteitsBeeldAnalyse (CBA) van het KLPD over Seksuele Uitbuiting, die ervanuit gaat dat 55 procent van de in Nederland werkzame prostituees aangemerkt zou moeten worden als (mogelijk) slachtoffer van seksuele uitbuiting. Die conclusie zou weer ten dele berusten op de overweging van het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha), dat er in 2010 797 meldingen waren, maar dat men slechts zicht heeft op 7,3 procent van het werkelijke aantal mogelijke slachtoffers: “Van slachtoffers die door dwang en (zwaar) geweld worden uitgebuit tot slachtoffers die worden uitgebuit door hun kwetsbare positie 1 https://www.nationaalrapporteur.nl/actueel/2016/mensenhandel-moet-in-alle-prostitutiesectoren- kunnen-worden-bestreden.aspx 2 Aanpak dwang en Uitbuiting - Nota van Uitgangspunten 2012 — 2017 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 te misbruiken. Dit 55%-resultaat ligt ongeveer in het midden van de uiteenlopende schattingen over slachtofferschap van seksuele uitbuiting die in Nederland circuleren. De meeste experts verwachten dat de omvang van seksuele uitbuiting zal toenemen.” De in 2016 gepubliceerde Monitor Mensenhandel cijfers slachtoffers 2011-2015 schrijft hierover: “Het is op grond van de beschikbare gegevens onmogelijk om met zekerheid vast te stellen hoe groot het werkelijke aantal slachtoffers mensenhandel is. We zien immers een groot aantal slachtoffers niet terug in de cijfers: sommigen van hen zijn wel bij instanties bekend maar niet bij CoMensha aangemeld en dus ook niet als zodanig geregistreerd. Ook zal een onbekend aantal slachtoffers buiten beeld van de relevante autoriteiten zijn gebleven. Om toch een uitspraak te kunnen doen over het totaal aantal slachtoffers mensenhandel in een land wordt soms gebruik gemaakt van schattingen. Er zijn tot op heden geen betrouwbare schattingen van het totale aantal slachtoffers van mensenhandel in Nederland.’ Hetzelfde rapport beschrijft een afname van het aantal gemelde slachtoffers in 2015 vergeleken met 2014 van 15 procent, en het aantal meldingen door de Koninklijke Marechaussee zelfs met 46 procent. Maar verder stelt het rapport: “Uit deze terugloop van meldingen mag geenszins worden geconcludeerd dat het aantal slachtoffers daadwerkelijk afneemt. Veeleer lijkt de afname van het aantal meldingen het gevolg te zijn van een verminderde capaciteit en een andere prioritering. Naar alle waarschijnlijkheid zet deze daling van het aantal meldingen van slachtoffers van mensenhandel in 2016 door. Reeds nu geeft CoMensha aan dat in de eerste helft van 2016 een halvering van het aantal meldingen heeft plaatsgevonden ten opzichte van het aantal meldingen in dezelfde periode in 2015. Dat baart zorgen.” Dezelfde Monitor geeft ook cijfers over vervolging en berechting.® Dat rapport constateert zowel een forse daling van het aantal ingeschreven mensenhandelzaken bij politie, de Marechaussee en het OM in 2015 als een stijging van het aantal technische sepots, terwijl andere instanties juist een toename meldden. De nationaal rapporteur: “Deze beide ontwikkelingen lijken samen te hangen meteen verminderde capaciteit en een andere prioritering bij de politie — als gevolg van de toegenomen (noodzakelijke) aandacht voor mensensmokkel — en tevens met expertiseverlies als gevolg van de reorganisatie bij de politie.” In de Bestuurlijke Rapportage 2015 (pag. 14) van het programma prostitutie van de gemeente Amsterdam staat dat het aantal signalen van het Team Mensenhandel toeneemt: in 2014 waren er 74 signalen van mensenhandel; in 2015 steeg dat naar 102. In datzelfde jaar werden 37 mensen veroordeeld. De bestuurlijke Rapportage 2016 (blz. 13) lijkt iets andere cijfers te geven: “Sinds 2014 is een stijging zichtbaar van het aantal geregistreerde signalen op basis van bestuurlijke controles van 3 Seksuele Uitbuiting. Criminaliteitsbeeldanalyse. KLPD — Dienst Nationale Recherche. Pag. 249. Zie https://www.politie.nl/binaries/content/assets/politie/documenten-algemeen/nationaal- dreigingsbeeld-2012/cba-seksuele-uitbuiting. pdf * Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, Monitor mensenhandel. Cijfers mogelijke slachtoffers 2011-2015. Den Haag: Nationaal Rapporteur 2016. Pag. ° id ag. 8 ® Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2016). Monitor mensenhandel. Cijfers vervolging en berechting 2011-2015. Den Haag: Nationaal Rapporteur 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 (vermoedelijke) mensenhandel: 51 in 2014, 74 in 2015 en 123 in 2016” maar ook daar wordt geconstateerd dat het aantal voorgeleide verdachten en met name het aantal aangiftes voor mensenhandel juist is gedaald. Het is nog steeds bijzonder moeilijk om inzicht te krijgen in de misstanden in de prostitutiesector, zoals tevens blijkt eveneens uit de uiteenlopende schattingen die worden gegeven, en eveneens om op tot veroordelingen van de daders te komen. De gemeente heeft echter een bijzonder grote verantwoordelijkheid om dwang te voorkomen, en dus om zo goed mogelijk zicht te krijgen op de omvang van dat probleem. Gezien het vorenstaande heeft het lid Boomsma, namens de fractie van het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat zijn de meest recente schattingen/cijfers ten aanzien van de omvang van drang en dwang in zowel de legale als de illegale prostitutiesector in Amsterdam? Kan daarbij onderscheid worden gemaakt tussen fysieke dwang door (dreiging van) geweld, en/of vormen van chantage”? Toelichting door vragensteller: Volgens de factsheet Prostitutie in Amsterdam 2015 zijn er naar schatting 6750 sekswerkers in Amsterdam (waarvan 75 procent afkomstig is uit Midden- en Oost- Europa). Als we de schatting van CoMensha / de KLPD hanteren zouden dus in Amsterdam rond de 3700 prostituees onder (een bepaalde vorm van) dwang werken. Antwoord: De in de vraag en toelichting aangehaalde onderzoeken bestrijken deels ook andere vormen dan seksuele uitbuiting, zoals arbeidsuitbuiting. De schattingen van het aantal slachtoffers van mensenhandel in de vergunde prostitutiebranche lopen al jaren uiteen van 8% tot 90%, zo blijkt uit verschillende onderzoeken. Sinds die onderzoeken uit o.a. 2008 en 2010 is dit beeld niet verhelderd. Objectieve cijfers over het aantal slachtoffers van mensenhandel in de illegale of vergunde branche, of meer specifiek in het Wallen gebied, zijn er niet. Dat komt deels door het feit dat niet alle slachtoffers in beeld komen en deels door het feit dat gegevens over (vermoedelijke) slachtoffers van zorginstanties niet altijd (volledig) met de gemeente of andere instanties gedeeld kunnen worden vanwege privacyregels. Dit punt is meermalen door de gemeente, maar ook door de Nationaal rapporteur en CoMensha, bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid aangekaart. Overigens lijkt het zicht op het voorkomen van uitbuiting in de (vergunde) prostitutiesector beter te zijn dan bij (arbeids)uitbuiting in andere sectoren en criminele uitbuiting. Om toch antwoord te kunnen geven op de vraag naar die aantallen kan gekeken worden naar verschillende bronnen. Zo blijkt uit informatie van de politie dat door het Prostitutieteam in de periode van januari 2016 tot en met maart 2018 53 processen- verbaal van bevindingen zijn opgemaakt waarin signalen van mensenhandel in de vergunde raamprostitutie naar voren zijn gekomen. Deze bevindingen zijn niet enkel gedaan tijdens controles, maar komen ook voort uit reguliere contacten in de wijk. Zeven van de 53 processen-verbaal zijn opgemaakt naar aanleiding van een melding door een exploitant. Niet elke melding of elk proces-verbaal leidt tot een strafrechtelijk 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 onderzoek. Bijvoorbeeld omdat een vermoedelijk slachtoffer geen aangifte wil doen of omdat de melding onvoldoende aanknopingspunten bevat om een strafrechtelijk onderzoek te starten. In de periode van januari 2016 tot en met maart 2018 is sprake van twaalf onderzoeken mensenhandel met betrekking tot raamprostitutie. Per onderzoek zijn één of meer slachtoffers betrokken. Uit het rapport van de Amsterdamse rekenkamer over het project 1012 blijkt dat sinds 2010 in het arrondissement Amsterdam verschillende vonnissen zijn gewezen met betrekking tot mensenhandel in de raamprostitutie in Amsterdam. De feiten uit die vonnissen betreffen een bredere periode. Een vonnis heeft betrekking op één verdachte, maar de feiten kunnen één of meer slachtoffers betreffen. Het totaal aantal slachtoffers met betrekking tot die vonnissen bedraagt 98. In een aantal gevallen loopt nog een hoger beroep. In twaalf lopende onderzoeken komen 22 slachtoffers voor. Ook het aantal vermoedelijke slachtoffers dat bekend is in de opvang geeft geen sluitend antwoord op de vraag naar het totale aantal slachtoffers in de sector. Binnen de zorg wordt bijvoorbeeld niet in alle gevallen geregistreerd waar het (vermoedelijk) slachtoffer werkzaam is geweest. Daarnaast kan een (vermoedelijk) slachtoffer dat nu in een zorgtraject zit tot jaren geleden uitgebuit zijn, bijvoorbeeld omdat pas veel later aangifte is gedaan. In 2018 (tot op heden) zijn zes slachtoffers met betrekking tot uitbuiting in de vergunde sector bekend in een ambulant hulptraject. Voor nog drie slachtoffers in zo'n ambulant traject geldt dat zij mogelijk in de vergunde sector werkzaam waren. In 2017 waren binnen de zorg vier slachtoffers uit de vergunde branche, waarvan drie uit het Wallen gebied, bekend. Op basis van de beschikbare cijfers kan geen onderscheid gemaakt worden tussen fysieke dwang, (dreiging van) geweld en/of vormen van chantage. Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat er sprake is van uitbuiting in de vergunde raamprostitutie in Amsterdam (en daarbuiten). Uitgaande van het feit dat niet alle slachtoffers in beeld zijn, gaat het college er van uit dat het werkelijk aantal slachtoffers hoger ligt dan uit bovenstaande cijfers blijkt. 2. Kloppen die gegevens nog en zo nee, beschikt het college over recentere informatie? Hoe staat het college tegenover de aanname van het CoMensha / de KLPD dat 55 procent van de prostituees aangemerkt moet worden als mogelijk slachtoffer van dwang, en deze toepassing van die aanname op de Amsterdamse situatie? Kan het college ingaan op de conclusie over wat dit voor de Amsterdamse situatie zou kunnen betekenen? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. Uit het antwoord op de eerste vraag blijkt dat sprake is van uitbuiting in de (vergunde) prostitutiesector in Amsterdam. Los van de vraag naar een actuele schatting of een exact cijfer, betekent dat, dat de inzet die de gemeente Amsterdam samen met de ketenpartners pleegt op het voorkomen en bestrijden van uitbuiting en het bieden van zorg en ondersteuning aan (vermoedelijke) slachtoffers van onverminderd belang blijft. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng 1e Gemeenteblad Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 3. Beschikt het college over voldoende gegevens en voldoende inzicht in de Amsterdamse prostitutiesector om met enige mate van zekerheid antwoord te geven op de vraag welk percentage prostituees onder (de verschillende manieren van) dwang werkt? Acht het college het, net als de CDA-fractie, noodzakelijk dan wel wenselijk om, mede in het licht van de schrijnende onduidelijkheid hierover en de oproep van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, nader onderzoek te (laten) verrichten om meer duidelijkheid te krijgen? Graag een toelichting. Toelichting door vragensteller: Over de vorm van dwang in de prostitutiesector constateert de CriminaliteitsBeeldAnalyse van de KLPD: “Er wordt op diverse manieren gebruik gemaakt van (dwang)middelen. (…) Misleiding komt nog steeds bij meer dan de helft van prostituees voor. Ook het misbruik maken van de kwetsbare positie en het misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht wordt op verschillende manieren teruggevonden in de geanalyseerde onderzoeken. (…) Het lijkt alsof verdachten deze techniek van isolatie meer zijn gaan gebruiken ten opzichte van de CBA 2007. Daarbij wordt bij meer dan de helft van de prostituees (dreiging met) geweld gebruikt. Zeker in de raamprostitutie blijkt dit nog op grote schaal voor te komen.” Antwoord: Het college beschikt, net als de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, niet over voldoende gegevens om met zekerheid antwoord te geven op de vraag welk percentage sekswerkers onder (verschillende vormen van) dwang werkt. Het college beschikt niet over andere cijfers dan die beschikbaar worden gesteld aan de Nationaal Rapporteur en CoMensha en sluit zich aan bij het standpunt dat het verkrijgen van meer inzicht op dit thema, zowel in Nederland als in Amsterdam, van groot belang is. De Nationaal Rapporteur roept op om nader onderzoek te verrichten naar aantallen slachtoffers mensenhandel in Nederland, breder dan in de prostitutiebranche. Het college sluit zich aan bij het standpunt dat het verkrijgen van meer inzicht op dit thema, zowel in Nederland als in Amsterdam, van groot belang is. Een analyse, van bijvoorbeeld de beschikbare strafrechtelijke dossiers met betrekking tot uitbuiting in Amsterdam, zou dat inzicht, vooral ook op de aard van de problematiek, kunnen vergroten. In overleg met politie en OM willen kan een dergelijk onderzoek dit jaar nog gestart worden. 4. In hoeveel gevallen (ev. naar schatting) is sprake van misleiding bij de in Amsterdam werkzame prostituees/ slachtoffers van mensenhandel? Antwoord: Het college beschikt, zonder nader onderzoek, niet over de specifieke informatie die nodig is om deze vraag te beantwoorden. 5 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng 1e Gemeenteblad Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 5. Welk percentage prostituees behoort tot de groepen die op pag. 6 van de Nota van uitgangspunten - Programma Prostitutie Amsterdam (december 2012) als kwetsbaar worden omschreven? Antwoord: Het college beschikt, zonder nader onderzoek en mede vanwege privacy redenen, niet over de informatie die nodig is om deze vraag te beantwoorden. 6. In de Bestuurlijke rapportage 2015 van het Programma Prostitutie staat dat er in 2015 in totaal 18 meldingen binnenkwamen van Meld Misdaad Anoniem. In de rapportage 2016 staat (blz. 37) dat dit er in dat jaar nog maar 3 waren. Klopt dat? Heeft het college een verklaring voor deze daling? Welke pogingen worden nu ondernomen om ervoor te zorgen dat mensen sneller bereid zijn om bij dubieuze signalen melding te doen van mogelijke misstanden? Antwoord: In de bestuurlijke monitor van het programma prostitutie van 2015 is opgenomen dat bij Meld Misdaad Anoniem in dat jaar 16 meldingen van gedwongen prostitutie meerderjarigen en 2 meldingen van gedwongen prostitutie minderjarigen zijn gedaan. In de bestuurlijke monitor voor 2016 wordt gesproken over meldingen bij Meld Misdaad Anoniem van illegale prostitutie (3). Het gaat dus om andere cijfers. Enerzijds meldingen uitbuiting en anderzijds meldingen over illegale (niet vergunde) (thuis) prostitutie. Het college beschikt niet over een meerjarenoverzicht met betrekking tot het aantal meldingen bij Meld Misdaad Anoniem in relatie tot uitbuiting. Meld Misdaad Anoniem besteedt actief aandacht aan bewustwording rondom het thema ‘gedwongen prostitutie’ in haar campagnes. Ook organisaties als Fairwork en CoMensha werken actief aan het vergroten van de bekendheid van het verschijnsel (seksuele) uitbuiting. De gemeente traint sinds 2015 medewerkers in het signaleren van mensenhandel. Daarnaast richt de gemeente momenteel een meldpunt uitbuiting in voor burgers en besteedt de gemeente op haar website aandacht aan (het melden) van gedwongen prostitutie. De tekst van deze pagina wordt momenteel geactualiseerd. Daarnaast zal aan de website informatie toegevoegd worden over het verschijnsel mensenhandel in brede zin, dus met betrekking tot ook andere dan seksuele uitbuiting. 7. De bestuurlijke rapportage 2016 stelt dat het idee van een ‘innovatieve klantencampagne’ om klanten aan te sporen weer is afgeschoten omdat het niet genoeg toe zou voegen aan de reeds bestaande campagne van Meld Misdaad Anoniem. Hoe verhoudt dat zich tot de in de vorige vraag genoemde cijfers? Is het college het eens met de CDA -fractie, dat klanten van prostituees zeker gezien het relatief vaak voorkomen van misstanden en dwang in deze sector een buitengewoon belangrijke verantwoordelijkheid hebben om, áls ze al gebruik maken van de diensten van sekswerkers, dan op zijn minst heel goed te letten op signalen van misstanden en dwang en daar bij elk vermoeden melding van te doen? Is het college het eens met de opmerking van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat “Het is van belang dat klanten sterker worden betrokken bij het signaleren en melden van misstanden binnen de prostitutiesector. Via voorlichtingscampagnes kunnen klanten worden geïnformeerd over signalen van 6 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng 1e Gemeenteblad Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 mensenhandel en hoe hieraan gevolg te geven.” ” Hoe denkt het college klanten beter aan te spreken op deze verantwoordelijkheid? Ziet het college kansen om klanten dan toch op andere manieren beter bewust te maken van deze verantwoordelijkheid’? Toelichting door vragensteller: Landelijk was tot kortgeleden juist sprake van een daling van het aantal meldingen van slachtoffers van mensenhandel waarbij CoMensha aangeeft dat in 2016 al een halvering zou hebben plaatsgevonden van het aantal meldingen. Op 29 november van dat jaar stuurde de minister hierover een brief naar de kamer waarin hij aankondigde volgend jaar extra geld ter beschikking te willen stellen.” Verder meldde de minister: Maar niet alleen de vluchtelingenstroom heeft invloed gehad op de beschikbare politiecapaciteit voor de aanpak van mensenhandel. Als gevolg van de reorganisatie moeten er bij de politie nog veel specialistische functieplaatsen gevuld worden, zeker ook bij de Afdelingen Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM'’s). De signaalfunctie mensenhandel staat onder druk binnen de politie wegens andere taken. Competenties op signalerend vermogen moeten worden versterkt en uitgebreid. Hierdoor komen er minder signalen mensenhandel bij de politie en het OM binnen.” Antwoord: Het college deelt de mening van de CDA-fractie en de Nationaal Rapporteur dat klanten van sekswerkers, net als ieder ander, een verantwoordelijkheid hebben als het gaat om het signaleren en melden van mensenhandel. Dat geldt voor signalen binnen de prostitutiesector, maar ook zeker daarbuiten als het gaat om andere vormen van mensenhandel als criminele of arbeidsuitbuiting. Het college ziet inderdaad kansen als het gaat om de publieke bewustwording rondom het verschijnsel uitbuiting, zowel binnen de (vergunde) prostitutie als daarbuiten. Het college ziet echter ook de noodzaak van het verbeteren van de zorg voor en opvang van slachtoffers. Op dit moment zijn er voor beide onderdelen geen extra middelen beschikbaar. Voor een inhoudelijke afweging zou de voorkeur van het college uitgaan naar in eerste instantie zorgen voor adequate zorg en opvang van slachtoffers en pas in tweede instantie naar bv. een publiekscampagne. 8. Wat zijn de cijfers/signalen voor 2017 en 2018 tot nu toe in Amsterdam? Daalt het aantal signalen? Wat verklaart het aantal dalingen op landelijk gebied en het verschil in Amsterdam? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. ’ Zie pag. 29 van de Tiende Rapportage van de Nationaal Rapporteur. https://www.nationaalrapporteur.nl/binaries/Nationaal%20Rapporteur%20(2017)%20Tiende®%20rap portage”%20mensenhandel_ interactief _tcm23-288257.pdf * Brief van de minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer van 29 november 2016, Kamerstukken Il 2016/17, 28 638 nr. 150. 7 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng 1e Gemeenteblad Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 9. Is sprake geweest van een verminderde capaciteit en een andere prioritering door de politie in Amsterdam en/of omliggende gemeenten, zoals gold op landelijk niveau? Staat de signaalfunctie mensenhandel daarmee onder druk? Wat is de huidige capaciteit van gemeente en politie die op verschillende manieren werken aan het controleren van de prostitutiesector en het bestrijden van misstanden en mensenhandel? Antwoord: Binnen de politie vindt inzet van capaciteit op de aanpak van mensenhandel vanuit verschillende disciplines plaats. Opsporingsonderzoeken en controles gericht op mensenhandel worden uitgevoerd door het team mensenhandel. Het team prostitutie investeert op de vergunde prostitutiesector. Ook wordt inzet gepleegd door noodhulp. De aanpak van mensenhandel heeft daarbij onverminderd prioriteit. Wel is het zo dat de capaciteit bij de politie in de breedte onder druk staat. De politie gaat verder secuur om met meldingen en alle meldingen worden in behandeling genomen. Ook daarbij is het welzijn van eventuele slachtoffers uitgangspunt. Urgente meldingen van misstanden of mensenhandel worden door de politie altijd direct opgevolgd. Deze inzet heeft als resultaat dat lopende opsporings- onderzoeken tijdelijk stil kunnen komen te liggen. De doorlooptijden van de lopende onderzoeken worden hierdoor langer en er kunnen geen nieuwe onderzoeken gestart worden vanwege de beperkte capaciteit van TMM (zoals dit ook geldt in de volle breedte voor de recherche van de eenheid Amsterdam). Er wordt voortdurend geprioriteerd op urgentie en actualiteit van de casussen/onderzoeken. Het komt voor dat de politie een melding niet als zodanig urgent aanmerkt en dat later optreden de voorkeur verdient. Indien mogelijk wordt de melder hierover geïnformeerd. Over het verloop en de afwikkeling van deze meldingen kan de politie niet altijd een terugkoppeling geven in verband met de privacy van betrokkenen of het belang van het lopende onderzoek. Binnen de gemeente (het programma prostitutie) werken de afdelingen Openbare Orde en Veiligheid, Zorg en het team prostitutie (vergunning-, toezicht- en handhaving) bij stadsdeel Centrum samen aan de verbetering van de voorwaarden waaronder sekswerk als legaal beroep kan worden uitgeoefend (inclusief preventie, empowerment en zorg voor sekswerkers) en de aanpak van misstanden en mensenhandel. Binnen het team prostitutie zijn 7 fte op toezicht werkzaam en 4 fte op handhaving. Binnen OOV zijn een adviseur mensenhandel en prostitutie, een ketenregisseur en assistent ketenregisseur werkzaam op het thema en binnen OJZ een adviseur zorg op zowel mensenhandel als prostitutie. Het programma prostitutie wordt geleid door een programmamanager. 8 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 10. De gemeente zit een keer per maand rond de tafel met het OM, de Politie, de Belastingdienst, de KMar, de IND en de Inspectie SZW om mensenhandel- casuïstiek te bespreken.” Op welke manieren ondersteunt de gemeente de keten en op welke manieren zou de gemeente die ondersteuning kunnen uitbreiden en verbeteren? Aan welke expertise is vooral behoefte? Op welke manieren kan de gemeente bijdragen aan het versterken van de competenties? Antwoord: In de RIEC werkgroep mensenhandel worden maandelijks signalen en casuïstiek mensenhandel besproken. De gemeente brengt, naast algemene bestuurlijke expertise, actief signalen in, bijvoorbeeld afkomstig van de eigen medewerkers, en voegt relevante informatie toe aan signalen van andere partners. Verder wordt in afstemming met de partners bekeken in hoeverre bestuurlijke maatregelen, naast bijvoorbeeld strafrechtelijke of fiscale maatregelen, kunnen worden ingezet. De coördinatie op de inzet van bestuurlijke maatregelen op casuïstiek mensenhandel vindt ook vanuit deze deelname plaats. De gemeente heeft hierin een actieve participerende rol. Deze rol kan versterkt worden door vergroting van de inzet van capaciteit en verbetering van de wijze van verwerking van alle informatie binnen de gemeente. De gemeente werkt aan versterking van deze integrale aanpak met het initiatief ook op strategisch en regionaal niveau de samenwerking met de ketenpartners te intensiveren door de inrichting van een regionale mensenhandeltafel. Verder zijn op operationeel niveau afspraken tussen team Mensenhandel van de politie en team prostitutie van de gemeente gemaakt, zodat de gemeente vanaf het begin van een strafrechtelijk onderzoek betrokken kan worden om zodoende de rol en de betrokkenheid van de vergunde branche inzichtelijk te krijgen. Mogelijke restinformatie uit strafrechtelijke onderzoeken kan dan ook bestuurlijk worden opgepakt. 11. In hoeverre heeft het college, mede in het licht van de waarschuwing van de Nationaal Rapporteur dat de helft van de bij CoMensha gemelde mogelijke slachtoffers van mensenhandel in de prostitutie worden aangetroffen in onvergunde sectoren zicht op het voorkomen van dwang in de thuisprostitutie? En in hoeverre is dat verminderd door de eerdere beslissing om minder aandacht te besteden aan thuisprostitutie en meer aandacht aan controles in de escortbranche? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. In afstemming met de politie (team prostitutie en team mensenhandel) vinden eigen bestuurlijke en gezamenlijke controles plaats, zowel binnen de vergunde sector (ramen, clubs en escort) als in de illegale (thuis) prostitutie. Hoewel zowel gemeente als politie blijven investeren op de vergunde (raam)sector, is er daarbij juist meer aandacht voor escort en (illegale) thuis prostitutie. Bij de controles is expliciet ’ Beantwoording vragen inzake Bestuurlijke Monitor Prostitutie en Voortgangsrapportage 1012 https://amsterdam.notudoc.nlfcgi-bin/showdoc.cgi/action=view/id=300868/type=pdf #search=%22thuisprostitutie%22 9 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 aandacht voor signalen van uitbuiting. Als dergelijke signalen bij bestuurlijke controles worden opgevangen, worden deze direct met de politie gedeeld. 12. Kan het college aangeven wat de gevolgen zijn voor Amsterdam van de invoering van de nieuwe Wrp? Amsterdam heeft een deel van die maatregelen zelf al op andere wijze gepoogd in te voeren. In hoeverre biedt de nieuwe wet nog kansen en mogelijkheden voor beter beleid? Antwoord: Het college kan nog niet aangeven wat de gevolgen van de nieuwe WRP zijn voor Amsterdam. Naar aanleiding van het regeerakkoord heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid aangekondigd met een nieuw voorstel te komen. Op dit moment is onduidelijk wanneer het nieuwe wetsvoorstel ter consultatie zal worden voorgelegd - naar het lijkt na de zomerperiode - en is geen (concept) tekst beschikbaar. Over de invloed van dit wetsvoorstel op het Amsterdamse beleid kunnen dus nog geen uitspraken worden gedaan. In diverse overleggen met het Ministerie dringt de gemeente Amsterdam, in afstemming met de G4 en andere gemeenten, voortdurend aan op betrokkenheid van de gemeente bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel. 13. De Nationaal Rapporteur wijst op het probleem dat men met name ook weinig zicht heeft op slachtoffers van mensenhandel uit Afrika. Het vermoeden bestaat dat die vooral in de minder zichtbare sector werkzaam zijn waarbij veel slachtoffers worden uitgebuit, maar dat dit “onderbelicht zou zijn in de onderzoeken naar prostitutie in Nederland. Maar niet alleen Afrikaanse prostituees lijken een blinde vlek te zijn, er is tevens maar weinig zicht op de (mensenhandel)situaties waarin (West-)Afrikaanse mogelijke slachtoffers zich bevinden. Nog steeds is er over hen relatief weinig bekend, anders dan dat hun aangiften weinig opsporingsindicaties zouden bevatten.” Kan het college ingaan op de positie van prostituees uit Afrika in Amsterdam? Wat wordt er gedaan met aangiften die weinig opsporingsindicaties bevatten? Komt die informatie daarover nog wel bij de gemeente terecht? Toelichting door vragensteller: De laatste (tiende) rapportage van de Nationaal Rapporteur mensenhandel stelt dat het OM sinds 2015 actief inzet op het vervolgen van klanten die seks kopen van minderjarigen en daarvoor ook uniforme strafeisen gelden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als uitgangspunt. De bestuurlijke monitor van de gemeente Amsterdam stelt dat er in 2016 50 vermoedelijke of daadwerkelijke slachtoffers van mensenhandel waren opgevangen bij Spirit Specifieg. Antwoord: Er werken weinig sekswerkers met een Afrikaanse achtergrond in de vergunde branche. Van alle in 2017 binnen de zorg bekende (vermoedelijke) slachtoffers mensenhandel is een groot deel afkomstig uit Nigeria en Uganda. Daarnaast zijn er slachtoffers uit Marokko, Sierra Leone en Ivoorkust bekend binnen de zorg. Over de aard van de uitbuiting (seksueel, crimineel, arbeid of overige) is geen specifieke informatie beschikbaar, onder andere vanwege privacy redenen, maar het lijkt vooral te gaan om vermoedelijke slachtoffers van seksuele uitbuiting. Vooral binnen de landelijke 10 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 opvang (COSM) is in 2017 een stijging van het aantal Nigeriaanse slachtoffers zichtbaar. Als een aangifte onvoldoende opsporingsindicatie bevat en geen aanvullende informatie beschikbaar is, blijft de informatie uit de aangifte beschikbaar binnen de politiesystemen maar kan (op dat moment) geen (verder) opsporingsonderzoek gedaan worden. Nieuwe aanwijzingen kunnen leiden tot de (her)start van een opsporingsonderzoek. Informatie uit aangiftes (met te weinig opsporingsindicatie) komt niet per definitie bij de gemeente terecht. Daar waar nodig wordt dergelijke informatie wel door de politie (al dan niet in RIEC verband) met de gemeente gedeeld. Het gaat hier om maatwerk. 14. Hoeveel minderjarigen waren er in 2016 en in 2017 slachtoffer in die zin dat zij sekswerk hebben verricht? Worden alle minderjarigen waar aan het licht komt opgevangen? in Hoeveel mensen zijn in Amsterdam vervolgd voor het kopen van seks van minderjarigen en hoeveel mensen zijn daarvoor veroordeeld”? Toelichting door vragensteller: Het Verwey-Jonker Instituut concludeerde in een onderzoek naar kindhuwelijken dat minderjarigen die gedurende een oorlogs- en/of vluchtelingensituatie een — al dan niet gedwongen — religieus huwelijk aangaan, dan ook een groter risico lopen om slachtoffer van mensenhandel te worden.'° De nationaal rapporteur: “Hoewel tot op heden geen signalen bestaan dat Syrische kindbruiden slachtoffer van mensenhandel zijn, bestaan wel zorgen dat deze groep op de lange termijn hiervoor kwetsbaar is. Het is dan ook belangrijk dat zicht bestaat op deze groep, zowel in de asielzoekerscentra als op het moment dat kindbruiden naar de gemeente zijn uitgestroomd.” Antwoord: Het Openbaar Ministerie vervolgt klanten van meisjes en jongens onder de 16 jaar ter zake van seksueel misbruik, zoals strafbaar gesteld in artikel 245 Wetboek van Strafrecht. Daarnaast vervolgt het Openbaar Ministerie ook zaken waarin betaalde seks met jongeren in de leeftijdscategorie van 16 tot 18 jaar heeft plaatsgevonden, zoals strafbaar gesteld in art. 248b Wetboek van Strafrecht. Zonder nader onderzoek is niet aan te geven of bij de vervolging inzake seksueel misbruik van minderjarigen onder de 16 jaar sprake is geweest van betaling. In de periode 2014 tot 2018 zijn door het Openbaar Ministerie 83 strafzaken voor de rechtbank gebracht waarin sprake is een verdenking op basis van art. 245 dan wel 248b Wetboek van Strafrecht. Het college heeft geen cijfers die een volledig beeld geven van het aantal minderjarigen dat is opgevangen omdat zij sekswerk hebben verricht. Met het plan van aanpak loverboyproblematiek heeft het college onder andere getracht om meer zicht op de problematiek te krijgen. De beschikbare cijfers met betrekking tot aantallen minderjarige slachtoffers mensenhandel geven slechts een deel van de omvang van de problematiek weer. Dit komt doordat het cijfers van slechts één aanbieder betreft. Slachtoffers worden ook door andere aanbieders opgevangen en/of begeleid. Zij leveren geen cijfers aan omdat er knelpunten bestaan bij registratie en 10 Tiende rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2017), https://www.nationaalrapporteur.nl/binaries/Nationaal%20Rapporteur%20(2017)%20Tiende%20rap portage”%20mensenhandel_ interactief _tcm23-288257.pdf 11 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 omdat de geleverde informatie niet herleidbaar naar personen mag zijn. Daarom is het niet mogelijk om een eenduidig beeld te bieden van de aantallen slachtoffers in zorg in Amsterdam. Een van de aanbieders van jeugdzorg biedt wel geanonimiseerd inzicht in een deel van de problematiek in de stad. In 2017 werden slachtoffers door deze aanbieder opgevangen in: de Koppeling (gesloten jeugdzorg), Verhulst (leefgroep voor meisjes) en Meisa (residentiële crisiszorg). Een aantal minderjarige slachtoffers kreeg alleen ambulante begeleiding. Zij boden in 2017 55 residentiële en 17 ambulante trajecten aan (vermoedelijke) minderjarige slachtoffers mensenhandel. De meesten hiervan waren (vermoedelijk) slachtoffer van seksuele uitbuiting. 15. Zijn er vluchtelingen met een minderjarige bruid in Amsterdam? In hoeverre heeft het college zicht op deze groep, hetzij in asielzoekerscentra, hetzij in reguliere woningen in stad? Toelichting door vragensteller: Sinds 2015 traint de gemeente Amsterdam ambtenaren ín het signaleren van mensenhandel. De tiende rapportage van de Nationaal Rapporteur mensenhandel rapporteert over onderzoek onder medische professionals, die “een aanzienlijke kans hebben om met slachtoffers van mensenhandel in aanraking te komen en dus een rol kunnen spelen in de signalering en doorverwijzing van slachtoffers.” De meerderheid van de ondervraagde medische professionals had nooit een training gevolgd in het herkennen van fysieke, psychische en contextuele signalen van mensenhandel en slechts iets meer dan een kwart geeft aan bekend te zijn met de signalen die erop kunnen wijzen. In dat onderzoek wordt ook geconstateerd dat medische professionals die ene training hebben gevolgd significant vaker vermoedens van mensenhandel constateren dan medische professionals die geen training hebben gehad. De meeste professionals gaf wel aan geïnteresseerd te zijn in een training. Antwoord: Het college heeft geen zicht op vluchtelingen met minderjarige bruiden in Amsterdam. In Nederland is de IND verantwoordelijk voor het beoordelen en toekennen van verblijfsaanvragen. De IND wijst alle aanvragen in het kader van nareis en gezinshereniging af als tenminste een van de (huwelijks)partners jonger is dan 18 jaar. Het is echter nog steeds mogelijk dat een minderjarig gehuwd meisje Nederland zelfstandig in reist en asiel aanvraagt. Nidos voert als onafhankelijke (gezins-)voogdij instelling, op grond van de wet, de voogdijtaak uit voor Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (amv). In Amsterdam werkt Nidos samen met Spirit voor de huisvesting van amv. Spirit geeft aan geen casussen van minderjarige bruiden te kennen onder deze groep in Amsterdam. Nidos verricht in het belang van het kind in alle zaken maatwerk. Ook een in het buitenland gehuwd minderjarig meisje dat zonder haar ouders in Nederland komt wordt als amv aangemerkt, omdat het huwelijk naar Nederlands recht niet wordt erkend. Indien er sprake is van een partner zal Nidos naast het gesprek met de amv ook een gesprek aan gaan met familieleden en/of de partner. Tijdens de gesprekken zullen de minderjarige, familieleden en/of de partner geïnformeerd worden over de huidige wetgeving in Nederland waarin huwelijken met en/of tussen minderjarigen niet worden erkend en zullen gesprekken plaatsvinden over de opvang. In het 12 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1e Gemeenteblad R Datum 13 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 asielzoekerscentrum zijn Nidos en het COA in gesprekken met minderjarigen zeer alert op signalen van mogelijke huwelijken, huwelijksdwang en vormen van misbruik. Het Ouder- en Kindteam vluchtelingen dat in het azc in Amsterdam actief is geeft aan geen zicht te hebben op vluchtelingen met minderjarige bruiden in het azc. Wat betreft de opvang is het uitgangspunt dat jongeren onder de 16 jaar apart van de partner worden opgevangen in het azc. Is de minderjarige 16 jaar of ouder, dan is het mogelijk om samen met de partner opgevangen te worden, tenzij er signalen zijn van dwang. Bij signalen dat de minderjarige niet met de partner wil samenleven wordt er samen met de minderjarige en daar waar mogelijk met familie, gezocht naar een oplossing. De Raad voor de Kinderbescherming, het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld (LEC EGG) en het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating kunnen hierbij worden ingeschakeld. Zo nodig wordt de minderjarige opgevangen in een beschermde opvangvorm. 16. Komt het voor dat meldingen over vermoedens van dwang en/of mensenhandel komen van medische professionals? Worden ook trainingen gegeven aan medische professionals in Amsterdam in het herkennen van signalen van mensenhandel en over hoe daar vervolgens mee om te gaan? Zo ja, hoeveel trainingen zijn al gegeven aan medische professionals? Zo nee, zou het niet verstandig zijn om dat wel te doen? Toelichting door vragensteller: Er bestaan onderzoeken die erop wijzen dat een aanzienlijk percentage van (ex-) prostituees kampt met psychische schade in de vorm van een posttraumatisch stress zoals dat ook voorkomt bij slachtoffers van geweld, of in de vorm van een andere aandoening. Een onderzoek van de Amerikaanse onderzoeker M. Farley stelde dat van een grote groep vrouwelijke sekswerkers in negen verschillende landen ongeveer twee derde symptomen van PTSD had. Antwoord: Meldingen met betrekking tot vermoedens mensenhandel worden primair bij de politie gedaan. Het komt voor dat medische professionals en hulpverleners als huisartsen, verloskundigen of maatschappelijk werk bij de politie of zorgcoördinator van het Amsterdams Coördinatiecentrum Mensenhandel (ACM) signalen van mensenhandel melden. Door de zorgcoördinator wordt mede met het oog daarop voorlichting gegeven bij bijvoorbeeld ziekenhuizen of abortusklinieken. Het college erkent dat het trainen van medische professionals de aandacht verdient. De gemeente Amsterdam verzorgt sinds 2015 in samenwerking met de stichting Fairwork trainingen signalering mensenhandel aan de eigen medewerkers, maar heeft dergelijke trainingen ook gegeven aan medische professionals van bijvoorbeeld de GGD en medewerkers van het prostitutie en gezondheidscentrum. De gemeente onderzoekt wat de mogelijkheden zijn de doelgroepen voor deze training uit te breiden, dan wel voorlichting door de zorg coördinator en/of de trainingen van Fairwork onder de aandacht te brengen Er zijn daarnaast andere initiatieven. Zo worden door stichting Fairwork in het kader van het project ‘Achter de Voordeur’ specifieke doelgroepen benaderd en hebben 13 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 5 september 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 2 augustus 2018 Jeugdbescherming regio Amsterdam (JBRA) en Qpido een training ontwikkeld voor het signaleren van - en handelen bij - loverboyproblematiek: ‘De bril op…. De training is voor professionals die met dit thema te maken krijgen en met name voor medewerkers in de jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. Daarnaast is er een training ‘De bril op’ op maat gemaakt voor werknemers van het WPI. 17. Bestaat er onderzoek naar de prevalentie van psychische klachten zoals PTSD bij (ex) prostituees in Amsterdam? Wordt dat onderzocht bij sekswerkers die zijn opgenomen in een uitstapprogramma en worden zij daarvoor behandeld? Kan het college daar gegevens over geven? Antwoord: Het college is niet bekend met onderzoek naar de prevalentie van psychische klachten zoals PTSD bij (ex) sekswerkers in Amsterdam specifiek. Wel is het college bekend met bredere onderzoeken die zeer uiteenlopende cijfers over de prevalentie van PTSD bij sekswerkers aangeven. De keten van zorg en ondersteuning (breder dan alleen sekswerkers die een uitstapprogramma volgen) werkt samen met onder andere IIPSY, PSQ en Equator als het gaat over doorverwijzingen op psychosociale gronden, waaronder PTSD. Het college beschikt niet over gegevens met betrekking tot het exacte aantal doorverwijzingen van vrouwen die een uitstapprogramma volgen n.a.v. klachten die kunnen duidden op PTSD. Van de ongeveer 230 cliënten die psychosociale ondersteuning krijgen binnen het prostitutie en gezondheidscentrum in Amsterdam zijn er naar schatting 10% gediagnosticeerd met PTSD en hebben 10% klachten gerelateerd aan PTSD. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 14
Schriftelijke Vraag
14
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 130 Datum indiening 22 november 2019 Datum akkoord 24 januari 2020 Publicatiedatum 27 januari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Karaman inzake de AlO-regeling voor AOW-gerechtigden. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 13 november 2019 verscheen het rapport “Ouderdomsregelingen ontleed”! van de Algemene Rekenkamer. In dit rapport concludeert de Algemene Rekenkamer dat 48 tot 56 procent van de gepensioneerden in Nederland, die recht hebben op een aanvulling van hun AOW- uitkering, deze aanvulling mislopen. Het gaat om de zogenaamde aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). Deze ouderen belanden zodoende onder het bijstandsniveau en leven in armoede. Het gaat in totaal om 34.000 tot 51.000 huishoudens die te weinig geld hebben om van rond te komen. In Amsterdam is in 2013 door O+S onderzoek gedaan’ naar ouderen met een onvolledig AOW in Amsterdam en hun gebruik van de AlO. Daaruit bleek dat maar liefst 52% van de Amsterdamse ouderen een onvolledig AOW had. Van de ouderen met een onvolledig AOW maakte toen 34% géén gebruik van de AIO. Deze cijfers zijn ook ernstig, maar tonen een ander beeld dan de bovengenoemde landelijke cijfers. Dit zou ofwel tot de conclusie kunnen leiden dat Amsterdam het beter doet dan het landelijke beeld, ofwel dat de situatie in de afgelopen jaren verder is verslechterd en minder ouderen met een AOW gebruikmaken van de AIO. Gezien het vorenstaande heeft het lid Karaman, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van het rapport “Ouderdomsregelingen ontleed”? Zo ja, hoe waardeert het college deze cijfers? Antwoord: Ja, het college heeft er kennis van genomen. Wij waarderen deze cijfers zeer omdat we hiermee actueel inzicht krijgen in het wel en niet gebruik van de AlO, bij 1 https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2019/11/13/ouderdomsregelingen- ontleed 7 https://www.ois.amsterdam.nl/downloads/nieuws/2013_oudere_minima_amsterdam.pdf 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 130 Gemeenteblad Datum 27 januari 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 november 2019 welke groepen dat voor komt en wat de mogelijke redenen daarvan zijn. De conclusie van de Algemene Rekenkamer dat een deel van de AlO- rechthebbenden de AlO niet ontvangt en daarmee in armoede leeft vindt het college ernstig en we vinden het dan ook belangrijk bij te dragen aan het terugdringen daarvan. 2. Is het college op de hoogte hoeveel Amsterdamse ouderen met een onvolledig AOW momenteel géén gebruikmaken van de AlO-regeling? Is het college bekend of niet-gebruik van de AlO-regeling de afgelopen jaren is toegenomen in Amsterdam? Antwoord: Het college heeft hiervoor cijfers ontvangen van de SVB, die de AIO uitkeert. Zij laten weten dat in 2019 7258 huishoudens in Amsterdam de AIO ontvingen van de naar schatting ongeveer 22.000 AOW-huishoudens met een gekort AOW. De overige huishoudens van die 22.000 ontvangen dus geen AlO. Terwijl ze daar mogelijk wel recht op hebben. Het gaat echter net altijd om niet-gebruik. Het kan ook zeker voorkomen dat een deel van de groep met gekort AOW zonder AlO terecht geen AlO ontvangt, omdat het daar geen recht op heeft, bijvoorbeeld omdat ze nog andere middelen hebben zoals vermogen. Het aantal AlO- huishoudens (de SVB telt het aantal AlO-toekenningen per huishouden en het aantal AOW-toekenningen per individuele AOW-gerechtigde) lijkt in Amsterdam relatief iets harder stijgen dan de gekorte AOW-ers stijgen: van 6301 (2015) naar 7258 (2019). Het lijkt er op dat het niet-gebruik AIO mogelijk wat gedaald is in Amsterdam sinds 2015. 3. Is het college bereid O+S het onderzoek uit 2013 te laten herhalen om een beeld te krijgen van het niet-gebruik van de AlO-regeling in Amsterdam? Antwoord: Van het door u genoemde onderzoek uit 2013 is in 2016 een update uitgevoerd namelijk ‘Gebruik en bereik van de AIO in Amsterdam’. In dat onderzoek is onder anderen ook aandacht besteed aan de redenen voor niet-gebruik van de AIO. Op dit moment wordt opnieuw onderzoek uitgevoerd door OIS waarin het gebruik van de AIO wordt onderzocht met name gericht op Amsterdammers die uit de bijstand gaan omdat ze de AOW-leeftijd bereiken (66 jaar en 4 maanden)en AOW kunnen gaan aanvragen. Dat onderzoek bevindt zich in de eindfase en we verwachten dat het in het eind van het eerste kwartaal van 2020 gereed is. 4. Zoja, is het college bereid om in dit onderzoek ook te kijken naar de oorzaken dat ouderen niet op de hoogte zijn van de mogelijkheid om gebruik te maken van de AlO-regeling? Antwoord: Ja. Hierin wordt ook gekeken naar de oorzaken dat ouderen niet op de hoogte zijn van de mogelijkheid om gebruik te maken van de AlO-regeling. ® https://data.amsterdam.nl/publicaties/publicatie/gebruik-en-bereik-aio/d1 cf2cab-cb4a- 42c0-a445-d18a323febco/ 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 37 janua 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 november 2019 5. Zijn er momenteel maatregelen getroffen vanuit de gemeente Amsterdam om deze ouderen te wijzen op de mogelijkheid van een AlO-uitkering? En zo ja, welke maatregelen zijn dat precies”? Antwoord: Ja er worden maatregelen getroffen door de gemeente maar alleen voor ouderen die een bijstandsuitkering ontvangen van de gemeente en de AOW-leeftijd bereiken. Dat is de groep die we kennen en dus kunnen informeren. We doen dat al enige tijd in samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB voert de AlO uit en is de eerst aangewezen partij om mogelijk rechthebbenden te wijzen op het bestaan van de AIO. Samen met de SVB verzorgen we voorlichting voor uitkeringsgerechtigden die de AOW -jarige leeftijd bereiken. We informeren ze over wat er veranderd als ze 66 jaar en 4 maanden worden, bijvoorbeeld dat ze AOW moeten aanvragen en wat de voorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor de AIO. Dat doen we door middel van gezamenlijke gesprekken met ouderen die financieel minder zelfredzaam zijn (met doorbetalingen van vaste lasten, betalingsachterstanden en/of schulden), waarbij zowel een medewerker van WPI (Werk, Participatie en Inkomen) als een medewerker van de SVB aanwezig is. Over Amsterdammers met een gekort AOW en het bereiken van deze doelgroep, is de wethouder Sociale Zaken in gesprek gegaan met minister Koolmees van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De minister heeft aangegeven dat hij wil meedenken in oplossingen voor het terugdringen van niet- gebruik van de AlO. Ook heeft de wethouder Sociale Zaken met hem gesproken over de Amsterdammers van Surinaamse afkomst met een gekort AOW en hoe we die kunnen bereiken. Binnenkort starten we met de SVB een pilot om deze doelgroepen actief te gaan benaderen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 901 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 10 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie BWK Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2014 (groencriteria bij Groengelden). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — het doel van de Groengelden is de kwaliteit van het groen in en om de stad te behouden en te versterken en zo de leefbaarheid en economische waarde van de stad te bevorderen; — volgens de wethouder ongeveer € 25.000 van de Groengelden is besteed aan de aanleg van WIFI in Amsterdamse stadsparken; — WIFI geen groen betreft maar ICT; — het bedrag van € 25.000 beter besteed had kunnen worden aan groene initiatieven, bijvoorbeeld aan de opheffing van twee of drie ecologische knelpunten, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _ doelstellingen/indicatoren uit te werken voor de Groengelden, en deze voor te leggen aan de raad in het eerste kwartaal; — voor de begroting 2015 altijd indicatoren vast te leggen voor Groengelden. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
den Agenda vergadering Stadsdeelcommissie x Nieuw-West Plein 40-45, nr. 1 x 11 mei 2021 Start om 19.30 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Digitaal Voorzitter SDC: Mohamed Alkaduhimi Secretaris SDC: Ilse Plasmeijer 1. Opening 2. Actualiteiten rondom Corona 3. Mededeling 4. Vaststelling besluitenlijst SDC van 20 april 2021 5. Ingekomen stukkenlijst 6. Insprekers 7. Mondelinge vragen 8. Adviesaanvraag voorgenomen hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2022 g. Ongevraagd advies fietsparkeren 10. Ongevraagd advies scooterparkeren 11. Ongevraagd advies autoparkeren en nieuwbouwprojecten 12. Ongevraagd advies Actieve voorlichting Coronavaccinatie 13. Sluiting Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
train
|| | à ie, = A ni A EE mn 3 n Msn ed —_—_— Schuldenmonitor Amsterdam _ opp. E _ Sj Projectnummer: 21349 Auteur: Renske Hoedemaker, Marloes de Hoon, Daan Schmitz, Ranu Sewdas, Laure Michon E-mailadres: r.hoedemaker@&amsterdam.nl Bezoekadres: Weesperstraat 113 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam onderzoek.amsterdam.nl Amsterdam, december 2022 Foto voorzijde: stapel papier op bureau naast toetsenbord, fotograaf Edwin van Eis (2007) 2 Inhoud Samenvatting 4 Inleiding 7 1 Ontwikkeling ervaren problematische schulden 2019-2021 9 1.1 Eén op de tien Amsterdammers ervaart problematische schulden 9 1.2 Aandeel Amsterdammers met ervaren problematische schulden in 2019-2021stabiel 9 1.3 Lage inkomens vaker financieel geraakt door Covid-19-pandemie 11 1.4 Vooruitblik 2022: inflatie en energieprijzen vormen nieuwe risicofactor 14 2 Ervaren problematische schulden — soort schulden en hoogte van de schulden 15 2.1 Betalingsachterstand vaste lasten vaakst voorkomende soort schuld 15 2.2 Studieschulden vaker ervaren als problematisch in 2021 16 2.3 Totale omvang ervaren problematische schulden vaak lager dan €5.000 17 2.4 Hulp bij schulden komt meestal van familie of vrienden 18 3 Achtergrondkenmerken van Amsterdammers met ervaren problematische schulden 21 3.1 Jongeren en ouderen hebben minder vaak problematische schulden dan gemiddeld 21 3.2 Meer problematische schulden onder alleenstaanden en eenouderhuishoudens 22 3.3 Aandeel problematische schulden lager naarmate het opleidingsniveau stijgt 23 3.4 Lagere inkomens vaker problematische schulden 24 3.5 Bijstandsgerechtigden hebben het vaakst te maken met problematische schulden 25 3.6 Veel zelfstandigen financieel geraakt door pandemie, aandeel problematische schulden niet veranderd 27 4 Achtergrondkenmerken van Amsterdammers met schuldhulpverlening 29 4.1 Gemeentelijke registratiedata 29 4.2 Ouderen minder vaak in een schuldhulpverleningstraject dan jongeren 30 4.3 Minder schuldhulpverlening onder hogere opleidingsniveaus 30 4.4 Eenouderhuishoudens vaker in een schuldhulpverleningstraject 31 4.5 Vaker schuldhulpverlening onder lage inkomensgroepen 31 4.6 Meer schuldhulpverlening onder bijstandsgerechtigden 32 4.7 Flexwerkers vaker in een schuldhulpverleningstraject 33 4.8 Schuldhulpverlening komt vaker voor onder Amsterdammers in een kwetsbare positie 33 Bronnen en methode 35 Bijlage | Enquêtevragen over schulden en rondkomen 38 Bijlage Il Literatuur 41 3 Samenvatting De Schuldenmonitor brengt de schuldenproblematiek in Amsterdam in kaart. Een op de tien Amsterdammers geeft aan schulden en/of betalingsachterstanden te hebben die zij als een probleem ervaren. Dit aandeel is de afgelopen drie jaar stabiel, in tegenstelling tot de verwachte stijging als gevolg van de coronapandemie. Op dit moment vormen de inflatie en vooral de sterk gestegen energieprijzen een groot risico op de toename van schulden, vooral onder huishoudens met een laag inkomen. Deze groep rapporteert in 2021 al vaker problematische schulden dan gemiddeld. Hieronder worden de vitkomsten van de Schuldenmonitor verder toegelicht en aangevuld om tot een beknopt beeld te komen van de schuldenproblematiek in Amsterdam. Achterstand betalen vaste lasten vaakst voorkomende soort schuld Met de Regionale Enquête Beroepsbevolking, een stadsbrede enquête die O&S vier keer per jaar verspreidt onder Amsterdammers, brengen we de groep Amsterdammers in beeld die aangeeft problematische schulden te hebben. In 2021 geeft 22% van de respondenten aan dat zij schulden of betalingsachterstanden hebben (zie onderstaande figuur). Ruim de helft van deze groep geeft aan dat zij hun schulden niet als een probleem ervaren of heeft uitsluitend een studieschuld (lichtblauwe, paarse en roze vlakken in de figuur). Daarmee komen we uit op 10% van de volwassen Amsterdammers die problematische schulden rapporteren (donkerblauwe vlak in de figuur). Van deze groep heeft 43% een achterstand in het betalen van de vaste lasten en dit aandeel neemt de laatste jaren toe. doelgroep van deze monitor Oo 0 10% op op CEL DEET studieschuld studieschuld AAE ACR AE LCA LE als probleem probleem La EUN DE Te I=3teln Te) - niet (alleen) studieschuld 2% - wel ervaren als probleem - niet ervaren als probleem De meerderheid van de groep met schulden die deze als problematisch ervaart heeft geen hulp; 40% wel. Deze hulp vinden zij in de eerste plaats bij familie en vrienden. In 2021 heeft 11% hulp gehad van de gemeente; dit aandeel is de laatste jaren wel iets toegenomen. 4 Amsterdammers die uitsluitend een studieschuld hebben (lichtblauwe en paarse vlakken in de figuur) zijn in deze rapportage niet gerekend tot de groep met problematische schulden. Toch ervaart ook de helft van deze groep hun schuld wel als een probleem. Het percentage dat van een probleem spreekt is in 2021 iets hoger dan in de twee voorgaande jaren. Laag inkomen belangrijke risicofactor problematische schulden Problematische schulden hangen sterk samen met de hoogte van het inkomen. Over het algemeen geldt dat mensen met een laag inkomen vaker te maken hebben met ervaren problematische schulden dan mensen met een hoog inkomen. Bij bijna de helft van de groep Amsterdammers die aangeeft problematische schulden te hebben is de totale schuld lager dan €5.000. Dit toont aan dat de financiële ruimte van getroffen personen beperkt is. Ook als wordt gekeken naar andere achtergrondkenmerken is de hoogte van het inkomen waarschijnlijk een onderliggende factor. Zo gaat een hoger opleidingsniveau gepaard met het minder vaak vóórkomen van problematische schulden en opleidingsniveau houdt sterk verband met de hoogte van het inkomen. Verder hebben Amsterdammers die leven van een bijstandsuitkering veel vaker dan gemiddeld te maken met problematische schulden (27%). Jongeren en ouderen hebben minder vaak dan gemiddeld schulden die zij als problematisch ervaren. Dat neemt niet weg dat jongeren kwetsbaar kunnen zijn voor geldproblemen. Landelijk onderzoek laat zien dat jongvolwassenen van 18 tot 35 jaar in 2022 vaker dan andere leeftijdsgroepen moeite hadden met rondkomen (Nibud, 2022). Hoewel Amsterdamse ouderen wel vaker dan gemiddeld in armoede leven (O&S, 2022) hebben veel van hen waarschijnlijk wel een relatief stabiel inkomen, wat het risico op schulden verkleind (CBS, 2022). Veel ondernemers zijn financieel geraakt door de pandemie. Vier op de tien geven eind 2021 aan dat hun omzet is gedaald als gevolg van de coronamaatregelen. Gemiddeld genomen is het aandeel zelfstandigen met problematische schulden in de periode 2019-2021 niet veranderd, maar zelfstandigen die hun omzet tijdens de coronapandemie zagen dalen hebben wel vaker problematische schulden dan ondernemers bij wie dit niet zo was. Meer schuldhulp onder groepen die risico’s lopen op schulden De gemeente Amsterdam zet een breed scala aan middelen in om schulden te voorkomen, klein te houden of te helpen oplossen (zie Gemeente Amsterdam, 2020). Amsterdammers met problematische schulden kunnen terecht bij de schuldhulpverlening. In totaal 11.550 Amsterdammers hadden op enig moment in 2021 een lopend schuldhulpverleningstraject. Amsterdammers met een laag inkomen, een bijstandsuitkering, personen in (zorg)instellingen, eenoudergezinnen en mensen zonder startkwalificatie (d.w.z. maximaal een mbo-1 diploma) maken relatief vaak gebruik van gemeentelijke schuldhulpverlening. Het gaat om groepen waarvan we op basis van de enquêtegegevens hebben gezien dat zij ook relatief vaak te maken hebben met problematische schulden. Jongeren en werkenden met een flexibel contract maken vaker gebruik van schuldhulpverlening dan je zou verwachten op basis van de mate waarin problematische schulden binnen deze groepen voorkomen. De gemeente heeft veel aandacht voor jongeren met (beginnende) geldproblemen. Daarnaast zijn in 2021 campagnes gevoerd om schuldhulpverlening onder de aandacht te brengen van onder andere flexwerkers en zzp'ers. Deze groepen lijken dus ook relatief goed te worden bereikt. 5 Vooruitblik 2022: inflatie en energieprijzen vormen nieuwe risico’s De Covid-19-pandemie lijkt tot en met 2021 niet gezorgd te hebben voor een toename van de schuldenproblematiek in Nederland of in Amsterdam. Tijdens de pandemie maakte een deel van de Amsterdammers zich zorgen over hun financiële situatie. Van de huishoudens met een laag inkomen gaf in 2021 bijna een derde aan dat de coronamaatregelen veel invloed hadden op hoe goed zij konden rondkomen. Op jaarbasis zien we in de periode 2019-2021 echter geen toename in de schatting van het aandeel Amsterdammers met ervaren problematische schulden en ook het aandeel mensen dat aangeeft moeilijk te kunnen rondkomen is niet veranderd. Dit sluit aan bij de landelijke bevinding dat gemiddeld genomen huishouders er in 2021 niet financieel slechter voor staan dan voor de Covid-19-pandemie (CBS, 2022). Mogelijk ontstaan voor sommige zelfstandigen en flexwerkers en hun huishoudens wel problemen door het wegvallen van coronasteun of het terugbetalen daarvan (SEO, 2022). Ook heeft een deel van de huishoudens tijdens de pandemie ingeteerd op hun spaargeld (Nibud, 2022). Daarnaast lopen veel huishoudens in 2022 en 2023 opnieuw risico op financiële problemen als gevolg van de inflatie en hoge energieprijzen. Het CPB berekende in juni 2022 dat veel meer Nederlandse huishoudens bij stijgende kosten van het levensonderhoud te maken zullen krijgen met betaalbaarheidsproblemen. Met name huishoudens met een laag inkomen lopen hierbij risico (CPB, 2022). Ook in Amsterdam wordt een stijging verwacht van het aandeel huishoudens dat te maken heeft met energiearmoede (O&S, 2022). In september 2022 kondigde het kabinet een uitgebreid pakket aan maatregelen aan om de koopkrachtdaling tegen te gaan. Daarnaast helpt de gemeente Amsterdammers op verschillende wijzen om energie te besparen en keert tegemoetkomingen uit voor de gestegen kosten, bijvoorbeeld in de vorm van de energietoeslag en de eenmalige verhogingen van het kindtegoed en de toeslag voor mensen die langdurig in armoede leven. Zowel landelijke als gemeentelijke armoederegelingen in acht nemend berekende het Nibud dat de meeste Amsterdamse huishoudens in 2022 maandelijks zouden moeten kunnen rondkomen, (Nibud, september 2022, in concept). Echter, deze conclusie geldt alleen onder een aantal voorwaarden waarvan bekend is dat ze niet voor alle huishoudens gelden, bijvoorbeeld dat men alle regelingen aanvraagt waar het huishouden recht op heeft. Er wordt ook geen rekening gehouden met al bestaande schulden. Ook in 2022 bevindt daarom een deel van de Amsterdamse huishoudens zich in een kwetsbare financiële positie. 6 Inleiding Deze monitor brengt de schuldenproblematiek in Amsterdam in kaart. We richten ons hierbij voornamelijk op door Amsterdammers zelf gerapporteerde, als problematisch ervaren, schulden. De monitor geeft inzicht in de hoogte en het soort schulden van Amsterdammers, en in de achtergrondkenmerken van personen met ervaren problematische schulden. Daarnaast brengen we in kaart hoeveel en welke Amsterdammers aangeven dat zij moeilijk rondkomen, een risicofactor voor het ontstaan van schulden. De focus ligt op schulden gerapporteerd in 2021; verder bespreken we de ontwikkelingen in de periode 2019-2021. Tot slot rapporteren we in deze monitor over de achtergrondkenmerken van de groep Amsterdammers die schuldhulpverlening ontvangt. Definitie problematische schulden op basis van zelfrapportage en registraties Het soort schulden dat particulieren kunnen aangaan loopt sterk uiteen en niet alle schulden zijn problematisch. Pas als iemand redelijkerwijs niet in staat is om de schuld binnen afzienbare tijd af te lossen spreken we van problematische schulden. Doordat de mogelijkheid om schulden af te lossen en de manier waarop schulden worden bezien van persoon tot persoon verschillen, is er geen eenduidige definitie van het begrip problematische schuld. In deze monitor hanteren we de volgende definities: =_ Amsterdammers met ervaren problematische schulden geven in een enquête aan dat zij betalingsachterstanden en/of schulden hebben (anders dan een studieschuld), en dat zij deze schulden als een probleem ervaren. Normale hypotheeklasten worden niet gezien als een schuld, achterstanden in het betalen van de hypotheek wel. =_ Amsterdammers met bij de gemeente geregistreerde problematische schulden zijn aangemeld bij Vroeg Erop Af of bij het CAK (regeling wanbetalers zorgverzekeringspremie), of ontvangen gemeentelijke schuldhulpverlening (een curatief traject bij een schuldhulpverlener van de buurtteamorganisatie of een minnelijk schuldsaneringstraject bij de Kredietbank Amsterdam). Niet één bron met alle schulden van huishoudens Er bestaat geen integrale databron met alle schulden van personen in Nederland. Een deel van alle leningen en betalingsachterstanden zijn geregistreerd bij Stichting BKR. Onder andere studieschulden en betalingsachterstanden bij de Belastingdienst en energieleveranciers zijn echter niet bekend bij het BKR. Het CBS publiceert periodiek over Nederlandse huishoudens met geregistreerde problematische schulden (dashboard schuldenproblematiek in beeld). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een groot aantal verschillende registraties, afkomstig van o.a. de Belastingdienst, BKR en het CJIB. Deze data bevatten echter geen gegevens over betalingsachterstanden bij energieleveranciers en woningcorporaties. Vanuit de gemeente is er vanuit verschillende bronnen zicht op Amsterdammers met schulden en/of betalingsachterstanden: de schuldhulpverlening, Vroeg Eropaf en het CAK. Bij de schuldhulpverlening worden Amsterdammers met geldproblemen geholpen bij het vinden van een oplossing. Bij Vroeg Eropaf komen signalen binnen van schuldeisers over Amsterdammers die een achterstand hebben bij het betalen van hun vaste lasten. Amsterdammers die zijn 7 aangemeld bij het CAK hebben een achterstand van tenminste zes maanden bij het betalen van hun zorgverzekering. De gegevens over ervaren problematische schulden in deze monitor zijn gebaseerd op de Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB) van O&S. Deze vragenlijst wordt elk kwartaal uitgezet onder een steekproef Amsterdammers tussen de 15 en 75 jaar oud, wat resulteert in vier- à vijfduizend ingevulde vragenlijsten per jaar. Sinds 2019 bevat de enquête ook vragen over schulden en betalingsachterstanden. Voor meer informatie over de enquête, zie hoofdstuk 1 en bijlage I. De populatie Amsterdammers met ervaren problematische schulden wordt in deze monitor geschat op basis van zelfgerapporteerde gegevens uit een enquête. We zijn dus afhankelijk van de respons op de enquête en de mate waarin respondenten hun eigen situatie accuraat rapporteren. Het voordeel van deze aanpak is dat in principe alle soorten schulden kunnen worden meegenomen, inclusief betalingsachterstanden van de vaste lasten en informele schulden, zoals schulden bij familie en vrienden, die niet geregistreerd staan. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk kijken we naar de ontwikkeling in het aandeel mensen met problematische schulden (2019-2021), aan de hand van herhaalde metingen van de Regionale Enquête Beroepsbevolking. We plaatsen deze trend in een breder kader van financiële ontwikkelingen binnen huishoudens in dezelfde periode. Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de ervaren problematische schulden, waarbij aandacht is voor de soorten schulden die men heeft, de hoogte ervan en de eventuele hulp die Amsterdammers ontvangen. In hoofdstuk 3 wordt aan de hand van sociaaleconomische en demografische achtergrondkenmerken nagegaan wie er relatief vaak (of juist niet) te maken heeft met een problematische schuld. Hoofstuk 4 brengt de achtergrondkenmerken in kaart van Amsterdammers die in 2021 gebruik maakten van gemeentelijke schuldhulpverlening. 8 1 Ontwikkeling ervaren problematische schulden 2019-2021 Dit hoofdstuk brengt de ontwikkeling van ervaren problematische schulden van Amsterdammers over de periode 2019-2021 in kaart. Vanaf maart 2020 vond de Covid-19-pandemie plaats. We kijken dus ook naar de ontwikkeling in schulden en rondkomen gedurende de pandemie. Anders dan verwacht is het aandeel Amsterdammers (en Nederlanders) met problematische schulden in deze periode gemiddeld genomen niet veranderd. 1.1 Eén op de tien Amsterdammers ervaart problematische schulden De groep Amsterdammers met ervaren problematische schulden wordt afgebakend op basis van drie enquêtevragen (zie bijlage 1 voor een volledig overzicht van de relevante enquêtevragen): 1. Heeft u schulden en/of betalingsachterstanden? 2. Ervaart uv uw schulden en/of betalingsachterstanden als een probleem? 3. Wat voor soort schulden of betalingsachterstanden heeft u? In 2021 geeft 22% van de respondenten aan dat zij schulden of betalingsachterstanden hebben (vraag 1). Ruim de helft van deze groep geeft aan dat zij hun schulden niet als een probleem ervaren (vraag 2), of hebben uitsluitend een studieschuld (vraag 3). In totaal 10% van de respondenten geeft aan dat zij schulden en/of betalingsachterstanden hebben die zij als een probleem ervaren, waarbij het niet gaat om uitsluitend een studieschuld. Dit is ongeveer gelijk aan het percentage Amsterdamse huishoudens met geregistreerde problematische schulden zoals gerapporteerd door CBS. Dit lag in oktober 2021 op 10,6%. Onder huishoudens met een laag inkomen (naar schatting tot circa 120% van het sociaal minimum) ligt het aandeel met ervaren problematische schulden bijna twee keer zo hoog als gemiddeld (19%). Paragraaf 3.4 beschrijft deze verschillen naar inkomen uitgebreider; onder ‘Bronnen en Methode! wordt beschreven hoe de schatting van het inkomen als percentage van het sociaal minimum tot stand is gekomen. 1.2 Aandeel Amsterdammers met ervaren problematische schulden in 2019-2021 stabiel Aan het begin van de Covid-19-pandemie werd verwacht dat de lockdowns grote financiële gevolgen zouden hebben voor huishoudens (CPB, maart/juni 2020; O&S, 2021, Nibud, 2020), waaronder een toename in het aantal huishoudens met problematische schulden (Deloitte, 2020; Gemeente Amsterdam, 2021). Tot nu toe is een dergelijke stijging echter uitgebleven: tussen 2019 en 2021 zien we geen verandering in het aandeel Amsterdamse huishoudens met ervaren problematische schulden (zie figuur 1.1). Ook onder Amsterdammers met een laag 9 inkomen zien we geen verandering in het aandeel personen met ervaren problematische schulden. Uit andere bronnen blijkt eveneens geen toename van de schuldenproblematiek als gevolg van de coronacrisis. Het aandeel Amsterdammers met geregistreerde problematische schulden volgens de CBS-gegevens daalde licht, van 11,3% in janvari 2019 naar 10,6% in oktober 2021 (CBS, 2022). Figuur 1.1 Amsterdammers met ervaren problematische schulden/betalingsachterstanden, 2019 (n=3.930) 2020 (n=4.390) en 2021 (n=4.510) (procenten) % 100 80 60 40 20 0 2019 2020 2021 bron: REB 2019-2021(0&S) Als respondenten één of meer van de vragen over schulden niet beantwoorden kunnen we niet bepalen of er sprake is van ervaren problematische schulden. Bij de berekening van het aandeel Amsterdammers met schulden en het beschrijven van hun achtergrondkenmerken laten we deze respondenten dan ook buiten beschouwing. Over de periode 2019-2021 zien we echter wel een lichte verschuiving in het aandeel respondenten van wie de schuldensitvatie onbekend blijft. Het aandeel neemt toe van 5% in 2019 en 7% in 2020 tot 9% in 2021. Mede hierom is het belangrijk om in gedachten te houden dat de enquêtegegevens in dit rapport gebaseerd zijn op een steekproef van de Amsterdamse bevolking (zie Bronnen en Methode). Rond schulden en betalingsproblemen speelt een taboe en niet alle huishouden met problemen zien deze (tijdig) onder ogen (Panteia, 2015). Indien mensen met schulden minder vaak geneigd zijn om deel te nemen aan onderzoek of bij deelname vaker de vragen omtrent schulden onbeantwoord laten, dan heeft dit een onderschatting van schulden en schuldenproblematiek tot gevolg. Daar komt bij dat de enquêtegegevens gebaseerd zijn op iemands eigen ervaring en mensen kunnen onder- of overschatten hoe goed zij er financieel voor staan. 10 1.3 Lage inkomens vaker financieel geraakt door Covid-19-pandemie Hoewel het inkomen van sommige huishoudens tijdens de coronaperiode (tijdelijk) terugliep hebben veel mensen tijdens de fockdowns ook minder geld uitgegeven en meer gespaard (CBS, 2022). Bovendien steeg het beschikbaar inkomen van huishoudens in de periode 2019-2021, als gevolg van eerder gemaakte afspraken in de cao's en indirect door de loonsteun vanuit de overheid aan bedrijven (CBS, 2022). Uit onderzoek van het Nibud (2021) blijkt dan ook dat het merendeel van de Nederlanders (63%) tijdens de coronacrisis niet moeilijker of makkelijker rondkwam dan voor de crisis. Dit zien we ook in Amsterdam. Het aandeel huishoudens dat aangeeft makkelijk of moeilijk rond te kunnen komen is in de periode 2019-2021 nauwelijks veranderd (zie figuur 1.2). Achter deze gemiddelden kunnen uiteraard verschillen schuilgaan. Figuur 1.2 Hoe goed kunt v rondkomen?, 2019-2021 (procenten) % 100 5 5 5 20 2 20 80 geen antwoord 60 29 "8 29 zeer gemakkelijk gemakkelijk = eerder gemakkelijk 40 m eerder moeilijk E (zeer) moeilijk 20 14 16 kle) 0 2019 2020 2021 bron: REB 2019-2021 (O&S) Aan degenen die moeilijk rondkomen is in 2021 gevraagd om welke reden dit op het moment van het invullen van de vragenlijst het geval is (n=1.306). Voor 15% spelen schulden hier een rol (figuur 1.3). Ruim zes op de tien (61%) noemen een laag inkomen als reden; hoge woonlasten wordt door 37% genoemd. Bijna één op de vijf (19%) zegt dat hoge energielasten hier een rol in spelen. Voorts heeft 10% op het gegeven moment te weinig opdrachten en geeft 11% een andere reden op. 11 Figuur 1.3 Redenen waarom Amsterdammers moeilijk kunnen rondkomen in 2021 (n=1.306) hoge woonlasten hoge energielasten schulden anders namelijk te weinig opdrachten o 20 40 60 80 100 4 bron: REB 2021 (O&S) Gedurende de coronaperiode bevatte de REB-vragenlijst een aantal vragen over de invloed van corona op de werk- en financiële situatie van huishoudens. In de eerste drie kwartalen van 2021 is gevraagd in hoeverre de coronamaatregelen op dat moment invloed hadden op hoe goed huishoudens konden rondkomen. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat de overheidsmaatregelen en richtlijnen naar aanleiding van de coronacrisis helemaal geen (38%) of weinig invloed (20%) hebben gehad op hoe goed zij op het moment van de enquête kunnen rondkomen. Voor ongeveer een op de zeven respondenten (15%) hebben de coronamaatregelen naar eigen zeggen wel (zeer veel) invloed gehad. Mensen met een laag inkomen (naar schatting tot 120% SM) geven vaker dan gemiddeld aan dat de coronamaatregelen (zeer) veel invloed hebben gehad op het kunnen rondkomen (zie figuur 1.4). 12 Figuur 1.4 In hoeverre hebben de overheidsmaatregelen en richtlijnen naar aanleiding van de coronacrisis invloed op hoe goed uv momenteel kan rondkomen? (n totaal = 2.050, n laag inkomen = 420), kwartaal 1 — kwartaal 3, 2021 % 100 7 5 1 8 80 15 60 E geen antwoord zeer veel invloed 40 veel invloed a een beetje invloed m weinig invloed m helemaal geen invloed 20 Aal 26 0 totaal laag inkomen (tot 120% SM) bron: REB 2021 (O&S) Van de Amsterdammers voor wie de pandemie (zeer) veel invloed heeft gehad op het rondkomen van hun huishouden geeft ruim twee derde in een toelichting aan dat het gaat om een negatieve invloed; ruim één op de tien kan juist beter rondkomen dan voor de pandemie; van de overige respondenten is het onduidelijk. Van de mensen die slechter rond kunnen komen noemt een groot deel verminderde inkomsten als oorzaak, dit geldt zowel voor zelfstandigen als mensen in loondienst. Zelfstandigen geven bijvoorbeeld aan dat zij minder of geen opdrachten of klanten hebben, doordat hun sector gedeeltelijk of helemaal stilligt. Mensen met werk in loondienst benoemen dat zij minder of geen uren kunnen werken, dat zij als gevolg van de pandemie hun (bij)baan zijn verloren en/of dat het moeilijk is om werk te vinden. Een veel kleinere groep geeft aan dat zij ervaren dat de prijzen van bijvoorbeeld levensmiddelen hoger zijn geworden, of dat zij meer kosten hebben, bijvoorbeeld doordat zij als gevolg van het thuiswerken meer stroom verbruiken. De mensen die tijdens de pandemie juist beter rond kunnen komen geven in de meeste gevallen aan dat zij vanwege de maatregelen minder geld uitgeven, bijvoorbeeld doordat de horeca gesloten is. Bijna alle respondenten in deze laatstgenoemde groep hebben naar schatting een inkomen hoger dan 120% SM, dit geldt tot en met 2022 als de Amsterdamse grens voor een laag inkomen; respondenten met naar schatting een inkomen lager dan 120% SM geven vrijwel nooit aan dat ze tijdens de pandemie juist beter rond kunnen komen dan anders. Deze resultaten komen overeen met het landelijke beeld. In onderzoek van het Nibud geven huishoudens met een laag inkomen vaker aan dat zij tijdens de coronacrisis moeilijker rond konden komen. Huishoudens die tijdens de pandemie makkelijker rond konden komen hadden vaker een hoog inkomen (Nibud, 2021). 13 Amsterdammers die in 2021 aangeven dat de coronamaatregelen veel invloed hadden op hun rondkomen hebben vaker problematische schulden dan huishoudens waarop de coronamaatregelen weinig invloed hadden. Van degenen die aangaven dat de coronamaatregelen ‘zeer veel invloed’ hadden, hebben vier op de tien een problematische schuld. Van degenen die stelden dat de coronamaatregelen weinig of helemaal geen invloed hadden op hoe goed zij konden rondkomen heeft slechts 5% ervaren problematische schulden. Deze drie kenmerken (ervaren problematische schulden, een laag inkomen en veel invloed van de coronamaatregelen op het rondkomen) gaan dus samen. 1.4 Vooruitblik 2022: inflatie en energieprijzen vormen nieuwe risicofactor Sinds maart 2022 gelden er vrijwel geen maatregelen in het kader van Covid-19 meer. Het economisch herstel zette al voor die tijd in. Het percentage werkloze Amsterdammers daalt sinds begin 2021 en ligt half 2022 weer bijna op het niveau van voor de pandemie (CBS Statline). Desondanks krijgen sommige huishoudens mogelijk te maken met een vertraagd effect van de coronapandemie, bijvoorbeeld door het stopzetten van de coronasteun en coronamaatregelen zoals uitstel van belastingbetaling of terugbetaling van coronasteun in de vorm van leningen (SEO, 2022). Ook heeft een deel van de huishoudens tijdens de pandemie ingeteerd op hun spaargeld (Nibud, 2022). Daarnaast lopen veel huishoudens in 2022 en 2023 opnieuw risico op financiële problemen als gevolg van de inflatie en hoge energieprijzen. Het CPB berekende in juni 2022 dat veel meer Nederlandse huishoudens bij stijgende kosten van het levensonderhoud te maken zullen krijgen met betaalbaarheidsproblemen. Met name huishoudens met een laag inkomen lopen hierbij risico (CPB, 2022). Ook in Amsterdam wordt een stijging verwacht van het aandeel huishoudens dat te maken heeft met energiearmoede (O&S, 2022). In september 2022 kondigde het kabinet een uitgebreid pakket aan maatregelen aan om de koopkrachtdaling tegen te gaan. Daarnaast helpt de gemeente Amsterdammers op verschillende wijzen om energie te besparen en keert tegemoetkomingen uit voor de gestegen kosten, bijvoorbeeld in de vorm van de energietoeslag en de eenmalige verhogingen van het kindtegoed en de toeslag voor mensen die langdurig in armoede leven. Zowel landelijke als gemeentelijke armoederegelingen in acht nemend berekende het Nibud dat de meeste Amsterdamse huishoudens in 2022 maandelijks zouden moeten kunnen rondkomen, (Nibud, september 2022, in concept). Echter, deze conclusie geldt alleen onder de voorwaarden dat men goed met geld om kan gaan, alle regelingen aanvraagt waar men recht op heeft en dat er geen onverwachte grote uitgaven zijn. Van al deze voorwaarden is bekend dat ze niet voor alle huishoudens gelden. Bovendien wordt in de berekeningen geen rekening gehouden met al bestaande schulden. Ook in 2022 bevindt daarom een deel van de Amsterdamse huishoudens zich in een kwetsbare financiële positie. 14 2 Ervaren problematische schulden — soort schulden en hoogte van de schulden Dit hoofdstuk gaat over de aard van de schulden van Amsterdammers met ervaren problematische schulden: wat voor soort schulden heeft men, hoe hoog zijn deze schulden en in hoeverre krijgt men hulp bij het aanpakken van de schulden? De resultaten zijn gebaseerd op gegevens uit de Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB) afgenomen in 2021. 2.1 Betalingsachterstand vaste lasten vaakst voorkomende soort schuld Onder Amsterdammers met ervaren problematische schulden is de vaakst voorkomende soort schuld een achterstand in het betalen van de vaste lasten (zie figuur 2.1). Het kan hierbij gaan om een achterstand in het betalen van de huur, hypotheek, energie- of waterrekening, ziektekostenverzekering of een achterstand in het betalen van gemeentelijke belastingen. Een iets kleiner aandeel van de groep met ervaren problematische schulden heeft een private schuld. Onder private schulden vallen leningen bij een bank of financier, schulden bij een postorderbedrijf, rood staan en schulden bij familie of vrienden. Publieke schulden komen het minst voor onder personen met ervaren problematische schulden. Dit zijn schulden bij de belastingdienst of het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB, boetes) en achterstanden bij het aflossen van de studieschuld. Een persoon kan uiteraard meerdere soorten schulden hebben. 15 Figuur 2.1 Amsterdammers met ervaren problematische schulden/betalingsachterstanden naar soort schuld, 2019-2021 (procenten)* % 50 45 45 3 40 8 38 2 37 35 35 30 5 29 29 EB 2019 25 B 2000 20 5 2021 15 10 5 0 betalingsachterstand vaste schulden publiek schulden privaat lasten * Mensen kunnen meerdere soorten schulden/betalingsachterstanden hebben. bron: REB 2019-2021 (O&S) Waar het aandeel Amsterdammers met ervaren problematische schulden de afgelopen jaren niet is veranderd, zien we wel een verschuiving in het soort schulden dat men heeft. Binnen de groep mensen met een problematische schuld is het aandeel met een achterstand in het betalen van de vaste lasten gestegen van 35% in 2019 naar 43% in 2021. Het aandeel met private schulden ligt in 2021 juist lager dan in 2019. Het is niet duidelijk wat deze verschuiving veroorzaakt. 2.2 Studieschulden vaker ervaren als problematisch in 2021 Amsterdammers die uitsluitend een studieschuld hebben zijn in deze rapportage niet gerekend tot de groep met problematische schulden — ook niet wanneer zij hun studieschuld zelf wel als problematisch ervaren (zie hoofdstuk 1). In deze paragraaf besteden we om nader genoemde redenen wel aandacht aan Amsterdammers met een studieschuld, waarbij we kijken naar de ontwikkeling in de periode 2019-2021. De mate waarin een studieschuld als problematisch wordt gezien zal deels afhangen van individuele omstandigheden en opvattingen. Deze worden gevormd in een maatschappelijke context, waarbinnen een studieschuld al dan niet als iets aanvaardbaars wordt beschouwd. Deze opvattingen kunnen in de loop der tijd veranderen, net als de objectieve effecten van een studieschuld op financiële mogelijkheden (bijvoorbeeld de weging van een studieschuld bij de aanvraag van een hypotheek). Al deze factoren samen bepalen wat een studieschuld voor een individu betekent. 16 Op basis van de REB meting in 2021 blijkt dat ruim één op de tien Amsterdammers een studieschuld heeft. Het betreft hier alle Amsterdammers met een studieschuld, dus ongeacht eventuele andere schulden en los van de vraag of de schuld als problematisch wordt ervaren. Dit aandeel lag in de voorgaande twee jaren iets hoger (15% in 2019 en 12% in 2020). De oorzaak voor deze lichte daling is onbekend. Het aandeel dat de studieschuld, eventueel in combinatie met andere schulden/betalingsachterstanden, problematisch vindt ligt in 2021 juist hoger dan in 2019 en 2020. In 2021 vond ruim de helft (56%) van alle Amsterdammers met een studieschuld de eigen schulden een probleem. In de jaren daarvoor lag dit nog op respectievelijk 52% en 51% (figuur 2.2). Kijken we enkel naar de Amsterdammers die uitsluitend een studieschuld hebben, dan ligt het aandeel dat deze schuld problematisch vindt iets lager, maar alsnog vindt de helft hun studieschuld problematisch. Ook voor deze groep is het percentage dat van een probleem spreekt in 2021 hoger dan in de twee voorgaande jaren. Stijgende prijzen van koopwoningen en discussies rondom het anders laten meewegen van de studieschuld bij een hypotheekaanvraag liggen hier mogelijk aan ten grondslag. Figuur 2.2 Aandeel Amsterdammers met een studieschuld die hun schulden als problematisch ervaren, totaal met studieschuld (n= 600, 550, 535) en voor degenen met uitsluitend een studieschuld, 2019-2021 (n= 490, 450, 450) % 7o 60 56 52 51 so 50 47 47 40 ml uitsluitend studieschuld 30 B totaal met studieschuld 20 10 o 2019 2020 2021 bron: REB 2019-2021 (O&S) 2.3 Totale omvang schulden vaak lager dan €5.000 Van de Amsterdammers met schulden die zij als problematische ervaren had in 2021 bijna de helft (45%) een schuld van maximaal €5.000 (zie figuur 2.3). Het gaat hierbij om de totale 17 omvang van alle schulden van een persoon. Drie op de tien had in 2021 een totale schuld van meer dan €10.000. Twaalf procent weet niet hoe hoog hun schuld is. Deze verhoudingen zijn in de periode 2019-2021 weinig veranderd. Figuur 2.3 Hoogte schuld* Amsterdammers met ervaren problematische schulden/betalingsachterstanden, 2019-2021 (procenten) % 100 14 13 12 80 13 17 19 60 weet ik niet/geen antwoord meer dan 25.000 EUFO E 10.001-25.000 euro u 5.001-10.000 euro 40 E tot 5.000 euro Id 20 jn ú 45 0 2019 2020 2021 *Betreft de totale omvang van alle schulden en betalingsachterstanden van een persoon, inclusief een eventuele studieschuld. bron: REB 2019-2021 (O&S) 2.4 Hulp bij schulden komt meestal van familie of vrienden Vier op de tien Amsterdammers met ervaren problematische schulden hebben het afgelopen jaar hulp gehad bij hun schulden (figuur 2.4). Onder mensen met een laag inkomen ligt dit aandeel iets hoger. In de meeste gevallen gaat het om hulp van familie, vrienden of kennissen. Van formele schuldhulpverlening en overige hulp van de gemeente wordt veel minder gebruik gemaakt (figuur 2.5). 18 Figuur 2.4 Heeft u de afgelopen 12 maanden hulp gehad bij uw schulden? (n=380, 420, 450) 2019-2021 (procenten) % 60 53 51 50 46 41 40 40 37 30 m totaal B laag inkomen (tot 120% SM) 20 10 0 2019 2020 2021 bron: REB 2019-2021 In een ander onderzoek onder Amsterdammers met een laag inkomen gaven mensen als belangrijkste reden om geen hulp van de gemeente te zoeken dat men geldproblemen liever zelf wil oplossen en/of een gebrek aan vertrouwen in de overheid (O&S, 2022). Schuldhulpverlening wordt vaak gezien als een laatste redmiddel (Panteia, 2015). Het aandeel Amsterdammers met zelf gerapporteerde problematische schulden dat hierbij hulp heeft gehad van de gemeente (klantmanagers en/of schuldhulpverlening) is de afgelopen jaren wel toegenomen, van 7% in 2019 tot 8% in 2020 en 11% in 2021. 19 Figuur 2.5 Van wie heeft u hulp gehad bij vw schulden of betalingsachterstanden? Meerdere antwoorden mogelijk (n=380, 420, 450) 2019-2021 (procenten) % 30 26 25 23 20 18 15 11 10 8 7 6 5 4 4 3 3 3 2 2 3 . L 3 L 2019 2020 2021 = van familie / vrienden / kenissen B van het bureau voor schuldhulpverlening, van de gemeente van een maatschappelijk werker B van een bank van iemand anders bron: REB 2019-2021 20 3 Achtergrondkenmerken van Amsterdammers met ervaren problematische schulden Dit hoofdstuk geeft inzicht in de achtergrondkenmerken van Amsterdammers met ervaren problematische schulden in 2021. Aan bod komen zowel demografische kenmerken (leeftijd, geslacht, huishoudtype en opleidingsniveau) als kenmerken van de inkomenssituatie (hoogte en bron van het inkomen). Tot slot besteden we specifiek aandacht aan zelfstandig ondernemers en de gevolgen van de Covid-19-pandemie op hun financiële positie. 3.1 Jongeren en ouderen hebben minder vaak problematische schulden dan gemiddeld Jongeren tot 27 jaar hebben minder vaak schulden dan oudere Amsterdammers (figuur 3.1, merk op dat gevallen waarin uitsluitend schulden bij DUO uitstaan niet zijn meegenomen). Ook cijfers over geregistreerde problematische schulden laten zien dat Amsterdamse jongeren (16-25 jaar) hier minder vaak mee te maken hebben dan andere leeftijdsgroepen (CBS, 2022). Dat neemt niet weg dat jongeren kwetsbaar kunnen zijn voor geldproblemen. Zij hebben vaak op hun 18° nog geen financiële buffer opgebouwd, maar krijgen wel te maken met financiële verantwoordelijkheden. Zo moet iedereen vanaf deze leeftijd een eigen zorgverzekering afsluiten en kan men zelfstandig abonnementen en contracten afsluiten en geld lenen. Vanaf hun 18° zijn jongeren ook zelf verantwoordelijk voor hun schulden. Landelijk onderzoek laat zien dat jongvolwassenen van 18 tot 35 jaar in 2022 vaker dan andere leeftijdsgroepen moeite hadden met rondkomen. Ook hebben zij veel vaker dan gemiddeld te maken gehad met betalingsproblemen, hieronder vallen o.a. het ontvangen van een betalingsherinnering, niet meer kunnen pinnen en een voorschot op het salaris aanvragen (Nibud, 2022). Ook onder ouderen (65-75 jaar) is het aandeel met problematische schulden lager dan gemiddeld in Amsterdam. Dit is opvallend omdat Amsterdamse ouderen wel vaker dan gemiddeld in armoede leven, met name onder oudere eerste generatie migranten is het aandeel personen in armoede hoog (O&S, 2022). Dat ouderen toch minder vaak dan gemiddeld problematische schulden ervaren heeft er mogelijk mee te maken dat deze groep een relatief stabiel inkomen heeft van AOW en eventueel aanvullend pensioen (CBS, 2020). In paragraaf 3.2. zien we ook dat onder Amsterdammers die een pensioenuitkering als belangrijkste inkomensbron hebben, problematische schulden relatief weinig voorkomt. Landelijk onderzoek laat zien dat het risico op schulden toeneemt na bepaalde levensgebeurtenissen die een vermindering van het inkomen tot gevolg hebben, zoals het verliezen van een baan (CBS, 2022). Ouderen hebben aannemelijkerwijs minder vaak met dit soort levensgebeurtenissen te maken. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat ouderen vanaf 66 jaar zijn ondervertegenwoordigd in de enquete, wat mogelijk een selectief beeld oplevert. Echter, ook gegevens over geregistreerde 21 problematische schulden laten zien dat deze minder dan gemiddeld voorkomen onder 65- plussers (CBS, 2022). Tot slot hebben mannen vaker problematische schulden dan vrouwen. Figuur 3.1 Problematische schulden naar leeftijd en geslacht, 2021 (procenten) (n= 4.525) % 25 20 15 12 12 12 11 10 10 8 7 | | Ì o E i5t/m26 27t/mM34 35t/m44 45t/m65 65+ man vrouw totaal leeftijd geslacht . bron: REB 2021 (O&S) 3.2 Meer problematische schulden onder alleenstaanden en eenouderhuishoudens Personen in eenouderhuishoudens en eenpersoonshuishoudens, beide huishoudens met één volwassene en daarmee één inkomen, hebben vaker problematische schulden dan personen in andere huishoudtypen (figuur 3.2). Deze huishoudtypen hebben ook vaker te maken met armoede (O&S, 2022), onder andere doordat zij leven van één inkomen. Uit eerder onderzoek blijkt dat de hoogte van het inkomen van de huishoudens sterk samenhangt met de kans op problematische schulden (Panteia, 2015). De verschillen tussen huishoudtypes zijn deels toe te schrijven aan verschillen in het inkomen op huishoudniveau. 22 Figuur 3.2 Problematische schulden naar type huishouden en naar inkomen als percentage van het wettelijk sociaal minimum (schatting), 2021 (procenten) (n=4.525) % 30 25 25 20 20 19 18 17 15 15 3 14 12 10 10 10 9 9 6 5 5 0 eenouder eenpersoons _paarmetkinderen _paarzonder overig huishouden kinderen E 0-120%SM m meer dan 120%SM totaal bron: REB 2019-2021 3.3 Aandeel problematische schulden lager naarmate het opleidingsniveau stijgt Over het algemeen geldt: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe lager het aandeel Amsterdammers met schulden die zij als problematisch ervaren (figuur 3.3). Opleiding houdt sterk verband met de hoogte van het inkomen, dus ook hier zijn verschillen in inkomen een belangrijke onderliggende factor. Daarnaast komen problemen als laaggeletterdheid, slechtere gezondheid en hogere werkloosheid vaker voor onder mensen zonder startkwalificatie, ofwel maximaal een mbo-1 diploma (Jungmann et al, 2020). Mensen met alleen een basisschooldiploma hebben minder vaak schulden dan mensen die geen opleiding hebben afgerond en mensen met een diploma vmbo of mbo-1. Dit komt waarschijnlijk doordat de groep met alleen een basisschooldiploma uit relatief veel jongeren bestaat, wiens onderwijscarrière nog niet is afgerond. Hetzelfde geldt voor de groep met maximaal een havo- of vwo-diploma. 23 Figuur 3.3 Problematische schulden naar hoogst afgeronde opleiding, 2021 (procenten) (n=4.520) lagere school / basisschool, 1 speciaal (basis)onderwijs vmbo, mavo, mulo, ulo, lager beroepsonderwijs, mbo-1 il % o 5 10 15 20 25 bron: REB 2021 (O&S) 3.4 Lagere inkomens vaker problematische schulden Zoals genoemd is een laag inkomen een belangrijke risicofactor voor problematische schulden. Over het algemeen geldt dat mensen met laag huishoudinkomen vaker te maken hebben met problematische schulden dan mensen met een hoog inkomen (figuur 3.4). Dit verband is echter niet lineair: de laagste inkomensgroep (tot €1.000 netto per maand) heeft minder vaak ervaren problematische schulden dan de groep met een iets hoger inkomen (£1.001 - $1.750 netto per maand). Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Ten eerste bestaat de groep met een inkomen tot €1.000 voor een relatief groot aandeel uit jongeren, een groep die minder vaak dan gemiddeld problematische schulden rapporteert (zie figuur 3.1). Ten tweede hebben huishoudens met een zeer laag inkomen (onder het bijstandsniveau) vaker een relatief hoog vermogen dan huishoudens met een iets hoger inkomen (zie Amsterdamse Armoedemonitor, O&S, 2022). Tot slot bestaat de groep met inkomen tussen de €1.001 en €1.750 voor een relatief groot deel vit huishoudens die leven van een bijstandsuitkering. Zoals hieronder besproken rapporteert deze groep vaker ervaren problematische schulden dan huishoudens met een andere bron van inkomen. 24 Figuur 3.4 Problematische schulden naar netto huishoudinkomen per maand (procenten) (n=4.500), 2021 minder dan €1000 VO] 12 meer dan €5001 || 4 0 5 10 15 20 25 30 35 40 bron: REB 2021 (O&S) 3.5 Bijstandsgerechtigden hebben het vaakst te maken met problematische schulden Ervaren problematische schulden hangen sterk samen met de belangrijkste inkomensbron van huishoudens (figuur 3.5). Onder huishoudens met een uitkering als belangrijkste inkomensbron is het aandeel problematische schulden het hoogst is: 27% onder huishoudens met een bijstandsuitkering als belangrijkste inkomensbron en 25% onder huishoudens met een arbeidsongeschiktheidsuitkering als belangrijkste inkomensbron. Problematische schulden komen minder vaak voor onder huishoudens met pensioen, loon of eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron. 25 Figuur 3.5 Problematische schulden naar belangrijkste bron van het inkomen, 2021 VUT, pensioen, AOW | 5 eigen bedrijf, praktijk | 9 loon, salaris | 8 studiebeurs, ouderbijdrage | 7 % 0 5 10 15 20 25 30 bron: REB 2021 (O&S) Binnen de groep Amsterdammers die werken in loondienst bestaat aanzienlijke variatie in het aandeel met problematische schulden. Dit blijkt aan de hand van een vergelijking tussen werkenden met een vast dienstverband enerzijds en Amsterdamners met een flexibel arbeidscontract anderzijds (figuur 3.6). Van de eerstgenoemde groep heeft 6% een problematische schuld. Onder de groep met een flexibele arbeidsaanstelling komt dit met 11% bijna twee keer zo vaak voor. Binnen de groep met een flexibel contract zijn het vooral de werkenden via uitzendbureaus en degenen met een O-urencontract of zonder contract die vaak problematische schulden hebben. Figuur 3.6 Problematische schulden naar contractsoort, 2021 vast contract 6 (n=1.860) flexibel contract (n=900) IJ %% o 2 4 6 8 10 12 bron: REB 2021 (O&S) 26 3.6 Veel zelfstandigen financieel geraakt door pandemie, aandeel problematische schulden niet veranderd Zelfstandigen met personeel hebben iets vaker problematische schulden (10%), dan zzp'ers (8%, figuur 3.7). In de periode 2019-2021 zien we geen grote veranderingen in het aandeel zelfstandigen met ervaren problematische schulden. Hierbij is het belangrijk om te weten dat het totale aantal Amsterdamse huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron van 2019 op 2020 gedaald met circa twee procentpunt. Ook het aandeel zelfstandigen dat tot de minima behoort is in deze periode afgenomen (O&S, 2022). Mogelijk hebben de meest kwetsbare zelfstandigen tijdens de coronaperiode weinig of geen inkomsten uit hun bedrijf kunnen halen, terwijl de financieel sterkere ondernemingen wel actief zijn gebleven. Het gaat hierbij specifiek om een daling van het aandeel huishoudens met een onderneming als belangrijkste inkomstenbron. Het aantal faillisementen en opheffingen van ondernemingen lag tijdens de coronaperiode juist historisch laag (CBS, 2022). Figuur 3.7 Het aandeel problematische schulden onder zelfstandingen met personeel (2019 n=453; 2020 n=378; 2021 n=342) en zzp'ers (2019 n=224; 2020 n=204; 2021 n=178), percentage, 2019-2021 % 15 11 10 10 9 10 8 8 5 0 2019 2020 2021 m met personeel B zzp bron: REB 2019-2021 De Covid-19-pandemie heeft voor een groot deel van de Amsterdamse zelfstandigen (zzp en zelfstandigen met personeel) financiële gevolgen gehad (figuur 3.8). Vier op de tien zelfstandigen geven eind 2021 aan dat hun omzet is gedaald als gevolg van de coronamaatregelen. Ongeveer een kwart stelt dat de omzet onveranderd is gebleven en een kleine groep van 4% zag de omzet juist stijgen ten gevolge van de coronacrisis. 27 Figuur 3.8 Hebben de overheidsmaatregelen en richtlijnen naar aanleiding van de coronacrisis op dit moment gevolgen voor uw omzet? (Amsterdamse zelfstandigen, n=515), vierde kwartaal 2021 6% 13% B ja, omzet is als gevolg daarvan afgenomen 40% “ja, omzet is als gevolg daarvan toegenomen B nee, omzet is toe- of afgenomen maar niet als gevolg van de maatregelen B nee, omzet is niet veranderd 26% B niet van toepassing m weet ik (nog) niet 4% 11% bron: REB 2021 (O&S) Zelfstandigen die hun omzet tijdens de coronapandemie zagen dalen hebben ook vaker problematische schulden. Onder de totale groep zelfstandigen die antwoord gaven op de vraag of de overheidsmaatregelen en richtlijnen naar aanleiding van de coronacrisis op gevolgen hebben voor hun omzet (figuur 3.6) bedraagt het aandeel met problematische schulden 10%. Dit ligt aanzienlijk hoger onder zelfstandigen die hun omzet zagen dalen door coronamaatregelen (n=210): 15% van hen heeft een ervaren problematische schuld. Onder zelfstandigen waarvan de omzet niet daalde (n=140) bedraagt dit slechts 4%. 28 4 Achtergrondkenmerken van Amsterdammers met schuldhulpverlening Dit hoofdstuk geeft inzicht in de achtergrondkenmerken van Amsterdammers met schuldhulpverlening in 2021. Het gaat om de demografische kenmerken, zoals leeftijd, opleiding en huishoudtype. Daarna gaan we in op de inkomenssitvatie van de huishoudens. De gegevens in dit hoofdstuk zijn afkomstig van de gemeentelijke registraties over schuldhulpverlening, gekoppeld aan achtergrondgegevens van het CBS. 4.1 Gemeentelijke registratiedata De gemeente Amsterdam biedt schuldhulpverlening. Dit wordt vitgevoerd door de Buurtteams, die Amsterdammers begeleiden bij het oplossen van (beginnende) financiële problemen. Het gemeentelijke beleid rond schuldhulpverlening is, naast het oplossen van schulden door schuldhulpverlening, ook gericht op het voorkomen en klein houden van schulden. De Amsterdamse aanpak vroegsignalering bestaat uit vijf programma's: Vroeg Eropaf, schuldhulpverlening voor participatiewetgerechtigden, geregelde betaling (voor huurders met een betalingsachterstand en een participatiewetuitkering), Eropaf en de aanpak wanbetalers (CAK). Daarnaast kan er budgetbeheer worden ingezet en lopen er verschillende pilots gericht op andere lichte interventies bedoeld om kleine schulden snel op te lossen. Het doel van deze programma’s is te voorkomen dat kleine schulden uitgroeien tot een groter probleem. Zo komt niet elke Amsterdammer met (beginnende) schulden terecht in een schuldhulpverleningstraject. Daarnaast geldt dat niet iedereen met problematische schulden in beeld is bij gemeentelijke schuldhulpverlening (zie paragraaf 2.4). Mensen met problematische schulden wachten soms lang met het zoeken van formele hulp (Panteia, 2015). In totaal 11.550 Amsterdammers hadden op enig moment in 2021 een lopend schuldhulpverleningstraject (een curatief traject bij een schuldhulpverlener van de buurtteamorganisatie of een minnelijk schuldsaneringstraject bij de Kredietbank Amsterdam). Van 10.155 (88%) van hen zijn via de microdata van het CBS de achtergrondgegevens bekend. In de rest van dit hoofdstuk is deze groep Amsterdammers afgezet tegen alle Amsterdammers tussen de 18 en 75 jaar oud met dezelfde achtergrondkenmerken. Hiermee brengen we in kaart welke groepen relatief vaker of minder vaak schuldhulpverlening ontvangen. Belangrijk is dat het hier niet gaat om een bereikpercentage van de schuldhulpverlening. Hoeveel en welke Amsterdammers schuldhulpverlening nodig hebben is niet bekend en we kunnen dus ook niet berekenen hoeveel van hen bereikt worden. 29 4.2 Ouderen minder vaak in een schuldhulpverleningstraject dan jongeren Ouderen (65 jaar en ouder) ontvangen minder vaak schuldhulpverlening dan jongere Amsterdammers. In het vorige hoofdstuk zagen we dat ouderen minder vaak ervaren problematische schulden hebben dan de andere leeftijdsgroepen. Voor de andere leeftijdsgroepen geldt dat het aandeel met schuldhulpverlening toeneemt naarmate de leeftijd toeneemt. De leeftijdsgroep met het grootste aandeel Amsterdammers met schuldhulpverlening wordt gevormd door de leeftijdsgroep 35 t/m 44 jaar. Dit is ook de groep die het vaakst te maken heeft met ervaren problematische schulden (zie figuur 3.1). Het aandeel jongeren met schuldhulpverlening is niet veel kleiner dan bij de andere leeftijdsgroepen tot en met 65 jaar, terwijl schulden onder jongeren wel minder vaak voorkomen dan gemiddeld. Vanuit de gemeente is er veel aandacht voor jongeren met (beginnende) geldproblemen via de buurtteams en het Jongerenpunt. Dit kan verklaren waarom het aandeel jongeren met schuldhulpverlening relatief hoog is. Figuur 4.1 Schuldhulpverlening naar leeftijd, 2021 (procenten) % o 1 2 3 bron: CBS (bewerking O&S) 4.3 Minder schuldhulpverlening onder hogere opleidingsniveaus Het aandeel Amsterdammers met schuldhulpverlening neemt af naarmate het opleidingsniveau toeneemt. Dit patroon komt overeen met wat we zien in paragraaf 3.3. Een hoger opleidingsniveau gaat dus gepaard met minder problematische schulden en ook met minder schuldhulp. 30 Figuur 4.2 Schuldhulpverlening naar opleidingsniveau, 2021 (procenten) hbo of wo IJ 0,4 havo/vwo, mbo-2 t/m 4 3 vmbofmbo En ’ % o 1 2 3 4 5 6 bron: CBS (bewerking O&S) 4.4 Eenouderhuishoudens vaker in een schuldhulpverleningstraject Personen in huishoudens die bestaan uit één volwassene, zoals eenouderhuishoudens en eenpersoonshuishouden, zitten vaker in de schuldhulpverlening dan personen in andere huishoudtypen. Het aandeel huishoudens met als problematisch ervaren schulden is ongeveer even hoog onder alleenstaanden en eenoudergezinnen, maar eenoudergezinnen ontvangen vaker schuldhulpverlening. Mogelijk komt dit doordat personen in eenoudergezinnen relatief vaak leven van een bijstandsuitkering en hierdoor al in beeld zijn bij de gemeente (Amsterdamse Armoedemonitor, O&S 2022). Hetzelfde geldt voor de kleine groep Amsterdammers in institutionele huishoudens (bijvoorbeeld mensen die in een (zorg)instelling wonen). Mogelijk vinden zij via contact met andere hulpverlening of begeleiding makkelijker hun weg naar schuldhulpverlening wanneer dit nodig is. Figuur 4.3 Schuldhulpverlening naar type huishouden, 2021 (procenten) paar zonder kinderen (n=184.360) Ï o paar met kinderen (n=180.620) B 1 overig huishouden (n=11.040) nm 2 institutioneel huishouden (n=8.050) | 14 eenpersoonshuishouden (n=230.270) mn 2 eenouderhuishouden (n=64.320) EN 4 % o 5 10 15 bron: CBS (bewerking O&S) 4.5 Vaker schuldhulpverlening onder lage inkomensgroepen Huishoudens met een laag inkomen maken vaker gebruik van schuldhulpverlening dan hogere inkomens (figuur 4.4). Hier treedt hetzelfde patroon op als bij het aandeel huishoudens met schulden naar hoogte van het inkomen: onder de laagste inkomens komt schuldhulp (net als 31 problematische schulden) minder vaak voor dan onder de groep met een iets hoger inkomen. Onder Amsterdammers met een inkomen van 80 t/m 120% van het sociaal minimum is het aandeel met schuldhulpverlening het hoogst. Waarschijnlijk is deze een deel van deze groep vaak al in beeld bij de gemeente omdat zij een bijstandsuitkering ontvangen (zie ook figuur 4.5). Figuur 4.4 Schuldhulpverlening naar inkomen als percentage van het sociaal minimum, 2021 (procenten) meer dan 200% SM B 1 o 2 4 6 8 10 bron: CBS (bewerking O&S) 4.6 Meer schuldhulpverlening onder bijstandsgerechtigden Personen die een bijstandsuitkering ontvangen hebben vaker schuldhulpverlening dan gemiddeld. Dit aandeel is aanzienlijk groter dan het aandeel met schuldhulpverlening onder personen met inkomen uit een andere bron. Zoals eerder genoemd hebben mensen met bijstand als belangrijkste inkomstenbron relatief vaak te maken met problematische schulden (paragraaf 3.5). Daarbij is deze groep al in beeld bij de gemeente, waardoor beschikbare hulp bij schulden hen waarschijnlijk makkelijker bereikt. Verder zien we dat schuldhulpverlening veel minder vaak voorkomt bij personen die een pensioenuitkering ontvangen. Dit sluit goed aan bij de eerdere observatie dat problematische schulden relatief weinig voorkomen onder mensen die leven van een pensioen. Figuur 4.5 Schuldhulpverlening naar belangrijkste bron van het inkomen, 2021 (procenten) bijstand Studiefinanciering | 3 pensioen mn 1 loon | 1 zelfstandige B 1 Inkomen vit vermogen l 0,2 % o 2 4 6 8 10 bron: CBS (bewerking O&S) 32 4.7 Flexwerkers vaker in een schuldhulpverleningstraject Op basis van de enquêtegegevens is het aandeel Amsterdammers met problematische schulden onder werkenden met een flexibel contract ongeveer twee keer zo hoog als onder werknemers met een vast contract (zie paragraaf 3.5). Het aandeel flexwerkers dat in 2021 gebruik maakte van een schuldhulpverleningstraject is ruim drie keer zo hoog als het aandeel van de werkenden met een vast contract. Eerder onderzoek laat zien dat flexwerkers vaak geen financiële buffer hebben en hierdoor eerder in de problemen kunnen komen (Nibud, 2021). De gemeente heeft in de afgelopen jaren campagnes gevoerd om de mogelijkheid tot hulp bij geldproblemen onder de aandacht te brengen bij kwetsbare groepen, waaronder flexwerkers. Beide factoren zouden kunnen verklaren waarom het aandeel met schuldhulpverlening onder flexwerkers hoger is dan onder personen met een vast contract. Figuur 4.6 Schuldhulpverlening naar soort contract voor personen met betaald werk, 2021 (procenten) (n= 371.010) ER % o 1 2 3 4 5 bron: CBS (bewerking O&S) 4.8 Schuldhulpverlening komt vaker voor onder Amsterdammers in een kwetsbare positie De eerste O&S Schuldenmonitor liet zien dat problematische schulden vaak samengaan met andere problemen. Amsterdammers in een kwetsbare positie hebben dan ook vaker te maken met problematische schulden (O&S, augustus 2021). Met kwetsbaarheid bedoelen we in hoeverre mensen toegang hebben tot vier hulpbronnen die een belangrijke invloed hebben op de kwaliteit van leven: opleidingsniveau, inkomen, het al dan niet hebben van werk, en de gezondheid. Hoe minder toegang tot deze hulpbronnen, hoe kwetsbaarder de positie en hoe hoger het risico op een lage kwaliteit van leven. Amsterdammers in een kwetsbare positie ontvangen ook vaker schuldhulpverlening dan Amsterdammers die minder kwetsbaar zijn. 33 Figuur 4.7 Schuldhulpverlening naar kwetsbaarheid, 2021 (procenten) enigzins kwetsbaar | 3 nauwelijks kwetsbaar | 1 niet kwetsbaar | 0,5 % o 5 10 15 bron: CBS (bewerking O&S) 34 Bronnen en methode Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB) De gegevens over ervaren problematische schulden in hoofdstuk 1 tot en met 3 zijn afkomstig uit de Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB). Deze enquête wordt elk kwartaal uitgezet onder een steekproef van Amsterdammers van 15 tot en met 75 jaar oud (de potentiële beroepsbevolking). Personen woonachtig in inrichtingen, instellingen en tehuizen worden niet meegenomen. Om een representatieve groep inwoners te bereiken wordt er een gestratificeerde steekproef getrokken uit de Basisregistratie Personen. Stratificatie vindt plaats op basis van woongebied, leeftijdsgroep en migratieachtergrond. Per jaar wordt de vragenlijst ingevuld door vier à vijfduizend Amsterdammers (2019: 4.145, 2020: 4.702, 2021: 4.946). Sinds 2019 is een blok opgenomen over schulden en betalingsachterstanden. Tabel B1 geeft de respons voor enkele belangrijke achtergrondkenmerken in 2019, 2020 en 2021 weer, samen met de feitelijke verdeling in Amsterdam op basis van registraties. Wat betreft de hoogte van het inkomen vormen de respondenten van de REB een goede afspiegeling van de Amsterdamse bevolking. Qua leeftijd zijn 45 t/m 65-jarigen oververtegenwoordigd in de enquête, en 66 t/m 75-jarigen zijn juist ondervertegenwoordigd. De REB wordt niet verspreid onder 75-plussers dus zij komen helemaal niet voor in de enquêtegegevens. Deze verschillen in de leeftijdssamenstelling zien we terug in de samenstelling van de respondenten naar bron van inkomen: Amsterdammers die leven van een pensioen zijn in de enquête ondervertegenwoordigd terwijl mensen met loondienst als belangrijkste inkomensbron zijn oververtegenwoordigd. Ruim de helft van de Amsterdammers leeft in een eenpersoonshuishouden. De groep REB respondenten bestaat naar verhouding vit minder alleenstaanden dan de Amsterdamse bevolking, terwijl paren met en zonder kinderen juist zijn oververtegenwoordigd. 35 Tabel B1 Samenstelling respondentengroep REB 2019-2021 naar leeftijd, hoogte en bron van inkomen en huishoudtype, en de samenstelling Amsterdammers o.b.v. registraties leeftijd 15 t/m 26 20 21 20 19 27 t/m 34 17 15 16 21 35 t/m 44 19 19 18 17 45 t/m 65 37 38 42 29 66 t/m 75 8 7 3 9 76 jaar en ouder - - - 5 inkomen* tot 120% SM 18 20 20 19 120-200% SM 14 16 21 19 200-300% SM 28 25 19 22 300% SM en hoger 40 38 40 39 bron van inkomen * loondienst 65 66 66 56 eigen bedrijf 12 10 9 11 bijstand 4 7 8 6 andere uitkering 5 6 8 8 pensioen 9 8 5 18 anders 4 4 4 1 huishoudtype* eenpersoonshuishouden 24 25 25 53 paar met kinderen 29 28 29 16 paar zonder kinderen 28 28 28 21 eenouderhuishouden 6 7 6 9 overig huishouden 13 12 12 1 * REB-respondenten van wie het gegeven onbekend is zijn buiten beschouwing gelaten. Voor de REB- respondenten is het inkomen als percentage van het sociaal minimum gebaseerd op een schattig. **Bronnen: leeftijd/huishoudtype: Basisinformatie / O&S, 1-1-2021 inkomen: CBS (bewerking O&S), 2020 Afbakening ervaren problematische schulden Op basis van drie verschillende vragen in de enquête stellen we vast of iemand problematische schulden heeft. We stellen vast dat iemand problematische schulden heeft wanneer iemand (1) met ‘ja’ antwoord op de vraag of diegenen schulden en/of betalingsachterstanden heeft, deze schulden zelf als probleem aanmerkt én dit schulden/betalingsachterstanden betreft anders dan een DUO-lening ofwel studieschuld. Wanneer iemand geen andere schulden of betalingsachterstanden heeft dan bij DUO, worden zij in deze rapportage gerekend tot Amsterdammers zonder problematische schuld, ook als zij hun studieschuld zelf wel problematisch vinden. Een deel van de respondenten gaf geen antwoord op een of meerdere vragen over schulden/betalingsachterstanden. In het rapport is deze groep buiten beschouwing gelaten. Schatting inkomen als percentage van het sociaal minimum De Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB) is een doorlopende enquête waarin kenmerken van personen in verband gebracht worden met hun positie op de arbeidsmarkt. In de enquête 36 wordt de respondenten o.a. gevraagd naar hun netto huishoudinkomen op basis van negen categorieën (lopend van ‘minder dan €1000’ tot ‘meer dan €£6001). Voor elke respondent is vastgesteld hoe het huishoudinkomen zich verhoudt tot het sociaal minimum. Hierbij is rekening gehouden met de verschillende normbedragen afhankelijk van het huishoudtype. Er wordt uitgegaan van de bovengrens van de inkomenscategorie die door de respondent is aangegeven, waardoor het inkomen als percentage van het sociaal minimum in veel gevallen een overschatting van het werkelijke inkomen zal zijn. Tabel B2 Gebruikte normbedragen per huishoudtype bij de indeling van REB-inkomens ten opzichte van het sociaal minimum 1 alleenstaand € 260 € 1.052 € 1.176 2 (echt)paar zonder (thuiswonende) kind(eren) € 520 € 1.503 € 1.594 3 (echt)paar met thuiswonend(e) kind(eren) € 820 € 1.503 € 1.594 4 één-ouder met thuiswonend(e) kind(eren) € 260 € 1.052 € 1.176 5 anders, met thuiswonend(e) kind(eren) € 820 € 1.503 € 1.594 6 anders, zonder thuiswonend(e) kind(eren) € 520 € 1.503 € 1.594 7 studentenhuis € 260 € 1.052 € 1.176 8 met huisgenoot, geen studentenwoning € 260 € 1.052 € 1.176 9 geen antwoord € 260 € 1.052 € 1.176 Gemeentelijke registraties schuldhulpverlening De afdeling Werk, Participatie en Inkomen heeft gegevens over personen die in 2021 een schuldhulptraject hebben gevolgd gedeeld met O&S. In de CBS microdata-omgeving zijn deze gekoppeld aan gegevens over achtergrondkenmerken. Deze koppeling kon plaatsvinden voor 88% van de personen met een schuldhulptraject, de personen voor wie geen achtergrondkenmerken konden worden achterhaald zijn in de analyse buiten beschouwing gelaten. Kwetsbaarheidsmaat Kwetsbaarheid is gedefinieerd als een gebrek aan toegang tot belangrijke hulpbronnen: inkomen, werk, opleiding en gezondheid. lemands positie wordt aangemerkt als kwetsbaar wanneer zij voldoen aan tenminste drie van volgende vier kenmerken: een laag inkomen, geen werk en geen opleiding volgend, geen startkwalificatie (maximaal een mbo-1 diploma), bovengemiddelde ziektekosten. Mensen die voldoen aan één tot twee van deze kenmerken bevinden zich in een enigszins kwetsbare positie. Voor ouderen en kinderen is de kwetsbaarheidsmaat aangepast. Bij personen onder de 18 wordt ook gekeken naar de situatie van de ouders. Voor ouderen is het niet hebben van werk geen kenmerk van een kwetsbare positie, maar wordt wel gekeken naar de gezondheid van een eventuele partner. 37 nn A Bijlage Il Enquêtevragen over schulden en rondkomen E13 Heeft uschulden of betalingsachterstanden? Het gaat hierbij zowel om schulden, lopende leningen bij instellingen (bijv. huurachterstand) als betalingsachterstanden Het gaat hierbij niet om de normale hypotheeklasten, wel om achterstanden daarin. Een studieschuld geldt ook als schuld. 1 nee >ganaar vraag E17 2 ja 3 wilikliever niet zeggen > ga naar vraag E17 4 geenantwoord > ga naar vraag E17_B E14 In welke mate ervaart u vw schulden of betalingsachterstanden als een probleem? ai geenprobleem [2 eenbeetje een probleem 13 een probleem [4 _eengroot probleem 15 weetikniet, geen antwoord E15 Heeft ude afgelopen 12 maanden hulp gehad bij vw schulden? Zo ja, van wie? meerdere antwoorden mogelijk. [li nee 2 ja, van familie/vrienden/kennissen 113 ja, van het bureau voor schuldhulpverlening 4 ja, vande gemeente/klantmanager [5 ja, vande bank [16 ja, vaneen maatschappelijk werker [io ja, van iemand anders namelijk [laa weetikniet [li2 geenantwoord E16 Watvoor soort schulden of betalingsachterstanden heeft u? Meerdere antwoorden mogelijk. Ca achterstand betaling vaste lasten (huur, hypotheek, energie, water) [2 achterstand betaling ziektekostenverzekering 113 achterstand in betalen gemeentelijke belastingen [4 schuld bij Belastingdienst (bijvoorbeeld teveel ontvangen toeslagen) [5 schuld bij Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB, boetes) [16 lening bij bank of financier (persoonlijke lening, doorlopend krediet, autofinanciers) 17 postorderbedrijf 118 roodstaan 38 [lg schuld bij familie, vrienden, kennissen io studieschuld/DUO [laa achterstand in terugbetalen studieschuld la2 anders namelijk 13 wilik niet zeggen [14 geen antwoord E17 Wat isde totale omvang van uw schulden en betalingsachterstanden? a Minderdan 100 euro [2 100-1.000 euro 13 1.001-5.000 euro 4 5.001-10.000 euro [15 10.001-25.000 euro [16 _meerdan 25.000 euro [17 ik weetniet wat de omvang van mijn schulden/betalingsachterstanden is 118 wilikniet zeggen [Ig _geenantwoord In 2021 toegevoegde vragen i.v.m. corona E12 Hoe goed kunt u op dit moment rondkomen met uw inkomen? 1 zeer moeilijk [2 moeilijk 13 _eerdermoeilijk 4, _eerdergemakkelijk [5 gemakkelijk [16 zeer gemakkelijk [7 _geenantwoord E12 B Waardoor kunt v momenteel moeilijk rondkomen? Meerdere antwoorden mogelijk. la laag inkomen [2 te weinig opdrachten [13 hoge woonlasten [4 hoge energielasten Os schulden LI6 Anders, namelijk 7 weetikniet 8 wilikniet zeggen Hebben de overheidsmaatregelen en richtlijnen naar aanleiding van de C9_coronal coronacrisis op dit moment gevolgen voor uw omzet? Oa ja, omzet is als gevolg daarvan afgenomen O2 ja, omzet is als gevolg daarvan toegenomen O3 nee, omzet is toe- of afgenomen maar niet als gevolg van de maatregelen 39 Ou nee, omzet is niet veranderd [Is niet van toepassing O6 weet ik (nog) niet 40 Bijlage Il Literatuur CBS. Dashboard Schuldenproblematiek in Beeld CPB (maart 2020). Scenario's economische gevolgen coronacrisis (maart 2020). CPB (juni 2020). Juniraming 2020 (juni, 2020). CBS (2022). Overheid helpt bedrijven en huishoudens financieel door de coronajaren. CBS (2022). Dashboard bedrijven. CBS Statline. Arbeidsdeelname; provincie. CPB (juni 2022). Stresstest kosten van levensonderhoud. Deloitte en SchuldenlabNL (juni 2020). COVID-19 en schuldenproblematiek in Nederland. Gemeente Amsterdam (2020). Op weg naar schuldenrust — Beleidsplan Schuldhulpverlening 2021-2025. Gemeente Amsterdam (2021). Jaarverslag schuldhulpverlening 2020. Gemeente Amsterdam (2022). Jaarverslag schuldhulpverlening 2021. Jungmann, N., Uiters, E. and de Bruin, H., (2020). Drempels slechten: Belemmeringen die lager opgeleiden ervaren als zij gebruik maken van publieke dienstverlening. Nibud (2020). Coronacrisis: financiële gevolgen voor huishoudens. Nibud (2021). De coronacrisis en ons geld. Nibud (2022). Rondkomen met een laag inkomen. Nibud (2022). Rondkomen en betalingsproblemen. Ervaringen van Nederlandse huishoudens in onzekere tijden. Nibud (2022). Minima-effectenrapportage gemeente Amsterdam 2022. In concept. O&S (2021). Ontwikkeling armoede in coronatijd. O&S (2022). Dienstverlening bij geldproblemen. Al O&S (2022). Amsterdamse Armoedemonitor 2021. O&S (2022). Prognose: 18% huishoudens Amsterdam ook met prijsplafond in energiearmoede. Panteia (2015). Huishoudens in de rode cijfers 2015. SEO (2022). Meer schuldhulp door coronacrisis? 42 Gemeente Amsterdam mm Nl Onderzoek & Statistiek Î |L vern anderzoek.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
43
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1497 Publicatiedatum 23 november 2016 Ingekomen onder BW Ingekomen op donderdag 10 november 2016 Behandeld op donderdag 10 november 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Groen, Van den Berg en Van Lammeren inzake de toepassings- regel voor duurzame investeringen (rendabele duurzame investeringen altijd doen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de toepassingsregel voor duurzame investeringen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1430). Constaterende dat de regel geldt dat: ‘Rendabele duurzame investeringsvoorstellen kunnen in principe het hele jaar door worden ingediend, aangezien hier geen dekking voor nodig is uit de algemene middelen. Voor de verwachte levensduur moet in principe worden uitgegaan van de afschrijftermijnen uit de nota Activeren, Waarderen en Afschrijven. Hier kan onderbouwd van worden afgeweken, bijvoorbeeld als er sprake is van een productgarantie van de leverancier.” Overwegende dat deze uitgangspunten nog niet overal vanzelfsprekend worden toegepast. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: voortaan alle rendabele duurzame investeringsvoorstellen, die zich binnen de technisch verwachte levensduur terugverdienen, ook te doen, mits er bijvoorbeeld sprake is van een productgarantie van de leverancier. De leden van de gemeenteraad RJ. Groen P.J.M. van den Berg J.F.W. van Lammeren 4
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 562 Publicatiedatum 17 juni 2016 Ingekomen op 8 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie ID Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Motie van het lid Torn inzake de Voorjaarsnota 2016 (handhaving bij nieuwe ondergrondse afvalcontainers). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449); Constaterende dat: — op steeds meer plekken in Amsterdam huisvuil in ondergrondse afvalcontainers kan worden aangeboden. Overwegende dat: — ondergrondse afvalcontainers zorgen voor een efficiënte afvalinzameling en een opgeruimd straatbeeld; — desondanks soms huisvuil, hetzij los of in zakken, naast de container wordt geplaatst, omdat deze vol zit of vanwege een andere reden; — extra inzet op handhaving gekoppeld aan een bewustwordingscampagne, beide gericht op een specifieke locatie waar een nieuwe ondergrondse afvalcontainer is geplaatst, Amsterdammers bewust kan maken van de onwenselijkheid van het bijplaatsen van afval. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — inde eerste twee maanden na plaatsing van nieuwe ondergrondse afvalcontainers extra handhavingscapaciteit in te zetten op deze locaties, te dekken uit de bij de Voorjaarsnota 2016 vrijgemaakte middelen voor het tegengaan van overlast op straat; — in deze periode eveneens een locatiegerichte bewustwordingscampagne te richten op mensen die rondom een container afval bijplaatsen, te betrekken bij de '‘hot-spot aanpak’ in het kader van het Uitvoeringsplan Afval; — over de uitvoering van deze motie periodiek te rapporteren aan gemeenteraad of raadscommissie. Het lid van de gemeenteraad R.K. Torn 1
Motie
1
train
> < Gemeente Amsterdam > Centrum Stadsdeelcommissie-flap Afzender D] Dagelijks bestuur || Anders, namelijk: Datum gewenste 5 november 2019 (1°* termijn) overlegvergadering 19 november 2019 (2°° termijn) Onderwerp Conceptadvies Agenda Touringcar Doel bespreking DM] Reactie geven op voorgestelde advies || Anders, namelijk: Samenvatting in Het college van B&W heeft op 1 oktober ingestemd met het vrijgeven voor maximaal inspraak van de Agenda Touringcar 2020-2025. De agenda schetst het 250 woorden kader voor de manier waarop de gemeente de komende periode met touringcars in de stad omgaat. De komende jaren gaan we op zoek naar een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en gastvrijheid. In een autoluwe stad blijven touringcars welkom, maar alleen op onze voorwaarden. De belangrijkste uitgangspunten volgens het college zijn: Touringcars zijn voor groepsreizen handige en efficiënte vervoersmiddelen. Amsterdammers ervaren echter ook overlast van touringcars, met name in het centrum. Om de leefbaarheid en luchtkwaliteit te verbeteren en onze kwetsbare bruggen en kades te beschermen, nemen we stevige maatregelen, ook voor touringcars. In het nieuwe touringcarbeleid behouden we de voordelen van de touringcar, maar bestrijden we de overlast. Touringcars worden zoveel mogelijk aan de randen van de stad opgevangen en mogen alleen de stad in als ze voldoen aan strenge voorwaarden. Ze moeten schoon en licht zijn en mogen alleen rijden over de aangewezen routes. Hiermee blijft Amsterdam voor iedereen een toegankelijke en leefbare stad. Er zijn twee moties door de gemeenteraad aangenomen die betrekking hebben op touringcars: e Motie 1719: Stad in Balans — sturen op kleinschalige alternatieven voor grootschalig massavervoer (Nuijens, Boutkan en Ernsting) uit 2016. e En motie 68: Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad (Ernsting) uit 2018. De twee moties zijn bij de totstandkoming van de Agenda Touringcar betrokken en het college is van plan om de moties bij de definitieve vaststelling als afgedaan te beschouwen. De richting en het tempo van het touringcarbeleid dat uit de Agenda naar voren komt is voornamelijk volgend. Het overgrote deel van de beperkende maatregelen vloeien voort uit andere beleidsstukken zoals de Agenda Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Autoluw, Actieplan Schone lucht, Visie overstaplocaties of de beperkende maatregelen vanuit Actieplan Bruggen en Kademuren. De grootste stap voor Centrum is de uitvoering van de maatregelen in het in 2017 voorgestelde transitieplan, waarbij het grootste deel van de touringcarroutes in het Centrum komen te vervallen en touringcars alleen met een ontheffing het Centrum binnen de s100 binnen mogen. De voorwaarden voor een ontheffing worden niet verder benoemd dan gewicht, uitstoot en omvang. Zo is onduidelijk wat ‘onze voorwaarden’ precies zijn. Het dagelijks bestuur heeft in haar advies enkele punten van onduidelijkheid benoemd en de zorgen die hierdoor ontstaan. Zij adviseert op punten om scherper en steviger in te zetten. De stadsdeelcommissie wordt gevraagd een reactie te geven aan het dagelijks bestuur op haar concept-advies aan het college. Meegezonden stukken 1. Conceptadvies, adviesaanvraagformulier. 2. Agenda Touringcar 2020-2025, Versie oktober 2019 3. Brief aan algemeen bestuur (sic.) van de zeven stadsdelen inzake Vrijgave voor inspraak van de Agenda Touringcar 4, Motie 1719: Stad in Balans — sturen op kleinschalige alternatieven voor grootschalig massavervoer (Nuijens, Boutkan en Ernsting), 21 december 2016. 5. Motie 68: Weren van touringcars — eindbeeld touringcarvrije binnenstad (Ernsting), 24 januari 2018. Wijze van voorbereiding Bespreking in de weekstart van 28 oktober 2019 Vervolgproces De stadsdeelcommissie kan in twee termijnen tot een advies komen. Het dagelijks bestuur zal in afweging van het advies van de stadsdeelcommissie een definitief advies formuleren richting het college van B&W. Uiterlijke datum van 3 december 2019 advisering Behandelend ambtenaar |. Rolf, [email protected], 06 3053 8767 (naam, afdeling, 06- nummer en e-mailadres) Paraaf afdelingshoofd
Agenda
2
train
27 april 2008 Lj GEREED: : ARNE : | Gemeenteraad Amsterdam | Postbus 202 ; Ì 1000AE Amsterdam EO Onderwerp: Het milieu heeft baat bij het wegnemen van belemmeringen rondom wonen in de stad Hooggeachte leden van de gemeenteraad Amsterdam, | Het beleid van de overheid rondom woningen zorgt ervoor dat kiezen voor vormen van milieuvriendelijk wonen ontmoedigd wordt ten opzichte van milievorvriendelijke vormen van wanen. Ik zal hieronder deze stelling onderbouwen. Vooraf zal ik aangeven wat ik denk dat de overheid wil bereiken met haar milieubeleid om het geheel in een context te plaatsen. Na de onderbouwing zal ik mijn visie geven op hoe deze ontmoediging zou kunnen worden omgezet in bemoediging. Het is een visie waarin de stad een leidende rol speelt, Daarna geef ik ook aan wat de effectiviteit van eventuele : maatregelen voor he milieu zouden kunnen zijn. Uiteindelijk kom ik met conclusies rondom de stelling. Er is tevens een hijtage met achtergrondinformatie over twee voorbeeidprojecten. Samenvatting milieubeleid De overheid heeft een aantal keendoelstellingen op het gebied van het milieu. De vermindering van de uitstoot van broeikasgassen staat bovenaan de prioriteitenlijst. Daarnaast is de verbetering van de î tuchtkwalfteft van groot belang. De natuur kan de ruimte krijgen door de mens effectief met de beschikbare gebruiksruimte om te taten gaan. Om deze doelstellingen te halen zet de overheid in op duurzame energie, energiebesparing, duurzame : : producten, en het “afval=voedsel"-denken. Concreet heeft de overheid ingezet op energiezuinige woningen die minder gas en elektriciteit verbruiken, energielabels die het mogelijk maken om relatieve ï } verschillen tussen woningen van hetzelfde type aan te duiden, fijnstofnormen voor ; nieuwbouwprojecten, de ecotax, belastingvoordelen voor milieuvriendelijke investeringen, milieuheffingen, ernissiereductiemaatregelen zoals roetfilters, windenergie (op zee), biomassa en aardwarmte. stedelijke en nief-stedelijke woningbouwprojecten Dt Ik zal mijn stelfing onderbouwen aan de hand van een vergelijking tussen twee woningbouwprojecten. Het ene project wordt gerealiseerd in Amsterdam en het andere in Neder-Betuwe, Eerst zal ik laten zien dat de keuze voor een waninghbouwproject in een stedelijke omgeving zoals Amsterdam veel gunstiger is voor het milieu dan een woningbouwproject in een niet-stedetijke omgeving zoals Neder- | Betuwe. De onderbouwing is gebaseerd op een aantal kerngetallen opgenomen in de bijlage. | Als je de twee woningbouwproject vergelijkt aan de hand van de drie kernprioriteiten: broeikasgassen, | luchtkwaliteit en bodemgebruik dan valt direct op dat er zeer grote verschillen optreden. De uitstoot van broeikasgassen door de bewoners van het stedelijke woninghouwproject is veel lager | dan van het niet-stedelijke woningbouwpraoject, Dit verschil heeft de volgende oorzaken: de bewoners | verbruiken minder energie per woning, de verwarming is op basis van restwarmte, de woon- | werkkilameters zijn geringer, er wordt minder gebruik geraakt van de auto voor woon-werkverkeer, ; er wordt aanzienlijk meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer voor woon-werkverkeer, en er wordt meer gefietst voor woort-werkverkser. Concreet uitgedrukt in uitstoot van broeikasgassen is het : verschil tussen de 2 en 4 ton CO2 per huishouden per jaar. | De uitstoot van fijnstof door huishoudens in het stedelijke woningbouwproject is oak veel lager dan door huishoudens van het niet-stedelijke woningbouwproject. Hieraan liggen dezelfde redenen ten grondstag als voor de lagere uitstoot van broeikasgassen. Ook telt hier mee dat het aantal auto’s per huishouden aanzienlijk lager ligt, en tevens het aantal parkeerplaatsen per huishouden aanzienlijk : lager ligt, : Wat nog het reest opvalt, is het bodemgebruik per huishouden in stedelijke gebieden in vergelijking : tot huishoudens in niet-stedelijke gebieden, Dan praat men opeens over een 5 tot 6 keer grater bodemgebruik voor bebouwing en infrastructuur in niet-stedelijke gebieden in vergelijking tat de stedelijke gebieden. Ì Additionele aspecten zoals effectiever gebruik van ondergrondse infrastructuur (riolering, : : waterleidingen, etc) en diensten lafvalinzameling, postbezorging, etc) zijn hierbij nog niet meegenomen, maar zijn allen gunstiger in de stedelijke omgeving. : Deze analyse laat vergelijkbare uitkomsten zien als onafhankelijke wetenschanpelijke studies naar energieverbruik en broeikasgassen in stedelijke en niet-stedelijke gebieden [zie Norman 2006). : | De achterliggende oorzaak voor de lagere uitstoot en het geringere bodemgebruik is de compacte woningbouw, het efficiënter gebruik van de infrastructuur, en de kleinere afstanden tot aflerlei : dagelijkse functies (oa tussen woning en werk door een grotere kans op werk in de nabijheid), Als je dit grate verschil ziet, dan zou je concluderen dat de overheid het wonen in een stedelijke omgeving stimuleert ten opzichte van wonen in een niet-stedelijke omgeving. Hier is voor het milieu veel te halen naast alle plannen voor duurzame energie, schonere auto's en andere vormen van techroiogische optossingen. Ë Milieuvriendelijk wonen wordt ontmoedigd | Als steläng heb ik: Het beleid van de overheid rondom woningen zorgt ervoor dat kiezen voor vormen van milieuvriendelijk wonen ontmoedigd wordt ten opzichte van miievorvriendelijke vormen van i wanen. Deze stelling is gebaseerd op de ervaringen die ik de afgelopen jaren heb opgedaan bij het kopen van een nieuwbouwwaning in Amsterdam. Het blijkt namelijk dat het kopen van een nieuwbouwwoning in een stedelijke omgeving veel extra geid en tijd kost ten opzichte van het kopen van een woning in een niet-stedetijke omgeving. De extra tijd komt voort uit het feit dat stedelijke nieuwbouwprojecten regelmatig geconfronteerd | worden met belangenorganisaties die op grond van fijnstofwetgeving afterlei bouwprocessen kunnen vertragen, In niet-stedelijke gebieden worden bouwprojecten veel minder frequent vertraagd door | deze wetgeving. De extra kosten komen voort uit de hogere woningprijzen in stedelijke gebieden, de kosten voortvloeiend uit vertragingen, en de hogere kosten voor parkeergarages in vergelijking tot parkeren op straat. De aanzienlijk hogere kosten voor stedelijk wanen leiden ertoe dat gezinnen snelter kiezen voor í eengezinswoningen met 2,2 parkeerplaatsen in forensendorpen en voor woon-werkverkeer met de auto. Het autogebruik kan worden gefinancierd uit de niet gemaakte additionele kosten voor een : aspartement in een stedelijke omgeving. Dat dit additionele broeikasgassen, luchtverontreiniging en : : bodemgebruik tot gevolg heeft, wordt geaccepteerd door de gebruiker, maar heeft consequenties voor : ons alten en voornamelijk stadsbewoners. : : Van onuecediging naar bemoediging le zou verwachten dat de overheid in zou zetten og die huishoudens die juist kiezen, bewust of E onbewust, voor de veel kleinere ecologische voetafdruk door te leven in een stedelijke omgeving. Het voorgaande laat zien dat in de praktijk het tegenovergestelde gedrag van wonen buiten de stad wordt ; Ô gestimuleerd. : : Hoe kan nu de ontmoediging vaor het kiezen voor stedelijk wonen worden omgezet in een : bemoediging? Hieronder zal ik een aantal mogelijkheden opsommen, Echter eerst zal ik een ideaalbeeld van het leven in de stad schetsen wat als richtpunt zal dienen. : Het is van belang dat huishoudens die kiezen voor wonen in een stedelijke omgeving deze keuze naar : huishoudens die kiezen voor een niet-stedelijke omgeving kunnen verantwoorden. De keuze voor de stad moet logisch zijn en moet goed aanvoelen. Het zou moot zijn als de stadsbewoner kan vertellen dat zijn keuze voor de stad voordelen heeft en nauwelijks nadelen. De voordeten zijn: voorzieningen zijn makkelijk met de fiets, te voet, of met het : npeakaar vervoer te bereiken, de beschikbare diensten en voorzieningen zijn van hage kwaliteit, in de nabije omgeving zijn parken beschikbare voor recreatie, kinderen kunnen veilig in de eigen buurt À speten, de kosten voor wonen zijn laag (kosten voor energie, drinkwater, rioolrechten, afvalstoffen, onroerendgoedbelasting, etc} en de huur- en hypotheekkosten zijn op het landelijk niveau, omdat er | voldoende aanbod is, kosten voor infrastructuur {bv wegenbelasting) zijn ook relatief laag, het werk is op fietsafstand, weinig fileleed, de schoolkeuze is breed, de basisschoot is op loopafstand, weinig Ô geparkeerde auto’s in het straatbeeld, en snelle verbindingen naar andere (buitertandse) steden zijn | beschikbaar. Da volgende nadelen heeft wonen in de stad: de luchtkwaliteit In de stad kan nooit van hetzelfde ij niveau zijn als in niet-stedelijke gebieden, het ideaal van een vrijstaand huis met een eigen tuin is niet een optie, en parkeren is een grote kostenpost {vooral in huishoudens met een tweede auto). Het ideaalbeeld met de vele voordelen en weinig nadelen kan in de praktijk bereikt worden daor In te zatten op de volgende maatregelen: « Fietsen: in de stad is het gebruik van de fiets een verademing. Er is een uitgebreid | | fietsroutenetwerk met fietsroutes die veilig zijn opgezet of door parken gaan. Bij de openbaarvervoerknaoppunten zijn fietsstallingen beschikbaar. Fietsenrekken zijn in voldoende mate en overal in de stad aanwezig, ; : s Diensten en voorzieningen: in de stad kan men gebruik maken van een uitgebreide keus aan culturele activiteiten, keuzes uit winkels, gemeentelijke dienstverlening met ruime openingstijden, etc. | «Veilig spelen: in de woonwijk kunnen kinderen veilig spelen gescheiden van het verkeer, Weonbtokken hebben parkeergarages waardoor het eenvoudig wordt om verkeersfuncties en } ; het spellen in de openbare ruimte gescheiden te houden. Dit naar voorbeeld van de Ecowijk. ; * tage kosten voar energie: campact wonen zorgt voor een laag energieverbruik en het gebruik van restwarmte zorgt voor lage kosten voor warmte. Helaas blijkt stadsverwarming in de i praktijk tot hogere energierekeningen te leiden door de berekeningsmethoden die zijn | | afgesproken door de overheid met de energiebedrijven. Het is aan de overheid om ervoor te : zorgen dat stadsverwarming niet duurder is dan het stoken met een HR-installatie. i + _ Lage kosten voor aansluiting op het riool, gas, water, licht: ìn de stad ís veel minder ondergrondse infrastructuur nodig per huishouden dan buiten de stad, Per huishouden : moeten veel minder meters buizen en leidingen aangelegt en onderhouden worden. De lagere kosten voor de ondergrondse infrastructuur moet de stadsbewoner kunnen terugvinden in de netwerkkosten die in rekening worden gebracht voor deze infrastructuur. Een stadsbewoner moet in de praktijk veel minder betalen voor zijn riool-, elektra-, water-, gas en media- aansluiting dan een niet-stadsbewoner. s Lage kosten voor afvoer van afval: de hoge dichtheid san woningen maakt het mogelijk om mat minder vuilniswagens het afval in de stad in te zamelen. Dit schaalvoordeel moet de stadsbewoner in de praktijk terugvinden bij de afvalstoffenheffing. Een stadsbewoner moet : dus sen lagere rekening hebben voor afvalsteffenheffing dan een niet-stadsbewoner. » Vergelijkbare belastingen voor onroerend goed: de inkomsten van gemeenten uit onroerend goed moeten per huishouden in stedelijke omgevingen gelijk zn aan die in niet-stedelijke 5 omgevingen. In steden met woningschaarste zijn de WOZ-waarden hoog, Het zou niet zo mogen zijn dat sen gemeente in een omgeving met woningschaarste meer onroerende | zaakbelastingen zou mogen vragen dan in omgevingen zonder woningschaarste, In de praktijk | is het echter zo dat stadsbewoners over het algemeen een hogere onroerendzaakbelasting . ; betalen voor een klein appartement dan niet-stadsbewoners voor een eengezinswoning. * Eris voldoende aanbod aan woningen: de overheid erkent dat men beter woningen kan bouwen ter uitbreiding van steden dan ter uitbreiding van forensendorpen. De stedelijke woningbouwerejecten hebben de hoogste prioriteit en kunnen rekenen op een korte doorlooptijd bij bouwaanvragen. De landelijke overheid maakt het makkelijker om steden te Ô : laten uitbreiden. Cok als deze steden tegen de gemeentelijke grenzen aanlopen. : * _Hetis eenvoudiger om een woning in de stad te bauwem: De regelgeving voor het bouwen van woningen in een stedelijke omgeving wordt eenvoudiger dan de regelgeving voor het bouwen in een niet-stedelijke omgeving. Fijnstofregelgeving wordt niet gekeppeld aan het huidige lokale fijnstofniveau, maar aan de verwachte fijnstofproductie van de nieuwe huishoudens, Hierdoor werdt het moeilijker om woningen met 2,2 parkeerplaatsen te bouwen en makkelijker om woningen met 0,7 parkeerplaatsen te bouwen. Ook forensendorpen moeten dan kiezen voor bouwprojecten die een lage uitstoot tot gevolg hebben. De bouwprocedure in : | de stad moet net zo kort duren als buiten de stad. ' ; » De kosten voor infrastructuur zijn laag: de belastingen voar openbare infrastructuur zoals wegen zijn in een stedelijke omgeving lager, Omdat de infrastructuur ín een stedelijke omgeving effectiever wordt gebruikt, kunnen de kosten voor deze infrastructuur ook over meer partijen worden gedeeld. Hierin komt een duidelijke differentiatie naar waar men woont. Rekeningrijden wordt zodanig dat inefficient gebruikte wegen ook relatief duur zijn, Rijden in : : een niet-stedelijke omgeving wordt daardoor refatief duurder ten opzichte van rijden in een ; stedelijke omgeving. «De kosten voor openbuur vervoer zijn laag: openbaar vervoer in de stad kan kostendekkend | worden opgezet. Op het platte land zijn de provincies vaak genoodzaakt om toe te leggen op : het openbaar vervoer. De schaalvoordeten in de stad voor het openbaar vervoer moeten terug te winden zijn in de kosten die in rekening worden gebracht door het openbaar vervoer. Een : kilometer reizen in een volle bus In de stad, moet bijvoorbeeld goedkoper zijn dan een : kilometer reizen in een bijna lege bus door een forensendorp, = Werk op fietsafstand: woonvergoeding voor fietsers wordt gelijkwaardig aan de woon- i werkvergoeding voor automobilisten. Als je ver van je werk woont heeft dit tot gevolg dat je veelal een reiskostenvergoeding van je werkgever kunt krijgen. Voor fietsers zijn deze regelingen niet of nauwelijks aanwezig of enigermate gunstig. Echter juist de fietsers kiezen vaak voor een relatief dure woning in de buurt van het werk in ruil voor minder autokosten. Echter voor de automobilist worden de woon-werkkosten gecompenseerd met allerlei fiscaa! ; gunstige regelingen. Voor de fietser worden de hogere woningkosten niet gecom penseerd., E juist de keus voor wonen in de buurt van het werk zou meeten worden gestimuteerd door te E compenseren voor de hogere woonlasten of door de woonlasten omlaag te brengen, Efecbheve maatregelen voor het milieu Stel ie wilt in Nederland het milieu verbeteren. Je hebt als doelstelling de uitstoot van broeikasgassen met 5% te verminderen door energiebesparing bij het wonen. Daarnaast wil je de uitstoot van fijn stof ook met 5% verminderen. Als derde wil je het bodemgebruik voor bebouwing en infrastructuur met 5% verminderen en weer teruggeven aan de natuur, In dit voorbeeld heeft Nederfard de volgende fictieve samenstelling. De helft van de bevolking woont in stedelijke gebieden en de andere helft van de bevolking woont in niet-sstedelijke gebieden, i je kiest er in eerste instantie voor om je winst volledig te halen in de stedelijke gebieden. Dat zou betekenen dat je van stedelingen verwacht dat ze een 19% reductie van de broeikasgassen moeten | realiseren, dat ze 21% minder moeten autorijden, dat er 75 extra woningen per ha gerealiscerd masten worden en dat er een reductie nodig is van 25% van de wegen. Daarna kijk je naar de consequenties van het volledig willen halen van je milieuwinst in niet-stedelijke | gebieden, Dat zou betekenen dat je van niet-stedelingen verwacht dat ze een /% reductie van de broeikasgassen moeten realiseren, dat ze 7% minder moeten autorijden, dat er 1% extra woning per ha gerealiseerd maet worden en dat er een reductie nodig is van 6% van de wegen. In het ene geval vraag je om grote offers, in het andere geval vraag je om acceptabele en overzienbare aanpassingen. En om het nog verder in perspectief te plaatsen: stel je wilt zelfs een 25% reductie van fijnstof door auto’s dan zou dat betekenen dat in het geval van de stedelingen zij geheel geen auto meer mogen rijden. ik geloof dat dit iaatste niet een reële optie is. Echter een reductie van 25% ap fijnstof van : auto's is wet een hoeveelheid waar we op termijn naar op zoek zijn. Uit deze vergelijking komt al snel naar voren dat wil je in Nederland grate winsten halen op het gebied var het milieu dan moet je in de niet-stedelijke gebieden zijn. Daer zijn de grootste winsten te behalen ; met de laagste impact op de bevolking. Natuurlijk moeten stedelingen ook hun bijdrage leveren, Echter deze meet wel in verhouding staan. Je kunt deze vergelijking ook anders zien, Stel je kunt 7.5% van de niet-stedelingen zover krijgen dat ze ; in de steden gaan wonen, dan kun je daarmee af een 5% verbetering voor het milieu realiseren. Met andere woorden. Elke 3 woningen die je realiseert in steden, geeft een verbetering voor het milieu die overeenkomt met de uitstoot van 2 gemiddelde huishoudens. ; Conclusies | De stelling was: Het beleid van de overheid rondom woningen zorgt ervoor dat kiezen voor vormen van ; mifeuvriendelijk wonen ontmoedigd wordt ten opzichte van milieuonvriendelijke vormen van wonen. Hierboven is aangetoond dat wonen in een stedelijke omgeving veel gunstiger is voor het milieu dan het wonen in een niet-stedelijke omgeving. Niet-sstedelijk wonen heeft een drie keer grotere impact op ; her milieu dan stedelijk wonen, E i È Er is ook aangetoond dat veel beleid en regelgeving in de praktijk woningbouwprojecten in de steden : | amtmoedigd in vergelijking tot woningbouwprojecten buiten de steden. Een voorbeeld hiervan is de ; tinstofregelgeving die In de praktijk wel consequenties heeft voor stedelijke weningbouwsrojecten, : maer niet voor niet-stedelijke woningbouwprojecten. Er zijn een groot aantal mogelijkheden aangedragen om juist het wonen in stedelijke omgevingen te Ô stirnuteren zodat hiermee positieve effecten voor het milieu kunnen worden bereikt. Deze maatregelen komen erop neer dat de kostenvoordelen die worden behaald daor de schaalvoordelen in : een stedelijke omgeving ook terrecht komen bij de bewoners van die steden. Maatregelen, zoals | reiskostenvergoeding, die ket stimuleren om juist in niet-stedelijke gebieden te gaan wonen, moeten worden afgebouwd, Aanbevelingen DO ke wil de gemeente Amsterdam vragen om samen met de andere grote steden in discussie te gaan met de rijksoverheid over de relatie tussen het stedenbeleid en het milieu in het algemeen. Doelstelling van deze discussie zou het volgende moeten zijn: : 1 De additionele kosten voor niet-stedelijk wonen moeten niet op de gehele maatschappij | ; worden afgewenteld, maar lakzat worden opgebracht. | 2. De kostenbesparingen uit schaalvoordelen van stedelijk wonen moeten bij de stadsbewoners zelf terecht komen en niet worden toebedeeld aan de gehele maatschappij. ; 3. Dae milieuwetgeving rondom bouw- en verkeersprojecten moet voornamelijk gericht zijn op het miniraliseren van de milieuschade per bewoner/gebruiker en veel minder op lokate i getotaliseerde fimieten voor milieuschade. Hooggeachte raadsieden. tk hoop dat u het eens bent met mijn steifing. Ik hoop dat u samen met de Ì rijksoverheid op termijn de belemmeringen die er nu liggen om te kiezen voor wonen in een stedelijke omgeving wegneemt. Hiermee wordt het kiezen tussen wonen in de stad en het wonen buiten de stad eer reële keus en niet een financiële keus. Ik ben er van overtuigd dat u met het wegnemen van de : belemmeringen een substantiele stap zet in het realiseren van onze gezamenlijke milieudoeten. Hoogachtend, : We Se Re EEn 5 ; — ET De An a Ee er en ee en Sen a | | AE tn nn Ae ee | en nn dn en a : : 2 en pp per woning ì ZEE EE en Een en B 5 | | En En En se en 1. , } : Ge EE nn se en Ee Ed Bnn pn ne a 0.7-10ppe vn nn ; : Pe Ben U. RE en ae EE î : ee en en een TTT a Ten nn Er a B en Bb en en 5 7 Ze dn en en 5 a En El 3 ha … me : aL en nn green Zen EE en Ee wen nn A El A De dn Dn a a en en Od En ee a na d : es: Ee veen rerf EE en gn ZEE en Ee En an a zen HEEE a EO daa Rental kerala A EE: Bn) TE ET EEE È : re en Ei Ben eg a s | | en en pu | ee SE En Od a a en Ee En Gas Ô BE A B en ee dn en ‘Stadsverwarming nee en EE ; a restwarmte En nn | | Mi En En el ke en En en ne | de En a ee Bee Zld en Ù : Bp zei Ee Ee Z en en 5 ; : Pt ER B lr en | ER An a | | emeenten ES hans Aad A an en | ms ed on nt sa en : Kefng Ee en Be En a | A Ee EN DD ; Ee EEDE ZE a : : Een Rn B a ij EN a 287 ee a, B EE et: en | en ee a dE ; : a De rel a : : Ee Ee dee TS "== en de en En de Ee Ë On Een 7 5 ne En OER en En en ik : ; ee de 625 wa en | | De EE ee eeb TEE ARE Selk Ee: ende Ì A B n TD | | B verdes el a | EERE RE Ee Ee 5 eene TD Hee en Ee en | en TEN en EE EE en Re en Ë en de 19,3 ; Hari en a DS A a Bie 7 . RE Ö Î Wannee ee Ee Ee HE Ein | | Ee en ERA ' Ee en ‘ | a n ee En ij | DD Se a | 5 en en En en ee ns ; Ì Se Ee En HEEL ; a 22% een en | | EEEN en EEn Leers iet et ed BE a En a 5 nn On en GO, Á Ì Figuren uit de Norman 2006 studie met betrekking tot de stad en omgeving van Toronto. GHS's Per Person GHG's Per Square Meter EO VOD pennen veeneman pn nnen | : à |t SP TIL | | B pran | | Transportafior! é Transportation ! : ì 5 OMF PUTT DO id : SO 5 Lo} | ‘0 Transportation Tr | ' : ; : ; Dm In | o | EE sad NE ded Low Densëy High Density Law Density Figh Density ij Figuur 1, Jaarlijkse broeikesgassenuitstoot als gevolg van het ontwikkelen van woningbouwprcjecten in : gebieden met een lage en een hage bewonerdichtheid [bron: Norman 2006). Energy Per Person Energy Per Square Meter | HOR pee mennen en Semneenenmennnnennsensenn HEU) eenen Ì | 85,965 ln 1,068 Dn 5 WW en! 536 D Lj Ì ï 5 | aspera Ï a Transporfalon Traasporalian; — : : ì Eet Ee En EE St | |Een zes Ee oeatene EO | | operations” en : 40 FORE EL Ì ENEN tn î AE Senn î Ï BODE ae TE im ER E Î renee ee : Ee En ; mn, mn a _ DO Low Density High Density Low Densiy High Density Figuur 2. Jaarlijkse energieverbruik als gevolg van het ontwikkelen van woningbouwprojecten in ; gebieden met een lage en een hoge bewonerdichtheid {bron: Norman 2006). Bronnen: Ei * Jonathan Norman, Heather &. Maclean en Christopher A. Kennedy, “Comparing High and Low Residential Density: tHife-Cycle Analysis of Energy Use and Greenhouse Gas Emissions”, Journal of Urban Planning and Development, maart 2006. * Ontwerp Structuurplan Casterhoven — Gemeente Nederbetuwe, juni 2007. | a httoif/www.zuiderkerk.amsterdam.nl/ # Brochure Andreas Ensemble in Amsterdam. * _Gemzente op maat 2005 - Nederbetuwe. * Gemeente op maat 2006 - Amsterdam, : * CBS Statline Ed e _Nuon.ntf
Raadsadres
10
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 273 Datum akkoord 30 maart 2016 Publicatiedatum 1 april 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Toonk (VVD) van 20 januari 2016 inzake hetbeperkte aantal ‘Excellente’ scholen in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In de week van 11 januari 2016 werden de scholen bekendgemaakt die het predicaat Excellent krijgen. In Amsterdam krijgen 5 scholen dit predicaat, 4 van deze scholen behoren tot het speciaal onderwijs. Slechts één school, het St. Ignatiusgymnasium, wordt tot het reguliere onderwijs gerekend. Wat de fractie van de VVD betreft is er in Amsterdam ruimte voor veel meer scholen die het predicaat Excellent krijgen. Een ‘Excellente’ school onderscheidt zich van andere goede scholen door uit te blinken op een bepaald gebied, zoals innovatief onderwijsaanbod, een bijzondere manier van omgaan met verschillen tussen leerlingen of een inspirerende manier van lesgeven. Wat de fractie van de VVD betreft is in 2020 Amsterdam 1 op de 4 Amsterdamse scholen Excellent. Gezien het vorenstaande heeft het lid Toonk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat vindt het college van het aantal scholen in Amsterdam dat het predicaat Excellent heeft gekregen? Hoe vindt het college de verhouding van dit aantal ten opzichte van het totale aantal scholen? Antwoord: Het college is verheugd dat vijf Amsterdamse scholen het predicaat Excellent toegekend hebben gekregen. Deze scholen hebben een uitmuntende prestatie geleverd ten behoeve van het Amsterdamse onderwijs. In 2014 waren dat vier scholen. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing Ia Gemeenteblad R Datum 1 april 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016 Het college juicht het toe als Amsterdamse scholen ervoor kiezen om zich op deze wijze te profileren. Het lerareninstrumentarium, de scholen- en de lerarenbeurs, wordt door het college aangeboden als mogelijkheid om te investeren in onderwijskwaliteit en innovatie. Scholen kunnen ervoor kiezen om deze te gebruiken om het predicaat Excellent te verkrijgen. Landelijk hebben 130 scholen in het primair- en voortgezet onderwijs het predicaat gekregen. Het college beschikt niet over de lijst van scholen en schoolbesturen die een aanvraag hebben gedaan voor het predicaat Excellent. Daarom kan het college geen uitspraak doen of het aantal Amsterdamse toekenningen in verhouding is tot het aantal scholen in Amsterdam. 2. Kan het college aangegeven hoeveel Amsterdamse scholen hebben geprobeerd om het predicaat Excellent te verkrijgen? Welke scholen en welke schoolbesturen betreft dit? Antwoord: Het college beschikt niet over de lijst van scholen en schoolbesturen die een aanvraag hebben gedaan voor het predicaat Excellent. De Onderwijsinspectie is beheerder van deze lijst en gaat hier vertrouwelijk mee om. 3. Kan het college de reden aangeven waarom sommige Amsterdamse scholen c.q. schoolbesturen er binnen het reguliere onderwijs kennelijk voor kiezen om geen predicaat Excellent na te streven, terwijl dit binnen het bijzondere onderwijs wel gebeurt? Antwoord: Het College heeft geen exacte inzage in ieders beweegredenen. Uit gesprekken met schoolleiders en schoolbestuurders blijkt dat er uiteenlopende redenen kunnen zijn om ervoor te kiezen geen aanvraag in te dienen voor een predicaat excellent. Sommige scholen hebben bijvoorbeeld al een uitgesproken schoolprofiel of schoolconcept en investeren daar blijvend in. Andere scholen plaatsen kanttekeningen bij de tijdsinvestering die het traject Excellente Scholen vraagt in relatie tot de opbrengst. 4. Kan het college aangeven wat noodzakelijk is om het aantal scholen met het predicaat Excellent te verdubbelen en er in ieder geval naar te streven om in 2020 een minimum van 25% excellente scholen in Amsterdam te hebben? Antwoord: Landelijk zijn er onder alle scholen in het funderend onderwijs 130 predicaten Excellent uitgedeeld. Het is de verantwoordelijkheid van schoolbesturen om een aanvraag in te dienen. Op 17 december 2015 is namens de wethouder Onderwijs een email verstuurd aan alle Amsterdamse schoolbesturen waarin de regeling en aanmeldingsprocedure Excellente scholen onder de aandacht is gebracht. Ook is het zo dat het college een breed instrumentarium beschikbaar stelt, namelijk de scholen- en lerarenbeurs, waarvan alle scholen en docenten gebruik kunnen maken om hun onderwijs te innoveren en te excelleren. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng Ia Gemeenteblad ummer = …. - . Datum 1 april 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 20 januari 2016 5. Welke inspanning is het college bereid te leveren om het aantal Excellente scholen in Amsterdam flink toe te laten nemen? Antwoord: Zie de antwoorden op de vragen 1 en 4. De gemeente investeert momenteel veel in de kwaliteit van docenten en scholen door middel van de scholen- en lerarenbeurs. Scholen die een aanvraag willen doen voor het predicaat Excellent kunnen ervoor kiezen hun scholen- en lerarenbeurs daarvoor in te zetten. Daarnaast brengt de wethouder Onderwijs later in 2016 wederom de regeling en aanmeldingsprocedure Excellente scholen onder de aandacht van alle Amsterdamse schoolbesturen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Bezoekadres Gemeente Amsterdam Anton de Komplein 150 Stadsdeel Zuidoost 1102 CW Amsterdam Postbus 12491 1100 AL. Amsterdam RAADSGRIFFIE telefoon 020 2525000 NAZENDING MET GEWIJZIGDE AGENDA RAADSCOMMISSIE MIDDELEN & VEILIGHEID Publiekszaken, Financiën, Personeel Organisatie & Informatie, Communicatie, Veiligheid en Openbare Orde, Handhaving, Interbestuurlijke betrekkingen, Internationale Contacten, Participatie in beleidsprocessen, Dualisering Voorzitter : E. Muller Commissiegriffier : E. den Buurman Telefoon : 252.5024 AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie op DONDERDAG 17 maart van 20.00 tot 23.00 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost Punt onderwerp Tijdschema ALGEMEEN 20.00 — 20.30 uur A1. Opening en vaststelling agenda A2. Mededelingen A3. Vragen halfuur commissieleden A4. Actielijst A5 Termijnagenda A6. Raadsadres mw. S. Roeplall inzake radio Sunshine (bijgevoegd) (préadvies DB nog niet ontvangen) 20.30-21.00 uur B. BESPREEKPUNTEN Financiën Kaderbrief voor perspectiefnota (bijgevoegd) 21.00-23.00 uur raadsadres Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar [email protected]. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen. AGENDA (vervolg) Punt onderwerp Tijdschema C. RONDVRAAG D. SLUITING Lijst ter kennisneming: Memo Aankondiging Raadsbrief, evaluaties: TAZO, Plan Intensivering Jeugd Zuidoost, Schilaanpak Lijst ter inzage: Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar [email protected]. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Agenda
2
train
VN2023-022672 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Ottie Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, % Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023 Ter kennisneming Portefeuille Algemene Zaken Agendapunt 2 Datum besluit 11-10-2023 Onderwerp Beantwoording motie 170.23 lid Khan (Denk) inhoudende het verbeteren van de vertrouwensrelatie met de moslimgemeenschap De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief als antwoord op motie 170.23 lid Khan (Denk) over het verbeteren van de vertrouwensrelatie met de moslimgemeenschap. Wettelijke grondslag * Artikel 169 van de Gemeentewet (informatieplicht van het college van B en W aan de gemeenteraad). e Artikel 80, Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 5 april 2023 heeft uw raad de motie 170.23 aangenomen. Het college geeft met deze brief aan hoe er uitvoering wordt gegeven aan deze motie. Reden bespreking nvt Uitkomsten extern advies nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-022672 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Personeel en % Amsterdam Oe ‚ ‚ In et Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Organisatie % Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023 Ter kennisneming AD2023-078157 1. Raadsinformatiebrief afdoening motie denk 170.pdf (pdf) 2. Motie 170.23 lid Khan inzake verbeter de relatie met de AD2023-078158 ‚ moslimgemeenschap.pdf (pdf) AD2023-078136 Commissie AZ Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) H. Eijlders, programma organisatieontwikkeling, h.eijlders®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
Pe j È u vee mn Gemeenteraad Afnsterdam Posthus 202 1000AE Amslerdam Datum: 23-1-2015 . . Betreft: verhogen tarief parkeervergunning Geachte mevrouw/heer, Enige lijd geleden ontving ik gen brief van Gition dat het tarief voor mijn parkeervêrgunning zou waden verhoogd. Nu verbaast mij dat niets, heel normaal dat er een vérhoging plaatsvindt. Echter schrok ik enorm van de percentuele verhoging en het amateurisme van dé brief, In eerste Instantië ontving k een brief waarin slond dat hef jaarlijks te betalen bedrag van € 240,- naar €265,- zou gaan. Een verfioging van zon 10%, dit valt nlet meer onder een inflatiecorreotie, maar aangezion er al jaren geen verhoging had plaatsgevonden had ik hier riog wel begtip voor. Echter ontving ik eer week later een brief dat er een fout is geraakt, Mijn parkeervergunhing zou per 1 januari 2015 € 300,- per Jaar gaan kosten. Dit is een 7 verhoging van zo'n 25%, dit is echt absurd. Nogmaals ik beörijp dat parkereh duurder wordt, en dat als j& een auto kan betaten je óok diep In de buidel moet tasten voor een parkeervergunning. Daarnaast begrijp ik ook dat u auto's wilt mijden uif do stad, en . dat dit daar ‘eeri middel voor is: Maar een verhoging van 25% in één keer is niet te rechtvaardigen. Ik heb begrepen dat de gemeentetaad voornemens is om de tarieven van parkèervergunningen Ín de hele slad gelijk te trekken en dat deze verhoging daar deel van uit maakt. Maar kunt u mij uitleggen waarom ik €300,- moet betalen in Zuid 3, terwijl je in Zuid 1 en 2 slechts €265,- moet betalen en In Zuid 4 (slechts 5 sfrátei verderop) slechts £165,- moet betalen. Hieruit blijkt kaar mijn mening riët dat de tarieven in de hele stad gelijkgetrokken worden. Kunt u mij inzage geven hoe u fot dit besluit bent gekomen eri wal de toekomstverwachtingen zijn? | Hopelijk Kunt u een hoop onduidelijkheden en onzekerheden bij mij wegnemen. Ik raad u ook aan om Gition alle vergunninghouders te laten informeren over het besluit en hiet enkel een foutieve brief te laten sturen dat de verguining 25% duurder wordt zonder verklaring daarbij te geven. Alvast hartelijk dank vóór het lezen van deze brief en het antwoord. Ì Met vriendelijke gypet, sestgursdienst Amsterd am el ANY Directie : ÍA ph Ai zh Ki ne Datum in : Zer 01 € 7 Ape Reg.nr, : Zoi o Cf Glass. NN: OSS E Beh, ambt. __= . VUE SET van BM / Weih.: Ct ter kennisname : ier verdere beh. ‚ 77 A3 7 lun = Ô / Mi | naar DN daf
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1255 Datum indiening 19 oktober 2018 Datum akkoord 14 november 2018 Publicatiedatum 15 november 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de kraak van een pand aan het Gedempt Hamerkanaal Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Recent is er een pand aan het Gedempt Hamerkanaal gekraakt door een groep die zich Mobiele Eenheid noemt. Zij willen er een ‘sociaal centrum’ van maken. De fractie van de VVD wil dat het voorkomen en bestrijden van kraken een prioriteit wordt, aangezien kraken overlast en een sterk gevoel van onrechtvaardigheid met zich meebrengt voor mensen die op een legale manier een woning zoeken. Krakers hebben geen plaats in Amsterdam en de fractie van de VVD wil dat dit pand zo snel mogelijk wordt ontruimd. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college de kraak van het pand aan het Gedempt Hamerkanaal bevestigen? Was er sprake van leegstandsbeheer in dit pand? Antwoord: Ja. Er was geen sprake van leegstandsbeheer voor de gekraakte eerste en tweede verdieping. 2. Watis er bekend over de personen die dit pand hebben gekraakt? Worden deze personen verdacht van huisvredebreuk of inbraak? Antwoord: Via diverse media laat een groep zie zich de Mobiele Eenheid noemt weten dat zij het pand hebben betrokken. Het openbaar ministerie bepaalt of en zo ja waar personen van worden verdacht. Er is aangifte gedaan van huisvredebreuk. 3. Iser door de eigenaar van het pand aangifte gedaan? Op welke termijn zal het pand worden ontruimd? Antwoord: Ja, de eigenaar heeft 14 oktober 2018 aangifte gedaan. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1e vember 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 19 oktober 2018 Dat is nog niet bekend. Zodra de eigenaar aantoont dat het pand direct na de ontruiming in gebruik zal worden genomen, zal het Openbaar Ministerie beoordelen of de krakers kunnen worden aangeschreven over het voornemen het pand te ontruimen. 4. Welke bestemming heeft dit pand”? Antwoord: De eigenaar geeft aan dat hij een vergunning heeft om een hotel te openen in dit pand. 5. Is er door politie of het college contact geweest met omwonenden/werkenden van het pand om hen te helpen bij voorkomende overlast van de krakers”? Antwoord: De politie in de wijk staat altijd in contact met de buurt en houdt vinger aan de pols, ook in geval er een pand gekraakt wordt. Er zijn geen meldingen van overlast uit de omgeving van het pand. In het geval hier sprake van is kan men zich wenden tot de politie en/ of de gemeente. 6. In hoeverre is er in de omgeving van dit pand sprake van leegstaande (bedrijfs}panden? Antwoord: Dat is niet bekend. Het is de verantwoordelijkheid van eigenaren zelf om te zorgen voor een goed leegstandsbeheer. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 098 Behandeld op 10 februari 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake het go-besluit over het verkoopproces AEB (definitief Go-besluit) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het go-besluit over het verkkoopproces AEB, Overwegende dat: e een meerderheid van de raad heeft opgeroepen tot het starten van een competitieve verkoop van het AEB; e het college op 12 januari heeft ingestemd met de verkoop van AEB en om dit besluit ter wensen en bedenkingen voor te leggen aan de raad; e indien het verkoopproces succesvol verloopt en er een passende overeenkomst met een koper kan worden gesloten die ter besluitvorming wordt voorgelegd aan het college; e de uitkomst van het verkoopproces grote budgettaire effecten heeft, ook gezien de grote uitstaande lening en derhalve raakt aan het budgetrecht van de gemeenteraad; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Als een passende overeenkomst met een koper kan worden gesloten voor de overname van het Afvalenergiebedrijf, deze (kabinet) ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 juni 2023 Ingekomen onder nummer 355 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Von Gerhardt, Boomsma, Van Renssen en Minderhoud inzake risicoanalyse en scenario’s van de vereveningsruimte opnemen in (A)MPG. Onderwerp Neem standaard een paragraaf op in de (A)MPG met daarin de risicoanalyse en scenario’s van de vereveningsruimte. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over vaststellen van de actuele saldi van actieve grondexploitaties Vereve- ningsfonds en Zuidas en kennisnemen van het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) Ver- eveningsfonds en Zuidas 2023 (VN2023-009994,) Constaterende dat, -_ Erin het ‘Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2023’ geen paragraaf is opgenomen met een risicoanalyse en scenario’s van de vereveningsruimte. Overwegende dat, -__De marktomstandigheden op dit moment snel veranderen; -__De omstandigheden in de markt een grote invloed hebben op de vereveningsruimte; -__Eenrisicoanalyse en scenario's beter inzicht geven over de te verwachten verevenings- ruimte in de toekomst; -_ Erbij het (A)MPG 2022 een paragraaf was opgenomen met een risicoanalyse en scena- rio’s. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In de (A)MPG standaard een paragraaf op te nemen met daarin de risicoanalyse en scenario’s van de vereveningsruimte. Indiener(s), M.S. von Gerhardt D.T. Boomsma N.A. van Renssen B.M.H. Minderhoud
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1103 Behandeld op 30 september 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake meer stageplaatsen in het kader van social return Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voortgangsrapportages Amsterdamse MBO-Agenda, de Uitvoeringsagenda Inzetten op jongeren in een kwetsbare onderwijspositie en de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1061). Constaterende dat: — Als gevolg van de coronacrisis het aantal stageplekken aanzienlijk zijn afgenomen, waardoor vele mbo-studenten geen geschikte stageplek meer kunnen vinden. Hierdoor lopen zij kans op studievertraging; — De gemeente Amsterdam afspraken maakt met (gecontracteerde) opdrachtnemers om een bijdrage te leveren aan de stad (ook wel social return genoemd); — De coalitie heeft in haar bezuinigingsakkoord heeft voorgesteld om het aandeel verplichte social return te verhogen naar 5%. Overwegende dat: — In het kader van social return het mogelijk is om méér stageplekken voor mbo- studenten te creëren bij opdrachtnemers. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Om bij de verhoging van de social return-verplichting naar 5% (in de uitwerking van de Begroting 2021) expliciet op te nemen dat (gecontracteerde) opdrachtnemers méér stageplekken voor mbo-studenten realiseren. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz
Motie
1
discard
Bezoekadres > < Gemeente Bezoele Am ste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 22 februari 2023 Behandeld door Bestuurlijkezaken.vor@®amsterdam.nl Bijlage Onderwerp __De “Bijenkorffile” Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 12 janvari jl. hebben wij gesproken over de Bijenkorffile. Dit probleem speelt al meer dan vijfentwintig jaar en er is gedurende diverse bestuursperiodes al heel veel gedacht en gesproken over oplossingen. Door deze file wordt een deel van de binnenstad geblokkeerd en dat zorgt voor overlast van uitstoot en geluid voor de bewoners en ondernemers in het gebied. De rol van de auto in de binnenstad vandaag de dag, kan niet meer dezelfde zijn als vijfentwintig jaar geleden. Zowel vanuit de ambities die de gemeente heeft op Autoluw, als de ambities vanuit Aanpak Binnenstad, is de conclusie dat deze file niet meer van deze tijd is. De schaarse openbare ruimte vraagt om een andere verdeling en inrichting, ten gunste van de leefbaarheid. De oproep om inte grijpen wordt breed gedeeld: niet alleen bewoners maar ook ondernemers vragen om een oplossing voor de lange stoet stilstaande of langzaam rijdende auto’s vanaf de Blauwbrug over Amstel, Rokin en Damrak tot aan de parkeergarage naast de Bijenkorf. Aanpak Inmiddels heeft het college opdracht gegeven voor maatregelen om, in overleg met bewoners en ondernemers, de file te bestrijden. De aanpak bestaat uit twee typen maatregelen: 1. Snelle (tijdelijke) maatregelen, ingaande uiterlijk met het paasweekend van dit jaar (7 t/m 10 april) om het komende toeristenseizoen het hoofd te kunnen bieden; Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 2 van 3 2. Definitieve oplossingen voor de langere termijn die meer voorbereiding vragen en uiterlijk ingang moeten vinden voor 1 december 2023. Toelichting: 1. Snelle (tijdelijke) maatregelen, ingaande uiterlijk het Paasweekend van dit jaar (7 t/m 10 april) om het komende toeristenseizoen het hoofd te kunnen bieden Vóór het Paasweekend worden maatregelen genomen om in de eerste plaats te voorkómen dat de file ontstaat. Preventieve maatregelen bestaan vooral uit extra communicatie via verschillende kanalen in samenwerking met de ondernemers in de binnenstad (BlZ'en, de Bijenkorf, Q-Park, Vereniging Amsterdam City, etc), zowel digitaal (routeplanners, websites gemeente en winkels, etc.) als fysiek langs de weg. Deze communicatie zal worden gericht op bezoekers van de binnenstad van Amsterdam. Doel is te stimuleren dat men elders parkeert of dat men een ander vervoermiddel kiest. Intensieve communicatie op de korte termijn is des te belangrijker, omdat de file vaak bestaat uit toeristen of dagjesmensen die vaker in de file verzanden door onwetendheid, dan door een daadwerkelijk bewuste keuze. Fysieke maatregelen zullen zich richten op het stimuleren van de mensen om een andere P- route of naar een P&R-terrein (met name RAl en Noord) te kiezen. Hier kan worden gedacht aan - tijdelijke — verkeersmaatregelen en ook communicatie (bebording, bemensing) langs de aanrijdroutes naar de Valkenburgerstraat en Weesperstraat en deze straten zelf. Hiermee wordt op een zichtbare manier, zowel via borden als via verkeersregelaars, een andere optie aangeboden dan in de file te gaan staan . Ook wordt hiervoor nadrukkelijk de samenwerking met de ondernemers gezocht. Het college verwacht dat deze tijdelijke maatregelen impact zullen hebben op de korte termijn, maar nog niet voldoende zullen zijn op de lange termijn. 2. Definitieve oplossingen voor de langere termijn die meer voorbereiding vragen en uiterlijk ingang moeten vinden voor 1 december 2023 Vóór het zomerreces 2023 komt het college daarom met een pakket aan steviger maatregelen. Hierbij wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met Q-Park, de Bijenkorf en andere ondernemers. Gekeken wordt waar verkeerstechnische maatregelen mogelijk zijn om de verkeersstroom richting Amstel/Rokin en Damrak in te dammen en welke alternatieve parkeergelegenheden en vervoerswijzen kunnen worden aangeboden. De definitieve maatregelen moeten eind dit jaar definitief een einde maken aan de file, waarbij - in samenwerking met bedrijven - een beperkte bereikbaarheid gehandhaafd blijft. Dit kan gerealiseerd worden door een reserveringssysteem op te tuigen waarmee een plek in de garage van tevoren wordt gereserveerd en er dus enkel auto’s richting de Bijenkorf rijden die daadwerkelijk een plek hebben. Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 3 van 3 Samenwerking Om tot de voorgestelde maatregelpakketten te komen, is samenwerking met diverse belanghebbenden nodig. We spreken onder andere met: -__ Vertegenwoordigers van ondernemers: BlZ'en, Vereniging Amsterdam City, MKB Amsterdam, etc.) en individuele ondernemers; -__ Bewoners (Vereniging Vrienden van de Binnenstad, bewonersorganisaties via stadsdeel Centrum). Naast gezamenlijke verkenning van oplossingsrichtingen zullen bredere informatieavonden over de voorgenomen oplossingen met bewoners en ondernemers worden georganiseerd. We willen niet alleen met bewoners en ondernemers in de directe omgeving het gesprek voeren, maar ook met partijen zoals Google en andere aanbieders van navigatiesystemen, om te zorgen dat onder andere via Google Maps alternatieve routes worden aangeboden aan automobilisten die de Bijenkorf als bestemming hebben. De verwachting is dat op deze manier de invoering sneller en effectiever kan plaatsvinden. Financiële paragraaf Voor de eerste fase zullen middelen vit de lopende begroting kunnen worden aangewend. Voor de fase daarna zal te zijner tijd een financiële paragraaf worden opgesteld. Ik verwacht u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Ì e Melanie van der Horst Wethouder Verkeer
Brief
3
train
VN2021-017346 X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F EF D Ate id % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie Agendapunt 8 Datum besluit College B&W 213 april 2021 Onderwerp Klimaatrapportage 2021 over de voortgang van de uitvoering van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief met als onderwerp ‘Klimaatrapportage 2021 over de voortgang van de uitvoering van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050’. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet: Het college is bevoegd: a. het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast; Artikel 169 van de Gemeentewet Lid 2: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. Lid 3: Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Bestuurlijke achtergrond Raadsinformatiebrief Verwezen wordt naar bijgaande raadsinformatiebrief met als bijlagen de Klimaatrapportage 2021, tabel met acties en maatregelen, onafhankelijke rapportage CE Delft, toelichting OIS op 2018-cijfers CO2 en berekeningswijze, en financiële toelichting Klimaatrapportage 2021. Coalitieakkoord 2018-2022 Amsterdam wil een wezenlijke bijdrage leveren aan het halen van de doelstellingen van Parijs, en heeft daarom de ambitie de COz2 uitstoot in Amsterdam terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050. We streven er naar dat Amsterdam in 2040 aardgasvrij wordt. Klimaatinitiatief Op 14 februari 2018 heeft de gemeenteraad het Klimaatinitiatief van GroenLinks, PvdA en PvdD aangenomen met als belangrijkste vitgangspunten: 1) verankering CO2-opgave binnen iedere portefeuille van het college, 2) inzicht geven in maatregelen die (indirect) leiden tot CO2-reductie, en 3) transparant rapporteren. De Routekaart, de onafhankelijke doorrekening door CE Delft en de jaarlijkse Klimaatrapportage geeft uitvoering aan het Klimaatinitiatief. Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 Op 22 april 2020 is de Routekaart vastgesteld door de gemeenteraad. Bij de vaststelling is afgesproken dat de gemeenteraad wordt geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering aan de hand van circa 25 indicatoren. De kernindicator betreft de uitstoot van broeikasgassen maar de indicator over draagvlak is in deze fase van de energietransitie zeker zo belangrijk. Een deel van deze Gegenereerd: vl.l 1 VN2021-017346 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F E D Ruimte en % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚ d : Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie vurzaamheid % Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021 Ter bespreking en ter kennisneming indicatoren is ook opgenomen in de begrotingscyclus van de gemeente Amsterdam. Wat betreft de CO2-uitstoot kijken we terug naar de uitstoot van de afgelopen jaren en is afgesproken dat we jaarlijks de doorrekening voor 2025 en 2030 laten actualiseren door een onafhankelijke partij. Moties i.r.t. Klimaatrapportage Bij de vaststelling van de Routekaart en in de loop van het afgelopen jaar zijn meerdere moties aangenomen waarvan is toegezegd dat hieraan invulling wordt gegeven in de Klimaatrapportage. Het betreft de volgende moties: e Motie 462 van het raadslid Biemond (PvdA) inzake de Routekaart getiteld ‘sociale doelen koppelen aan technische doelen’. Status: per brief afgehandeld op 16 juni 2020. In de Klimaatrapportage wordt over zowel de voortgang van technische als sociale indicatoren gerapporteerd. Er zijn drie sociale indicatoren opgenomen: 1. Percentage Amsterdamse huishoudens met een laag inkomen met energie-armoede 2. Totaal aantal banen in Amsterdam in duurzame energiesectoren 3. Kwalitatieve omschrijving hoe Amsterdammers zijn betrokken bij de energietransitie * Motie 464 van het raadslid Groen (Groen Links) inzake de Routekaart getiteld ‘Risicoparagraaf Routekaart’. e Status: per brief afgehandeld op 2 februari 2021. Risicoparagraaf is opgenomen in de Klimaatrapportage. e Motie 465 van het raadslid Groen (Groen Links) inzake de Routekaart getiteld ‘Tussendoel reductie CO2'. * Status: per brief afgehandeld op 9 juni 2020. In de Klimaatrapportage is de historische CO2-uitstoot in beeld gebracht, een doorrekening van de COz-uitstoot voor 2025 en 2030 gemaakt en wordt een tussendoel voor 2025 voorgesteld. Vliegwielmiddelen Op 22 april 2020 is de gemeenteraad akkoord gegaan met de Routekaart en met het beschikbaar stellen van maximaal € 5 miljoen aan directies vit het klimaatfonds als “vliegwielmiddelen” om maatregelen vit de Routekaart te versnellen en te intensiveren. De gemeenteraad heeft het college gemandateerd voor deze middelen. Op 23 juni 2020 heeft het college de toedeling van de middelen over de bestedingsvoorstellen vastgesteld. Duurzaam herstelplan Het Duurzaam herstelplan is als onderdeel van de begroting in december 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. Met dit plan investeert de gemeente €78 miljoen in een pakket aan maatregelen dat bijdraagt aan werkgelegenheid en aan de verduurzaming van de stad. Het gaat om investeringen in onder meer het renoveren en isoleren van panden, het versneld aardgasvrij maken van woningen en zonnepanelen op daken van corporatiewoningen. De zes ‘duurzame banenmotoren’ kunnen — samen met de bijbehorende staande beleidsambities — tot en met 2025 naar verwachting tot circa 3.800 arbeidsjaren aan extra werkgelegenheid en tot CO2-reductie leiden. Deze investeringen kunnen tot en met 2025 zo'n €2,7 miljard aan private investeringen activeren. Zo worden er maatregelen genomen die bijdragen aan duurzaam economisch herstel en die zowel banen opleveren als goed zijn voor het klimaat. Transitievisie warmte De gemeenteraad heeft op 30 septemberf/1 oktober 2021 de Transitievisie Warmte vastgesteld waarin staat welke wijk wanneer van het aardgas afgaat en welke alternatieve warmtetechniek de voorkeur heeft. Regionale Energie strategie Gegenereerd: vl.l 2 VN2021-017346 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Ruimte en % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚ F EF D d Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie vurzaamheid % Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021 Ter bespreking en ter kennisneming In het voorjaar van 2020 heeft de gemeenteraad de concept-Regionale Energiestrategie Amsterdam (concept-RES Amsterdam) vastgesteld met daarin de ambitie om voor 2030 tenminste 127 MW vermogen windenergie te realiseren in de windzoekgebieden en „oo MW vermogen zonne-energie te realiseren op grote daken en via dubbelgebruik van stedelijke ruimtes. Op het gebied van warmte heeft de gemeenteraad de ambitie om Amsterdam in 2040 aardgasvrij te laten zijn en nieuwbouw altijd aardgasvrij te realiseren. De Regionale Structuur Warmte, het deel in de RES dat specifiek over warmte gaat, geeft vorm aan de regionale afstemming over de regionale warmtevraag en de inzet van beschikbare warmtebronnen. In mei 2021 wordt naar verwachting de concept RES 1.0 ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Strategisch plan Laadinfrastructuur In november 2020 is het Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020-2030 door het college vastgesteld waarin staat hoe we grote stappen maken om te zorgen dat alle elektrische vervoersmiddelen opgeladen kunnen worden. Milieuzone In juni 2020 heeft het college besloten dat de milieuzone wordt uitgebreid en aangescherpt. Dit betekent dat per 1 november 2020 dieselpersonenauto's en diesel bestelwagens van emissieklasse 3 en ouder niet langer welkom zijn binnen de ring Azo. Havenvisie De Gemeentelijke Visie Haven is op 17 december 2020 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin zijn ambitieuze en concrete duurzame doelstellingen vastgelegd. Tegelijk heeft het Havenbedrijf Amsterdam in zijn Strategisch Plan ‘Het voortouw nemen, Duurzaam versnellen in de Amsterdamse haven’ doelstellingen opgenomen voor de reductie van de uitstoot. Er wordt samen met partners in het Noordzeekanaalgebied gewerkt aan nieuwe duurzame producten en infrastructuren (onder andere waterstof, synfuels etc.) Gemeentelijk Jaarverslag 2020 Een deel van de indicatoren is ook opgenomen in de begrotingscyclus van de gemeente Amsterdam. Hierover wordt in het jaarverslag 2020 van de gemeente verantwoording richting de gemeenteraad afgelegd in juni 2021. Overige rapportages in relatie tot duurzaamheid Naast de Klimaatrapportage informeren we ook meer in detail via aparte rapportages over onder andere de voortgang van het verduurzamen van de gemeentelijke organisatie, programma aardgasvrij, actieplan schone lucht, agenda Amsterdam autoluw en over het plan voor duurzaam herstel. Eind 2021 evalveren we de strategie Amsterdam Circulair en het bijbehorende innovatie- en uitvoeringsprogramma. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl. 3 VN2021-017346 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F E D Ruimte en % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚ ‚ Lucht-en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie FED van oa juli 2021 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? AD2021-063739 o. Raadsinformatiebrief - Klimaatrapportage versie 2.pdf (pdf) AD2021-063737 1- Bijlage 1 - Klimaatrapportage.pdf (pdf) AD2021-063734 2- Bijlage 2 - Maatregelentabel klimaatrapportage.pdf (pdf) 3- Bijlage 3- AD2021-063738 373 CE_Delft_ 200341 _Update_Monitor_Amsterdam_Klimaatneutraal. pdf (pdf) 4 -Bijlage 4 - OIS CO2 uitstoot memo 2018 en berekeningen methode.pdf AD2021-063735 (pdf) AD2021-063736 5 - Bijlage 5 - Financiele toelichting. pdf (pdf) AD2021-063740 Commissie FED (4) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid: Marijke Godschalk, o6 83640867, [email protected] Caroline van der Kooi, 06 12872275, [email protected] Jeroen Grooten, 06 10224392, [email protected] Gegenereerd: vl.l 4
Voordracht
4
discard
BOUWSTENEN VOOR DE GOEDE (RECHT S)ORDE ANDERE BESTUURSSTIJL? de juridische functie behoeft transformatie! Egbert Dommering en Jan Schrijver c.s! 1 Prof. mr. E.J. Dommering en dr. mr. J.F. Schrijver zijn bestuursleden van de Vereniging Buurtbelang Museumplein, en respectievelijk em. hoogleraar informatierecht en bestuurskundige. Dit stuk is tot stand gekomen met hulp van veel geengageerde en deskundige burgers uit alle delen van de stad, waarvoor de auteurs grote dank en bewondering uiten. INHOUDSOPGAVE blz. 1. Inleiding 3 2. Constateringen en aanbevelingen 4 Illustraties in bijlage 6 3. Achtergronden van het probleem 6 Kloof tussen norm en feit 6 Reikwijdte van het probleem 7 Gevolgen voor de burger 8 4. Conclusies 8 BIJLAGE Illustratieve voorbeelden van vertrouwen-ondermijnende rechtstoepassing 1. Procedurele grondhouding juridische functie 10 a. Informele aanpak, gemeente verzuimt met burgers over problemen te overleggen 10 b. Ontvankelijkheidskwesties (formele barrières om bezwaar niet te hoeven behandelen) 11 c. Serieuze bezwaarschriftenprocedure, onbevangen heroverweging van besluiten 12 2. Misbruik van bureaucratische overmacht leidt tot onrechtmatig handelen 14 a. Tekortschietende publicatie van vergunningaanvragen 14 b. Vergunningen worden ‘van rechtswege’ verleend 16 c. Zienswijzen worden veronachtzaamd of ‘weggeschreven’ 17 d. Omgekeerde ontvankelijkheidskwesties (aanvrager voetstoots aanmerken als 17 ontvankelijk) e. Vergunningverlening miskent stelselmatig het belang van omwonenden 19 f. Regelrechte strijd met wet- en regelgeving 21 g. Chicanes, steekspel met trucs 23 h. Bureaucratische handelwijze, onbegrijpelijke ambtelijke taal, die intimideert en 25 ontmoedigt, maar inhoudelijk aanvechtbaar is í Onvoldoende verantwoordelijkheid geven en nemen op het juiste niveau 26 j. Equality of arms? 3. Gebrek aan transparantie 28 a. Erfpacht, oncontroleerbaar voor erfpachters 29 b. Termijnoverschrijding, gebrekkige informatiehuishouding? 29 c. Geheimhouding / onterechte weigering Wob-Verzoeken 31 2 1. Inleiding Tijdens de vergadering van de raadscommissie Algemene Zaken op 7 januari jl begon een discussie over de vraag of de juridische functie van de hoofdstad wel op orde is. De aanleiding was maar een detail, maar de vraagstelling sluit aan bij onvrede die al veel langer en breder leeft in de stad. De verhouding tussen overheid en burgers in de democratische rechtsstaat staat op dit moment centraal in de belangstelling, Landelijk door de analyse van het rapport ‘Ongekend Onrecht’ en de parlementaire besluitvorming naar aanleiding daarvan (o.a. de motie Klaver-Ploumen, TK ’20-'21, 28362, nr 44); plaatselijk door de evaluatie van het bestuurlijk stelsel en door de lang verwachte uitwerking van democratische vernieuwingsambities uit het coalitie-akkoord. Hier zoomen we in op de juridische functie. Wij zouden het belangrijk vinden als gemeenteraad en B&W de gelegenheid te baat nemen om de juridische functie grondig tegen het licht te houden. De noodzaak hiertoe wordt ondersteund door soortgelijke signalen van recente datum uit de stad. We zagen een rapport uit januari 2018 van de Ombudsman over een bouwproject in de Bellamybuurt, een Klachtendossier uit Stadsdeel West, op 3 maart 2017 aangeboden aan de raadscommissie AZ, de Verkenning Juridische Kwaliteitszorg van de Amsterdamse Rekenkamer uit 2014 ? en de Visie op Juridisch Control uit 2018 3 en recentelijk het Ongevraagd advies van de stadsdeelcommissie-West over de bezwarenprocedure 4. Sinds maart 2021 ontvingen we veel actuele casuïstiek. Die verzameling wordt nu aangeleverd om de burgemeester te bevestigen in haar overweging om werk te maken van het onderzoek naar de juridische functie. Daarnaast kan de Ombudsman ze wellicht met een eigen reeks van gevallen aanvullen. In de gemeenteraad van 10 maart jl beloofde de burgemeester in mei of juni van dit jaar een eigen opvatting te presenteren. Dit document is bedoeld om daarvoor bouwstenen aan te dragen. Àl deze voorbeelden versterken namelijk ons aanvankelijke beeld 5 aanzienlijk. Daarom schrappen we het vraagteken in de titel en versterken wij ons statement met aan ons aangeleverde voorbeelden. Het is daarom passend van stellingen in plaats van vraagpunten te spreken. Toch blijft onze verzameling nog steeds beperkt en behoeft deze verdere analyse van de gesignaleerde problemen. Verder is een diepgaande studie ‘onder de motorkap’ nodig naar oplossingen binnen de gemeentelijke organisatie. Daarom zou het goed zijn als met steun een van de gemeente onafhankelijk goed bestuursrechtelijk geëquipeerd extern bureau samen met betrokkenen op onderzoek wordt uitgegaan, mede gericht op de volgende vraag: wat is hier misgegaan, hoe kunnen in de toekomst onbedoelde gevolgen voor meestal in zwakkere positie verkerende bewoners worden voorkomen? Misschien kan een meldpunt worden gekoppeld aan het onderzoek. De vraagstelling bij dit onderzoek zou wat ons betreft gericht moeten zijn op een faire en constructieve verhouding tussen overheid en burgers, die moeten kunnen rekenen op het respecteren van hun wettelijk verleende rechten en waarborgen. Het is aan te bevelen de gemeentelijke Ombudsman in dit proces een rol te geven. 2 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/1273837/1#search=%22Visie%20juridische%20functie%20plan%22 3 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6107200/1/Raadsbrief_met_bijlage_juridisch_control_17012018_pdf 17-1_2 4 Op 29 april jl geagendeerd in de raadscommissie AZ, zie https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/ 10057967/1/3%20Ongevraagd%20advies%20Evaluatieonderzoek%20gewijzigde%20werkwijze%20bezwaarprocedures%20 GroenLinks%20(getekend) 9 Notitie bij agendapunt 20 Raadsvergadering 10-3-'21, https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/2829195/1/- %2020%20Juridische%20Zaken%20(5)%20bijlage%20ls%20de%20Juridische%2Ofunctie%20in%20Amsterdam®%20op 3 2. Constateringen en aanbevelingen * Het gegeven dat er na de Visie op de Juridische Control van 2018 niets meer is gevolgd, zegt veel over de urgentie die bij bestuur en raad over dit onderwerp wordt gevoeld. Daarom zouden we blij zijn als Raad en Burgemeester dit belangrijke thema nu oppakken. * Aanbeveling: onderzoek mechanismen achter tekortschieten van de juridische functie serieus en los problemen op. * Amsterdam maakt veel te weinig gebruik van de informele aanpak om in overleg problemen op te lossen, heeft ingebouwde voorkeur voor juridisering (om dan te kunnen ‘winnen’?) * Aanbeveling: Maak werk van prettigcontactmetdeoverheid.nl * Ook door gebrekkige handhaving ter plaatse worden de rechten van bewoners tekort gedaan, * Aanbeveling: Geef behoorlijke instructies voor handhaving en publiceer die ook zodat de burger zich er op kan beroepen. * Te gemakkelijk wordt in bezwaarschriftprocedures een formele barrière opgeworpen om burgers weg te sturen (geen belang, niet gemotiveerd afwijzen van argumenten of het niet behandelen daarvan, formele geen materiële argumenten). * Aanbeveling: Benoem weer onafhankelijke juristen/ deskundigen in de bezwaarschrift- commissies; Dit is in het belang van de zuivere procesgang, de kwaliteit van de inhoudelijke afweging en beoordeling en de geloofwaardigheid en acceptatie van de uitkomst. Heroverweeg het strikte ‘direct belanghebbende’ criterium dat de gemeente hanteert bij bezwaar- en handhaafprocedures. ‚ Niet alleen dat wettelijk toegestane verdagingstermijnen automatisch worden toegepast, dikwijls worden wettelijke beslistermijnen helemaal niet in acht genomen. De burger wordt als regel ‘in de wacht gezet’, en soms zelfs helemaal niet meer uit de wachtstand gehaald waardoor de (doorzettende) burger gedwongen wordt een beroep tegen een fictieve weigering bij de rechter in te stellen. Dat kost extra inspanning, tijd en vaak geld. * Aanbeveling: Zie toe dat de wettelijke beslistermijnen strikt in acht worden genomen en beslis ook sneller dan wettelijk is toegestaan als dat kan en in het belang is in het concrete geval. * De publicatie van aanvragen en besluiten is ver onder de maat. Inspraak- en bezwaartermijnen mogen hierdoor niet worden beknot. * Aanbeveling: Ook als dit niet wettelijk is verplicht, zou de gemeente alle aanvragen en wel direct na indiening moeten publiceren en moeten toezien op tijdige indiening van aanvragen. * Nu een zo groot aantal vergunningen van rechtswege wordt verleend, kan met recht worden gesproken over een tekort in de juridische functie. Alerte burgers mogen de fouten eruit halen die veelal door ontbreken van toetsing aan de regels en belangenafweging aan deze besluiten kleven. * Aanbeveling: Ga na wat de oorzaak is van de termijnoverschrijdingen bij dit soort ‘van rechtswege verstrekte vergunningen’, wie ervan profiteert en neem maatregelen om dit aantal naar nul te brengen. * Een belangrijke voorsprong hebben de ambtenaren doordat zij de zienswijzen van burgers kunnen interpreteren naar het hun goeddunkt en de reacties creatief kunnen formuleren (‘wegschrijven’). Zelden zullen raadsleden daar de vinger op leggen. * Aanbeveling: Bedwing de neiging om zienswijzen te bagatelliseren of gekleurd weer te geven. Stel daarom duidelijke redactievoorschriften op voor het weergeven van zienswijzen. 4 * De gemeente Amsterdam gaat stelselmatig in op aanvragen voor omgevingsvergunningen die nog niet voldoende zijn voorbereid, met voorbijgaan aan de rechten en belangen van de belanghebbenden, die dan maar moeten zien de ten onrechte verleende vergunning of ontheffing aan te vechten. * Vergunning- en ontheffingverlening waarbij niet voor de besluitvorming is gesproken met belanghebbenden/omwonenden en serieus belangen zijn afgewogen is onzorgvuldig. Te vaak wordt in Amsterdam onvoldoende gecommuniceerd met de buurt over ingrepen in de omgeving en eenzijdig in het belang van de aanvrager gemotiveerd. * Wethouder, houd u aan de wet! In Amsterdam wordt zelfs vastgehouden aan besluiten die evident in strijd zijn met de wetten die omwonenden beschermen. Burgers mogen dan bij de rechter hun gelijk bevechten. De raadsbrief van het Bestuurlijk Team Aanpak Bouwdynamiek (19-02-2019) gaat daar volkomen aan voorbij. * Aanbeveling: ga veel meer ter plaatse kijken bij een vergunningaanvrage om je op de hoogte te stellen van de betrokken (private) belangen en rechten. En verbind er consequenties aan. Respecteer ook de civielrechtelijke bepalingen (Burgerlijk Wetboek) in de besluitvorming. * In gevallen waarin de gemeente naar haar eigen belang toe redeneert is sprake is er sprake van een verkeerde houding jegens de eigen burgers, waar winnen belangrijker lijkt dan recht doen. * In de juridisch geformuleerde brieven van de gemeente zijn de redeneringen zelfs voor een juridisch ingevoerde ontvanger vaak niet begrijpelijk en overtuigend. De wens om de eigen beleidsvoorkeuren en genomen besluiten (vergunningen) overeind te houden gaat te vaak ten koste van de juridische kwaliteit en leidt dan tot verstrikking in foute redeneringen. * Bestuurders gaan slordig om met mandaatverhoudingen en controle op aan ambtenaren toegekende verantwoordelijkheden. * Aanbeveling: Zorg ervoor dat de juridische kennis op de afdelingen vergunningen, toezicht en handhaving (ook bij de Omgevingsdienst) op peil is. Ook via (na)scholingsprojecten. * De gemeente draagt niet of onvoldoende bij aan een voor de rechtsstaat wezenlijk beginsel als de equality of arms, mede gelet op de enorme kennisvoorsprong die zij op de burgers heeft * Ondanks goede voornemens bij openbaarheid van bestuur, om beter te presteren dan volgens landelijke voorschriften het minimum zou zijn, is de gemeente Amsterdam koploper in geheimhouding. Ook bij Wob-verzoeken wordt nog veel te restrictief en dikwijls te laat of in het geheel niet gereageerd. * Wob-verzoeken duren veel te lang, soms tot de actualiteit van het probleem is verdwenen of worden simpelweg terzijde gelegd. * Aanbeveling: Doe een inhaalslag voor meer transparantie van gemeentelijke documenten. Doe meer aan actieve openbaarheid, door zelf inzichtelijk te publiceren, en informatie toegankelijk en doorzoekbaar in (archief) systemen en documentenregisters op te slaan. Doe meer aan de passieve openbaarheid door zo volledig mogelijke en tijdige verstrekking op verzoek. Bezie het gebruik van weigeringsgronden kritisch (ook door regelmatige evaluatie en bijscholing) en bestrijd uitstel en zelfs weigeringen tijdig te beslissen (ook als onderdeel van de periodieke evaluatie). * Er wordt in de gemeente veel gedaan aan -vaak met ingehuurde inspraakspecialisten- georganiseerde inspraak- en burger visie middagen en avonden. Deze eindigen met fraai vormgegeven burgervisie documenten. De democratische follow up is meestal gering, en voor zover 5 die er is wordt deze verwerkt in ambtelijke visies waarin een voor het bestuur nuttige samenvatting wordt gegeven. Dit is inspraak zonder uitspraak. * Deze inspraak bijeenkomsten lijken naar de vorm een vermindering van de kennisvoorsprong van het bestuur, maar hebben in de praktijk het omgekeerde effect. Zij leiden niet tot scholing van mondige burgers * Aanbeveling: Veranker inspraakbijeenkomsten in de bij wet geregelde democratische besluitvorming. Reik de burgers effectieve instrumenten aan om op hetzelfde niveau als de gemeente te komen bij inspraak over (vitale) besluitvorming Illustraties ín bijlage Onze, inmiddels aardig representatieve, illustraties van bovenstaande stellingen volgen hierna per stelling in de bijlage in drie hoofdrubrieken: a. Procedurele grondhouding uitmondend in juridische missers, interpretatie van de Awb, negeren van de informele aanpak; b. Misbruiken van bureaucratische overmacht. Wanneer in het primaire proces van beleidstoepassing eenzijdig ten nadele van bewoners wordt gehandeld, bijvoorbeeld bij vergunningverlening en bij het verwerken van inspraak en zienswijzen. In die gevallen is de kans groot dat bij bezwaar- of klachtenprocedure geen onafhankelijke heroverweging, maar veeleer cover-up van de ingeslagen weg plaatsvindt. c. Transparantie? Informatie als wapen, achterhouden van documenten binnen en buiten de Wob. Ernstiger is nog manipuleren van informatie om een bepaald belang te dienen. De blokjes illustratieve voorbeelden binnen de hoofdrubrieken betreffen de constateringen die aan het begin van par. 2 zijn opgesomd. Deze stellingen worden kort ingeleid, waarna de voorbeelden volgen. 3. Achtergronden van het probleem Kloof tussen norm en werkelijkheid Uiteindelijk betreft deze materie de redelijke democratische uitvoering van de wet en de daarmee gemoeide relatie tussen wetgever, bestuurder en burgers, die dat kan doorkruisen. De roep om een andere bestuursstijl is ook in Amsterdam actueel. Varen de ambtenaren niet te veel een eigen koers, gericht op de belangen en inzichten van de eigen dienst, en van vergunningaanvragers? Krijgen zij niet te veel ruimte om eenzijdig belangen af te wegen ten nadele van een deel van de bevolking? Hebben bestuurders en de controlerende raadsleden daar wel zicht en grip op? Daarom wordt ook introspectie van het gemeentebestuur en de volksvertegenwoordiging gevraagd. Opvallend is dat de gemeente Amsterdam enerzijds de burgers voorhoudt verder te willen gaan dan andere gemeenten en dan de formele vereisten in onder meer de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) en de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), maar tegelijkertijd in de eigen ‘ambitieuzere’ verordeningen en bestuurspraktijk, dat minimumniveau in de verste verte niet haalt. Hierdoor ontstaat in Amsterdam een ontoelaatbare kloof tussen feit en beleden norm. Voor bewoners is dat niet te verteren. Dat zagen we ook al bij participatie, die niet overeenstemt met de ambities van het college, maar dat is hier buiten de orde ê. Âls aan het eind van de rit een formeel geschil over besluiten aanhangig wordt gemaakt, blijkt dat voor gewone burgers nauwelijks meer te winnen. Vaak is er in strijd met de bedoeling van integrale 6 Zie artikel ‘Hoe komt Amsterdam een stap hoger op de participatieladder?’ op https://museumpleinbuurten.nl en de recente geregisseerde ‘inspraak’ over de nieuwe Meervaart). 6 heroverweging alleen nog sprake van een formele toetsing: is het uiteindelijke besluit formeel-juridisch overeind te houden. Zeker in strijd met de veel verder gaande ambitie van de gemeente, is de bezwaarprocedure meestal niet gericht op het zoeken naar een oplossing maar op mogelijkheden om de bestreden beslissing hoe dan ook te bevestigen (zie verder in de Bijlage onder 1.a). De door iedereen met de mond beleden noodzaak van rechtsbescherming, machtenscheiding en democratische controle verliest daardoor aan de noodzakelijke inhoud. De paradox van het probleem is dat de uitholling van wat wij hier de juridische functie noemen omgeven wordt met steeds meer inspraak geleid door communicatiedeskundigen. Het is wat Tjibbe Joustra in zijn boekje Crisis en controle (Prometheus 2021, p. 178) constateert: “De jurist heeft het ambtelijk afgelegd tegen de communicatiespecialisten en andere professionals die zijdelings het openbaar bestuur hebben bestudeerd. Over het algemeen hebben zij een wat beperkter gevoel voor het belang van juridische kwaliteit van besluiten.….Het is een merkwaardige paradox. Aan de ene kant hebben juristen op het gebied van wetgeving en beleid aan importantie ingeboet, maar aan de andere kant is het belang van rechtsbescherming juist toegenomen.” Reikwijdte van het probleem De juridische functie begint bij de regeltoepassing op allerlei terreinen. Het lijkt erop dat daar twee hoofdregels worden geschonden: a. Brede belangenafweging ontbreekt. Er wordt eenzijdig gekeken naar de belangen en rechten van de aanvrager; die van de omwonenden worden pas in de afweging betrokken als die van zich laten horen. Voor hen is het een uphill battle, omdat de ambtenaren dan al een defensieve en formeel-juridische houding aannemen of soms zelf de hand lichten van de regels om hun besluiten te stutten. b. De tweede geschonden hoofdregel is dat de zwakste partij, omwonenden ten opzichte van de aanvragers, op deze manier niet wordt gezien en beschermd, waardoor partijen ook met elkaar in conflict komen. Als er een bezwaar wordt ingediend, biedt de Awb daarvoor een uitgewerkt systeem, dat ertoe dient om recht te doen en de beslissing integraal te heroverwegen. Dat is er niet om het bestuur te laten winnen, maar de rechtstatelijke kwaliteit van de democratische besluitvorming te beschermen en om de wettelijke rechten van burgers te waarborgen. Anders dan in andere gemeenten, waaronder Rotterdam, heeft Amsterdam deze procedure ingericht als een ambtelijke voorbereidingscommissie, vrijwel altijd zonder onafhankelijke voorzitter. Een vergelijkbaar probleem zien we bij informatieverstrekking en informatieverzoeken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), instrument om transparantie en democratische controleerbaarheid te waarborgen. In de praktijk lijkt de informatieverstrekking gericht op de bescherming van een eng organisatiebelang (van ambtenaren of bestuurders, daarachter meestal ook de aanvragers) te dienen. Zo zagen wij wel voorbeelden van wegschuiven en traineren, pas beslissen als de organisatie er geen last meer van heeft of een beroep bij de rechter tegen een weigering te beslissen is ingesteld. Hier speelt iets soortgelijks als gesignaleerd bij de burgerparticipatie en de oplossingsgerichte klachthantering. Hoge ambities in een gemeentelijke beleidsnota ’, maar de praktijk volgt die fraaie woorden niet, loopt zelfs vaak achter bij andere gemeenten die zich wel aan minimumstandaarden willen houden.® Bij een behoorlijke verhouding tussen overheid en burgers passen ook voorwaarden voor een eerlijke 7 Zie de raadsbrief “Openbaarheid van informatie en afdoening motie 2.1.80.18” van 26 februari 2019, https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/7392859/1 8 En ook inhoud van de prachtige Amsterdamse ambtseed is diametraal anders dan de werkelijke ervaring van burgers. vergelijk de Amsterdamse ambtseed eens met die van het Rijk, die veel rudimentairder is, zelfs geheimhouding vooropstelt. procespositie van burgers tegenover de overheid, de ‘equality of arms’. Die wordt ook door het achterhouden van documenten geschaad. Niet alleen de specifieke taak van de juridische functie bij formele verzoeken en bezwaren, maar ook de verantwoordelijkheid voor de juridische kwaliteitszorg in volle breedte (vak-diensten als Wonen, Grondzaken, Ruimte & Duurzaamheid) behoeft aandacht. En het probleem strekt zich ook uit tot de Omgevingsdienst. Vergunning- en ontheffingverlening door stadsdelen en sector-directies komt soms ook in strijd met expliciet beleid en regels van het college en de raad. Dat kan alleen worden verklaard door eigen ambtelijke keuzen, die vaak de genoemde balans verstoren. Dergelijke vormen van ambtelijke rechtstoepassing zijn ontoelaatbaar, zeker als ze stelselmatig de positie en gerechtvaardigde belangen van de burgers (in het bijzonder omwonende bewoners) ondergraven. Verder kan worden vastgesteld dat lage ambtenaren in praktijk vaak zware mandaatsbevoegdheid krijgen toebedeeld zonder adequaat toezicht of samenspraak, waarbij zij vaak onder druk van gewiekste ondernemers met hun advocaten moeten opereren. De bestuurlijk verantwoordelijken blijven buiten beeld of geven vaak niet thuis. Gevolgen voor de burger In theorie (en ook helaas in praktijk) staat de gemeente bij belangenconflicten met 3 - OQ voor op de burger. 1. De gemeente heeft een kennisvoorsprong, omdat de ambtenaren de hele dag met de materie bezig zijn en de burger hopelijk maar één keer in zijn leven zo’n geschil meemaakt; 2. De gemeente heeft een informatievoorsprong, omdat zij op de documenten zit en die niet zomaar prijsgeeft. 3. Het grootste euvel is dat de gemeente twee petten draagt: die van de organisatie die het eigen belang voor op stelt en die van hoeder van het recht, het algemeen belang. Zij formuleert de reacties op zienswijzen volgens haar interpretatie en voorkeuren en voert de regie over de klachtenprocedure. De bezwaarschriftenprocedure is er nu juist voor bedoeld dat de geschillen zoveel mogelijk op bestuurlijk niveau op een faire en rechtmatige manier worden opgelost! De bestuursrechter toetst verderop slechts ‘marginaal’ op afstand. En helt dan vaak over naar de kant van het bestuur. 9 De vraag is voor adequate en een eerlijke juridische functie die recht doet aan rechten en wettelijke waarborgen voor burgers of het gemeentebestuur zich van deze voorsprong voldoende bewust is en of zij deze scheefheid enigszins weet te compenseren. In het onderwijs over het bestuursrecht en het bestuursproces, wordt steevast als een van de kernpunten van het bestuursrecht genoemd de ongelijkheidscompensatie. Wij zouden graag zien dat deze inzet ten grondslag wordt gelegd aan het door ons bepleite onderzoek. Ernstig neveneffect van tekortkomingen bij de juridische toetsing door de gemeente op de geldende criteria bij vergunningen of ontheffingen is dat dit onnodige conflicten creëert tussen burgers onderling, tussen aanvragers en benadeelden. Meer algemeen leidt zij tot de om zich heen grijpende negatieve grondhouding van de burger tegenover een democratische gekozen overheid. 4. Conclusies Onderstaande voorbeelden zijn in een beperkte rondvraag verzameld. Het lijkt niet moeilijk het met tientallen soortgelijke gevallen aan te vullen. De doelstellingen van juridisch kwaliteitszorgbeleid, geformuleerd in 2002 en herhaald in de Visie onder 9 Zie o.m. https://www.ftm.nl/artikelen/raad-van-state-beschermt-niet-burgers-tegen-overheid-ondanks-toeslagenaffaire?, https://vww.njb.nl/media/4163/njb05 focus _3.pdf en 8 waarnemend burgemeester Van Aartsen uit 2018, (legitimering van bestuur naar burger, vergroten van houdbaarheid van beleid, beheersen van risico’s, voorkomen van onnodige schade, vergroten van betrouwbaarheid van de overheid) zijn ver uit het zicht verdwenen en niemand lijkt erom te malen. Om de verhouding tussen burgers en bestuur in de gemeente te normaliseren lijkt een extern geleid onderzoek gewenst. Het vertrouwen van de burgers in hun stadsbestuur en de controlemogelijkheden van de hun vertegenwoordigende raad vereisen dat het bestuur zich menselijk en transparant opstelt. Kortom, ten dienste van het recht en van de bewoners in plaats van ten dienste van het belang van de organisatie in enge zin en nog enger gedefinieerde belang van vergunningaanvragers. De kritiek op de bestuurscultuur, beschreven door externe waarnemers, komt erop neer dat de ambtelijke organisatie opereert als een slangenkuil, met de rug naar de samenleving waar alle energie opgaat aan het verdedigen van het eigen gelijk. Terzijde: een opmerkelijke constatering die gaandeweg ontstond is dat de gemeente officieel juist beleid proclameert dat nog veel rechtvaardiger, naar buiten gerichter, responsiever en participatiever is dan in een gemiddelde gemeente of van wettelijke voorschriften (bv. Awb en Wob) verlangd wordt, maar in praktijk aantoonbaar tegenovergesteld handelt. De gemeente Amsterdam doet zich dus ‘Roomser dan de Paus’ voor, maar lijkt daarmee de tegenovergestelde praktijk te verbloemen. We ontdekten van deze merkwaardige hypercorrectie in de brede bestuurspraktijk vier!? voorbeelden: 1. participatie (coalitieakkoord, blz 68: “dialoog en co-creatie zijn uitgangspunt”. De praktijk is echter regentesk. Sterkste voorbeeld is de volstrekt geregisseerde inspraakbijeenkomst over het prestigeproject Meervaart in de Sloterplas). 2. de bezwaarschriftenprocedure: de desbetreffende verordening schrijft voor als eerste stap informeel overleg om tot een oplossing te komen. De praktijk is echter dat bezwaarschriften meteen in de juridische loopgraven belanden en de bezwaarschriftenprocedure is te vaak vooringenomen sinds je niet meer door onafhankelijke derden wordt gehoord, zoals bijvoorbeeld in Rotterdam wel gebeurt. 3. Openbaarheid en transparantie. Sinds 2018 proclameert de gemeente dat persoonlijke beleidsopvattingen (de 'Rutte-doctrine') geen geldige reden voor geheimhouding meer is. De praktijk is tegengesteld. Ook werd onlangs door de rekenkamers van de vier grote steden aangetoond dat Amsterdam verreweg de meeste geheimhouding toepast. 4. Lees ten slotte Door rond te vragen hebben wij de eerste twee stadia ervaren die burgers kunnen doorlopen als ze onrecht ervaren van de kant van de gemeente. 1. Eerst denk je die narigheid is een toevallig incident, Jij hebt pech gehad. 2. Vervolgens constateer je: die fouten zijn niet incidenteel, maar structureel. Fouten maken is het systeem zelf. 3. In de derde fase constateer je dat de verantwoordelijke bestuurders niet open staan voor je kritiek, maar alles wegpoetsen en niet willen leren of zaken verbeteren. Ze laten zich niet op de fouten in en van het systeem aanspreken. 4. Tenslotte kom je er achter dat de bestuurlijke en ambtelijke uitvoeringspraktijk ver onder de maat is en dat weinigen hiervan wakker lijken te liggen. De hiervoor geciteerde Joustra vraagt in zijn boekt: Waarom heeft maatschappelijke betrokkenheid zich niet vertaald in uitvoering van beleid.” En hij spreekt over ‘compartimentering van ambtelijke en maatschappelijke werkelijkheid’ waardoor ze elkaar uit het oog hebben verloren. Hoe is de brug tussen die twee werkelijkheden te herstellen? 10 nr 4 betreft de tekst van de Ambtseed, getiteld 'De gerechtigheid dienen’, die alle Amsterdamse ambtenaren sinds 2020 afleggen. Wel een contrast met de praktijk. Dit zal ook wel een vorm van hypercorrectie zijn om de minder verheffende werkelijkheid te verhullen. 9 BIJLAGE Illustratieve voorbeelden van vertrouwen-ondermijnende procedures 1. Procedurele grondhouding juridische functie a. informele aanpak, gemeente verzuimt eerst met burgers over problemen te overleggen Waarom wordt niet als standaard de informele aanpak, tevens de menselijke benadering, gebruikt? Het project “Prettig contact met de overheid” bestaat al 15 jaar en heeft vele internationale onderscheidingen verworven. Nederland kan hier trots op zijn, maar nu Amsterdam nog. Prettig contact begint bij klachtbehandeling, maar strekt zich ook uit tot formele juridische bezwaren. Enkele jaren geleden kwam het bericht dat de ambtelijke leden van de Amsterdamse Bezwarencommissies op cursus zouden worden gestuurd om een kennis te maken met een meer directe en menselijke ‘informele benadering’ van klachten en conflicten dan vanuit de strikt juridische loopgraven. 1! Dat betreft dan misschien een handjevol ambtenaren. De regeling bezwaar en beroep (college) schrijft in artikel 4.1. uitdrukkelijk voor om in geval van bezwaren eerst te zoeken naar een oplossing door overleg 12, Is die beleden voorkeur voor de informele aanpak wel voldoende doorgedrongen in de gemeentelijke organisatie en praktijk? De stelling is dus: Amsterdam maakt veel te weinig gebruik van de informele aanpak om in overleg problemen op te lossen, heeft ingebouwde voorkeur voor juridisering (om dan te kunnen ‘winnen’?) Het niet volgen van dit deel van de eigen Regeling Bezwaar en beroep is een goed onderwerp voor het hierboven bepleite onderzoek ‘onder de motorkap’. Voorbeelden Hier volgen voorbeelden waarbij de informele aanpak zou passen om door overleg tot een oplossing te komen staan. Dit begint al bij de eerste voorbereiding van nieuw beleid, wat later bezwaar en beroep voorkomt. Dat betreft meestal sector-directies, zoals veelal die van Wonen, Ruimte & Duurzaamheid en Grond & Ontwikkeling, waar zelfs een nieuw erfpachtcontract is ontworpen zonder serieus overleg met (vertegenwoordigers van) de wederpartij, de erfpachters. Over erfpacht zou een apart zwartboek opgesteld kunnen worden, sterker: dat is ook gebeurd in 2019. Hieronder gaat het om de juridische procedure bij bezwaar en beroep. Het meest sprekende voorbeeld is negatief van aard, namelijk dat in onze rondvraag bij burgers die veel ervaring hebben met bezwaarschriften bleek dat zij nooit een informele aanpak hebben meegemaakt, zelfs niet na uitdrukkelijk verzoek. De Omgevingswet maakt straks (na 2022) vooroverleg met de buurt onontkoombaar, maar in veel gevallen is ook nu al evident dat een dergelijk overleg verstandig zou zijn, bijvoorbeeld als al eerder weerstand is gerezen tegen bepaalde ontwikkelingen in de buurt en zich een soortgelijke vergunning aanvraag aandient. Dit speelde duidelijk in Amsterdam Noord, bij de grootschalige Horecavoorziening Noordkust (OLO 4589423). Bij deze besluitvorming werd niet met bewoners gesproken en werd het indienen van zienswijzen zelfs uitdrukkelijk uitgesloten. Later werden echter bezwaren die niettemin werden geopperd toch als ‘zienswijzen’ aangemerkt. Dit leidde dus tot een onvoorspelbare en selectieve behandeling van bezwaren. Een concreet voorbeeld van het omzeilen van inspraak zagen we ook in Noord, waar het Hamer-gebied ontwikkeld wordt. De bewoners van de nabije Vogelbuurt keerden i.v.m. de verkeersaspecten zich tegen de gevolgen van die uitbreidingsplannen toen ze tegen alle afspraken in onverwachts geconfronteerd werden met 11 Item in programma ‘Nieuwsuur’ d.d. 5 november 2015: zie https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2067294-goed-gesprek-kan- bezwaarschrift-voorkomen.html 12 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/2385760/1 13 Zie https://awep.nl/wp-content/uploads/2019/11/Zwartboek Erfpacht 2.0.pdf, + http://verontrusteerfpachter.blogspot.com 10 een ingrijpende aanpassing van het kruispunt van de Meeuwenlaan en de Johan van Hasseltweg 14. Er lijkt door een ernstig tekort aan communicatie sprake van salami-tactiek. Onlangs herhaalde dit tekort aan formele inspraak zich in Mobiliteitsplannen West en Nieuw-West. Binnen het Juridisch bureau worden verzoeken standaard in de formele procedure met planschadeadviesbureaus gebracht, terwijl in veel gevallen een standaard planschadevergoedingsovereenkomst bestaat, waardoor een derde-belanghebbende aansprakelijk is gesteld voor eventuele schade. Het zou dus voor de hand liggen om te proberen een minnelijke schikking te realiseren met de gemeente als bemiddelaar met de derde-belanghebbende. Een praktijkvoorbeeld is dat geluidsoverlast bleek te kunnen worden verholpen met een bijdrage in dubbel glas. In een bepaalde planschadezaak is (in lijn met tweemaal gedaan verzoek van de rechtbank) steeds gevraagd dat de gemeente op zijn schreden van juridisch opponeren terugkeert en met appellanten (en de derde- belanghebbende) om tafel gaat om het achterliggende geschil minnelijk en menselijk te schikken. Er was direct na het planschadeverzoek (2010) alle reden ‘om tafel te gaan’, omdat de gemeente al in 2007 door een risico- analyse samen met de projectontwikkelaar uitgerekend een claim van onze 2 woningen zag aankomen (zelfs kregen pas in 2018 verzoekers op hun verzoek dit onthullende document planschadevergoedingsovereenkomst onder ogen). In dezelfde categorie gebrek aan menselijk overleg past het verschijnsel dat vergunningverlenende ambtenaren in beginsel nooit zelf ter plaatse komen kijken. We horen dan de reactie: “Schouw is hier niet gebruikelijk, meneer… We kennen alle relevante feiten, we hebben immers de stukken.”(citaat). Dit is ook het standaardantwoord als burgers vragen stellen over terrasuitbreidingen die niet passen binnen de richtlijnen. Pas na een formeel bezwaar gaan de ambtenaren kijken (en keuren ze soms wel soms niet de uitbreiding goed. De uitbreidingen van terrassen in het kader van coronamaatregelen zijn veelal niet vastgelegd in de systemen; ze zijn in geen enkel geval gepubliceerd. Handhaving als vorm van direct contact en probleemoplossing Wat natuurlijk ook kan, zelfs als er wel iemand komt kijken: de burger heeft uiteindelijk gelijk gekregen, maar de vergunninghouder houdt zich toch niet aan de in de vergunning gestelde voorwaarden. Dan komt het aan op handhaving, die in Amsterdam zoals algemeen bekend, schromelijk tekortschiet (in de eigen bewoordingen van de stadsdeelbesturen (Zuid, West, Noord): “geen prioriteit heeft”). Er is afgelopen jaren zwaar op handhaving bezuinigd. Stelling: Ook door gebrekkige handhaving ter plaatse worden de rechten van bewoners tekort gedaan, Voorbeeld Recent ging (voor een kwestie met dakopbouw), een handhavingsambtenaar weer eens kijken op daken in het begin van de Joh. Verhulststraat in Zuid. Tot zijn schrik zag hij bouwsels en kleurstellingen van dakopbouwen die “bij de gemeente geheel onbekend waren”. Op de vraag van een bewoonster wat er DUS ging gebeuren, was het veelzeggende antwoord: “Ja mevrouw, als we daaraan moeten gaan beginnen.…” Gezagsondermijnend is dat ook aannemers en projectontwikkelaars deze grondhouding van bestuurders en ambtenaren goed op hun netvlies hebben. Op de handhaafverzoeken over uitwaaierende terrassen (zoals een terras dat op de Haarlemmerstraat een zebrapad blokkeerde) wordt gereageerd dat de verzoeker geen ‘direct belanghebbende’ is. De betrokken straatmanager vond het allemaal ‘okay’. b. ontvankelijkheidskwesties (formele barrières om bezwaar niet te hoeven behandelen) In geval van bezwaren pleegt de gemeente vaak het begrip ‘belanghebbende’ formeel en beperkt uit te leggen. Natuurlijk moeten zij hiernaar kijken als voorportaal van een beroepszaak bij de rechter. Het lijkt er echter op dat de ambtenaren van het juridisch bureau vooral daarin zijn geïnteresseerd. Als zij vinden dat er geen ontvankelijkheid is, denken ze dat ze niet meer inhoudelijk op de argumenten hoeven in te 14 Zie hiervoor https://noord.notubiz.nl/vergadering/755084 agendapunt 6.3 11 gaan, ook als dat argumenten zijn die tot heroverweging van de beslissingen kunnen leiden. En dat zou niet zo moeten zijn. Stelling: Te gemakkelijk wordt in bezwaarschriftprocedures een formele barrière opgeworpen om burgers weg te sturen (geen belang, niet gemotiveerd afwijzen van argumenten of het niet behandelen daarvan, formele geen materiële argumenten) Voorbeelden In sommige gevallen, zoals bij de Stichting Behoud Lutkemeer het geval was, zijn evident belanghebbende organisaties niet ontvankelijk verklaard, bijvoorbeeld omdat de bestuursleden niet om de hoek woonden. Zeker gelet op het gegeven dat de gemeente niet alleen de regie voert, maar ook zelf partij in het geschil is. Pas na herhaaldelijk aandringen vanuit de Raad 15 werd De Stichting Behoud Lutkemeer alsnog ontvankelijk verklaard. Een planschadeverzoek betrof twee panden, maar is steeds door de appellanten in gezamenlijke stukken toegelicht en verdedigd. De gemeente heeft op enig moment aan elk pand een eigen dossiernummer toegekend. Is één van de appellanten in de fase van beroep bij de rechtbank niet ontvankelijk door het enkele feit dat het aparte nummer en een kopie van diens besluit ontbreekt (hoewel dit besluit door een domme fout van de gemeente gelijkluidend was aan dat van de buurman), zoals de gemeente stelde? Het ergerlijke van dit voorbeeld was dat de gemeente drommels goed wist hoe het zat. Natuurlijk werd deze poging een appellant te wippen door de rechter afgewezen. Maar na afwijzing door de rechtbank probeerde de gemeente hetzelfde nog eens. Juridisch lijkt dat misbruik van procesbevoegdheid of strijd met het beginsel van fair play. De reactie van de manager van het Juridisch Bureau hierover kwam niet verder dan herhalen van het geschilpunt, maar ontwijkt de vraag of het behoorlijk was om in de gegeven omstandigheden de ontvankelijkheid aan te vechten. De gemeente voerde aan dat het te laat zou zijn om herstel van verzuim (art. 6:6 Awb) te vragen. Maar nergens staat dat dit binnen de beroepstermijn moet gebeuren. De gemeente kwam nu nog met een nieuw argument: het ging niet om de inhoud van het beroepsschrift, maar om ‘de onvolledigheid van de ingediende stukken’ (= bijlagen). Alsof dit een vereiste is in art. 6:5 Awb om de inhoud van het beroep vast te stellen. De gemeente kreeg bij de rechter geen poot aan de grond. Maar ging over dezelfde ontvankelijksheidskwestie nog in hoger beroep ook! Zie Raad van State uitspraak ECLI:NL:RVS:2016:2583. Geen wonder dat betrokken burgers een klacht over onbehoorlijke bejegening hebben ingediend. Bij omgevingsvergunningen wordt de ontvankelijkheid, gekoppeld aan het begrip belanghebbendheid onder meer afgemeten aan de afstand die de woning van de klager heeft tot het object en of bezwaarde zicht heeft op het perceel. Het afstandscriterium wordt in een getal uitgedrukt doorgaans bepaald op 100 meter. Maar ook bij een iets grotere afstand wil de rechter nog wel persoonlijke belanghebbendheid aannemen als bijvoorbeeld verkeersaantrekkende werking in de straat aannemelijk is (bijv. uitspraak Rechtbank Midden Nederland ECLI:NL:RBMNE:2017:3205). Zo niet in toenemende mate bij de gemeente Amsterdam. Zelfs iemand die recht tegenover woont in de Cycladenstaat kon volgens de bezwaarcommissie niet als belanghebbende worden aangemerkt bij de vergunning voor een interne verbouwing waarbij 5 wooneenheden werden gecreëerd. Hij vreesde fietsoverlast, mede omdat een berging in strijd met het Bouwbesluit in het gebouw ontbrak (Octopus-nummer: JB.20.016763.001). In een zeer recente andere zaak Balatonstraat 5, waar vergunning werd verleend op basis van de huisvestingsverordening van Amsterdam tot omzetting van een woning in / wooneenheden, waren buurtbewoners die verder weg woonden dan 100 meter en geen zicht hadden hiertegen in het geweer gekomen. Nieuw is dat de gemeente nu opeens ook bij een dergelijke vergunning hetzelfde criterium ging gebruiken als bij omgevingsvergunningen om de ontvankelijkheid van bezwaarden (die aantasting van het karakter van hun buurt vreesden) aan te vechten. Dit suggereert een toenemende neiging om ontvankelijkheid steeds verder aan te scherpen. De rechter moet zich hierover nog uitspreken. (Zaaknummer: JB.20.009908.001-013) c. serieuze bezwaarschriftenprocedure, onbevangen heroverweging van besluiten Wij herkennen ons in de waarnemingen van de stadsdeelcommissie-West uit gesprekken met burgers, advocaten en leden hoorcommissies, beschreven in het ongevraagd advies, aangenomen op 6 april jl. 15 Laatstelijk behandeld in de gemeenteraad van 10 maart 2021, agendapunt 20. 12 De Algemene Wet Bestuursrecht kent twee modellen: ambtelijk hoor en wederhoor met advies aan het in her-overweging beslissende bestuursorgaan of met een bezwaarschriftencommissie met een onafhankelijke voorzitter. De gemeente Amsterdam doet sinds 2015 als regel het eerste. Wie dat heeft meegemaakt weet hoe dat gaat. Die zogenaamd onafhankelijke toetsing door de ambtenaren van het Juridisch Bureau voelt aldus aan: ‘we horen u omdat het moet’ en om formele foutjes uit de beslissingen te halen om vervolgens de bestuurlijk vastgestelde besluiten te kunnen (laten) uitvoeren. Men giet zijn tegenspraak in een juridisch jasje met het effect dat de meeste burgers afzien van verdere stappen. Vervanging van de bezwaarschriftenprocedure met een onafhankelijke externe commissie door een hoorzitting met eigen ambtenaren past in het patroon om na 2015 de rechtspositie van burgers minder sterk te maken. Stelling: Niet alleen dat wettelijk toegestane verdagingstermijnen automatisch worden toegepast, dikwijls worden wettelijke beslistermijnen helemaal niet in acht genomen. De burger wordt als regel “in de wacht gezet’, en soms zelfs helemaal niet meer uit de wachtstand gehaald waardoor de (doorzettende) burger gedwongen wordt een beroep tegen een fictieve weigering bij de rechter in te stellen. Dat kost extra inspanning, tijd en vaak geld. Voorbeelden: De ambtenaren noemen zich onafhankelijk omdat ze persoonlijk niet bij het besluit betrokken waren, zelfs als de oorspronkelijke betwiste besluiten (bijvoorbeeld bij planschade) zelfs binnen dezelfde bestuurlijke eenheid of hetzelfde Juridisch Bureau worden gemaakt. Dit is gek, maar zeldzaam. Wel is wijdverbreid dat voorzitter en/of secretaris van deze ambtelijke ‘bezwaarschriftencommissie’ ook zelf het besluit op bezwaar schrijft en vervolgens bij de rechter op als verweerder op treedt. Zelfs al wordt dit alles door de rechter binnen de Awb toelaatbaar geoordeeld, het leidt zelden tot werkelijk kritische toetsing en heroverweging van besluiten. Als er al fouten worden gevonden, hoeven ze nog geen gevolgen te krijgen. Bij de evenementenvergunning voor Amsterdam Fashion Week op het Museumplein 2019 constateerde de commissie strijd met het locatieprofiel, maar prevaleerde het belang van de vergunninghouder om de vergunning toch in stand te laten. (Beslissing op bezwaarschrift, 28 februari 2019, JB.18.008.677) Bij meerdere evenementen op het NDSM-terrein oordeelde de Rechtbank (bij een verzoek om voorlopige voorziening) dat door het te laat indienen, en behandelen, van aanvragen voor een vergunning voor evenementen en festivals het belang van de verzoeker minder zwaar woog dan het belang van de organisator (gezien de korte termijn). Feitelijk betekent dit dat bezwaar maken tegen evenementen (of het vragen om een voorlopige voorziening) kansloos is. Bij een Wob-verzoek bleek dat er nauwelijks zaken worden vastgelegd rond evenementen en er geen sancties zijn bij overschrijding van de afspraken in de vergunning. Een rapport over het Evenementenbureau was vernietigend. Toch heeft burgmeester in kader van nieuwe evenementenbeleid geen aanleiding gezien om iets te doen aan kwaliteits- en kennisverbetering. Bij evenementen neemt de burgemeester haar discretionaire bevoegdheid ‘ruim’, waardoor meer evenementen plaats vinden dan in het locatieprofiel staan. Van ‘terughoudendheid’ (waar de Raad van State om vraagt) is geen sprake in de praktijk. In verschillende bezwaarschriftzaken, die hierna nog worden beschreven blijkt hoe vooringenomen de commissie zich laat kennen bij het terwille zijn van de aanvrager (vaak gewiekste projectontwikkelaars) en het verdedigen van dubieuze vergunningen. Bij de Frans van Mierisstraat 131 (OLO 4842367) werden de bezwaren van de bewoners over overschrijding van bouwhoogten als te pietluttig teruggewezen, maar dat de dakconstructie van de bouwer 5 centimeter onder een absolute grens bleef, werd daarentegen veel gewicht toegekend. In deze zaak waren gemeenteambtenaren druk in de weer met de bouwer Van der Vlugt. En de bezwaarschriftencommissie heeft in het uiteindelijke advies veel gegevens verwerkt die niet op de hoorzitting waren ingebracht. Zo kan het ook: een uitzondering is het advies van de bezwaarschriftencommissie inzake het bezwaarschrift Van Eeghenstraat 94-96-98 (Octopus-nummer: JB.19.012759.001 en .002), dat eens niet louter gericht is op overeind houden van het besluit van het bestuur. Wat eraan vooraf ging is dan ook wel grof (zie par. 2.b. en 2.g. hierna). 13 2. Misbruik van bureaucratische overmacht leidt tot onrechtmatig handelen a. Tekortschietende publicatie van vergunningaanvragen In de categorie bureaucratische problemen past ook de nieuwste taak van het Juridisch Bureau: voor de hele stad zorgen voor de officiële bekendmakingen, aankondigingen van vergunning-aanvragen waar zienswijzen of besluiten waarop beroep mogelijk zijn. Dit gaat vaak mis, zodat omwonenden niet tijdig bezwaar en beroep kunnen aantekenen. Stelling: de publicatie van aanvragen en besluiten is ver onder de maat. Inspraak- en bezwaartermijnen mogen hierdoor niet worden beknot. In de gemeenteraad van 22 april jl is hierover een goed onderbouwd raadsadres opgenomen 16. Het memoreert eerdere vragen over het ontbreken van publicatie door de Omgevingsdienst, waarop in 2019 van de zijde van OmgevingAlert de volgende loze reactie kwam: “Bottom-line: wij weten ook niet precies welke afspraken deze specifieke omgevingsdienst en de Gemeente Amsterdam onderling gemaakt hebben inzake de wijze en rol bij publiceren”. Veel later, 15 september 2020, reageerde de burgemeester positief en expliciet op de een jaar eerder gestelde vragen dat dit allemaal zal worden opgelost. Alle aanvragen zullen integraal worden gepubliceerd. Want, aldus de burgemeester: “Beperkte publicatie past niet meer in het huidige tijdvak van transparantie en openbaarheid.” En, zo vervolgde zij: “Op de site van de gemeente Amsterdam is onder het kopje ‘Kennisgevingen en bekendmakingen’ een weblink geplaatst die direct doorverwijst naar de website van de OD NZKG. Op deze website staan alle aanvragen en besluiten die de OD NZKG afhandelt namens de gemeente Amsterdam.” Nu, een half jaar later, constateert de briefschrijver niettemin: “Ik moet echter constateren dat er niks is veranderd. Vergunningen (en aanvragen voor) terrasuitbreiding ontbreken, veel aanvragen bij Omgevingsdienst zijn onvindbaar (zoals onlangs bleek bij nachtelijke werkzaamheden in west) en ontheffingen voor bouwgeluid ontbreken nagenoeg allemaal en worden niet binnen de daarvoor geldende bewaartermijnen bekend gemaakt.” Dit is natuurlijk onaanvaardbaar om de principiële reden die de burgemeester noemde, maar ook om praktische redenen. De briefschrijver stelt terecht: “de ambtenaren kenden de situatie ter plaatse niet (ze komen niet kijken). Dan is het toch te prijzen als burgers, die als direct betrokkenen hun buurt goed kennen, meekijken?” Zie over de papieren werkelijkheid van vergunningverlenende ambtenaren voorbeelden in par. 2.e en f. hierna. Concrete Voorbeelden Een voorbeeld is in oktober 2020 de aankondiging van de kapvergunning van honderden bomen aan De Hoge Dijk, het stukje Ecologische Hoofdstructuur van Amsterdam (!) Daar stond dan bij (samengevat): “Dit is slechts een kennisgeving. U kunt nog niet reageren. Een zienswijze kan pas in een later stadium.” Zes weken later was de aanvraag opeens goedgekeurd! En intussen zijn de bomen gekapt. Vreemd is dit voorbeeld, ook in Zuidoost: aanvraag tot bomenkap wordt gepubliceerd en dezelfde dag volgt het besluit! 17, maar dan kan nog bezwaar worden gemaakt en de bezwaartermijn worden afgewacht. Zo haalde de Omgevingsdienst de aanvraag van een hotel van haar website na bezwaren van omwonende, zodat belanghebbenden de eerder gepubliceerde stukken niet meer konden vinden. Zelfs op een Wob-verzoek werd niet gereageerd (behalve een bevestiging van ontvangst). Behandeling van de betreffende omgevingsvergunning voor het hotel blijft uit, zodat deze mogelijk later van rechtswege kan worden verleend. Inmiddels hebben bewoners een advocaat moeten inschakelen die ook nul op haar rekest kreeg, Veel vergunningen zitten weggestopt bij de Omgevingsdienst. Onder meer de plaatsing van MUPI's in de stad. De Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad VVAB wilde bezwaar maken, maar was te laat, omdat de Omgevingsdienst systematisch aanvragen voor vergunningen en ontheffingen niet bekend maakt (ook niet in Omgevingsalert). 18 nttps://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/10004463/1/ Raadsadres%20niet%20meer%20publiceren %20vergunningaanvragen®%20door%20stadsdelen %20gemeente%20en%20Omgevingsdienst 17 https://bekendmakingen.amsterdam.nl/bekendmakingen/stadsdeel-zuidoost/2021/week-1/aanvragen/aanvraag/ en https:// bekendmakingen.amsterdam.nl/bekendmakingen/stadsdeel-zuidoost/2021/week-1/besluiten/besluit/ 14 Bij bouwwerkzaamheden in Amsterdam Noord worden de geluidsvoorschriften al meer dan een jaar overschreden. Hiervoor is een ontheffing nodig van de richtlijnen voor bouwgeluid. Omwonenden die last hebben van het geluid kunnen de betreffende ontheffing nergens vinden. Ambtenaren reageren al meer dan een jaar niet op mails met verzoeken om informatie. De omwonenden bereiden nu een Wob voor om de informatie alsnog te krijgen. De Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) bepaalt in artikel 6:7: “De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken”. Vervolgens luidt artikel 6:8, eerste lid, dat deze termijn van aanvangt “met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt”. Amsterdam rekent naar zich toe. De publicatie in ‘Officiële bekendmakingen’ is vaak veel later dan de dag waarop het besluit is verzonden. Helaas houdt de gemeente zich aan de datum van het besluit. Het komt vaak voor, dat de publicatie van het besluit een of zelfs meerdere weken NADAT het besluit al aan de aanvrager is verzonden, plaatst vindt. Eind vorig jaar overkwam dit een dame in de Frans van Mierisstraat. Na het sterk vertraagde publiceren (officiële bekendmaking 5 weken na verzending) van het besluit van 5 oktober 2020, (nr, Z006532) , kwam het bezwaarschrift volgens de gemeente, één dag te laat binnen en werd het niet-ontvankelijk verklaard. De te late publicatie werd in mindering op haar bezwaartermijn gebracht. Besluit splitsingsvergunning Brahmsstraat 15, Dossiernr. Z/21/1882808. Dit besluit wordt plompverloren gemeld zonder dat er ook een aanvraag is gepubliceerd. Besluit omzettingsvergunningen Hemonystraat 44-3, Dossiernummer Z/21/1881901. idem, evenals: Besluit omzettingsvergunningen Rustenburgerstraat 418-3, Dossiernummer: Z/21/1883865.. Ook als er wel wordt gepubliceerd is er overigens een probleem. In Oud-Zuid wonen veel hoogbejaarde mensen die niet eens op internet zijn aangesloten, laat staan dat zij de Openbare Bekendmakingen volgen. In een aantal gevallen, zoals omgevingsvergunningen in de Frans van Mierisstraat (zie par. 2.d.) wordt erop gespeculeerd dat aanvragen niet of te laat worden gezien. De benadering in de Omgevingswet, waarbij overleg met belanghebbenden vooraf dient te gaan aan een vergunningaanvraag, brengt mogelijk verbetering in de situatie, tenzij aanvragers daarbij intimiderende methoden op weinig assertieve bewoners toepassen… b. Vergunningen worden ‘van rechtswege’ verleend Grote aantallen vergunningen blijken ‘van rechtswege’ te worden verleend. Dat betekent dat de gemeente (doorgaans ambtenaren namens gemandateerde stadsdeelbestuurders) zonder dat er serieus naar is gekeken, door louter tijdverloop gedwongen was positief te besluiten op de aanvraag. Dan zijn er helemaal geen zienswijzen meer mogelijk. Belangrijker nog is dat een toetsing aan de regelgeving en een belangenafweging geheel ontbreken. De bal wordt dus bij omwonenden gelegd, die zo alert moeten zijn om tijdig een bezwaarschrift in te dienen en daar ook kosten voor moeten maken. Dit is meestal door direct toedoen van het Stadhuis, het raakt wel de juridische functie van de gemeente. Binnen het bestuurlijk stelsel zijn de dagelijkse besturen verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beleid van de centrale stad. Het Stadhuis moet er dus op kunnen vertrouwen dat het dagelijks bestuur haar taak zorgvuldig uitvoert. Dat houdt op zijn minst in dat fatale termijnen (zo ook bij vergunningaanvragen) in acht worden genomen. Deze praktijk raakt het hart van de juridische functie van de gemeente. Recordhouder van het grootste aantal vergunningen-van-rechtswege is al jaren Stadsdeel Zuid (in 2019 gemiddeld elke week één). Stelling: Nu een zo groot aantal vergunningen van rechtswege wordt verleend, kan met recht worden gesproken over een tekort in de juridische functie. Alerte burgers mogen de fouten eruit halen die veelal door ontbreken van toetsing aan de regels en belangenafweging aan deze besluiten kleven. Rechtsongelijkheid doemt ook op: alleen belanghebbenden met diepe zakken hebben de financiële mogelijkheden om dit soort kwesties tot het einde uit te zingen. Het voordeel van systematische dataverzameling is dat daardoor patronen aan het licht komen. Wij gaan ervan uit dat de gemeente ook systematisch overzicht heeft over de aanvragers van vergunningen en ontheffingen en zo haar pappenheimers leert kennen: aanvragers die steeds de randen van de regelgeving opzoeken, die 15 buurtbewoners intimideren, voorwaarden negeren en fake bouwtekeningen insturen. Helaas blijkt uit de verzamelde voorbeelden te weinig dat er in de praktijk met deze inzichten iets zinnigs wordt gedaan. Elke vergunning lijkt opnieuw te worden verleend alsof dit de eerste is, in plaats van de zoveelste van een beruchte vastgoedondernemer die hele buurten heeft geplunderd. Maar nu de vergunningverlening van rechtswege. Data-analyst Nico van Gog heeft een verzameling aangelegd van dergelijke vergunningen en komt tot de volgende aantallen besluiten-van-rechtswege verleend tussen 2017 en 4 april 2021. 2017: 81; 2018: 100; 2019: 92; 2020: 53; eerste kwartaal 2021: 6 (12) Opmerkelijk is dat van groot-leverancier Stadsdeel Zuid in 2021 opeens geen van-rechtswege besluiten meer opdoemen. Misschien hebben ze hun leven gebeterd om de reputatie te herstellen. In Stadsdeel Zuid is er nog iets vreemds aan de hand. In de Van Eeghenstraat wonen toevallig een paar actieve bewoners met kennis van zaken. Zij letten nauwlettend op de ongewenste bouwontwikkelingen die veelvuldig in hun buurt plaatsvinden: onderkelderingen, parkeergarages, grote uitbouwen in de tuinen, lelijke verbouwingen in de fraaie panden, verstening van tuinen, etcetera. Dit is in strijd met veel belangen van derden en met belangen van gemeentelijk beleid op terrein van milieu, grondwater en verkeer. De vergunningverlening liet door consequente observatie bepaalde patronen zien: vergunningen werden van rechtswege verstrekt en de aanvragers waren dan altijd machtige projectontwikkelaars. Dit zijn de heel grote vastgoedjongens, waarvan bekend is dat zij veel doen voor de stad (sponsoring van cultuur, bouwen van studentenhuisvesting e.d). Dan is voorstelbaar dat zij een gewillig oor vinden bij de gemeente als ze een vergunning aanvragen, maar als dit ten koste gaat van derdenbelangen is het recht in het geding. Meer hierover onder 2.g. Het gevaar dreigt dus dat repeat-players dusdanige netwerken opbouwen waardoor de onafhankelijkheid en objectiviteit van het dagelijks bestuur in het gedrang komt. Dit vindt volledig plaats buiten het zicht van de burgers. Er zijn geen waarborgen om belangenverstrengeling en vriendjespolitiek te voorkomen. Belanghebbenden, vaak one-shotters, zijn daar niet tegen opgewassen. Voorbeelden In het laatstgenoemde patroon pasten vergunningen voor Van Eeghenstraat 104 (OLO 2923789, 2017) (Omgevingsvergunning voor bouw van kelder onder en naast de woning en onder de geheel tuin, in strijd met het Bestemmingsplan en zelfs met de criteria van het A-2 beleid). Oplossing dus: Van rechtswege verleend, ondanks negatief advies van de afdeling R&E. Aan de projectontwikkelaar met zeer goede relaties in de gemeente. 1ë Evenzo de lucratieve vergunning voor Van Eeghenstraat 110 (OLO 3271819, 2018) voor een grote projectontwikkelaar betreffende uitbouw ten koste van groen, maatschappelijke bestemming Onderwijs zomaar opgeheven. Van rechtswege. wederom ondanks negatief advies van R&E. Dezelfde man die achter Polo Amsterdam zit. Daarmee werd (buiten hem en het stadsdeel om?) een andere overtreding van het recht begaan, namelijk door gemeenschapsgeld te bestemmen in een overeenkomst met een particulier bedrijf, Holland Casino. Pologate? 19 Op een Wob-verzoek is slechts gedeeltelijke informatie verstrekt. In een annotatie voor de buren is voor beide voornoemde gevallen aangegeven dat de beslistermijnen onjuist in de administratie zijn verwerkt, waardoor de fatale termijnen over het hoofd zijn gezien. Desalniettemin hebben de omwonenden hoge kosten moeten maken om beide vergunningen alsnog van tafel te krijgen. De omwonenden hebben het stadsdeel uit de brand geholpen, maar dat kon op weinig dank rekenen. Zij werden kort daarna alsnog geconfronteerd met gewijzigde bouwplannen waaraan het stadsdeel alsnog zonder meer de medewerking heeft verleend. Vaak lijkt van rechtswege vergunningverlening te wijzen op grote drukte in de afdeling, maar als het uitkomt, kan het voor weer een andere grote projectontwikkelaar ook soms in één dag. Zie daarvoor in dezelfde Van 18 Betreft projectontwikkelaar Camelot. Vergelijk hoe er nu over Camelot gedacht wordt, o.a. in NRC 18 dec. 2020, en op eigen website https://nl.cameloteurope.com/nieuws/toelichting-recente-uitspraken-de-media En in Amsterdam blijft het stil. 19 Zie https://xploregovernance. wordpress.com/2020/04/20/pologate/ 16 Eeghenstraat 94-96-98 onder par. 2.g. Er lijkt wel degelijk beleid te zitten achter de keuzen welke aanvragen al dan van rechtswege worden verleend. Vergunning van rechtswege verleend voor Oosterpark 53 (OLO 5591393) voor een dakopbouw, dakterras, balkons etc. In dit pand was voorheen een B&B gevestigd maar nu komt er een hotel van maar liefst 40 bedden. Het plan is in strijd met alle mogelijke regelgeving inclusief het hotelbeleid. Dat vindt ook het stadsdeel, en er is ook geen grond voor afwijking van het bestemmingsplan. Toch werd de vergunning verleend door eenvoudigweg de beslistermijn te laten verlopen. Besluit voorraadvergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimten, Handmolen 53, Stadsdeel Noord Dossiernummer Z/2/1792153 Besluit voorraadvergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimten gebouw Watermolen 27, Dossier nr. Z/20.1792045 Besluit voorraadvergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimten Burgemeester Gramergracht 72, Dossier nr. Z/20/1847316. Besluit omgevingsvergunning van rechtswege verleend Johannes Meewisstraat 48 H‚, OLO 5377721, woningomzetting in strijd met het bestemmingsplan! Of zelfs het bouwen van een complete vrijstaande woning, zomaar vergund via omgevingsvergunning reguliere procedure (!) van rechtswege, Sloterweg 910, OLO 5670835. In het centrum (postcodegebied 1012) was gemeente bezig met een stevige handhaving op een illegaal hotel. De eigenaar vroeg vervolgens een short stay vergunning aan. Die mag in postcodegebied 1012 niet worden verleend, maar werd wel van rechtswege verleend. Na een bezwaarprocedure werd de vergunning alsnog ingetrokken. De eigenaar bedreigde vervolgens de buren met de dood. En zo tientallen andere per jaar. c. Zienswijzen worden veronachtzaamd of ‘weggeschreven’ Burgers die een zienswijze insturen bij een beleidsvoorstel maken soms mee dat hun zienswijze bij de Nota van Beantwoording domweg wordt vergeten, althans niet vermeld. Veel vaker ervaren indieners van zienswijzen dat hun voorstel niet correct wordt weergegeven, of dat bij de beantwoording wordt ingebed in ambtelijke frasen. “Er is geen aanleiding om…” is geen inhoudelijk argument tegen een zinnige suggestie of bedenking, maar een populaire zinsnede om onwelgevallige zienswijzen ter zijde te leggen. “Niet valt in te zien dat ….” is even tekortschietend als redengeving. Stelling: Een belangrijke voorsprong hebben de ambtenaren doordat zij de zienswijzen van burgers kunnen interpreteren naar het hun goeddunkt en de reacties op creatieve wijze kunnen formuleren (Cwegschrijven’”). Zelden zullen raadsleden daar de vinger op leggen. Hierop hoort de dienst alert te zijn. Voorbeelden Geheel weglaten van vrij uitgebreide en pertinente zienswijzen gebeurde bijvoorbeeld begin 2021 bij het evenementenbeleid met de inbreng van d'Oude Stadt en de Ver. Buurtbelang Museumplein.20 Creatief interpreteren en wegschrijven van veel inbreng gebeurde bij de 7000 inspraakreacties op de Overstapregeling naar Eeuwigdurende erfpacht in 2017 21. 20 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9721610/1/090121978335a4f2 21 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5362524/1/09012f978201db99 17 Zie over het onprofessioneel behandelen van zienswijzen door stadsdeel West het uitgebreide rapport van de Ombudsman uit 2017 inzake Wenslauerstraat 22 Bij het dossier ‘deelscooters’ is in honderden zienswijzen gewaarschuwd voor de overlast van free floating deelscooters. Hiermee is niets gedaan. In de vergunning kregen Felyx en Check volledig vrij spel. Als bewoners willen klagen dan verwijst de gemeente bewoners door naar Felyx en Check, die hun schouders ophalen. Inmiddels is een klacht bij de Ombudsman ingediend. Hotel in het Gat van de Kinkerbuurt (OLO 1357591). Alles in de Bestuurscommissie West was in 2015 erop gericht een omgevingsvergunning voor hotel, supermarkt, detailhandel en horeca op de hoek J.P.Heijestraat-Borgerstraat in strijd met het bestemmingsplan mogelijk te maken. De portefeuillehouder sneed gretig bochten af voor realisatie van het project door te stellen dat er voor bezwaar al geen ruimte meer was en daarmee bewoners op het verkeerde been te zetten. Dat werkte averechts. Honderden zienswijzen, een petitie en brieven van maatschappelijke organisaties en bewonersorganisaties volgen, maar die hebben geen enkele invloed op het uiteindelijke besluit. Van enig draagvlak in de buurt is geen sprake. In de zienswijzen wordt al gewezen op de verkeersveiligheid-problemen, vooral vanwege de nu al zeer gevaarlijke kruising J.P. Heijestraat-Kinkerstraat (een van de beruchte Blackspots in de stad), die ernstig in het gedrang komt door dit plan en waardoor de verkeersveiligheid verslechtert. Typerend is deze tekst in de Nota van Beantwoording: “Dit onderdeel van de zienswijzen geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het gewenste bouwplan. Wel heeft de zienswijze geleld tot een ambtshalve verzoek tot nadere advisering door de verkeersdeskundige door afdeling Ruimte en Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam. Het Stadsdeel volgt de conclusies van de verkeersdeskundige zoals hierboven zijn weergegeven en onderschrijft het oordeel dat de eventuele toename in het verkeer niet van zodanige mate is dat dit leidt tot een andere conclusie bij de ruimtelijke afweging.” Idem bij de parkeeraspecten, die in strijd zijn met de Amsterdamse Parkeernota, maar waar de gemeente nu stelt dat de parkeerbehoefte bij dit project zodanig beperkt is dat deze wel door de buurt kan worden opgevangen. Wederom is de standaardtekst: “Dit onderdeel van de zienswijzen geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbesluit”. Dit verkeers- en parkeeraspect is uiteindelijk precies de reden dat de fase 1 omgevingsvergunning door de Raad van State op 22 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:215) vernietigd wordt. Een bewoner van een bovenhuis in Oud-Zuid wilde een enorm balkon aan zijn appartement aanbrengen, waardoor de benedenbuurvrouw gedurende ca. 8 maanden per jaar van ruim 70% van haar zonlicht- en daglichttoetreding wordt beroofd. Als zij op grond daarvan aan het Stadsdeel verzoekt zelf de situatie eens te komen bekijken en de vergunning (OLO 258 62 69) te weigeren, zegt de portefeuille houdende ambtenaar: “Nee mevrouw, schouw is hier niet gebruikelijk; we kijken niet en oordelen uitsluitend op dossier”. Kort daarna verleent het Stadsdeel de vergunning, met als enige argumentatie: “Het ís niet aannemelijk dat de effecten van de bouw zodanig zijn dat die moeten leiden tot weigering van de vergunning”. We herkennen de stijl ‘wegschrijven’ van zienswijzen, vanuit een vooropgezette partijdige gelegenheidsargumentatie. De bestuursrechter moest eraan te pas komen zodat de vergunning alsnog werd geweigerd. d. Omgekeerde ontvankelijkheidskwesties (aanvrager voetstoots aanmerken als ontvankelijk) Bij vergunningen wordt te snel een aanvraag als ontvankelijk aangenomen, als de aanvrager niet eens alle stappen heeft doorlopen om zijn plan ten uitvoering te kunnen brengen. Dat is het geval als de aanvrager (bijvoorbeeld van verbouwing aan een pand) niet zelf (geheel) eigenaar is en ook niet tevoren een instemmingsverklaring van de (mede) eigenaar (van de grond, het pand in een VvE) heeft gekregen. In gevallen waarin bijvoorbeeld vergunning wordt gevraagd voor het herstel of het belasten van mandelige funderingen of op- of aanbouw aan een appartementengebouw, hoort de gemeente zich steeds allereerst af te vragen of de rechthebbenden (de mandelige mede-eigenaar, de VvE) wel toestemming voor de realisatie heeft gegeven. De gemeente zou anders zo’n aanvraag niet eens in behandeling mogen nemen, want de aanvrager is volgens de regels van de Awb geen belanghebbende als niet vooraf vaststaat dat hij zijn plan ook daadwerkelijk kan uitvoeren. Anders gezegd: De gemeente heeft te vaak geen oog voor de privaatrechtelijke randvoorwaarden en beperkt zich tot de eigen 22 https://www.ombudsmanmetropool.nl/uploaded _files/article/Wenslauerstraat 201801151051.pdf 18 publiekrechtelijke kaders. Stelling. De gemeente Amsterdam gaat stelselmatig in op aanvragen voor omgevingsvergunningen die nog niet voldoende zijn voorbereid met privaatrechtelijke rechthebbenden, dus met voorbijgaan aan de rechten en belangen van de belanghebbenden, die dan maar moeten zien de ten onrechte verleende vergunning aan te vechten. Voorbeelden Er zijn veel projecten waarvoor niet alleen een Omgevings (WABO)-vergunning maar ook bijvoorbeeld een Huisvestingsvergunning (HV) nodig is. Toch worden WABO-vergunningen verleend zonder dat de HV-vergunning er is. Een bewoner van een boven-appartement aan de Van Breestraat wenst een daklaag op zijn woning te plaatsen en verkent de mogelijkheden daarvoor op het stadsdeelkantoor. Daar krijgt hij ambtelijk de marges te horen, waarbinnen zijn bouwplan zich moet bewegen. Dat zijn o.a. de criteria en eisen van het bestemmingsplan en die van het zgn. A2 (kruimel)-beleid. Voldoet hij daaraan, dan zal de vergunning hem zeker worden verleend, zo wordt hem toegezegd. Verzuimd wordt echter te vermelden dat volgens het VVE-reglement de toestemming van de VVE nodig is. Uiteindelijk heeft de initiatiefnemer geen aanvraag gedaan, maar het gaat hier om de onwetendheid van de vergunningverleners in het stadsdeel. Soortgelijke voorbeelden zijn er bij onderkeldering (vaak eufemistisch gepresenteerd als “funderingsherstel”), waar lichtvaardig vergunningen worden verleend met soms advies om nog even met de buren te overleggen ‘teneinde moeilijkheden te voorkomen’ in plaats van deze te weigeren en de aanvraag niet in behandeling te nemen totdat de vereiste instemming van de VVE is verkregen. Een casus in de van Eeghenstraat zonder VVE met “funderingsherstel’ ter uitbreiding het vloeroppervlak van een eigen pand stuitte op een mandelige muur van de buurman. De vergunning AMS 19/5661 WABOA was al soepel verleend door het stadsdeel, maar kon niet door de beugel volgens de bestuursrechter, omdat geen acht was geslagen op de privaatrechtelijke belemmering van een niet meewerkende buurman. Zo wordt door een blinde vlek bij de gemeente veel nodeloos geprocedeerd en gewonnen met verstoring van verhoudingen en gemoedsrust van betrokkenen. De nodeloze belasting van gemeentelijke en juridische capaciteit bij de rechtbank, is navenant. Een bovenbuurman krijgt in de Helmersbuurt lichtvaardig vergunning voor het aanbouwen van een balkon. Hij beroept zich tegenover de totaal verraste buurvrouw op “goed nabuurschap en Amsterdamse onderlinge tolerantie”, met de verleende vergunning als drukmiddel. Het VvE reglement schrijft ook hier toestemming vooraf van de VvE voor, die er niet is en niet zal komen. De buurvrouw voorziet dreigende zeer aanzienlijke verlies van zon- en daglichttoetreding in haar woning, die vanwege de bijzondere ligging van het pand (in een hoek), excessief zou zijn. Ondanks alles ontkent de bovenbuurman de relevantie van het VvE-reglement “nu immers het stadsdeel (West) zelfs al akkoord is” (citaat). Als de bouwsteigers al komen wint zij het kort geding. Maar dan moet haar inziens de vergunning nog van tafel. Het stadsdeel houdt echter voet bij stuk (zoals eerder vermeld, leidt de ‘onafhankelijke’ bezwaarprocedure zelden tot bezinning) en dan is nog een uitspraak van de bestuursrechter nodig om de vergunning vernietigd te krijgen. Van gemeentelijke ambtenaren komt dan het verweer “burenrecht is ook lastig en daarop worden we niet aangestuurd”. In de eerder aangehaalde zaak Frans van Mierisstraat 131 (OLO 4842367) is van alles mis. Het begint er al mee dat de aanvrager geen belanghebbende was in de zin van art. 1:2 Awb en dat de bouwtekeningen onvolledig waren, zodat de aanvraag niet eens ontvankelijk verklaard had mogen worden. Welstandstoetsing ontbrak geheel. Toch bleef de vergunning ook in beslissing op beroep in stand. e. Vergunningverlening miskent stelselmatig het belang van omwonenden. Strijk en zet is de gang van zaken bij vergunningverlening zodanig dat de omwonenden en andere belanghebbenden pas in beeld komen als de aanvraag of zelfs het besluit al is gepubliceerd. Stelling: Vergunning- en ontheffingverlening waarbij niet voorafgaand aan de besluitvorming is gesproken met belanghebbenden en serieus belangen zijn afgewogen is onzorgvuldig. Te vaak wordt in Amsterdam onvoldoende gecommuniceerd met de buurt over ingrepen in de omgeving en eenzijdig in het belang van de aanvrager gemotiveerd. 19 Hiermee komen Algemene beginselen van behoorlijk bestuur in het gedrang. In de volgende paragraaf komt strijdigheid met wettelijke eisen (privaatrecht) die hier heel vaak mee gepaard gaat aan de orde. Voorbeelden Hierbij kunnen we voortbouwen op een eerder opgesteld Klachtendossier uit 2017 met een verzameling voorbeelden uit Amsterdam West. Wij citeren het persbericht: “ Gemeente brengt Amsterdammer schade toe Bewoners uit West raken verstrikt in procedures en regelgeving en hebben slapeloze nachten over ruimtelijke plannen die een aantasting zijn van hun woongenot en directe leefomgeving. Bewoners worden niet of onjuist geïnformeerd, krijgen geen gelegenheid te participeren, belangenafwegingen worden niet zorgvuldig gemaakt. Het is een structureel probleem in Stadsdeel West. Op 2 maart 2017 wordt een klachtendossier overhandigd aan het College in de Raadscommissie Algemene Zaken. Veel bewoners van Stadsdeel West ontkomen er uiteindelijk niet aan om naar de bestuursrechter te stappen. Om dit in de toekomst te voorkomen willen zij dat het Stadsdeel beter functioneert. Dat is de reden dat zij hun klachten bij elkaar brengen en de Gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders vragen in te grijpen. […]” Het klachtendossier bevatte de volgende zaken: e HappyHappydoyJoy Bilderdijkstraat: Bijzondere afwijking van Bestemmingsplan. Vooringenomenheid bij vergunningverlening. Slechte of ontbrekende communicatie. Geen buurtconsultatie. e Woningbouw/hoogbouw Wenslauerstraat: Bijzondere afwijking van Bestemmingsplan. Achterhouden van informatie, mogelijke integriteitsschending, Slechte of ontbrekende communicatie. Geen buurtconsultatie. e Brugwachtershuisjes, 8 adressen: Onzorgvuldige voorbereiding, trage procedures, belemmeringen bij het inzien van stukken. Geen buurtconsultatie. ongeoorloofde termijnverlenging. e Laad/lLoskade Jacob van Lennepkade: Trage procedure, geen buurtconsultatie. Diverse belemmeringen en vreemde vergunningverlening. e Handhavingsverzoek Hallenkwartier: Handelen ín strijd met de eigen regels. Ontkennen van de eigen regels. Geen buurtconsultatie. e Longstay-appartementenhotel Jan Pieter Heije-/Borgerstraat: Grote lijst van procedurele gebreken. Geen buurtconsultatie. Verplichte taken van de Bestuurscommissie niet uitgevoerd zonder verdere consequenties. e Woningbouw Jan Hanzenstraat: Mislukte experimentele buurtconsultatie. Gebrekkige communicatie. e Woningbouw Bellamystraat: Vooringenomenheid bij vergunningverlening 1e fase. Vergunning ten onrechte te vroeg verleend. e Woongroep/studentenoverlast Hoofdweg. Weigering handhaving, verkeerd beoordelen eigen regels. * Ligplaatsen Van Noordtkade: geen buurtconsultatie, achterhouden informatie wob- verzoek over gevoeligheid dossier. e [legaal restaurant Jacob van Lennepkade: Zeer gebrekkige communicatie en onduidelijkheden over regelgeving. e Geen handhaving Bellamyplein: stelselmatig ontkennen van problemen Melding Openbare Ruimte. Eind 2020 wordt door de Initiatiefgroepen Bouwwoede (West en Zuid) geconstateerd dat de vergunningverlening nog steeds veel steken laat vallen. We citeren een aantal ervaringen van bewoners die op de gezamenlijke website https://www.bouwwoedeamsterdam.nl zijn geplaatst: “De bouwwoede duurt onverminderd voort. Volgens ervaringen van bewoners valt er nog wel wat aan te merken op de gang van zaken in Zuid en ook in West. In hun strijd met de projectbazen en de gemeente komen zij van alles tegen. We hebben uit hun ervaringen mogen noteren (selectie): -__ Overschrijding van behandeltermijnen, waardoor vergunninghouders - ín afwachting van behandeling van een bezwaarschrift -, in alle rust hun bouwactiviteiten kunnen voortzetten en de rechten van omwonenden worden uitgehold; -__ Alleszins aanvechtbare juridische interpretaties, constructies en redeneringen, soms tegen beter weten in; - Daarmee worden regelmatig duidelijke strijdigheden van een bouwplan met het bestemmingsplan of het eigen beleid, gemaskeerd, goedgepraat of weggeredeneerd; - Ambtenaren nemen genoegen met aanvragen met daarin aantoonbaar onjuiste en /of onvolledige gegevens bijv. ontbreekt goed zicht op het bouwplan in zijn omgeving; - _ Vereenzelviging door bezwaarschriftencommissies en behandelend ambtenaren gezamenlijk, met de belangen van de aanvrager, de al eerder ingenomen standpunten en de verleende vergunning; 20 -___Niet-communicatief optreden naar omwonenden, maar hun belangen veronachizamend of bagatelliserend (privacy!); zeker géén overheid-voor-alle burgers willen zijn. Werkelijke belangenafweging ontbreekt stelselmatig; -__ Duidelijk te ruime beleids- en interpretatie-vrijheid voor de individuele behandelend ambtenaar, die hij/ zij steeds in het voordeel van de bouwaanvrager gebruikt, ten koste van omwonenden. Die krijgen het nakijken en worden naar de kanton- of bestuursrechter gejaagd; -__ Gebrek aan bestuurlijke aansturing van de ambtenarij, met name bij lastige onderwerpen zoals die op het snijvlak van het privaat- en bestuursrecht (bijv. bij VvE-situaties); - Gebrek aan tijdige interne coördinatie bij dossiers, bijv. tussen de afdeling Vergunningen (VTH), de Commissies ruimtelijke kwaliteit (CRK) en de beleidsafdeling Ruimte en duurzaamheid (R&D); -__ Tekort aan feitelijk inzicht in zaken omdat ambtenaren weigeren een situatie te komen bekijken om zelf een oordeel te vormen op basis van feitelijke constateringen; -__ Het consequent negeren van de wettelijke plicht (Awb art. 4:8) om ook omwonende belanghebbenden te betrekken/ te horen bij besluitvorming; -__ Gebrekkige interne controle op de inhoud van de besluitvorming door ambtenaren; - Een notoir gebrek aan bereidheid bij de gemeente om van eigen eerder gemaakte (bouwkundige of juridische) fouten te leren. Blunders worden zo herhaald en zien we later terug, in de bouw als ‘trendsetter’ of in rechte als ‘precedent’. Op de Prins Hendrikkade is eerst een touringcarhalte gekomen en later een taxistandplaats. Direct belanghebbenden zijn daarover willens en wetens niet geïnformeerd terwijl dit grote gevolgen had voor hun werk- en woonomgeving. De touringcarsector was wel meegenomen in het maken van de plannen. De belangen van direct omwonenden en ondernemers waren niet in kaart gebracht. Ook werd de maatregel via een verkeersbesluit genomen waartegen geen bezwaar mogelijk is. Afspraken die gemaakt werden over handhaving ter plaatse werden niet nagekomen. Op handhavingsverzoeken werd gereageerd dat er geen budget was. De Ombudsman stelde hierover vast dat het niet de schoonheidsprocedure verdiende. In een gesprek met bewoners noemde de stadsdeelvoorzitter de bewoners: zeurpieten. Ook sprekende voorbeelden betreffen evenementenvoorzieningen, zoals de vergunningverlening door Stadsdeel Noord aan “Heren2” en TNT-Explosive Productions voor de grootschalige horeca/evenementen-voorziening “Noordkust” op 21 december 2020. Hier speelden in feite 3 vergunningen, m.b.t. een bouwwerk, een Horeca Exploitatie-vergunning en de Drank en Horeca vergunning. In feite wordt door afzonderlijke afhandeling van deze vergunningen een ‘salami-tactiek’ gecreëerd, waarbij mensen pas doorhebben wat het gehele project behelst als alle vergunningen zijn verleend. (OLO nr.4589423) Op salami-tactiek zijn meer varianten: bijvoorbeeld een woning eerst opsplitsen in appartementen en vervolgens die weer verkameren; of een woning eerst verbouwen voor zogenaamd eigen gebruik maar in werkelijkheid voor kamer-exploitatie. De gemeente werkt hier consequent aan mee, zich uitsluitend baserend op de aanvraag zoals die is ingediend; f. Regelrechte strijd met wet- en regelgeving Artikel 4:84 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), luidt: "Het bestuursorgaan handelt volgens de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen”. De beleidsregel betekent bijvoorbeeld dat voor omgevingsvergunningen antwoord moet worden gegeven op de vraag of de aanvraag voldoet aan het bestemmingsplan, het bouwbesluit, de bouwverordening en welstandseisen. Dat is de bestuurlijke wet. Bij de gemeente wordt dan steevast geredeneerd dat de vergunning moet worden verleend. De vereiste belangenafweging wat de gevolgen zijn voor omwonenden wordt ‘als regel’ achterwege gelaten. Die zijn echter wel degelijk relevant, omdat de onrechtmatige gevolgen van de vergunningverlening (bijvoorbeeld strijd met het privaatrechtelijke burenrecht) wel degelijk moeten worden meegewogen. De gemeente weigert dat stelselmatig, en doet daarmee afbreuk aan de door de wetgever gegarandeerde waarborgen en rechten van burgers/ buren. Dit verwijt geldt natuurlijk a fortiori bij strijd met wet- en regelgeving, maar ook dat komt regelmatig voor in belang van de aanvrager. Stelling: De gemeente houdt zich (willens en wetens) niet altijd aan de wet. In Amsterdam wordt zelfs vastgehouden aan besluiten die evident in strijd zijn met de wetten die omwonenden beschermen. 21 Burgers mogen dan bij de rechter hun gelijk bevechten. De raadsbrief van het Bestuurlijk Team Aanpak Bouwdynamiek van 19 februari 2019 gaat daar volkomen aan voorbij. Voorbeelden In het BW wordt in artikel 5:50 duidelijk geregeld dat balkons niet zodanig mogen worden gebouwd dat van daaruit binnen 2 meter rechtstreeks zicht op het buurerf mogelijk is (waardoor de privacy van de buren wordt benadeeld). Toch zijn er verschillende voorbeelden waarin dit wordt genegeerd. Bijvoorbeeld Hacquartstraat 7 (OLO 509 29 53), waar eindelijk de bezwaarcommissie er niet meer onderuit kon om dit te erkennen. Aanvrager en stadsdeel proberen bewoners te bewegen om zich neer te leggen bij een compromis, waardoor de vergunning, nog steeds in strijd met de wet overeind kan blijven. Vergunningverlening in strijd met het vigerende bestemmingsplan is strijk en zet. Kruimelregeling (A2-beleid) mag natuurlijk niet fundamenteel de rechtszekerheid biedende strekking van het bestemmingsplan onderuit halen, zoals gebeurt bij de eerder genoemde vergunning voor een grootschalige horecavoorziening Noordkust voor 700 gasten in het rustige en verkeersluwe woongebied bij de Nieuwendammerdijk. Dit is niet te rijmen met de hoofdlijn van het Bestemmingsplan Nieuwendam Zuid Il. Zo ook vindt in Nieuw-West stelselmatige vergunning van kamer-exploitatie in strijd met bestemmingsplan plaats; ook dat is misbruik van de wettelijke bevoegdheid tot afwijking; Zoals in februari 2020 nog werd geconstateerd, lichten de ambtenaren van stadsdelen sinds 2016 stelselmatig de hand met de beperkingen op de verhuur van nieuw gevormde kamers. De gemeenteraad had eind 2020 na jarenlange klachten van bewoners eindelijk een verbod tot opknippen van woningen in appartementjes afgekondigd, maar de vergunningverleners in de stadsdelen blijven onverdroten de huisjesmelkers ter wille. Recente dieptepunten in Nieuw-West: vergunningen voor het opknippen van woningen in 10 hokjes van 2 x 4 m, begin 2020 aan de Pieter Calandlaan en kort daarna 9 hokjes aan de Mesquitalaan. De Huisvestingswet art. 21 en de Amsterdamse vertaling in de Huisvestingsverordening verbieden categorisch minstens sinds 2016 verhuur van nieuw gevormde kamers van minder dan 12 m2, ingaande 2020 aangescherpt tot de verhuur van nieuw gevormde kamers van welke grootte dan ook, maar Amsterdamse stadsdelen gingen doodleuk verder met vergunningen afgeven, mogelijk nog steeds. Zeker meer specifiek met de Huisvestingsverordenening, die op 17 december jl door de Raad is vastgesteld met een verbod op appartement-knippen ingaande 1-1-2021. Die wijziging in de Hvv kwam nota bene op uitdrukkelijk advies zomer 2020 van alle stadsdeelbesturen, maar nog steeds zijn de vergunningverleners van de gemeente de huisjesmelkers ter wille door de hand te lichten met dat verbod. De ambtenaren menen de nieuwe regels zo te mogen interpreteren dat vergunningverlening voor verkamering naar het moment van aanvraag beoordeeld mag worden, wat juist uitdrukkelijk niet de bedoeling is. Er is juist uitdrukkelijk ex nunc-toetsing voorgeschreven, maar ook daarnaast zouden de vergunningverlenende ambtenaren zich aan de regels moeten houden. Bovendien druist ruimhartigheid op dit terrein tegen het gemeentelijk beleid in (of toch niet?). 23 Vergunningaanvragen inzake de Huisvestingsverordening moeten dus in veel gevallen ex nunc worden beslist, maar in strijd met de regels wordt in Amsterdam steeds de facto de datum van aanvraag aangehouden. De regels die gelden op het moment van aanvragen zijn in 2019 en 2020 gunstiger dan op het moment van beslissen in het volgende jaar. Dan is het opvallend dat vlak voor het van kracht worden van strengere regels veel aanvragen worden ingediend, zie de aantallen kamer-aanvragen eind 2019 en de appartement-aanvragen eind 2020; Zo ook in de casus Hendrikus Rempestraat 7, onttrekking aan de woningvoorraad ten behoeve van kamergewijze exploitatie; Dossiernummers. Z2020-NW001698 / 5330023, Z/20/1781706-2037973. Bij deze en soortgelijke vergunnigen in een quotum-gebied hebben de vergunningverleners is ook afgezien van andere verplichtingen, bijvoorbeeld de verplichting de vergunning slechts een tijdelijk te verlenen, het vereiste dat de aanvrager eigenaar moet zijn en het vereiste dat de huurders individuele huurcontracten moeten krijgen. Gek is ook dat verkamerde woningen blijven meetellen met het totaal aantal woningen terwijl het geen woningen meer zijn, zodat het quotum per wijk en per pand stelselmatig te hoog wordt berekend. In de zaak bovenhuis in Oud-Zuid met enorm balkon (OLO nr. 258 62 69) kwamen ongeveer alle misstanden bij 23 Zie Raadsadres 10 maart 2021, https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9829914/1/ Raadsadres%20ingrijpen%20in%20vergunningverlening%20voor%20omkatten®%20woningen 22 elkaar. Want het weerwoord was: “Dat is lastig; we hebben daarvoor geen criteria (meegekregen) en ga dus daarvoor maar naar de civiele rechter” en ook: “Het stadsdeel heeft geen beleidsregel die zon- of daglicht aan de tuinzijde moet garanderen”. Tot twee keer toe hebben de bewoners de rechter moeten inroepen om zich tegen het doen en vooral het nalaten van de stadsdeelbestuurder te beschermen; eerst de (civiele) kantonrechter, vervolgens de bestuursrechter. Uiteindelijk met goed resultaat, maar uiterst beschamend voor de bestuurder en ook voor de falende bezwaarschriftprocedure. Naast het ontbreken van benul voor privaatrechtelijke belangen resp. belemmeringen, blijkt vooral onwil om de vergunningverlenende collega’s af te vallen. Er werd zelfs geen een kritische vraag gesteld over de afweging van deze ambtenaren. Uiteraard heeft naderhand, in beroep, de bestuursrechter dit gemeentelijk wangedrag veroordeeld en de vergunning nietig verklaard. Wel ten koste van veel geld en ergernis. Aanvraag voorraadvergunning voor het onttrekken van woonruimte voor short-staygebruik in de Tweede Tuindwarsstraat 14A-2, Dossiernummer Z/21/1905794. Dit soort vergunningen zijn sowieso niet meer toegestaan (behalve misschien in bedrijfspanden als tevens woonruimte wordt toegevoegd). Waarom dan nog in behandeling nemen? Een reeks voorbeelden hebben betrekking op het bomenbeleid van de gemeente Amsterdam. Een raadsadres uit Noord “4 legt haarfijn uit hoe de gemeente lijnrecht in strijd met artikel 7 van de eigen Bomenverordening handelt. In plaats van zoveel mogelijk herplanten 1-op-1 “in natura’ wordt de waarde van oude bomen en de veel hogere kosten van herplanten met elkaar in evenwicht gebracht, waardoor per saldo minder dan de helft van de bomen overblijft. g. Chicanes, steekspel met trucs Wanneer de gemeente betrapt wordt op het gebruik van ontoelaatbare slimmigheidjes kan dat het gevolg zijn van onnadenkendheid of van opzet om de burgers (en rechters) te imponeren. Hoewel dus niet zonder meer hoeft te worden uitgegaan van kwade trouw zijn onderstaande voorbeelden weinig vertrouwenwekkend. Stelling: In gevallen waarin de gemeente naar haar eigen belang toe redeneert is sprake van een verkeerde houding jegens de eigen burgers. Voorbeelden Leg maar laag in de la; probleem lost zich dan vanzelf op Het beleid in stadsdeel Zuid lijkt medio 2019 iets aan het verschuiven. Een nieuwe etage op het dak wordt niet langer zomaar toegestaan. Wat te doen om het toch wél te laten lukken? Wel: Dien je plan voor een extra etage gewoon bij het stadsdeel in. Spreek wel af met de behandelend ambtenaar dat er geen haast bij is en dat het best een tijdje mag blijven liggen, de ambtenaar is per slot erg druk en de aanvrager heeft daar alle begrip voor. Ook de ambtenaar is welwillend en werkt aan deze opzet mee. Na 8 weken meldt de aanvrager zich weer en eist nu wel direct zijn vergunning op. De termijn van 8 weken die de gemeente heeft voor haar beoordeling, is verstreken en nu moet de vergunning toch worden verleend. En wel van rechtswege, d.w.z. zonder enige inhoudelijke toets of beoordeling. De welwillende ambtenaar wordt hartelijk bedankt en de nieuwe etage wordt zeker gebouwd, ondanks de strijdigheid met het beleid. Een soortgelijk voorbeeld, maar dan omgekeerd, zien we in de Wild West van Amsterdam-Zuid bij de al onder par. 2.b vermelde vergunningverlening voor Van Eeghenstraat 94-96-98. Daar wilde een grote projectontwikkelaar een enorme uitbreiding realiseren: een parkeergarage voor 27 auto’s. Kelder onder gehele tuin en onder 3 panden. Ook gehele achtergevel voorzien van uitbouw met daarop dakterrassen. Helaas was er een Bestemmingsplan in voorbereiding waarin dit niet meer zou kunnen. [Bonus op deze casus is dat ambtenaren zelfs hebben geprobeerd het concept-bestemmingsplan zodanig te bewerken dat de garage wel weer zou kunnen en dat zelfs de bewoners in hun bezwaar en beroep niet ontvankelijk hadden kunnen worden verklaard wegens ontbreken van rechtsgrond, maar door alert optreden van de raadsleden Nienke van Renssen en Tiers Bakker kon dit voorkomen worden.] Er werd een Voorbereidingsbesluit voorafgaand aan het ‘goede’ bestemmingsplan gemaakt, waaraan doorgaans geen ruchtbaarheid wordt gegeven om anticiperend gedrag te voorkomen. Geen nood, want in dit geval werd de vergunning net één dag vóórdat het Voorbereidingsbesluit was getekend afgegeven! In Amsterdam Zuid kan de afdeling als het nodig is dus ook pijlsnel handelen. 24 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/10034807/2/ Raadsadres%20ELZO%20bomenbeleid%20in%20Amsterdam 23 Vergunning (OLO nr. 4066045). Dit schoot de hele buurt in het verkeerde keelgat. Met 155 belanghebbenden is tegen dit misbruik ruim twee jaar geprocedeerd. Raadslid N. van Renssen heeft kritische vragen gesteld, onder meer over de grondwater-effecten en het ontbreken van ‘goede ruimtelijke ordening’ onder dit besluit. Uiteindelijk heeft de projectontwikkelaar bakzeil gehaald. Ook in het buurpand Van Eeghenstraat 100 is een grote projectontwikkelaar met goede relaties in de gemeente de belanghebbende. Voor hem mag toch wel een oogje dichtgedaan worden? In deze omgeving regelt het bestemmingsplan de waarde van blijvend uitzicht bij doorkijkjes (in jargon: de code “Waarde Landschap!’ is van toepassing). Ook is in het bestemmingsplan het verharden van tuinen ten behoeve van parkeerplaatsen niet toegestaan. Hier vond de gemeente aanvankelijk niet eens een vergunning nodig voor een uitbouw aan de zijkant van het gebouw die het doorzicht zou belemmeren. De eigenaar kon vergunningsvrij zijn gang gaan. Omwonenden hebben drie jaar gewerkt aan bezwaar en beroep. Daaruit resulteerde dat toch een vergunning nodig was, die de gemeente vervolgens grif verleende. Daarmee nam de buurt geen genoegen; uiteindelijk moest de gemeentelijke projectleider erkennen dat zijn bestemmingsplan altijd al de code Waarde Landschap behelsde, die een dergelijke uitbouw verhindert. Dus afbreken? We moeten het nog zien. Nog verder gaat het voorbeeld Van Eeghenstraat 104 van een andere grote projectontwikkelaar, die veel goeds doet voor de gemeente. In de eerste plaats valt het contrast op tussen de beleidstoepassing ten aanzien van garages in dit geval met een zaak die 6 jaar eerder speelde een paar huizen verder. In Van Eeghenstraat 92 mocht in 2011 onder geen beding een garage in de tuin bouwen. De gemeente stond in dit geval aan de kant van omwonende belanghebbenden. Tot de Raad van State heeft de aanvrager geprocedeerd, wat hem uiteindelijk nog een kleine garage opleverde. De gemeente bleef tot in het hoger beroep volhouden dat zelfs het opgeven van 35 m2 groen niet getolereerd kon worden, ook in verband met de dreigende precedentwerking. Vergelijk nu de situatie van Van Eeghenstraat 104. Veel meer aantasting van groen, hier opeens een parkeerkelder voor 6 auto’s! Nu beginnen echter de chicanes tegen de 49 bezwaarmakende omwonenden. Zij vroegen tot twee keer toe aan de Welstandscommissie om gehoord te mogen worden (een recht dat is vastgelegd) en bij de derde brief kregen ze als antwoord dat de hoorzitting net was geweest! Vervolgens een briefwisseling met de verantwoordelijke wethouder Van Doorninck, die aanvankelijk volhield dat de regelgeving m.b.t. ondergronds parkeren genoeg ruimte zou bieden voor een grote garage. Later kwam zij daar in een mail ruiterlijk op terug, maar namens de gemeente werd lustig voortgeprocedeerd op basis van de aanvankelijke stellingname. De wethouder zou er geen verstand van hebben, zo kregen omwonenden ambtelijk te horen. Intussen staat de parkeerkelder er, veel groter dan volgens de wethouder beleidsmatig zou mogen, maar zelfs groter dan de uiteindelijk verleende, nog niet onherroepelijke omgevingsvergunning (OLO 4140575) aangeeft (BO m2 i.p.v. 65 m2). Nu komt het aan op handhaving. (prioriteit?) Op hetzelfde perceel werd vergunning gevraagd voor het kappen van 14 bomen in 2018 (OLO 3447557), maar de eigenaar was al in december 2017 begonnen met kappen. Maar ook de verstrekte omgevingsvergunning wordt niet nageleefd. Nu komt het weer en nog steeds aan op handhaving …. Doorgaans mag dakopbouw slechts plaats vinden op een afstand van ten minste 2 meter vanuit de bestaande dakrand. Dat vinden aanvragers jammer, omdat dat hen veelal 6x2 = 12m2 inpandige ruimte scheelt. In eerste aanleg is de aanvrage nog in orde: de aanvrager beperkt de bouwtekening keurig tot 2 meter vanuit de dakgrens en de vergunning wordt conform verleend. Bij aanvrager begint het toch te knagen. Die extra meters zijn toch wel erg aantrekkelijk. Hij dient ondershands en informeel, alsnog een aanvullende tekening in waarbij de dakopbouw tot pal op de dakgrens wordt gesitueerd en presenteert die als een technische correctie/bijstelling op de eerdere aanvrage. De ambtenaar denkt: O, deze aanvrage hebben we al gehad, het is slechts een technische correctie op de eerdere en ze hoeft dus niet opnieuw te worden gepubliceerd of door de Omgevingsdienst te worden beoordeeld. Zonder nadere beoordeling wordt de aangevraagde vergunning verleend. Buren/omwonenden hebben het nakijken; ze hebben geen weet gekregen van het bijgestelde plan. En hebben dus ook geen kans gehad om met een zienswijze of bezwaren te komen, want wat er feitelijk gebeurt, blijkt pas na afronding van alle bouwwerkzaamheden, als het oranje zeil is weggetrokken. Gemeente helpt crimineel zwart geld witwassen. Bouwtransacties lenen zich er goed voor om crimineel verkregen geld wit te wassen. Daarom behoort het Stadsdeel Zuid bij vergunningaanvragen met een aanneemsom boven de ca 250.000,-, een zgn. Bibob advies aan te vragen waarbij de herkomst van het in te zetten geld wordt bekeken. Projecten onder dit bedrag gaan vrijuit. Bij witwaspraktijken wordt een aanneemsom onder dit bedrag opgegeven, al bedragen de werkelijke kosten bijv. 5 a 6 ton. Voorbeelden uit Oud-Zuid en de Pijp zijn bekend, waarbij ambtelijk werd toegestaan dat de opgegeven som onder dit grensbedrag bleef, terwijl de werkelijke kosten daar ver boven lagen. Nog los van het feit dat de gemeente zo aanzienlijke bedragen aan leges misloopt, gaan ambtenaren in de fout door toe te staan dat zo de Bibob-toets wordt omzeild, in het belang van een bepaald soort aanvragers. Dezen hebben er graag wat voor 24 over om ambtelijk zo te worden gefaciliteerd. Er is geen manier (bekend) om zo’n gang van zaken achteraf te herstellen. Gat in de Kinkerstraat; deze casus is hierboven al langsgekomen onder 2.c. In de procedure werd door het college (lees de ambtenarij) regelrecht gelogen en gesjoemeld met de berekeningen van het aantal verkeersbewegingen om het horeca-project maar te laten doorgaan. De Raad van State hierover: “[appellant C] betoogt terecht dat het college in het Verkeersveiligheidsonderzoek ten onrechte het standpunt inneemt dat het kruispunt Jan Pieter Heijestraat/Kinkerstraat als veilig is aan te merken en niet als 'blackspot' is geregistreerd. [appellant C] heeft gemeentelijke documenten overgelegd waaruit blijkt dat de kruising een zogenoemde ‘blackspot' is, omdat er in drie jaar tijd meer dan drie letselongevallen hebben plaatsgevonden. Verder blijkt dat het wegvak van de Kinkerstraat tussen de Lootsstraat en de Jan Pieter Heijestraat een zogenoemde ‘red route! is, omdat daar 30 of meer letselongevallen per kilometer plaatsvinden in een periode van drie jaar. Gelet hierop is in het Verkeersveiligheidsonderzoek ten onrechte opgenomen dat de kruising niet voorkomt op de lijst met blackspots en dat de kruising veilig is.” In het vervolg van deze casus (Omgevingsvergunning fase 2, OLO-3576327) beweerde de vertegenwoordiger van het bestuur, na vragen van de bezwaarden over de verplichte bibob-toets tegenover de bezwaarcommissie dat deze inderdaad had plaatsgevonden. Het verhaal wekte argwaan zodat bezwaarden een Wob-verzoek hierover hebben ingediend. Uit het Wob-besluit 2Sblijkt dat er geen documenten zijn gevonden over een bibob-toets. Die heeft dus niet plaatsgevonden. En dat bij een project van €5.000.000,-. Glasharde leugens in juridische procedures. Nummer X uit het trukenboek van bouwers: je maakt twee sets bouwtekeningen, éen voor de gemeente bij de aanvraag van de vergunning. En éen voor de uitvoerder, die daarmee de toegestane bouwhoogte overschrijdt. Dit gebeurde dezer dagen in de Johannes Verhulststraat 6 en blijkt bij een nameting: 1 meter hoger dan volgens het bestemmingsplan is toegestaan. Maar de vergunning is verleend en krijg hem dan maar weer eens weg. De gemeentejuristen werken doorgaans nauw samen met de advocaat van de aanvrager om een list te bedenken. In de eerder vermelde planschadezaak kwam ook gehannes met bezonningstekeningen aan de orde. Die ongedateerde en ongesigneerde tekeningen kwamen opeens ter tafel toen de procedure al 5 jaar liep. Die tekeningen zouden speciaal in 2013 vervaardigd zijn. In de reactie van de gemeente ontbrak het besef dat het niet past om bijna 4 jaar na de indiening van een planschadeverzoek over o.m. bezonning nog eens achter de rug van betrokkenen tekeningen zonder enige toelichting of verantwoording te vervaardigen die het standpunt van de gemeente moesten ondersteunen. Dit wekt toch de schijn van malversatie. In de reactie van de gemeente werd alleen gesproken over ‘het volledig maken van het dossier’ Uiteindelijk is dit spookdocument van de rol verdwenen. Bij een omstreden omgevingsvergunning produceerde de gemeentelijke verweerder een ansichtkaart uit 1908, die moest aantonen dat het aanpalende gebouw ‘oudere rechten’ had dan de woningen van eisers. Bij nadere beschouwing bleek deze kaart een voorbeeld van ‘photo-shopping’ avant la lettre te zijn. De uitgever had de panden eromheen laten wegretoucheren om het gebouw beter te laten uitkomen. Dat moest ook wel zo zijn gebeurd, want de eisers produceerden bewijs uit het Bevolkingsregister dat hun huizen al in 1902 bewoond waren. Zelfs toen ze ook nog een verklaring van het gemeentelijk bureau Monumenten inbrachten over de eerdere bouwdatum van hun woning, bleef de gemeentelijke jurist de bewijskracht van zijn ‘vondst’ volhouden. h. Bureaucratische handelwijze, onbegrijpelijke ambtelijke taal, die intimideert en ontmoedigt, maar inhoudelijk aanvechtbaar is. Natuurlijk is ambtelijke taal geen spreektaal, maar hier doelen we op nodeloos formalisme: de paarse krokodil. En vooral als het taalgebruik een aanvechtbare of onjuiste boodschap verhult (afpoeieren). Stelling: In de juridisch geformuleerde brieven van de gemeente zijn de redeneringen zelfs voor een juridisch ingevoerde ontvanger vaak niet begrijpelijk en overtuigend. De wens om de eigen beleidsvoorkeuren en genomen besluiten (vergunningen) overeind te houden gaat te vaak ten koste van de juridische kwaliteit en leidt dan tot verstrikking in foute redeneringen. 25 https://archief.amsterdam/inventarissen/details/31245/keywords/wob/withscans/0/start/0/limit/10/flimit/5 # 50 Borgerstraat 25 Burgers hadden bij het te lang uitblijven van een besluit een ingebrekestelling ingediend met een respijt van twee weken. Deze brief was gedateerd op de dag van het verlopen van de beslistermijn en op de post gedaan, echter op de dag vóór die datum. Ze kregen bericht retour: niet-ontvankelijk wegens te vroeg manen. Een herstelde ingebrekestelling was gauw gemaakt, maar de ergernis was wel gewekt. Bewoners hebben zich toen het te gek werd met stapeling van zowel procedurele als juridische fouten in 2018 gewend tot het Hoofd van het Bureau Juridische Zaken. Deze heeft de klagers begripvol in twee gesprekken aangehoord, waarbij zij nog meer voorbeelden aandroegen. Maar zijn schriftelijke reactie getuigt precies van dezelfde instelling als waartegen de klagers fulmineerden ?6 zwakke en ontwijkende juridische redeneringen waarom de gemeente het allemaal goed gedaan zou hebben. De laatste stap van deze bewoners was een klacht over het hele complex juristerij bij de Ombudsman, die telefonisch meedeelde dat hij e.e.a. in zijn gesprek met betrokkenen binnen de gemeente zou aankaarten. Verder niets meer van gehoord. De directeur van het Juridisch Bureau schrijft ook aan de bewoners dat de ambtenaren hen niet anders hebben behandeld dan ieder ander. Dit geeft te denken over de manier waarop de gemeente met al haar burgers omgaat. Bedenk hierbij dat de gemeente beschikt over een batterij juristen die eenvoudige burgers belast met een steekspel van juridische argumenten om de gemeente te verdedigen (de dubbele pet van het eigen belang van de almachtige gemeente). j Onvoldoende verantwoordelijkheid geven en nemen op het juiste niveau Het is van belang dat de verantwoordelijkheid voor het nemen van besluiten duidelijk is geregeld en dan ook overeenkomstig wordt uitgeoefend. Dat betreft natuurlijk de verhouding tussen bestuurders op verschillende niveaus onderling en tussen ambtenaren en bestuurders, waarbij de laatsten niet zouden moeten vingerwijzen naar anderen als er kritiek komt. Maar minstens zo belangrijk is het dat het mandaat voor het nemen van besluiten op voldoende niveau is geregeld, en dat er altijd twee paar ogen bij de beslissingen zijn betrokken, waarbij de manager ook kennis van zaken heeft over de geldende regelgeving, dus meer is dan een procescoördinator. Het door ons bepleite onderzoek voor ‘onder de motorkap’ zou hier speciale aandacht aan moeten wijden, omdat hier wel eens de sleutel voor veel problemen zou kunnen liggen. Men kan zich makkelijk voorstellen dat onvoldoende deskundige menskracht bij vergunningverlening vrij spel creëert voor zware jongens uit de vastgoedwereld, maar sowieso het hier gesignaleerde grote aantal fouten en tekortkomingen verklaart door tekort aan kennis en verantwoordelijkheid. Als dan ook de bestuurders en volksvertegenwoordigers hun corrigerende en controlerende taak onvoldoende serieus nemen, is het risico van misstanden compleet. Ten slotte is zeker voor de lage ambtenaren die geacht worden verantwoordelijkheid te dragen, laat staan voor de burgers, geen touw vast te knopen aan de verhouding tussen de ambtelijke mandaatregeling, die stadsbreed is geregeld ?7 en de bestuurlijke mandaatregeling, die per stadsdeel is vastgelegd 28. Dit kan alleen maar tot grote vergissingen leiden. Stelling: Bestuurders gaan slordig om met mandaatverhoudingen en controle op aan ambtenaren toegekende verantwoordelijkheden. Voorbeelden Duiken: DB-West dat voor foute vergunningen van West verwijst naar de wethouder en de dienst Wonen. 26 Brief in bezit bij de auteurs 21 https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Amsterdam/482317/CVDR482317_16.html 28 https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Amsterdam/377469/CVDR377469_22.html 26 Het omgekeerde, eigenwijsheid, komt ook voor: als enig argument aanvoeren dat een ander (hoger) bestuursorgaan het niet goed ziet. Van de DB's -West en -Nieuw West èn van B&W kwam bij herhaling een betoog met de strekking dat de Huisvestingsverordening niet zou zijn bedoeld zoals de gemeenteraad klip en klaar heeft besloten en daarom anders wordt uitgevoerd dan er staat. De mandaatregeling waarmee de managers van alle stadsdelen onder-mandaat verlenen aan zo'n beetje alle medewerkers om te beslissen namens B&W / DB! De functie-niveau's stonden er niet bij, maar om schaal 8 of 9 zal het vast wel gaan. Dit is toch moeilijk voorstelbaar in het licht van de aard van de zwaarwegende belangen die met het domein van vergunningen, toezicht en handhaving gemoeid zijn. En toch staat het er. 2% Met hun onder-mandatering volgens deze regeling hebben alle Dagelijks Besturen onaanvaardbaar risico genomen: sowieso moet bij aanvragen van vergunningen het vier-ogen-beginsel worden toegepast, en al helemaal als het gaat om de vastgoed-sector die notoir niet integer functioneert en waar hele grote financiële en tegengestelde maatschappelijke belangen in het geding zijn. Bewoners hebben het intimiderend optreden van huisjesmelkers aan den lijve ondervonden, reden om aan te nemen dat zij dit gedrag niet vertonen tegenover de vergunning- ambtenaren is er niet. Bovendien is de regelgeving van rijk en gemeente en de jurisprudentie daarover dermate complex dat de beslissing op een aanvraag in rede niet kan worden toevertrouwd aan het functie-niveau van deze aanvraag- behandelaars. Illustratief zijn ook de talloze voorbeelden, waarbij onder een besluit een handtekening van een direct verantwoordelijke ontbreekt. Er staat dan b/a of iets onleesbaars. Terwijl het Algemeen Bevoegdhedenbesluit regels stelt voor de ondertekening, met verschil tussen ‘ondertekenen namens’ en ‘beslissen namens’. Altijd moet klip & klaar zijn wie nu eigenlijk heeft beslist, degene die ondertekent of B&W / DB zelve. En altijd moet de naam + functie van de ondertekenaar er bij staan, juist wegens aanspreekbaarheid en toepassing van de juiste bevoegdheid. In de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het lokaal bestuur in Amsterdam (Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam) staan boven bijlage 3 een groot aantal belangrijke beperkingen van het verstrekte mandaat. Hoeveel van de medewerkers aan wie vervolgens het royale onder-mandaat is verstrekt zullen dit gelezen/begrepen hebben? In elk geval zien we veelvuldig ten onrechte ‘Namens B&W" in plaats van ‘namens DB’ onder de vergunningsbesluiten staan. De juiste bevoegdheid aanwijzen is in de Amsterdamse jungle (we stevenen af op de derde herziening van het bestuurlijk stelsel in 10 jaar!) ook erg moeilijk. Zelfs senior juristen van Het Juridisch Bureau trapten tot twee keer toe in dezelfde val door bij een planschade zaak het DB van het Stadsdeel te laten besluiten in plaats van de centrale stad. Dit betrof planologische besluiten die door het oude Stadsdeel waren genomen en dus na maart 2014 tot de competentie van het college van B&W behoren (Bevoegdhedenregister voor de Bestuurscommissies, versie juni 2014, nr. B7) j. Equality of arms? Is er equality of arms en de mogelijkheid van burgers om gelijkwaardig tegenwicht te kunnen bieden tegen de kennisovermacht van de gemeente? Stelling: De gemeente draagt niet of onvoldoende bij aan een voor de rechtsstaat wezenlijk beginsel als de equality of arms, mede gelet op de enorme kennisvoorsprong die zij op de burgers heeft. Voorbeelden Equality of arms was het argument waarmee de VBM in haar brief aan het stadsdeel over de participatie bij het nieuwe bestemmingsplan Museumkwartier en Valeriusbuurt vroeg om bewoners te voorzien van deskundig advies voor het opstellen van zienswijzen. Een verzoek dat kortaf van de hand werd gewezen. In overgang naar de volgende paragraaf zien we onder meer bij erfpacht dat documenten geheim worden gehouden/verklaard met als argument dat in rechtsgedingen de hierin vermelde informatie wel eens tegen de 29 Zie gemeenteblad 38191, 13 februari 2020, Besluit van de managers vergunningen, toezicht en handhaving (VTH) van de stadsdelen Centrum, West, Nieuw-West, Oost, Zuid en Noord, alsmede de stadsdeelsecretaris van stadsdeel Zuidoost van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent ondermandaat VTH-managers stadsdelen 2019 27 gemeente zou kunnen worden gebruikt. Dit is een schoolvoorbeeld waarin de gemeente de macht van kennis (nota bene in een contractuele verhouding, waarin partijen gelijkwaardig zijn) gebruikt om de equality of arms te doorkruisen. 3. Gebrek aan transparantie Het achterhouden van overheidsinformatie en de weigering documenten beschikbaar te stellen ondermijnen de juridische mogelijkheden van de burgers en de controle van de gemeenteraad. Voordat op deze Wet openbaarheid van bestuur een beroep wordt gedaan heeft het bestuur eerst informatie achtergehouden of selectief weergegeven. En als een burger eenvoudig bij de behandelend ambtenaar vraagt om even wat stukken te laten zien leidt dat bijna nooit tot resultaat, hoewel dat tien keer eenvoudiger en goedkoper is dan een formele Wob-procedure. Dus zelfs bij deze hoeksteen van het democratisch bestel is de gemeente aan het formaliseren, juridiseren en tegenwerken; Zoals bekend is het voor public watchdogs zoals journalisten van essentieel belang om tijdige en ruime toegang te hebben tot documenten om hun werk goed te kunnen doen (zoals bepaald in het EVRM). Natuurlijk gebeurt dat via gesprekken, raadsbrieven en gepresenteerde onderzoeken, maar daarnaast ook in een heel aantal gevallen via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (de Wob) die mogelijk vervangen wordt door de Wet Open Overheid Woo. Het verstrekken van interne informatie geeft een goede inkijk in de totstandkoming van beleid en besluiten en is essentieel om het politieke en maatschappelijke debat op een goede manier te kunnen voeren. Hoewel de gemeente Amsterdam dat in juridische procedures nog miskent, hebben public watchdogs (zoals journalisten) in een heel aantal gevallen recht op meer informatie dan in de Nederlandse Wob is voorzien. Denk aan het Tasz-arrest. Uiteraard dient alsnog een cultuuromslag plaats te vinden. Zoals de Rekenkamer al constateerde is er binnen de gemeente Amsterdam een geheimhoudingscultuur. Door veel meer documenten actief te openbaren -ook minder welgevallige- kan het toch al broze vertrouwen van burgers in de overheid vermoedelijk alleen maar verbeteren. Daarvoor is wel de benodigde cultuuromslag nodig. Een omslag die alleen vanaf de leiding ingezet kan worden. Een voorbeeld: begin vanaf heden eens met het verzamelen en actief openbaren van alle documenten die betrekking hebben op de aardgasvrij- projecten (iets dat vrijwel alle Amsterdammers gaat raken). Het hoeft niet moeilijk te zijn. In diverse landen kunnen burgers met een paar muisklikken hele dossiers opvragen, die zij binnen enkele dagen krijgen toegestuurd. In Noorwegen zelfs binnen 4 dagen. Amsterdam zou hier -als de gemeente transparantie en openheid serieus neemt- een voorbeeld aan kunnen nemen en een voortrekkersrol voor Nederland in kunnen spelen. Nu dit ook in de Wet open overheid was opgenomen (maar na een lobby van minder transparantie-gerichte partijen zoals de VNG is teruggeschroefd), staat het de gemeente Amsterdam natuurlijk vrij om zelfstandig over de invoering van een dergelijk systeem te beslissen. Het vergt een investering, maar levert tegelijkertijd veel winst op omdat veel minder FTE's nodig zijn om documenten te verzamelen en te beoordelen. Het is bovendien sneller en efficiënter. Met hulp van Noorwegen kan een dergelijk register zo worden geïmplementeerd. Dan nog de gevolgen van de toeslagenaffaire. De commissie Van Dam heeft geoordeeld dat het begrip ‘persoonlijke beleidsopvatting' regelmatig te ver wordt opgerekt, iets dat ook in Amsterdam dikwijls gebeurt. Het is daarom raadzaam om een nieuw kader te bedenken waarin informatie kan worden geweigerd op grond van artikel 11 (eerste lid) van de Wob, juist ook gezien roep om meer transparantie. Het tweede en derde lid van artikel 11 van de Wob worden in Amsterdam overigens vrijwel nooit toegepast, terwijl die toch ruimte biedt voor meer transparantie. 28 a. Erfpacht, oncontroleerbaar voor erfpachters Erfpacht is een rijke Fundgrube voor voorbeelden. Een kernprobleem is dat de gemeente het nieuwe systeem van eeuwigdurende erfpacht (bewust) zo heeft ingericht dat narekenen en controleren van de uitkomst van de ‘modelmatige’ canonberekening niet mogelijk zou zijn. Voor het niet hoeven openbaar maken van de parameters die de variabele BSQ (buurtstraatquote) bepalen heeft de gemeente zich verschanst achter een reeks verschuivende argumenten die stuk voor stuk zijn omgekegeld (privacy, niet-openbaar-zijn van WOZ-2014, artikel 40 Wet WOZ, nee, artikel 40, lid 2 van diezelfde wet,….) Maar het doorslaggevende argument dat voortvloeit uit uitspraken van Hoge Raad en Raad van State wordt steeds genegeerd. 30 Voorbeelden Een erfpachter wilde wel eens weten wat de rol van het Grondbedrijf/Bureau Erfpacht was geweest bij de totstandkoming van het alles bepalende rapport Schoon Schip van de ‘onafhankelijke’ Grondwaardecommissie. Relevant voor ‘het recht om te weten waarom het bestuur tot een bepaalde keuze is gekomen’. Maar om dit tegen te houden kreeg deze burger een Zuidas-advocaat tegenover zich. Over de besluitvorming ter voorbereiding van de Samenwerkingsafspraken met de woningcorporaties en de daarbij behorende grondprijzen werden Wob-verzoeken ingediend. Documenten werden daarbij geweigerd met als argument dat er sprake zou zijn van persoonlijke beleidsopvattingen, wat volgens de Wob een valabel argument zou kunnen zijn, maar niet volgens de Raadsbrief vermeld in voetnoot 6 hierboven. Zelfs voerde men aan “dat de gemeente in haar procespositie onevenredig benadeeld wordt indien deze documenten en elementen van haar interne besluitvorming en afwegingen openbaar worden”.31 Hier komt de equality of arms weer in de knel. Traineren is een tactiek die ertoe kan bijdragen dat de verstrekte informatie de actualiteit overleeft. Wethouder Grondzaken lukte het om op een Wob-Verzoek van De Telegraaf (op verzoek van de gemeente sterk ingeperkt) in 11 maanden tijd slechts 128 documenten te presenteren (en te weigeren). Maar. … intussen heeft het gemeentebestuur besloten om in één klap alle 40.000 (!) documenten betreffende de Vernieuwing van het Erfpachtstelsel openbaar te maken. Dit moet alle genoemde Wob-verzoeken overbodig maken. Het zal ongeveer een miljoen uren kosten om het allemaal te lezen. Nou maar hopen dat dit voor erfpachters werkelijk tot transparantie leidt. Alleen in de eerstvolgende gemeenteraad van 22 april 2021 volgde een beslispunt om een aantal belangrijke documenten voor onbepaalde tijd geheim te verklaren. Het is hoogst ongebruikelijk om documenten geheim te verklaren nadat er een Wob-verzoek is gedaan om ze op tafel te krijgen en dit draagt bij aan het wantrouwen over hetgeen daar. verborgen wordt gehouden. PM nadere besluitvorming Raad 26-5 Het kernprobleem dat hierboven als eerste voorbeeld is opgenoemd, zal hiermee nog niet zijn opgelost, want dat vereist geen ‘document’, maar het produceren van per straat gebruikte data. b. Termijnoverschrijding, gebrekkige informatiehuishouding? Terwijl de gemeente Amsterdam al sinds 2017 beterschap belooft met betrekking tot de behandeling van Wob-verzoeken, het ruimhartig openbaren van (ook minder welgevallige) documenten, blijkt in de praktijk nog al te vaak het tegenovergestelde. Allereerst valt op dat in vrijwel alle Wob-verzoeken die door media (maar ook door burgers) worden gedaan de wettelijke termijn met voeten worden getreden. Journalisten die Wob-cursussen hebben gevolgd kunnen zich daar misschien nog gemakkelijk tegen verweren (onder andere door het instellen van beroep wegens-niet tijdig beslissen) maar de rechtszoekende burger weet die weg vaak niet te behandelen. Bovendien zijn daaraan kosten verbonden. 30 Zie https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9829196/1/- %2020%20Juridische%20Zaken%20(5)%20bijlage%2Orechtskundige_inbreng_black box ballegooi 31 Zie https://wob.amsterdam.nl/2020/november/wob-besluit-‘vernieuwing-erfpacht/ stuk 20201120 Wob-besluit, pag 4 29 Vaak gehoorde klacht bij bestuursorganen is dat het aantal Wob-verzoeken zo is toegenomen, echter, in Nederland wordt heel weinig geWobt. Ter illustratie: in Noorwegen zijn er gemiddeld 1000 verzoeken per 100.000 inwoners, in de Verenigde Staten 500 per 100.000 inwoners, in het Verenigd Koninkrijk 80 per 100.000 inwoners. In Nederland gemiddeld 10 Wob-verzoeken per 100.000 inwoners. Niet zelden raken Wob-verzoeken (of bezwaarschriften) overigens bij de gemeente Amsterdam kwijt. Wat zou helpen: één digitaal loket waar alle Wob-verzoeken binnen moeten komen. 22 Een samenwerking met de Open State Foundation verdient dan ook aandacht. Hun site is veel gebruiksvriendelijker en sneller dan de site van het Amsterdamse stadsarchief waar elk document nu afzonderlijk van elkaar moet worden gedownload en de documenten niet doorzoekbaar zijn. Deze manier van publiceren heeft de werkwijze juist onnodig ingewikkeld gemaakt. Waarom het wiel opnieuw uitvinden als het is uitgevonden? Omdat mogelijk de informatiehuishouding bij de gemeente niet op orde is, blijkt in de praktijk dat er onevenredig veel tijd moet worden besteed aan het zoeken naar documenten. Als deze zijn aangetroffen, is het in meerdere gevallen gebleken dat de informatie incompleet was. Dit kan worden ondervangen door een documentenregister (zoals ook in Scandinavische landen het geval is en in het primaire voorstel van de Wet open overheid (Woo) was opgenomen). Stelling: Wob-verzoeken duren veel te lang, soms tot de actualiteit van het probleem is verdwenen of worden simpelweg terzijde gelegd. Voorbeelden Bij een Wob-verzoek naar de besluitvorming over de Meervaart werden weer ruimschoots de termijnen overschreden. De verzoeker werd overladen met papier, maar de juiste stukken zitten er niet bij. De essentiële stukken worden juist weggelaten. Ook adviezen van ambtenaren, tijdens raads- en commissievergaderingen. Belangrijk lijkt bijvoorbeeld een ‘plan B’, genoemd in een bericht van ‘bureaubuhrs.nl’. Wat wel werd openbaar gemaakt, heeft overigens wel voldoende ophef veroorzaakt. Inspraak hoe het nièt moet. Wob-verzoek (kenmerk Z /19/620 393 / 21514 85) door bewoners naar de stukken betreffende de weigering van een hotelexploitatievergunning na de bomaanslag op Hotel Parkview in 2019, is na ruim een half jaar nog niet beantwoord, terwijl de wet daar toch termijnen (4 weken) voor stelt. De bewoners interpreteren dit als een weigering om de informatie, die hun zeker aangaat, te verstrekken. Dan maar naar de bestuursrechter? Waarom die termijnen zo worden overschreden is niet altijd duidelijk, maar gebrekkig informatiebeheer blijkt mede een oorzaak te zijn. In de zaak betreffende het Wob-verzoek van De Telegraaf over de ontslagvergoedingen aan gemeenteambtenaren verklaarde de burgemeester dat veel gegevens ontbraken door gebrekkig informatiebeheer 33. In een Wob-verzoek over de Commissie Joodse erfpachttegoeden kwamen opeens tijdens de rechtszaak eerder betwiste documenten boven water (ECLI:NL:RBAMS:2020:4587). Bij het Wob-verzoek over de vertrekregeling van brandweercommandant Schaap heeft de burgemeester excuses gemaakt over de trage en chaotische afhandeling. 34 Op een wobverzoek betreffende een culturele aangelegenheid in de gemeente volgt de standaard verdaging van de beslissing. Er volgt daarna een behandeling bij de bezwaarschriftencommissie, maar daarna wordt het stil. Na het instellen van het beroep tegen een fictieve weigering komt er enige dagen voor de behandeling een afwijzende beslissing met een evident verkeerd juridisch argument. Op de zitting voert de gemeente het verweer dat er geen belang meer is bij het beroep. De rechter kijkt lijdelijk toe, vernietigt de beslissing, maar beslist ook dat de gemeente geen nieuwe beslissing meer hoeft te nemen, omdat er geen belang meer is. 32 Zie ook: https://www.utrecht.nl/bestuur-en-organisatie/publicaties/openbaar-gemaakte-informatie-na-wob-verzoeken/ 33 Zie 34 Zie https://www.at5.nl/artikelen/195388/halsema-rommeligheid-is-reden-trage-afhandeling-wob-verzoek alsmede https://www.nrc.nl/nieuws/2020/08/05/transparante-overheid-vaak-een-lachertje-a4007903 30 c. Geheimhouding / onterechte weigering Wob-Verzoeken Bij Wob-verzoeken van journalisten valt op dat er te vaak een ‘nee tenzij'-principe wordt gehanteerd in plaats van een ‘ja tenzij’. In alle door De Telegraaf aanhangig gemaakte Wob-procedures (denk o.a. aan de weigering inzage ontslagvergoedingen, de Damdemonstratie, een Wob-verzoek over erfpacht (VES)) kregen journalisten uiteindelijk meer stukken dan in het eerste besluit was opgenomen. Los van de negatieve publiciteit, gerechtelijke kosten, verontwaardigde rechters en maandenlange vertraging, leidde dat tot meer wantrouwen. Wat houdt de gemeente nog meer achter? Het zou niet moeten lonen om juridische procedures te starten, maar de praktijk leert tot op heden dat dat wel het geval is. Die trend moet natuurlijk gekeerd worden en daarvoor is een ‘ja, tenzij’ houding nodig. Er heerst vaak onnodige kramp, is onze constatering. Stelling: Ondanks goede voornemens ten aanzien van openbaarheid van bestuur, om beter te presteren dan volgens landelijke voorschriften het minimum zou zijn 35, is de gemeente Amsterdam koploper 26 in geheimhouding. Ook bij Wob-verzoeken wordt nog veel te restrictief en dikwijls te laat of in het geheel niet gereageerd. Voorbeelden Ult antwoorden dd. 6-10-2020 van DB-West op SDC-vragen van augustus 2020 bleek dat B&W voor alle onrechtmatige kamervergunningen een stads-brede oplossing hebben getroffen. Boeiend is dat B&W hierover niets hebben gepubliceerd. Op een Wob-verzoek werd veel brisante informatie verstrekt behalve deze oplossing. Een formele bezwaarprocedure loopt nog. Overdreven weglakken van passages uit de documenten is niet altijd te controleren, behalve als zelfs de naam van de burgemeester en het logo van de stad worden weggelakt. 37 Bij een vraag naar stukken over het door de gemeente gevoerde beleid ten aanzien van het Stedelijk Museum, werd na het horen van de bezwaarde (van welke hoorzitting geen behoorlijk verslag was gemaakt), pas een beslissing op het bezwaarschrift gegeven nadat er een beroep tegen een fictieve weigering bij de Rechtbank was ingesteld. Toen kwam er een gedeeltelijke negatieve beslissing met een beroep op een juridisch precedent dat niet van toepassing was, hetgeen de gemeente bij de rechtbank moest toegeven, om vervolgens het verweer te voeren dat de appellant geen belang meer had bij een beslissing op het bezwaarschrift. Onterechte Weigering in Wob-verzoeken Het was staand beleid van de gemeente Amsterdam om rapporten met risico-analyse voor planschade in de omgeving van planologische maatregelen geheim te houden. Tot ambtenaren bij de voorbereiding van een nieuw ontwerp-bestemmingsplan Slotermeer eind 2020 stuitten op jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State waaruit blijkt dat extern opgestelde planschade-risicoanalyses openbare documenten zijn en geheimhouding op grond van de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, onder b van de Wob (economische en financiële belangen van de Staat) niet aan de orde is. In de geruchtmakende zaak over de ontslagvergoedingen op het Amsterdamse gemeentehuis bepaalde de rechtbank dat ten onrechte een beroep gedaan op artikelen 10 en 11 van de Wob om gegevens niet te verstrekken (ECLI:NL:RBAMS:2021:1123). Wat betreft artikel 11: in het besluit betreffende het Wob-verzoek over de Vernieuwing Erfpachtstelsel werd volop geweigerd met een beroep op artikel 11.38 Dit is deels hersteld in de beslissing op bezwaar. De praktijk -nu niet alleen art. 11 mag worden opgevoerd- is nu dat er extra artikelen aan worden toegevoegd om alsnog passages/documenten te weigeren zie bijvoorbeeld het verzoek over het zogeheten gemeentebordeel My Red Light. 39 35 Zie de raadsbrief “Openbaarheid van informatie en afdoening motie 2.1.80.18” van 26 februari 2019. 38 Zie hiervoor o.m. https://www.rekenkamer.amsterdam.nl/nieuws/geheimhouding-in-amsterdam-vergeleken-met-andere-gemeenten/ 37 https://www.telegraaf.nl/nieuws/1576593856/amsterdam-lakt-zelfs-logo-s-en-naam-halsema-weg-in-wob-verzoek 38 https://wob.amsterdam.nl/2020/november/wob-besluit-'vernieuwing-erfpacht/ 39 https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/31245/61.2/start/0/limit/10/highlight/1 31 Wij zien dat de gemeente de uitzonderingsgrond zoals opgenomen in artikel 10, twee lid aanhef en het bepaalde onder g (de onevenredige benadeling) vaak als een soort vangnet toepast en gelijktijdig met andere gronden toepast. Dat terwijl in de memorie van toelichting van de Wob is opgenomen dat de uitzonderingsgrond onevenredige benadeling pas kan spelen op het moment dat geen van de andere uitzonderingsgronden in de Wob speelt. Naar onze mening is het dan ook niet mogelijk dat beide gronden op hetzelfde moment spelen en dient hier zeer terughoudend mee te worden omgesprongen. De praktijk in Amsterdam is echter anders. Als er sprake is van een weigering op basis van de persoonlijke levenssfeer dan kan ons inziens niet op hetzelfde moment de andere uitzonderingsgrond spelen. 32
Onderzoeksrapport
32
train
Ge 00035 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA mine Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam PRE se eng 209 | ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Publieke Gezondheid en Preventie Agendapunt 6 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Bentoumya, Van Pijpen, Van der Veen, Rooderkerk, Wehkamp en Lust inzake de ontwikkelingen rondom de pilot PrEP De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande beantwoording van de schriftelijke vragen van de fracties van GroenLinks en D66? Wettelijke grondslag Artikel 26 lid 3 van het Reglement van Orde Bestuurlijke achtergrond n.v.t. Reden bespreking De fracties van GroenLinks en D66 hebben nog een aantal vragen over de beantwoording van de schriftelijke vragen en willen hierover met de commissie van gedachten wisselen. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2023-011035 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023 Ter bespreking en ter kennisneming AD2023-032058 Commissie OZA Voordracht (pdf) beantwoording._sv_bentoumya_cs_inzake_toegankelijkheid_prep_pilot.pdf AD2023-032481 (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Fractie van GL en D66 Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1648 Publicatiedatum 29 december 2017 Ingekomen onder Q Ingekomen op woensdag 20 december 2017 Behandeld op woensdag 20 december 2017 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Nuijens en Ernsting inzake de aanleiding van de aanpassing van de huisvestingsverordening: geen maximale duur en geen leeftijdsdiscriminatie voor huur van een atelierwoning. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders inzake de Huisvestingsverordening (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1604); Constaterende dat: - In de toelichting op de huisvestingverordening te lezen valt dat het niet langer nodig is om in de huisvestingsverordening het behoud van woonduur voor kunstenaars te regelen omdat er geen wettelijke grondslag blijkt te zijn voor het aanmerken van kunstenaars als doelgroep voor tijdelijke contracten; - Het college toe heeft gelicht dat de ‘oplossing’ die hiervoor gekozen is bestaat uit het aanbieden van jongerencontracten aan kunstenaars tot 28 jaar. Overwegende dat: - Kunstenaars door deze ‘oplossing’ niet alleen bloot of bloot kunnen staan aan flexibilsering van hun huurrechten, maar dat kunstenaars boven de 28 jaar blootstaan aan leeftijdsdiscriminatie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Zo spoedig mogelijk een wijziging van de huisvestingsverordening voor te leggen waarbij voor atelierwoningen geen maximale verhuurduur geldt en toegang van kunstenaars tot atelierwoningen niet afhankelijk wordt gemaakt van leeftijd. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens Z.D. Ernsting 1
Motie
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 27 mei 2021 Ingekomen onder nummer 372 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Kreuger, Khan en Van Soest inzake de Regionale Energie Strategie Noord-Holland Zuid (bescherming biodiversiteit) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid, Overwegende dat: — Het cruciaal is om de biodiversiteit en natuur te beschermen; — De bescherming van de natuur en biodiversiteit is vastgelegd in afspraken, bijvoorbeeld door het aanwijzen van Natura 2000 gebieden en de verbinding daartussen; — _ Amsterdam een lokale, nationale en internationale verantwoordelijkheid heeft om de biodiversiteit te beschermen, ook tegen negatieve effecten van windturbines of andere klimaatmaatregelen; — De komende jaren nog veel onderzoek wordt gedaan naar mogelijke mitigerende maatregelen tegen de negatieve effecten van windturbines op vogels en vleermuizen; — Het regelmatig stilzetten van windturbines om vogels en vleermuizen te beschermen ten koste gaat van de rendabiliteit, en derhalve sterke prikkel kan geven om dat stilzetten te voorkomen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In het afwegingskader voor windturbines op te nemen dat: 1. eventuele windturbines geen negatief effect mogen hebben op de biodiversiteit in Natura 2000 gebieden en hun verbindingsschakels Natuur Netwerk Nederland; 2. windturbines niet worden geplaatst in kwetsbare gebieden waar zij een negatief effect kunnen hebben op de biodiversiteit, met name op kwetsbare of bedreigde soorten, en daarbij de adviezen van natuurorganisaties als Vogelbescherming en Natuurmonumenten mee te nemen Gemeente Amsterdam Status _ Pagina 2 van 2 Indieners D.T. Boomsma K.M. Kreuger S.Y. Khan W. van Soest
Motie
2
discard
Gemeente K Al he las sdh Amsterdam î eN aen eee tl | Took ° Ee 5 ge P IE € 4e er EE 4 if En 2 : 3 3 2E 5, L pe 2 | ï EN | 4 d Er ; 8 4 e \ \ | / hs & EN, „ Het klimaat -_. | oe bh AA verandert. Hoe verandert _ \ , Amsterdam? Ss November 2022 | Age 2 > 1 2 3 4 Voorwoord | Pe Ak CD Ik maak me zorgen IE C mr AE ®e - > 444 „ES LAA ad Elk jaar zie ik meer voorbeelden van Elk jaar zie ik nieuwe rapporten over toekomstscenario’s Energie en actie volop dus. Maar we zijn er daarmee extreme weersomstandigheden die een duidelijk maar somber toekomstbeeld schetsen, nog lang niet. Ons doel is om de stad in 2050 zo goed . . terwijl klimaatverandering en de noodzaak ons daaraan mogelijk voorbereid te hebben op weersextremen en veroorzaakt door klimaatverandering. aan te passen, juist nú actie van ons vragen. Nú is het de gevolgen van het veranderende klimaat. Daarvoor Ook in 2022 werden temperatuurrecords nodig om Amsterdam voor te bereiden op en aan te hebben we nog een lange weg te gaan, die ik graag verbroken, was er in Nederland sprake passen aan meer hitte, droogte, hevige regenbuien en samen met alle Amsterdamse inwoners, waterschappen, overstromingen. Uit die noodzaak nu in actie te komen, investeerders, vrijwilligers, woningcorporaties, van extreme droogte, kwamen grote put ik tegelijkertijd ook hoop. ondernemers, ontwikkelaars, onderzoekers en met u wil delen van Zuid-Europa in gevaar vanwege bewandelen. Van maatregelen om regen op te vangen in verwoestende bosbranden en stond Want om me heen zie ik hoeveel werk er wordt verzet de openbare ruimte, woningen te bouwen waarbij het . . met grote én kleine plannen: Amsterdammers zijn door gezuiverde douchewater wordt gebruikt voor het blauw- Pakistan juist weken onder water de hele stad druk met het onttegelen van hun tuin, groene dak, tot onderzoek naar innovatieve oplossingen vanwege hevige regenval. In Amsterdam scholen vergroenen hun pleinen en bedrijven vangen op en het helpen van bewoners bij het vergroenen van hun werd deze zomer de laagste grondwater- hun eigen terrein regenwater op. We leggen kunstgras- tuin. Want de stad is van ons allemaal en we moeten onze . velden aan mét wateropvang, zodat extreme buien krachten bundelen om ervoor te zorgen dat Amsterdam stand ooit gemeten en was er alleen al worden opgevangen en het gras bespeelbaar blijft bij de fijne stad blijft waar we allemaal van houden. Zodat anderhalve ton schade aan fietspaden extreme hitte, omdat het ruim 25 graden koeler blijft. we hier fijn kunnen blijven wonen, en onze kinderen en door hitte. Ook stond ik op een dak waar bomen zijn geplant in een kleinkinderen na ons. hangende constructie, zodat we ook van het enorme oppervlak op de daken gebruik kunnen maken om meer bomen te planten. En voor alle nieuwe gebouwen geldt nu dat er verplicht regenwater moet worden opgevangen, zodat het riool niet overbelast raakt. Melanie van der Horst Wethouder Openbare Ruimte en Groen a 3 1 2 3 4 > Samenvatting Klimaatverandering behoort tot de allergrootste hr Samen en in gesprek met de stad. We breiden We onderzoeken en monitoren wat uitdagingen in de geschiedenis van de mensheid. Door de netwerkaanpak Rainproof uit naar de klimaatverandering voor Amsterdam betekent klimaatverandering neemt de kans op hevige neerslag, thema's droogte, hitte en overstromingen. in termen van klimaatstress en risico’s. We doen hitte, droogte en kwetsbaarheid voor overstromingen Amsterdammers hebben 170.000 tegels gewipt aanvullende analyses waar onze kennis toe. Dit leidt tot fysieke, financiële en sociale schade. en gretig gebruik gemaakt van subsidie- ontbreekt, dit heeft tot een hitterisicokaart en De risico’s voor veiligheid, gezondheid, economie en regelingen voor groene daken (29.798 m°), gevels een thematische studie waterveiligheid geleid. biodiversiteit nemen toe en uiteindelijk staat het (1.098 m?) en blauw-groene daken (5). We bundelen alle informatie in een dashboard. voortbestaan van de stad zelfs op het spel. Klimaatadaptatie betekent dat we ons hierop moeten G Kansrijke projecten. Er is 3.300 m? groen We hebben al veel in gang gezet, maar er moet nog voorbereiden. toegevoegd aan schoolpleinen. We hebben veel meer gebeuren om Amsterdam te wapenen tegen 50 daken van ons eigen vastgoed vergroend klimaatverandering. Hier zijn we ook afhankelijk van de We hebben in 2020 onze strategie richting 2050 en 25 nieuwe groene plekken in de stad (mondiale) inzet om verdere klimaatverandering te opgesteld en in 2021 een uitvoeringsagenda met gerealiseerd. We steunen innovatieve projecten, beperken. Daarbij verandert het klimaat sneller, zijn de maatregelen voor de korte termijn. Nu blikken we, aan bijvoorbeeld voor blauw-groene daken (RESILIO), effecten ernstiger dan gedacht en is de tijd voor de hand van de 5 oplossingsrichtingen uit de strategie, waterbergende straten (o.a. de Beethovenstraat) effectieve adaptatie beperkt. We moeten iteratief voor het eerst terug op wat we bereikt hebben. En we en kunstgrassportvelden (CitySports). werken en onze aanpak tijdig aanpassen aan nieuwe bieden een doorkijk naar de komende periode. ontwikkelingen. Klimaatadaptatie moet als e È Kennisdeling en communicatie. We hebben vanzelfsprekend mee worden genomen in alles wat we Structurele integratie. We integreren lesmateriaal ontwikkeld voor middelbare doen. Wij faciliteren de transitie, maar iedereen moet klimaatadaptatie in de ruimtelijke en scholen en een reizende foto-expositie hierin zijn of haar eigen verantwoordelijkheid nemen. infrastructurele planningsprocessen, en (herecomestheflood) georganiseerd. We Omdat we hierbij gebonden zijn aan beperkt implementeren nieuwe richtlijnen. Zo staan wisselen continu kennis uit met onze partners, beschikbare (financiële) middelen, moeten we in de Hemelwaterverordening Amsterdam en bijvoorbeeld bij de vertaling van de KNMI’23- prioriteren — daar waar de noden het hoogst zijn. het Omgevingsprogramma Riolering 2022-2027 klimaatscenario’s naar een stedelijke omgeving. normen voor de hoeveelheid regen die bebouwing en de openbare ruimte op moeten vangen. p= IN ON sh Een eerste indruk te N CC 4 MEE 1 RL | zzz 0, €: a We eN lk 4 L fl 8 NS | Het klimaat verandert en de gevolgen merken we nu al. We moeten ey En IN RAN N | bouwen aan de veerkracht van Amsterdam en Amsterdammers zodat we EAD , Pi o \ beter bestand zijn tegen extreme regen, hitte, droogte en overstromingen. nt - À he ke rde Amsterdam heeft de ambitie in 2050 klimaatadaptief te zijn. We zetten nu ed memmen ee. de eerste stappen maar er is nog veel meer nodig! TA ej @ Een tr DA Ö Tijdlijn if, elks el Î iT k Se, ON ik m k 2020 Ek eN À ee Kd E@ structurele integratie in werkzaamheden en beheer ; 4 Samen en in gesprek met de stad maken N _« . 1 ef TN rf B | ! ee | t Dam PES maf er Stimulering en ondersteuning van kansrijke projecten | i rn ast $ 3 Ì LS D À &$ Kennisdeling en Communicatie a RA k á bin) Onderzoeken en monitoren ï S k & 4 2021 RN : « KS 1 ME TR. EN NKIR SE ki DP Deess Ren, . DR Huis en Pand í N ® & l KN 1 PE Ï h / S î Eke Straat ef NN | dr Gebied en Wijk 4 eeN mn LN () leider IND E65 SE En 0 B er 8 vee eed haas NNC 2 A verieusen hd dE DEE DEE B mende me” MA Stad en Regio rt ll Ka MT © bar heen, ved É es anr les og N/ Nationaal en Internationaal rid za Hedin. Miedl ei a ER N be Ke En he id E , hd l À L Í (B wac K Ee VNG bt 5 LN 7 rn EE HANNE EL 5 > 1 2 3 4 Voorwoord 2 3.3 Stimulering en ondersteuning van kansrijke projecten 15 3.31 Activeren en stimuleren 15 3.3.2 Aan de slag 16 Samenvatting 3 3.3.3 Samenwerken aan innovatieve projecten 1/7 3.4 Kennisdeling en communicatie 18 3.5 Onderzoeken en monitoren 19 Een eerste indruk 4 3.5.1 Onderzoeken van gemeentelijk vastgoed 19 3.5.3 Beschikbaar stellen van informatie 20 Onderweg naar een klimaatadaptief Amsterdam 6 11 De Amsterdamse Aanpak Klimaatadaptatie 8 1.2 Van Strategie naar Uitvoeringsagenda 8 Wat staat ons te wachten? 21 A1 Continu in ontwikkeling 21 4.2 Klimaatadaptatie moet vanzelfsprekend worden 21 Terugblik acties 2021-2022 9 4.3 Prioritering Amsterdamse Aanpak Klimaatadaptatie 22 4.31 Klimaatadaptatie waar de noden het hoogst zijn 22 4.3.2 Klimaatadaptatie als regionale opgave 22 Waar staan we nu? 12 4.3.3 Klimaatadaptatie als domeinoverstijgende opgave 22 31 Structurele integratie in werkzaamheden en beheer 12 4.4 Organisatie 22 311 We integreren klimaatadaptatie in bestaande processen 12 4.5 Financiering 22 31.2 We verkennen en implementeren nieuwe richtlijnen 12 4.51 Externe financiering 23 3.1.3 Maatregelen voor privaat terrein 13 4.5.2 Financiële risico’s 23 31.4 Financiering 13 3.2 We werken samen en in gesprek met de stad 13 3.2.1 Netwerkaanpak 14 Een vooruitblik 24 3.2.2 Vergroten bewustwording 14 3.2.3 Een steuntje in de rug 14 6 Nd 2 3 4 een klimaatadaptief 6 t We moeten bouwen Ams erdam aan de veerkracht van Amsterdam en Amsterdammers zodat we beter bestand zijn Klimaatverandering behoort tot de allergrootste Daarom moeten we ons niet alleen inzetten om erger te tegen extreme regen, uitdagingen in de geschiedenis van de voorkomen en onze uitstoot te verminderen, maar ons e mensheid. Door klimaatverandering neemt de ook aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. hitte, droogte en b 9 9 bereiden op de risico's van h derend overstromingen. ook worden we steeds kwetsbaarder voor ons voorbereiden op de risico’s van het veranderende overstromingen (zie volgende bladzijde). De klimaat van nu en van de toekomst. We moeten bouwen . . aan de veerkracht van Amsterdam en Amsterdammers gevolgen merken we nu al, dit kunnen we niet … f , . zodat we beter bestand zijn tegen extreme regen, hitte, meer terugdraaien. We herinneren ons allemaal ee . . . droogte en overstromingen. Als we dit niet doen, de overstromingen in Nederland, Duitsland, ontwikkelen klimaatrisico’s zich nog deze eeuw tot een meeste gezondheidsschade — en zelfs sterfte — bij België en Luxemburg als gevolg van de extreme groot veiligheidsvraagstuk waarbij het voortbestaan van ouderen terwijl een koele plek het moeilijkst te bereiken regenval op 13 en 14 juli 2021. De regen zorgde de stad op het spel staat. is voor deze Amsterdammer die vaak slechter ter been is. niet alleen voor materiële schade, er vielen ook De risico’s worden alleen maar groter in slecht veel slachtoffers te betreuren. Als zo’n hoosbui Klimaatadaptatie is een opgave die alle Amsterdammers geïsoleerde huizen, terwijl het isoleren en verkoelen over het dichtbevolkte en versteende raakt. Maar hoewel extreem weer geen onderscheid daarvan voor de bewoners zelf vaak onbetaalbaar is. Amsterdam trekt, heeft dit desastreuze maakt tussen rijk en arm, jong en oud én goed en slecht Conform het Amsterdams Akkoord dragen we met maatschappelijke en economische gevolgen. ter been, doen de gevolgen van extreem weer dat wel. klimaatadaptatie bij aan een leefbare stad met een Neem bijvoorbeeld extreme hitte. Hitte veroorzaakt de duurzame toekomst. Dn 7 | 2 3 4 De gevolgen van klimaatverandering voor Amsterdam Ee Vod Pl in AWR | I EE EN Tm ES SN k O4 Oe a EE - S vaatte el) 5 = ET a edn AN a ! LUI Nek … MAB st Le vatrte Ee es Hitte Droogte Wateroverlast Overstromingen Re ee Ca Door klimaatverandering Door neerslagtekort en Extreme buien kunnen het Het watersysteem in Et ENEN s neemt het aantal hete en verdamping ontstaat openbare leven flink Amsterdam en de regio zit Eg d; extreem hete dagen toe. droogte. Droogte kan beperken en hinderen, steeds meer aan de limiet. 7, ES er end ie Extreme hitte zorgt, in onder andere leiden tot zeker als water niet snel Hoewel de kans op een den de ee fe dp combinatie met de schade aan groen, ecologie opgevangen of afgevoerd overstroming klein is, zijn En EE Te SA en versteende inrichting van en houten funderingen. kan worden. Regenwater de gevolgen daarvan Enne Ee tte ef Se de stad, voor het hitte- Ook kan het bodemdaling verdwijnt ineen versteende _ ontzettend groot. Een EE = al eh je - “Mi eilandeffect. Hierdoor blijft veroorzaken met omgeving als Amsterdam overstroming is een gevaar 4 Nn: jen Ea VEE | js R et het vooral ‘s nachts veel verzakkingen en minder makkelijk in de voor de Amsterdammers. CE A PC À langer warm dan in beschadigingen tot gevolg. bodem. Hierdoor lopen we __ Het kan de stad ad ad L- bin EN landelijk gebied. Hitte zorgt het risico op schade aan onbereikbaar maken (ook EEE A B de niet alleen voor ongemak kelders en gebouwen en voor nood- en de arj 3 NQ D: N TU Be bij bewoners, maar leidt dat routes onbegaanbaar hulpdiensten) en schade pn B We LS A , ook tot verminderde worden. In extreme aanrichten aan vitale 5 af Ee OVRET arbeidsproductiviteit, gevallen kunnen vitale functies, infrastructuur en e Ln ze Ln pn gezondheidsschade en functies uitvallen, zoals de bebouwing. 5 Kd Ks y Ee zelfs sterfte. Daarnaast heeft stroomvoorziening. ee’ N MP hitte nadelige gevolgen O4 En voor de biodiversiteit, dE a ADT RR waterkwaliteit en fysieke Ok j pe Pd N n® infrastructuur. Er a Br: en À t” 8 Nd 2 3 4 govoret in Vdeje, ie ne Se, „” eet Provincie Oto, „ key hi, Pi „© ptn, Ne, ho mmm De 5 oplossingsrichtingen uit de strategie: £ £ se gen gemeentelijke, % 4 % De Amsterdamse Aanpak ( Ë f Pa on, 5 % Klimaatadaptatie. Structurele integratie in werkzaamheden en beheer. 0 Ö 2 5 éh Samen en in gesprek met de stad. EE & De Amste rdamse ©; Ô À Ö Stimulering en ondersteuning van kansrijke projecten. Aanpak Klimaatadaptatie ers d È aa En 8 Kennisdeling en Communicatie. Klimaatverandering laat zich niet precies voorspellen. . Onderzoeken en monitoren. Met onze Amsterdamse Aanpak Klimaatadaptatie Van Strategie naar werken we aan een stad die de risico’s van klimaat- Uitvoeringsagenda: een Met de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie uit 2021 verandering tijdig herkent en maatregelen treft tegen de zetten we een volgende kleine stap om uitvoering te onzekerheden van klimaatverandering. Daarom werken eerste stap in de uitvoering geven aan de opgave die in de strategie geschetst is. In we iteratief. We innoveren en testen wat wel en niet de uitvoeringsagenda staan 59 concrete activiteiten voor werkt, passen ons aan en sturen bij waar nodig. In 2020 is de Strategie Klimaatadaptatie Amsterdam 2021 en 2022 om Amsterdam en Amsterdammers voor te vastgesteld. Hierin is in kaart gebracht welke gevolgen bereiden op de gevolgen van drie weersextremen (hitte, Wij baseren ons op wetenschappelijke informatie klimaatverandering heeft voor Amsterdam en staat de droogte en wateroverlast) en van overstromingen. van onder andere het KNMI en het Intergovernmental ambitie om in 2050 zo goed mogelijk hierop voorbereid Uitvoering van de activiteiten doen we samen met onder Panel on Climate Change (IPCC). We volgen hierbij het te zijn. Hoewel 2050 nog ver weg lijkt, is het essentieel andere bewoners, ondernemers, waterschappen en landelijke Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) nu de noodzakelijke maatregelen te treffen óf verlies van andere partnerorganisaties. en focussen ons op de gevolgen van drie weersextremen mensenlevens, verlies van welvaart én materiële schade (hitte, droogte, wateroverlast) en op overstromingsrisico’s. vaker accepteren. In de bestaande stad en in de huizen Voor deze Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie We borduren voort op Amsterdam Rainproof, waarmee die nu gebouwd worden, wonen in 2050 nog steeds gebruiken we onderdelen uit de strategie en de in 2014 is gestart om met een breed netwerk aan partijen Amsterdammers en over de wegen die we nu opnieuw uitvoeringsagenda. In hoofdstuk 2 geven we een en bewoners te werken aan een regenbestendige stad. inrichten willen we ons in 2050 nog steeds verplaatsen. overzicht van wat we bereikt hebben aan de hand van We werken binnen de DPRA-werkregio Amsterdam Tegelijkertijd ziet het klimaat er in 2050 onafwendbaar de activiteitenkalender. In hoofdstuk 3 volgen we de samen met de waterschappen Amstel, Gooi en Vecht, anders uit dan we nu gewend zijn. Kortom: keuzes die wij 5 oplossingsrichtingen uit de strategie om onze aanpak Hollands Noorderkwartier en Rijnland. Samen volgen we nu maken bepalen of wij tijdig voorbereid zijn op vorm te geven en het resultaat toe te lichten. In de aanpak uit de strategie klimaatadaptatie en voeren weersextremen en overstromingen als gevolg van hoofdstuk 4 geven we een doorkijk naar de komende we de activiteiten uit de uitvoeringsagenda uit. klimaatverandering. periode. Terugblik acties 2 0 2 1 2 0 2 2 Activiteit Niveau LLN Status 1 (Ont)tegelacties da 2021 Nd vÁ 2 en: . 4 Subsidieregeling s Y Legenda Groen Nd 3 . Netwerk da ge Om de opgave in kaart te brengen en alle A klimaatadaptatie ht WJ Amsterdammers te inspireren en te motiveren wij Huis en Pand ®% Hitte met klimaatadaptatie aan de slag te gaan, & 4 |_pigitaal 4 . Straat j „AH hebben we de Strategie (2020) en de & raa Proogte funderingsloket 4 Uitvoeringsagenda (2021) Klimaatadaptatie a® Gebied en Wijk Extreme regen 5 opgesteld. Vergroenen s Er I schoolpleinen Nd Stad en Regio Overstromingen In de strategie presenteren we vijf oplossingsrichtingen AD Nationaal en Internationaal 6 EN | Y waarmee we werken aan een klimaatadaptieve stad. In waningcorporaties de uitvoeringsagenda staat een activiteitenkalender met 7 59 concrete acties. Hiermee zetten we een eerste kleine Oplossingsrichting BE sie Dr ip éh 4 Y stap in de richting van de ambitie uit de strategie: we = pel groene daken . . … . … Structurele integratie in } Doorlopende actie willen in 2050 zo goed mogelijk voorbereid zijn op de =d 9 8 , . werkzaamheden en beheer Blauw-groen dak À gevolgen van klimaatverandering. _H V éh Samen en in gesprek met de stad Vv Afgerond Ite Boeremastraat In dit hoofdstuk geven we een overzicht van onze Stimulering en ondersteuning Er Op schema 9 |_ Binnentuin Albert 4 voortgang aan de hand van de activiteitenkalender. van kansrijke projecten Cuypstraat groenen |<H V Per activiteit staat wat we doen, waar we dat doen (het Ò Kennisdeling en 1) vertraagd regenbestendig niveau), op welke oplossingsrichting en klimaatthema Communicatie 10 | Locatieonderzoek 4 . « 7 Lel het betrekking heeft en wat de status is. Onderzoeken en monitoren pe Nog niet gestart groene daken „me alat ES 10 > 1 Ò 3 4 Terugblik acties 2021-2022 Activiteit EN Thema Status Activiteit Niveau Thema KA LATE Activiteit LAKEN KT Status 11 | Locatieonderzoek 21 | Regenbestendige ò 32 | Invloed van ET Fe, Kromme h klimaatverandering groene HB di 4 Er B ú pe binnentuinen Wp éd Mijdrechtstraat & op de water(bodem) ap hd 12 22 | Verbeteren B kwaliteit Ze onderzoakraar | boongrscplaasen |d| EV ssl toetonsbeser - financiering en jp q- Er Zuidas dige doorstroming _siRe , VP wJ onderhoudskosten 23 _ grachten 4 Regenbestendige f De, Er 34 a a | 13 Rooseveltlaan naa Klimaatrobuust kn ‚ ge ì Motie 1276 “ 4 Er ecologisch netwerk == S € , 1 pr Het Dak op 24 Regenbestendige f - Er 35 14 Motie 696.20 _ “ To Amsterdam ten u Er ‘maatregeleneigen |<H Er 25 | m : Ps noorden van het 5 , == egenbestendige S Noordzeek GL Kattenburgerstraat LN oordzeekanda 15 ò | 36 RoN 25 nieuwe groene f 26 | Verkoelend en pi ee Ey plekken gerealiseerd VV waterbergend lut) Vv klimaatadaptatie A00 S kunstg ras 37 Arn rr“ 16 |_afronden Nieuwe ee 27 Se Verkennen … (sie <3 ; ‘e Onderzoek naar Ó nieuwe richtlijnen end PD We 38 sn 17 B Meteorologisch eN 4 Ruyterkade West: 5 28 . ‚ Cs» | iu) Er . Klimaatadaptief Í ZD waterbuffersysteem & nul “Y Y strandeiland ap 8, Er meetnet uitbreiden A î 3 9 sn 18 Regenbestendige pi 29 | Sloterdijk Zuid Thematische studie (ela ‚ ian) Er Nieuwezijds & V regen- en over- v Er waterveiligheid Ar PV Voorburgwal Zuid stromingsbestendig 1 & i 40 | Parken en a 9 Regenbestendige 30 | Toekomstbestendige ‚ ‚ Cea d eg Niet wenhuusenbuurt landbouw in de lj En recreatiegebieden SRB | Gihil w teuwen uysen uur sten Wetlands klimaatadaptiever ERD dan 41 An knelpunten oplossen “Y & en ontwateringsnorm / En, “Y VV stresstest hitte Ga bel GN ORDEN Pieke RADE ID TE VEK AE \ En Aaen HA ee NK Ë Berk Tt RD eer h A RN Be fte TRR DAA AID jl De je Sr % EVEN SI LRE in Ef Î Ip tk ER, zl We EL Nd sid 4 HE CT REN Pra 7 Ls Ee £ KAAN BE SN Ne N hi ENE MA OEE D Lam7 e e NEE ER a | Pe Phn A Nd í CEN NELE DRI N DARE Lp Terugblik acties 2021-2022 EEEN NMA BERENT AAN EPN \ EN NNM PAR RA Belle Kr sees ES, NEN MEN rel BAN HEE DE Ph terr U Vn ee | ; KETAN rad Eeen ZATEN OS NT NR Ee Ee. ENTS: En EE ve LN | kt me Eerd LA VE ERN if id h Di NN EA L) EK E Ee | AK Activiteit NT AvEseNT Richting Mit Status Activiteit NT AvEseNT Richting Biut KELE ee ij IE Ji sk 5 KO NIN 5 e Mh See 42 En AZIE oe ee MS et Sapstromenonder- en ia 51 | Aansluiten en | hele Ii ie \ | E at | / E 4 an NE js Ak Ke plat TEN Lat | | ED " zoek bomen op andere kh HA er À OD Ve er ARE 7 Le Il SEN DE programma's WAO ef Es z Ben 43 Verkenning à nn 1 Er , 2 en . == 2 Ee En A = En En meerkosten van Come & 5 Groene N > Ae 3 ï : Ee e Lies OR En. klimaatadaptieve Huisvesters Ó eee Ë 5 Be 5 zn ek aen a On en e maatregelen gn SN Ee 44 Samenwerkings- En Kenni ER EN En Ee afspraken met En TeosDioaolstiieing De Es EE OO Al Nn B OBE OO Ï Ï : En ee CE ee ER ien woningcorporaties hd eespiegelstijging A dn An _à EN EE Rn 2 F ee Sn EML en > NE ei er te Ts ben E- 45 MRA basisveilig- Da _, 54 5 B DN End EE . . Eh, RE ES Si 7 lijn Re EE it, oe in EE hen ar EE Ge Ee heidsniveaus = En KNMI e en Mk . ii . N : B te ed Oe nieuwbouw Klimaatsignaal ’21 . se ee oe Ee Re oe bk Kr Ei li : . Ee et P 46 |_Klimaatadaptief On —_—_—— EE ontwerp openbare d ES ge 55 wine Een her JE SE BER rt edn Tt 5 KNMI 23- N/É zi) ER ruimte : : Ee mr Pk klimaatscenario’s - Seg ad En end di 47 : Sn ee dn DE en eg 4 (au „ 56 Ee ie afvoermodel aarreteaf 7 re SE eh Kennisuitwisseling N Ì Ee id em Ma Ee Ee a & EE an ar A Et eeN 4 : En EEE EE Nee it ie 7 8 |_Hitte-en N = En 57 ES PR = et : ETE droogteplan Zi Jaarlijks Nationaal De ee 5 2 PE nee Ei EN ed f EN re DEN 1 Deltacongres EE EE EE en Pe Ei zE 6 Ben p AE ee ET tf ar inne Amsterdam dn EPEN ONE PK een ah ee Tg EN _ 58 . . B EE, Zi CDE Le ei Plak en: betr WEE Ad Omgevings- A Publicatie De EE PVEN TET IE Te ARR g g A Er EEE! wt leed de en pd En S N EE Me programma Riolering Deltaprogramma : EE ip Bi A ken Ee 5 ad ende PA le ier AT Ed TO Ee Ec Ei ear ee : HE Te cd Ei PE ht A Arden =d tn ie 50 A 59 Ee Ei / hat Ee Veel a dr Hemelwater- En Ze : É we RN ae 7 VEEN ET Le B HR ls Pb Rnd ri . = Internationale events N Ì Tee, zen Zhen n: IRE Se CET INE Ae kn verordening S “Y ; BANE OMR gen Gl ES ONT Pre | SARA RN he RE a ERS d 2 hce B ee EA RE tg dn os ORT DEES ENT EOD ENOR AE, EEE EL A f \ Ph So Mibe Ne hirs Ee B | 182, 3 € Deelnemers van het Leertraject nn Heel AE EE tijdens een fietstocht langs / Nl el 8 PS ER 7 ad yr staa n goede praktijkvoorbeelden. ID ie, # ES, Là) nen ? ET ee En we n U e BEE 0 {1 E 30) a e 6 ee De Ee El n LSR pe sef PE anr Mei it © E EE tj dS. e id ane In dit hoofdstuk combineren we de vijf 31.1 We integreren klimaatadaptatie in Á 3 en Ene ij dE A oplossingsrichtingen uit de strategie met de bestaande processen eh En AN \ AM A Was be acties uit de uitvoeringsagenda. We laten Onze openbare ruimte moet bestand zijn tegen ee He y : ä / eN, jl 1 S ij TA We V per oplossingsrichting zien hoe we daar de weersextremen. Het is belangrijk dat projectmanagers en 7N In b VANG US GE. kijk en ze afgelopen tijd aan hebben gewerkt. ontwerpers weten hoe ze klimaatadaptatie mee moeten Lr 16) \/ RL es ed KT nines Pen . nemen in de uitvoering van projecten. Daarom hebben Wy 1e hemd Zen Ì gn we een aantal instrumenten ontwikkeld zoals het | 5 = Re die” oe am eee . . Stappenplan Klimaatadaptatie in Gebiedsontwikkeling, Le NT Structurele integratie de Werkwijze Ruimtelijke Klimaatadaptatie en de ee in werkzaamheden Quickscan Klimaatadaptatie. Door deze te integreren in de planningsprocessen van ruimtelijke en Inmiddels hebben 90 collega’s van verschillende en beheer infrastructurele maatregelen (Plaberum en PBI), wordt directies van de gemeente en Waternet deze voor elk project inzichtelijk welke klimaatgerelateerde cursus gevolgd. Om als stad voorbereid te zijn op weersextremen en risico's er zijn en welke maatregelen we kunnen nemen. overstromingen, nu én in de toekomst, moeten we 3.1.2 We verkennen en implementeren klimaatadaptatie structureel integreren in werkzaam- Het succes van het integreren van klimaatadaptatie in de nieuwe richtlijnen heden en beheer. Dit doen we enerzijds door klimaat- planningsprocessen valt en staat met enthousiaste en Om ervoor te zorgen dat Amsterdam om kan gaan met adaptatie te integreren in bestaande processen en betrokken collega’s met voldoende kennis die weersextremen en overstromingen, verkennen en anderzijds door nieuwe normen, eisen en richtlijnen te klimaatadaptie toepassen in het ontwerp en de uitvoering implementeren we nieuwe normen, eisen en richtlijnen. verkennen en te implementeren. Dit laatste is belangrijk van projecten. Om dit te stimuleren organiseren we Op 26 april 2021 is de Hemelwaterverordening omdat er veel onzekerheid gepaard gaat met klimaat- lunchlezingen, masterclasses en inspiratiesessies. In Amsterdam vastgesteld. Hierin staat dat nieuwe verandering. We willen veerkracht inbouwen zodat de samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam gebouwen en gebouwen die ingrijpend gerenoveerd stad nu én straks voorbereid is op weersextremen. bieden we het Leertraject Klimaatadaptatie aan. worden in staat moeten zijn een bui van minimaal 13 > 1 2 & 4 60 millimeter in één uur op te vangen en dit hemelwater we toe naar minimale eisen waaraan nieuwbouw moet Klimaatadaptieve benodigdheden kunnen in het over de opeenvolgende 60 uur af te voeren. Voor de voldoen, zowel voor gebouwen als voor openbare omgevingsplan worden gezet als beleid. Wanneer dit openbare ruimte is deze norm hoger, met de vaststelling ruimte. gebeurt, wordt dit inclusief financiële consequenties van het Omgevingsprogramma Riolering 2022-2027 voorgelegd aan de raad. (OPR) geldt sinds 25 maart 2022 een norm van Voor bestaande bouw en private grond is het lastiger om 70 millimeter. Onze vitale infrastructuur moet zelfs in klimaatadaptieve maatregelen te verplichten. Daarom Klimaatadaptatieve maatregelen moeten geïntegreerd staat zijn om een bui van 90 millimeter in één uur op te blijven we inzetten op bewustwording, stimuleren en worden in de staande praktijk en het nieuwe normaal vangen. faciliteren. Voorbeelden hiervan zijn de tegelservice en worden. Dit betekent dat oplossingen, de bijbehorende Rainproofcoaches, hierover lees je meer in paragraaf 3.2. kosten en de financiering daarvan steeds meer binnen Het OPR stelt ook eisen aan de ontwateringsdiepte in Via bestemmingsplannen (en straks het omgevingsplan), het project zelf gevonden moeten worden en bij de nieuwe gebieden. Om het water in de grond te laten kunnen we ook klimaatadaptieve maatregelen betreffende directie. infiltreren en het hemelwaterriool te ontlasten is een verplichten. Zo is in delen van stadsdelen West en Zuid voldoende hoog straatniveau ten opzichte van de een maximale verhardingsgraad van 50% voor . grondwaterstand belangrijk. Voor de ontwikkeling van binnentuinen opgenomen. We verkennen of dit ook in © We werken samen en in nieuwe gebieden hanteren we de norm van minimaal andere delen van de stad effectief is. gesprek met de stad centimeter. 3.1.4 Financiering 3.1.3 Maatregelen voor privaat terrein Een heet hangijzer bij de integratie van klimaatadaptatie Klimaatverandering is een gezamenlijke opgave en de We hebben onderzocht welke maatregelen kunnen in projecten is de financiering. Klimaatadaptieve gevolgen ervan raken iedereen. We werken actief worden genomen op privaat terrein. Hierin is een maatregelen worden vaak als ‘extra’ gezien en daarom samen met koplopers. We richten ons daarnaast op onderscheid te maken in bestaande bouw en nieuwbouw. soms achterwege gelaten, terwijl ze juist essentieel zijn bewoners en bedrijven die bij willen dragen, maar Uit een analyse van de handreiking decentrale voor het functioneren en behoud van onze stad, nu en daarbij ondersteuning en advies nodig hebben. Dit is regelgeving blijkt dat veel maatregelen voor privaat in de toekomst. Als we nu geen maatregelen nemen, de basis voor de maatregelen die de gemeente, terrein betrekking hebben op nieuwbouw. Daarom zullen de (maatschappelijke) kosten als gevolg van waterschappen en verschillende partners uitvoeren. hebben Amsterdam en de drie waterschappen begin weersextremen straks veel hoger zijn. De mogelijke 2022 de intentieovereenkomst klimaatbestendige maatregelen die je kan treffen verschillen sterk per nieuwbouw van de Metropoolregio Amsterdam gebied en zijn afhankelijk van onder andere de mate van ondertekend. Op dit moment werken wij daarvoor (verwachte) klimaatstress, de fysieke ruimte en de basisveiligheidsniveaus uit voor Amsterdam en werken verschillende opgaven die in een gebied spelen. pe an IN | ps IN EE Ee 4 a 1 6? EP 4 sdorp. RE. Ke di ON VI NN NG VANS EA A 3 maake” B ES A PROD kN Là en EI 5 be ee tÀ 4 MA sos Sh AE EP AE GR. EE If 3.2.1 Netwerkaanpak Er RE RE Pl Mn > Mt mm as GR È Het is onze ambitie om Amsterdam zo goed mogelijk EE NE — in IN Reet voor te bereiden op de gevolgen van een veranderend hd Pe SI De 8 en Ë Ô b rd EE URS VE. Nek St klimaat. Hiervoor zijn de gemeente Amsterdam en 3 rad INE Snf sE if | de We FE EM Waternet in 2014 begonnen met de netwerkaanpak van oe B AR TONE | N ARK Ne OAN Pi Amsterdam Rainproof om samen met een breed \ / zjn Sn Ve Zet EO (0 Ek ke netwerk van partijen te werken aan een regenbestendige Je 4 af en EEN N A hi TR Retz av Pa; Poes pe stad. Nu breiden we deze netwerkaanpak uit naar de Ï el EE TEN ER Rl LG ein mi al thema’s droogte, hitte en overstromingen. Daarnaast verkennen we welke aanpassingen aan het merk helpen om daarmee ook de doelgroep uit te breiden. sociale media. In 2021 trok de website gemiddeld 300 tuin klimaatadaptief kunnen maken. Afhankelijk van de unieke bezoekers per dag die samen 860 pagina’s uitkomsten van de pilot, verwachten we deze service Met de netwerkaanpak willen we iedereen in de stad bezochten. De Rainproof Toolbox was hierbij het eind 2022 op te schalen naar de rest van de stad. in staat stellen om actie te ondernemen voor een populairst. klimaatbestendige stad. We bouwen en onderhouden We werken ook samen met ondernemers. Samen met een open en divers netwerk, begrijpen per sector wat 3.2.2 Vergroten bewustwording Tuinbranche Nederland is het Groen Klimaatplein het speelveld is en spelen in op vraag en behoefte. Met de netwerkaanpak zetten we in op kennisdeling en opgericht. In Amsterdam staat deze in Tuincentrum We veranderen door te gaan waar de energie zit, bewustwording. Hiermee informeren we bewoners over Osdorp. Hier is winkelruimte gereserveerd om klanten te zonder concrete doelen uit het oog te verliezen. Wij de mogelijkheden die zij zelf hebben om hun steentje bij informeren en te enthousiasmeren om hun tuin bouwen leergemeenschappen, zorgen voor te dragen. Zo genereren we aandacht voor de noodzaak klimaatadaptief in te richten. kennisdeling, creëren bewustwording, starten de tuin klimaatadaptief in te richten door mee te doen samenwerkingen en acties. aan het NK Tegelwippen en de tegelservice te 3.2.3 Een steuntje in de rug organiseren. Hiervoor zijn in 2021 in totaal 170.000 Veel Amsterdammers willen wel bijdragen aan de Het bereik van de aanpak is groot. Niet alleen omdat de tegels gewipt, dat is meer dan het oppervlakte van twee klimaatadaptieve stad, maar kunnen dit niet (volledig) aanpak als voorbeeld dient voor andere gemeenten Johan Cruijff Arena’s. In aanvulling hierop zijn we in de betalen. Daarom helpen we ze waar mogelijk. Met (zoals Amersfoort en Arnhem), ook omdat we veel Rivierenbuurt als pilot begonnen met de Rainproof subsidieregelingen stimuleert en faciliteert de gemeente Amsterdammers weten te bereiken via de website en Coach die gratis advies geeft aan bewoners hoe zij hun Amsterdam bewoners om hun huis en tuin à rs, nt A \ hes ah ge eef ME EA bne ke a Vh oo ane 15 1 2 4 en de Za he zij « SN S= € Mi le et (8 en Kr B, ui YY li U va Nie # SAE EH gere Lit MA . vm st TEEN BREA a te, EE Het groene schoolplein van de wi le Ed bk EO in er 5 Be d rije Ne EK .… . ER en à Î BENN eat Bee 2 Sn Huizingaschool in Slotervaart. NK Ran Des RR ef! e s, De a k Rs, ad a A is q dl ki N a ú Lake Re Dn EEn ï ie Wi in ee BN re PS ed pe | N 5 en ei a EE ne a NE EEDE BEN NL id EE Nr en a A A rk klimaatadaptief te maken. Voor het vergroenen van we op den duur de meest effectieve oplossingen als ae en fi EN Ben Ris tuinen, daken en gevels was de subsidieregeling Groen standaard kunnen integreren in onze projecten. ef RT EN er REE RG ee beschikbaar. Amsterdammers hebben hier gretig nen En Gre nt de SN gebruik van gemaakt en het subsidieplafond van 3.3.1 Activeren en stimuleren Vr. f & wr bd mie ER & £ €1.300.000,- was eind 2021 al bereikt. Sinds 2019 is In het verlengde van het NK Tegelwippen bieden we een de ar B subsidie uitgekeerd voor het vergroenen van 29.793 m? tegelservice aan. Door op gezette momenten tegels bij He ie ko 7 | mt NEE ee Ë dak, en het aanleggen van 1.098 m? groene gevels. Met bewoners op te halen, maken we het nog makkelijker pe kj Woe Sei : AETR et E sl de subsidie blauw-groene daken voor bewoners, de tuin te vergroenen. Ook op onze schoolpleinen hb ee So Ô > ol Fa ES PE ERN ODA bedrijven en organisaties zijn tot nu toe vijf blauw- worden tegels gewipt voor een fijne, groene ST mi — Bt Pril : er % b ie \ . . - . 8 BE ne pre k Ren EN groene daken gerealiseerd. speelomgeving voor kinderen. In 2021 hebben zestien Aj Pe LE: rr Ee Fi rn’ | 5 ken onderwijsorganisaties subsidie ontvangen, hierdoor wi > AS : I À = = E Î id | Fn ) el En FLR 4 de, . . . . . Ge eN A | TR 5 ED Shclle Ook de waterschappen zetten subsidies in om bewoners heeft ruim 5.900 m? verhardingen plaatsgemaakt voor Ek NN aj ü Mes ot (ad À ED a te stimuleren. Bijvoorbeeld vanuit het waterschap Amstel, onder andere 3.300 m? groen. In 2022 zijn voorlopig ka Rl, F ET ER Den AR Gooi en Vecht wordt de stimuleringsregeling geef groen 15 aanvragen gehonoreerd, de subsidie loopt tot 2024, A | ES / | if in EE ade en water de ruimte aangeboden voor eigen huis of voor we blijven scholen aanmoedigen het schoolplein te EEE mh ij RS OC de buurt. In 2022 is €150.000,- beschikbaar en van 2023 vergroenen. N ij EN 5 tot en met 2027 zelfs €250.000,- per jaar. pr ON 4 IN In april 2022 is het RESILIO-project afgerond. De — En Per Ee Boer . . afgelopen drie jaar zijn veertien slimme blauw-groene 3 : N De @ @ Stimulering en daken aangelegd. Samen zijn de daken goed voor EE OO 0 5 . 12.683 m? oppervlakte, hierop kan 650.000 liter water ne ondersteuning van DB „ Verop Gn ee ee … ‚ opgevangen worden. Zeven daken liggen op complexen GRE > Ee a kansrij ke projecten van corporatiewoningen en vijf op particuliere panden. p wreken } EE rn nn Ee Bj EE zes VN aas ed ie ea A = ie nf Me kn . . .. . ES A AI ee B. ee ‚ Op twee innovatielabs zijn verschillende daksoorten iP äe re ms Tel Totdat klimaatadaptatie structureel geïntegreerd is, aangelegd om de effecten op koeling, wateropvang en ef ni ae an stimuleren en ondersteunen we kansrijke projecten. zonnepanelen te meten. Met de resultaten zullen we de ai nn En ne en nn ge . . . . re SS ee == E Om technische innovatie te stimuleren testen we komende jaren het ontwerp, de financiering en de ee ns En Es en ee nad Et dk klimaatadaptieve oplossingen in de praktijk in aanleg van blauw-groene daken optimaliseren. A, De Kee Ee ne Pie: Er RR pilotprojecten. We monitoren deze innovaties, zodat EEE er En ' GT EI SS B vs ET NEN NR ie. A Ee | eee OO OM ter Ki Nd SN À sed AET du 5 ie Rr ee Re ee À Ee ij 3 ie EAA Ee É Ln . LA an Re Het resultaat van de herinrichting er eme nn Et 5 An Ai hf 5 EN ad Ri, ie 5 N 8 ER PE An 5 En 8 è Ee it Ee Nieuwezijds Voorburgwal waar groen, 5 3 Le | Tm BAB / „ine: ke be ie Bik pe: DE FE KE RE waterberging onder de trambaan en LOD n Bs Ki A ITR Ee een waterspeelplaats ervoor zorgen dat EN G me li a Ô } he | pe Ee 18 tt | le A if Er deze plek beter om kan gaan met meer Das O7 En | PE ij ET SE ka af ld h : (iN ik: s IE Ei hitte, droogte en hevige regenbuien. | B ek . CNN LL ET on ad A VL PU EE ee )á \ LV eN B PE Ne TE el IL as CREG mn, ie En mf B 4 ap EE Se ETE Ks | AET mid ef) he Wenn nml RN pn Eh PTT SEN TE / admit B FE n Se derwijsinstellingen om aal zn || ì Ans rr 1 deels te nn Ee i EE 5 Mise ha groendannemers en On … 9 . : REE Teer He zeik Nn | } LE EN Ee ner Amsterdammers op de lange termijn op te leiden in het kare elf Ie Sd ied, IT groenvak. Hierbij zijn er tot nu toe al 23 mensen om- en ee Ei roeit mce 8 _ Te TErn bijgeschoold naar de groene sector, waarvan er 5 vast in ng ì Re x dienst zijn gekomen bij een groenaannemer en 10 mensen op flexibele basis in het groen aan het werk zijn. Aan de slag en zorgen we voor verkoeling en biodiversiteit. Een goed Bij groot onderhoud en herinrichtingen hebben we Als gemeente willen we het goede voorbeeld geven aan voorbeeld is het grote plein bij de Ekingenstraat waar klimaatadaptieve maatregelen toegepast zoals het de Amsterdammers. We leveren een bijdrage aan een het asfalt voor hoge gevoelstemperaturen zorgde. vergroenen en regenbestendig maken van straten. Het klimaatdaptieve stad door ons eigen vastgoed te Samen met de buurt hebben we een nieuw groen plein zuidelijk deel van de Nieuwezijds Voorburgwal is hier vergroenen. We hebben inmiddels twee binnentuinen ontworpen met 800 vierkante meter extra groen inclusief een goed voorbeeld van. Regenwater wordt tijdelijk vergroend en 50 groene daken aangelegd, waarvan 19 nieuwe bomen. In mei 2022 is het opgeleverd. Met vastgehouden om het hemelwaterriool te ontlasten bij twee blauw-groen zijn. In 2022 zijn we gestart met de het budget van 2,5 miljoen euro streven we ernaar eind hevige regenval. Door speciale waterbergingskratten te voorbereidingen voor de groene gevel pilot om tien 2023 circa 80 plekken vergroend te hebben. Hierbij gebruiken onder de trambaan wordt een deel van het gevels van gemeentepanden te vergroenen. De eerste wijken we af het aantal van 100. Dit komt omdat we in de regenwater opgevangen voor planten tijdens droge drie worden voor de zomer van 2023 aangelegd. uitvoering hebben gekozen voor een hogere kwaliteit, periodes. Met het aanleggen van een postzegelpark en bijvoorbeeld meer vierkante meters groen of er worden waterspeelplaats hebben we zelfs in de drukke We maken nieuwe groene plekken in de stad. Deze meer klimaatadaptieve maatregelen meegenomen bij de binnenstad ruimte voor groen en verkoeling gemaakt. plekken komen boven op de bestaande groenplanning. uitvoering. In het realiseren van deze nieuwe groene Tijdens geplande werkzaamheden pakken we zoveel Er zijn sinds 2021 25 plekken extra onthard en groen plekken hebben we in het ‘programma Duurzame Stad, mogelijk regenwaterknelpunten aan. Met een gemaakt. Hiermee maken we de stad regenbestendiger Duurzame banen’ afspraken gemaakt met de hydrodynamisch model hebben we in kaart gebracht 17 > 1 2 & 4 waar we overlast verwachten bij een hoosbui en hoe Waterberging helpt ons niet alleen om het ‘Waterberging helpt groot de kans op schade is. In 2017 zijn er si extreme en hemelwaterriool te ontlasten, maar helpt groen ook ons niet alleen om het zeer urgente knelpunten geïdentificeerd, hiervan is de droge perioden te overbruggen en de stad te verkoelen. situatie in 15 gebieden de afgelopen tijd verbeterd. Zo is Bij de ontwikkeling van het sportcomplex bij de Laan van hemelwaterriool te in Betondorp een knelpunt opgelost door de openbare Spartaan hebben we in samenwerking met project ruimte slimmer in te richten, bijvoorbeeld door de aanleg CitySports waterbergende kunstgrasvelden aangelegd. ontlasten, maar helpt van wadi's. Niet alle regenwaterknelpunten zijn volledig Bij hevige regenval wordt hierdoor het hemelwaterriool groen ook droge perioden op te lossen in reguliere werkzaamheden. Dit komt onder ontlast. Bij hitte blijft het waterbergende kunstgras een andere doordat tijdens werkzaamheden vaak knelpunten stuk koeler dan het traditionele kunstgras, op een te overbruggen en de in een specifieke straat worden opgelost, terwijl het snikhete zomerdag zelfs meer dan 25 graden! Inmiddels stad te verkoelen. water uit hoger gelegen omliggende gebieden nog zijn er ook waterbergende kunstgrasvelden op steeds richting die straat kan stromen. Tot en met 2023 Zeeburgereiland en bij Hockeyclub AthenA op Sportpark volgen minimaal acht projecten in regenwaterknelpunt- Middenmeer aangelegd. gebieden. Zo verhogen we bijvoorbeeld de Noordzee- weg en gaan we aan de slag op de Middenweg en in de Met project Urban PhotoSynthesis zetten we de Vogelbuurt. volgende stap in onderzoek naar klimaatadaptieve daken. Op het dak van appartementencomplex Naast toekomstbestendige gebiedsontwikkeling, werken 3.3.3 Samenwerken aan innovatieve projecten Mannoury doen we samen met Aedes Cares en we ook aan toekomstbestendige landbouw en natuur. Door innovatieve waterbergingssystemen te testen, onderzoeksinstituut KWR vergelijkend onderzoek naar Voor beide geldt dat de hoogte van het grondwater onderzoeken we hoe de openbare ruimte op een energieopbrengst van zonnepanelen op een blauw- belangrijk is voor een klimaatrobuuste inrichting. In effectieve manier ingezet kan worden om water (tijdelijk) groen dak en op een zwart bitumen dak. Ook doen we Waterland droogt het veen uit door een lage op te slaan en het hemelwaterriool te ontlasten. Hiervoor onderzoek naar twee manieren om douchewater te grondwaterstand, hierdoor komt CO, vrij en daalt de liften we mee met bestaande projecten. We hebben zuiveren en opnieuw te gebruiken om tijdens droogte de bodem. Dit proces proberen we om te keren door het verschillende systemen voor waterberging aangelegd waterberging van het blauw-groene dak aan te vullen. gebied net onder water te zetten. We doen hier een op verschillende plekken in de stad: onder andere op de De resultaten van de onderzoeken zullen eind 2023 proef met de teelt van de lisdodde die goed gedijt in Ruijterkade West, Rooseveltlaan, Beethovenstraat en de bekend worden. een natte omgeving. Hiermee verhogen we de Kattenburgerstraat. We monitoren de effectiviteit en biodiversiteit en telen we tegelijkertijd een veel- gebruiken deze gegevens om de waterberging onder belovend bouwmateriaal. straten te optimaliseren. 18 YP 1 2 © 4 Appartementencomplex Pe, Mannoury. u FP We. le 5 ET Han nt En aaannannndait ni Ì ae = ’ Memess 5 EE mn : : Em vj WEE. MC Kennisdeling en bezocht, bijeenkomsten georganiseerd en straatinterviews ET CT ZEE CCA Kr ar FFFA . 5 . . afgenomen. B ER | if 1 | | ú adri communicatie 9 Bee AAN Kr af J me RER HRM L en Het huidige kabinet is gestart klimaatadaptatie mee te IRN e | mc Ne er 1, p: . . . se . . …. | ALE un En mt AT F E Kennisdeling en communicatie is een essentieel onderdeel laten wegen bij het bepalen waar gebouwd zou moeten Huse ne ERIN Mm van onze aanpak. We communiceren uitgebreid over de worden (water en bodem sturend) en hoe er gebouwd ve nel ef Ta ue E - - en es ij a =| opgave, afzonderlijke activiteiten en projecten. Dit is zou moeten worden (een landelijke maatlat voor ze ‘ Hs: a me mad noodzakelijk om de gevolgen van klimaatverandering klimaatadaptief bouwen). De gemeente Amsterdam ar | Ee ke Fi , el! 4 NT di tastbaar te maken en Amsterdammers te bewegen zich in te wisselt kennis uit met onze partners in de Metropoolregio Dn Á ee amg REE Rm | zetten voor het toekomstbestendig inrichten van de stad. Amsterdam, het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, het 5 EENS Di be ii Ae ie Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie, de Nationale en ‚R ges af EN Klimaatadaptatie zal in de toekomst alleen maar relevanter Adaptatiestrategie en het Gemeentelijk Netwerk N= B Er ò pr jé ger Er daa, Ks worden, daarom bieden we lesmateriaal aan voor Klimaatadaptatie. Op het jaarlijkse Nationaal Deltacongres 2 ed | ee la Ad middelbare scholen om de Amsterdammers van de heeft Amsterdam in 2021 samen met Rotterdam een sessie ed IDE dd nn WS ï T . . . eN dn B Wd D. pe Ù ” ed EE toekomst nu al kennis te laten maken met het onderwerp. over verstedelijking en klimaatadaptatie georganiseerd. De TR ne 4 id Ee We hebben met Waterschap Amstel, Gooi en Vecht We hebben deelgenomen aan de voorbereidingen van 5 EE en ha 5 en: ar dn DP opdracht gegeven aan het ANMEC (Amsterdams Natuur en het KNMI Klimaatsignaal’21 en nemen deel aan de klank- EE —_ EE B ed pe ZE MilieuEducatie Centrum) om Inspiratiekaarten Klimaat- bordgroep voor de KNMI’23-klimaatscenario’s. Zo kunnen S B JR af Edd : Ti 2 BEN 7 adaptatie te laten ontwikkelen. De inspiratiekaarten we in een vroeg stadium meedenken over de vertaling van U | Is and nd Ege A SE bestaan uit lesideeën die docenten kunnen integreren in de klimaatscenario's naar een stedelijke omgeving. mn RN - df AR | ee bestaande lesstof. Met de Serious Game Klimaatadaptatie ee MT AS . . . . nn A EE a B Ke . ervaren leerlingen de noodzaak van samenwerken aan Ook internationaal willen we van elkaar leren. In Nima td Td OE Zan A RE a B SAN an EN een klimaatbestendige inrichting van de stad. november 2021 vond de tweejaarlijkse Amsterdam RE Mn WEL Sn - nd International Water Week plaats. Als onderdeel van het | Ad 2 à p De foto-expositie itherecomestheflood van Rem van “Integrated Leaders Forum” is kennis uitgewisseld met ERN A Aen EO den Bosch heeft zes maanden door de stad gereisd. steden wereldwijd over onder andere het koppelen van 5” Ar Dn EE, Es Met spraakmakende en kunstzinnige beelden werden adaptatie aan assetmanagement, langetermijnfinanciering iS le St 7 Amsterdammers geconfronteerd met de consequenties van klimaatadaptatie en bewonersparticipatie. Ook zijn de AN CK NO mr S van een dijkdoorbraak. Aansluitend werden scholen resultaten van RESILIO gepresenteerd. . A Sj od 4 de zt We BEA 4 en Es zi 5 e EN En del dn Ke Aa gl EN AE dn AEL NN hij á De foto-expositie t#herecomestheflood op leef EN — | | | | La Rl 0 4 Ee, En 5 by HR het Hoekenrodeplein in stadsdeel Zuidoost. Kr a ENEN En, 5 I | He EC EN ) Á È_ = har inkl jer ' | E E d ken en oM Te FES Re : nn | monitoren E en [In ne Dn EN Ten: Ep Er Rn Oef ri We brengen in kaart wat klimaatverandering voor EE Rare he Fe TR | | | 5 rd n° ONE Ee U PREI Amsterdam betekent in termen van klimaatstress en 7 AT of Le e Pt Wi URE: B tee Re Te -risico’s. We doen aanvullende onderzoeken en analyses Den nn hk dmt, i EE 4 K pj U En ERN waar onze kennis ontbreekt en maken informatie Er ì' RAN Kaas IN Ed ze S beschikbaar zodat we geïnformeerd kunnen handelen. ne B A Kas hr Ee kn P st Het is belangrijk dat we weten wat we kunnen Oe ze e es verwachten en hoe we daarop moeten reageren. Als en En 8 : nn bijvoorbeeld blijkt dat het klimaat sneller verandert en En eeen ne EER risico’s op overstroming en extreme hitte, regenval en droogte groter worden, dan doen we voorstellen onze aanpak te wijzigen. oplossing het beste aansluit bij de aanwezige 3.5.2 Aanvullende analyses klimaatuitdagingen. Ook zijn we gestart te inventariseren We beschikken over veel kennis en informatie over 3.5.1 Onderzoeken van gemeentelijk vastgoed welke gemeentelijke panden in hitte-, droogte-, klimaatverandering. Daar waar informatie ontbreekt, We brengen in kaart welk deel van het gemeentelijk regenwater- of overstromingsknelpunten liggen. Aan de doen we aanvullend onderzoek. Zo hebben we een vastgoed in aanmerking komt voor de aanleg van hand hiervan bepalen we de maatregelen die we moeten hitterisicokaart ontwikkeld, daarmee combineren we (blauw-)groene daken, groene geveltuinen en groenere nemen om schade en comfortverlies te voorkomen. We gegevens van de gevoelstemperatuur op buurtniveau binnentuinen. In 2021 hebben we naar tien daken hebben vier binnentuinen van gemeentepanden met gegevens over de openbare ruimte, potentiële technisch constructief onderzoek laten uitvoeren, onderzocht, hiervan hebben we twee daadwerkelijk blootstelling, kwetsbare groepen en het vermogen van daarvan bleken er vijf geschikt voor een groen dak. vergroend, binnenkort volgt de derde. bewoners en bezoekers om zich aan te passen aan de Afhankelijk van de technische en financiële hitte. Volgens dezelfde methodiek willen we risicokaarten mogelijkheden voeren we de werkzaamheden Hoewel we veel kansen zien, heeft Gemeentelijk ontwikkelen voor de andere klimaatthema’s. Vervolgens daadwerkelijk uit, we proberen hierbij zoveel mogelijk Vastgoed geen structurele middelen om panden en willen we de informatie gebruiken om de inzet van aan te sluiten bij geplande werkzaamheden. terreinen klimaatadaptief te maken. Ook voor beheer en klimaatadaptieve maatregelen te prioriteren. We In 2022 hebben we een dakenkansenkaart ontwikkeld onderhoud van groen ontbreekt structurele financiering. verkennen op welke manieren we de hitterisicokaart waarin per dak in kaart is gebracht welke duurzame verder in kunnen zetten. | | Bn 8 / ep) en 20 > 1 2 & 4 | ê4 k en | mm, In ee Minervahaven Haven-Stad LIE | | Zandi EN EE on pn | BENNET ese Se % 4 | Jk ef oo | Teton ne ER B “ Ee neerslagmeters. Hiermee onderzoeken we hoe het nld AD OP Ille en Kelt dien NRN nent ze klimaat in Amsterdam zich daadwerkelijk ontwikkelt E | , | it U e KN en, vt Ent et > Aalt de mn en zijn we minder afhankelijk van modelmatige chi Ne Beste IE Ee SSS Te engen NEER SE berekeningen van de gevoelstemperatuur in de stad. DT rn Knee ER Ben Medio 2023 verwachten we de resultaten. en ard BER Nm Te , | MT X mn | bear Oke ns pn ZA a eN ee Ten B Uiteindelijk willen we zo goed mogelijk inzichtelijk TE 5 f A 7 Á je Sf 7 8 of Ee ENE E Bnn ee Ri: AI maken hoe Amsterdam ervoor staat op het gebied van Ge DN de EL ej B ne ns 4 klimaatadaptatie en wat we doen om knelpunten op te lA , pe en rf EE 6 Nee he en EL lossen. Daarom bundelen we onze informatie, analyses ae HV re ae _ rt GEE en stresstesten in één dashboard klimaatadaptatie. De eerste versie daarvan is momenteel in ontwikkeling, deze zullen we vervolgens continu uitbreiden. Het Het eerste deel van de thematische studie waterveiligheid doelmatigheid en inpasbaarheid van hittemitigerende dashboard heeft als doel om op verschillende ruimtelijke is begin 2022 afgerond. Hiermee geven we inzicht in de maatregelen, bijvoorbeeld de plaatsing van bomen in schaalniveaus het volgende in kaart te brengen en te mogelijkheden om via ruimtelijke ontwikkeling en bepaalde configuraties. Deze bevindingen kunnen ook monitoren: gebiedsontwikkeling de gevolgen van mogelijke worden ingezet in andere delen van de stad. Met overstromingen in Amsterdam te beperken. De hetzelfde model toetsen we ruimtelijke ontwerpen op 1. Klimaatstress en -risico’s in de stad hoofdlijnen van de bevindingen en aanbevelingen zijn het gebied van wateroverlast en hitte. Aan de hand van 2. Klimaatbestendigheid van de stad overgenomen in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 deze toetsen kunnen we de ontwerpen 3. Kansen voor klimaatbestendigheid en worden bijvoorbeeld betrokken bij de planvorming klimaatadaptiever maken. 4. De concrete inspanningen voor een van Haven-Stad. Aan het onderdeel bestaande stad klimaatadaptieve stad. wordt momenteel nog gewerkt, dit zal eind 2022 3.5.3 Beschikbaar stellen van informatie afgerond worden. Op dit moment loopt een pilot om het meteorologisch Het dashboard toont in één oogopslag hoe kwetsbaar meetnetwerk van het Amsterdam Institute for een gebied is en in hoeverre onze inspanningen We doen modelmatige onderzoek naar hittemitigerende Advanced Metropolitan Solutions door te starten en bijdragen om de klimaatbestendigheid te verbeteren. maatregelen in de Rivierenbuurt. Via het zogenoemde tien van de vierentwintig meetpunten uit te breiden Het dashboard helpt ons om onze inspanningen te Tygron-model onderzoeken we de effectiviteit, met sensoren voor gevoelstemperatuur en richten op plekken waar de nood het hoogst is. 21 > 1 2 3 $ @ te wachten! . . . Klimaatadaptatie moet We hebben al veel in gang gezet en de eerder & Continu in ontwikkeling & If kend d genoemde acties uit de uitvoeringsagenda zijn vanzerrsprekena woraen een eerste stap. Maar er moet nog veel meer De ontwikkelingen op het gebied van klimaatverandering gebeuren om Amsterdam te wapenen tegen volgen elkaar dus in rap tempo op en nieuwe modellen Om Amsterdam en de Amsterdammers zoveel klimaatverandering en om onze ambitie voor en berekeningen geven ons steeds beter inzicht in de mogelijk te beschermen tegen weersextremen en 2050 te halen. Een hoosbui zoals die in de zomer gevolgen van klimaatverandering voor onze stad. Om dit overstromingsrisico’s, moet klimaatadaptatie onderdeel van 2021 in Limburg viel, kan ook hier vallen. bij te benen moeten we iteratief werken en onze aanpak worden van alle werkzaamheden in de stad. Het is . . . , tijdig aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Hierin hiervoor essentieel dat we allemaal onze Sterker nog, uit het KNMI Klimaatsignaal’21 moeten we flexibel zijn en bijsturen waar nodig. We verantwoordelijkheid nemen. Elke renovatie, elk blijkt dat het klimaat alleen maar sneller hanteren een jaarlijkse rapportagecyclus die aansluit bij onderhoudsproject, elke herinrichting, elk verandert waardoor de kans op weersextremen deze behoefte. We rapporteren niet alleen over de nieuwbouwproject en elke gebiedsontwikkeling moet toeneemt. We zijn daar nu niet voldoende op voortgang, maar ook over de richting die we op willen. de stad beter bestand maken tegen overstromingen voorbereid en moeten ons daarom blijven en extreme hitte, droogte en regenval. De discussie over inzetten de weerbaarheid en veerkracht van Het KNMI werkt momenteel aan de KNMI'23- de juiste klimaatadaptieve oplossing moet uiteindelijk Amsterdam te vergroten. Aangezien het klimaat klimaatscenario’s. In de nieuwe scenario’s worden net zo normaal worden als de discussie over het soort al onherroepelijk veranderd is, moeten we ons inzichten verwerkt uit het rapport ‘Climate change 2022: asfalt, de plek van fietsparkeerplekken en de breedte ook gaan afvragen welke risico’s we accepteren impacts, adaptation and vulnerability’ van het IPCC van de stoep. Discussies die beslecht moeten worden en welke niet, we kunnen namelijk niet meer van de Verenigde Naties. Het KNMI duidt hieruit door gezamenlijk de opgave centraal te stellen en alle risico’s ‘wegadapteren’. klimaatverandering op nationaal niveau terwijl wij de serieus te nemen, niet doordat een opdrachtgever, implicaties voor de Amsterdamse Aanpak projectleider of aannemer zich toevallig verdiept heeft Klimaatadaptatie in kaart brengen. We bereiden nu al in de noodzaak van klimaatadaptatie. aanvullende analyses voor zodat we snel na publicatie van de KNMI’23-klimaatscenario’s een herijking van onze eigen aanpak kunnen maken. 9 Prioritering Amsterdamse basis daarvan kan een besluit worden genomen worden overstromingen, steeds groter worden. De komende Aanpak Klimaatadaptatie over de prioritering. jaren gaan we verder met het uitbreiden van de aanpak naar het sociale domein, onder andere door in 4.3.2 Klimaatadaptatie als regionale opgave samenwerking met de GGD, Wonen en Vastgoed ons We blijven ons focussen op het stimuleren en Bij het bepalen van onze prioriteiten hebben we te richten op de meest kwetsbare Amsterdammers. ondersteunen van projecten én op het integreren van aandacht voor de regionale context. De regio klimaatadaptieve oplossingen in de gemeentelijke Amsterdam is vanwege haar ligging aan het Amsterdam werkprocessen. Op deze manier ondernemen we actie Rijnkanaal kwetsbaar voor overstromingen. Daarnaast . . op korte termijn én zetten we stappen voor de lange spelen vraagtukken op het gebied van watersysteem, & Organisatie termijn. Met de strategie hebben we inzichtelijk gemaakt woningbouw, mobiliteit, vitale infrastructuur en welke acties nog meer nodig zijn om in 2050 zo goed economie. We zoeken de verbinding met onze partners Het programma klimaatadaptatie is een tijdelijk mogelijk voorbereid te zijn op het veranderende klimaat. in de regio, waaronder de waterschappen, om antwoord vliegwiel om de stad voor te bereiden op de gevolgen De komende jaren blijven we daarom werken aan de vijf te geven op regionale strategische vraagstukken die van klimaatverandering. Het doel is klimaatadaptatie oplossingsrichtingen, maar gaan we wel prioriteren. bijdragen aan een klimaatadaptief Amsterdam. structureel onderdeel te maken van werkprocessen en te implementeren in de uitvoering op straat. Het 4.31 Klimaatadaptatie waar de noden het 4.3.3 Klimaatadaptatie als programma is portefeuille-overstijgend. Tevens wordt hoogst zijn domeinoverstijgende opgave er nauw samengewerkt met de waterschappen Amstel, Klimaatadaptatie is een complexe en brede opgave, We hebben ook aandacht voor klimaatadaptatie als Gooi en Vecht, Hollands Noorderkwartier en Rijnland. Het maar omdat we hierbij gebonden zijn aan beperkt domeinoverstijgende opgave. We zijn met programma klimaatadaptatie heeft een coördinerende, beschikbare (financiële) middelen, moeten we klimaatadaptatie gestart vanuit de noodzaak het fysieke adviserende en faciliterende rol en rapporteert over de prioriteren. De komende periode focussen we op domein klimaatadaptief in te richten, maar de opgave voortgang. maatregelen daar waar de noden het hoogst zijn. Dit stopt hier niet. Klimaatadaptatie is namelijk ook een bepalen we aan de hand van een analyse van de opgave voor het sociale domein. Omdat kwetsbare gecombineerde risicokaart én de programmering van groepen extra hard getroffen worden door de gevolgen . . bestaande projecten, zo maken we zoveel mogelijk werk van klimaatverandering, is extra bescherming nodig Financiering met werk. De gecombineerde risicokaart is een nadere voor die groep. Het is ook een economisch vraagstuk analyse van de risico’s van klimaatstress (veroorzaakt omdat de schade voor bewoners en ondernemers zal Deze collegeperiode is 7 miljoen euro (meerjarig door hitte, droogte, neerslag en overstromingen) en is toenemen. En het is een veiligheidsvraagstuk omdat de incidenteel) beschikbaar gemaakt voor klimaatadaptatie. naar verwachting in de eerste helft van 2023 gereed. Op risico’s van klimaatverandering, bijvoorbeeld van We zullen een deel van het budget inzetten om kansrijke 4 à Ee ed AN | Ee E a 3 Yp 1 2 3 $ ê Ptn i A ie + zE A E' d 4 8 ER _ > E f __ L projecten te stimuleren klimaatadaptieve oplossingen in a oe EN TE B ä 5, D \ te zetten. Daarnaast blijven we werken aan structurele en hk OO integratie van klimaatadaptatie. Als klimaatadaptatie het ed „ ef ei et EN nieuwe normaal wordt en standaard meegenomen wordt Nn ger - 8 ” hl J ef 8 Ens „ Ë | ve in projecten, bereiken we indirect meer dan als we alles nn _ de ï á Km , Se FS í in aparte projecten investeren. à n an . bid E # Ee re „ ze ne y de « ï „ar 4.51 Externe financiering ER 0 5 S gen Vanwege de beperkte financiële middelen, zoeken an on ie we ook naar externe financiering. Op dit moment loopt Nm. ken en = . mn een aanvraag voor de rijkssubsidie Impulsregeling n EE GE, dd te _ Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). Samen annet in Ter we | en met waterschap Amstel, Gooi en Vecht hebben we een ze ie | ge anna: maatregelenpakket samengesteld met 17 klimaat- nr an HK Ere ane ee ET ech adaptieve projecten die tot 2027 uitgevoerd worden. We ded , en mm " ia ee nn En en hebben een rijkssubsidie ter waarde van 5,3 miljoen euro Ki ee d zerk Ee mt 8 a ma hans ee al td aangevraagd. In 2023 willen we ook een subsidie van a dani Ee nd Menn 620 duizend euro voor adaptatiemaatregelen bij de Eten maer A AN nd provincie aanvragen. oft 1 Ve’ epen Ee e 1D OEE Es il Aid à EN RE 4.5.2 Financiële risico’s ze pe 4 pf Ei * a eg Naast de financiële gevolgen die we kunnen beheersen, B es. id _ À in ee bestaat er altijd een risico dat er een extreme bui op de ER ee ad | ds Aen Re stad valt, dat we een lange periode van droogte hebben, mirte ' NK es of dat er weer een storm over de stad raast. De gevolgen bra egen hiervan kunnen aanzienlijk zijn en worden niet gedekt _ vanuit het budget voor klimaatadaptatie. Dat geldt zowel voor het operationeel afhandelen als voor de financiële gevolgen. . b . ed zp Een vooruitblik Pr DN käram k ® tate Clin SN CS 3 £ a EN KT 4 dM d PS if > Et IN h > ie 9 bd ef if eig: NAT bm. SS INN k 5 g Ö df Á 4 | Beleid en urgentie dichtbij Aandacht natuur en recreatie: - . WS "Shad er EAN d Nat Ke / fA gen: We brengen de atuurspeeltuin en hah ssh hd bl Ke hanhis, ed ene dd re AS | p ry á implicaties van de KNMI'23- NN kinderboerderij Diereneiland N nodig om onze ambitie voor 2050 te halen. ê AE ij wf ate EL etel nn ETON LACE a 0 wordt opgeknapt. We A a R A herijken de Amsterdamse vergroenen de buitenruimte eene she kj ike AL gaat led el B 4 Aanpak Klimaatadaptatie. en gaan het regenwater N verwacht, dit maakt de tijd voor effectieve ielseenslzen BTA TA UGH A eN AR 1nVAS hergebruiken. adaptatie beperkt. We kunnen niet alle risico’s samenwerken: We maken semmumiestiisen ssnrikelsling, S NN ú û samen met de GGD een lokaal A 5 meer ‘wegadapteren’, Ru keuzes gemaakt delta RAN IS SN 6 Ns worden. Doen we te weinig, dan zullen de kosten TEI N \ NS AN van schade die ontstaat, vele malen hoger zijn. BDE ASEOE MUSIS NA RS: GN AN kunnen helpen. 9 en br fen mn NN / . NN Tijdlijn: Wanneer & hoe gaan we dit doen? n f En / DANSE S Nu eN „ NN e B We nemen maatregelen daar waar de noden het hoogst zijn. Ì Ì IN B We focussen op regionale strategische vraagstukken, omdat ina / N de hele regio Amsterdam kwetsbaar is. ed Af Á m We breiden uit naar het sociale domein, om diegenen die het > y q meeste last hebben van klimaatverandering te ondersteunen. 7 Bnn enen Samen met de stad: Bee We verbreden de 5005 ed, ro ee RE NAAKT ETT es s EN 4 ee AR Amsterdam Rainproof 503 Data toepasbaar maken voor € Arjen | 3 EP naar de thema’s hitte, 024 de praktijk: We gebruiken de Y Pe ï een nd dE droogte en gecombineerde risicokaart om 4E as 55 ge EAGER e el ulten onze acties te prioriteren. EE € Gemeente % Amsterdam Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 4_amsterdam.nl/klimaatadaptatie Kolder 1 Rijnland
Onderzoeksrapport
25
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 853 Publicatiedatum 18 september 2015 Ingekomen onder L Ingekomen op 9 september 2015 Behandeld op 9 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Kayar inzake het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (inspiratie door topsport). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 620); Overwegende dat: — in Amsterdam vele topsportevenementen worden georganiseerd zoals het EK atletiek of het WK roeien; — het bijwonen van topsportevenementen kinderen kan inspireren om meer te gaan sporten; — het motiverend werkt als deelnemers aan een anti-obesitasprogramma topsportevenementen in Amsterdam, zowel voor als achter de schermen bijwonen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: exclusieve sportmogelijkheden te bieden aan kinderen die meedoen aan gemeentelijke anti-obesitasprogramma's en dat hierbij valt te denken aan sessies met topsporters, een kijkje achter de schermen van een topsportevenement, of toegang tot topsportevenementen. Het lid van de gemeenteraad O. Kayar 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1380 Datum indiening 6 december 2018 Datum akkoord 2 september 2019 Publicatiedatum 3 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Mbarki, Boutkan, N.T. Bakker en Ernsting inzake de invloed van de taxi-app van Uber op de verkeersveiligheid in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 4 december 2018 vond er een dodelijk verkeersongeval plaats op de Rozengracht in Amsterdam. Een voetganger werd aangereden door een chauffeur van Uber en overleefde dit ongeluk niet. Het is de tweede keer in korte tijd dat er in Amsterdam een dodelijk verkeersongeval plaatsvindt waar een chauffeur van Uber bij betrokken is. In maart 2017 reed een chauffeur van Uber een 22-jarige vrouw aan die later overleed aan haar verwondingen. Op dinsdagavond 4 december 2018 vond er eveneens op de Rozengracht rond 19:00 uur nog een ongeluk plaats waar een chauffeur van Uber bij betrokken was. Daar bleef het bij letselschade. Het Parool schreef op 5 december 2018 dat het bedrijf Uber erkent dat de taxichauffeur die dinsdag 4 december een dodelijk ongeval veroorzaakte op de Rozengracht online was, maar benadrukt dat hij niet bezig was met een rit voor de app. | Wederom weigert Uber dus uitspraken te doen over in welke mate zij hiervoor verantwoordelijk zijn. Verder schrijft Het Parool dat er steeds meer geluiden vanuit de overwegend jonge en onervaren chauffeurs van Uber komen dat het bedrijf Uber hen onder druk zet om zo lang mogelijk te rijden. Ook berichtte Het Parool in dit artikel over een Amerikaans onderzoek dat recent uitgevoerd is. Dit onderzoek laat zien dat het aantal dodelijke ongevallen voor het eerst sinds decennia is toegenomen sinds Uber en het vergelijkbare bedrijf Lyft hun intrede hebben gedaan. Volgens de onderzoekers is de stijging van 2 tot 3 procent van het aantal verkeersdoden rechtstreeks in verband te brengen met het begin van de deelbedrijven. Eerder onderzoek van de fractie van de SP wees uit dat de werkdruk van taxichauffeurs de afgelopen jaren fors is toegenomen. Mede door het toegenomen aanbod op de bel- en opstapmarkt wordt het voor chauffeurs steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Een chauffeur met jarenlange ervaring spreekt in het Parool van de veiligheid die in het geding is. Ook viel de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks ten gehore dat naar aanleiding van de vele ongelukken in de stad, de premies van de verzekeringen voor 1 https://www.parool.nl/amsterdam/uber-opnieuw-in-opspraak-het-is-wachten-op-de-volgende- dode-a4611019/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng La80 Gemeenteblad Datum 2 september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 6 december 2018 taxichauffeurs alsmaar hoger lijken te worden. Dit heeft als effect dat chauffeurs meer omzet moeten draaien om rond te komen. Ze moeten daardoor nog langer rondjes gaan rijden. Gezien het vorenstaande hebben de leden Mbarki en Boutkan, namens de fractie van de PvdA, het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, en het lid Ernsting, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van de berichten over Uber-chauffeurs die betrokken zijn bij de dodelijke verkeersongevallen in Amsterdam van maart 2017 en afgelopen week? Antwoord: Ja, het college is op de hoogte van deze afschuwelijke verkeersongelukken, evenals de ernstige ongelukken in de maanden daarna waarbij taxivoertuigen betrokken waren. Na elk ernstig ongeluk biedt het college direct hulp aan de slachtoffers en verwanten, onderzoekt het de toedracht van dat ongeluk en neemt waar mogelijk maatregelen om herhaling te voorkomen. 2. Is het college bekend met het Amerikaanse onderzoek waaruit blijkt dat de stijging van 2 tot 3 procent van het aantal verkeersdoden rechtstreeks in verband te brengen is met de taxi-apps en hoe duidt het college dit onderzoek? Antwoord: Ja, het college is bekend met dit Amerikaanse onderzoek. De Amerikaanse onderzoekers schatten in dat een stijging van 2 tot 3 procent van de verkeersdoden veroorzaakt kan zijn door de introductie van de taxi apps zoals die van Uber. Maar de onderzoekers achten het ook aannemelijk dat de stijging wordt veroorzaakt doordat het totale autoverkeer is gegroeid. Dit Amerikaanse onderzoek is niet één op één te vertalen naar een Nederlandse stad, omdat de omstandigheden hier anders zijn dan in de Verenigde Staten. Het is in dat onderzoek niet vastgesteld hoe het gebruik van taxi apps bijdragen aan het aantal verkeersdoden. 3. Heeft het college cijfers beschikbaar over in hoeveel procent van de verkeersongevallen in Amsterdam één of meerdere chauffeurs zijn betrokken die reden voor een taxi-app van Uber? En kan het college daarmee een vergelijking maken met chauffeurs van andere taxibedrijven? Antwoord: Nee, die cijfers zijn niet beschikbaar. De gemeente heeft van de politie en het openbaar ministerie nadere informatie gekregen over 73 ernstige verkeersongevallen die zich in de totale taximarkt van Amsterdam hebben voorgedaan in 2017 en 2018. Hieruit is geen verdeling te maken over het aantal ongelukken per taxibedrijf. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 6 december 2018 4. Zo nee, is het college voornemens om een onderzoek te gaan doen naar de invloed van taxi-apps van Uber op de verkeersveiligheid in Amsterdam? Zo nee, graag een toelichting. Antwoord: Nee, het college doet zelf geen onderzoek naar de invloed van taxi-apps op de verkeersveiligheid. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) doet wel landelijk onderzoek naar de verkeersveiligheid van taxi's. Dit gebeurt in opdracht van het Rijk. Doel is meer zicht te krijgen op de invloed van taxi's op de verkeersveiligheid. Op 8 juli 2019 heeft het college met Uber een social charter getekend, onder andere met het oog op de verkeersveiligheid in Amsterdam. Eén van de afspraken in het charter is dat Uber toetreedt tot de landelijke Verkeersveiligheidscoalitie en zal deelnemen aan het Nationaal Convenant veilig gebruik smartfuncties in het verkeer. Concreet committeert Uber zich daarmee aan het nemen van maatregelen die de verkeersveiligheid verbeteren en aan de verplichting om de bredere coalitie daarover periodiek te informeren. Dit social charter van Uber en het college staat 12 september 2019 op de agenda van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid (MLD). 5. Is het college ook bereid, daarbij het toegenomen aantal taxi's in de stad als factor van de toegenomen verkeersonveiligheid te onderzoeken? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 4. 6. Is het college het met de fracties van de PvdA, SP en GroenLinks eens dat verhogingen van verzekeringspremies voor taxichauffeurs onwenselijk zijn voor Amsterdam omdat taxichauffeurs daardoor nog langer rondjes moeten gaan rijden om de verhoging van de verzekeringspremies te kunnen betalen? Antwoord: Het college doet geen uitspraak over de verzekeringspremies voor taxichauffeurs. De prijsvorming in de verzekeringsbranche is gebonden aan landelijke en Europese regelgeving. 7. Heeft het college gesproken met Uber over haar verantwoordelijkheid met betrekking tot verkeersveiligheid? Zo nee, is het college voornemens om dat gesprek te arrangeren? Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 4. Het social charter van het college en Uber staat op 12 september 2019 geagendeerd in de raadscommissie MLD. 8. Hoe verhoudt het gebruik van de Uber-app zich tot het verbod om apps/je telefoon te gebruiken tijdens het besturen van een auto/taxi? Antwoord: Voor taxichauffeurs gelden dezelfde regels als voor andere automobilisten wat betreft telefoongebruik tijdens het rijden. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer september 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 6 december 2018 De telefoon mag niet worden vastgehouden (handheld bellen) tijdens het rijden. Een bestuurder mag de telefoon wel handsfree bedienen via het dashboard, mits hij of zij dat vóór het rijden heeft ingesteld. Ook is spraakbediening toegestaan. 9. Vragenstellers gaan ervan uit dat de gebeurtenissen en nieuwe informatie van afgelopen week door het college wordt meegenomen in de planning en uitvoering van de motie van de leden Mbarki en Ernsting ‘Meer Grip op Uber’, die tijdens de behandeling van de Begroting 2019 op 8 november 2018 door de gemeenteraad is aangenomen (nr. 850.18). Kan het college aangeven hoe zij dit gaat doen en wat de tijdsplanning is? Antwoord: De ondertekening van het social charter met Uber (zie vraag 4) is één van de maatregelen waarmee het college “meer grip” op (een deel van) de belmarkt wil krijgen. Aanvullend bereidt het college op dit moment een actualisering voor van het handhavingsbeleid taxi, en werkt het daarnaast aan een nieuwe Taxiagenda. In beide voordrachten zal uitdrukkelijk aandacht worden besteed aan het streven naar een gelijk speelveld in de stad voor de opstapmarkt en de belmarkt in het taxivervoer. Beide voordrachten zullen dit najaar door het college aan de raad worden aangeboden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
€ Gemeente % Amsterdam x e L . Amsterdammers en hun beleving Gn 5 van de verkeersveiligheid Verslag van de enquête en stadsgesprekken, najaar 2021 À © SN À Ki 2 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Inleiding 5 EK ad K ' k % A / 1. In gesprek met de stad 7 fi 4 Ë … F k de L IE D 2. Samenvatting uitkomsten 11 | Í Ne Á | EN E Li A 3. Wat vindt de stad? 13 mf Kn SN ZS ed 4. Uitkomsten per stadsdeel en -gebied 24 is" En eN 4.1 Stadsdeel Centrum 24 / ‚ mn 4.2 Stadsdeel Oost 32 If Aps 4 A If 4.3 Stadsdeel Nieuw-West 40 / mn ve ns 4.4 Stadsdeel Noord 48 4.5 Stadsdeel Zuid 56 mm 1 4.6 Stadsdeel Zuidoost 66 nnn. 4.7 Stadsdeel West 74 En ee 4.8 Stadsgebied Weesp 82 u. Bijlage | Overzicht aangeschreven stakeholders 90 Bijlage II Vragenlijst stadsbrede enquête 91 Colofon 91 3 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid p at | ge E , ES m5 „dus < . cf\- à ä / a an / Gl / A SA 4 Curt 5 L 4 57 rs EE \ 4 \ \ 4 eN = OR Ô BENT ATA mmm mn | 7 î ere | ba _ EE ed s / TV ZON © a SON EN ln AN bni de 4 En = “Tens Za Ne he Re PK ' A | \ 9 md e ee A nn (> 7 & ER y N ni EN / E Ad | | Je ak / if OO ke vit ei kenl a Ee @ Gall Livete kerverenk Inleidi Ziet u het voor u? Een stad waarin de voetganger en fietser centraal groen. Dat vraagt een andere verdeling van ee : . de sch imte t d keersdeel staan en de straat een aangename en veilige plek is om te zijn? ded SR EE SEREEN Een stad waarin alle verkeersdeelnemers, ook de kwetsbare, zich Heel lang lag de nadruk van het beleid op door- zorgeloos kunnen bewegen? Waar wandelaars onbekommerd door stroming en bereikbaarheid. De stad werd ingericht de straten struinen, kinderen onbezorgd buiten spelen en op de op de auto. Maar nu zijn we aangekomen op een . tweesprong. Willen we meer van hetzelfde en de fiets naar school gaan? Ik noem het de onbezorgde stad en zo zou bereikbare stad met zijn hectiek, ongevallen en stress . . behouden? Of kiezen we voor de onbezorgde stad Amsterdam moeten zijn. Ondanks het harde werken op het gebied en stellen we de kwetsbare verkeersdeelnemer zoals van verkeersveiligheid zijn we daar nog niet. de fietser en de voetganger centraal? De onbezorgde stad In Amsterdam wordt het op straat steeds drukker. het beeld vrijwel gelijk aan dat van 2010. Bij onge- In de onbezorgde stad zijn doorstroming en bereik- Bijvoorbeeld door al het bouwverkeer dat de stad vallen in de stad vielen ruim 800 ernstig gewonden baarheid niet meer de enige norm. De nadruk ligt op doorkruist. Dat verkeer is nodig omdat we voor een en 13 dodelijke slachtoffers. En hoewel de cijfers voor leefbaarheid en veiligheid. Dat zorgt voor een ont- enorme bouwopgave staan, terwijl we daarnaast Amsterdam nog niet bekend zijn, is al wel bekend dat spannen sfeer. Voor mensen die elkaar op straat willen dringend werk maken van het herstel en onderhoud er in 2021 landelijk meer ongevallen, blikschade en ontmoeten, voor wie van huis naar werk gaat en voor van onze kademuren en bruggen. Naast meer vracht- gewonden werden geteld dan in 2020. Dat is onac- wie even boodschappen doet. In de onbezorgde stad verkeer zorgt dit voor omleidingen die vaak prima zijn _ceptabel, want er gaat onbeschrijflijk veel leed schuil hoef je niet steeds over je schouder te kijken voor voor de auto, maar voetgangers en fietsers in het ge- achter elk ongeval. Daarom zetten we in Amsterdam naderend gevaar, maar ligt de nadruk op verblijven drang brengen. Dat zet de leefbaarheid en verkeers- alles op alles om de situatie te verbeteren. en ontmoeten. De buurt is een fijne plek om te zijn. veiligheid onder druk. De auto eist er niet de hoofdrol op, maar is één van Om de volgende stap te zetten, zullen we op een de verkeersdeelnemers, naast voetgangers, fietsers, Zorgen over verkeersveiligheid andere manier moeten kijken naar ruimte en mobi- trams en bussen. Onderzoek laat zien dat veel verkeersdeelne- liteit. Er zijn nieuwe prioriteiten nodig. Omdat het mers, vooral kinderen, zich onveilig voelen in het steeds drukker wordt in de stad, maar ook omdat In de onbezorgde stad vinden verkeersdeelne- Amsterdamse verkeer. Jarenlang konden we de ver- bewoners andere voorkeuren hebben gekregen. mers een nieuw evenwicht. De stad wordt veiliger, keersveiligheid met gerichte maatregelen verbeteren, Amsterdammers willen meer kunnen recreëren in hun schoner en groener, het straatbeeld rustiger, de maar die trend is tot stilstand gekomen. In 2020 was eigen buurt en ze hebben behoefte aan ruimte en sfeer aangenamer. Daar zijn al mooie voorbeelden 5 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid van. Neem de binnenring, van de Czaar Peterstraat een auto. Van die inspirerende voorbeelden kunnen Schrijven we geschiedenis? via de Sarphatistraat en de Weteringschans naar de we leren. De onbezorgde stad is binnen handbereik. En voor Marnixstraat. Dit is een fietscorridor geworden, waar heel veel Amsterdammers is dit een aanlokkelijk de auto te gast is. Het Muntplein is geweldig opge- In gesprek met de stad perspectief. Bewoners, bezoekers en stakeholders knapt, de Bijlmerdreef is verlaagd en de Burgemeester Met de verlaging van de maximumsnelheid komt een hebben zich uitgesproken hoe we hier werk van Röellstraat is een mooi voorbeeld van een straat die waaier aan mogelijkheden in zicht om het verkeer met _ kunnen maken. Samen kunnen we geschiedenis echt een heel andere look-and-feel krijgt. Van een ondersteunende maatregelen nog veiliger te maken. schrijven en een stad realiseren met een ontspannen drukke verkeersader wordt dit een groene stadslaan. Het is een uitgelezen kans om meer ruimte te geven sfeer. Een stad waarin alle verkeersdeelnemers zich Daar zijn al veel mooie voorbeelden van. aan fietsers en voetgangers in het verkeer. Om dit op prettig en veilig voelen. Een stad waarin het denkbaar de beste manier te doen zijn we als gemeente met be- is dat er een jaar komt waarin er voor het eerst geen Meer ruimte voor fietsers en voetgangers woners in gesprek gegaan. Verkeersdeelnemer zijn we doden zijn door aanrijdingen met een auto. Helsinki Wat de voorbeelden gemeen hebben, is dat ze immers allemaal en verkeersveiligheid is een thema en Oslo hebben het al laten zien. Laten we hier de meer ruimte geven aan fietsers en voetgangers. waarover iedereen kan meepraten. Bewoners hebben komende jaren samen de schouders onder zetten! Dat de snorfiets naar de rijbaan is gegaan, past hierbij. het meeste zicht op waar het beter kan. Dus welke De voorbeelden laten ook zien dat we de auto niet ideeën — klein én groot — hebben Amsterdammers om weg willen jagen uit de stad. Autoluw is niet autovrij. de stad de komende jaren verkeersveiliger te maken? De auto blijft vrijwel overal welkom. Want laten we Hoe denken zij over de onbezorgde stad en welke rol niet vergeten dat veel mensen ervan afhankelijk zijn. zien zij hierin voor zichzelf, bijvoorbeeld als het gaat N iden | Denk aan de logistiek, maar ook aan mensen met om hun gedrag in het verkeer? 0 S een fysieke beperking. ar pn Ruim drieduizend Amsterdammers en bezoekers _ Wat wel gaat gebeuren is dat de maximumsnelheid deelden hun ideeën in een online enquête. Hiernaast / op de meeste wegen in de stad verlaagd wordt van zijn er met bewoners gesprekken gevoerd over 50 naar 30 kilometer per uur. Dit zal de stad vanaf de verkeersveiligheid vanaf 2023 en verder. Die RN ’ 1 januari 2023 stiller, rustiger en veiliger maken. gesprekken vonden per stadsdeel plaats, zodat de [6 Het aantal ernstige ongevallen zal hierdoor naar verschillen die tussen de stadsdelen bestaan goed verwachting met 20 à 30 procent dalen. Voor deze zijn meegenomen. Ook waren er (online) bijeenkom- - - ad maatregel is breed draagvlak, blijkt uit onderzoek en sten met doelgroepen zoals ouderen en kinderen. de gesprekken die we als gemeente met belangheb- Belangenverenigingen als de Fietsersbond en benden voerden. Van de inspraakreacties was 69% Voetgangers Vereniging Nederland zijn eveneens Egbert de Vries positief. Veel mensen zien uit naar de onbezorgde naar hun visie gevraagd. Net als stakeholders zoals Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en stad. Ook elders in de wereld. Parijs, Brussel en Connexxion en Transport en Logistiek Nederland. Luchtkwaliteit Helsinki hebben de maximumsnelheid al verlaagd De belangrijkste uitkomsten zijn weergegeven in dit en ook Oslo maakt al langer werk van een autoluwe rapport. Met de achterliggende stukken geeft dit de stad. En met resultaat. Zo vielen er zowel in gemeente veel houvast om de verkeersveiligheid de Helsinki als in Oslo in 2019 voor het eerst geen komende jaren gericht verder te verbeteren. Buurt doden in het verkeer door aanrijdingen met voor buurt, straat voor straat. 6 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 1. In gesprek met de stad 1.1 Doel en methodiek hier voor bewoners en bezoekers? Naast de (online) Met enkele maaltijdbezorgers is een apart ge- bijeenkomsten met bewoners waren er gesprekken sprek gevoerd. De gemeente is met Amsterdammers in gesprek met belangrijke doelgroepen zoals ouderen, kinderen 2. Logistieke bedrijven zijn in een apart onderzoek gegaan over de veiligheid van het verkeer in de stad. en maaltijdbezorgers. Belangenverenigingen als de gevraagd naar knelpunten en verbeteringen voor Met de buurvrouw die dagelijks naar de winkel wan- Fietsersbond en Voetgangers Vereniging Nederland verkeersveiligheid. delt en de maaltijdbezorger die op zijn e-bike van zijn schriftelijk naar hun visie gevraagd. Welke knel- 3. Taxi's en de zorg die mensen in het verkeer over deur tot deur gaat. En met de huisarts die altijd op punten zien zij, welke wensen hebben zij en hoe hen hebben, blijven in het onderzoek onderbe- de fiets op weg is naar een volgende patiënt en de kunnen zij bijdragen aan een verkeersveilige en licht omdat hier in de enquête bewust niet naar is scholier die juist het liefste op zijn scooter rijdt. Doel onbezorgde stad? De Fietsersbond en Voetgangers gevraagd. Naar de ervaring en verbeteringen van van dit traject: achterhalen hoe Amsterdammers de Vereniging Nederland waren ook vaak aanwezig bij verkeersveiligheid van taxi's liep een apart onder- verkeersveiligheid in de stad ervaren en welke ideeën de stadsdeelgesprekken. zoek, waarbij ook is gesproken met taxibedrijven zij hebben om te komen tot een onbezorgde stad. en chauffeurs. Reikwijdte onderzoek In de onbezorgde stad heeft de auto niet langer de Het onderzoek richtte zich op de subjectieve ver- Aan de enquête hebben relatief veel inwoners uit hoofdrol. Die is één van de verkeersdeelnemers, naast _keersveiligheid, dat wil zeggen het gevoel van (on) stadsdeel Oost meegedaan. Verder waren ouderen voetgangers, fietsers, trams en bussen. Doorstroming _ veiligheid dat mensen ervaren als zij deelnemen aan (65+) in de enquête oververtegenwoordigd en jon- en bereikbaarheid zijn ook niet meer de enige norm het verkeer. Het richtte zich niet op het achterhalen geren (30-) ondervertegenwoordigd. De beleving en in het verkeersbeleid; de nadruk ligt op leefbaarheid van de objectieve verkeersveiligheid: het werkelijke mening van ouderen klinkt in de onderzoekresultaten en verkeersveiligheid. Dat zorgt voor een ontspannen aantal gebeurde verkeersongevallen en de gevolgen dus relatief sterk door en die van jongeren relatief sfeer, voor al die mensen die in de stad op weg zijn. daarvan. zwak. Ook moet er rekening mee worden gehouden In de onbezorgde stad hoef je niet steeds over je dat van de mensen die de moeite hebben genomen schouder te kijken voor naderend gevaar, maar ligt In een combinatie van kwantitatief en kwalitatief de enquête in te vullen, te verwachten valt dat ze de nadruk op verblijven en ontmoeten. Je bent graag onderzoek (de enquête en gesprekken) zijn bewoners, meer dan de gemiddelde Amsterdammer waarde buiten, op straat, omdat het een fijne plek is om ondernemers en bezoekers gevraagd naar hun hechten aan verkeersveiligheid. te zijn. mening over de verkeersveiligheid in Amsterdam. De uitkomsten zijn niet volledig representatief: Gesprekken met bewoners Om een breed en scherp beeld te krijgen van de De gesprekken met de bewoners in de zeven stads- ervaringen en ideeën die Amsterdammers hebben 1. _Pakket-, maaltijd- en flitsbezorgers en de zorg die delen en stadsgebied Weesp waren in november om de verkeersveiligheid te verbeteren, is een online mensen in het verkeer over hen hebben komen in en december 2021. Bewoners en belangengroepen enquête gehouden. Hiernaast zijn per stadsdeel het onderzoek dominant naar voren omdat hier in werden met een artikel op Amsterdam.nl van de bij- gesprekken met bewoners georganiseerd. Wat speelt de enquête gericht naar is gevraagd. eenkomsten op de hoogte gesteld. Dit artikel werd 7 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid ook opgenomen in de stadsbrede digitale nieuws- Bij ieder gesprek was zowel een tekenaar als een Gesprekken met kwetsbare doelgroepen brief. Er waren herhaalberichten in de digitale nieuws- notulist aanwezig. Tekenaar Bas Köhler legde de Uit eerder onderzoek in Amsterdam kwam naar brieven van de stadsdelen, er was een advertentie opbrengst van iedere avond vast in circa twintig voren dat kinderen en ouderen risicogroepen in het in Het Parool en op stadsdeelniveau waren er kleine tekeningen. Samen met het gespreksverslag dat de stadsverkeer zijn. Zij zijn relatief vaak bij ongevallen social mediacampagnes. notulist maakte, zijn deze tekeningen gebruikt voor betrokken. Wethouder Egbert de Vries voerde daarom dit rapport. Van de knelpunten en wensen die werden _ persoonlijk meerdere gesprekken met deze groepen. Via de website van de gemeente konden geïnte- genoemd, kwamen sommige in alle stadsdelen naar De insteek: waarover maken zij zich zorgen in het ver- resseerden zich van tevoren voor een bijeenkomst voren. Deze gelden dus stadsbreed (paragraaf 3.1). keer en hoe kan het misschien beter? Hiernaast sprak aanmelden. Per avond waren er twintig tot dertig Andere bleken stadsdeelspecifiek (paragraaf 3.2). Dit de wethouder ook met maaltijdbezorgers. Die krijgen deelnemers. De bijeenkomsten duurden anderhalf uur leverde een scala aan ideeën, wensen, zorgen, vragen, veel kritiek te verduren over hun gedrag in het ver- en werden afhankelijk van corona op een locatie in het aandachtspunten en suggesties op. keer. Hoe gaan zij hiermee om en welke knelpunten stadsdeel en/of online gehouden: ervaren zij misschien zelf in het verkeer? . mn pg, Waku Oe. . m Centrum, 4 november 2021, Voormalige geprek. Û hubken. lkirik …ophak — Kindercommissie Zuidoost bestaat uit kinderen uit Stadstimmertuin en online ir \ n Del. Asta A groep 7 van diverse basisscholen in Zuidoost. m Nieuw-West, 10 november 2021, Ru Paré a fv kn”. c nd „ Ze adviseren het dagelijks bestuur van hun stadsdeel. Community en online 8 | (EER, a — @ LE t Kindercommissie Zuidoost had op 8 december 2021 m Oost, 18 november 2021, online Ne \ 5 ($ pe fn p / een gesprek over verkeersveiligheid met 13 kinderen m West, 22 november 2021, online …l : AL El É LA van verschillende scholen. Net als bij de stadsdeelge- m Noord, 25 november 2021, online | En Ee 1) 4 sprekken werden er notulen en tekeningen gemaakt. m Weesp, 29 november 2021, online enmet m Zuidoost, 2 december 2021, online ah gna z ‚® Kindercommissie Noord startte op 15 september m Zuid, 6 december 2021, online 2021 met een ‘veldwerkexpeditie!. Er deden zeven kinderen mee. Met ‘expert’ Jan Pieter Klaver (ver- Elke bijeenkomst startte met een welkom door een Aan het eind van elk gesprek werd de deelnemers keersontwerper Ruimte en Duurzaamheid gemeente dagelijks bestuurder. In stadsgebied Weesp was dit de gezegd dat ze voor vragen of opmerkingen die mis- Amsterdam) maakten zij een wandeling door de wijk wethouder verkeer van Weesp. Hierna agendeerden schien later nog bij hen opkwamen, contact konden Overhoeks en de Van der Pekbuurt. Samen keken ze zij drie verkeersveiligheidsthema's die in het betref- opnemen met het projectteam. Ook werden ze erop naar de situatie rond bouwplaatsen, scholen en de fende stadsdeel of stadsgebied sterk spelen. Van geattendeerd dat ze de online enquête over verkeers- _ route die kinderen hier naar school afleggen. Ook tevoren was onderzoek gedaan om per stadsdeel veiligheid konden invullen. De website amsterdam.nl/ __ spraken zij over het gedrag van ouders die kinderen de top-3 aan onderwerpen vast te stellen. Er werd verkeersveiligheid werd genoemd voor updates over bij school ophalen met de auto. getoetst of de gespreksdeelnemers het hiermee eens het project, zoals de resultaten van de enquête en de waren, waarna zij hierover onder leiding van een voor- _ uitkomsten van de gesprekken met bewoners, doel- zitter plenair met elkaar in gesprek gingen. Soms werd groepen en stakeholders. Tot slot werd de slotsessie een voorgesteld thema vervangen door een thema aangekondigd, op 14 februari 2022 in Pakhuis de dat de deelnemers inbrachten en relevanter vonden. Zwijger. 8 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid jn dot Ae, aksd vien Input stakeholders Figuur 1.1: Percentage respondenten per stadsdeel Á Jd hanst beat haast uit oan POLE? Twintig stakeholders zijn uitgenodigd om schrifte- (n=2950), afgezet tegen bewoners >9 jaar (n=788.648). konden Mâlen!, ne JE) PEN lijk hun visie op de verkeersveiligheid in de stad te ed 2) ACE Oc geven. Welke knelpunten én oplossingen zien zij? De 100 ra, NT eK BEN - 5) taxibranche is bewust niet gevraagd omdat er een %0 AN 0 U Ne mt a Sl) specifiek onderzoek liep vanuit de Amsterdamse Taxi 80 SS u bed F Aanpak. In dit onderzoek werd al met de taxibranche 70 \ En, Ta ; Eh $ 7 en chauffeurs over verkeersveiligheid gesproken. Voor 60 Art CSD een overzicht van alle stakeholders die zijn uitgeno- 20 ie BSN Ee D Eet v) digd: zie bijlage |. 40 Ne ‚&- 30 Enquête verkeersveiligheid 20 Fietshelden zijn kinderen uit groep 5 of hoger in Aan de online enquête over verkeersveiligheid (zie 10 el Amsterdam die ideeën verzinnen om het fietsen bij de vragen in bijlage II) kon iedere Amsterdammer en Ò centrum Oost Nieuw- Noord Zuid Zuidoost West Weesp hun school of in de buurt veiliger, leuker of makkelijker bezoeker meedoen. Zij werden op dezelfde manier West te maken. De Fietshelden hadden op 29 oktober 2021 op de enquête geattendeerd als op de stadsdeel- Respondenten MN Amsterdamse bevolking met tien kinderen een gesprek met de wethouder bijeenkomsten. 3083 mensen vulden de enquête in, in het stadhuis. Op 10 november 2021 volgde een van wie 2950 bewoners (figuur 1.1) en 133 bezoekers. tweede gesprek in Pakhuis de Zwijger. Van beide ge- De uitkomsten staan op hoofdlijnen in dit rapport sprekken werden notulen gemaakt en van de bijeen- en worden gebruikt voor de vorming van het nieuwe komst in Pakhuis de Zwijger ook tekeningen. meerjarenplan verkeersveiligheid, dat later in 2022 wordt geschreven. Omdat slechts 1% van de respon- Het programma Doortrappen is een initiatief van denten 18 jaar of jonger was, verstaan we onder ‘jon- het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. geren’ in dit rapport bewoners tot en met 30 jaar. De Doortrappen wil ouderen zo lang mogelijk veilig laten groep respondenten van middelbare leeftijd (31-64 fietsen en motiveert hen hier zelf maatregelen voor te _ jaar) is wel representatief voor de Amsterdamse bevol- nemen. Deelnemers van Doortrappen in Amsterdam king (zie ook paragraaf 1.1). (55+) hadden op 18 november 2021 een onlinege- sprek met de wethouder. Het laatste doelgroepengesprek dat de wethouder voerde, vond plaats op 6 december 2021 in het stad- huis met vijf maaltijdbezorgers die voor verschillende bedrijven werken. Er werden notulen en tekeningen gemaakt. 9 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 1.2 Rapportage, besluitvorming en vervolg De uitkomsten van alle activiteiten van het traject verkeersveiligheid zijn verzameld in dit rapport. Vamavond ok ki zE | Op 14 februari 2022 presenteert wethouder Egbert habben. we hak ! { : de Vries het rapport en de belangrijkste uitkomsten Oder de daar L je moar, aan de Amsterdammer. Samen met de achterliggende Onbezo pda, . en | stukken geeft dit het nieuwe college input voor het stad! en ik Wel aam Pas lan 2023 nieuwe meerjarenprogramma verkeersveiligheid, dat 7 eN toe koor … tot zo3o oh, naar verwachting in december 2022 vastgesteld wordt LE A —3 ho eam door de nieuwe gemeenteraad. In dit programma ln Z E ‚ A on Waibeun do staan alle maatregelen waarmee de gemeente Zh 5 à AD Amsterdam de verkeersveiligheid de komende jaren \ Oe N\ verder wil verbeteren, inclusief budgettering. Bij het ed Ò NN opstellen van dit programma worden de bevindingen \ Ee 50 uit dit rapport meegenomen als startpunt voor het | 5 EE maatregelenpakket. Ook zal dit rapport input vormen e me /| Gr on (Ì en voor andere uitvoeringsprogramma’s zoals Fiets, en |/ 4) ' = f / Taxi en Logistiek. Verkeersveiligheid is immers van | | VA We H Û AN iedereen pe cd me é Hfd Ds = / ES En an „4 E en 4 NN gr Pe en =d ug ade 10 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Kd e k 2. Samenvatting uitkomsten ‘Roekeloos’. Dat is misschien wel het meest typerende rood en bijna een auto achterop had die nog wél voelt. Dat doen meer scooterrijders, dus hoe realis- woord dat Amsterdammers noemen in de enquête wilde doorrijden. tisch is het om ook de e-voertuigen naar de rijbaan te naar de verkeersveiligheid in de stad. Maar liefst 67% sturen? Veel Amsterdammers denken dat dit veilig kan vindt het verkeer in zijn buurt (zeer) onveilig. Ook als Naast hard rijden op de rijbaan gaat het volgens be- zodra op de rijbaan 30 km/uur als maximumsnelheid je er rekening mee houdt dat degenen die de enquête woners ook om snelheidsverschillen op het fietspad: geldt en auto’s, scooters en e-voertuigen veel beter hebben ingevuld wellicht meer dan de gemiddelde scooters, e-bikes, e-bakfietsen en andere e-voertuigen bij elkaar passen. Op het fietspad zou dan ook meteen Amsterdammer waarde hechten aan verkeersveilig- die op het (smalle) fietspad met hoge snelheid fietsers een maximumsnelheid moeten gelden van bijvoor- heid, is dit een hoog percentage. Van de respon- inhalen. Veel Amsterdammers voelen zich hierdoor op beeld 20 km/uur. denten wijt 82% de onveiligheid aan het verkeersge- het fietspad niet meer veilig. Bij ongewijzigd beleid drag van anderen. Slechts 1% is te spreken over het zal dit de komende jaren nog erger worden, want het __ Over de 30 km-maatregel zijn Amsterdammers gedrag van andere weggebruikers. Als het gaat om aantal e-voertuigen groeit explosief. Maar liefst 32% enthousiast. Op een enkele autorijder na is die onveiligheid in het verkeer, wijzen Amsterdammers van de Amsterdammers overweegt in de komende maatregel door iedereen in de enquête en de stads- dus met name naar elkaar. Het is niet alleen de taxi- twee jaar een e-voertuig zoals een e-bike aan te deelgesprekken warm ontvangen. Wel hameren ze op chauffeur die te hard rijdt of de maaltijdbezorger die schaffen. één voorwaarde: dat er gehandhaafd wordt. Zonder zich laat afleiden door zijn mobiel, maar evengoed handhaving zou de maatregel geen zin hebben en de scholier die zonder licht fietst, de voetganger die Verlaag de snelheid en scheid weggebruikers kan die zelfs averechts werken. Als mensen even hard door rood loopt en de ouder die dubbel parkeert in Over wat er met de e-voertuigen moet gebeuren, blijven rijden worden de snelheidsverschillen en de een schoolstraat. Dit beeld werd in de stadsdeelge- lijkt iedereen het eens. Hun snelheid moet begrensd verkeersonveiligheid op de rijbaan nog groter. sprekken nog eens bevestigd: we zijn het allemaal. worden óf ze moeten van het fietspad af en net als de scooter de rijbaan op. Als het aan de Amsterdammers Verkeersregels in Amsterdam bestaan niet Hard rijden is de norm ligt, geldt dit voor de hele stad. Dus ook buiten de Naast ‘snelheid’ noemen Amsterdammers ook allerlei Kijken we naar roekeloos gedrag, dan noemen Ring, waar de scooter nu nog wel op het fietspad andere gedragingen waarmee weggebruikers de Amsterdammers vaak ‘snelheid’. Alle weggebruikers mag. Kanttekening is wel dat dit beeld gekleurd verkeersregels overtreden. Met name op kruisingen rijden regelmatig te hard. Soms zelfs extreem hard, kan zijn omdat fietsers in de enquête 68% van de en oversteekplaatsen. Hier is het negeren van het zoals in Nieuw-West, waar jongeren de weg 's avonds respondenten uitmaakten. Elektrische fietsers en rode licht en zebrapaden bijvoorbeeld aan de orde gebruiken om te racen met auto’s en motoren. scooterrijders daarentegen respectievelijk slechts 11 van de dag. Ook wordt er vaak gereden op plekken Van bezorgers wordt gezegd dat ze altijd haast en 2%. Hoe denken zij zelf over hun verplaatsing naar waar het niet mag. Zo rijden fietsers en scooters vaak hebben en daarom te hard rijden. Haast is wat de rijbaan? In een stadsdeelgesprek maakte een scoo- over de stoep en negeren auto's en vrachtwagens de iedereen in Amsterdam lijkt op te jagen. Sommigen terrijder een belangrijke opmerking: tegen de ver- inrijverboden. zeggen dat je in het verkeer wel mee móet doen, keersregels in kiest zij toch nog vaak voor het fietspad getuige het voorbeeld van iemand die stopte voor omdat het tussen de auto’s op de rijbaan erg onveilig 11 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Zet in op handhaving en gedragsverandering Wel speelt in alle stadsdelen de drukte een hoofdrol Naar een onbezorgde stad Omdat verkeersregels in Amsterdam niet lijken op kruisingen en oversteekplaatsen. Hier buitelen de Wat in de enquête en de stadsdeelgesprekken door- te bestaan, is handhaving van deze regels wat verschillende weggebruikers vaak over elkaar heen, klinkt is dat de Amsterdammers verlangen naar Amsterdammers zien als dé oplossing om de verkeers- ervaren Amsterdammers de chaos en anarchie het de onbezorgde stad. Zo niet voor henzelf, dan wel onveiligheid in de stad te verbeteren. Dat is waar sterkst en voelen zij zich het meest onveilig. Vooral voor hun kinderen. Ze hameren vooral op handhaving, de gemeente het verkeersveiligheidsbudget volgens als voetganger of fietser. Zeker voor kinderen, die het waarmee zij de bal bij de gemeente leggen. Maar Amsterdammers vooral aan moet besteden. hele verkeer nog niet kunnen overzien, zijn dit bij- zij pleiten ook voor gedragsverandering. Zij vinden Daarbij pleiten sommigen ook voor slimme hand- zonder onoverzichtelijke plekken. Bijvoorbeeld als het dat Amsterdammers in het verkeer meer rekening having, waaronder de invoering van een kenteken verkeerslicht voor voetgangers en auto’s tegelijk op met elkaar moeten houden en dat het overtreden voor e-voertuigen zoals e-bikes en handhaving van groen springt. “lk maak me niet eens zozeer zorgen van verkeersregels niet langer de norm moet zijn. de snelheid met camera’s. Anderen zien heil in voor- over mezelf“, verwoordde een ouder het gevoel van Amsterdammers zijn dus ook bereid om kritisch lichtingscampagnes en verkeerslessen. Niet alleen veel anderen, “maar over mijn kinderen.” naar hun eigen rol te kijken, blijkt uit de enquête. voor kinderen, maar ook voor elektrische fietsers en De gemeente kan deze cultuuromslag met educatie flits-, maaltijd- en pakketbezorgers in het bijzonder. Geef voetgangers en fietsers de ruimte en gerichte gedragsinterventies faciliteren. Hier ligt Om de weg op te kunnen zouden zij verkeersexamen Amsterdammers pleiten voor meer ruimte voor fiet- dus een kans om samen sterk op te trekken en werk moeten doen, vinden sommigen. sers en voetgangers. Dat kan op allerlei manieren. te maken van de onbezorgde stad. Gemeente en Niet alleen door verplaatsing van scooters en e-voer- bewoners samen. Weten zij elkaar te vinden, dan ligt Amsterdam wordt steeds drukker tuigen naar de rijbaan, maar ook met meer fietsstraten die stad misschien wel dichterbij dan menigeen durft Behalve dat Amsterdammers zeggen dat weggebrui- en vrijliggende fietspaden. Obstakels zoals terrassen te dromen. kers in het verkeer geen rekening met elkaar houden en foutgeparkeerde fietsen moeten van de stoep af en de regels overtreden, vinden ze het ook te druk. (bijvoorbeeld naar nieuwe fietsparkeerplekken waar Dat zorgt voor veel onoverzichtelijke en onveilige nu nog auto’s staan) en de voetganger moet weer situaties. En het wordt alleen maar drukker: omdat ruim baan krijgen. In sommige stadsdelen, zoals we bouwen aan de compacte stad, wat zorgt voor Nieuw-West, kan ook verbetering van het OV de veel bouwverkeer en omleidingen, door de alsmaar drukte op de fiets- en voetpaden verlichten. Hiernaast groeiende stroom toeristen, door het toenemende pleiten Amsterdammers er vooral voor om het over- aantal bezorgdiensten en door het vele vrachtverkeer. steken voor fietsers en voetgangers veiliger te maken Dat begint steeds meer te knellen, al is het niet overal door gevaarlijke oversteekplaatsen en kruispunten op dezelfde manier. Waar in stadsdeel Centrum overal aan te pakken. Die plekken, waar het vaak misgaat, ruimtegebrek is en je over de (toeristen)hoofden kunt verdienen in het bijzonder aandacht. Vaak kunnen ze lopen, vinden bewoners in Nieuw-West het vooral op op een praktische manier veiliger worden gemaakt. de fietspaden te druk. In Noord is het in de avonduren Bijvoorbeeld door zebrapaden ook over het fietspad juist te rustig en hebben bewoners op en rond de te laten lopen, het verkeerslicht aan de kant van de slecht verlichte fietspaden last van criminaliteit. voetganger te plaatsen en de verkeerslichten anders af te stellen. 12 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid indt d d? 3. Wat vindt de stad? Dit hoofdstuk beschrijft hoe Amsterdammers de verkeersveiligheid verkeersknelpunten te benoemen, maar ook om hier in de stad ervaren. Hoe prettig voelen Amsterdammers zich in het oplossingen voor aan te dragen. Het benoemen van e knelpunten bleken zij over het algemeen mak- verkeer, waar dreigt het mis te gaan en hoe kan het beter? kelijker te vinden dan het bedenken van ideeën om deze op te lossen. Bewoners leggen de verantwoor- delijkheid voor de verkeersveiligheid grotendeels bij Paragraaf 3.1 laat zien wat de rode draad is voor alle Figuur 3.1: Respondenten (n=3083) en bevolkingssamen- de gemeente en zien de oplossingen vooral in meer stadsdelen, dus de hele stad. Dit beeld komt voort stelling (n=788.648); naar leeftijd. handhaving. uit de stadsbrede enquête (paragraaf 1.3). Naast de reacties van 2950 Amsterdammers en inwoners van 100 ra, Verkeersgedrag gaat ons allemaal aan stadsgebied Weesp zijn hierin de antwoorden van 133 %0 In de enquête laten Amsterdammers weten dat de bezoekers meegenomen. Waar in paragraaf 3.1 ge- 80 verkeersonveiligheid voor een zeer groot deel veroor- sproken wordt over ‘Amsterdammers’ betreft dit dus 70 zaakt wordt door het gedrag van verkeersdeelnemers. ook een klein aantal bezoekers. Zij maken 4% uit van 60 Bewoners en bezoekers geven talloze voorbeelden van de 3083 mensen die de online enquête hebben inge- 20 gevaarlijk verkeersgedrag. Verschillende onderzoeken vuld. Onder de respondenten waren weinig jongeren 40 wijzen uit dat dit inderdaad verreweg de belangrijkste (figuur 3.1). Slechts 5% was 30 jaar of jonger terwijl 30 nn oorzaak is: 90 tot 95% van de verkeersongevallen zij bijna een derde van de stadspopulatie vertegen- 20 nn wordt veroorzaakt door het gedrag van verkeers- woordigen. Dit kan het beeld wat vertekenen: bij het 10 eel deelnemers. Dit gaat ons dus allemaal aan en er valt interpreteren van de resultaten moet rekening worden 0 Jongeren _ Middelbaar Ouderen Onbekend veel te winnen wanneer we ons bewuster zouden gehouden dat relatief weinig jongeren hebben mee- (<30 jaar) (31-64 jaar) (265 jaar) zijn van onze eigen rol in het verkeer. Vandaar dat de gedaan aan het onderzoek. Respondenten (steekproef) MM Amsterdam (populatie) gemeente investeert in campagnes voor educatie en gedragsverandering zoals BOB en MONO. Paragraaf 3.2 zoomt in op de zeven stadsdelen en stadsgebied Weesp. Wat is de specifieke verkeers- meegenomen. Dat wil zeggen: de reacties van die Meer ongevallen dan geregistreerd veiligheidssituatie daar? Hierover zijn bewoners bij Amsterdammers die in het betreffende stadsdeel In de stadsdeelgesprekken gaven gespreksdeelne- uitstek ervaringsdeskundig. Het beeld dat van ieder wonen. mers meermaals aan dat het aantal ongevallen in stadsdeel wordt geschetst, komt dan ook voort uit de stad veel hoger is dan de gemeente en politie de stadsdeelgesprekken: het gesprek dat in ieder Oplossingen vaak lastig te benoemen registreren. Bij veel verkeersongevallen ontstaat wel stadsdeel met bewoners is gevoerd (paragraaf 1.3). Anders dan in de enquête zijn Amsterdammers in letsel, maar komt geen politie ter plaatse. Data van de Ook zijn de uitkomsten van de enquête in dit beeld de stadsdeelgesprekken niet alleen gevraagd om afdelingen spoedeisende hulp en de ambulancedienst 13 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid kunnen dit kennishiaat opvullen. De gespreksdeel- vervoer. Maar hoe comfortabel voelen we ons eigenlijk Vooral gedrag zorgt tot onveilige situaties nemers pleitten daarom voor een betere registratie, in het stadsverkeer? De meeste Amsterdammers (82%) vinden dat ver- in goede samenwerking tussen gemeente, politie, keersdeelnemers in Amsterdam geen of nauwelijks ambulance én ziekenhuizen. Dat zou de basis kunnen Amsterdammers vinden het verkeer onveilig rekening met elkaar houden. Over de vraag welk leveren voor effectiever datagericht verkeersbeleid. Ontspannen voelen Amsterdammers zich in het ver- gedrag tot verkeersonveilige situaties leidt, zijn zij keer allerminst, zo blijkt uit de enquête. Het beeld is het sterk eens (figuur 3.1.2). Vooral te hard rijden In 2020 werden in Amsterdam bijna 5000 verkeers- zorgwekkend: maar liefst 57% voelt zich (zeer) bezorgd (83%) en afleiding door de mobiele telefoon (67%) ongevallen geregistreerd, waarbij zo'n 800 ernstig in het verkeer (figuur 3.1.1). Als de vraag iets anders leveren gevaarlijke situaties op. Bij deze vraag konden gewonden waren en 13 dodelijke slachtoffers vielen. wordt gesteld, is de uitkomst vergelijkbaar: 48% vindt meerdere antwoorden worden gegeven; gemiddeld De wetenschap dat het werkelijke aantal verkeerson- het verkeer in zijn buurt onveilig en 19% zelfs zeer gaf men er drie. Bij ‘anders’ werden andere verkeers- gevallen (veel) hoger ligt, onderstreept de urgentie onveilig. overtredingen genoemd zoals geen voorrang verlenen om maatregelen te nemen en de verkeersveiligheid in bij een zebrapad of bij het afslaan, geen richting aan- de stad te verbeteren. Vrouwen maken zich meer zorgen in het verkeer dan geven en rijden waar het niet mag. mannen. 62% Van de vrouwen is (zeer) bezorgd in het zo verkeer, bij de mannen is dit 51%. Ook leeftijd maakt Figuur 3.1.2: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeers- en ua vindt ú een verschil. Jongeren (30-) zijn minder bezorgd in het _ situaties volgens Amsterdammers (n=2208). : 1 sores da. verkeer dan Amsterdammers van middelbare leeftijd 100 NE Veigheih (31-64) en ouderen (65+). Ouderen zijn niet meer be- 0 9% SN || | zorgd dan Amsterdammers van middelbare leeftijd. CN A: 7 pe 80 ZE SN 0 Nr 2 3 Figuur 3.1.1: (on)bezorgdheid van Amsterdammers in het 70 Ds verkeer op een 5-punts schaal (n=2505). 60 | zi Nee 5 …_ Te 100 ras 40 | n : an 90 30 7 80 20 7 3.1 De rode draad 70 ie | 60 0 De fiets, dat is bij uitstek het vervoermiddel van de 20 Te hard rijden — Afleiding mobiel Amsterdammer. Daarover laat de uitkomst van de 40 | B Door rood rijden of lopen Fietsers zonder licht stadsbrede enquête geen twijfel bestaan. Op de vraag °° | 2 Onder invloed van alcohol of drugs B Anders op welke twee manieren zij zich in de stad het vaakst 20 | mm | B Ik ben te spreken over het gedrag van anderen verplaatsen, noemt 68% van de Amsterdammers de 10 Ï | | | fiets. Nog eens 11% zegt vaak de elektrische fiets te 0 1 2 3 4 5 pakken. Niet voor niets staat Amsterdam bekend als Zeer bezorgd Zonder zorgen ‘the bicycle capital of the world’. 50% gaat (ook) vaak te voet, 25% gebruikt de auto en 13% het openbaar 14 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 4 B At ee. E B 1 | 7 #. N Ee nin J ks eaf . : | 5 ï _ je ne " * ” E \ kt a. * , en fa ze We ar Nr Pr : Ì PA ; ee ri Ee Bi 2 E " St 2 ds Ë ak : 5 ri S 5 bam Ke mi ad A NK t —— : eN En AE Ue or Teade NE A AC 8 | . RE ee eef se ne en er en J ae r ï Nd ROER AEM L dendhe Breen ie : $ sn re wetn Rn sma À Fte a Î i . } Le et be . î il A he EL Ô Geet EE en en 2 NEA tE ER OT ZN ne PE Bef Clr gf ARE VE 8 fs a en: Ee De ee, ee he HN dere” AN  isen weet ,; DE % 8 iis mj ee $ E me fn à er . Wie é - Ee : HE, GE 5 a de a ee Ee aa * Baren en à vee len atb P Î E des A al î Tr kh "e a. ae 7 E an, Ne A ee # e en F, ie É = ee : / ï n En . Ä p= vn Ë L n al nme: je re ie Î Ap | Ee. h, | &, ne , dn zi DE 5 Ee 5 \ / Ee g- 7 d ED een Eh ef z aje Î ie S ae 7 wij md Bn 8 d Jl Fa ee g 5 Ein k dE … 3 Sd : d ee er IN à 5 dt ù d a Ee g 1 È Î len bren ’ Ke B En / Wa ad : EE te - , A J Ë f + Ô . se sj: en B, EE, pe } OT | Figuur 3.1.3: alle veilige en onveilige punten in één beeld. 8 re ij 15 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid " k me er ed mi a , WON: 4 VE Pnt Ee nn Ii Ai 5 Ï á 7 Ì 5 7e ws A ji zl zt 7 i =d 5 ANB | hk in. ee nd 4 \ r rl r/ 4 « OLNE Ied js nt zel sh zn mt ee n Dn Ef mtr Er k E BE ren iS A, id Ed ) re S: Á Pee en Lamm u Ee ens | … ee 4 ) 4 EU Pi EN ë & F. De A LA 8 ei de en ee DA Rt EE ef vd Kermt DJ need SA x Meen ME OO 4E ale Se LEN A sl ENA OREN eg" df 1 er a ee „ Ee en Ë Bene ceerd Ne a / | th dl a a En en ee <t di ee he REN, zt 78 mn | en Ai ER a er - De WF NEE 55 ed il TR end ee. iN © EN > SOME Cad B A we NE dn, 4 er zr | ted Ef PA hek hiene Lots kt pie Wer Er a Ne : | et sf En & é Ke Een En Wb Bh 7 ste Em eek Je ES Leges Ff 5 ZI WM NE NN Nn 5 tl & gs me NES IE val zE, el en is in NES, AG Ì 4 ef K a ee kf pam Nb. 8, N L Ed Ei a ek 4 pel er! fs el p A à EN É Ne zi Sn ï mil, £ p ee IN ee en 8 En é ze e e ij ev. 5 he Ne UE der REE NN „A Ee is: PES ee Nt oi nt 3 rek A KS == tl zE _ ___ mn il E mn ies : &: ela he eN \ das a Sal En Ke 3 Pr el \ N | É E Pee en me … Ei = Ee k Ll , Ii ; id N ES 7 5 er zi 7 en se U ri 3 Er á rl er 4 k ! boe et ee ed RN ( Le AN he KA ar or is er # a et « Mie Te Dr Rn KEN " se EN LD GN ha Te We Nn EEV geet Ne Ee OW, ij | 4 d be en: Ì RE ut an el Nef Ne ö fn nr is E e 5 en 5 nl LEE Je NE re A VE NE 4 EE de BANE OE Ee \ CE ee We eBer. Ee Ji | en Pl EK 0 4 AS q il Mn Pe eN Ì rl - ken AE Are Pe Dn U ie bi ki = i EN, : d en Mn cil RO Ei OON ETEN | We ve NE VREE Oe NR N/C EE Ze ARE ON A 2 ONIN AR TT Te ae k Pi m pr ir ks Rail rl cr hen ie E Ee E er re \ e= Ea ke Er NA Ja ï f Fr Et ne elk | Th = ir Ak: et a Tl ai = 1d 4 (6 er 2 El A EN , Jh mk He Pat QE he a df BE Dl „ed J mn b, Pr AN. En, fe LE Ef , Je EE EE nt te elke NB u „b „} Ke WZ \ E «u ke! | de e, er Ge ihn pic ol Rene: nf nn Ê ï / we A Ek dn 3 dn re zel. Î In SN 5 6, el Ë Ta, Ee F Ars KR AN 4 Wie en, Rol Se u me! Te u Af kt dte et \ Le i IE * f ke r # ns is E 2 PE Bens Ll End 4 DRE dies, od sl aen ENE Ak, a | Ek AN en td Ì : E hat d FIG 1.4 ocaties w ar Amsterdam e rs zich zorgen — f3 B = Vn _ TN rik , Ci a aj je Ë maken over de verkeersveiligheid van het vrachtverkeer. FEE ANEENK 4 Le ik Re) a IEEE EEE OTN At Ohf AL: 16 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Welke plekken zijn verkeersonveilig? Figuur 3.1.5: Hoe ouders en verzorgenden hun kinderen Figuur 3.1.6: Ervaringen van Amsterdammers van bezor- In de enquête hebben Amsterdammers 5709 in Amsterdam naar school brengen (n=391). gers in het verkeer (maaltijdbezorgers scooter n=1971, plekken aangegeven die zij erg onveilig vinden (zie flitsbezorgers n=1920, maaltijdbezorgers e-fiets n=1966). figuur 3.1.3). Sommige plekken zijn meermaals ge- noemd. Hiertegenover staan 1304 plekken waarvan 20 ras 100 | | Amsterdammers vinden dat ze juist veiliger zijn ge- 45 %0 B | | worden. De plekken die Amsterdammers (on)veilig 40 80 | mn mn vinden zijn in dit rapport bij elk stadsdeel weerge- 35 70 | | | geven op een kaart. De ee | | | | sm 0 TT Slechts 8% van de Amsterdammers vindt dat het | | | | | vracht- en bestelverkeer in hun buurt de afgelopen 15 | | 30 | | | twee jaar veiliger is geworden. Bijna de helft (48%) 10 | | | | F1 20 | | | vindt dat er niets is veranderd, terwijl 44% zelfs vindt > | | | | | | 10 | | | dat het onveiliger is geworden. In de enquête hebben 0 Amsterdam 0 Maaltijdbezorgers Flitsbezorgers Maaltijdbezorgers respondenten 1467 plekken aangegeven waar zij zich B Lopend met begeleiding WM Zelfstandig fietsend op een scooter op de (e)-fiets zorgen maken over de verkeersveiligheid van het B In de bakfiets M Zelfstandig lopend MM Anders B Zeer onveilig B Onveilig {Neutraal vrachtverkeer (zie figuur 3.1.4). B Gebracht met de auto Ml Openbaar vervoer B veilig M Zeer veilig Veilig naar school Zorgen over (maaltijd)bezorgers bezorgdiensten, noemden respondenten het niet na- In de enquête zei 21% van de bewoners (de zorg Uit de enquête blijkt dat veel Amsterdammers zich leven van verkeersregels zoals geen voorrang verlenen voor) kinderen in de basisschoolleeftijd te hebben. storen aan het rijgedrag van bezorgdiensten. Vooral bij een zebrapad, geen richting aangeven en rijden 32% liet deze vraag onbeantwoord of wilde dit liever maaltijdbezorgers op scooters doen het slecht. 80% waar het niet mag, bijvoorbeeld op de stoep. niet delen. Voor 70% van de ouders of verzorgenden van de Amsterdammers vindt hun rijgedrag (zeer) bepaalt de verkeersveiligheid (mede) hoe de kinderen _ onveilig. Flitsbezorgers, die binnen tien minuten je E-voertuigen risico voor verkeersveiligheid naar school gaan. Figuur 3.1.5 laat zien hoe kinderen boodschappen aan huis bezorgen, scoren met 68% In de stad verschijnen steeds meer elektrische voer- naar school gaan. nauwelijks beter en ook maaltijdbezorgers op (elektri- tuigen. Denk bijvoorbeeld aan elektrische (bak) sche) fietsen doen het met 59% niet goed (zie figuur fietsen, speedpedelecs, elektrische deelscooters 3.1.6). Busjes van pakket- en bestelbezorgers (41%) en en elektrische steps. In de komende jaren zullen vooral bezorgauto's van supermarkten (24%) krijgen dit soort e-voertuigen steeds meer het straatbeeld een betere beoordeling. Overigens maakt 28% van gaan bepalen, blijkt uit de enquête. 34% van de de Amsterdammers vaak (zeker wekelijks) gebruik van Amsterdammers overweegt in de komende twee jaar een bezorgdienst. 39% doet dat soms (één keer per namelijk een elektrisch voertuig aan te schaffen. Voor maand) en 33% slechts zelden of nooit. Het zijn vooral de speedpedelec, elektrische bakfiets en elektrische 65-minners die gebruikmaken van de bezorg- en pak- step geldt dat voornamelijk 65-minners overwegen ketdiensten, significant meer dan 65-plussers. deze aan te schaffen. De mogelijke aanschaf van Op de vraag waarom zij zich zorgen maken over de — nu al populaire — elektrische fiets springt voor 17 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid alle Amsterdammers met 18% ver boven alle andere Welke oplossingen zien Amsterdammers? 3.2 Gesprekken met doelgroepen e-voertuigen uit: Welke oplossingen zien Amsterdammers? De oplossingen die bewoners het vaakst noemen om Kinderen Elektrische fiets 18% de verkeersveiligheid in de stad te verbeteren zijn: Kinderen vinden het onveilig op straat in Amsterdam, zo bleek uit de gesprekken met de Fietshelden en de Elektrische bakfiets 4% = Handhaving. kindercommissies in Noord en Zuidoost. Net als veel Elektrische step 4% =m _Autoluwe straten en fietsstraten. volwassenen maken zij zich zorgen over de verkeers- speedpedelec 3% m Bredere fietspaden. veiligheid in hun buurt. m Scooters en snelle e-voertuigen weren van de Birò 2% fietspaden. Veilig naar school Monowheel, skateboard, etc. 1% m Verlaging van de maximumsnelheid naar Belangrijk knelpunt is de schoolomgeving en de route 30 km/uur. naar school. Dit merken kinderen elke schooldag en m Verplichte verkeerslessen voor iedereen. moet echt verbeteren, vinden zij. Te weinig parkeer- Hiernaast gaf 3% van de Amsterdammers in de en- m Campagnes op scholen en langs de weg. ruimte op haal- en brengtijden leidt tot: quête aan een elektrische deelscooter te willen gaan = Meer oversteekplaatsen (die oplichten bij het gebruiken. oversteken). m Verkeerscongestie. m _Knipperbollen op gevaarlijke plekken. m _Foutparkeren. Veel Amsterdammers (47%) zien deze e-voertuigen m _Reguleren van zwaar verkeer in de spits en m Auto's die het schoolplein blokkeren. als een kans voor een leefbare en duurzame stad. op schooltijden (in woonwijken). m Verderop parkeren en overlast voor omwonenden. Tegelijkertijd worden diezelfde voertuigen echter ook wm _Foutparkeren tegengaan met bijvoorbeeld minder als een risico voor de verkeersveiligheid gezien (61%). ontheffingen en een meldpunt voor bewoners. Ouders aansprekam op Ajgedrap Over de vraag of het accent op duurzaamheid of vei- m Verkeerslichten anders afstemmen (op langzaam ligheid moet liggen, is men uitgesproken. verkeer en niet alles tegelijk op groen). - - ee: . maar dam dak kan Maar liefst 78% vindt dat de veiligheid zwaarder =m In woonstraten de snelheid verlagen naar 15 km/ Mott ;k wit mak zei bord moet wegen. Dit beeld kan wel wat vertekend zijn uur, 30 is daar ook te hard. uittam of ze mat aan, veniley! . 2 . … te hand iden hard WES omdat deze vraag gesteld werd in een enquête m _Schoolomgevingen 15km/uur bij scholen en meer ofniet. “ — ar beer over verkeersveiligheidsbeleving. Van de mensen schoolstraten. Ca AE S_ kearf die de moeite hebben genomen deze enquête in m _Begrenzen voertuigsnelheid. : ESS NEN E te vullen, kun je verwachten dat ze meer dan de (ie “en fj le ed en gemiddelde Amsterdammer waarde hechten aan In de paragrafen die de uitkomsten per stadsdeel SS | Ent KE | verkeersveiligheid. beschrijven, worden deze oplossingen toegelicht en f le S en verder uitgewerkt. ú Dr a me n - 18 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Volgens de kinderen speelt het gedrag van volwas- Veilig fietsen en lopen m Hogere boetes voor het gebruik van de mobiele senen een belangrijke rol. Misschien is dit wel cruciaal. Voor kinderen kan de (fiets)route naar school door het telefoon in het verkeer. Zo vinden zij het gevaarlijk dat ouders na het afzetten vele verkeer onoverzichtelijk zijn. Dat geldt bijvoor- m Camera's om de verkeersregels voor auto's en direct wegrijden, zonder te checken of hun kinderen beeld voor rotondes. Daar wordt vaak veel te hard scooters te handhaven. wel veilig zijn aangekomen. De kinderen denken gereden, alsof de auto's nog op de snelweg zitten. m Bloemen en bomen langs de weg, die maken graag mee over manieren die ouders bewust maken Automobilisten lijken niet te beseffen hoe gevaarlijk je blij. van hun gedrag en hen ertoe aanzetten dit te verbe- fietsende kinderen dit vinden. Dit sluit aan bij het ge- teren: voorzichtig rijden en niet te lang blijven staan. geven dat kinderen het verkeer op een andere manier Aanbevelingen die zij gaven: beleven dan volwassenen. Ze kunnen het verkeer nog Ouderen m Plaats borden (bijvoorbeeld met een smiley) die niet volledig overzien en hebben een langere reac- Het gesprek met de ouderen richtte zich vooral op aansporen tot veilig rijgedrag. tietijd. Hier moet rekening mee worden gehouden, hun verkeersdeelname als fietser. Als voetganger = Maak het brengen en halen met de fiets vinden de kinderen. Net als volwassenen willen zij noemden zij — afgezien van verzakte en losliggende aantrekkelijker. veilig kunnen meedoen in het verkeer. Knelpunten die _ stoeptegels — geen knelpunten voor de verkeersvei- = Maak plekken autoluw, mits het halen en brengen _ zij op het fietspad ervaren: ligheid. Ook over de fietspaden toonden zij zich in het met de auto mogelijk blijft. geheel genomen tevreden. Die fietspaden worden m Plaats de parkeerplek wat verder weg van m Fietspaden die te smal zijn. steeds beter, merkten zij op. Wat op fietspaden vooral de school. = _Bestelbusjes die er wachten of parkeren. tot onveilige situaties leidt zijn: m Geen auto's op schoolstraten van 08.00-08.30 uur wm Struiken die het zicht blokkeren. en van 15.15-15.45 uur. m E-bikes die te hard fietsen en je opjagen. m Toeristen die niet goed opletten bij het oversteken. m Camera's om te handhaven. m Te weinig straatverlichting. m Fietsers die geen hand uitsteken als zij afslaan. m Verkeerslichten die voor fietsers te kort op m Scooters die tegen het verkeer in rijden. darmisP wat groen staan. m _Snorfietsers die je met hoge snelheid inhalen, teen m Fietsers krijgen geen voorrang. ook al is het met een grote boog. Le A Mar wad U 5 ef m Smalle fietspaden die te weinig ruimte bieden Ton Rn oan De — Hiernaast zeiden de kinderen last te hebben van la- aan scooters en bakfietsen. - de et EN 5 waai en stank van scooters. Ook rijden er regelmatig m Bladeren die zorgen voor een glad wegdek. Re ee - scooters op de stoep en dragen scooter- en brommer- _m _ Glas en ander afval, waardoor je lekke banden krijgt. . == N, Pp p g ' ! Jg De oe ús rijders soms geen helm. Ideeën om het verkeer in de ZOEN stad voor kinderen veiliger en fijner te maken: ledereen was het erover eens dat auto’s in de stad E alen flof mene ee vaak veel te hard rijden. Soms zelfs plankgas. Een SL fen mr) m _Zebrapaden die niet alleen over de weg, maar gespreksdeelnemer die in Osdorp woont zel 's zomers En ook over het fietspad lopen. veel last te hebben van motoren die wheelies maken Ne, £ m Het verkeerslicht voor voetgangers bij een en de weg als racebaan gebruiken. Ook in Noord en zebrapad vóór het fietspad. Nieuw-West worden sommige straten op die manier m _‘Zebrapaden’ voor fietsers, om automobilisten misbruikt. De verlaging van de maximumsnelheid in op hen te attenderen. de stad werd daarom toegejuicht. 19 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid (de schikken G Maaltijdbezorgers gaven zij in het gesprek te kennen. Als ze een tele- JAN do lande nn Ee Gladheid. Dat is het voornaamste gevaar dat maaltijd- _foontje ontvangen, zetten ze hun scooter of e-bike fendt 7 RES . bezorgers in het stadsverkeer ervaren. Op de scooter even aan de kant. De bezorgers van één bedrijf zeiden CVD, k of elektrische fiets maak je makkelijk een schuiver, dat zij nieuwe medewerkers coachen op hun gedrag (7 ee gaven zij in het gesprek met wethouder Egbert de in het verkeer. Als je niet veilig rijdt, lig je er snel uit. ek Vries aan. Dit gebeurt niet per se alleen als het ijzelt of moetten! mr Én en (rt op hof regent. Ook als het droog is kunnen de zwarte natuur- _ Arbeidsomstandigheden en verkeersveiligheid hr £ ri ii stenen opritten, die je vooral in stadsdeel Centrum De maaltijdbezorgers zeggen geen last te hebben 5 4 dean, ziet, verraderlijk glad zijn. Dit geldt ook voor bruggen, in het verkeer van de flitsbezorgers die binnen 10 NG as í wl rioolputdeksels en tramrails en bladeren op de weg. minuten boodschappen bij mensen thuis bezorgen. En ( Omleidingen bij wegopbrekingen en bouwputten Wel zien ze dat zij onder iets grotere tijdsdruk werken. Foe amen N kunnen ook gevaarlijk zijn. Omleidingen wekken bo- De tijdsdruk die maaltijdbezorgers ervaren is wat en. sal Bt a vendien vaak ergernis op omdat ze niet altijd duidelijk minder groot en afhankelijk van de contractvorm. Een \___zijn aangegeven. Soms is de straat zelfs helemaal af- gespreksdeelnemer zei op stukloonbasis te werken, gesloten. Dat kost tijd. Het zou handig zijn hiervan van terwijl zij eerder op uurloonbasis werkte. Uurloon Deed hand bebt tevoren op de hoogte te zijn. beviel veel beter omdat er minder tijdsdruk is en je op Lat a, begerig je daarom veiliger kunt bewegen in het verkeer. Dit à eee Er Als het om andere weggebruikers gaat, ergeren maal- _ roept de belangrijke vraag op of er een oorzakelijk Frakspad! Se kast Afshetom andere weggebruikers geet, ergeren m pt de belangrijke vraag op of er een oorzakeli kl | tijdbezorgers zich vooral aan het rijgedrag van taxi- verband bestaat tussen arbeidsomstandigheden, in ÁR) chauffeurs en de roekeloosheid van de Amsterdamse gedrag en verkeersveiligheid van maaltijdbezorgers. ON _ Ye fietser, met name aan fietsers die zich laten afleiden Gedragen maaltijdbezorgers zich veiliger in het ver- en dr ke el a door hun mobiele telefoon of door rood licht rijden. keer als de arbeidsomstandigheden beter zijn? * Se, SS Er 5 7 3 ix Zelf letten de maaltijdbezorgers altijd heel goed op, Di lele De Ee De contractvorm bepaalt ook hoe de maaltijdbe- e | 7 He eer T© auk glij gevaar zorgers in het verkeer verzekerd zijn. Bij een vast Ap en ed dienstverband is alles goed geregeld. De ‘zzp'ers’ die en en hei e. ze e maaltijden bezorgen moeten zelf een WA-verzekering 0 Dn ER afsluiten. De vraag is of dit ook altijd gebeurt. Is een eN le sz „« … _ verplichte verzekering voor alle maaltijdbezorgers mis- Op mijn e-bike heb ik een spiegel. Die geeft me in Z : ALA L 8 5) schien wenselijk? één oogopslag overzicht. Heel handig. Zeker op een we | STOLEN ( 5, À e-bike, want je gaat zó snel. AE Brufen rl GL A GSO Sr ‘ ‘ L AES SON Zowel in de binnenstad als op wegen buiten de Ring enk old peolPates Ee zou 30 km/uur een goede snelheid zijn. Dat kan sn in helt helpen om de overlast te beperken, mits er gehand- Fan Jen Oi & haafd wordt. ‚& 20 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Als Frat spre fes: onAA sn Bijvoorbeeld met een imagocampagne met de slogan: in de modal shift substantieel te vergroten. Niet alleen eo, Erger ka dan ad Me jaardin wij zijn op straat voor jullie, Amsterdammers! omdat het openbaar vervoer een van de veiligste doet Îoed bin Amateur! op -bilas! vervoerwijzen is, maar ook omdat het OV in vergelij- Rjders 3 8 vene ui de vari! Op het fietspad of op de rijbaan? king met de auto minder beslag legt op de openbare LE S il Td fe Maaltijdbezorgers zien dat veel scooterrijders nog op ruimte. Zo draagt het OV bij aan meer ruimte voor RE Z AES het fietspad rijden in plaats van op de rijbaan. Daar lopen, fietsen en groen in de stad. a STe ennn ergeren zij zich aan en ze vinden dat er te weinig Oe secar rhamt NY Bf e lerend. beboet wordt. De vraag of maaltijdbezorgers met Om het openbaar vervoer goed te kunnen laten func- paars (à Ue (DD wit had: e-bakfietsen ook niet beter op de rijbaan zouden tioneren is wel ruimte nodig voor tram- en busroutes 5 Ee nn ai 6 mat verde ef; passen, vonden de gespreksdeelnemers lastig te met een vlotte doorstroming. Wil het OV een alter- e ne 5 beantwoorden. Op het fietspad is de e-bakfiets in- natief zijn voor de auto, dan moeten in nieuwbouw- eds En LEN derdaad vaak te breed en te snel, maar op de rijbaan wijken goede OV-routes worden ingepland én op tijd ee e. zorgt de bakfiets voor opstoppingen en ergernis bij aanwezig zijn. Waar het kan, moeten er vrije banen automobilisten. Fietsstraten zouden volgens een van komen. In ieder geval zou het OV bij verkeersregel- de maaltijdbezorgers een oplossing kunnen zijn. Daar installaties meer prioriteit moeten krijgen, óók waar Lang niet alle kritiek op ons maaltijdbezorgers is is de auto te gast, hebben fietsers meer ruimte en hoofdroutes voor het autoverkeer worden gekruist. terecht. Er zijn veel vooroordelen. Een imagocam- hebben langzame en snelle fietsers een duidelijke pagne zou goed zijn: wij zijn op straat voor jullie, eigen plek in het verkeer. 30 km/uur Amsterdammers! Rover ziet kansen voor een autoluwe stad, met minder doorgaand verkeer en een andere inrichting Kritiek op maaltijdbezorgers 3.3 Input van stakeholders van de openbare ruimte voor de auto. De autoluwe Maaltijdbezorgers krijgen in het verkeer veel kritiek te stad maakt ruimte vrij voor lopen, fietsen en het OV. verduren. Alle gespreksdeelnemers zeiden regelmatig _Verkeers- en verstedelijkingsbeleid Verlaging van de maximumsnelheid naar 30 km/uur met agressie te maken te hebben. De beste strategie Veilig Verkeer Nederland houdt een pleidooi voor is goed voor de verkeersveiligheid en leefbaarheid. is om zo snel mogelijk weg te fietsen, zei een van hen. het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV 2030). Rover juicht dit toe, mits de condities voor het OV niet Maaltijdbezorgers dragen een herkenbare outfit en Hiermee slaan overheden de handen ineen om te verslechteren. vallen op in het verkeer. Ook bestaan er veel vooroor- komen tot een risico-gestuurde aanpak, om die ver- delen over hen. Dat maakt ze voor andere weggebrui- volgens te verankeren in lokaal, regionaal en landelijk Connexxion vindt het goed nieuws dat de OV-banen kers tot een makkelijk en gewild doelwit om zich op beleid. Verkeersveiligheid is opgenomen in het lande- op snelheid blijven, maar pleit voor dubbelgebruik op af te reageren. Dit gebeurt bijvoorbeeld als maaltijd- lijke coalitieprogramma. Het zou ook moeten worden meer trambanen. Connexxion wil de gemiddelde reis- bezorgers hun scooter of e-bike op een drukke plek opgenomen in het nieuwe bestuursakkoord. snelheid handhaven omdat dit in belangrijke mate de parkeren. Veel mensen ergeren zich hieraan, maar aantrekkelijkheid van het OV en daarmee de reizigers- meestal is er gewoon geen andere plek en de maaltijd Zowel Rover als de Reizigers Advies Raad bena- opbrengsten en exploitatielasten bepaalt. Verlaging moet wel worden afgeleverd. Veel kritiek is onterecht, drukken dat het autogebruik in de stad bij ongewij- van de maximumsnelheid mag niet leiden tot een aldus de gespreksdeelnemers. Zij zijn er om het eten zigd beleid nog fors zal groeien. Gezien de verder- lagere ritfrequentie, slechtere aansluitingen van Amsterdammers zo snel mogelijk bij hen te be- gaande verstedelijking is het noodzakelijk die groei af of grotere loopafstanden bij haltes. Bij de invoering zorgen en dat zou wel eens benadrukt mogen worden. te remmen, om het aandeel van het openbaar vervoer van 30 km/uur zouden de OV-routes daarom zoveel 21 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid mogelijk moeten worden ontzien. Als medegebruik fietspaden in Amsterdam nu te druk. Dat maakt het Zie ook het stadsdeelgesprek Zuid (paragraaf 3.2) van de trambanen de gemiddelde ritsnelheid kan ga- fietsen eng en gevaarlijk, zeker voor kwetsbare fietsers waarin Voetgangers Vereniging Nederland aan het randeren, dan zijn er meer mogelijkheden om op OV- _ zoals kinderen en ouderen. woord kwam. routes 30 km/uur in te voeren. Verder wil Connexxion Fietsersbond Amsterdam pleit daarom voor: geen snelheidsmaatregelen op Hoogwaardig Veilig oversteken Openbaar Vervoer-lijnen, zoals drempels, plateausen mm Een maximumsnelheid 20 km/uur op fietspaden, Veilig Verkeer Nederland, Fietsersbond Amsterdam chicanes. De vervoerder wil graag dat het verkeerscir- tegelijk met 30 km/uur op de rijbaan. en Voetgangers Vereniging Nederland pleiten voor culatieplan (VCP) bij de inrichtingsprincipes betrokken m Verplaatsing van alle snelle en zwaardere (elektri- verschillende maatregelen die het oversteken veiliger wordt. Een slimmer VCP kan bijdragen aan het au- sche) tweewielers naar de rijbaan. maken: toluw maken van de hoofdroutes van het OV voor m Verplaatsing van alle brommers, snorfietsen en streekvervoerders, de stad in en uit. Met minder auto’s speed pedelecs naar de rijbaan. m Laat zebrapaden over de gehele breedte van de op deze wegen gaat de snelheid van het OV omhoog. wm Een kenteken en helmplicht voor alle e-bikes die weg lopen, dus óók over het fietspad. Blinden Dat zou — als de gemiddelde snelheid gehandhaafd makkelijk zijn op te voeren of kunnen voortbe- kunnen de knop voor de rateltikker dan al op de blijft — op andere wegen 30 km/uur voor Connexxion wegen zonder te trappen. stoep indrukken. Ook maakt dit het oversteken mogelijk maken. m Instandhouding van de fietspaden (volgens voor kinderen en ouderen veiliger en prettiger. GOW30: gebiedsontsluitingsweg met een maxi- m Voorzie alle zebrapaden van geleide lijnen voor Tramhaltes mumsnelheid van 30 km/uur). blinden en slechtzienden. Rover pleit ervoor om bij de situering van tramhaltes m Plaats verkeerslichten aan de kant van de voet- beter te kijken naar de locatie. Opheffing of verplaat- Fietsersbond Amsterdam stelt ook voor om de ge- ganger, wat het oversteken voor slechtzienden sing van haltes mag niet leiden tot onnodig verder mengde rijbanen te verbreden, bijvoorbeeld door de veiliger en aangenamer maakt. lopen (zoals bij de verplaatsing van een goede brede parkeerplaatsen aan een kant weg te halen. Duidelijke wm Geef voetgangers meer tijd om over te steken, halte op het Koningsplein naar een smalle halte op het fietsstroken kunnen auto's en fietsers vervolgens van el- dat versterkt het gevoel van veiligheid. Singel, waar mensen op de trambaan of het fietspad kaar scheiden. Fietsers krijgen zo ruim baan, waardoor wm Gebruik verlaagde stoepranden, dat maakt het gaan lopen). Ook zou beter rekening moeten worden ze minder geneigd zijn om uit te wijken naar de stoep. oversteken comfortabeler. gehouden met het overstappen (zoals bij de eindhalte De stoep zou vrij moeten zijn van obstakels. m Zorg voor voldoende oversteekplekken voor fiet- van buslijn 61 in Osdorp, ver weg van de andere tram- Voetgangers Vereniging Nederland pleit voor een sers, zodat ze niet om hoeven fietsen. en bushaltes). Loopafstanden mogen niet onnodig vrije doorloopruimte van minimaal 2,35 meter. Niet m Leg aan beide kanten tweerichtingsfietspaden lang worden en meer oversteken moet voorkomen gemeten vanaf de gevel tot de stoeprand, maar vanaf aan, zodat oversteken niet meer hoeft. worden, zeker op plekken waar geen zebrapad is. de geveltuinen tot de vaste obstakels zoals verkeers- m Leg op wegen met gemengd verkeer en smalle borden en lantarenpalen. Op de nu vaak smalle trot- fietspaden opstelvakken voor fietsers vóór de Ruimte voor fietsers en voetgangers toirs zou meer ruimte kunnen worden gecreëerd door: automobilisten aan (Opgeblazen Fiets Opstel Veilig Verkeer Nederland (die sterk voorstander is Strook). van 30 km/uur binnen de bebouwde kom) vindt dat m Fietsen niet dwars, maar parallel of schuin op m _ Plaats bij kruisingen met zebrapaden het ver- kwetsbare weggebruikers zoals fietsers en voetgan- het trottoir te parkeren. keerslicht voor fietser vóór het zebrapad, zodat zij gers meer ruimte moeten krijgen. Ook Fietsersbond m Fietsen in een aparte zone te parkeren, waar nu het zebrapad niet als opstelvak gebruiken. Amsterdam en Voetgangers Vereniging Nederland auto’s staan. pleiten hiervoor. Vooral binnen de Ring zijn de 22 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid = Maak bij kruisingen meer ruimte op het fietspad, Transport en Logistiek Nederland vindt het zaak snel Fietsersbond Amsterdam is vooral bezorgd over de zodat fietsers ongehinderd kunnen afslaan. en langzaam rijdend verkeer zo goed mogelijk van elektrische deelstep en raadt aan om deze niet toe m Stelde verkeerslichten anders in en geef fietsers elkaar te scheiden. Op bevoorradingsroutes zou de te staan in het verkeer. Ervaringen in steden als Parijs vaker groen. prioriteit bij het vrachtverkeer moeten liggen; via deze en Brussel laten zien dat e-steps leiden tot gevaarlijke routes vervult het vrachtverkeer een belangrijke facili- _ verkeerssituaties en een chaos aan rondslingerende Logistiek en bezorging terende functie voor de stad. steps. Ook Veilig Verkeer Nederland vindt dat er snel Het laden en lossen levert in de stad regelmatig ge- regels voor nieuwe e-voertuigen moeten komen, te- vaarlijke situaties op, onder meer omdat dit vaak op Risico-inventarisatie voor bedrijven meer omdat het illegaal gebruik hiervan toeneemt. fietspaden of fietsstroken gebeurt. Fietsers moeten Veilig Verkeer Nederland vindt dat verkeersveiligheid dan uitwijken. Bijna alle transportbusjes en vracht- onderdeel moet zijn van de Risico-Inventarisatie en Verkeerseducatie wagens hebben een ontheffing om op de rijweg of Evaluatie (RI&E) van bedrijven. Met een RI&E worden Veilig Verkeer Nederland benadrukt dat verkeersedu- het fietspad te laden en te lossen. Dat kan volgens alle arbeidsrisico's in beeld gebracht, als startpunt catie een vast onderdeel moet zijn van het lesrooster. Fietsersbond Amsterdam veiliger: voor een veilige en gezonde werkomgeving. Een ver- Ouders zouden sterk bij de verkeersopvoeding be- keersveiligheidsparagraaf zou hierin dus niet mogen trokken moeten zijn: je kind lopend of op de fiets naar m Geef geen ontheffingen meer uit en trek onthef- ontbreken. school begeleiden moet de sociale norm worden. fingen in. m Maak meer laad- en losplekken waar dat veilig Handhaving kan. Transport en Logistiek Nederland stelt dat veel ge- m Zorg voor hubs of afhaalplekken, zodat busjes vaarlijke situaties op de weg veroorzaakt worden door niet elke particulier langs hoeven te gaan om weggebruikers (vooral fietsers) die de verkeersregels goederen af te leveren. Dat stimuleer je ook door niet naleven. Andere stakeholders wijzen niet specifiek ontheffingen in te trekken. naar fietsers, maar pleiten wel voor meer handha- m Zorg voor een vergevingsgezinde weginrichting ving op naleving van de verkeersregels: door alle en materiaalgebruik. weggebruikers. Ook Rover is voor meer afhaalplekken aan de randen Nieuwe e-voertuigen van wijken. Volgens Rover hangt de toenemende Waar stakeholders het over eens zijn en wat zij bijna verkeersdrukte en onveiligheid sterk samen met de allemaal noemen, is dat er snel regelgeving moet explosie van pakketbezorging en het concept van flits- komen voor nieuwe elektrische voertuigen. Transport bezorging. Een systeem van stedelijke distributie en en Logistiek Nederland wijst in dit verband op de combinatie van ritten komt, samen met eisen aan het lichte elektrische (vracht)voertuigen die een belang- rijgedrag en handhaving, de verkeersrust en veiligheid rijke rol kunnen spelen in het zero emissievervoer en ten goede. de stadsdistributie. Hoe zorgen we ervoor dat die voertuigen passen in de stad, zowel qua infrastructuur als gedrag van medeweggebruikers? 23 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid | k Î de id Ë ie 4 j À A Mk ® DO si 4. Uitkomsten per stadsdeel en -gebied Ee ND Stadsdeel Centrum u En | er ì EN A 5 Ae | / à rf nj + Ze A mr A E 5 Es Rt Nr R. EE j ij ! $ JJ Ut Re? | L AL | er _ di o el EAT tld AR Ka En AM eren SI â bg ZP NDR ted PN OE EE We | Li, mr fie le IE adt ais een Í IAS amet OE ed As | ik a SS 2 En. f Ef f, Ì } PE et Ii Ä har afke {il [| IL |F 5 ii Ek + ktm — | U, enal Pd En ’ sb Es. s IN | ik IE ola De id en as Pe Ks ee L Merde 5 AN j | eel 4 pe sh, | 3% & ï e Je OENE PEAT ES EE EN rel De il Nt, Er Jk a } AT d Nl k- ij | Ean A pe 24 | gemeente Amsterdam | Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsdeel Centrum deden 341 inwoners mee gemiddelde Amsterdammer noemen zij door rood Wat maakt Centrum verkeersonveilig? met de enquête. Vergeleken met de gemiddelde rijden of lopen (61%). In de enquête geven bewoners aan dat zij zich om Amsterdammer gebruiken bewoners van stadsdeel meerdere dingen zorgen maken, waaronder het Centrum beduidend minder vaak de auto als ze in de Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld, noemen gebrek aan ruimte op de weg. Hierbij gaat het met stad van A naar B moeten (12%, zie figuur 4.1.1). veelal gedragingen die te maken hebben met het niet name om de stoep en het fietspad. Dit ruimtegebrek Meestal gaan ze te voet (70%) of met de fiets (70%). naleven van de verkeersregels. Voorbeelden zijn geen komt volgens hen door het grote aantal weggebrui- Het merendeel van de bewoners vindt het verkeer in voorrang verlenen bij het zebrapad, foutparkeren kers en de smalle straten, maar ook door obstakels, stadsdeel Centrum onveilig (50%) tot zeer onveilig op de stoep en rijden waar dat niet mag. Daarnaast terrassen en foutgeparkeerde voertuigen op de stoep. (21%). Dat komt overeen met het stadsbrede beeld noemen ze de onkunde van toeristen als gevaarlijk Ook is er soms onvoldoende zicht op de weg, bij- (paragraaf 3.1). Figuur 4.1.3 laat de plekken in stads- gedrag, net als verkeersdeelnemers die niet opletten voorbeeld door geparkeerde auto's en vrachtwagens. deel Centrum zien die zij erg verkeersonveilig vinden. of geen rekening houden met anderen. Wat bewoners Bewoners geven aan dat er weinig ruimte is om over Sommige plekken zijn meermaals genoemd. Figuur verder gevaarlijk vinden, zijn elektrische voertuigen te steken. Ook op de fietspaden wordt de ruimte be- 4.1.4 toont die plekken waarvan zij zeggen dat de ver- die je niet hoort en grote voertuigen op het fietspad perkt door ‘grote’ voertuigen, zoals bakfietsen. keersveiligheid juist is verbeterd. die veel ruimte innemen, zoals bakfietsen en scooters. “Er is geen ruimte op het trottoir. Fietsen, fietsenrekken, Figuur 4.1.2 laat zien welk gedrag volgens bewoners Ook wordt de slechte afstelling van verkeerslichten brommers en plantenbakken blokkeren het trottoir en tot onveilige verkeerssituaties leidt. Meer dan de genoemd. dwingen je op de rijweg te lopen.” Figuur 4.1.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die Figuur 4.1.2: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssitua- De infrastructuur wordt door bewoners van stadsdeel inwoners van stadsdeel Centrum het vaakst gebruiken ties volgens inwoners van stadsdeel Centrum (n=258) en Centrum minder vaak aangehaald als oorzaak van (n=341). Amsterdammers (n=2208). onveilige verkeerssituaties. Wel geven zij aan dat er verkeerd afgestelde verkeerslichten zijn. Zo is er op 100 Ta, 100 Fa, sommige plekken een korte oversteektijd omdat het 20 20 voetgangerslicht maar even groen is. Andere infra- 80 80 PD structurele knelpunten die bewoners noemen zijn 70 70 ON onduidelijke verkeersborden, onderhoud aan bruggen 60 60 RN en wegopbrekingen. Ook noemen zij de afwezigheid 2 2 ERE Nn van drempels en snelheidsborden. OREN ER 30 30 EREN EEN Bewoners voelen zich ook onveilig omdat veel wegge- 5e 5e _EREREN ___ CEERN bruikers rijden op plekken waar dat niet mag. Vooral 0 0 ENEN ZEERN scooterrijders en fietsers krijgen kritiek. Scooters Centrum Amsterdam Centrum Amsterdam rijden toch nog vaak op het fietspad, ook de vuilnis- B Voet Ml Fiets B Openbaar vervoer MN Auto B Te hard rijden M Afleiding mobiel wagen rijdt daar soms. Fietsers rijden op hun beurt M Elektrische fiets M Scooter B Taxi B Door rood rijden of lopen WM Fietsers zonder licht vaak op de stoep, zeggen bewoners. De stoep wordt B Onder invloed van alcohol of drugs Ml Anders ook veel gebruikt door (deel)scooters, auto's, be- B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen zorgdiensten en vrachtwagens, zowel om te parkeren 25 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Top-10 locaties 0 1 Rozengracht (kruising Marnixstraat) 2 Korte Prinsengracht A 3 Mr. Visserplein / TES à \ 4 Nieuwmarkt d \ 5 De Ruijterkade kruising Odebrug Lr k /* \ 6 Marxnistraat kruising Elandsgracht j es Ld N 7 Prins Hendrikkade kruising Geldersekade } x . jn Nn 8 Prins Hendrikkade kruising Damrak / £ ys en Ì 9 Prins Hendrikkade kruising Martelaarsgracht fl eee » \ 10 _ Haarlemmerplein / tr E- gije ë B (+ DE be, a X L á Ee e 1 \ í d- E | K En ï | \ $ « Fl / Ks … ii \ Ì pp en d “ e \ # ke # e, en se „ ee EN em Er T SJ Figuur 4.1.3: Locaties in stadsdeel Centrum die Amsterdammers verkeersonveilig vinden. 26 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Top-10 locaties 0 1 Sarphatistraat 2 De Ruijterkade 3 Kattenburgergracht - Oostenburgergracht } kh Ì 4 Leidseplein kruising Marnixstraat ‚ \ 5 Weteringschans t.h.v. Vijzelgracht & 6 Frederiksplein / „te » 7 Odebrug B, Ù Ne 8 Haarlemmerdrijk / 9 Mr. Visserplein Mt XS » 10 _ Muntplein | EJ  | =e Û ü 2 he Ee an | \« < en ik + f- - r / e he _- 7 —_ p r | Í . , : == ee Kk Pe Figuur 4.1.4: Locaties in stadsdeel Centrum waar de verkeersveiligheid volgens Amsterdammers is verbeterd. 27 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid als om op te rijden. Auto's houden in fietsstraten te Welke oplossingen zien bewoners? “Ik heb behoefte aan bredere fietspaden, en ook: weinig rekening met fietsers, terwijl automobilisten op Bewoners vragen om duidelijke regels en meer uitgesplitst naar tempo van de deelnemers.” de rijbaan moeten opletten voor toeristen, fietsers en handhaving van die regels. Ze geven aan dat dit nu scooters die daar niet horen. niet of te weinig gedaan wordt. Bewoners willen met Een creatieve oplossing voor het ontlasten van name regels voor alle nieuwe vervoermiddelen en de wegen in de stad zien bewoners op het water: “Er zijn veel te veel fietsers/scooters op de stoep, op betere aanwijzingen in voetgangersgebieden voor racesnelheid. En ook veel te veel fietsers/scooters aan de (brom)fietsers. Ze zien ook graag dat taxi's niet meer “Ik gaf het aleerder aan, laten we werk maken van verkeerde zijde van de weg, vooral op de fietspaden.” over de trambaan mogen rijden en dat bezoekers en onze waterwegen!” werkverkeer verplicht worden om in parkeergarages Bewoners geven aan dat veel weggebruikers zich niet _ te parkeren, zodat de binnenstad bewoonbaar blijft. Ook opperen bewoners verkeerslichten vaker af aan de maximumsnelheid houden. Vooral elektrische te stemmen op langzaam verkeer in plaats van de fietsers en scooters rijden volgens hen te hard. “Maak duidelijke regelgeving voor alle nieuwe auto’s, wat de doorstroming van fietsers bevordert. vervoermiddelen, zoals pedelecs, Birò's etc. Dan wordt Dit helpt ook voorkomen dat fietsers uit ongeduld Een andere veel voorkomende ergernis waardoor het geen “iedereen doet maar wat “ie wil "jungle. En meer _ door rood rijden. Aftellers aan de fietsstoplichten bewoners zich onveilig voelen is het negeren van de handhaving in het verkeer!” kunnen hier ook aan bijdragen. Tegen het sluipver- verkeersregels. Zo negeren mensen vaak het rode keer zouden volgens bewoners kentekencamera's licht, verlenen zij geen voorrang (vooral bij zebra- Veel bewoners storen zich aan de hoge snelheid van helpen. Deze camera's kunnen ook het foutparkeren paden) en rijden ze vaak tegen de rijrichting in. Dit weggebruikers en stellen daarom een verlaging van tegengaan, in aanvulling op het instellen van (meer) geldt volgens bewoners met name voor (elektrische) de maximumsnelheid voor, naar 30 km/uur binnen de _parkeervergunningen. fietsen en scooters. Andere voorbeelden die zij Ring. Hiernaast pleit men voor een maximumsnelheid noemen zijn niet rechtshouden, geen richting aan- voor elektrische fietsers of een maximumsnelheid van Gesprek met bewoners geven, inhalen bij een verhoogde middenstrook en 20 km/uur voor alle weggebruikers op het fietspad. Het stadsdeelgesprek met bewoners werd ingeleid rijden langs een tramhalte waar dat niet mag. door dagelijks bestuurder Micha Mos. Er kwamen “Onze straat is een fietsstraat geworden en dat is een drie thema’s aan bod die veel bewoners in stadsdeel In mindere mate wordt aangehaald dat weggebruikers verbetering; ook de helmplicht helpt goed. Nu nogeen Centrum bezighouden: ruimte voor de fietser, ruimte niet opletten omdat ze met hun mobiele telefoon maximumsnelheid voor elektrische fietsen.” voor de voetganger en logistiek. De eerste twee bezig zijn of omdat ze niet omkijken bij het afslaan. thema's kwamen ook in de enquête als belangrijke Bewoners denken dat de veiligheid op de fietspaden knelpunten naar voren. Een thema dat in het stads- In stadsdeel Centrum is veel sluipverkeer, met name verbeterd kan worden door de fietspaden te ver- deelgesprek niet aan bod kwam, maar wel veel be- van auto’s en vrachtwagens die zich door drukke breden en het verkeer op de fietspaden beter te woners bezighoudt, is het gedrag van weggebruikers. woonwijken verplaatsen. Dit geeft bewoners een on- reguleren. Bepaalde vervoermiddelen, zoals fietstaxi's, Uit de enquête blijkt dat veel bewoners in stadsdeel veilig gevoel. zouden op fietspaden verboden moeten worden. Centrum zich eraan ergeren dat maar weinig wegge- Over de fietsstraten zijn bewoners erg tevreden. bruikers zich aan de verkeersregels houden. Zij hopen dat de gemeente doorgaat met de aanleg hiervan. 28 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Dit is koch verkeer. Verbreding van de fietspaden zou ook een de maatregel geen effect. Ook moeten de verkeersre- Ook can fiel, oplossing zijn, al werd er meteen bij gezegd dat het gels helder zijn, met zo min mogelijk uitzonderingen. miet?! . . 2 … . " … . ' fietspad niet nóg aantrekkelijker mag worden voor Nu is het voor brommerrijders bijvoorbeeld lang niet k > 4L bezorgdiensten. Aan het rijgedrag van bezorgers altijd duidelijk waar je rijden moet. Tot slot werd nog ES) olde 5 2 storen bewoners van stadsdeel Centrum zich al meer benadrukt dat zebrapaden voor de verkeersveiligheid 5 AT dk 20 dan de gemiddelde Amsterdammer (paragraaf 3.1). van veel mensen belangrijk zijn — ook als er een maxi- EYN 15 410) Dat geldt vooral voor maaltijdbezorgers op scoo- mumsnelheid van 30 km/uur geldt. ü ee - re il ters en flitsbezorgers, zo blijkt uit de enquête. 84% nf N ), SQ) | „van de bewoners van stadsdeel Centrum vindt het Ruimte voor de voetganger _ Dz Lo ee rijgedrag van maaltijdbezorgers op scooters (zeer) Als het aan de bewoners ligt, krijgt de voetganger _— —_—__ ee onveilig. Voor flitsbezorgers, die binnen tien minuten in stadsdeel Centrum een prominentere positie in En hrm 5E ee &- je boodschappen thuisbezorgen, is dit 76%. Bewoners hetverkeer. Kies je voor de voetganger, dan kies je ergeren zich vooral aan het foutparkeren, negeren van _ voor een leefbare stad. Verplaatsen is ook belangrijk, Het fietspad? Dat moet weer dé plek zijn waar rood licht, rijden op de stoep, ongeoorloofd rijden op maar die functie mag de voetganger niet verdringen. kwetsbare verkeersdeelnemers zich veilig voelen. het fietspad, te hard rijden, afsnijden en andere onvei- Realiteit is dit nog niet. Terwijl het voetpad de plek Kinderen en ouderen bijvoorbeeld. lige manoeuvres, blijkt uit de enquête. zou moeten zijn waar je je als voetganger veilig kunt bewegen, is het nu vooral een ‘restpad’ waar bijvoor- Ruimte voor de fietser \ beeld motoren en elektrische bakfietsen worden ge- Het fietspad is een belangrijke plek op straat, stelden 2 wal 3e, parkeerd. Als voetganger moet je vaak uitwijken naar bewoners in het gesprek vast. Het is dé plek waar ê . Tu Nog, kwetsbare verkeersdeelnemers veilig moeten kunnen SD 5 7 hehe De voetganger is belangrijk in ons stadsdeel. Die zou meedoen met het verkeer. Denk bijvoorbeeld aan 30 G 7 je in het verkeer voorop moeten stellen. Kies je voor kinderen en ouderen. Desondanks voelen bewoners CS : ied : £ de voetganger, dan kies je voor een leefbare stad. zich juist onveiliger op de fiets. Dat komt volgens de eh © í Se rn gespreksdeelnemers vooral doordat er steeds meer ) Nl nieuwe elektrische voertuigen op het fietspad komen. RR NE ‘ B ; ak Die zorgen voor grote snelheidsverschillen en meer DNA eee e 00, onveiligheid. In de enquête wordt ook de grote drukte Gad ed a \ hak pad bij op de smalle fietspaden genoemd. Sommige voer- "b mn tuigen zoals de (elektrische) bakfietsen zijn hiervoor te Ei Go EE > En En A EOS breed, terwijl scooters ook nog vaak ongeoorloofd op ë ET se, PE rl \ & E (an het fietspad rijden. ) m Ai nk El Ak )& de e De instelling van een maximumsnelheid van 30 km/uur Se) kn NE) ie TS De aanleg van vrijliggende fietspaden die niet voor alle weggebruikers zou volgens de gespreksdeel- je TE If IN yd n verplicht zijn zou volgens de gespreksdeelnemers nemers heel goed zijn, want daarmee hef je de ge- MEE TE en IE e een oplossing zijn. Hier kunnen kwetsbare verkeers- vaarlijke snelheidsverschillen op. Wel werd opgemerkt a : : nd deelnemers bij uitstek een veilige plek vinden in het dat er dan gehandhaafd moet worden. Anders heeft Ee me le 29 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid & 4 AA £ De E- steps om veilig over te steken, zou het verkeerslicht voor we hebben Se fr Korn Er voetgangers bij oversteekplaatsen langer op groen Een onkheff; nj pda En aan! moeten staan. Dit laatste is in de enquête ook vaak hoor | Jl genoemd. ar ER Tt j E 4 Je B ro, Logistiek & fd, A “der: LER AID ( i AS Eh — Over de ontwikkeling van het vracht- en bestelverkeer ° ef Las n il 2 bunde en Ô NS Se zijn bewoners van stadsdeel Centrum iets minder 4) PE 5 Er PL pr ö ed iS Wp E in) IR he _ H == B negatief dan de gemiddelde Amsterdammer. In de en- DR = DL SE S= { a quête zegt 13% dat dit in de afgelopen twee jaar vei- AS {\ is ge ie Sd i liger is geworden, 52% vindt dat er niets is veranderd Os men eas nn ee en 35% zegt dat het onveiliger is geworden. Ee e a het fietspad om verder te kunnen, aldus de gespreks- deelnemers. De enquête bevestigt dit beeld. Daarin Cr mn dn eN Ook moet er rekening worden gehouden met moge- zeggen bewoners ook dat de scooters en fietsers vaak | ie Kl Aling ontek PL T lijke hinder voor omwonenden. op de stoep rijden en bezorgauto's er parkeren. a eN erker ah De gespreksdeelnemers zien de oplossing vooral A rare bs | en In de enquête werden als oplossing ook genoemd: in een betere ruimteverdeling, zodat bakfietsen, te DN je a vervoer over het water, een belasting per kilogram scooters, motoren en bezorgauto's kunnen par- je = | En En tE) of per rit, een vergunningstelsel met ieder jaar een keren zonder dat ze in de weg staan en het voetpad IA TEI RS 2 ne | verplichte gedragscursus en intrekking van de onthef- vrij blijft. Ook is het volgens hen belangrijk dat Ir | 5 A) bej Ee | fing als er onnodig op fietspaden en trottoirs wordt Amsterdam snel met regelgeving komt voor e-steps. Ae} ; ze ef é En gereden of geparkeerd. In de enquête noemen bewoners de e-step nauwelijks, Í 7 a is rj maar de ervaring in andere steden leert namelijk dat me Raf ie Het thema logistiek komt ook aan bod bij de stads- die zich vaak op het trottoir begeven, wat regelmatig ee a Se „&_ delen Oost en West. tot gevaarlijke situaties leidt. Zowel Voetgangers Vereniging Nederland als de Fietsersbond pleiten voor Winkels verwijzen je soms naar de website, zodat je een verlaging van de maximumsnelheid voor alle weg- bijna gedwongen bent om iets online te kopen en te gebruikers tot zelfs 20 km/uur, zodat de snelheidsver- laten bezorgen. Kunnen we daar niet iets aan doen? schillen kleiner worden. Dat zou de verkeersveiligheid voor voetgangers en fietsers aanzienlijk verbeteren. Deelnemers aan het stadsdeelgesprek noemden als mogelijkheden voor verbetering: één vervoerder voor Tot slot kan het oversteken volgens de gespreksdeel- meerdere winkels, bezorghubs (waar zowel klanten als nemers veiliger door zebrapaden over de gehele bedrijven goederen kunnen ophalen) en aanscherping breedte van de weg te laten lopen, dus óók over van de venstertijden. Bij dit laatste moet wel goed het fietspad. Om voetgangers meer tijd te geven worden gekeken of spreiding juist niet beter is. 30 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid and o be ers Bazorgess zuigers In vaste divusk: Zonder pe one kT ker bes Pur DER # nw sdlaris Ll. Pake botauld ek Oma velflet EAT ESS keen Voocof | WB den haast 4 > B aart haast haant | 3) f nn 7 =n Ô a m zo! BON en ge me == eN Lee L SN Pe | En Co) = 2 | Pf ‚olp A NE (A & rn En Fen AN ken ME m 4 Î nn , kn NES dl E en nn ene me _N my Jemen nn ns EE Kn ee © 1 En EE ES Ts ki Ì E ad Ui | | 5 =| E Um EET Nr n it TELEN | 5 mm EIEREN Nei SEE irt ee ER Te | ER IE IE Ie TT a Sh | nn == Î SE! | be E el he! fe EE Til hemm Ka: mm) | hiel | jn _ Mirserar Pm, En Ei + | F B EEn Pr 4 em É Man | Ó | en 7 Ae f , H AED d EE er SN 7 | ER $ HED TAR den il in ERE sr be Dl HE erk : p | | Ei Í BouWatci| IJ nl Ne BAN 8 K Ar a N oe À De EON, bo8 Á AN Eon } ER _ ki. — ee nn | TO e ne DE enden Ser! a _ ne mn ss 32 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsdeel Oost hebben 709 bewoners meegedaan Figuur 4.24 laat de plekken in stadsdeel Oost zien Bewoners noemen ook dat fietsers op het fietspad aan de enquête. 66% van de respondenten was van die bewoners erg verkeersonveilig vinden. Sommige vaak tegen de rijrichting in rijden. Veel tweewielers middelbare leeftijd (31-64 jaar), terwijl deze groep plekken zijn meermaals genoemd. Figuur 4.2.5 toont verlenen geen voorrang, geven geen richting aan en 56% van de bevolking van stadsdeel Oost uitmaakt. die plekken waarvan zij zeggen dat de verkeersveilig- slaan zonder te kijken af. Kortom, men houdt geen Ook vergeleken met de stadsbrede enquêterespons heid juist is verbeterd. rekening met elkaar op de fiets. Andere gedragingen hebben in Oost relatief veel inwoners van middelbare die bewoners noemen zijn foutparkeren, slingeren op leeftijd meegedaan. Vergeleken met de gemid- Figuur 4.2.3 laat zien welk gedrag volgens bewoners de fiets, rechts inhalen met de fiets en niet stoppen delde Amsterdammer gebruiken bewoners van stads- van stadsdeel Oost tot onveilige verkeerssituaties voor het zebrapad. deel Oost vaker de fiets (82%) en juist minder vaak leidt. Hard rijden werd het vaakst genoemd (86%), de auto (17%) om zich te verplaatsen in de stad (zie gevolgd door afleiding door de mobiele telefoon figuur 4.2.1). Verder komt het beeld in Oost overeen (64%) en door rood rijden of lopen (48%). Dit komt met het stadsbrede beeld (paragraaf 3.1). overeen met het stadsbrede beeld (paragraaf 3.1). Op een B-puntsschaal beoordeelt 64% van de bewo- Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld noemen ners van stadsdeel Oost het verkeer in de buurt als veelal gedragingen die met tweewielers te maken (zeer) onveilig (figuur 4.2.2). Dit beeld komt overeen hebben. Zo rijden fietsers en scooters op plekken met het stadsbrede beeld (paragraaf 3.1). De kleine waar dat niet mag, zoals het fiets- en/of voetpad. verschillen zijn niet significant. 23% vindt het verkeer (zeer) veilig en 12% is neutraal. Figuur 4.2.3: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssi- g g g g tuaties volgens inwoners van stadsdeel Oost (n=538) en Figuur 4.2.2: Gevoel van verkeersveiligheid in de buurt Amsterdammers (n=2208). Figuur 4.2.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die in- van inwoners van stadsdeel Oost (n=527) en stadsbreed woners van stadsdeel Oost het vaakst gebruiken (n=709). (n=2339). 100 % 90 1e 10 Te OLM 7 7 Mem 5 5 nn 7 7 EREN 60 60 40 (0 0 NEE CAN je 0 2 ORERN ae RUN 30 oM oREERE___RENR : JE | ENEN Cann 10 EN | | Oost Amsterdam 0 10 | | B | B | B | B Te hard rijden M Afleiding mobiel Oost Amsterdam 0 1 2 3 4 5 B Door rood rijden of lopen IN Fietsers zonder licht B Voet Ml Fiets M Openbaar vervoer MN Auto Zeer onveilig Zeer veilig B Onder invloed van alcohol of drugs MM Anders MB Elektrische fiets MM Scooter Ml Taxi Oost IM Amsterdam B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen 33 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 2 / Éá er adt ke ; hi me k 0 25 dien 5 ef we geer on in 1 Wethouder Frankeweg kruising Middenweg he, ES f Ems iN 9, Me er en en 5 en Ì En / Tee Ed / 2 Wethouder Frankeweg / es fi u En ks A EE a fs Ee Pe - ) 3 Galileiplantsoen & te ee Ae es dn de 3 / EME ; AA bend : ed ek Lan Ef 4 Oosterpark (west) DN oe AND EN ET EN SS DS. AE RA 5 Nr: en En en EE En EE avastraat Til Fn Mi rit mes kn d ezen ì TD d AE NE el en } . Ss £ f ee eten ed EG, en a 6 Middenweg kruising Ringdijk Ee on DS) ll IE Elie f en > TE jl il el SE Hij 2, RAN. 7 Middenweg 8 ee nn vd n a 3 Kel Oe ee rr EE | et ens | \ CEN NN 8 Linaeusstraat kruising Mauritskade u ek — be er | CR A Kr tn uee \ (EN se Kri Toad Kers ve rt en 9 Meester Treublaan kruising Weesperzijde zen RE NE eenen OE NEN Nt es A nn 23 tp er - Ver 10 _ Linnaeusstraat kruising Wijttenbachstraat NES er iS EE eG Ee DE EEDE SUS 4 A) fer ER E wir een E re ee Rens re Ene if Ed , Nn ee, en ee e DA 0 Be SPR. a, RE PEEL NA AN en KELL arr | Eene en 5 Nn NN La ee 5 A, Beel eN STEN er Bie: al Um Sai Ee 3 WT Er ate. Er bnl mm mn N= en ESE Pon EEE nde ge A BAARD on Oe tn Mer PNL en EAN Ee e on NET PASEN 7 A Eer. Cant Nee SN RN Rr Nn, LOONT SDA AMEN 5 ele Tie Ee Sn EEP SEU neee EE HES É wd * LN ef: mn En se ng — = nf fake ei ES 7 Ne ne F | xr En 5 ir [= hr Gd nd Me, f ie ‚dp À EN zn Si VEEN Tr. NE sd B Id MN bn eN { Ser Ten EE Nen BT rr WEN ESE INN ane Á É ENT [EE NEDA SSN f 1e she Hie dri va P mr U HE rr ERG LI Nt Ee Wrs Se a & GE MES ET AEN NS & a CAS N Oee We ven "BAE : PS Sa eeen, en MENE hk An | , ie ie NS 2 EINE ES ÔN GL Ne Bet Ee, ERS kop “ (ln ee E) Lone B - Amore WN Ne EE di / Aes F TU Ol en zi ek | in ES es nr ie We | re EN oaf ie “ Ë a) NE SNE OENE } : Wp Ee Ne E An HI en Ee An 5 Ü mii N , „ha k 7 Ü Z / hi iauur 4.2.4: Locaties in EE Ln PN a Zi) fl ee 8 raro Se VCO ON ol zi mn AAA de SE. ir hen Me: „ ER 34 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid r EP KEE a ge, tn zl Ì k Fi er LE rt At Z At 0 TS ellen. LE " \ (oe ae re 1 Molukkenstraat kruising Carolina MacGillavrylaan Nn nn en (SW ed de 2__Nieuwe Amstelbrug ME, Pin We rn ve Zn Á 4 . In . Ball, bt EN E Á Re. KE 3 Linaeusstraat kruising Mauritskade B: ien ; AES E À nd en El ds Fe a 4 Oosterpark kruising Beukenweg hi Er 2 pe en. = De Ë, 5 Ee . Bees P's ie EM Ee + ee FEM E en HE Er == Pai, Nid 5 Eerste Oosterparkwe ee ee r Je Pp g Et din ; he EE Ordre verarmde M=: . : SMN MENENS en ee ef en is) à & , ee le ee PT a rr en Á en as 6 J.F van Hengelstraat re. 2 bn _ etn n mt ij el BEET B IEEE EN EE ks Oe pr AE vd EN Een f = N Ne 7 Zeeburgerdijk kruising Zuiderzeeweg EI en ARN mmm eN ee er 4 Eels: En k EL. î 8 Linnaeusstraat t‚h.v. Oostpoort u en EN en | | _/ A Aen DE mes \ kn ' B gn egt NN se ev A 9 Prins Bernhardplein es EE eenn eN , AN DENS zee Er ee Pe ne. EE el NS [3 Da SS k 10 _ Berlagebrug kruising Weesperzijde Le NP a en Ser Ar - ne 7 TO EE Nor { EDES De ús SES AN en ZA Ve 5e Gean , es: jk s Mr Sen E © en 1 É A0 ER: ' EEn Ee AE ze en 8 os MOE NEA ZN IT Re SS, Kl ger ren Ee „ Pe en =E Me bree Pei AN en, Er bren n° on 5 BEE Wee NEEN e messe ie nr B ì À ao Nn BBR DE NA en IN S rr Mer Ve B A Ee en Ee 87 Ae fr hg Fr ie ie NE cah An a Kh eene Leed U / 5 A= EE Lr PEET Pe \ i VOA SEN AS Pe ME AN EE Er ze a Ef Te eee i Ennes ER A Ee en Tae Jk # F Ze Nn Er ne rr Fee ek: : % ' 8 ze mjs DE EK SAE dn pe 8 a+ KE = es EE ET oh, Per, en li, 4 je EE fn EE EN Te Een ; ; B ien ne Al he ed TND ZES B En ei ze Ier rn er AE hi AE en enen: Sep 4 MEBIN ier In Ars ES Nl = Er eN BN Sn Ee d & e Pr B de AL BEN Nem ON 8 u OT ze, 5 er EE zAr u Eran tij AAE  mn «r it NE A EP AN A7 EA VN Ee kN Ks E A el En ii ä ef AES Ë ak A vd Ze ke Ln RIE 1 Mr en ke GE (et) oe me : | 5 | > | Dn ES L mn ia NN, 1 x B Es PEA kj / Ke ae Ns in ES ae ne 4 ij Ay AE rn ve ú ee 8 oe d AD & Ea # Beed hs Ca P Ì ne e Ed zl pj a ee SN : vs MEt AS ee AE „, df ioutif 422.57 LocaNes in stadsde Oost waar de verkeers AN, et ae) À Pe 8 eiligheïd volgens A sterdamme is verbeterd. É Ä NE NS EE ee ä Er hj 5 r fe ERN Es 5 ERE | A EEN Pe A A KM eN SAAN 35 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Wat maakt Oost verkeersonveilig? Bewoners in Oost maken zich daarnaast, net als in an- Bewoners ergeren zich aan weggebruikers die rijden In de enquête geven opvallend veel bewoners in Oost dere stadsdelen, veel zorgen over het te hard rijden. waar het niet mag, vooral aan scooters die nog aan dat zij zich zorgen maken over onveilige over- In dit verband noemen zij auto's, taxi's en zwaar steeds vaak op het fietspad rijden. Bovendien rijden steekplekken en kruispunten voor fietsers en voet- verkeer, maar ook tweewielers zoals scooters en de scooters — net als fietsers — vaak op de stoep. Scooters gangers. Niet iedereen geeft aan hoe dit komt, maar elektrische fietsers. en fietsers parkeren hier ook vaak, terwijl er op de een deel wijt dit aan: stoep al te veel obstakels zijn. Denk bijvoorbeeld aan In Oost zien bewoners een toenemende drukte, terrassen. De voetganger heeft hierdoor te weinig m Andere weggebruikers die geen voorrang zowel op de rijbaan als op het fietspad. Met name ruimte, vinden bewoners. Zij gebruiken vaak het verlenen. de opkomst van de elektrische fiets noemen zij vaak. woord ‘roekeloos!’ als het om het gedrag van tweewie- m Verkeerslichten die ontbreken, tegelijk op groen Daar maken bewoners zich zorgen over. Ook de vele lers gaat. springen of pas na lange tijd op groen springen. werkzaamheden en het vrachtverkeer in het stadsdeel m De drukte. worden regelmatig aangewezen als oorzaak voor de Welke oplossingen zien bewoners? m Hoge begroeiing of verkeerd geparkeerde vracht- drukte. Net als in andere stadsdelen pleiten bewoners in de wagens die het zicht belemmeren. enquête voor meer handhaving. Met name snelheids- m Agressief en roekeloos gedrag van “Het verkeer is erg druk, teveel gemotoriseerd verkeer controle van scooters en elektrische fietsen zou de medeweggebruikers. op plekken waar veel kinderen fietsen en lopen verkeersveiligheid kunnen verbeteren. (vooral in de ochtendspits maar ook in de middag). “Oversteken van de Middenweg is een ramp, als het geen De hoeveelheid werkzaamheden in de buurt maken Bewoners zien graag meer ruimte voor de fietser. door rood rijdende auto is, is het wel een 100 km/u heter niet veiliger op.” Dat zou kunnen in de vorm van fietsstraten, waar de rijdende motorfiets of een op het fietspad rijdende snor/ auto te gast is. Een andere oplossing die zij noemen bromfiets, hopeloos.” “Zwaar vrachtverkeer op de Wethouder Frankenweg en is het verbreden van fietspaden of de aanleg van Galileiplantsoen (verlengde). Rijden regelmatig te hard vrijliggende fietspaden. Bewoners geven aan dat er “Alle fietsoversteekplaatsen op de Wibautstraat vind ik en zijn onvoorspelbaar. Vrachtverkeer hoort niet thuis ook meer ruimte voor de ‘traditionele fietser’ komt als onveilig omdat bij groen licht voor fietsers ook auto’s in deze straat/buurt met scholen en speelpleinen.” de elektrische fiets naar de rijbaan wordt verplaatst. groen licht hebben.” Hiernaast stelt een bewoner een gebaar voor om de Alle soorten weggebruikers overtreden volgens de fietser en voetganger meer ruimte te geven: Als het oversteken betreft, zeggen opvallend veel bewoners vaak de verkeersregels. Tweewielers doen bewoners dat zij zich vooral zorgen maken om hun dit volgens sommigen het meeste. Vooral het negeren _ “Een autovrije dag een keer per maand in de midden kinderen: van het zebrapad door auto’s, scooters en fietsers stad zou wel heel mooi zijn!” leidt tot onveilige situaties, mede omdat er veel kin- “Ik heb 2 kleine kinderen van 6 & 9 die op de fiets deren gebruikmaken van oversteekplekken. De verkeersveiligheid zou volgens bewoners gebaat naar school gaan. Op de route is er een behoorlijk zijn bij meer regulering van het zware verkeer. onoverzichtelijke oversteekplaats, waar het 's “Fietsers die eenrichtingsfietspaden twee richtingen Bijvoorbeeld bij het verstrekken van vergunningen aan ochtends erg druk is met fietsende ouders, kinderen en op gebruiken. En fietsers die de trottoirs gebruiken, verhuisbedrijven, die vaak veel ruimte innemen op de autoverkeer.” bijvoorbeeld om hindernissen te omzeilen. Als niet- weg. Bouwactiviteiten en bestellingen rond scholen autobezitter vind ik automobilisten steeds netter t.o.v. zouden aan het begin en einde van een schooldag fietsers en voetgangers.” kunnen worden stilgelegd. In woonwijken met scholen 36 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid zou het vrachtverkeer op die uren kunnen worden ver- _ permarkten (23%) zijn zij beduidend minder bezorgd. Figuur 4.2.6: Hoe ouders en verzorgenden hun kinderen boden of omgeleid. Overigens maken bewoners van stadsdeel Oost iets naar school brengen in stadsdeel Oost (n=156) en stads- vaker gebruik van bezorgdiensten dan de gemiddelde breed (n=391). Veel bewoners zien graag meer voorlichting en Amsterdammer, al zijn de verschillen klein en niet campagnes. Een specifiek onderwerp dat kan lonen significant. 31% doet dat vaak (zeker wekelijks), 43% 20 ry, is stoppen voor het zebrapad. Bij voorlichting en soms (één keer per maand) en 27% slechts zelden. 45 campagnes moet rekening worden gehouden met 40 de multiculturele achtergrond van Amsterdammers. Als het om bezorgdiensten gaat ergeren bewoners 35 Dit omdat mensen vanuit verschillende culturen mis- zich aan te hard rijden, het tegen de rijrichting in 30 schien gewend zijn zich verschillend in het verkeer te rijden, het rijden over de stoep, het negeren van 25 gedragen. rood licht, asociaal rijgedrag en foutparkeren. Ook 20 zou de onervarenheid van bezorgers tot verkeerson- 15 Bewoners stellen dat het oversteken in hun stads- veilige situaties leiden. Bezorgers letten vaak niet op 10 deel veel veiliger kan, bijvoorbeeld met meer over- het verkeer omdat zij hun telefoon gebruiken om te > steekplaatsen en een andere inrichting van kruis- navigeren. 0 Oost Amsterdam punten. Zo zou ‘tegelijk groen’ voor fietsers (zoals in B Lopend met begeleiding MM Zelfstandig fietsend Groningen) een uitkomst zijn. Gesprek met bewoners B in de bakfiets M Zelfstandig lopend IM Anders Het stadsdeelgesprek met bewoners werd ingeleid B Gebracht met de auto Ml Openbaar vervoer “De middenweg zou meer oversteekplaatsen kunnen door dagelijks bestuurder Rick Vermin. Als drie grote hebben, de trambaan maakt het bij uitstek onveilig om verkeersveiligheidsthema'’s in Oost stelde hij veilige naar school gaan. Bij ‘anders’ noemen bewoners vaak ter hoogte van de feestwinkel over te steken. Bij gebrek schoolomgeving, snelheid en laden en lossen aan de dat ze hun kind voor- of achterop hun eigen fiets naar aan beter steken mensen toch over, en dat vertraagt en orde. Over veilige schoolomgeving uitten bewoners in _ school brengen. leidt tot gevaarlijke situaties.” Oost zich ook in de enquête. ‘Veilig oversteken voor voetgangers en fietsers’, dat in de enquête als belang- Vergeleken met de gemiddelde Amsterdammer zijn Om de snelheid van auto’s omlaag te brengen, pleiten rijkste thema in Oost naar voren kwam, werd in het bewoners in Oost er nog sterker van overtuigd dat bewoners voor meer hoge drempels. stadsdeelgesprek niet behandeld. schoolstraten zorgen voor meer verkeersveiligheid bij scholen (figuur 4.2.7). In de enquête is 48% het Bezorgdiensten en bestel- en vrachtverkeer Veilige schoolomgeving hier zeer mee eens, tegenover 35% stadsbreed. Een Bewoners van stadsdeel Oost zijn even kritisch over In de enquête zei 39% van de bewoners van stadsdeel schoolstraat is een straat die op haal- en brengtijden de veiligheid van bezorgdiensten als de gemiddelde Oost (de zorg voor) kinderen in de basisschoolleeftijd wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Amsterdammer (paragraaf 3.1). Maaltijdbezorgers op te hebben. 27% liet deze vraag onbeantwoord of Van de respondenten die enthousiast zijn en een scooters scoren het slechtst: 83% van de bewoners wilde dit liever niet delen. Voor 74% van de ouders of _ toelichting geven, ziet een deel ook graag dat er bij in Oost vindt hun rijgedrag (zeer) onveilig. Voor flits- verzorgenden bepaalt de verkeersveiligheid (mede) middelbare scholen schoolstraten komen. Sommigen bezorgers die je boodschappen binnen 10 minuten hoe de kinderen naar school gaan. Figuur 4.2.6 laat wijzen wel op het belang van een goede afstemming thuisbezorgen is dit 64% en voor maaltijdbezorgers zien dat er vergeleken met het stadsbrede beeld met automobilisten en het bouwverkeer. Bij hen op elektrische fietsen 51%. Over busjes van pakket- en _ significant minder kinderen met de auto worden ge- mogen schoolstraten niet leiden tot frustraties en bestelbezorgers (38%) en vooral bezorgauto's van su- bracht (4%) en meer kinderen met de bakfiets (17%) meer agressie in het verkeer. 37 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Lands: . 8 _ “Zou een super initiatief zijn. Wij wonen tussen vier ef 89 Ruwpliis nl È E Tot slot wees de schoolbestuurder erop dat bij de ene scholen in en ik denk dat dit enorm zal bijdragen aan de Net j 3 …®& school gevaarlijk hard wordt gereden, terwijl bij de veiligheid van de schoolgaande kinderen.” ® @ ke andere school mensen hun snelheid goed aanpassen. mee Lind GP} Vanwaar dit verschil? De bestuurder vermoedt een ver- In de enquête geven sommige bewoners aan dat ‘spel! 5) 5 u Ì komt schil in binding met de wijk. Voel je je verbonden met schoolstraten het probleem verplaatsen en dat de „En en MNS kad _ de wijk, dan ben je geneigd je snelheid aan te passen. focus vooral moet liggen op de schoolroute en over- ee je 5 a, op huid Heb je niks met de wijk (bezorgen, laden en lossen), steekplaatsen die kinderen vaak gebruiken. hed Er de, hg (school?) dan lijkt dit minder vanzelfsprekend. Onderzoek hier- al: 5 Ge a Er | naar kan misschien nieuwe aanknopingspunten ople- Dat er in stadsdeel Oost veel gebouwd wordt, komt Ì a an ® i ZAO veren om de verkeersveiligheid te verbeteren. de verkeersveiligheid rond scholen volgens de deel- SARS & % ï Le bit nemers aan het stadsdeelgesprek niet ten goede. En ‚® Be „&. Het thema veilige schoolomgeving komt ook aan bod Voor fietsers en voetgangers zijn er veel gevaarlijke bij de stadsdelen Nieuw-West, Noord, Zuid, Zuidoost, verkeersomleidingen, stelden de deelnemers vast. Een De beste route voor kinderen om naar school te West en stadsgebied Weesp. schoolbestuurder pleitte bij nieuwbouw voor een an- gaan? Leer ze niet de snelste, maar de veiligste weg: dere fasering. De school wordt in een nieuwbouwwijk _ via de rustige straten. har is Oelaklig leren altijd als eerste gebouwd. Bouw dan, anders dan nu da klasroutr Le ze ouders en vaak gebeurt, meteen ook de woningen in de directe sneller veilig. Hiernaast noemden de deelnemers mou gebleven Erk so 3 omgeving van de school. Zo is de omgeving rond een aantal praktische maatregelen voor een veilige be en, de school eerder op orde en de route naar school schoolomgeving: dn AR BANE Figuur 4.2.7: Stelling “het instellen van schoolstraten zorgt wm Stel eenrichtingsverkeer in. ’ _ in voor meer verkeersveiligheid bij de school” (n=512). m Stel bij de school een Kiss&Ride-voorziening in. ns C- ee Te m Maak er een fietsstraat van. Ere mm OY 100 ra, m Verlaag de maximumsnelheid (30 km/uur). ü ï 5 Ù j iz a %0 m Plaats drempels. Je re Oe 80 m Kleur het wegdek (om weggebruikers van elkaar ET 70 te scheiden) EET EE 60 m Zet klaar-overs in. 50 Snelheid 40 | Een vader merkte op dat je kinderen ook kunt leren Snelheid kwam in het stadsdeelgesprek als tweede 30 Ï | | | wat een veilige route naar school is. Zelf helpt hij zijn verkeersveiligheidsthema aan bod. De onderlinge snel- 20 EN BN an kinderen altijd op weg. Moeten ze voor het eerst een __ heidsverschillen zijn groot. Het fietspad zou volgens 10 AN AN nieuwe route fietsen? Dan fietsen ze die eerst samen de deelnemers niet als vergaarbak moeten dienen, 0 Zeer _ Meeeens Neutraal Mee Zeer en staan ze stil bij de gevaarlijke punten. Samen kijken maar vrij moeten blijven voor kwetsbare weggebrui- mee eens oneens mee oneens ze wat de beste route is. Dat is niet de snelste, maar kers zoals kinderen en ouderen. Daar is het fietspad B oost MN Amsterdam de veiligste weg: door de rustige straten. ook voor gemaakt. De Fietsersbond pleit ervoor het 38 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid maf klagper| : Wi kan 4 veilig zijn als er teveel verkeer is. En soms blijkt de =m Houd bij het aanpassen van de venstertijden re- rije k Í) 5 gemeente in stadsdeel Oost fietspaden weg te halen. kening met belangen van omwonenden. Te vroeg mied bi! _ EN Dat kan soms niet anders door ruimtegebrek, maar er laden en lossen kan voor hen geluidsoverlast e Af zÈ gn AN moet dan wel naar een veilige oplossing voor de fiet- betekenen. C l 5 ERK AZ a 4 od sers gezocht worden. m Omdat de schooldag niet voor alle kinderen CAAS Ng WO tegelijk afloopt, heeft het geen zin om de venster- bl ì A GE Het thema snelheid komt ook aan bod bij de stads- tijden voor laden en lossen in de middag aan te id TA delen Nieuw-West, Noord, Zuidoost, West en stads- passen. _ A s gebied Weesp. Î | Lp î De problematiek rond laden en lossen is complex, er ss € ‚…- Snelle gcookmokids of et 7 zijn veel verschillende belangen mee gemoeid. Voor A ondernemers en leveranciers heeft aanpassing van de fietspad te reserveren voor fietsers en alles wat groot, En Genta, Hd venstertijden gevolgen voor de planning en soms ook zwaar en breed is te verplaatsen naar de weg. Als daar A *® edlk, voor de kosten. De sleutel is om rekening met elkaar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt, kan dat ED on 8 ES 5 te houden en samen creatieve oplossingen te zoeken. zeker. De deelnemers waren het erover eens dat het OZ ik N ars Te Denk bijvoorbeeld aan de fietstrainingen die de ge- goed zou zijn als er op het fietspad ook een maximum- (e af Eee (NS meente Amsterdam organiseert en die kinderen leren snelheid zou gelden. Bijvoorbeeld 15 of 25 km/uur. | pan ji _ eed 5 Ge hoe ze op een veilige manier in de stad van A naar B Dat zou ook goed zijn voor de doorstroming. we s learns De kunnen. Niet alle drukke punten kunnen rustig worden De positie van de scootmobiel blijft hoe dan ook Aw Ee ens Gin gemaakt. lastig. Die levert op het voetpad gevaar op voor 5 ‚ E voetgangers, terwijl de scootmobielrijder zich op het ‚E- Het thema logistiek komt ook aan bod bij de stads- fietspad zelf onveilig voelt. Een deelnemer die zelf delen Centrum en West. scootmobiel rijdt, zei regelmatig links en rechts te Laden en lossen worden ingehaald. Ook zijn bij verkeerslichten vaak Laden en lossen (logistiek) kwam in het stadsdeelge- Venstertijdsa bredere opstelvakken nodig. sprek als derde thema aan bod. Uit de enquête blijkt se Dear! Het succes van maximaal 30 km/uur op de weg valt of dat 43% van de bewoners van stadsdeel Oost de Ben mori: Jak vorken staat volgens de deelnemers met twee dingen: een veiligheid van het vracht- en bestelverkeer de afge- hub idijg wt meubed A Le te weginrichting die bij die maximumsnelheid past én lopen twee jaar verslechterd vindt. 49% vindt dat er da spité? Er de dave pt iederen! handhaving. niets is veranderd en 8% vindt de veiligheid verbeterd. ET eg Dat komt overeen met het stadsbrede beeld. In het Ze Ien ge EA Tot slot werd opgemerkt dat er steeds meer shared stadsdeelgesprek spraken de deelnemers vooral over Ák 1 AB Ln: Er | 0 Te 5 space gebieden komen, maar dat niet iedereen zich aanpassing van de venstertijden: Es ot ks LI erf daar veilig voelt. Een duidelijke scheiding tussen het 5 ij Lo Î Tas / rl, hl ra | fietspad, voetpad en de weg zou beter zijn, zeker m Pas de venstertijden aan, zodat het laden en Cr | Fre AE vanuit het perspectief van kwetsbare weggebruikers. lossen niet meer in de ochtendspits gebeurt, als Es US Ll Hiernaast werd opgemerkt dat fietsstraten niet meer de kinderen naar school gaan. _& 39 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid nn i DT a : af i a Dl Fk J A NE ME : dt: Á Werrg PE TP BE : „jk rik a | in | P Pili ‚n ir Es: Ë 7 K j ik: je ni ter a: I ok EJ EN Ì Kes LEE RETE Î | , nen : bl wd OM IRT | et : de fe Ln f he ip B" EK - | . 3 4 ) = B TT - 3 Beds Ei et a Ed —i- a et Alf ij K | ij PE — == k vn MU L Ei | ke pet di TEE 4 í ij BEE le, Et EE / En N 3 : Ee ml E kel 1 q hete ' | Bld Tal ke Ù nd A > dl hed Ai le Mg, eed A se Nl ik EN RS A i NE A a HEEN Et Bd de, Ne En Mi IER Nn Ee fi en sel Î EN Pe 42E En za / il E ln | d E, En ni EERE ä om a ET emmr T Ld Rrk ed ' 5 -= ' | en: ; 7 al nd ATR EN Jl b R' Ù NN | - ma | B nh t, ge MN Pe le uE gn E RE z Pm : Rr IE er Ed In pen NTC ON u me e kn . r \ ij Î a bg 7 el RN A De nn NE Eler me | à É meta A ad cf \ ' 8 KE ‚As RD == WE MA - al on | f , il - S Ik EN f f Ne _ Sm ik el il aj mt pn Ee. EE, _ ki EE nl Î on ad | 8 ” Ee | & Kn ms ‚EL pn zi Ne e ES Ei. Ne Ve re Je RE * je ilk == md Î E / EE EE 4 MA a — eert. WP en - _. ES td iN Eu à EN Á is met AN Ket vn Te rn en gef Há nd ï B mn RN EE EF 7 TN mn Le aA 5 OM Ei Ie: ct | A) r Tm En N BAN | KR Af EE nl En Ri min A — } I= nn i st D zN p= _ f Ì k el ie KL a Fi fi ke nl el pe Ì / E k Ì me | EE, EE , } Ji) kj | NT | | Fn ze, Ä hm en mann nn EE fs Nm ! Ld Fl ‚ | AFB, FO Dn k ze PN en k EN | Rn. ei mn Í / han men Kf dm Ei : en ae if ! E mn K ne - ï EE EE st KAN maes ml EES F E " 5 rd Jee 3 Er ei en ij kl £ ' Ô Ee f A age u E ” EE ate ee in sf EE Ene rg a A : % Ef Ne pe, EE Wee Ate AND Tedder he Eg nr eneen x =S amel ’ rd enn UE EE oe AE OO KNA ed a A ARE Ld ee ek en Weer PEN EO en TE ___% en E rn En mn ain Sf ge d ee ge EE, Ee Foto: Edwin van Eis 40 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsdeel Nieuw-West hebben 369 bewoners mee- __ Figuur 4.34 laat de plekken in stadsdeel Nieuw- Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld noemen gedaan aan de enquête. Vergeleken met de gemid- West zien die bewoners erg verkeersonveilig vinden. vooral het rijden waar het niet mag, zoals fietsers en delde Amsterdammer stappen bewoners van stads- Sommige plekken zijn meermaals genoemd. Figuur scooters die op de stoep rijden. Wat zij ook aanhalen deel Nieuw-West vaker in de auto als ze in de stad van 4.3.5 toont die plekken waarvan zij zeggen dat de ver- _ is spookrijden: fietsers en scooters die tegen de rijrich- A naar B moeten (34%, zie figuur 4.3.1). Verder komt keersveiligheid juist is verbeterd. ting in rijden. Daarnaast geven weggebruikers geen g g ! g lj g gg g het beeld in Nieuw-West grotendeels overeen met het richting aan, halen ze in in de bocht, negeren ze het stadsbrede beeld (paragraaf 3.1). De bewoners gaan Figuur 4.3.3 laat zien welk gedrag volgens hen tot zebrapad en parkeren ze op de stoep. Ook asociaal het vaakst op de fiets (60%) of te voet (45%). onveilige verkeerssituaties leidt. Hard rijden werd het gedrag maakt het verkeer volgens bewoners onveilig. vaakst genoemd (85%), gevolgd door afleiding door Denk aan voordringen, automobilisten die zomaar stil 74% van de bewoners van stadsdeel Nieuw-West de mobiele telefoon (63%) en door rood rijden of gaan staan op de weg en voetgangers die oversteken vindt het verkeer in de buurt (zeer) onveilig. Slechts lopen (48%). Dat komt overeen met het stadsbrede zonder te kijken. Wat ook specifiek genoemd wordt is 17% beoordeelt het verkeer als (zeer) veilig. Daarmee beeld (paragraaf 3.1). het negeren van verkeersborden voor bestemmings- beoordelen zij de verkeersveiligheid in hun buurt ne- verkeer door vrachtwagens. gatiever dan de gemiddelde Amsterdammer (figuur 4.3.2). Figuur 4.3.3: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssitua- ties volgens inwoners van stadsdeel Nieuw-West (n=268) Figuur 4.3.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die Figuur 4.3.2: Gevoel van verkeersveiligheid in de buurt en Amsterdammers (n=2208). inwoners van stadsdeel Nieuw-West het vaakst gebruiken van inwoners van stadsdeel Nieuw-West (n=291) en (n=369). stadsbreed (n=2339). 100 Fo, 90 1e 10 Te OL 7 7 ar 5 5 NE 7 7 En ER 5 5 Nem ERN 50 50 30 20 0 EER RER 20 oM oREERE ___RENR zo m__N EREN Senn 10 | | B | Nieuw-West Amsterdam 0 10 | | B | EH | B | B Te hard rijden M Afleiding mobiel Nieuw West Amsterdam 0 1 2 3 4 5 B Door rood rijden of lopen IN Fietsers zonder licht B Voet Ml Fiets M Openbaar vervoer MN Auto Zeer onveilig Zeer veilig B Onder invloed van alcohol of drugs MM Anders MB Elektrische fiets MM Scooter Ml Taxi B Nieuw-West MM Amsterdam B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen 41 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid vi \ EN | f ii Ee 4 U Se Top-10 locaties | en a \ 1 Osdorperweg # | e | 2 Tussenmeer | Pr Ü 3 Sloterweg | « pe 4 Pieter Calandlaan t.h.v. Piet Wiedijkstraat Ed E $ _ | Í hs - & ® | Wi 5 Slotermeerlaan (rotonde) F E DEN Ld - - EE ‘ r ee ie á * | 6 Jan Tooropstraat (rotonde) 4 … “ “ E " me IJ DL ed | |} 7 Ookmeerweg kruising Osdorperweg í : / n EA 4 Lt É eK } | 8 Baden Powellweg kruising Pieter Calandlaan * | Ne ® hd ki " ue ' | / 9 Oostoever (rotonde) nen Î En Jet TE 10 _ Burgemeester de Vlugtlaan kruising Burgemeester | NK, si . dd Fockstraat 4 * á . \ * - Ì Je 5 8 \ E | x & ol * _ rs & _ n ER . | „ 1 } d Mat nn . Í E ee a | aj * 5 ‘ é % It, \ * ë Ld _ ® de 1 d À, N ere 4 per » . - et Te 1 2 A ' "ek ne Ein 7 N & Di 5 * * ek * d ' hon Dr . - WE „bes _ | : * NS be 2 ke & dE. } ar he, Li ‘er * m ' ä de iced k : no et en ! " C ne K 1 S Nee MES B “ ) k EF | Figuur 4.3.4: Locaties in stadsdeel Nieuw-West die’, Zn | Amsterdammers verkeersonveiligvinden. kj IR 42 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Ten el Eik © == a " E 1 df va LN inde „U En Ken Ne mmtje TepSloatiee En ze = DZ n 1E B ll : ee" 4 [Ne 1 Slotermeerlaan (rotonde) js un niek: Bin. - EEC MIEART tT UT KS TE rf } / te | Bland 15 I fik nn ; ie 3 är 2 J.M. den Uylstraat | TT el f ze a AMalkeantelaane Fn je El Se { a er a Í Oki 3 Wolbrantskerweg IPRA le TSE NN Pan  Wikke Ee el ede Te Dn el 4 De Savornin Lohmastraat ee En en Sn Ne en On og MERS B. WS CAN it 5 ‚e ERE MKE Te OT 7 ged Int NS 5 Laan van Vlaanderen kruising Plesmanlaan A Hale, A en Re EENES LEN s DN LNE Eaerirt gel) Ne), rue Ees N # = zi ies Eeke er en n Een nin za wa ires ball ie Ai lj SO / T TD JEE (nues UU nan el EES IA oor ET EL TTN Et : ‘ A d „le oei (NN ele HI Ak SE en NN A UDO ME |T ESA mm eerd Ee So f jr en ; ar A 7 Lie ie 135 stinkt en | LTE) ki ENNE IJD WEI SN ENE Mn he ee NEN SAIENTIST EN : Kn el de e Ön : A _ aL E ss, Ee ee, wi Ne # « ni 0 | kh El 5 re ye Ë Er SE a l 4 5 + E s £ de iN ed hi RE re, Nef EE dik ei ANS En | /) Sj ë vest NEE Í SD B Z ats AL KE SOE er” | Ë È „ie FAA ZN ee BEE OO Te | pe j Dn: Ai bee gare af : sant DELLE LE é. Î Fe, : RE er ® ‘ € al wel de ETA Kd Ä ee 48E Ona | : GET ie Ï e E-S ' De ed 4 Shri DOEL Heise Ce vorig SS A LEE OE AEN RE EEL ane € je A nk ende ke Led (in el tn nein ii 1 ete INE OA À ad B EN Em ES í Na ‚f a AO Ne Ve ee AES de En p= Ae : ar is Tk rlr Un ì 1 Ek EN ge PN me EL 7 t B OE rss went 104 en Aen VEEN (5 er mf OE Ps EN ds ae ea ie eeen (:2 LR Bana! NK OA Gee ED ee BEN Eel ein Eg [52 IJ | NAS DEE Ne Menen ante alsan \k LB le NAS OOC | EN Ne DG EN TEAANE BAAN en St ng a PPE mfb sel GE LETS Ur, Gn 7 EN Ave HEE Wen 1 djuijsd 4 ” od IEEE En Á ] zui LN Van ze ga ir en URE 7 Fe H rn Te Bral NA E ijt de EN Ei en: an Fe heel ed En re k | ae arn + ï Ee ir & Ne LB CSTN pe TE Bak Bte À E nd Haard EL en EN SL erp bene DOE en an Ne Ne & ä ee itt Zn ri À Î eef ik mn hk À En, Figuur 4.3.5: Locaties in stadsdeel Nieuw-West wa: de | SN 15 AN Te verkeers) eiligheid vo gens Amsterdam ers is verbe t ie: E , d = zn FE nn li — / EE Te HD SPD LO Oe 15 HEER zt 43 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Wat maakt Nieuw-West verkeersonveilig? “Amsterdam Nieuw-West is voor een wandelaar of fietser Bewoners vinden dat veel weggebruikers in het verkeer Uit de enquête blijkt dat bewoners erg ongerust zijn zeer onveilig. Alles in ingericht op de auto's. Scooters en asociaal gedrag vertonen. Dit geldt vooral voor auto- over het te hard rijden in hun stadsdeel. Dit geldt stepjes vliegen over voetpaden en auto's rijden eerder te mobilisten. Ook vinden zij dat fietsers niet opletten en vooral voor (sportieve) auto's en motoren en met hard dan te langzaam.” onderweg teveel met hun mobiele telefoon bezig zijn. name in de avonduren. Bewoners gebruiken opval- Vaak rijden ze in het donker ook nog zonder licht. lend vaak het woord ‘racebaan’ om aan te geven hoe In Nieuw-West is het druk. Veel bewoners geven hard er wel niet wordt gereden. In sommige straten aan dat er regelmatig zwaar verkeer op de door- Welke oplossingen zien bewoners? zijn drempels geplaatst, maar die zouden niet altijd gaande wegen en in woonwijken rijdt. Daarnaast is Bewoners in Nieuw-West zoeken de oplossingen met helpen. Soms zorgen deze juist voor slingergedrag er veel sluipverkeer, met name op de Osdorper- en name in meer handhaving, blijkt uit de enquête. (weggebruikers die de drempels ontwijken), waardoor Sloterweg, waar de ruimte beperkt is en erg hard ge- Naast snelheidscontroles mogen er meer controles de situatie nog onveiliger wordt. reden wordt. Deze route bestempelen veel bewoners komen voor fietsers die geen licht hebben, door rood als ‘gevaarlijk’. rijden en onderweg hun mobiel gebruiken. “Ik woon aan de Pieter Calandlaan, daar wordt zeer hard gereden door motoren en zeer sportieve auto’s, vooral Bewoners vinden dat er te weinig handhaving is. In Nieuw-West is volgens bewoners niet alles goed in de avond en de nacht. Het is wachten op een grote Ze zouden vooral graag meer snelheidscontroles zien. bereikbaar met het openbaar vervoer. Verbetering klapper. Politie handhaaft nooit.” van het OV zou het autogebruik kunnen ontmoe- Bewoners maken zich (in iets mindere mate) zorgen digen. Denk aan meer metrolijnen en bus die vaker Hiernaast maken bewoners zich zorgen over de snel- over de infrastructuur. Veel mensen zijn blij met de rijden, met name in de wintermaanden. Zeker in de heidsverschillen op het fietspad, veroorzaakt door vrijliggende fietspaden en sommigen geven aan dat er avonduren moet ook de sociale veiligheid in het OV de snelle scooters en elektrische fietsen. Ook Canta's hier nog te weinig van zijn. Over het algemeen vinden verbeterd worden. worden een aantal keren genoemd. Die zouden vaak zij dat er in Nieuw-West veel ruimte is voor de auto en te hard rijden. te weinig voor de fietser. Bredere en vrijliggende fiets- De verkeersveiligheid zou ook verbeteren door een paden worden toegejuicht. Voorbeelden van onveilige andere afstelling van de verkeerslichten. Geef bij- Bewoners uiten zorgen over weggebruikers die rijden situaties die bewoners noemen zijn onduidelijke voorbeeld fietsers niet tegelijk groen met de auto’s. waar dat niet mag. Ze noemen bijvoorbeeld scooters _ voorrangssituaties, onveilige weginrichtingen bij kruis- Daarnaast zouden voetgangers en fietsers meer en fietsers die op de stoep rijden. Ook geven ze aan punten en rotondes, geen veilige oversteekplekken en _ tijd moeten krijgen om over te steken. Die tijd is nu dat auto's vaak foutparkeren, waardoor de verkeerssi- _ slecht verlichte zebrapaden. Sommigen geven aan dat beperkt omdat veel motorvoertuigen door oranje of tuatie onoverzichtelijk en onveilig wordt. Wat ze even- er te weinig drempels zijn, terwijl anderen juist vinden door rood rijden. Een respondent gaf aan dat een eens gevaarlijk vinden zijn scooters die op het fietspad dater teveel zijn, waardoor weggebruikers meer gaan teller bij de fietsstoplichten erg rustgevend en veilig rijden. slingeren. werkt. Ook zou het helpen dat, zodra voetgangers oversteken, sensoren het zebrapad laten oplichten. Weggebruikers overtreden continu de verkeersre- (Brede) vrijliggende fietspaden zijn over het gels, volgens bewoners. Zij voelen zich vooral onveilig algemeen veilig. Rotondes zijn niet altijd consequent “het gevaar van kruispunten waar fietsers groen licht als zij als voetganger of fietser moeten oversteken. in voorrangregels. Bij sommige afslagen ontbreken krijgen voor rechtdoor, tegelijkertijd met auto’s die dan Bij zebrapaden en op andere plekken verlenen auto's de haaientanden, wat zorgt voor onduidelijke en dus de bocht om gaan. Daardoor kruisen de richtingen van geen voorrang en ze geven geen richting aan. gevaarlijke situaties.” fietsers en auto's. Ik denk dat om en om groen sneller en veiliger zou zijn.” 44 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Bewoners hebben behoefte aan een matiging van de _ hij veilige schoolomgeving, snelheid auto’s en scoo- De deelnemers aan het stadsdeelgesprek waren snelheid in hun stadsdeel. Dit geldt voor de auto (met ters aan de orde. Over veilige schoolomgeving uitten het erover eens dat vooral auto’s bij scholen voor meer drempels op de lange wegen die zich lenen als bewoners in Nieuw-West zich ook in de enquête. onveilige verkeerssituaties zorgen. Gedrag is het sleu- racebaan), maar ook voor gebruikers van het fietspad. telwoord. Met name het gedrag van automobilisten — Veilige schoolomgeving óók van ouders die hun kinderen met de auto komen “Ikzou heterg leuk vinden om 1 dag per jaar met heel Uit de enquête blijkt dat 17% van de bewoners van brengen en halen — levert gevaarlijke situaties op. Amsterdam langzamer te fietsen. Wat een drama die Nieuw-West (de zorg voor) kinderen in de basisschool- Soms is er sprake van egoïsme, maar vaak zijn zij zich haast elke dag.” leeftijd heeft. 73% van de ouders of verzorgenden hier helemaal niet van bewust. zegt dat de verkeersveiligheid (mede) bepaalt hoe zij Verder noemen bewoners: naar school gaan. De meeste kinderen gaan lopend In het stadsdeelgesprek werd de verkeersveiligheid bij m Verplaats scooters ook buiten de Ring naar de onder begeleiding (28%) of zelfstandig op de fiets scholen een ‘gelaagd probleem’ genoemd. Naast het rijbaan. (25%). Dit komt overeen met het stadsbrede beeld gedrag van automobilisten speelt bijvoorbeeld ook m Weer fietsers met fietssluizen en betere bebor- (paragraaf 3.1). De bakfiets blijkt in Nieuw-West niet de inrichting van de openbare ruimte een rol. Eén en- ding uit de parken. of nauwelijks gebruikt te worden om kinderen naar kele maatregel volstaat daarom niet. Voor een veilige m Plaats hekken bij tramhaltes, zodat voetgangers school te brengen. De auto wordt met 18% juist iets schoolomgeving zijn meerdere maatregelen nodig. het zebrapad gebruiken. vaker gebruikt dan stadsbreed, maar dit verschil is Oplossingen die volgens de gespreksdeelnemers m Verwijder winkelborden, fietsen, auto's en andere niet significant. Onder ‘anders’ werd nog ‘achterop de kunnen bijdragen aan een veilige schoolomgeving: obstakels van de stoep, zodat voetgangers en fiets’ genoemd. invaliden meer ruimte krijgen. m Een campagne gericht op bewustzijn en Figuur 4.3.6: Hoe ouders en verzorgenden hun kinderen gedragsverandering. Bezorgdiensten en bestel- en vrachtverkeer naar school brengen in stadsdeel Nieuw-West (n=40) en m Verkeersregelaars of klaar-overs die goed gedrag In Nieuw-West storen bewoners zich vooral aan stadsbreed (n=391). afdwingen. maaltijdbezorgers op scooters en flitsbezorgers die m Elektronische handhaving. binnen tien minuten je boodschappen aan huis be- 20 Te, m Minder parkeergelegenheid voor auto’s bij de zorgen. Respectievelijk 77% en 65% van de bewoners 45 school en meer voor fietsers. in Nieuw-West vindt hun rijgedrag (zeer) onveilig. 40 m Stimuleren om de fiets te gebruiken, ook omdat Ook de overige scores van maaltijdbezorgers op 35 dit gezonder is. elektrische fietsen (57%), pakket- en bestelbezorgers 30 m Blokken of paaltjes plaatsen. (43%) en bezorgauto's van supermarkten (20%) komen 25 m Een bufferzone rond de school voor auto’s; kin- overeen met het stadsbrede beeld. Bewoners storen 20 deren wat verderop af laten zetten en het laatste zich vooral aan bezorgers die te hard rijden of op de 15 stukje laten lopen. stoep of midden op straat stilstaan of parkeren. 10 m Aandacht voor de route naar school, niet alleen > voor de directe omgeving. Gesprek met bewoners 0 Nieuw-West Amsterdam Het stadsdeelgesprek met bewoners werd ingeleid B Lopend met begeleiding WM Zelfstandig fietsend Er werd benadrukt dat handhaving altijd nodig is. door dagelijks bestuurder Erik Bobeldijk. Als drie B In de bakfiets IN Zelfstandig lopend MM Anders Er zijn immers altijd mensen die weigeren hun gedrag grote verkeersveiligheidsthema’s in Nieuw-West stelde B Gebracht met de auto Ml Openbaar vervoer te veranderen of de regels na te leven. 45 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid De instelling van een schoolstraat kwam niet expli- “Afsluiten van de straat gaat denk ik meer chaos in de Handkw ig wit camdras | ciet aan de orde, al sluiten sommige oplossingen aanvoerende straat veroorzaken, want dan gaan ze daar . .. . .. A . > En die zijn genoemd hier wel bij aan. De enquête laat stilstaan. A wat ef tast En wit zien welk effect bewoners van Nieuw-West hiervan ij 15 ebk kik c1iB Bhaalt ie verwachten (figuur 4.3.7). Vergeleken met de ge- pstrags der andering lass pzoau?! pia na middelde Amsterdammer lijken zij er minder van mhndtr kinderen wad LL nodig! da e overtuigd dat dit zorgt voor meer verkeersveiligheid Au uhe maar Sneak | Oee bij de school, maar dit verschil is niet significant. In endan) 9 DD 4 de enquête gaven bewoners uit Nieuw-West aan dat Á Fiesen: a & 66 schoolstraten zouden kunnen helpen, maar dat er D e AS de logen? 6 ne dE CD daarnaast aandacht moet zijn voor het gedrag van == ÁS a Ges iN TT ikt ne Te we __ NM ouders: druk ze op het hart om niet te haasten en ie, EE PS dh Tmjee: en EE Ci me ontmoedig ze hun kinderen met de auto naar school k Si 1/\ cook sok gemdoon Ki 8 > WEN SER ves! ‚e te brengen. Anderen waarschuwden dat het pro- es Me one bleem zich door de instelling van schoolstraten kan D Je — dmsanel verplaatsen. Ouders zouden in aangrenzende straten Tr On En Een veiligere schoolomgeving? Inzetten op gedrags- voor onveilige situaties kunnen zorgen. In dat geval zal nn EEN Ë verandering kan helpen. Maar het is niet het ei van er wat verderop in de buurt meer parkeergelegenheid Columbus. Handhaving is ook nodig. moeten komen, opperde een bewoner. Een van de respondenten stelde permanente blok- Snelheid auto’s kades voor, waardoor auto's geweerd kunnen worden: _ Snelheid van auto's is het tweede thema dat in het Figuur 4.3.7: Stelling “het instellen van schoolstraten zorgt stadsdeelgesprek aan bod kwam. Veel straten in voor meer verkeersveiligheid bij de school” (n=257). “Beter zouden permanente maatregelen zijn Nieuw-West zijn lang en breed en nodigen uit om hard (plantenbakken bijvoorbeeld), zodat mensen hun te rijden. De deelnemers waren het erover eens dat 100 ra, kinderen lopend of fietsend het laatste stuk moeten 5O km/uur vaak al te hard is en tot gevaarlijke situaties 0 brengen.” leidt. In de enquête — waarin te hard rijden als belang- 80 rijkste thema in Nieuw-West naar voren kwam — gaven 70 Een andere respondent benadrukte dat er ook reke- bewoners aan dat er vaak nog veel harder wordt 60 ning gehouden moet worden met autoverkeer van gereden. Volgens de gespreksdeelnemers kan de 20 bewoners die in een schoolstraat wonen. verkeersveiligheid verbeterd worden door de auto niet 40 langer centraal te stellen en de maximumsnelheid te 30 EN mn Het thema veilige schoolomgeving komt ook aan bod _ verlagen naar 30 km/uur. Dit kan ook meer ruimte op- 20 nn AR 0 bij de stadsdelen Oost, Noord, Zuid, Zuidoost, West leveren voor kwetsbare weggebruikers. Omdat Nieuw- 10 AN AN en stadsgebied Weesp. West hiermee minder aantrekkelijk wordt voor de Zeer _ Meeeens Neutraal Mee Zeer auto, is het wel zaak te zorgen voor goede Kiss&Ride- mee eens oneens mee oneens voorzieningen en een aantrekkelijk openbaar vervoer. B Nieuw-West MM Amsterdam 46 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Wil de maatregel effect hebben, dan zijn er nog meer laape breda straten in Neel De maximumsnelheid van 50 naar 30 km/uur. Parijs punten om op te letten. De deelnemers noemden: le ad nauwlijks heeft al laten zien: veel veiliger en prettiger! ska SO derven maarr, m Een passende straatinrichting die de maximum- A SS De deelnemers concludeerden dat de auto de scooter snelheid van 30 km/uur afdwingt, bijvoorbeeld ‚ d e” verdrukt, de scooter de fietser en de fietser de voet- door (hoge) verkeersdrempels. hal nà Nl Fn ganger. Dit zou je kunnen oplossen door niet de auto, m _Verkeershandhaving met camera's. ; Cal) b) ee * dt din m3 maar het belang van kwetsbare verkeersdeelnemers m Behouden van de zebrapaden. 6 te A mr hen Pans voorop te stellen. Bijvoorbeeld door de maximumsnel- = Behouden van de vrijliggende fietspaden. en © Jm fr nn heid op de weg te verlagen. Sleutelvraag is hoe je de vu ds ze Sn Kd verschillende verkeersdeelnemers op de juiste plek Instelling van cameratoezicht kan nu pas als op een { Ca SWL is nn krijgt. Sorteer je het beste op gewicht, op snelheid of plek veel ongevallen gebeuren. Dat zou eerder moeten Keen _AN , „& op kenteken? Eenvoudig is dit niet, want de wegen kunnen. De meeste deelnemers wisten niet dat zij zijn vol. Vooral in de avondspits hebben hulpdiensten de gemeente met een ‘Melding openbare ruimte gevoel geven, ongeacht of het fietspad breed of smal (die niet op de trambaan mogen) daar ook last van. en overlast’ op gevaarlijke verkeerssituaties kunnen is. Meerdere deelnemers aan het stadsdeelsgesprek attenderen. Gaat het om een groot probleem, dan zeiden dat de snorfiets ook in Nieuw-West naar de Stel niet de auto, maar het belang van kwetsbare kan een klacht worden ingediend. Die krijgt hetstads- rijbaan moet. En de bakfiets het liefst ook. Een van verkeersdeelnemers voorop. deelbestuur volgens Erik Bobeldijk nog eerder onder de deelnemers was zelf scooterrijder. Zij zei dat ze ogen. In dit verband vroegen de deelnemers aandacht ook wel op het fietspad reed, als ze zich op de rijbaan voor de Osdorper- en Sloterweg. Deze wegen voeren onveilig voelde. Automobilisten proberen scooters door landelijk gebied en zijn te smal en te druk. Auto's, daar vaak in te halen, vooral scooters met een blauwe scooters en fietsers verdringen elkaar en vooral kwets- _ plaat. In de enquête gaven bewoners aan dat scooters bare verkeersdeelnemers lopen hier gevaar. in Nieuw-West ook vaak op de stoep rijden, wat voor nog meer ergernis zorgt. Het thema snelheid komt ook aan bod bij de stads- delen Oost, Noord, Zuidoost, West en stadsgebied : C. en handia Weesp. 20 Frima, an oe bi oderad, dr kppte ä zo km/u, Crets po dan i Scooters GR, \ Net als in andere stadsdelen ‘vechten’ weggebruikers A N a 4 1 DN in Nieuw-West met elkaar om de ruimte op straat. {NS TA T ee (S Behalve om de beperkte ruimte gaat het vaak om de A SS Il : vraag: wie mag waar komen? ES ke Al\s Ls £ In Nieuw-West mogen snorfietsen (scooters met een zes ne ren) bal ME EE, blauwe plaat) nog op het fietspad. Terwijl scooters A Ks rel El E en bakfietsen veel mensen daar juist een onveilig ; mee" es en 47 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid El - E LL 6 EE k _E , El À Ee 8 mean | en h ie 1 | ii - 1-A- DEN Ni | s=Es Eris Ens Bi Es ie E Y | : pt 8 Ee ss kek EBS B Eer En En ka NE ' Ä nl, En nl Eel ie Mi g kel FE Ez} AAA ae Ne EE nar RL EREN AAA, bn er, AE CAN mm 5 : ie, 44 PONE Bet, EE ve Dg Ma EENES Meir RNN NN N E n L : É EE EE Pr 1 fa, ke RENEE he rd l í Ì bl NE Ek ek TLALEEE ZOEN EL se el ad ke EE Ge a So alken REN Me KEREN eee eeen EN Ee : f Pa NE er dl war MOI Ee Gn , | Fr ord 1s0- 104 lars EED ik EL In | zt LE E ï a El FE Le 5 ej EN Er e TN HE, | Et mar - | — [ WEN JE se kn NP BE gy 5 4e ED Me ENEN IE A Em Nen lo +} EL E Ben if er ie Nie Ee A Ens Be En Ep HH la Er pe Ì cir re d Er * ze Ene a A ed Es eee a ben Te Fl E , En Kn ke N A Î | Ln : Et } a EE jg tr Mar mm , AR U dn BE sep Ee a En 1 Fz ze De: PA e ES - Ô d | _# Er E AD ir Es KE Een nen lis An 5 H \ rt uk ke î L ï p KE A ATAR nt el EE pr EN ï U Í | B | ge | ! Re aad ENNE Ek Tt : En st EN JJ En Fi î 1 EE n KE | ü er MA hrm = ded NF Ee EE Ad. BRAS antik en Wiid ie RNN a Ee El [ 7 SE # kes î 5 Hf < _ Fi Ie E 4 IL Kel É a 8 ui k e Ke bi 4 Eek if, | EREN Ek 4 Kn _ Í | ! ! í Ì il en e A mi ted ie EE Efe: nl zh een | fl, | re =e | : Í - En Î A F7 î Ki , u ek gt EAM bet eid jj menne ke | È 8 4 AE rt dn | = le | ge ere nn | mia hed! et Ne er hel sl WE K ir ES à : ; dr rg en ern E wel EE Os d Al a Anx? dd | 4 EE, a Ki (a Fr Ka Ee = ON en [ ten gee \ E me Fa | dk als ze AN tn mnd bed hail Ee enn plees CE EN: ned ie Ken dae L ik s En rt = le R emd ee re . : En i ‚5 mt EE ve Ne Ce ijd Es Ts A nnn a 7 = s ei FH n ie mma —ÏÌ B el me pn in f © be à } eid en : Er 2 5 Zl Pi 1 d E, Es ET ee ai gn zn } \ Í mf 2d ee EE, |, | ee ” NM e , en Î Ï Er AE > | | a á rd : 8 - je â vid j t P ed 7 ins 4 _ ( | B | f EA A 48 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsdeel Noord deden 361 bewoners mee Figuur 4.4.3 laat zien welk gedrag volgens hen tot Veel verkeersdeelnemers letten niet op en houden met de enquête. Vergeleken met de gemiddelde onveilige verkeerssituaties leidt. Te hard rijden (86%) geen rekening met anderen, vinden zij, bijvoorbeeld Amsterdammer gebruiken bewoners van stadsdeel en afleiding door mobiel (63%) worden het vaakst als ze inhalen op het fietspad of een weg oversteken. Noord beduidend vaker de auto als ze in de stad van genoemd. Dit komt overeen met het stadsbrede Bewoners in Noord vinden ook het gedrag van het A naar B moeten (39%, zie figuur 4.4.1). Te voet gaan beeld. Door rood rijden of lopen wordt minder vaak vele bouwverkeer gevaarlijk. Zij zien dat vrachtwagens ze juist minder vaak (37%). genoemd: 40% tegenover 50% stadsbreed. als sluipverkeer gebruikmaken van de woonwijken. Het merendeel van de bewoners vindt het verkeer Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld, noemen in stadsdeel Noord onveilig (51%) tot zeer onveilig veelal gedragingen die te maken hebben met het (25%). Dat komt overeen met het stadsbrede beeld niet naleven van de verkeersregels. Voorbeelden zijn g lj (figuur 4.4.2). geen voorrang verlenen, tegen de rijrichting in rijden, geen richting aangeven en foutparkeren. Ook noemen Figuur 4.4.4 laat de plekken in stadsdeel Noord zien bewoners de plaats op de weg als gevaarlijk gedrag, die bewoners erg verkeersonveilig vinden. Sommige zoals scooters en auto’s die zich op het fietspad g g g p p plekken zijn meermaals genoemd. Figuur 4.4.5 toont begeven of fietsers die op het voetpad rijden. die plekken waarvan zij zeggen dat de verkeersveilig- heid juist is verbeterd. Figuur 4.4.3: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssitu- aties volgens inwoners van stadsdeel Noord (n=275) en Figuur 4.4.2: Gevoel van verkeersveiligheid in de buurt Amsterdammers (n=2208). Figuur 4.4.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die be- van inwoners van stadsdeel Noord (n=304) en stadsbreed woners van stadsdeel Noord het vaakst gebruiken (n=361). _(n=2339). 100 % 90 De 10 Te OLM 7 7 Men 5 5 nn 7 7 EN EN ARNE RNR | REEN NEN 5 5 „ENEREN REEN _ me 5 5 CEREREE CRE Rn 0 om o 10 | | B | Noord Amsterdam 0 10 | | B | mm B | B Te hard rijden M Afleiding mobiel Noord Amsterdam 0 1 2 3 4 5 B Door rood rijden of lopen IN Fietsers zonder licht B Voet Ml Fiets M Openbaar vervoer MN Auto Zeer onveilig Zeer veilig B Onder invloed van alcohol of drugs MM Anders MB Elektrische fiets MM Scooter Ml Taxi B Noord Ml Amsterdam B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen 49 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid eN he Tai U E ei ï _ a/d re SA EE EN nn else hel O 1 NE le Je r 5 pr Kf KE ef ee í Ì d 1 Dorpsweg Ransdorp ei De A | | AP ee Ë RS DE VE AF iii À EE Len 2 Klaprozenweg kruising Draaierweg me: / En d je Bn ek & -- nk, ie 5 oe / # a } ez 4 \ Fes ern r ú in = k ba re 7 d 3 Ridderspoorweg kruising Monnikskapstraat ad Aen EN fe es ì Pe Ä - PRS SN PON A , OPE _ arzom veerde) mf Pe EET GT HANNE AO dd LON Of 1 5 Van der Pekplein A58 On ME EE 5 ne es en De | al : / A er ps ad : 0 pe. 5 Pe) A ze De & gj Ds (AS 6 Buikslotermeerplein han a * oe 5 is es ’ ie Ee nd re en Se 2e Ee 2 À 7 Distelweg (rotonde) 5 17 Bb nf SS VEE er N gef Nt Er toe ' En te DNS fl | 8 Klaprozenweg kruising Floraweg ij tt! DE, - EE SE En en PE EE # MT er Lv PEEN bid benil) NERO SS NEA = dei ed Etn Se an Ee EA 4 LE 9 Zunderdorpergouw Ere REN EE EED eet AF en ij SEEDS ER Emer Ee) Tik DE * Em NN À a / 10 _ Johan van Hasseltweg (rotonde) Ì at en. Ya Ee ; ke en, d k ne ER th el el beent &. IN Ee NEET jn nr ei aj A7 mj LL NE ee ' ek: \ Zj ii Ee ina E ee Di Di Pe er rk …e Û Í de ei Se Jd val ú U A eid et Ri Be te ek ke eije k ER an nt mi : i | a En WEN A die: Ez == ie en s ï en nd Pes En, ik EE Et ee Sal ze sE In en Wie, 4 , ze ji …h ig e ES k ad ‚ ner Li sik Ee NUL hd ET eene PEA Tr u od DE NE NEE tien 2 ANN Figuur 4.4.4: Locaties in stadsdeel Noord die Amsterdammers verkeersonveilig vinden. BO gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 5 - EE ke a Eee = E rr Ee A Bl * Ei ef __, el " en: BENUT Sed opsla AE or en En Ee 2e ne id rt rlr Ô Kij N= er ee d ar | : NK ; i 3 1 Distelweg kruising Ridderspoorweg li 4 ij nt kel ST ún ral / _ __ Jiste'weg Kruising NIEGerspoorweg | Ee pr Tr Ee Ì 7 ; ANS E zj re u ee ES i/ Dn EN za p ) Aen ar 2 Buiksloterweg t.h.v. pont A d Ar EE eK en Ue Í E OE Pes BENT Ed HEE L 3 Í i ' : Î 3 Molenaarsweg kruising Zuideinde kn Ee her eni 5 be hk en MEENEEM DEAM RE ET. ee nd à, 4 Weersloot brug Ër Beets Ve” Zon Ten SS. ii ne EN Í De ie ee À : ES Fk d.K ; Bk LAER Og | 0 5 IJdoornlaan kruising Beemsterstraat r tbe ss DIS à Er * n Dd EE rB er pnt dln de en 5 p 1e A C &r AS . | rbe ne vAn EP Ne den PIE | te p Ee B ma Fm 4 art Ie s # pr á ie Jr Er „ej hei Wa d 9 — f u A fe Eg Nt N sn | e En 7 [me je ee = Skin ak . df : SN f E k e be MA, = te: 5 Geels 7 EN E Ee | ir L An OSI Ed A / dn zn 8 Mk Ei Tk we 5 Ein EE Ee Lat IE 5 , ' : es en ed il „ek er dn A ] en ij Erk Uk ë At Sel De Ss: Je Kr be, N KP 4 re in Ni; Ar ' ls | : F EE We 1 dl 3 Nx Ë EF) NS + | =L ER En EN AA Ef Nn | # Af f IN Eee edt lee en 4 Ë Ô Meen ei, An ' F eit arlie > i Ï ee 4 Bef it er - nl ne 7 ie 1 Er eere Fa Se: U e E - 5 KE : AMES Or Dn in Mis” rf E AT er tig he d e/ 18 di Ee pn zn ie ze a fe \ Ti HE ran, ilp Ee Ee í En u 1e Bi ii ZA } 0 Efe en Es Ens. fa En Li ALL Ek erin PES Pe, Pan cer TE ze ie As ERST ( EEN an ter ST EE rt EN B DENN en PEN Nee Figuur 4.4.5: Locaties in stadsdeel Noord waar de verkeers- veiligheid volgens Amsterdammers is verbeterd. 51 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Wat maakt Noord verkeersonveilig? met name zorgen over maakt is het te hard rijden in m Vernieuw fietspaden die in slechte staat zijn, Uit de enquête blijkt dat bewoners in Noord hun woonerven: zodat fietsers niet over de stoep gaan rijden. buurt vooral verkeersonveilig vinden door zaken die m Leg meer fietssnelwegen aan, zodat kinderen te maken hebben met infrastructuur. Bijvoorbeeld “We wonen op een woonerf zonder stoepen, maar wel veilig naar school kunnen fietsen. het gebrek aan veilige oversteekplaatsen voor fietsers een autoweg. De inrichting klopt niet met een woonerf. m Stel gratis of goedkope fietsverlichting en voetgangers. Oversteekplaatsen ontbreken of Auto's rijden te hard, vooral bezorgdiensten maar ook beschikbaar. zijn te smal, wat zeker in combinatie met het te hard andere bezoekers en bewoners.” m _Verscherp de handhaving, vooral op fietsers die rijdende autoverkeer gevaarlijke situaties oplevert. verkeersregels overtreden en auto's die foutpar- Vooral de Klaprozenweg wordt in dit verband vaak Bewoners maken zich ook zorgen over het foutpar- keren op de stoep. genoemd. Hiernaast geven bewoners aan dat er te keren door auto's. Auto's parkeren op onhandige m _Verleen minder bedrijven een ontheffing voor par- weinig fietsstroken en voetpaden zijn, waardoor fiet- plekken, zoals in een bocht, wat onoverzichtelijke en keren op de stoep. sers en voetgangers soms gedwongen worden om te onveilige verkeerssituaties oplevert. m Verbied zwaar verkeer binnen de Ring en zeker in spookrijden of uit te wijken naar de rijbaan. Specifiek woonwijken. worden hierbij de woonerven genoemd. Hier is veel Sociale onveiligheid is een thema dat in stadsdeel m Plaats pakketmuren bij vervoersknooppunten, ruimte voor de auto, maar kunnen voetgangers zich Noord speelt en in andere stadsdelen niet is ge- zodat het aantal vervoersbewegingen van bestel- moeilijk veilig verplaatsen. Waar in Noord wel fiets- en noemd. Specifieke plekken die bewoners noemen zijn bussen vermindert. voetpaden zijn, vinden bewoners die vaak slecht on- tunnels en onveilige fietsroutes die slecht verlicht zijn: wm Zorg voor meer verlichting op fietspaden in derhouden. Andere infrastructurele knelpunten die zij landelijk Noord, zodat de sociale veiligheid hier aanhalen zijn het gebrek aan drempels, het tekort aan “Inde buurt zijn recent meerdere (ernstige) incidenten toeneemt en bewoners hier in het donker veilig zebrapaden en de slechte verlichting op fietspaden en geweest. (Jong)volwassenen en kinderen op de fiets kunnen fietsen. bij oversteekplekken. Ook merken zij op dat er door die lastiggevallen worden. Aanranding, overvallen en m Zorg voor cameratoezicht, wat preventief alle bouwprojecten veel omleidingen zijn die onveilige _ steekincidenten bij viaduct en fietspaden. Ik heb zorg of kan werken op plekken waar nu incidenten situaties opleveren. mijn gezin veilig naar huis kan.” plaatsvinden. m Plaats knipperende lichten bij voorrangswegen, “Bij ons ontbreekt de prioriteit voor fiets-infrastructuur, Wat in stadsdeel Noord ook wordt aangehaald is waardoor deze meer opvallen (en waar automobi- dus wij moeten heel vaak tussen de auto's fietsen of op overlast door bouwwerkzaamheden. Hierbij gaat listen in Engeland voor moeten stoppen). slechte (fiets)paden.” het niet alleen om de verkeersdrukte, maar ook om het overtreden van de verkeersregels door het zwaar Bezorgdiensten en bestel- en vrachtverkeer “Het wegdek is slecht, auto’s rijden te hard, en bussen al verkeer. Volgens de bewoners wordt er vaak te hard Bewoners in Noord maken vaker gebruik van bezorg- helemaal. Het ontbreekt aan voldoende zebrapaden, en gereden en geparkeerd op plekken waar dit niet mag. diensten dan de gemiddelde Amsterdammer. 33% de straat is versleten en te breed.” Bovendien worden er regelmatig wegen afgesloten doet dit vaak (zeker wekelijks), 41% soms (één keer zonder dat er een goed alternatief is. per maand) en 25% slechts zelden. Voor de gemid- Zowel op het fietspad als op de rijbaan wordt volgens delde Amsterdammer is dit respectievelijk 28%, 39% bewoners te hard gereden. De kritiek geldt vooral Welke oplossingen zien bewoners? en 33%. voor auto’s, GVB-bussen en zwaar verkeer dat zich \deeën die bewoners uit Noord in de enquête niet houdt aan de 30 en 50 km zones. Drempels opperden: Over de veiligheid van bezorgdiensten zijn zij even helpen niet om dit te voorkomen. Waar men zich kritisch als de gemiddelde Amsterdammer (paragraaf 52 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 3.1). Maaltijdbezorgers op scooters scoren het slechts: stadsdeel Noord sterk moeten spelen, maar voor ‘vei- __ Snelheidsverschillen 76% van de bewoners in Noord vindt hun rijgedrag lige schoolomgeving’ bleek dit uit enquête niet. Via De grote onderlinge snelheidsverschillen tussen (zeer) onveilig. Voor flitsbezorgers die je bood- de chat droegen de gespreksdeelnemers nog meer weggebruikers leveren gevaarlijke situaties op. De in- schappen binnen 10 minuten thuisbezorgen is dit 64% onderwerpen aan. Net als in de enquête werd ‘bouw- _ stelling van een maximumsnelheid van 30 km/uur kan en voor maaltijdbezorgers op elektrische fietsen 58%. _ verkeer! een belangrijk knelpunt genoemd. Hierover de verkeersveiligheid verbeteren, want daarmee hef Over busjes van pakket- en bestelbezorgers (41%) en wilden veel gespreksdeelnemers graag iets zeggen. je de snelheidsverschillen op. De gespreksdeelnemers vooral bezorgauto's van supermarkten (20%) zijn zij noemden als aandachtspunten: beduidend minder bezorgd. Stel de voetganger in het verkeer centraal. Dat is goed voor de verkeersveiligheid én de leefbaarheid m Verlaag in woonwijken ook de maximumsnelheid Vergeleken met de gemiddelde Amsterdammer van de buurt. voor OV-bussen. vinden minder mensen dat het vracht- en bestelver- m Houd rekening met hulpdiensten, die moeten wel keer in hun buurt de afgelopen twee jaar veiliger is te snel van A naar B kunnen. geworden: 4% versus 8%. 41% van de bewoners in ne ann st adzoader Joek pa neer WS LS m Voer in straten zonder voetpad een maximum- Noord vindt dat er niets is veranderd en 55% vindt het ' snelheid van 15 km/uur in. onveiliger geworden. dat is ee SS 1 Geef meer aandacht aan de voetganger, maar ke doodeng! Le EET i vergeet de fietser niet. Gesprek met bewoners ek rd Ra Í mn Houd de fietspaden in stand. Het stadsdeelgesprek werd ingeleid door Canan | Ven Ef NK, \ \\ ke Ai, Uyar, die dagelijks bestuurder Saskia Groenewoud Î 5 5 lk \ kj verving. Er kwamen drie verkeersveiligheidsthema'’s r … ed Ml \ Ne Î Ki Overal maximaal 30 km/uur is een heel goed begin. aan bod: veilig oversteken, snelheidsverschillen en NE A En met 15 km/uur in straten zonder stoep wordt het veilige schoolomgeving. Deze onderwerpen zouden in k Oa © É zelfs nog beter! eik re E- ut Pe en ee kersplan n Zo km jur Veilig oversteken tent are L Eelde Voor de voetganger is in het gemeentelijk beleid nog 1; 5 : maar 3 ker! veel te weinig aandacht, vonden de deelnemers aan er Shaile? het stadsdeelgesprek. Terwijl de voetganger juist $ 30) overal! der de, her een centrale plek in het verkeer verdient. Dat zou de ' nn Re 3 Aj, \ , É\ EL es verkeersveiligheid én de leefbaarheid van de buurt TS (nes dE í be 7 f") ef Es a \ ten goede komen. Praktische maatregelen die werden heerd. nt 6) a GE zkt 1 ef genoemd om het oversteken veiliger te maken: ‚al JJ Sd 0de WED SS m _ Voorzie zebrapaden van geleide lijnen voor & Dak 4 Zi RT Oe E : SS | E blinden en slechtzienden. 5 0, Ö 7 IJ Sr nf TT m Laat zebrapaden over de gehele breedte van de e . 5 NS | ‚&- weg lopen, dus óók over het fietspad. ll 53 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid . ej 5 ie) Ja brwoarkk m Zorg voor ononderbroken fietspaden (goede à delig wel hand haden gaart . Ee Er oe dedaar | Op &-bikas En sn aA Tame aansluitingen). | 5 P = oi Se Ere sr kind m Markeer de fietspaden goed, bijvoorbeeld met he Entes. AS) On, sG ÂL 5 bt f h A kk ld a Bek zen rode kleur. — ‘ ee Ee OL De de On COMPEED odt m Sorteer op snelheid: snelle fietsen horen niet bij Cie BE) des On not gewor ar: het langzamer verkeer. Wire (> n brangik OE Eh Ca) 3 ga! B Oe HE zj Es ! Over (fietskoeriers op) e-bikes was men kritisch. Die ie rj ea ed Enoh arl zorgen met hun snelheid en rijgedag vaak voor onvei- 1 (IS Te phi ee 8 E pear de je lige verkeerssituaties. Handhaving is belangrijk. Kan ee Ü haast! RK aniel … eds er voor deze fietsers een (digitaal) kentekenplaatje De Ie 5 Weer vier worden geïntroduceerd? Daarmee kan de snelheid Gr Nn É vet dlnr, a FUN a worden gehandhaafd én het foutparkeren worden 0 teruggedrongen. Veilige schoolomgeving Voor een veilige schoolomgeving zorgen we samen. In de enquête zei 25% van de bewoners van stadsdeel Bij de school rij ik extra langzaam en voorzichtig. Het thema veilige snelheid komt ook aan bod bij Noord (de zorg voor) kinderen in de basisschoolleef- de stadsdelen Oost, Nieuw-West, Zuidoost, West en tijd te hebben. 28% liet deze vraag onbeantwoord of bewoners aan dat het probleem hiermee alleen wordt stadsgebied Weesp. wilde dit niet delen. Voor 64% van de ouders of ver- verplaatst. Mogelijke oplossingen die zij noemden: zorgenden bepaalt de verkeersveiligheid (mede) hoe Kiss&Ride bij de scholen, spreiding van de school- Figuur 4.4.6: Hoe ouders en verzorgenden hun kinderen de kinderen naar school gaan. Figuur 4.4.6 laat zien tijden of klaar-overs. naar school brengen in stadsdeel Noord (n=54) en dat er vergeleken met het stadsbrede beeld relatief stadsbreed (n=391). veel kinderen met de auto worden gebracht (19%). Figuur 4.4.7: Stelling “het instellen van schoolstraten zorgt Minder kinderen gaan zelfstandig fietsend (19%) of voor meer verkeersveiligheid bij de school” (n=263). 20 Te, lopend met begeleiding naar school (20%), maar deze 45 twee verschillen zijn niet significant. 100 ro, 40 90 35 Figuur 4.4.7 laat zien wat bewoners in Noord 80 30 verwachten van de instelling van schoolstraten. 70 25 Hier denken zij net zo over als de gemiddelde 60 20 Amsterdammer, de verschillen zijn niet significant. 20 15 67% is het er (zeer) mee eens dat dit de verkeersvei- 40 7 ligheid vergroot, 10% is het hier (zeer) mee oneens. 5 En | SEREN ER Noord Amsterdam 51 respondenten uit Noord gaven een toelichting. AN AR A B Lopend met begeleiding WM Zelfstandig fietsend Een deel van hen zei geen ervaring met schoolstraten 0 Zeer Mee eens Neutraal Mee Zeer B in de bakfiets M Zelfstandig lopend M Anders te hebben, maar deze zeer te verwelkomen als ze mee eens oneens mee oneens B Gebracht met de auto Ml Openbaar vervoer werken. Net als in andere stadsdelen gaven sommige B Noord MN Amsterdam 54 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In het stadsdeelgesprek kwam de instelling van m Er ontstaan gaten: fietspaden sluiten door de Nerd hoe haat schoolstraten niet uitgebreid aan bod. Wel werd bouwwerkzaamheden niet meer op elkaar aan. Ia ge daken en ded . . wee . AA 'e vlij Mar opgemerkt dat aanpassing van de infrastructuur rond _m De visie is niet helder. Soms laat op een locatie de Stadsplan. en zi np slustan? scholen niet genoeg is. Gedragsverandering en hand- leefbaarheid te wensen over, terwijl deze ook niet S= ú Lf  RA having zijn minstens zo hard nodig. toegankelijk is voor het bouwverkeer. Een duide- je AN AFZ E lijke keuze zou al helpen. (S Os 2 Hoewel gedragsbeïnvloeding moeilijk is, loont het 5 5 bl dus Goed om ouders te wijzen op hun eigen rol. Vaak zijn zij zelf vn rd bl oaf ka veoreng onderdeel van het probleem. Als zij zich bewust zijn Er is wier wl ha Ffen gn Chr hip van de risico's, zijn zij eerder geneigd hun gedrag aan kweni gp Rube í nn dik wf En ost ned fi Re 5 te . Woar lat Gouuldteleer, Tk d 5, Evas vaak al dak & passen: pet Pf N Souwtitaar 6 Kp Ce RI ND) kad di m Ga met ouders in gesprek en wijs ze op hun A dn „E eigen rol. gi Ef, A E/ = Gebruik bijvoorbeeld filmpjes met kinderen SN komen ook steeds meer elektrische voertuigen zoals om het bewustzijn te versterken. Nn Zi IP, eN e-bikes en Birò's. Op de smalle wegen is de com- m Maak de ouders eigenaar van het probleem. Ee L /& ze f EN binatie van dit recreatief verkeer met het agrarisch = Blijf dit herhalen, zodat goed gedrag niet | je En verkeer niet ideaal. Regelmatig belandt er iemand in wegzakt. \ | bj de sloot. Hiernaast levert het zwaar verkeer in landelijk DA, (A EE A Noord onveilige situaties op. Dit verkeer past niet Het thema veilige schoolomgeving komt ook aan bod nn op de smalle wegen en in de krappe dorpskernen. bij de stadsdelen Oost, Nieuw-West, Zuid, Zuidoost, Noord zindert van de bouwactiviteiten. Hierdoor én Bovendien wordt op de verbindingswegen en in de West en stadsgebied Weesp. door achterstallig onderhoud is de staat van veel dorpskernen vaak te hard gereden. wegen slecht. De belijning en markeringen zijn in Bouwverkeer slechte staat. Dit vraagt om aandacht. De Centrale Dorpenraad wil dat er ter verbetering In stadsdeel Noord vindt gebiedsontwikkeling plaats van de verkeersveiligheid in landelijk Noord een visie en zijn veel bouwprojecten. Dat leidt tot verkeers- Landelijk Amsterdam-Noord wordt opgesteld. Denk bijvoorbeeld aan goede en onveilige situaties, merkten de deelnemers aan het Na afloop van het stadsdeelgesprek bracht een van de veilige fietspaden, wandelstroken en parkeergele- stadsdeelgesprek op: gespreksdeelnemers via de mail de specifieke situatie genheid voor bezoekers (die parkeren en dan gaan in landelijk Amsterdam-Noord onder de aandacht. De _ fietsen). Dat zou een welkome aanvulling zijn op het m De bebording bij wegomleidingen klopt vaak verkeersproblematiek is hier heel anders dan in het mobiliteitsplan voor stadsdeel Noord, waarin landelijk niet. Dit vraagt om aandacht: iemand die de situ- stedelijk gebied binnen de Ring. Landelijk Noord kent Noord niet is meegenomen. atie ter plekke opneemt en de plaatsing van de met name 60 km-(verbindings)wegen en 30 km-wegen borden (beter) controleert. in de dorpskernen. Deze wegen worden vooral ge- m De signalering van fietspaden bij bouwwerkzaam- _ bruikt door bewoners, terwijl er op mooie dagen ook heden is vaak gebrekkig. recreatief verkeer is. Dit zijn vooral fietsers, waaronder groepen toeristen. Dit recreatief verkeer groeit en er 55 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid RE RR Re he Pan PRET EE — Bn Oak KEREN E En ee k PER it a Ee if | EEE 5 ERM MA ian H 8 „ Eef AAIDD. a MAD De ra MAD er UL SER OR RAE ERIS NE 4,5 Ee. r J A a | B | L ne F E r | Ì | Es ND „IN EE EN - ä En RE = z E ä 3 Ed E er je 5 5 n 4 K Pe | p t | | 1 f Lj a Î Ti dl 7 if rn én 4 E d 5 8 dk . 8 d … Opiens: ie k | Î dd / k 1 lr | | EE á Î Ey ie eN $ Ei hi Ei zr mi E E B 5 LS E z rs KEE — 5 ' en EC In if Î Her Ea a Î L e E IE HE | zE Ì 1E 5 IE rn en |: ak ied ri En ä EE ú je 5 el nj i Er Ems Ì Ee El F zn Ei ki 8 [elis ie A! zk LE rk EP A Mule libertel NE HUE EER ERE: = 5 | Ke À Ber r Alki AARS IJ 3 Tha } rj Ij HH mij — | EE en | A AN B zat TRANEN | IL Ii en TE ne Fe Oee mil E E zit 2 H md |: ij e 5 Fe bi | | | | Ï ij | | ie k Hi _—E f _d de ee © | El enk sf p ht 8 me OE Te EIK mn, GAL Ef aes tn 1 i: % | me eg g f : } E JE L À 8 L LE rs mr Ë | EN à MI T ENTS NS ‘ BEEREN Horik oer ree ELT | a ANS ela MARE En | BT TT E a bir | EN SEN, EEN ll Cl Me — EN Alp a UI | END zE ME ON Ee Es 9 ze akk 4 , Ì vid Een, hk: % HE rj = | - _ em Eeen KE end mn El ad EE an Ke Warre : ed E and 1 el 1 4 a re SA ee en = nn ER emi mm El Re me ND nn d | Pt ET prm Ege eene Sne En en: Dn EEP bf boas ee Eee era nd 1E f iT 56 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsdeel Zuid deden 408 bewoners mee met Figuur 4.5.3 laat zien welk gedrag volgens bewoners Meestal gaat het dan om tweewielers, zoals scooters de enquête. Vergeleken met de gemiddelde in Zuid tot onveilige verkeerssituaties leidt. Te hard die gebruikmaken van de stoep of het fietspad, fiet- Amsterdammer gebruiken bewoners van stadsdeel rijden (81%) en afleiding door mobiel (74%) worden sers die met losse handen fietsen of die plots stilstaan Zuid iets minder vaak de auto (21%, zie figuur 4.5.1). het vaakst genoemd. Dit komt overeen met het stads- op het fietspad. Ook zien bewoners vrachtwagens Ze gaan wat vaker te voet (D6%) en met het openbaar brede beeld. Door rood rijden of lopen wordt iets rijden waar dit niet mag. Veel weggebruikers, in het vervoer (16%). vaker genoemd: 57% tegenover 50% stadsbreed. bijzonder taxichauffeurs, vertonen volgens hen aso- Dat geldt ook voor fietsen zonder licht (51% tegen- ciaal gedrag: Het merendeel van de bewoners vindt het verkeer in over 47%). stadsdeel Zuid onveilig (50%) tot zeer onveilig (20%). “Door de agressie durft men over het algemeen elkaar Dat komt overeen met het stadsbrede beeld (figuur Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld noemen vaak op gedrag niet meer aan te spreken. Met name jonge 4.5.2). gedragingen die vallen onder te hard rijden, afleiding mannen kennen de verkeersregels niet of hebben er door mobiel en door rood rijden. Hiernaast wordt maling aan. Veel jonge mannen besturen een taxi met Figuur 4.5.4 laat de plekken in stadsdeel Zuid zien het niet kennen of niet naleven van verkeersregels daarbij vervelend, hinderlijk gedrag.” die bewoners erg verkeersonveilig vinden. Sommige genoemd. Bijvoorbeeld als het gaat om tegen het ver- plekken zijn meermaals genoemd. Figuur 4.5.5 toont keer in rijden, foutparkeren en rechts inhalen. die plekken waarvan zij zeggen dat de verkeersveilig- heid juist is verbeterd. Figuur 4.5.3: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssitua- ties volgens inwoners van stadsdeel Zuid (n=301) en Figuur 4.5.2: Gevoel van verkeersveiligheid in de buurt Amsterdammers (n=2208). Figuur 4.5.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die in- van inwoners van stadsdeel Zuid (n=351) en stadsbreed woners van stadsdeel Zuid het vaakst gebruiken (n=408). (n=2339). 100 % 90 De 10 Te Mam 7 7 OM 5 5 Nm B 7 7 ENEN ER 5 5 SEREN ERN 50 50 30 | REE REN 5 5 „ENEREN REEN _ me 5 5 CEREREN_ SRE RR 0 oe o 10 | | B | Zuid Amsterdam 0 10 | | B | B | B | B Te hard rijden M Afleiding mobiel Zuid Amsterdam 0 1 2 3 4 5 B Door rood rijden of lopen IN Fietsers zonder licht B Voet Ml Fiets M Openbaar vervoer MN Auto Zeer onveilig Zeer veilig B Onder invloed van alcohol of drugs MM Anders MB Elektrische fiets MM Scooter Ml Taxi B Zuid M Amsterdam B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen 57 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid SISNET SANS 1 zin Kij - eN u „a Lr = a OE Ee vi e Bn, en En 20 Ì 4 ‚ SE js 5 NE Ze | schouerkedekmiangtetengshen Í ne E DY ee EN Neen ve Te ee Chen ref 2 Amstelveenseweg (rotonde) se SURE ETEN END toutes EN All IEEE ENE EE 8 «_ scteunerdade kuisng Wetering NEN = La Ee ee Ee: „ hie Re 5 Ansheersonssluinekonnonronss Det Ejay It Sd Er Á RN REN BE Os Vieorieplen ‚a. = : Aret A ie 4] a - AS TE: „ars EN mn me Wife 4 ee ee : wet ne Ee Et Lit _ . it Ti Ì muite if Ren e ef _ EE ee zi Ci é E ij 7 Roelof Hartplein nl ij a mee. A Sl A Er B & Hi RO 5 Kg Ne We en ned, Kas mn Se en. Eel En # = SR 8 Van Baerlestraat kruising De Lairessestraat er WE Te EE EEEN SEE mre vim 8 LEN 4 e We en SEE d 4 wl VAi oa TA Er EN mm U ae Ren j IE FS 10 _ Van Woustraat kruising Ceintuurbaan À bir d wen Em NK ar DE do IE Zen. ir 4 vel |: | bs Ge lme > = ANG Pred lt on MAS Rb Ee AN q Wein. LE ä r\ u fn rit Ens = Ä ni Wen sak: en eh 4 zl | E oes zE =k e Cfi, Vini\ A. Dn AE el ge Ledel PS nn - en PE Wer ge ESA NS he ae En sd, k mf) Sie 5 _ u E er a gia Dn REN ON © 5 ; e & En do d: RO ORE EE NN Sl he « $ a Nl heee ANT er er TS | Ee Ke no eden SAN et E en PON an ee KE k\ Tr ATA =D EL RS Be On EEN ee ee = Ed \ VAr AN 1 en in 5 Ts 1 Wen { mr | Pa ed mr ae ne Í F (RS ' Ee) re dl men RAMEN pets Kigocen NI SnErieeoosge We ef SAN —# L li ln Elive ent zamelen: (nge nd Is 4 È oi NE Sille, haten 4 En ae 3 WE. eN : 2 A) Ln ann te À Ar zt _ Figu 5 BEN sta isdeel zi de Amaran Me _ va E Ne _ verkeersonveilig vinden. — Hel: ENT Ü 8 SE k Ä en ef Hen EE ùhA EN ani en an | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 58 : Ì TEE CIE UPS nd Ee 7 5 ME SENS 2e ; ES, = e AE en kr | Bà a , 1 De Lairessestraat ii ned it im Je NN) gn & SAN ve En se 5 Cen C __2 Amstelveenseweg (rotonde) js Kabe in hiroe en ee SSS Tet iS rl e- 3 Hobbemakade kruising Van Hilligsertstraat eek eN OS Hebbemskedekisngvenhiligeerwaat IN ee Een i/d : Ee if rs c® AAS SS 1E een 4 Heemstedestraat tE ES ee EEE Um En bn ait s re ee zg So Srebemkningfedrndtee aem p r Lr n 9 en Et Tir ZA |, B ZE | MA PE SUE ENE (8 nn ‚ d FS e ge Î 4 er Pl on Te Ee fn SS eN den EL AE | | me oe ï eat % | EN IT A rr RSS OER LINS ese — ASS Bl eri e re rn ST ij eee ì Ee yn ien E E \ ae ENEN je ig CSS Ne AN EN Ft EE AS nh ON kh Ì n == m Wet ME e= ar er ik Jl dat Lei De e= En EES É, ee He SNN En BN d, E | mm B NG & e & he A Hegt - AN Zee ov ar & ONE im LEME (TTT ie iet pAn, me ' joe en TA ee 4 AS Sche ee Ê id = —_ mm gn a+ - s | 5 ee 12 A aedtostar II go em me Cn ADN 3 ln OE rndaa EN re s eee oh EN ren et ies misel Ar | J zie en kN An im Ee Ore se E Tan ee 5 „fee mater Ee tem’ Nen re He se es je Dal JDN ZS _ Figu : Locaties in sta isdeel ze der Tr sn RN in F \ ee iidhailvóldens Ansterdanmterst ete ai en MET x en EE en Bae \ | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 59 : Ì Wat maakt Zuid verkeersonveilig? In Zuid zijn de wegen erg druk, vinden bewoners. Niet Bewoners uiten zorgen over het gebruik van de mo- Uit de enquête blijkt dat bewoners zich zorgen maken alleen met het gebruikelijke verkeer zoals auto's en biele telefoon in het verkeer, met name door fietsers. over de grote snelheidsverschillen op het fietspad. fietsers, maar ook met bouwverkeer. Dit bouwverkeer Ook hebben fietsers vaak oortjes in of een koptele- Met name de scooters (die nog veelvuldig op het veroorzaakt veel hinder, net als vrachtwagens, vuilnis- foon op, en ze bellen niet bij het inhalen. Dat fietsers fietspad rijden) en e-bikes gaan veel sneller dan fiet- wagens en veegwagens in de spits. elkaar niet horen, maakt het er volgens bewoners niet sers. Op de fietspaden en rijbaan wordt volgens be- veiliger op. Daarnaast fietsen veel fietsers volgens hen woners sowieso vaak veel te hard gereden. De scooter Over de infrastructuur hebben bewoners in de en- zonder licht en dragen scooterrijders vaak geen helm. die gevaar opleverde voor fietsers en daarom naar de __quête minder opmerkingen gemaakt, maar ze maken Weggebruikers gedragen zich vaak asociaal en agres- rijbaan is verplaatst, loopt daar nu zelf gevaar op: zich hier wel zorgen over. Het gaat dan met name sief, vinden bewoners. Men houdt weinig rekening over oversteekplaatsen en kruispunten die volgens met (andere) fietsers en voetgangers. Taxichauffeurs “De snorscooters (blauw kenteken) moeten nu op de hen onveilig zijn. Bijvoorbeeld omdat de stoplichten gedragen zich in het bijzonder onverantwoordelijk. rijbaan maar daar wordt door 90% van de auto's echt allemaal tegelijk op groen springen. Of omdat de bizar veel te hard gereden. Ook op de 30 KM fietsstraten _ verkeerslichten ontbreken of niet goed zijn afgesteld, Welke oplossingen zien bewoners? is er geen auto die zich aan de regels houdt.” waardoor men te lang moet wachten en door rood Het voornaamste credo van bewoners uit Zuid in de rijdt. Bewoners vinden de kruispunten slecht ingericht. enquête is meer handhaving, met name op de snel- Scooters rijden vaak nog op het fietspad, zien bewo- Soms is spookrijden zelfs niet te voorkomen. Andere heid van weggebruikers en het gedrag van scooter- ners. En als ze daar rijden, rijden ze ook vaak te hard: infrastructurele problemen die zij noemen zijn blok- rijders en e-fietsers op het fietspad. Hierbij pleiten zij kades op de stoep, hinderpalen, wegwerkzaamheden, _ tevens voor meer 30-km zones, óók voor het fietspad. “Het nieuwe fietspad nodigt uit tot heel snel fietsen. losliggende tegels en slecht onderhouden of afwezige Bewoners willen meer handhaving op de helmplicht Scooters gebruiken het fietspad zodra auto's op de weg trottoirs. en het gebruik van de mobiele telefoon in het verkeer. stilstaan voor het stoplicht, om dan door rood te rijden.” Hiernaast is handhaving gewenst op het negeren van “Auto's rijden hard en begrijpen niet dat voetgangers het rood licht op de Amstelveenseweg. Weggebruikers maken volgens bewoners ook veel tegelijk groen hebben. Er zijn veel (jonge) kinderen die misbruik van de stoep, waaronder fietsers en scoo- daar over moeten steken.” “Handhaving op snelheid (in zijn algemeenheid) en ters. Deze ‘stoepfietsers’ rijden vaak ook te hard: jochies zonder helm op de brommer/scooter moeten meer Bewoners vinden dat er te weinig wordt gehand- aangepakt worden.” “Wij worden regelmatig lopend op de stoep bijna van haafd, met name op fietsers en scooters die rijden de sokken gereden door fietsers (en alles wat daar voor waar het niet mag, vaak hoge snelheden behalen en Een andere afstelling van de verkeerslichten zou doorgaat) die menen dat de stoep ook voor hen geldt. Het ook andere verkeersregels overtreden. ook helpen de verkeersveiligheid te verbeteren. kan zo niet langer!” Door de drukte op het fietspad is er weinig ruimte. Bijvoorbeeld op kruispunten waar alle weggebruikers Ook zijn sommige fietspaden erg smal waardoor het nu tegelijkertijd groen hebben. Ook zijn er in Zuid Bewoners vinden dat met name fietsers en scooters gevaarlijk is om in te halen, zeker met grote bak- kruispunten en oversteekplaatsen waar geen verkeers- de verkeersregels negeren. Zo stoppen ze vaak niet fietsen. Er zijn te weinig parkeerplekken voor fietsers, lichten staan, maar waar die wel nodig zijn, zoals op voor rood licht of voor een zebrapad. Ook rijden ze terwijl de toch al beperkte ruimte op kruispunten ver- de Stadhouderskade. regelmatig tegen de rijrichting in en halen ze op het sperd wordt door auto's die daar stilstaan. fietspad rechts in. 60 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Elektrische fietsen rijden soms harder dan de scoo- Denk ook aan het belonen van goed gedrag in het Vergeleken met de gemiddelde Amsterdammer ters, en je hoort ze niet aankomen. Terwijl het op het verkeer. Een respondent gaf als voorbeeld de smiley vinden iets meer bewoners van stadsdeel Zuid dat het fietspad al te vol en gevaarlijk is. Bewoners stellen die je op sommige plekken krijgt als je je aan de vracht- en bestelverkeer in hun buurt de afgelopen daarom voor de elektrische fiets naar de rijbaan te snelheid houdt. Hiernaast is meer aandacht voor de twee jaar onveiliger is geworden: 50% versus 44%, verplaatsen. Denk eventueel ook aan snelheidsbe- gevolgen van ongelukken gewenst. Ook dit zou een maar dit verschil is niet significant. 40% van de be- grenzing en een helmplicht: veiliger gedrag in het verkeer kunnen stimuleren: woners in Zuid vindt dat er niets is veranderd en 10% vindt het veiliger geworden. “Handhaaf vooral op scooters op het fietspad en weer “volwassenen bewuster maken van de consequenties elektrische fietsen van het fietspad. Als straks de hele van een verkeersongeluk. In Duitsland op desnelwegzie Gesprek met bewoners stad naar 30 km per uur gaat, kunnenelektrische fietsen _ jefoto'svan gezinnen die hun dierbare verloren hebben.” _ Het stadsdeelgesprek met bewoners werd ingeleid prima op de rijweg. Dan kunnen mijn kinderen weer door dagelijks bestuurder Rocco Piers. Als gesprek- veilig fietsen op het fietspad.” Bezorgdiensten en bestel- en vrachtverkeer sonderwerpen stelde hij veilige schoolomgeving, Over de veiligheid van bezorgdiensten zijn bewoners gebruik van de stoep en gedragsbeïnvloeding aan de In aanvulling op de 30-km zones vragen bewoners ook in Zuid kritisch. Over maaltijdbezorgers op scooters orde. Over veilige schoolomgeving uitten bewoners in om meer autoluwe straten of straten waar de auto zijn zij het meest bezorgd (84%). Over flitsbezorgers Zuid zich ook in de enquête. te gast is, zoals op de Willemsparkweg. die je boodschappen binnen 10 minuten thuisbe- zorgen en over maaltijdbezorgers op (e)-fietsen zijn Veilige schoolomgeving In Zuid zijn veel onoverzichtelijke op-, af- en in- zij kritischer dan de gemiddelde Amsterdammer. In de enquête zei 18% van de bewoners van stadsdeel ritten. Bewoners pleiten voor meer spiegels en Respectievelijk 74% en 67% van de bewoners in Zuid Zuid (de zorg voor) kinderen in de basisschoolleeftijd betere markeringen op deze plekken, zoals bij de vindt hun rijgedrag (zeer) onveilig. Over busjes van te hebben. 28% liet deze vraag onbeantwoord. Voor Amstelveenseweg. Ook knipperbollen zouden ervoor _ pakket- en bestelbezorgers (43%) en vooral bezorgau- 84% van de ouders of verzorgenden in Zuid bepaalt kunnen zorgen dat weggebruikers op gevaarlijke to's van supermarkten (26%) zijn zij beduidend minder de verkeersveiligheid (mede) hoe de kinderen naar plekken beter opletten en zich aan de verkeersregels bezorgd. Overigens maken bewoners van stadsdeel school gaan. Dat lijkt aanzienlijk meer dan stadsbreed houden. Zuid gemiddeld even vaak gebruik van bezorgdien- in de enquête werd geantwoord (70%), maar dit ver- sten dan de gemiddelde Amsterdammer. 26% doet schil is niet significant. Tweewielers zoals scooters en elektrische fietsen rijden dat vaak (zeker wekelijks), 37% soms (één keer per vaak harder dan de auto's, halen rechts in en rijden maand) en 38% slechts zelden. Figuur 4.5.6 laat zien dat in Zuid vergeleken met het door rood. Het zou helpen wanneer bij deze groep stadsbrede beeld meer kinderen met de auto (16%) weggebruikers de verkeersregels onder de aandacht Gedragingen die bewoners in de enquête vooral naar school worden gebracht. Ook lijkt het dat vaker worden gebracht. Bijvoorbeeld met verkeerslessen. noemen zijn te hard rijden, met de fiets of scooter op de bakfiets wordt gebruikt (16%), terwijl er minder de stoep en rijden, met de scooter op het fietspad kinderen zelfstandig fietsen (22%), maar deze twee In Zuid parkeren veel bestelbusjes, (deel)scooters rijden, foutparkeren en stilstaan op de weg, roodlicht _ verschillen zijn niet significant. enzovoort op de stoep en op fietspaden. In de spits negeren en onverantwoord en asociaal gedrag. Ook zou dit verboden moeten worden. Dat houdt de zou de onervarenheid van bezorgers tot verkeerson- verkeerssituatie overzichtelijker en veiliger. Extra par- veilige situaties leiden. keerplaatsen voor scooters zouden een waardevolle toevoeging zijn. 61 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Figuur 4.5.6: Hoe ouders en verzorgenden hun kinderen Figuur 4.5.7: Stelling “het instellen van schoolstraten zorgt In het stadsdeelgesprek constateerden de deelne- naar school brengen in stadsdeel Zuid (n=45) en stads- voor meer verkeersveiligheid bij de school” (n=289). mers dat er op haal- en brengtijden teveel verkeer bij breed (n=391). scholen is. En dat terwijl de fietspaden vaak smal zijn, 100 ro, er weinig stoepruimte is en de straten in het algemeen 20 ras %0 al smal zijn. De weggebruikers verdringen elkaar. Als 45 80 fietsers niet genoeg ruimte hebben, wijken ze uit naar 40 70 de stoep. Dat zij te weinig ruimte hebben, komt onder 35 60 meer door laden en lossen, wat soms op het fietspad 30 20 gebeurt. De deelnemers pleitten ervoor de verkeers- s % drukte in te dammen: 15 20 B - | B | m Schoolstraat (afsluiten van de straat voor auto's 7 7 AN AN op haal- en brengtijden). 0 Zeer _Meeeens Neutraal Mee Zeer = _Buurtverbod voor vrachtverkeer op haal- en Zuid Amsterdam mee eens oneens mee oneens brengtijden. B Lopend met begeleiding WM Zelfstandig fietsend B Zuid B Amsterdam m Geen gemeentelijke veegdienst (karretjes met B in de bakfiets IN Zelfstandig lopend Ml Anders ronddraaiende borstels) op haal- en brengtijden. B Gebracht met de auto Ml Openbaar vervoer Bewoners geven ook aan dat het probleem vaak niet zit in de straat bij de school zelf, maar vooral bij over- Ook zouden er meer kinderen met de fiets in plaats Figuur 4.5.7 laat zien dat bewoners in Zuid net zo steekplekken en kruispunten op weg naar de school: van de auto naar school moeten worden gebracht. denken over de instelling van schoolstraten als de De gemeente zou het fietsgebruik bijvoorbeeld gemiddelde Amsterdammer, de verschillen zijn niet “Het is wel veiliger, maar ik vraag me af of het helptende __kunnen stimuleren met goede parkeergelegenheid significant. 6/% is het er (zeer) mee eens dat dit de straat rondom school de meest onveilige verkeerssituatie _ voor fietsen in plaats van auto’s bij de school. Als het verkeersveiligheid vergroot, 11% is het hier (zeer) mee is. Meestal zijn kruispunten in de buurt het probleem, niet anders kan, zouden kinderen moeten kunnen oneens. qua veiligheid, en die kun je niet afsluiten.” worden afgezet op een andere, veilige locatie (Kiss&Ride). De gemeente kan ook: Uit de toelichting die bewoners in de enquête geven, Een ander argument dat bewoners in de enquête blijkt dat de meningen over de veiligheid van school- aanhalen is de gewenning van kinderen aan de vei- =m Op kruispunten spiegels ophangen tegen de straten uiteenlopen. Een deel van de respondenten lige situatie in de schoolstraat, waardoor ze minder dode hoek van vrachtwagens. heeft er geen ervaring mee en wil er geen uitspraak oplettend worden. Ook noemen ze dat schoolstraten m Een parkeerplek voor bussen: veilige opstapplek over doen. Anderen denken dat het een goede oplos- kunnen leiden tot irritatie bij de automobilisten en bij culturele activiteiten van de school. sing zou zijn: het zou ouders stimuleren om vaker de dat het een aanslag is op het al drukke verkeer, waar- mm Extra drempels bij oversteekplaatsen, daar waar auto thuis te laten. Maar er zijn ook zorgen. Bewoners door men nog vaker moet omfietsen of omrijden. Zo je er nu nog doorheen kunt slalommen. noemen dat het probleem zich alleen maar verplaatst zorgt het op andere plekken voor meer onveiligheid. m Drempels op het fietspad, daar waar kinderen zolang ouders hun kind met de auto naar school “Bovendien”, vraagt een bewoner zich af, “wat be- oversteken. blijven brengen. tekent dit voor bewoners van de schoolstraten en m Behoud van de fietspaden, óók als er een maxi- ambulances?” mumsnelheid van 30 km/uur geldt. 62 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid m Brede fietspaden met grote en brede opstel- . maaar ok de stoeprand, maar vanaf de geveltuinen tot de vaste Îaima me Breder Ir da of oker stroken, zodat je ook minder last hebt van de radars ok, ok! Stuk often als Obstakels van verkeersborden en lantarenpalen. Op finden, Li kes van eenstuk Faksskr . . dode hoek van vrachtwagens. "vak voehped! Ù B &uegaf op lessinf! de nu vaak smalle trottoirs zou meer ruimte kunnen L le Ee 3 zal worden gecreëerd door: Als inspirerend voorbeeld werd de flexibele parkeer- mn En ’ rf "7, dndhd Ze, . plek voor fietsen en auto's bij Basisschool Oscar Carré id A n h On Se e / EK Vas m Fietsen niet dwars, maar parallel of schuin op het genoemd. L(5 ( EB Á „is trottoir te parkeren. kl / En Zot, | Weg m Fietsen in een aparte zone te parkeren, waar nu | ri 4 ij 7 Lescbele Lies fb per ker Plek E En hl , auto's staan. en Ee LOPUOPL fthged n - er we Age e. _ Veilig oversteken is een zorg in stadsdeel Zuid. Dat f Z\ JAF ee NE er PA, Zi & OO kan beter, ook als er een maximumsnelheid van 30 lee, Lif Jeoapdentenne, en Geef de voetganger de stoep terug, dat maakt km/uur geldt: to WE Peke Beren de stad veiliger en veel aangenamer. Ir en He js mge kf # / ES m Laat zebrapaden over de gehele breedte van de zh) = Tias IJ .& 8 _worden vaak gehinderd, bijvoorbeeld door de vele weg lopen, dus óók over het fietspad. Blinden ee ® ET EEn ÙËf obstakels op de stoep en fietsers die naar de stoep uit- kunnen de knop voor de rateltikker dan al op de tlas Ke: AAE Ù EURE VAE Zar 100 wijken. Hoe geven we de voetganger de stoep terug? stoep indrukken. Ook maakt dit het oversteken Aer Ane hen & buttau. hedge eed ge voor kinderen en ouderen veiliger en prettiger. Î se Werd ! h s en n . . . … le ae ak vr De deelnemers waren het erover eens dat een maxi- m Voorzie alle zebrapaden van geleide lijnen voor NM prskerau | en . _ . . a gi „&- __mumsnelheid van 30 km/uur een goed begin is. Dat blinden en slechtzienden. kan voor alle weggebruikers een win-winsituatie zijn. Een veilige schoolomgeving? Help mee en breng je Als er niet teveel auto's zijn, kan een fietsstraat verder oe ne za kind niet met de auto maar met de fiets! helpen. Fietsstroken kunnen de snelle fietsers daar br Ende ke B as EU een eigen plek geven, zodat langzame fietsers niet velig ED _ ls ACR ge Het thema veilige schoolomgeving komt ook aan bod meer in de verdrukking komen. De volgorde is dus: 30 © eN VL Te rr bij de stadsdelen Oost, Nieuw-West, Noord, Zuidoost, km/uur, fietsstraten, fietsstroken. Voldoende ruimte, A (| Ea 5 Je Se West en stadsgebied Weesp. een goede kantmarkering en goede straatverlichting ES eN Pp _ i zijn daarbij cruciaal. De bebording mag geen misver- | / 5 5 Tg, En: / Gebruik van de stoep stand laten bestaan over de regels. Handhaving blijft @ pe 4 s 5 Gls De voetganger zou in het verkeer voorop moeten hoe dan ook nodig. q GS (sn A a Ale f Bas AE (Ala staan, vonden de deelnemers aan het stadsdeelge- zl Ie Pi € í sprek. Lopen is in Amsterdam een prima optie. Het Vergroening van de straten zou het prettiger maken (7% NS me AL is gezond, de afstanden zijn meestal beloopbaar en om te lopen. Trottoirs moeten vrij zijn van obstakels Or ce a Sor 4 Er verder is met het openbaar vervoer alles goed bereik- en de vrije doorloopruimte zou volgens een adviseur > LEIT SS nn” WO baar. Toch kan het beter, want in de praktijk is de voet- van Voetgangers Vereniging Nederland minimaal 2,35 - hoed @ gr Ee PN e « EOF ganger vaak de sluitpost in het verkeer. Voetgangers meter moeten zijn. Niet gemeten vanaf de gevel tot 5 EE Je É LE A 63 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid m Plaats verkeerslichten aan de kant van de voet- hoe haf usidn | XY ganger, wat het oversteken voor slechtzienden ut knop je ven let @ Á ek veiliger en aangenamer maakt. Stop liek Le Go) Pf 1 m Geef voetgangers meer tijd om over te steken, Gecarken? |! 5 1 F (/) î Á dat versterkt het gevoel van veiligheid. L de î edn < hel Ps m Gebruik verlaagde stoepranden, dat maakt het % (2 = Is oversteken comfortabeler. se 5 8 D a Ee ej ie ae, Hi / { Meerdere deelnemers zeiden het gevoel van ur- —_/ ALK n le = gentie bij de gemeente te missen. Ze zien graag dat E S ; pl p= fj: verkeersveiligheid hoog op de agenda staat en dat s 7 /| er meer wordt samengewerkt met bewoners. Pak ee AS & kleine maatregelen snel op, want dat voorkomt de 44 dr Ly Ta: indruk dat er pas wat wordt gedaan als het te laat 0 is. Transparantie is cruciaal en kan begrip kweken als maatregelen niet haalbaar zijn. Tot slot werd aangegeven dat er kritisch gekeken moet worden naar de Puccini-methode die de ge- ZEN Te Kijk meente gebruikt. Dat is de inrichtingsmethode die @) door bevoepsmale f-ïksa! zorgt voor een uniform ingerichte openbare ruimte. ie Soms worden goede oplossingen tegengehouden : KEF “te Fi k a alds omdat de methode hier niet op aansluit. EE vthl MI LI, Viso 4 Ste Karaman Gedragsbeïnvloeding d 40 / fe PI dan hed Het straatbeeld verandert. Er komen steeds meer rr eef hai \ EE Td fiskcodat nieuwe voertuigen bij, zoals elektrische fietsen, speed E ) ej id 7) : lag le rel . € en SE afdepakt pedelecs en elektrische scooters. Hoe gedragen we NN DP: ons op of tussen die nieuwe voertuigen in het ver- Co. (A DS 7 keer? Dat vraagt om een bewustwordingscampagne he, DN 5 en misschien ook wel een ‘herhalings- of opfriscursus' a Oe „&-_ voor wie al jaren meedoet in het verkeer. In dit verband merkten de deelnemers aan het stads- deelgesprek op dat veel bewoners in Zuid het rijge- E-bikes, speed pedelecs, e-scooters… Dat vraagt drag van flitsbezorgers gevaarlijk vinden. Om dat te em een opfriscursus voor wie al jaren meedoet in veranderen is naast educatie (bijvoorbeeld met een het verkeer. fietsrijbewijs) ook handhaving nodig. De invoering van een kenteken voor dit soort voertuigen kan daarbij helpen. 64 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid OOK derleors exarndn Voor Vo (wWassentn; S kop fen 4 JoorRood ? Beu je Ma) 7 . 5 Ne Sy ‘ k ben | En a S) _—— Eeen ii NO 3’ ze za haa) Be zin - f Enne. ne | ! Ui l nl en U sl bill | Dn In | fi | II | Ee Ih Gl: Mr | Ì IN AH rn jr Tr | brt TEN a sr & | Tr | [ il | | ES EEE u u F He 5 EE: Ke me Pre Ram Heel NEEMT en etn EN gn U nn U Ien aa ER Een Er e en ag l pn Stadsdeel Zuidoost En E EEA ek kh ; Ì EE PNI EE gn „ ae Se a Kh | da vest (RN Beit jn: En” = nl dre di L se 1E : Í ek Ek f ' e | IL NEER © > Ln z teken ded i ee een 7e E : Ee Ol | BN Ee eh: 5 EEn re mn zer En 5 ke r = mad hd pe KR Ä : AEN Í ENE en rË re en i d EN EEE Bn - 7 nds LE ie E E 3 | Eg b ee E it 5 B Ke pm ta hk hin a wen k Tr ee Ei rn an re hed med wiek ed 5 Ane pt in nn ens hans AE u E E pent ze ls ik kk Leen en td 4 Ù r : hide ’ end 3 5 p HE ij ee 5 4 a EN 3 ij Î kn den ra sj , WE En di eN je ze ee de En mer pn 5 He, if " nr Mer DE re he hi Mme me : begr > rd Er Be Ma & p ú eN J EE ë E el et NA pe ee, er NE BE) d ul Ae ; =| y 5 En EN Ì td fi Te - Le d hs Hd En, Es en f Á Ei ak zh = __ ‚ Ln re di E mn DE d Tel z a ei si : Al Er \ eer = er - EE = an rn „ mer Jz E E Ee. K af rel ke h, TRA Te | En er = 2-= ee vid el = = Ê dert q E Sea ge a ee EE en er de - : ko ce ke E ie En E Ee ir À | Ë ze Ee nn zen _…- Er E- LE B k 2 ; 8 - ie ne B î „mn werd LN F n en nn _ zE od d Mi RE / 5 ze E is Re mn md at 4 - Ô ee tn Ed NE - n Ee -"; ns - 7 Es d 8 En EE 5 En z E eN de ef Ere “ Ee 2 sh En z en al : Te Ts et E nn > D. an =p î j sm = 8 eee Et zn En E ed tee F- : ; ET or rn IE pi icsi il Een en Te Er ; e es Er Ee B EE d Bee ; ì # ; 5 Anr LEL rr ie REE TEN F2 £ LLL LL TLE FT EE en EE nn nd en wi a ns rr er TL LA dl ER enne En Ee ee M= EE ii ER nn = pr dd A ir I Le en en DEE oe en Be En Ee e 7 $ OA d ' ee RE rdnr Eer Ee Eon ee Pin TT Ee MEE rn EE ZE pe St rn en er ES AEN, MT bd Ir LS rj Jl Re = el F Ji nl = Pe Tog er nn Fo WE zi: Epi F pee f le r en od En } en Tale rn Eee ee et af me Ee En ne ed af en Fi mid El pe er de dmt £ À re ln El NL ER 66 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsdeel Zuidoost deden 205 bewoners mee Figuur 4.6.3 laat zien welk gedrag volgens hen tot Wat maakt Zuidoost verkeersonveilig? met de enquête. Vergeleken met de gemiddelde onveilige verkeerssituaties leidt. Te hard rijden (77%) Uit de enquête blijkt dat bewoners in Zuidoost zich Amsterdammer verplaatsen bewoners van stadsdeel en afleiding door mobiel (67%) worden het vaakst ge- in het verkeer over verschillende dingen zorgen Zuidoost zich minder vaak per fiets (52%) of te voet noemd. Dit komt overeen met het stadsbrede beeld. maken. Wat sterk speelt is dat weggebruikers rijden (42%; zie figuur 4.6.1). Ze gaan wat vaker met de auto Fietsen zonder licht (59%) en rijden onder invloed op plekken waar dat niet mag: fietsers die op het (36%) en met het openbaar vervoer (21%). (41%) scoren in Zuidoost hoger dan stadsbreed. voetpad fietsen, voetgangers die op het fietspad lopen en auto's die op het fietspad rijden. 51% van de bewoners van stadsdeel Zuidoost vindt Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld noemen het verkeer in de buurt (zeer) veilig; 40% vindt het veelal gedragingen die te maken hebben met het “Veel te veel auto’s en wandelaars op de fietspaden.” (zeer) onveilig (figuur 4.6.2). Hiermee beoordelen zij niet naleven van verkeersregels, zoals rijden waar de verkeersveiligheid in hun buurt aanzienlijk posi- dat niet mag, geen richting aangeven, tegen de “Over wandelpaden wordt gefietst. Geen verkeersborden tiever dan de gemiddelde Amsterdammer. verkeersrichting in rijden, geen voorrang verlenen waarop staat of heteen fiets- of wandelpad is.” (bij het zebrapad) en foutparkeren. Hiernaast vinden Figuur 4.6.4 laat de plekken in stadsdeel Zuidoost zien zij dat weggebruikers asociaal gedrag vertonen en die bewoners erg verkeersonveilig vinden. Sommige te weinig rekening houden met elkaar. Wat ook ge- plekken zijn meermaals genoemd. Figuur 4.6.5 toont noemd wordt, maar geen gedrag is, zijn elektrische die plekken waarvan zij zeggen dat de verkeersveilig- voertuigen die je niet hoort aankomen en onduidelijke heid juist is verbeterd. verkeerssituaties en -borden. Figuur 4.6.3: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssitu- aties volgens inwoners van stadsdeel Zuidoost (n=128) en Figuur 4.6.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die Figuur 4.6.2: Gevoel van verkeersveiligheid in de buurt Amsterdammers (n=2208). inwoners van stadsdeel Zuidoost het vaakst gebruiken van inwoners van stadsdeel Zuidoost (n=170) en stads- (n=205). breed (n=2339). 100 ry, 90 1e 10 Te OM 7 7 Tm 5 5 ENE B 7 7 ENEN EN „REEN RR 20 0 REEN REN 20 oe oREERE___RENR 2 o___EN ERERRN One EM | | Zuidoost Amsterdam 7 10 | | B | B | B | B Te hard rijden M Afleiding mobiel Zuidoost Amsterdam 0 1 2 3 4 5 B Door rood rijden of lopen IN Fietsers zonder licht B Voet Ml Fiets M Openbaar vervoer MN Auto Zeer onveilig Zeer veilig B Onder invloed van alcohol of drugs MM Anders MB Elektrische fiets MM Scooter Ml Taxi B Zuidoost M Amsterdam B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen 67 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid te AAE BCN ANS ML ONO a SNr VEEN Ea Pe N Ne 1 Elrijkdreef A oben En EDA En ONS Er Je , vi ros F EER ED Ae NS Aan he ne 2 Gooiseweg t.h.v. Gaasperdammertunnel f en EEA oh, ren Wi ey ot Lud Ta ne == _£ ___ SOOSENEG MW PddSPEr ANNEE - 4 st, zilis B £ kN 8 a Sl n= dd Ne N de 3 Karspeldreef t‚h.v. Kraaiennest e ied Eli En S et E hr EN pe Ee 4 ee eh B EA , a ba B: EN 3 | \ Ne 4 Bijlmerdreef t‚h.v. Gooiseweg Ne el RT A A TN As b 8 KA B. PN : eN 3 s : tt \ AEN 1 an / 5 Karspeldreef kruising Groesbeekdreef Fe ess ES DAN NE) Ed 1E A OO ’ SEN See ANDRE EN EP ON | / 5 | TN NE EET in DAE fp " NE Ne Nn Ne be A / Een B Me … ik ET d a + Li rd heen INNEN AIEE A eDA he : a 1e Ek E rr le A y e ns en EF # Fes EN ‘ Vas en ee Se nn ZN en p # EE p =d - ri SN sin BE ii Á se Enne ii i 2% O: hebt le - ae zm Fed : ET ed Eamndi \ 7 D | 4 * - # ete EL : EE Ee U l). fs ik | El ij AN NRE 7 EE IN he DAANEN ENA LES SN 7 AS as EEND f B 2 Ä = P: Ee ee Kh * k El p en EÁ Cri Me pe \ Tant A NAD sE 4 el eier Ht a+ Se Neen ELDRA fe . E he be es Ie « Ee En …i a Ne AE a in - E A be ANA Genten / 9 IO gee ; Ne DEN he PT NON ebi gy |U HS Ell E ’ en OEE ELAN Metta î Ben ve Li, ak Ne ae - ti a VE d 2 Nin mrs he: SN Ne NN KONE Banta nj J if Nr SNE INE OD Suninn: mem | 2 ) B) _N eN ANN eteranteh| ks / je ENE OC NN er ge Ne : | Wrs 5 ke ON ee ge fs X bk e, ' ij her x \ Ë d, W, _ an EN * ( v \ we hi n Mie 5 Laks 4 5 ä z …® \ g Figuur 4.6.4: Locaties in stadsdeel zuidgst die NEN 4 “ Pr dt Amsterdammers verkeersonveilig vinde N et ht: A se ü  Hje ke Ed eN rd ‘SE 68 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid ee De ERE RRT : : it F: Ee VERES DN mj Peres ok = Ee Mr ' 50 a Ee Need ap wie EE ee Bn dre » k À K rl Woe ge hr Hanke Er en den. pet 1 Loosdrechtdreef KNP EENS EE EAN BOA Te. hen ús No Aln ne ER DHNS zn Ld : Vn | 2 Provincialeweg kruising Gein-noord/zuid % he be EEN Ml A Lia Me, daniel Tal k 5 Sl ve s A, [USER a! Wa KA Sr BE — 3 __Karspeldreef kruising Kromwijkdreef a 2À sE A RN IT pn en arspeldreef kruising Kromwijkdree = „® alie rn EA Dee: Á int en É hd E er 1 OO Les CEN MT at | * es = 5 glee, eN ee Ti LENK) hf AN 8 ' Be Ss Pan , SEN : > ze 4 ER BA eN ME en CRT 4 : We ns ORN, de set VA í 6 DE NN SE PON a f 4 Ie ee enke : Oe, dh 6 Es ® ks Ee BE en Nn, Ge, a NM A (Ce rl Wte ee he Gan, en EN Ng ot ER Ge En NT Id 2 5 / B fs rr 5 5 NAE BAS A -e 7 zl 3 a F _ zm en A k OG: Wend 7 Ik TAN B ij 1E zalf. A ke En” « END te HL mn PE ú NEODAE we SMA WEES Nn KES RET: real me Ì Shee p Ende Pils - re | jk NAA INN NEe C nd lS MEE à t ne 3 U ek : ed en Ml rs 5 1 el he er er Vn a han q ier nn Ae re Pr 8 AN á ï Jm Ls | NAD ETEN e S N ia f ze: ze ONEEEEEN A OPN eN LE k & ke” : NEE A 5 8 5 5 AAE "s « ak mn E ' ë e Á B Ket s er he % 5 7e Ein ee, 0 # n í hen. =d Te Af e ni Ï ok 8 Ve B NE et WEN ER tej =d ' B É sh 5 iS „7 ss ws, nwe eeN NL 8 Ei | » 1, \ Oe ONS Ee GA Welke ge NE NGE A CANS eea Di Á N | RN N IN Na „A B Le SN: en MEL jie Emu ef | ANG ds We IE \ re An jr Hat Tml fl : er | | wi nj K \ zl zen s Nt 5 Ka ee ale Ari ai HIjT Ü 4 | B KNS Nee | ER vis kk f VE A Lp 7 Ee _ } _ 8 ns DE CAS e áe : A er B al” bas he EN d i 4 ‚ We ke & | WFP 0 LD n wf #* # Kij. is Ë la, Û \ KA, ed hr x \ ò f N S vam ë e Figuur 4.6.5: Locaties in stadsdeel Zuidgst waa EA EAN af A el verkeersveiligheid volgens Amsterdammers is verbeterd. ; Ë bk g g 1 AML 4 in ï Utd tt E Ze 69 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Ook over de infrastructuur maakt men zich zorgen. helpen, geven zij in de enquête aan. Hiernaast willen “Ik denk dat fietsexamens 2/3 keer gedaan moet worden. Veel mensen geven aan dat er te weinig verlichting is, bewoners meer autovrije buurten: Voorbeeld va groep 5 tot 8 elk jaar. En in laatste jaar met name bij oversteekplaatsen voor voetgangers en richting de stad.” fietsers. Verkeersborden en verkeerstekens ontbreken _ “Ikben groot voorstander van het verlagen van de of zijn versleten, wordt vaak gezegd. maximumsnelheid voor auto’s, meer straten autovrij Bezorgdiensten en bestel- en vrachtverkeer maken.” Bewoners van stadsdeel Zuidoost maken wat minder “Straatverlichting is soms voor een lange periode vaak gebruik van bezorgdiensten dan de gemiddelde uitgeschakeld. Daar mag wat aan gedaan worden.” Bewoners pleiten ook voor het reguleren en ver- Amsterdammer, maar de verschillen zijn niet signifi- beteren van fietspaden. Die zouden beter verlicht cant. 20% doet dat vaak (zeker wekelijks), 42% soms Net zoals in andere stadsdelen vinden bewoners in moeten worden en bepaalde vervoermiddelen zouden (één keer per maand) en 38% zelden. Zuidoost dat er te hard gereden wordt. Zowel auto's, er geweerd moeten worden. scooters, motoren als fietsen worden genoemd, en in Over de veiligheid van bezorgdiensten zijn bewo- het bijzonder de bezorgdiensten. “De Birò's moeten verboden moeten. Ze gaan veel te hard _ners in Zuidoost net zo kritisch als de gemiddelde op het fietspad en bewegen zich door het verkeer als Amsterdammer (paragraaf 3.1). Over maaltijdbezor- “De Huntumdreef is na de verbouwing bij het nieuwe fietser, terwijl het auto's zijn.” gers op scooters maken zij zich de meeste zorgen. park een racebaan geworden, en de rotonde bij de 74% vindt hun rijgedrag (zeer) onveilig. Voor flits- ingangen van de nieuwe tunnel levensgevaarlijk Het beter reguleren van het parkeren wordt ook bezorgers die je boodschappen binnen 10 minuten onoverzichtelijk.” genoemd. Bijvoorbeeld door met verkeersborden thuisbezorgen is dit 61%, voor maaltijdbezorgers op duidelijker aan te geven waar wel en niet geparkeerd elektrische fietsen 54% en voor busjes van pakket- “Auto's en scooters rijden té hard door de wijk, diverse mag worden. Een respondent stelde een telefoonlijn en bestelbezorgers 35%. Over bezorgauto's van fietskruisingen zijn daardoor levensgevaarlijk.” voor waar bewoners foutparkeerders kunnen melden, __ supermarkten (15%) maken bewoners van Zuidoost zodat ze weggesleept worden. Boetes helpen onvol- zich beduidend minder zorgen dan de gemiddelde Veel bewoners zijn positief over de gescheiden fiets- doende. Met meer parkeerplaatsen en een duurdere Amsterdammer. paden, maar maken zich wel zorgen over stille elektri- __parkeervergunning voor een tweede auto kan volgens sche voertuigen die je niet hoort aankomen. bewoners het dubbel parkeren worden tegengegaan. Bewoners ervaren het vooral als onveilig als bezorgers met hun scooter of fiets op de stoep op het wandelpad “In Zuidoost heb je veel fietspaden die geen autowegen Bewoners vinden dat er meer gehandhaafd mag rijden. Vaak rijden zij daar ook nog eens erg hard: kruisen, dat fietst echt fijn. Tegenwoordig heb ikweleen worden, vooral op de (elektrische) fietsen die overal spiegel op mijn fiets voor stille e-bikes die je niet hoort tussendoor fietsen en op auto’s die te hard rijden. “Fietsers of zelfs scooters die op volle snelheid over de aankomen. Sinds ik die spiegel heb is het in Zuidoost in stoep rijden!! Doe er iets aan! Er wonen bij ons inde principe weer prima.” Bewoners benadrukken het belang van educatie. straat ouderen én jonge kinderen!” Kinderen moeten de verkeersregels te leren. Dit geldt Welke oplossingen zien bewoners? ook voor weggebruikers die alleen een buitenlands Het gevaar schuilt ook in de verschillende snelheden Sommige bewoners pleiten voor een verlaging van de rijbewijs hebben en de regels niet kennen. van de vervoermiddelen. Denk bijvoorbeeld aan de snelheid van auto's, door regelgeving of door weg- kleine en langzame Picnic-busjes die op de rijbaan versmallingen en meer drempels. Meer eenrichtings- voor gevaarlijke situaties zorgen. ledereen wil erlangs. wegen en doodlopende straten zouden ook kunnen Oplossingen die bewoners aandragen zijn meer 70 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid fietspaden en eenrichtingswegen en een gezamenlijk “Uiteraard wordt de verkeersveiligheid verhoogd als er effect is meestal van korte duur. Middelen om gedrag ophaalpunt voor bezorgdiensten. geen verkeer meer is, maar verderop ontstaat natuurlijk _ af te dwingen hebben de scholen niet. Bovendien hetzelfde probleem opnieuw…” hebben ouders soms legitieme redenen om hun kin- Vergeleken met de stadsbrede enquête-uitkomst deren niet zelfstandig naar school te laten gaan of met vinden minder mensen dat het vracht- en bestelver- Ook wordt gezegd dat schoolstraten juist frustrerend de fiets te brengen. Bijvoorbeeld omdat de fiets- of keer in hun buurt de afgelopen twee jaar onveiliger is kunnen werken en daardoor onveiliger zijn: wandelroute naar school onveilig is. Zij noemen: geworden: 33% versus 44% en er zijn meer mensen die vinden dat er niets is veranderd (60% versus “Dit frustreert automobilisten die dan de regels negeren m Wegen die verkeersonveilig zijn om te kruisen. Bij 48%), maar deze verschillen zijn niet significant. 7% en toch doorrijden, of die omrijden met hogere snelheid de herinrichting zijn veel fietstunnels weggehaald van de bewoners in Zuidoost vindt dat het veiliger is om toch op tijd aan te komen.” die op hun beurt sociaal vaak onveilig waren. geworden. m _Zebrapaden die niet meer zichtbaar zijn door Meer dan over de verkeersveiligheid rondom de achterstallig onderhoud. Gesprek met bewoners school ging het in het stadsdeelgesprek over veilige m Fietspaden die bij herontwikkeling worden Het stadsdeelgesprek met bewoners werd ingeleid routes naar de school. opgeheven. door dagelijks bestuurder Dirk de Jager. Hij stelde m Borden die ontbreken of niet kloppen. drie gespreksonderwerpen aan de orde: veilig naar In Zuidoost worden veel kinderen met de auto naar m Scooters en motorfietsen die racen, ook tussen school, auto's in autovrije gebieden en te hard rijden school gebracht, stelden de gespreksdeelnemers vast. drempels in. op fietspaden. Over het thema ‘veilig naar school’ De scholen attenderen ouders erop dat dit ten koste uitten bewoners in Zuidoost zich ook in de enquête. gaat van de verkeersveiligheid bij school. Ook wijzen Hier komt nog bij dat kinderen door het lotingssy- zij erop dat fietsen of lopen gezonder is, maar het steem kunnen terechtkomen op een school die ver Veilig naar school van huis ligt. Soms loopt de route die kinderen naar Op de enquêtevraag of mensen de zorg hebben voor _ Figuur 4.6.6: Stelling “het instellen van schoolstraten zorgt school moeten afleggen deels door een andere ge- kinderen die naar de basisschool gaan, antwoordden voor meer verkeersveiligheid bij de school” (n=119). meente. Dat vraagt om samenwerking en maakt ver- 18 bewoners uit Zuidoost bevestigend. Dit aantal is betering van de verkeersveiligheid op de fietsroutes te klein om uit te splitsen. Er kan daarom geen be- 100 ro, naar deze scholen complexer. trouwbare uitspraak worden gedaan over de manier 0 waarop bewoners in Zuidoost de kinderen naar school 80 Mogelijkheden voor verbetering die de gespreksdeel- brengen en of de verkeersveiligheid daarbij een rol 70 nemers noemden: speelt. 60 50 m Richt de schoolomgeving in voor fietsers en Figuur 4.6.6 laat zien wat bewoners in Zuidoost 40 voetgangers. verwachten van de instelling van schoolstraten. 30 B EE m Behoud Kiss&Ride bij de school voor wie echt Hierover denken zij neutraler dan de gemiddelde 20 nn NR 0 met de auto wil blijven komen, maar wel op Amsterdammer. Beduidend minder bewoners zijn 10 AN AN afstand. het hier zeer mee eens (17% versus 35% stadsbreed). Zeer Meeeens Neutraal Mee Zeer m Zorg voor een veilige, leuke en aantrekkelijke Bewoners denken onder andere dat het probleem zich mee eens oneens mee oneens wandelroute naar school, niet een stuk dat je zo alleen maar verplaatst: B Zuidoost M Amsterdam snel mogelijk wilt overbruggen. 71 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid m Maak het oversteken veiliger door zebrapaden op Tot slot werd nog gewezen op de verkeersopstop- te knappen en deze over de gehele breedte van en pingen in gebieden waar de auto wel mag komen en de weg te laten lopen, dus óók over het fietspad. droeger ulas Wir waar je vrij (onbetaald) mag parkeren. Dat trekt teveel . a een on deilif dit is meu 7 . m Zorg voor een goede weginrichting met scheiding burns! auto’s aan, maakt het autoverkeer hier onaantrekke- . matAbjd. de oorwitfang! … . . . tussen verschillende verkeersstromen, waarvan Eel - lijker en hindert hulpdiensten als die snel ter plaatse één voor snelle fietsers. al a mi mil É 5 Pia Fi moeten zijn. m Verwijder fietstunnels niet zonder meer, maar Zr an == . . ee ff Nin dE Tj bedenk hoe je ze sociaal veilig kunt maken. ee 7 AE S(uPpoute over kikkensteinhof m Zorg voor goede straatverlichting bij fiets- en en Dn CA AG voetpaden. a RE a Ol pe m _Handhaaf op overtredingen. pn m8 aan stopleld an „If ER tenek Het thema veilige schoolomgeving komt ook aan bod & erbats | ont borden! bij de stadsdelen Oost, Nieuw-West, Noord, Zuid, Vi 5 eche” West en stadsgebied Weesp. boe! mf Autovrije gebieden? Die zijn er niet voor niets. Dus : De, Ee Eek \ TE . i zo ku, Os zt wel zo sociaal dat we ons eraan houden. dae it 8 in [ lange erde schoolroute : hik petoet: op kel. Buken ont Veilige shadn Arens . oi — Preter En door decoders: bos, Es A LL: … bied je - en ee B” nigwlleut, Ev, duistere Cunrals. uto's In autovrije gebieden E ee Ln TW > 2 Nn collega. d it In autovrije gebieden in Zuidoost maken bezorgdien- r (aon wnd Ee sten en bewoners steeds vaker met auto's ongeoor- 5 . de, Ella a loofd gebruik van de ruimte. De gespreksdeelnemers Te hard rijden op fietspaden ú ii L Pel a SEP) Le) J np zouden graag zien dat hier meer en strenger op ge- In Zuidoost is de verkeerssituatie complex. Op veel PE) . handhaafd wordt. Er wordt ook misbruik gemaakt van plekken worden scooters niet naar de weg, maar naar E vd dp AP: ontheffingen. Ook dat moet worden aangepakt. De het fietspad verwezen. En op plekken waar ze wel op PO mdm wens is niet om alle verkeer uit te bannen. Voor wie de weg horen te rijden, wijken ze (al dan niet nood- Eek ER me te „&- recht heeft op vervoer tot aan de voordeur, moet dit gedwongen) alsnog uit naar het fietspad. Het fietspad natuurlijk mogelijk blijven. is in Zuidoost het afvalputje, merkte een deelnemer Als de wandelroute naar school veilig én leuk is, aan het Stadsdeelgesprek op. Alles wat niet op de wordt het een feestje om naar school te lopen. Hiernaast wezen de deelnemers aan het stadsdeel- weg mag of wil, neemt het fietspad. Dat zorgt door gesprek op het misbruik van fiets- en voetpaden de grote snelheidsverschillen voor onveilige situaties, dat automobilisten op sommige plekken maken. Ze zeker nu het op de fietspaden steeds drukker wordt. gebruiken sluiproutes in plaats van een stukje verder te rijden. Kunnen die sluiproutes niet geblokkeerd Het thema snelheid komt ook aan bod bij de stads- worden? delen Oost, Nieuw-West, Noord, West en stadsgebied Weesp. 72 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid it Ë 6 Sl ook DE : E kuil o = Hey! earl kl! Lou. ? ls Û KROS | CA . B an d ik zt hard dat « Myce dt: men FS ® Strubr î deorriggien hit Ger eN oef, Alles wat El RN " gitezo EE) Mr î geet ed. Pf mitkop de de Ep Olla” 7 SN VERE Cen Se II (a) En k zi Eme 3 Sl 1 fl zet e, EE == REZ mer ophat degdek! ed EE Fen voe hier OSS Î Pla - Í& 2.) Ë et g maar 5 Ee Je | 4 SS Dr 0 relspaat lo SPAD 8 F Am Als nf c) er ho) ef cie ar it CE 1 REL, espaa. Ee: ile (@ dl \) | ï & S a Ee IS all ae ng af Im el en Ü) | CE Î id Wa Ne IN Ee \ dj RS. | IN ER ten Nen TEAN En eg met. OS ed Klinkers zouden de snelheid kunnen verlagen, opper- Heel handig, die psycho-rem: slimme wegbelijning de een van de gespreksdeelnemers. Klinkers leveren waardoor je automatisch snelheid mindert. Dat kan voor sommige groepen (met een beperking) echter de fietspaden op veel punten veiliger maken. hinder op, terwijl e-bikes er geen last van hebben en er dus niet door worden afgeremd. Een andere sug- gestie was het aanbrengen van psycho-rem-belijning (psycho bremse): optische belijning die werkt als een psychologische rem en je ertoe beweegt je snelheid te minderen. 73 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Stadsdeel West — ì \ NN Di 1 Iv, | Î \ E | Gn " she SL Nel keerd KR | Fi kj / Ms ‚e me el “ te Kd f 1 _ Ee EE ea a Zi AEN Se Ne M Kij vanen NEON en mike NT 4 1E A5 Kie À 7 i bed wr en id Ü —_—_ Ô Ie k i q ma wt a Sen erk | [EE ik h ON At ERG KE fl B E Pen Nn mm d wij hj À ge Jk = | 5 ln P. k Dn Ì IN L ble RR ’ 1 : mr _ hi ar Ti Ô M_ \ "kj k=ë EREN en F R A hl = , P, Pr” Foto: Edwin van Eis 74 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsdeel West deden 337 bewoners mee met Figuur 4.7.3 laat zien welk gedrag volgens hen tot Hiernaast rijden veel weggebruikers waar het niet de enquête. Vergeleken met de gemiddelde onveilige verkeerssituaties leidt. Te hard rijden (79%) mag, zoals scooters op het fietspad, taxi's op de bus- Amsterdammer gaan bewoners van stadsdeel West in en afleiding door mobiel (75%) worden het vaakst baan, fietsers en scooters op het voetpad en (elektri- de stad wat vaker met de fiets (75%) of te voet (62%). genoemd. Onder invloed van alcohol en drugs scoort sche) fietsen op de stoep. De auto gebruiken ze beduidend minder vaak (17%, iets lager dan stadsbreed (29% versus 33%). g g zie figuur 4.7.1). Wat bewoners naast gedrag ook aanmerken als ge- g g g g Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld noemen vaarlijk, zijn elektrische voertuigen die je niet hoort Het merendeel van de bewoners vindt het verkeer in veelal gedragingen die te maken hebben met het niet aankomen en weggebruikers die oortjes in hebben, stadsdeel West onveilig (53%) tot zeer onveilig (16%). naleven van verkeersregels. Voorbeelden zijn: geen waardoor ze zelf niets horen. Dat komt overeen met het stadsbrede beeld (figuur voorrang verlenen aan voetgangers, geen richting 47.2). aangeven, tegen de rijrichting in fietsen en het kruis- Wat maakt West verkeersonveilig? punt niet vrijlaten als je niet kan oversteken. Fietsers In West spelen verschillende verkeersveiligheidsthe- Figuur 4.7.4 laat de plekken in stadsdeel West zien rijden naast elkaar waar dit eigenlijk niet kan en zij ma's, blijkt uit de enquête. De meeste hebben te die bewoners erg verkeersonveilig vinden. Sommige slaan vaak zomaar af, zonder te kijken. Ook fietsende maken met tweewielers, zoals de drukte op de fiets- plekken zijn meermaals genoemd. Figuur 4.7.5 toont toeristen en toeristen die op de weg lopen worden paden. Een deel van de bewoners vindt de fietspaden die plekken waarvan zij zeggen dat de verkeersveilig- aangemerkt als gevaarlijk. Een andere ergernis die te smal, waardoor het al dringen is. Maar bewoners heid juist is verbeterd. bewoners vaak noemen is het foutparkeren van auto's, wijten de drukte vooral aan scooters die op het scooters en fietsen op voetpaden, stoepen en het fietspad. Figuur 4.7.3: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssi- tuaties volgens inwoners van stadsdeel West (n=253) en Figuur 4.7.2: Gevoel van verkeersveiligheid in de buurt Amsterdammers (n=2208). Figuur 4.7.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die in- van inwoners van stadsdeel West (n=283) en stadsbreed g J woners van stadsdeel West het vaakst gebruiken (n=337). _(n=2339). 100 % 90 De 10 Te Em 90 %0 7 PM | 80 80 Nm B 7 7 ENEN ER NEE mn ORN | EREN REN 5 5 „ENEREN REEN _ me 5 5 CEREREE CRE Rn 0 oM o Fr HB | West Amsterdam 7 10 | | B | B | B | B Te hard rijden M Afleiding mobiel West Amsterdam 0 1 2 3 4 5 B Door rood rijden of lopen IN Fietsers zonder licht B Voet Ml Fiets M Openbaar vervoer MN Auto Zeer onveilig Zeer veilig B Onder invloed van alcohol of drugs MM Anders MB Elektrische fiets MM Scooter Ml Taxi B West M Amsterdam B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen 75 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid pe Top-10 locaties 0 — mi Er Ke 1 Nassauplein | a ë EE Wrs \ 2 Admiraal de Ruijterweg kruising Jan Evertsenstraat | B | 3 Kinkerstraat kruising Nassaukade Í ine 4 Eerste Constantijn Huygensstraat kruising | . Overtoom | fn Eet 5 Bilderdijkstraat kruising De Clercqstraat | Ì / 6 Kinkerstraat kruising Jan Pieter Heijestraat Amg : u Ë | ” 7 Kinkerstraat kruising Ten Katestraat | i | 8 Bilderdijkstraat kruising Kinkerstraat | di | \ á / 9 Admiraal de Ruijterweg kruising Willem de | / Zwijgerlaan | ij tr # 10 _ Nassaukade kruising Jacob Catskade / - / Í = « ar nn } Ì d | „-E + A a « 1 Ä h, \ Ea de 4 | | BEN en | rn Mk 8 : X ES Figuur 4.7.4: Locaties in stadsdeel West die Amsterdammers verkeersonveilig vinden. 76 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid k Á Top-5 locaties Ál 0 l man , K 1 Witte de Withstraat kruising Postjesweg p Í = EE k, / Ï Va Er Ee \ 2 Willem de Zwijgerlaan kruising Jan van Galenstraat er he = \ | 3 Admiraal de Ruijterweg kruising Jan van 1 Pas . Galenstraat \ h | m A, 4 Admiraal de Ruijterweg kruising Bos en | „En \ Lommerweg ,/ | * 5 Nassaukade kruising Haarlemmerweg Ke Ù . / ke - + t de * [ Fr / Ï } Ne | Î # | | za ® …e _… Í ke Í * fr L , í aj | _ k k f a. Î \ … i \ E | ë ke sk = k î a * b- [ a == rr Ik Figuur 4.7.5: Locaties in stadsdeel West waar de verkeers- veiligheid volgens Amsterdammers is verbeterd. 77 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid fietspad rijden terwijl dit niet mag. Ook wijzen zij op bijzonder genoemd. Die houden zich ook niet aan de “Ik zou graag aandacht willen voor regelgeving omtrent de toename van het aantal elektrische fietsen: verkeersregels. de vele nieuwe elektrische fietsen en bakfietsen. Snelheid en de plaats waar ze rijden moeten.” “Ben wel erg bezorgd over het toenemende aantal Naast een slecht gedrag van weggebruikers zorgt scooters/snorfietsen en van die rare lage elektrische de gebrekkige infrastructuur volgens bewoners voor Scherp ook de parkeerregels voor tweewielers aan, fietsen met dikke banden.” onveiligheid. Het gaat bijvoorbeeld om losliggende zeggen bewoners, en leg meer parkeerplekken tegels, een gebrekkige weginrichting en ontbrekende voor tweewielers aan. Dat maakt de stoep een stuk Niet alleen scooters, maar ook fietsers rijden waar verkeerslichten voor fietsers. Maar bovenal noemen veiliger: het niet mag. Ze pakken bijvoorbeeld vaak de stoep bewoners in dit verband de slechte afstelling van ver- of het voetpad. Ook wordt er gezegd dat (e-)fietsen keerslichten, waardoor auto's en fietsers tegelijkertijd “Maak parkeerplaatsen voor fietsen en brommers, die en scooters vaak fout geparkeerd staan op de stoep, groen hebben: zijn er onvoldoende waardoor de stoep vol staat en de waardoor deze voor voetgangers moeilijk toegankelijk voetgangers over de weg of het fietspad moeten.” is. Ook andere obstakels, zoals terrassen en auto's die _ “Ikstoor mij al jaren aan de afstelling van de stoplichten. laden en lossen, maken dat er op de stoep te weinig Beter zou zijn om deze voor fietsers en auto's afzonderlijk Om het fietsen op de stoep tegen te gaan, stelt ruimte is. op rood of groen te zetten. Veiliger voor fietsersen rechts een bewoner voor om — net als in Duitsland — de afslaande auto's en beter voor de doorstroming.” weginrichting voor fietsers en voetgangers zo aan Volgens bewoners in West worden verkeersregels te passen dat direct duidelijk is welke stukken voor vaak overtreden. Voorbeelden zijn geen richting aan- Welke oplossingen zien bewoners? de voetganger zijn en waar de fiets verboden is. geven, door rood rijden, doorrijden bij het zebrapad, In de enquête pleiten bewoners voor meer handha- Oversteekplaatsen en kruispunten zouden veiliger geen voorrang verlenen en tegen de richting in rijden. _ ving op naleving van de verkeersregels door voetgan- kunnen worden gemaakt met drempels (zodat auto’s Dit maakt het verkeer in de buurt voor veel mensen gers, fietsers en scooters. Vooral scooters die op het vaart minderen) en bolle spiegels (die het zicht verbe- onveilig: fietspad rijden zouden moeten worden aangepakt. Er teren). Een aantal bewoners pleit ook voor meer ver- kan dan meteen gecontroleerd worden of de scooter keerslichten voor fietsers, bijvoorbeeld bij kruispunten “Ik word altijd geconfronteerd met doorrijdende fietsers niet gestolen is. Hiernaast opperen bewoners on- en zebrapaden: op zebrapaden. Fietsers en scooters wanenzich god. Het aangekondigde controles (bijvoorbeeld bij verkeers- is echt het wilde westen.” lichten) en forse boetes voor door rood rijden en op “Het wordt nu aan de bereidwilligheid van de fietsers de smartphone kijken. Een kenteken voor fietsers zou overgelaten om te stoppen. Waarom geen apart Net als in de rest van de stad voelen bewoners in de handhaving makkelijker en efficiënter maken: fietserslicht?” West zich vaak onveilig omdat weggebruikers te hard rijden. In dit verband wordt behalve de scooter ook “Er komt cameratoezicht voor de scooters en snorfietsen In het algemeen vinden bewoners dat de auto minder de elektrische fiets genoemd. Die wordt ook wel ‘het zodat ze bekeurd worden. Geef fietsen ookeen kenteken, _ ruimte moet krijgen, en de fietser meer. Sommigen nieuwe gevaar op het fietspad’ genoemd. zijn ze ook meer aansprakelijk te stellen.” vinden dat fietsstraten een goede optie zijn, maar anderen vinden dit juist niet. Zij pleiten voor meer De algemene opvatting is dat weggebruikers zich Regelgeving voor de nieuwe elektrische voertuigen vrijliggende fietspaden: agressief gedragen in het verkeer. Velen houden geen zou goed zijn. Verplaats e-voertuigen naar de rij- rekening met anderen en vertonen asociaal rijge- baan, stellen bewoners voor: “Die scooters moeten weg en meer fietsstraten graag, die drag, zoals voordringen. Taxi's worden hierbij in het zijn echt top!” 78 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid “Er is steeds meer ‘shared space’ voor fietsers en Veilige schoolomgeving Figuur 4.7.6: Stelling “het instellen van schoolstraten zorgt voetgangers, niet fijn. De fietsstraat werkt niet, In de enquête zei 15% van de bewoners van stadsdeel voor meer verkeersveiligheid bij de school” (n=242). auto’s willen niet afremmen. Ik ben voor vrijliggende West (de zorg voor) kinderen in de basisschoolleef- fietsstroken en minder ruimte voor de auto.” tijd te hebben. 27% liet deze vraag onbeantwoord. 100 Fos Voor 64% van de ouders of verzorgenden bepaalt %0 Bewoners denken dat de verkeersveiligheid ook de verkeersveiligheid (mede) hoe de kinderen naar 80 gebaat is bij verplichte verkeerscursussen voor scoo- school gaan. Het aantal ouders en verzorgenden 70 terrijders en koeriers. Hiernaast pleiten ze voor gratis is te klein om een betrouwbare uitspraak te doen 60 fietslessen voor kinderen. over de manier waarop zij de kinderen naar school 20 brengen. Figuur 4.7.6 laat zien wat bewoners in West 40 Bezorgdiensten en bestel- en vrachtverkeer verwachten van de instelling van schoolstraten. Dit 30 En 0 Bewoners in West maken iets minder vaker ge- komt overeen met de verwachting van de gemiddelde 20 nn An 0 bruik van bezorgdiensten dan de gemiddelde Amsterdammer. De meeste bewoners in West juichen 10 AN A A Amsterdammer, maar de verschillen zijn niet signifi- het idee toe. Ze benadrukken wel erop te letten dat 0 Zeer _Meeeens Neutraal Mee Zeer cant. 29% doet dit vaak (zeker wekelijks), 31% soms dit niet tot te veel frustratie en agressie leidt bij weg- mee eens oneens mee oneens (één keer per maand) en 40% slechts zelden. Voor de gebruikers. Hiernaast wijzen zij erop dat het probleem B West Ml Amsterdam gemiddelde Amsterdammer is dit respectievelijk 28%, _ zich verplaatst als ouders hun kinderen tóch met de 39% en 33%. auto naar school blijven brengen: Logistiek In West moeten de voetganger en de fietser in het Over de veiligheid van bezorgdiensten zijn zij even “Hoewel ik het zelf niet ervaar kan ik me heel goed verkeer centraal komen te staan, vonden meerdere kritisch als de gemiddelde Amsterdammer (para- voorstellen dat dit werkt. Hoewel er altijd ouderszijndie deelnemers aan het stadsdeelgesprek. Vooral het graaf 3.1). Alleen over maaltijdbezorgers op elek- nogsteeds hun kroost met de auto naar school brengen vracht- en logistiek verkeer moet worden beperkt. Dat trische fietsen maken zij zich wat minder zorgen. en nu gewoon 100 meter verderop dubbel parkeren.” is een uitdaging, maar kan de verkeersveiligheid flink Maaltijdbezorgers op scooters scoren het slechts: 85% vergroten. Dit moet kunnen door: van de bewoners in West vindt hun rijgedrag (zeer) Het thema veilige schoolomgeving komt ook aan bod onveilig. Voor flitsbezorgers die je boodschappen bij de stadsdelen Oost, Nieuw-West, Noord, Zuid en m Een verbod op trailers in de stad. binnen 10 minuten thuisbezorgen is dit 73% en voor Zuidoost en stadsgebied Weesp. m Overleg en samenwerking tussen ondernemers maaltijdbezorgers op elektrische fietsen 68%. Over op logistiek vlak. busjes van pakket- en bestelbezorgers (36%) en vooral Gesprek met bewoners m Logistieke hubs, het bundelen van goederen- bezorgauto's van supermarkten (24%) zijn zij bedui- Het stadsdeelgesprek met bewoners werd inge- stromen en het combineren van de bezorging aan dend minder bezorgd. leid door dagelijks bestuurder Carolien de Heer. meerdere ondernemers. Onderwerpen die uitgebreid aan bod kwamen waren Als het om bezorgdiensten gaat spreken bewoners in logistiek, snelheid en flitsbezorgers. Ook winkeliers hebben baat bij een voetgangersvrien- de enquête vaak van ‘roekeloos rijgedrag’. Zij vinden delijke omgeving. Het ideaalbeeld is een leefbare het vooral onveilig dat bezorgers vaak te hard rijden, stad waar iedereen samenkomt. De parkeerplekken op de stoep rijden en de verkeersregels negeren of die vrijkomen kunnen plek bieden aan terrassen, niet kennen. speelplekken, fietsen en vuilcontainers. De stoep 79 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Peen aile Foliekaf” Onde v stek plaadsen 5. zi by laan wrat naar da gip En auger op groen! me D ‚ | d ol wi wow, na Gen én DD en. PW opendeorgeacde GE ad Ì - @, R n 5 Ed B eo Tik E‚ 7 spraak ie Wet ger arten lis wals ! Gj Loof CE me 4 je Î ee (5e U Ir Ok b ah ' ES LJ N ZS 5 ed zn ' ‚ ‚ 7 air teke gd _& is weer om op te lopen en niet om op te stallen. Ook winkeliers hebben baat bij een voetgangers- Overal 30 km/uur? Goed idee, maar veilige over- Die stoep moet breed genoeg zijn, maar net als de vriendelijke omgeving. steekplaatsen blijven evengoed belangrijk! Fietsersbond pleit Voetgangers Vereniging Nederland ook voor fietspaden waarop snelle en langzame fiet- De enquête laat zien dat 38% van de bewoners in Beperking van de maximumsnelheid tot 30 km/uur sers een eigen plek hebben. Kijk bijvoorbeeld naar West vindt dat het vracht- en bestelverkeer in hun in de meeste straten helpt natuurlijk ook. Wel is het de ‘oranje loper’, van het paleis op de Dam naar het buurt de afgelopen twee jaar onveiliger is geworden. belangrijk dat de straatinrichting dan op die snelheid Mercatorplein. Dat kan een mooie fietsstraat worden. 51% vindt dat er niets is veranderd, wat overeenkomt wordt aangepast. Weggebruikers laten hun gedrag Wel moeten er dan voldoende laad- en losplekken met het stadsbrede beeld. De resterende 12% vindt door de inrichting van de straat leiden. Voldoende vei- komen om parkeren midden op de weg, met verkeers- dat het veiliger is geworden. Dit zijn vergeleken met lige oversteekplaatsen blijven hoe dan ook belangrijk: onveilige situaties als gevolg, te voorkomen. het stadsbrede beeld (8%) wat meer bewoners, maar Ì het blijft een kleine groep, de verschillen zijn niet m _Zebrapaden die over de gehele breedte van Hubs TA de stad. significant. de weg lopen, dus óók over het fietspad. pre m _Zebrapaden met geleide lijnen voor blinden Bruabinaned an Bezorgen! „ÌÎ Het thema logistiek (laden en lossen) komt ook aan en slechtzienden. Ì E bod bij de stadsdelen Centrum en Oost. m _Zebrapaden met het verkeerslicht aan de kant ä TAG F 6 —Ë van de voetganger. AE 5 Ei A Snelheid m Verkeerslichten voor voetgangers langer op 5 el e eme Jae CS ever In stadsdeel West wordt vaak te hard gereden. Dit groen. N° rh Ô Moroni gebeurt vooral op doorgaande wegen, zeker na 18.00 Pam. rd 7 F) “ stad! 0 uur. De gespreksdeelnemers pleitten voor handha- Het thema snelheid komt ook aan bod bij de stads- CE = ving. Denk aan camerabewaking, de inzet van boa's delen Oost, Nieuw-West, Noord en Zuidoost en stads- © pl ED en flitspalen op doorgaande routes. Over een ‘groene gebied Weesp. a Er 0 A: golf’ als oplossing waren de meningen verdeeld. Die “zou in de praktijk niet altijd mogelijk zijn. 80 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Flitsbezorgers Bij het thema ‘scooters’ spitste het gesprek zich snel \ | be toe op flitsbezorgers. Veel bewoners ergeren zich aan \ Ss cor gers hun verkeersonveilige gedrag. Flitsbezorgers houden k AEM EA Overste ken zich vaak niet aan de verkeersregels en de scooters le, oe Ê . worden overal en nergens geparkeerd. Enerzijds be- baud hek IS O Ö k 2 n staat er behoefte aan flitsbezorgers, anderzijds horen aisters/ L mâ I ze niet thuis in woon- en winkelstraten. De ruimte is er @ ' . te beperkt voor. Oplossingen die de gespreksdeelne- € . mers aandroegen: NS EN ak Nn J oe: Hellup | be HO hl En ht f # ì ( aa} k m Verplaats de magazijnen naar een locatie buiten Óò Ee LE fs Ez) H UNA h nn de stad. emd INR | A m Ga met bezorgbedrijven in gesprek over het in- , | Ie Aafke MOD AN, formeren en opleiden van hun medewerkers. an OC (1) 1 KO m Ga in gesprek met het ministerie en onderzoek of ZONE es SN Ne den mort ANS W kh landelijke regelgeving mogelijk is. : LE) | ln Ei Nl DP ì 4 | / fa Pl be "A nj Ï n 4 Wop L NS Zoals eerder al werd gezegd, laat de enquête zien dat \ SE VT NE W ee a 73% van de bewoners in West het rijgedrag van flits- ee MK Ln ES bezorgers (zeer) onveilig vindt. EE fic, an waa 5 Flitsbezorgers? Zet in op mentaliteits- en e: ei kak ‚ gedragsverandering. cek de gemeente ouer vallen e m Ee kie chi û fer EE. Eat aksbezorgers! ì D se 7 giet = En | 0 pe NA AD apt W et ie : / . 4 Zus! r Tr pn 1 81 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid d da A E ii ee, ir : Tas Ae He Fi PE zen a Ee it tE ed Fr 8 re E 25 EE Zi PR dr 5 Kk r Ee Ä Ei ge je: k rr . B er L 4 A of De Tt af ek ee 4.8 on 8 za Lid A ‚ = EN, RE Bi Re nn: en gE Oo EE u kr „ Ee ‚ 7 nn ne dl ve hen ak EE, B î Pa er ee) EA r u rk tn hete EEE RE | 1 TE EE A EE E 8 Ge 5 är ENEN OTT RON Bend Brit nr 5 et De Mrt, À : - a PE RM Tigtderd EE _— md, FE EE el ke [ 5 hel, be AE ME 4 RE LI En ede 0 53 Bl REEN: EE en 8 ue OK = : ee p TEE GT | Eer GERE: EN nnn eedfeeeln Bs 8 REN BEP Pi El d. Ï | beer HE EEEN LE ne — Ee er: f din. f Nen Se ME Nn eed KE AAE Hij En d Ee ek Em. EE EEE es RTE NEN U mene Et he ke B P shi n ARE ° Ik EREN NEE Hee En Ee | Be ‘ SN pi Et 1E ha et | KE mm: ek ej | ie ; dir L af ri Ef Er Bi en ek ET ha dl Í ET, Ì e | zi HE 5 Î AN ET Pk _ \ F : id & 4 Eh | pi " ; in et - dE IK Í ad Dee En I je Ln 7 bovga F r ke S : „ Le ! N el Es â — - hon ee e : - he ie ak 5 FS L DAA | L k p É - F- ER 8 | - Et d r \ ej | FS mn Fe A Ee A En on HE B r 3 DE 4 KE Ì da ' Li 2 Et Nerd | Bet or wi „is je = 3 EE ' TAR FEES hd ade A. Br Ee rr k b, E Me Ed Pe | f : 1E Te in KR mt ui eid” Le Ee EE, h ak EE EN re de | p =3 er EL EL EN Ea F ERE en Eh A Ke beef | 5 Ee mg te 5 si ne Dn ek F En | Á í | : La En Zn Ke E: Ì ii oe Un if ME jn an : jana) Tj | Ki k , fl | 5 Gn Hi koe ER binn NE ger" RES RD EL En: ES ae | a Rt del te _K p= ei aag in E E = ì RUNS He Pad kan bet oen Ee OI Il Ld Be K A wats it BES MUK Eh, ek | vake ee d rk | ben 5 Mede en Fi Lj n le "5, 4 - i | = Dn Fi ij Es a = te ik ir 0 Ted re 3 HE RS bni Fan: hed Ei el EE Fe fs ek Á GE ki ke Ä EN, 4 | | Î kn eh en” Ln Ke hd El pel ae sd ed ft A en En kre, B, ke. Ee Í ie an | Í e dt Í a ee nn (| A en n= er À de E dd | Ee En A nde ea: B A Ì | mn iN eN here me A Een Onde tE PRE. : ad a a ee ee we Ù Li en - ke Ft Ze, NER - ik he RE ik Te . ie er sr. egens MIE Ti EES gn er | eN ms s — : E 2 hed B Es LE pe Elteren ONE iE Er re vn Pi _ en _ Ie a ae kh ks KN ee el er | En z ; he aen Es 82 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid In stadsgebied Weesp deden 120 bewoners mee Figuur 4.8.3 laat zien welk gedrag volgens hen tot Wat maakt Weesp verkeersonveilig? met de enquête. Vergeleken met de gemiddelde onveilige verkeerssituaties leidt. Te hard rijden (83%) De enquête laat zien dat bewoners in Weesp zich over Amsterdammer gebruiken bewoners van stadsgebied en afleiding door mobiel (52%) worden het vaakst ge- meerdere verkeersaspecten zorgen maken. Wat onder Weesp aanzienlijk vaker de auto (39%). Het openbaar noemd. Dit komt overeen met het stadsbrede beeld, meer speelt is de verkeersdrukte in het stadsgebied. vervoer wordt juist minder gebruikt. Deze optie werd hoewel afleiding door de mobiel wel minder vaak Vooral de drukke spits baart bewoners zorgen. Er zijn in de enquête door niemand aangekruist (figuur 4.8.1). wordt genoemd dan stadsbreed (52% versus 67%). dan veel kinderen onderweg naar school, terwijl er Door rood rijden of lopen noemen Weespers ook aan- veel (vracht)verkeer is. Weespers zien bovendien dat Het merendeel van de bewoners vindt het verkeer in zienlijk minder vaak dan stadsbreed (32% versus 50%). het sluipverkeer en het recreatief verkeer (groepjes stadsgebied Weesp onveilig (49%) tot zeer onveilig wielrenners en motoren) toeneemt. (20%). Dat komt overeen met het stadsbrede beeld Bewoners die ‘anders’ hebben ingevuld noemen (figuur 4.8.2). vaak weggebruikers die rijden waar dat niet mag, “Locatie rondom [verpleeghuis] Hogewey is vaak een met name fietsers die de stoep gebruiken. Andere chaos. Vooral rond spitstijd, waarbij scholieren over de Figuur 4.8.4 laat de plekken in stadsgebied Weesp gedragingen die zij noemen zijn geen richting aan- stoep fietsen en in tegengestelde richting in fietsen. De zien die bewoners erg verkeersonveilig vinden. geven, foutparkeren, geen voorrang verlenen, asociaal infrastructuur is op deze locatie (Hogewey) zo slecht Sommige plekken zijn meermaals genoemd. Figuur rijgedrag en afsnijden. Wat zij naast dit gedrag als ingericht. Levert gevaarlijke situaties op!” 4.8.5 toont die plekken waarvan zij zeggen dat de ver- gevaarlijk aanmerken zijn e-voertuigen die je niet keersveiligheid juist is verbeterd. hoort aankomen en het vele zware vrachtverkeer in het centrum. Figuur 4.8.3: Gedrag dat leidt tot onveilige verkeerssitu- aties volgens inwoners van stadsgebied Weesp (n=98) en Figuur 4.8.1: Vervoerswijzen, één of twee vormen die Figuur 4.8.2: Gevoel van verkeersveiligheid in de buurt Amsterdammers (n=2208). inwoners van stadsgebied Weesp het vaakst gebruiken van inwoners van stadsgebied Weesp (n=100) en stads- (n=120). breed (n=2339). 100 ry, 90 De 10 Te Em 7 7 OM 5 5 Nm B 7 7 ENEN ER 5 5 ENEN a ERN 50 50 30 20 0 EREN HEN _ me _EREREN BERN 5 5 CEREREE CRE Rn 0 oe o 10 | | B | Weesp Amsterdam 0 10 | | B | EH | B | B Te hard rijden M Afleiding mobiel Weesp Amsterdam 0 1 2 3 4 5 B Door rood rijden of lopen IN Fietsers zonder licht B Voet Ml Fiets M Openbaar vervoer MN Auto Zeer onveilig Zeer veilig B Onder invloed van alcohol of drugs MM Anders MB Elektrische fiets MM Scooter Ml Taxi B Weesp M Amsterdam B Ik ben iha te spreken over het gedrag van anderen 83 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid 8 Toptien TT NN En 0 Ee ee ‚A Î ZE Ie &, 1 Lange Muiderweg @r HIS ie : Te = Rn Ef eN | er j 2 Stationsweg (rotonde) en ' 3 TS Jij je 3 Herensingel kruising Papelaan | 5 n Bnr Te Ee Ee . ” k « TE U IE ek ngen 4 Meidoornlaan kruising Plataanlaan \ 5 9 | he nn Ï St a ————— in ed , ' 5 Nieuwstad kruising Binneveer ä Ae ' A sd 6 Hoogstraat wk id ú „WT En p Pas ú Ô ee fe f % ) EN a ' e ' 8e nen \ 7 Nieuwstad kruising Breedstraat f he Se - Mn en En En wek ee # al im, ne an : Pe dE EN hs , 5 , ens De 8 Landscronerlaan kruising Bloemendalerpoldersingel Rn LTE k Nr he DNS pr sal ee Na se 5 nl EE A \î — 9 Herensingel kruising Stationsweg Amr NE MEG Bane ee rn ee el IL EN : 10 _ Julianastraat dl hatha = dl Nn Me B : Dn Á, 8 + Ti “5 He u lesh E F der d he a = il Ö £ A E 1 1 ä Them . B : , L re n , d ä Ô m DET Tk ME P je - f D ee Ä ak DN . ie LR LA EL EE £ MAES a = a RE Bt 4 en Ek Een | 5 Es d d i es E ve WE | en | Ke VEEN TA Zele) ek ä\n, A eN en. 5 ct NS es ke de ' XN eN Ae B =e er hi, nt Cad er R u es e eN ï ri LE ie En En 1 hen: ï % ee he T . | - 4 “ Tan - , 1 E Z E Î ij Et ” me Le k _ D ' a E, e a i ' ne E % + r à : . ING NA | e „ : 1 Pd ien E i e nr i : id ï ig 8 a Hi - n oee nl Figuur 4.8.4: Locaties in stadsgebied Weesp die men Tae. ke dn alie L [een " Fn ee en verkeerson eil \ A Ne ESS eN WE gE ad Et 84 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid e ve pst TT À NN 0 nt en K CAT Te . &, 1 Groeneweg == ze ie h IN « TO & zt Ef dn Pe, i 2 Nieuwstad A nn - 5 in 7 hij ie 4 3 Stationsplein EE n_— Jab Am OPP | ú ei ek Ox egen 4 Leeuwerveldsewe A \ Rn fa —EENEEND nn ON id, 5 Oudegracht } At Ë 4 N # a Bles TN mn, Ee b AS 4 on ape zee E hae Ee # en } an GE - Po a, et ne ; Te = 4 ; = me Re smf Ì binn 0 ’ is me \î mn CUT NEEM ae Oo ON Bn g ES Et er Ü fe nn fl Ee} eli | (PIEL ee B = 3 dt EU r ï mis | Ë ï rd j A Br Nn = é Î rt EE we Ee Dd Ü A Le à zE mn | FEET ge , - e SRE KT A ja E 7 NGE NG OEL * 7 MG me ei he PS 4 Ten EE | | \ + ë Á - rn E’ et - | re N tel Gn , ENT ee Ke Ne, d a N fe nT ze Vens { gard | A ne al: PS DE em ek PS Ti: re a [er - der re, e : L En mn 5 bn dl za ALE ve A Ka 1 í hs 2: Í te vee, Dh Es De, * 15 e Tee ke Í AG 2 ) n : iN AE |, Ee n Má is 5 . de. a ar | 7 is ind | 5 nd | IR: bed \ „ft & à ú. h 1 Ì - ij ee 1 T 5 É Ee ì é ” Figuur 4.8.5: Locaties in stadsgebied Weesp waar men in 5 ea ke de verkeers vei eid verbete d vindt. en 2 A 5 ne. ‚ RN Ee ed Gak 2. mS Er = kf den mr 85 gemeente Amsterdam « Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid “De Lange Muiderweg waar ik aan woon is niet ingericht Volgens de Weespers betreffen verkeersovertredingen Ter verbetering van de verkeersveiligheid in het voor de grote hoeveelheden met name recreatief verkeer in Weesp vooral het negeren van het zebrapad, het donker pleiten bewoners voor meer en betere straat- en sluipverkeer. [...] Het is wachten op (nog meer) negeren van rood licht, foutparkeren en het tegen de verlichting. Ook opperde een bewoner om scholieren ongelukken.” rijrichting in fietsen. gratis fietslampjes aan te bieden. Verder zou het volgens bewoners goed zijn om Bewoners geven aan dat vooral auto’s en vrachtwa- Welke oplossingen zien bewoners? kinderen meer verkeerslessen aan te bieden. Ook gens vaak veel te hard rijden. Ook wielrenners en Voor wegen die volgens bewoners niet goed met el- pleiten zij voor meer handhaving, met een accent op bestuurders van elektrische bakfietsen noemen zij kaar verbonden zijn, zien zij verschillende oplossingen: _snelheidsovertredingen en sluipverkeer in plaats van ‘snelheidsduivels’. foutparkeren. m De aanleg van extra fietsroutes of fietssnelwegen. Weesp heeft volgens de bewoners een gebrekkige m De aanleg van fiets- en voetgangerstunnels Bezorgdiensten en bestel- en vrachtverkeer verkeersinfrastructuur. Ze noemen verkeersborden die in het centrum bij het spoor en richting de Bewoners van stadsgebied Weesp maken iets vaker het zicht belemmeren of verkeerd geplaatst zijn, een buitengebieden. gebruik van bezorgdiensten dan de gemiddelde slechte weginrichting, slechte verkeersverlichting en m Het ondergronds maken van het station. Amsterdammer. 36% doet dit vaak (zeker wekelijks), het ontbreken van stoepen en zebrapaden. De ver- 43% soms (één keer per maand) en 21% slechts keersverbindingen binnen en met het stadsgebied zijn “Hetzoufantastisch zijn alsernog meer aandachtisvoor zelden. Voor de gemiddelde Amsterdammer is dit res- een belangrijk punt van zorg: goede lekker lopende fietsroutes van noord naar zuid en pectievelijk 28%, 39% en 33%. van oost naar west. Zonder hobbelig slecht wegdek en “Onze buurt zelf is veilig, maar de verbinding met de zonder haakse hoeken.” Over de veiligheid van flits- en maaltijdbezorgers binnenstad en sport en school niet.” maken Weespers zich minder zorgen dan de gemid- Omleiding van het doorgaand verkeer zou volgens delde Amsterdammer (paragraaf 3.1). Over pakket- en Sommige wegen zijn volgens de bewoners erg smal. bewoners een oplossing kunnen zijn voor het sluipver- _bestelbezorgers en bezorgauto's van supermarkten Dat zorgt voor gevaarlijke situaties omdat er te weinig keer. De verkeersveiligheid zou verder kunnen worden _ zijn zij juist kritischer. Respectievelijk 60% en 41% van ruimte voor de weggebruikers is: vergroot door verlaging van de maximumsnelheid en _ de Weespers vindt hun rijgedrag (zeer) onveilig. Net de aanleg van fietsstraten in het stadsgebied. Fietsers als stadsbreed scoren maaltijdbezorgers op scooters “Ik woon op een smalle dijkweg. Soms is passeren lastig krijgen zo meer ruimte, terwijl auto’s te gast zijn en in stadsgebied Weesp wel het slechtst: 62% van de omdat er veel auto's langs de weg geparkeerd staan. Er langzamer rijden: Weespers vindt hun rijgedrag (zeer) onveilig. Voor zijn een paar onoverzichtelijke bochten, maar met rustig flitsbezorgers die je boodschappen binnen 10 minuten rijden is dat te overzien.” “In Amsterdam zijn er enkele fietswegen waar auto's te thuisbezorgen is dit 50% en voor maaltijdbezorgers op gast zijn. lets dergelijks zou goed zijn in de Papelaan, elektrische fietsen 42%. De plaats op de weg die weggebruikers soms nood- specifiek de kruising met de Pr. Irenelaan te Weesp.” gedwongen innemen, bestempelen bewoners als on- Als het om bezorgdiensten gaat noemen bewoners in veilig. Dat geldt voor wielrenners en hardlopers op de Voor de Muiderweg stellen bewoners meer passeer- de enquête vooral het wild parkeren op de stoep of weg, maar vooral voor fietsers die op de stoep rijden: en minder parkeerplekken voor auto’s voor. Dat op de weg dat voor gevaarlijke situaties zorgt. Ook zou deze lange en smalle dijkweg overzichtelijker en rijden bezorgers vaak over de stoep: “Fietsers fietsen over de stoepen om rood licht te daarmee veiliger maken. ontlopen!” 86 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid “Bezorgers rijden veel te hard, scheuren vaak ook Figuur 4.8.6: Stelling “het instellen van schoolstraten zelf ook sneller voor de auto. Ze nemen het zekere over de stoep.” zorgt voor meer verkeersveiligheid bij de school” (n=93). voor het onzekere. Gesprek met bewoners 100 ra, De gespreksdeelnemers waren het erover eens dat Het gesprek met bewoners werd ingeleid door 0 auto's niet dicht bij de school zouden moeten kunnen wethouder John Vos. Hij stelde drie gespreksonder- 80 komen. Ze zouden daarom graag zien dat er gebruik werpen aan de orde die Weespers veel bezighouden: 70 wordt gemaakt van schoolstraten. Kiss&Ride is een veilige schoolomgeving, verkeersdrukte in het 60 optie als het echt niet anders kan. stadsgebied en snelheid. Over het thema ‘veilig naar 20 school’ uitten Weespers zich ook in de enquête. 40 Het thema veilige schoolomgeving komt ook aan bod 30 rr B | bij de stadsdelen Oost, Nieuw-West, Noord, Zuid, Veilige schoolomgeving 20 En NR 0 Zuidoost en West. In de enquête zei 27% van de bewoners van stadsge- 10 IE IE IE bied Weesp (de zorg voor) kinderen in de basisschool- 0 Zeer _Meeeens Neutraal Mee Zeer Vak besprak leeftijd te hebben. 23% liet deze vraag onbeantwoord. mee eens oneens mee oneens reuk oale 8 ke is B Weesp MM Amsterdam EN bijdra MAAR \k d Het aantal respondenten is klein. Van de 32 mensen ken e S HEP Á J) die antwoordden dat zij de zorg voor kinderen in de dat de school opent of sluit.” Sommigen zoeken het 5 hi 27 \ Haast basisschoolleeftijd hebben, vulden slechts 19 mensen _ in andere oplossingen, zoals een stoplicht oversteek- eer ni . in hoe zij hun kinderen naar school brengen. Dit aantal plaats of voorrangsverandering op bepaalde punten Ee ei ) is te klein om uit te splitsen. Er kan daarom geen be- of tijdelijk ruimte voor het kortstondig in-/uitstappen, hd Ee trouwbare uitspraak worden gedaan over de manier of het stimuleren van lopen en fietsen naar school. : me | FC LN waarop Weespers hun kinderen naar school brengen ° ; et De me: en of de verkeersveiligheid daarbij een rol speelt. In het gesprek met de wethouder stelden de ge- S ae spreksdeelnemers dat gedrag een bepalende factor Figuur 4.8.6 laat zien wat Weespers verwachten is als het gaat om de verkeersveiligheid rond scholen. ‚- van de instelling van schoolstraten. Met de stelling Veel ouders oordelen kritisch over die veiligheid, ter- dat dit bijdraagt aan meer verkeersveiligheid bij de wijl hun eigen gedrag hiermee strijdig is. Vaak willen Met de auto bij de school? Pas op! Kinderen school lijken ze het minder eens dan de gemiddelde ze er als eerste zijn en snel weer weg. Ze houden maar overzien niet het hele verkeer en hebben een Amsterdammer, maar dit verschil is niet significant. weinig rekening met andere verkeersdeelnemers. Zo langere reactietijd. In de toelichting die men in de enquête kon geven, vergeten ze maar al te vaak dat kinderen niet in staat wordt opgemerkt dat de route naar de school zijn om het hele verkeer te overzien en een langere gevaarlijker is dan de verkeerssituatie bij de school. reactietijd hebben. De instelling van een schoolstraat zou daarom geen zin hebben. Een ander vindt echter dat dit zeker kan Een groeiend aantal auto’s bij de school is een proces helpen: “Er komt [nu] nogal eens een vuilniswagen of dat zichzelf versterkt. Als ouders zien dat het vanwege laad- en losverkeer de straat in precies op het moment die auto’s gevaarlijk is voor hun kinderen, kiezen ze 87 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid ouders helpen m Maak een knip en leid het doorgaand verkeer om En koch. mod dr school wek het oude centrum heen. ik laur sehaurtn| mn deler Li m Zorg voor een duidelijke scheiding tussen : Cn en Se B voetpad, fietspad en rijbaan. JES E Ì m Voorzie fietspaden van een rode markering. (30) En A en 7 R m Leg op smalle wegen fietsstraten aan. ZET Ek Rn om Sn m Pak complexe verkeersknooppunten aan, maak ze | L N ë _ Em e eenvoudiger en overzichtelijker. 5 kn - eN $ NN 3 Nar’ m _Handhaaf op overtredingen, bijvoorbeeld met mik. 2 hes pe Tnt En ek 5 verkeerscamera’s. “ IK Ax Me rf Du ed : Ook de subjectieve veiligheid is belangrijk, werd be- m. n nd „&-___nadrukt. Je voelt je echt veilig als de ruimte prettig is om in te verblijven. Dat geldt vooral voor kinderen, Snelheid Verkeersdrukte in het stadsgebied ouderen en mensen met een beperking. Zorg daarom In Weesp wordt vaak (te) hard gereden. Daarover Veel Weespers maken zich zorgen over racend verkeer _ voor trottoirs en looproutes van kwaliteit, goed be- waren de gespreksdeelnemers het roerend eens. Op en (te) zwaar vrachtverkeer. Vooral voor fietsers en reikbare OV-haltes en goede oversteekmogelijkheden. specifieke plekken hebben bewoners onder meer last voetgangers levert dit gevaar op. Uit de enquête blijkt van fietsers, wielrenners en motorrijders, hoewel de dat 68% van de Weespers het vracht- en bestelverkeer 5 hinder door die laatste groep wel wat is afgenomen. de afgelopen twee jaar onveiliger vindt geworden. gjaaron wel 4 Pedan dut zadel Over elektrische bakfietsen groeien de zorgen daar- Dat is veel meer dan stadsbreed (43%). Slechts 2% en Fipeden Wedeu col aukoh er mil entegen. Snelheidsbeperkende maatregelen zijn niet van de Weespers vindt dat het veiliger is geworden en daar amnsterda pe hartiger, £ altijd mogelijk. Bijvoorbeeld omdat de weg vooral 29% vindt dat er niets is veranderd. Stadsbreed is dit oruat vel get van / dijk E Wij voor industrieel verkeer bestemd is en er daarom respectievelijk 8% en 49%. is {. ke É ZA _{ (+) zi geen drempels kunnen worden geplaatst. Versmallen en (5 Zi o ond is daarom soms ook geen optie. In het gesprek met de wethouder merkte een deel- KON | Dt nemer op dat een aantal knelpunten voor fietsers en Ee er” (N S E )) E: Sommige snelle verkeersdeelnemers hoor je niet, voetgangers al jarenlang bestaat, vooral omdat snel 1 k ED EN ni wat vooral gevaarlijk is voor kinderen en mensen met en zwaar verkeer permanent voorrang heeft. Veel in NN - ide = een beperking. Een oplossing zou zijn om fietsers en/ Weespers zijn die knelpunten al wel dertig jaar een eh oi zn 5 of groepen wielrenners een kenteken te geven. Dat doorn in het oog. De invoering van een maximumsnel- es De di _& maakt het makkelijker om te handhaven. heid van 30 km/uur zal zeker helpen. Andere oplos- singen die werden genoemd: Het doorgaand verkeer om het oude centrum van Over de instelling van een maximumsnelheid van Weesp heen. En daar meer plek voor voetgangers en _ 30 km/uur waren de gespreksdeelnemers positief. = Maak heel Weesp binnen de bebouwde kom 30 fietsers. Wat zou dat heerlijk zijn … Dat heft de gevaarlijke snelheidsverschillen op, km/uur. terwijl het tijdverlies (vooral in Weesp) minimaal is. m Vergroot de verblijfskwaliteit in het centrum. Desalniettemin moet er per locatie gekeken worden: 88 gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid welke maatregel is nodig en welke gevolgen heeft dit A\ So Je mn spe akavondan misschien op een andere locatie? Soms helpt alleen or Verkeers verts heid handhaving. maar deze leuker Peen 9 Enda plekken / (Ù Ln grt Plauuau, maar EP NL ee Van de gemeente verwachten de gespreksdeelnemers d «id! zeed fl Anr meer slagvaardigheid. In Weesp wordt veel onderzoek gf 4 EL De tm verricht maar weinig actie ondernomen, werd gezegd. 4 BT Det re En : . NR Suggesties van bewoners zijn vaak goed uitvoerbaar, eg GT r pe maar die uitvoering laat meestal lang op zich wachten. 4 Kp Ee Er ‚| A Jan EG Ls A A hie. Met de uitkomsten van de gesprekken die de ge- m0 oe en meente met bewoners voert, wordt bovendien niet 9 cole Der nn lS Le hes) altijd wat gedaan. Een pragmatische aanpak zou het GN lt} en 4 verschil kunnen maken. Verkeersveiligheidsproblemen kun je vaak heel goed Het thema snelheid komt ook aan bod bij de stads- snel en praktisch oplossen. Niet praten maar poetsen! delen Oost, Nieuw-West, Noord, Zuidoost en West. Ades mpstderopn ar Ï ae à bijt in wesp! GD [e tn - : : ropptl me bin Ee ke hee | ' Boen BR 0d op k Ge ard as ah talk = 5 7 el, he el F5 E den Selene lS n SE 7 4 “eg : ï E Ë e F Oase 7 Ue We Enk 7 Î AEN Nom | by ee ci ee MEP ia EN LOT En MO. 89 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid Bijl | O icht h takehold Twintig stakeholders zijn gevraagd naar hun visie op de verkeersveiligheid in de stad. De volgende stakeholders maakten hun visie kenbaar: m Cliëntenbelang m Connexxion m De Fietsprofessor m Evofenedex, ondernemersvereniging m Fietsersbond Amsterdam m Gemeentelijk Vervoer Bedrijf m Politie m Reizigers Advies Raad m Rover Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer m Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid m Transport en Logistiek Nederland m Veilig Verkeer Nederland, regio West m Voetgangersvereniging Nederland 90 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid B HI | | | V lijst stadsbred et Bijlage II vindt u hier https://www.amsterdam.nl/verkeersveiligheid Colofon Uitgave Gemeente Amsterdam, Verkeer en Openbare ruimte Dit document en het digitale kaartmateriaal is met zorg samengesteld door de gemeente Amsterdam. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Tekst en redactie Wiebe van der Veen, Sietze Faber, Jos Sinnema (tekst- schrijver), Sara Aghattass, Marjolein Versteeg, Pieter Swinkels, Lisa van Wijk Illustraties Bas Köhler Vormgeving Vorm de Stad, Tom van Veenhuijzen 91 | gemeente Amsterdam _ Enquête en stadsgesprekken verkeersveiligheid R. ke Te _ deli De 3 N.
Onderzoeksrapport
92
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1341 Datum akkoord college van b&w van 24 november 2015 Publicatiedatum 27 november 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw P.J.M. Duijndam van 12 mei inzake structurele anti-homo-uitingen via een radiozender van Salto. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Elke zaterdag zendt Carribean FM, een zender van Salto, het programma Radio Petra uit. Bijna wekelijks worden er uitspraken gedaan over, homo's, verwijfde mannen en vrouwen die met vrouwen gaan, in samenhang met bidden ter genezing. Gebezigde uitspraken zijn: ‘God maakte een man voor een vrouw en een vrouw voor een man. De natuurlijke wijze is dat een vrouw bestemd is voor een man en dat een vrouw bestemd is voor een man. Een man is niet op seksgebied bestemd voor een man. Een man is niet bestemd voor een man en een vrouw is niet bestemd voor een vrouw.’ Dit soort uitspraken staan haaks op het overheidsbeleid tot acceptatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en en transgenders (LHBT'ers). Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 12 mei 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat vindt het college van de anti-homo-uitlatingen die wekelijks terugkomen in het in het radioprogramma Radio Petra dat uitzendt via Saltozender Carribean FM? Antwoord: Vrijheid van meningsuiting is een belangrijk uitgangspunt in onze democratische samenleving en dient plaats te vinden binnen de grenzen die wij als samenleving met elkaar hebben afgesproken. Ons onwelgevallige meningen kunnen ook gebruik maken van deze vrijheid. Uw college kan zich niet vinden in de inhoud van de uitlatingen zoals in de schriftelijke vragen verwoord. Het college draagt daarbij uit dat zij trots is dat LHBT'ers hier gelijke rechten hebben. Daarnaast worden discriminatie en geweld tegen LHBT'ers in Amsterdam krachtig bestreden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer ember 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 mei 2015 2. Wat vindt het college ervan dat zulke uitlatingen worden gedaan op een platform dat gesubsidieerd wordt door de gemeente? Antwoord: Het college staat niet achter dergelijke uitlatingen en heeft, direct na de vragen in de raad in mei 2015, contact opgenomen met de Publieke Omroep Amsterdam (hierna POA). POA heeft de desbetreffende uitzendingen teruggeluisterd en getoetst aan de grondwet, de mediawet en de journalistieke beginselen, zoals het journalistieke beginsel van hoor en wederhoor, transparantie, etc. en dit vervolgens met de programmamakers besproken. 3. Is het college het met de fractie van de SP eens dat zulke eenzijdige anti homo- uitlatingen in deze vorm van een andere aard zijn dan kwetsende uitlatingen In bijvoorbeeld een debat of een discussieprogramma waar plek is voor weerwoord, of meningen waar je het niet mee eens bent maar die verder niet kwetsend zijn? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Het college is van mening dat deze uitlatingen in welke vorm dan ook kwetsend kunnen zijn. Het is POA die verantwoordelijk is voor journalistieke kaders en beginselen. POA heeft, als in zijn rol als aangewezen zendgemachtigde voor Amsterdam, met de programmamakers het format van de uitzending besproken. Dit format kwam niet overeen met het programmaformat dat met POA was afgesproken. Daarnaast heeft POA de programmamakers aangesproken op wat is gezegd tijdens de uitzending(en) en het feit dat de programmamakers het beginsel van hoor en wederhoor niet hebben toegepast. 4. Hoe gaat de gemeente om met dergelijke kwetsende uitingen die herhaaldelijk en zonder weerwoord worden gedaan op door de gemeente gesubsidieerde media? Antwoord: In dit geval is het in eerste instantie de verantwoordelijkheid van POA om de programma's te toetsen aan de grondwet, de mediawet en de journalistieke beginselen, zoals het journalistieke beginsel van hoor en wederhoor, transparantie, etc. Indien POA deze verantwoordelijkheid niet op zich neemt, gaat de gemeente met hen in gesprek 5. Is het college bereid op te treden tegen de anti-homo-uitingen op Salto en bij de zender te benadrukken dat die ongewenst zijn in Amsterdam? Antwoord: Het college is in gesprek gegaan met POA over de uitlatingen. Van POA is vernomen dat desbetreffende programmamakers maatregelen hebben genomen en zich houden aan het met POA afgesproken programma format. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
VN2022-025700 G De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en emeente ' ' Economische Zaken % Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk S E D % Amsterdam an Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Economische Zaken Agendapunt 5 Datum besluit College van B&W 24 mei 2022 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over het onderzoek ‘bezoekersprognose 2022-2024’ van Onderzoek en Statistiek (O&S) in het kader van de Verordening op toerisme in balans Amsterdam De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het onderzoek ‘bezoekersprognose 2022-2024 van Onderzoek en Statistiek (O&S), met als belangrijkste conclusie dat het totaalaantal toeristenovernachtingen in 2023 en 2024 naar verwachting groeit tot buiten de signaalwaarden (18 miljoen) en bandbreedte (20 miljoen) vit de Verordening op toerisme in balans Amsterdam. Het college komt daarom, conform de verordening, met een beleidsnota waarin aanvullende maatregelen moeten komen om binnen de bandbreedte te blijven. De twee onderzoeken “Toeristische draagkracht van Wijken” en “Toerisme in MRA 2020-2021” zijn vertraagd, omdat er nog een aantal benodigde cijfers niet bekend zijn. Bij deze voordracht kan de voordracht “Toeristische draagkracht van wijken in Amsterdam 2021 en het onderzoek Toerisme in de MRA van 2020-2021” van O&S worden betrokken. Laatstgenoemde onderzoeken zijn ter kennisname geagendeerd voor de commissie SED van 7 september 2022. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder b, Gemeentewet. Het college is in elk geval bevoegd beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast. Artikel 169, tweede lid, Gemeentewet. Het college verschaft de raad alle informatie die nodig is. Bestuurlijke achtergrond De prognose betreft het aantal toeristenovernachtingen en dagbezoeken dat in het lopende en de twee daaropvolgende kalenderjaren wordt verwacht. Dit onderzoek maakt deel vit van de Verordening op toerisme in balans Amsterdam die na een Volksinitiatief door de raad is vastgesteld in juli 2021. Als onderdeel van de verordening verschijnen binnenkort ook de jaarlijkse O&S- onderzoek ‘Toerisme in MRA 2020-2021’ en het tweejaarlijkse onderzoek ‘Toeristische draagkracht van wijken’. De verordening stelt dat de drie onderzoeken vóór 1 juni aan de raad wordt voorgelegd (artikel 3.1). De resultaten van de Bezoekersprognose 2022-2024 sluiten aan op de twee indicatoren die zijn geformuleerd in de verordening Toerisme in balans: het aantal toeristenovernachtingen (artikel 3) en het aantal dagbezoeken (artikel 4). Uit deze prognose blijkt dat het aantal bezoekers dat de komende twee jaar terugkeert naar de stad tot boven het maximumaantal ligt dat in de verordening is vastgelegd. O&S publiceert al jaren cijfers over de prognoses van bezoekersaantallen. Voorheen viel dit onder het programma Stad in Balans, en sinds 2020 onder het programma Aanpak Binnenstad. Het afgelopen kalenderjaar is de raad meermaals geïnformeerd over de tussentijdse prognoses van de aantallen bezoekers aan de stad in relatie tot de coronapandemie. O&S heeft in oktober 2021 de laatste prognose gemaakt voor de periode 2021-2022. Vanwege de toen nog wereldwijd geldende Gegenereerd: vl.15 1 VN2022-025700 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Economische Zaken 9 Amsterdam ‚ ‚ . „ % Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming coronamaatregelen was deze prognose gebaseerd op de nog zeer onzekere aannames over het herstel van toerisme na de coronacrisis. Nu is er opnieuw een prognose gemaakt voor de periode 2022-2024, die tevens inzicht geeft in de (voorlopige) werkelijke bezoekersaantallen van 2021. Op 26 janvari jl. heeft de raad het geactualiseerde overnachtingsbeleid vastgesteld. Zie de bijgevoegde raadsinformatiebrief (dagmail 31 mei 2022). Reden bespreking Geagendeerd op verzoek van het lid Garmy (Volt). Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nvt. Welke stukken treft v aan? AD2022-075705 1. Raadsinformatiebrief Bezoekersprognose 2022-2024. pdf (pdf) 2. Verordening gemeente Amsterdam houdende regels omtrent toerisme AD2022-075706 . ‚ . (Verordening op toerisme in balans Amsterdam).pdf (pdf) 3. Uitvoering verordening toerisme in balans Amsterdam.o2 (oo2).docx AD2022-075707 (msw12) AD2022-075708 4. 2022-04-Bezoekersprognose-2022-2024-DEF.pdf (pdf) AD2022-075709 Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam | Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Economische Zaken en Cultuur, Jelmer Peter, 06 4219 8225, j. [email protected] Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
train
Gemeenteraad Amsterdam 15 -07- 2010 | Amstel Ì : | 1011 PN Amsterdam i Postbus 202 : a 1000 AB Amsterdam i Betreft: “Raadsadvies” | Onderwerp: verslavingszorg en onderzoek. . Het is een feit dat verslavingsproblematiek aanzienlijke kosten naar de gemeenschap | tot gevolg hebben: o.a. opvang, zorg, sociale kosten, nazorg, inkomstenderving van cliënten ij en subsidies aan instellingen en organisaties. Een globaal plaatje geeft aan in Amsterdam Lo tussen 20 en 40 miljoen aan directe kosten, E Mijn persoon heeft daar direct mee te maken gehad maar door baclofen / liaresol bestaat het | probleem niet meer, en er zijn al honderden die deze medicatie voorgeschreven krijgen door n huisartsen en/of psychiaters. Mijn frustratie is dat Jellinek / Mentrum dit niet wil of kan ij voorschrijven, onder argumentatie te weinig onderzoek naar gedaan. Deze organisatie zou zelf m dit bijvoorbeeld kunnen organiseren door middel van een klinische studie, maar doen dit a (vooralsnog) niet. Mijn huisarts is al bereid om Jellimmek aan te schrijven en te consulteren met andere artsen omtrent dit medicijn en duidelijkheid wil hebben de reden dat niet - nm voorgeschreven word sinds resultaat onomstotelijk vaststaat en veel ellende bespaard kan m worden in levens van clienten / patiënten. Qua politiek beleid zou de mogelijkheid moeten bestaan om duidelijkheid van instellingen te | verkrijgen omtrent het niet willen onderzoeken (double blind studie, vergelijkbaar Ee onderzoek}, het niet willen voorschrijven; vooral en met name dat zo’n studie ongeveer 500. 000 zou kunnen kosten maar de baten een veelvoud zou kunnen zijn zoals besparingen op zorg, soctale kosten en gewoon gezondere samenieving. Nu is het zo dat verspreiding van ED informatie van medicatie via mond op mond reclame gaat, welwillende artsen en psychiaters en cliënten die het niet krijgen het via internet bestellen. Dt Een verdere frappante / merkwaardige analyse is dat in Nederland er weinig publiciteit 5 aangegeven ís in tegenstelling tot Duitsland, Frankrijk, Groot- Brittannië en de USé&bäardeor oe: in die landen het een gemeen goed is geworden dat deze medicatie wordt voorgeäsummeg” EE De Als bijlagen informatie van geschiedenis en schrijven naar Raad van Bef en | en Ministerie van Volksgezondheid. 5 Met vriendelijke groeten, Raad van Bestuur | Mentrum-Jellinek 28 juni 2010 Klaprozenweg 111 1033 NN Amsterdam Ik wil de uw de aandacht schenken op baclofen / lioresal een “wondermiddel” tegen verslaving. Gebruik dit zelf succesvol en ken vrienden die ook genezen zijn. Dit druist im tegen dogma’s van klinieken, maar psychiaters en artsen schrijven dit wel voor. Jammer dat er in Nederland weinig publiciteit aangegeven is, in buitenland wel, o.a. NY times, ABC News, | Guardian, Franse en Duitse media. Kan me voorstellen dat U misschien niet geheel thuis bent in deze problematiek, klinieken geven het vooralsnog niet onder mom van te weinig _ onderzoek; heb dat gevraagd toen aantal maanden geleden was opgenomen in Obrechtstraat. Kan daar niet op wachten, kan in die tijd wel dood zijn. En ja zijn misschien bang voor lege bedden…. Dr. O. Ameisen heeft getracht om op allerlei manieren een klinische trial voor elkaar te krijgen, maar medicijn valt niet meer onder een patent dus weinig animo om onderzoek naar te verrichten, vandaar publiciteit en boek Vind dat persoonlijk bijna crimineel en zeer onethisch. Uit politiek beleidsvorming zou hier naar gekeken moeten worden, sociaal gezien, kosten naar verslavingszorg, en bovenal hef voorkomen van verdere persoonlijke | drama’s en sterfgevallen, plus de anti-trek middelen die voorgeschreven worden hebben aardig wat bijwerkingen en verminderen alleen zucht, craving of trek alleen baclofen elimineert dit geheel, ken kennissen/vrienden in binnen-en buitenland die het ook succesvol gebruiken, en ben zeer dankbaar voor dr. ©. Ameisen die ik ook persoonlijk ontmoet heb tijdens symposium over verslaving in Amersfoort, waar trouwens ook representaties van Jellinek/Minnesota aanwezig waren. Vraag me af waarom in Nederland geen vergelijkbaar onderzoek wordt gedaan naar dit medicijn tegen verslaving, bijvoorbeeld Jellinek zou daar toch buitengewoon geschikte kandidaat voor zijn; bijvoorbeeld naltrexone, versus baclofen versus therapieën. Hopelijk bent U bereid om deze materie aan de orde te stellen in de geëigende kanalen, dan wel U in te zetten voor een klinische studie. Met vriendelijke groeten, zie bijlagen 5 http://www. olivierameisen.com/en/ EE Ô ” nd 3 Publicaties in media: re Ù LPE eed E english-language press \ EO Ministerie van Volksgezondheid, emme Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 20350 2500 E] Den Haag ‚ Mn . Directie Voering, en 7 Gezondheidsbescherming : ent EN. en Preventie Bezoekadres: Ì Pernassuspiein 5 2511 VX Den Haag ; T 670 340 79 11 F 070 340 78 34 WAALMMDAAS, Ai : Datum O1 juli 2010 Correspondentie uitsluitend : Betreft ontvangstbevestiging richten aan het retouradres Kenmerk VGP/BB 3011114 met vermelding van de dahan en Het kenmerk van deze brief. Hierbij bevesticen wij de ontvangst van uw brief aan de Minister. Om het antwoord voor te bereiden heeft de Minister uw brief doorgestuurd aan de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie. Wij willen uw brief graag zorgvuldig beantwoorden. Mocht u ne een maand nog geen antwoord hebben ontvangen, dan kunt u contact opnemen met De mevrouw K. Richardsen, toestel 670-3405004. De Uw brief is geregistreerd onder kenmerk VGP/BB 3011114 wilt u dat kenmerk —als E: u ons belt of schrijft — vermelden? 5 , Met vriendelijke groet, | SAN n TTT 7 È secretariaat Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie Dt Pagina 1 van 1 L Ee Programma 3 juni 2010 — Theater De Flint Amersfoort | 09.00-10.00 Ontvangst en registratie | 10.00-10.15 Opening door dagvoorzitter ° | 10.45-11.00 Presentatie Prof. Dr. Jozef Corveleyn Sn | The Minnesota Model (twelve steps) is not HEProcesSlorkaehiternach … 1 00-1415 _ Question & answer olv. dagvoorzitter EET tenen 11.15-12.00 Presentatie Prof. Dr, Olivier Ameisen (in Engels) Addiction: a cure at last 42.00-12.15 Question 2 answer olv. dagvoorzitter | 12.15-13.15 Lunch | 13.15-14,00 _ Presentatie Prof. Dr. Veerle Visser-Vandewalle | Deep brain stimulation and impulsive behaviour 1400-1415 Question & answer o}.v. dagvoorzitter 1415-1500 _ Presentatie Drs. Rogier Hoenders Integrale Psychiatrie en verslavingszorg 15.00-15.15 Question & answer oJ.v. dagvoorzitter | 15.45-15.35 Pauze : 15.35-16.20 Presentatie Prof. Carlo C. DiCiemente (in Engels) : Addiction, Self-Regulation, and the Process of Change : 16.20-16.50 Question & answer o.l.v. dagvoorzitter 16.50-17.00 _ Afsluiting door dagvoorzitter ' 47.00-18.00 Borrel | Het middel Baclofen wordt geboycot door verslavingsartsen, psychologen | “en therapeuten terwijl de spierverslapper veel succes heeft bij 88 procent | van de mensen met een alcoholverslaving. Die harde beschuldiging kwam gisteren van de Franse cardioloog Olivier Ameisen. „Tien procent van de bevolking lijdt aan een alcoholverslaving. Het is zeer onethisch als verslavingsprofessionals alcoholisten dit middel onthouden. Ik denk dat velen bang zijn dat ze werkloos worden als de verslavingsindustrie van therapiëen, klinieken en medicijnen instort, nu blijkt dat alcohol, maar ook andere verslavingen, met Bactofen te genezen zijn.” De Fransman was gisteren een hoofdspreker tijdens het verslavingscongres Machteloos over Mateloosheid m Amersfoort, 5 georganiseerd door Congrex. De vele artsen, psychologen, en therapeuten in de zaal luisterden zonder protest naar de cardioloog. Zelf jarenlang zwaar verslaafd aan alcohol kwam Ameisen vorig jaar naar Nederland met zijn boek Het einde van mijn verslaving. Daarin beschrijft hij zijn lijdensweg van psychotherapie, medicijnen tot en met duizenden AA-bezoeken. Tot de professor aan de State University of New York in 2004 Baclofen gebruikt, en zijn zucht naar alcohol als sneeuw voor de zon verdwijnt. De spierontspanner kent geen bijwerkingen volgens de cardioloog. „Statistieken tonen dat er jaarlijks 100.000 mensen sterven aan alcoholverslaving, en deze getallen worden alleen maar meer. Ongeveer 80 procent van de mensen valt terug na behandeling van bestaande therapiëen. Wij hebben afgelopen jaar gezien dat 83 procent van de alcoholverslaafden die Baclofen gebruikt, niet terugvalt. Daarnaast krijg ik vele mails van ex-verslaafden en artsen over de hele wereld die dezelfde resultaten melden.” Inmiddels schrijven huisartsen in Frankrijk en de VS het receptmiddel De voor bij alcohol en ook bij sigaretten-coke-eet en cannabisverslavingen. 5 Overigens zonder dat de gebruikelijke klinische onderzoeken naar de effecten van het middel zijn gedaan. „Ik heb om officiële onderzoeken EE gesmeekt, maar dat kan dus nog wel jaren duren. De huisartsen en ; psychiaters vertellen me dat ze daar niet op kunnen wachten.” De Belg Eric kwam gisteren speciaal voor Ameisen. „Mijn vrouw heeft al tientallen jaren een zware alcoholverstaving. De huisarts gaf ons } Baclofen, en we zijn er zelf mee gaan experimenteren omdat hij er nog : | niets vanaf wist. Ik had haar nog nooit zo’n ongekende rust zien uitstralen.” Do e Guardian / Observer s Louie Free Show e Evening Herald e The Brian Lehrer Show (WNYC) e New Scientist e Starlribure e San Francisco Chronicle e Time Magazine e Newstalk Online / CRN Talk Radio e Los Angeles Times e Good Morning America | e Boston Globe e BBC | e Scientific American e Minnesota Public Radio (audio file} e Business Week french-language press | se France Inter : e Metro } e 20 Minutes E e Le Monde 8 s Le Monde se Le Monde e Le Figaro se Le Point 5 german press Ù e Die Welt 5 es FOCUS Ontine 5 e n-tv.de e e NDR Femsehen t e NDR Fernsehen e Günter Jauch interviewt Pr. Dr Olivier Ameisen E « Der Tagesspiegel 5 . Zeit jj e Der Stern e e Stuttgarter Zeitung 5 e Frankfurter Rundschau ij e Der Tagesspiegel d dutch press Ù « Spits Nieuws & Entertainment d e Uitgeverij Nieuwezijds jj e Sp!ts Nieuws & Entertainment i Uiteindelijk weet Ameisen twee vooraanstaande Franse verslavingsonderzoekers te | overtuigen van de noodzaak van een gerandomiseerde trial met baclofen. “Ik stelde het | onderzoeksprotocol op. Er zouden 250 patiënten deelnemen. De helft zou 120 mg baclofen krijgen, de andere helft naltrexon. Een dag voor indiening van het voorstel bij de financiers kreeg ik van de professoren te horen dat zij het protocol hadden gewijzigd. Ze zouden de combinatie baclofen en naltrexon vergelijken met naltrexon alleen. En in een lagere dosis dan gepland. Ik viel van mijn stoel van verbazing. Deze trial zou niets leren over baciofen in koge | doseringen. Feitelijk zou er een nieuw medicijn, dat ik voor het gemak ‘baclotrexon’ noem, worden getest” Naar de reden van de ingreep moet Ameisen gissen. Met de nieuwe opzet zouden de verslavingsonderzoekers waarschijnlijk 10 procent van de onderzochte patiënten in de baclotrexon-groep genezen, denkt Ameisen. ‘Genoeg om de interesse van de farmaceutische | industrie te wekken’, suggereert hij. “Die zou dan kuren gaan zoeken naar een andere GABAB-agonist. Eentje waar — in tegenstelling tot baclofen — nog wel patent op kan worden aangevraagd.” Ber Epe Bee | ERSA | | Olivier Ameisen, Het einde van mijn verslaving. Het verhaal van een beroemde cardioloog die zichzelf genas van alcoholisme. Uitgeverij Nieuwezijds, 231 Ee pagina's. 19,95 euro. Publieke opinie De vondst van Ameisen heeft echter ook zonder gerandomiseerde trial zijn weg naar de Dj praktijk gevonden. Inmiddels zijn in klinieken in Frankrijk, Zwitserland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten meer dan 350 verslaafden succesvol behandeld met baclofen. Na Ameisens verhaal zijn er nog twee gevalsbeschrijvingen gepubliceerd, En inmiddels staan De trials in Schotland en Amerika op stapel. Maar dat laatste is voor Ameisen niet zo belangrijk E meer. Lj “Ik ben geïnspireerd door de activisten die pleitten voor brede toegang tot antiretrovtrale 4 geneesmiddelen tegen aids. In navolging van hen heb ik besloten dat het effectiever is om de publieke opinie te mobiliseren. In Frankrijk is dat al gelukt. Burgers en betrokkenen spreken mn er schande van dat er nog steeds geen grondig onderzoek is verricht naar bactofen. Patiënten | vinden elkaar op internetfora en vertellen elkaar waar ze een arts kunnen vinden die het Ld middel wil voorschrijven. Ook in de Verenigde Staten is iets dergelijks gaande. Daar waren mn artsen eerst bang voor claims als ze baclofen off label zouden voorschrijven. Nu worden ze mn bang voor claims als ze het niet voorschrijven. Er is een ware tsunami aan publiciteit die de EO staande praktijk in de verslavingszorg diepgaand zal beïnvloeden.” Lg Het zijn vaoralsnog vooral huisartsen en psychiaters die baclofen voorschrijven, zegt Ameisen. “Verslavingsartsen zijn nog steeds terughoudend. Maar ik ben blij dat ik niet in hun schoenen sta. Alcoholisme is een dodelijke ziekte. Niet voorschrijven komt feitelijk neer op het laten sterven van patiënten. Scepsis is in de geneeskunde een gezonde houding. Maar scepsis zonder wetenschappelijke basis is domheid, Er is geen steekhoudend argument te | bedenken om bij verslaafden af te zien van behandeling met baclofen.” Is het effect van baclofen aangetoond? ‘Verslavingsspecialisten die alcoholverslaafden met baclofen hebben behandeld, meiden een gigantisch slagingspercentage. Zo zijn in het Franse ziekenhuis Hôpital Paul Guiraud in Villejuif 120 patiënten met baclofen behandeld, die zijn nu nagenoeg allemaal van hun verslaving af. Datzelfde geldt voor 67 patiënten uit het Victoria Infirmary in Glasgow. Jonathan Chick, hoofdredacteur van Alcohol and Alcoholism - een vooraanstaand wetenschappelijke tijdschrift over alcoholverslaving - heeft baclofen onlangs in het openbaar aanbevolen als medicijn tegen alcoholverstaving. Binnenkort wordt een wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat ook cocaïneverslaafden, rokers en boulimiapatiënten met baclofen van hun verslaving afkomen.” Baclofen is een spierverslapper. Het is een Gamma-aminoboterzuur (GABA-B) agonist die in | het bijzonder bij oromandibulaire dystonie wordt voorgeschreven. In een dosis van 40-1 80 mg - per dag wordt het gebruikt bij spasmen en dystonie. Sinds kort wordt het medicijn onderzocht omdat het buitensporig drinken als gevolg van een alcoholverslaving misschien zou kunnen tegengaan. De spierverslapper is chemisch bijna identiek aan de partydrug gamma-hydroxyboterzuur (GHB). Het is verwant, maar uiet identiek, aan veel voorgeschreven benzodiazepines als diazepam en oxazepam. ij Baclofen is een spierverslapper. Het is een Gamma-aminoboterzuur (GABA-B) agonist die in het bijzonder bij oromandibulaire dystonie wordt voorgeschreven, In een dosis van 40-180 mg per dag wordt het gebruikt bij spasmen en dystonie. Sinds kort wordt het medicijn onderzocht omdat het buitensporig drinken als gevolg van een alcoholverslaving misschien zou kunnen tegengaan. De spierverslapper is chemisch bijna identiek aan de partydrug gamma-hydroxyboterzuur (GHB). Het is verwant, maar niet identiek, aan veel voorgeschreven benzodiazepines als a diazepam en oxazepam. a Over de werkzaamheid van baclofen bij de behandeling van verslaving n Hieronder vindt u een opsomming van samenvattingen en artikelen over de werkzaamheid van baclofen bij de behandeling van verslaving. Deze opsomming is als appendix opgenomen in Het einde van mijn verslaving van Olivier Ameisen. De meeste artikelen zijn op het m internet in te zien, andere zijn online te bestellen. Wanneer u op de links klikt gaat u io rechtstreeks naar de samenvattingen en artikelen. ij Het eerste artikel is de casestudy van Olivier Ameisen, die het eerste geval beschrijft van Rn volledige onderdrukking van alcoholisme in de medische literatuur, De twee daarop volgende io casestudy’s beschrijven eveneens hoe baclofen, dosisafhankelijk, alcoholisme heeft 4 onderdrukt. De drie casestudy’s worden gevolgd door samenvattingen en artikelen over me verwante onderwerpen: het vermogen van een lage dosis baclofen om hunkering naar alcohol! | en angst te verminderen; de onderdrukking door baclofen, afhankelijk van de dosis, van de m aandrang om cocaïne, heroïne, alcohol, nicotine en amfetamine te consumeren in dierproeven; n de veiligheid op de lange termijn van hoge doses bactofen bij symptoombestrijding in de E neurologie; de overstelpende prevalentie van eerder bestaande angst- en stemmingsstoornissen bij verslaafde patiënten, die de noodzaak aantonen van een medicijn E dat eveneens uitwerking heeft op de onderliggende dysforie bij verslaving, zoals baclofen; en _de mogelijkheid dat een van de redenen van de werkzaamheid van baclofen als medicijn tegen nm verslaving is dat het een gebrek aan GHB compenseert, een natuurlijke stof in het hehaam die í op veel plaatsen werkzaam is. mn Baclofen en volledige onderdrukking van alcoholisme mn Ameisen, ©. ‘Complete and prolonged suppression of symptoms and consequences of | alcohot-dependence using highdose bactofen: a self-case report of a physician” Alcohol and Alcoholism vol. 40, no. 2, pp. 147-150, 2005 | Bucknam, W. ‘Suppression of symptoms of alcohol dependence and craving using hieh-dose baclofen.” Alcohol and Alcoholism vol, 42, no. 2, pp. 158-160, 2007 Agabio, RP. Marras, G. Addolorato, et al. ‘Bactofen suppresses alcohol intake and craving 5 _ for alcohol in a schizophrenic alcohol-dependent patient: a case report,” Journal of Clinical Psychopharmacology vol. 27, no, 3, pp. 319-329, 2007 | Lage doses bactofen en vermindering van hunkering Addolorato, G.E. Caputo, E. Capristo, et al. ‘Baclofen efficacy in reducing alcohol craving and intake: a preliminary doubleblind randomized controlled study.’ Alcohol and Alcoholism vol. 37, no. 5, pp. 504-508. 2002 Addolorato, GL. Leg gio, A. Ferruili, et al. ‘Effectiveness and safety of baclofen for Ì maintenance of alcohol abstinence in alcohol-dependent patients with liver cirrhosis: 5 randomised. doubleblind controlled study.” Lancet, 370(9603) (8 december 2007 — 14 ï december 2007), 1915-1922 Baclofen en angststoornissen / Breslow, M.F., MP. Fankhauser, R.L. Potter, et al. “Role of gamma-amwnobutyrie acid im ij antipanic drug efficacy.” American Joumal of Psychiatry 146, 353-356 Ô Krupitsky, E.M, A.M. Burakov, V.B. Ivanov, et al. ‘Baclofen administration for the treatment d of affective disorders in alcoholic patients.” Drug and Alcohol Dependence 33, 157-163 Ù Drake, R.G.. L.L. Davis. M.E. Cates, et al. ‘Bactofen treatment for chronic posttraumatic stress disorder.’ The Annals of Pharmacotherapy 37, 1177118] Baclofen in dierproeven: dosisafhankelijke effecten d Roberts, D.C., en M.M, Andrews, ‘Bactofen suppression of cocaine self-administration: 3 demonstration using a discrete trials procedure.” Psychopharmacology (Berlijn) 131, 271-277 7 Xi, ZX, en E.A. Stein, ‘Baclofen inhibits heroin selfadministration behavior and mesolimbic | | dopamine release.” The Journal of Pharmacology and Experimental Therapeutics 290, 1369- Ù 1374 : Colombo, G.. G. Vacca, S. Serra, et al. ‘Baclofen suppresses motivation to consume alcohol in rats.” Psychopharmacology (Berlijn) 167, 221-224 E Fattore, L.. G. Cossu, M.C. Martellotta, et at. “Baclofen antagonizes intravenous self: administration of nicotine in mice and rats.” Alcohot and Alcoholism 37, 495-498 E Brebner, K., S. Aln en A.G. Phillips, “Attervation of d-amphetamine self-administration by … | bactofen in the rat: behavioral and neurochernical correlates.” Psychopharmacotogy (Berlijn) E 177, 409-417 Baclofen bij pijnbestrijding in de neurologie | Charles R. Sith, MD: Nicholas G. LaRocca, PhD: Barbara S. Giesser, MD: en Labe C. | Scheinberg, MD. ‘Highdose oral baclofen: experience in patients with multiple sclerosis,” Neurolegy 41 (1991), 1829-1851 ij Verslaving en onderliggende angst- en stemmingsstoornissen Grant, B.F.. F.S. Stinson, D.A. Dawson, et al. ‘Prevalence and co-occurrence of substance use disorders and independent mood and anxiety disorders; resulis from the National Et Epidemiologic Survey on Alcohol and Related Conditions,’ Archives of General Psychiatry e 61. 807-816 | Mogelijk GBH-tekort bij alcoholisme | Ameisen, O. ‘Gemma-hydroxybutyrate (GHB)-deficiency in alcohoi-dependence?” Alcohol ij | and Alcoholism 42, 506 http://alcalc.oxfordjournals.org/cgi/content/full/42/5/506 m Ameisen, O. ‘Arc the effects of sammahydroxybutyrate (GHB) treatment partly physiological in afcohol dependence?” The American Journa{ of Drug and Alcohol Abuse vol. 34, no. 2, : 235-236, 2008 Nava, F. ‘Reply to the letter “Are the effects of gammahydroxybutyrate (GHB) treatment m partly physiological in alcohol dependence?” by Olivier Ameisen’ The American Journal of De Drug and Alcohol Abuse vol. 34, no. 2, 237-238, 2008 | The Hotel Lutetia is a beautiful belle époque building in Paris's sixth arrondissement. It's a place steeped in history: Josephine Baker was a resident, and it was here that General de Gaulle spent his wedding night. It was also here, on 26 January 2000, that Dr Olivier Ameisen, first official physician to the prime minister of France under Raymond Barre, noted cardiologist at Cornell University, talented pianist and friend of both Nobel Peace Prize- winner Elie Wiesel and record producer Arif Mardin, received the Légion d'Honneur for his "contribution to the image of France abroad and to cardiclogy”. A proud moment in a life of excellence and achievement, you would imagine, but you'd be wrong. Sitting in the bar of the Lutetia 10 years later, Ameisen, now 57, recalis how he felt: "When Barre and all those guys were kissing my cheeks, 1 thought: "Where are their brains?’ Ì mean, when 1 was accepted at Cornell 1 looked at those guys and 1 thought that they were mediocre — that if those guys want me, they are idiots.” The truth was that Ameisen, for all his successes in life, was consumed with self-loathing and | shame. He was a hopeless alcoholic — hopeless in the sense that, though he seemed able to achieve anything else he put his mind to, he could not stop drinking. Despite running a ú thriving private practice in New York, in his late thirties he had become a binge drinker and Ì by 1997 was regularly being admitted to hospital. He tried any treatment availabie: E tranquillisers including Valium and Xanax, antidepressants and specific alcohol medications Í including Antabuse and Acamprosate. He underwent acupuncture and hypnosis, took regular exercise and practised yoga. He attended cognitive behavioural therapy and up to three : meetings of Alcoholics Anonymous a day. But his drinking only got worse: “The more Î 5 drank to ease my anxiety, stave off panic and counter draining insomnia, the more F had to E drink for the same effect.” No longer trusting himself to treat his patients responsibly, he : stopped working altogether. Finally his doctors told him he had "at best” five years of life left. jj It's a dramatic but not unusual story. According to the World Health Organisation, E approximately two million people around the world die from the effects of alcohol each year, :| more than from any single form of cancer. In the UK, government figures estimate that one in Dt 13 people is dependent on alcohol. For all the efforts of doctors, therapists, social workers and 3 support groups, only a fraction of those addicted to alcohol manage to stop drinking and ij remain abstinent for a significant period, 3 W's not extraordinary that, despite all his efforts and his obvious intelligence and commitment, | | Dr Ameisen failed to overcome his addiction. What is extraordinary is that he eventually | discovered a drug he claims has cured him of alcoholism and that he claims can cure all 3 addictions, including cocaine, heroin, smoking, bulimia and anorexia, compuisive shopping ; and gambling. Because that is, according to alt other schools of thought, simply impossible. 3 The Ameisen sitting beside me in the bar of the Hotel Lutetia is as far from the popular EG conception of the alcoholic as it's possible to get. Dressed in a dark blue suit and tie, tanned, i relaxed and distinguished, he is very much the successful doctor, rather than the ruined drunk ij who was in and out of rehabilitation units and even a psychiatric ward. As a recovering ij alcoholic myself, no longer expect all addicts to be tramps, but he is certamly a good advert E for his method. E The secret of his sobriety, as outlined in his book The End of My Addiction, first published in 5 2008 and reissued in the UK this month, is a drug calted bactofen. Formulated in the 1920s, baclofen is a muscle-relaxant more often used to treat spasticity and multiple sclerosis. It i came to Ameisen's attention via a story in the New York Times about a paraplegic addict who found his desire for cocaine decreased when taking baclofen for muscie spasms. Ameisen already suspected that — contrary to Alcoholics Anonymous's befief in a physical condition with a spiritual solution, and the opinion of most therapists and even psychiatrists — the cause of his addiction might be chemical. In fact he pinned his hopes on it. “In the end,” | he tells me, "1 thought: 'T want to commit suicide." But 1 did not because 1 was convinced that the day 1 died, the next day they would find a cure. As you're being buried, people will think: You idiot — you died too early.” | In his search for a cure, one particular aspect of baclofen caught his attention: that it was a muscle relaxant. He had suffered from anxiety and muscular tension all his life and was convinced it was at the root of his problem: “1 knew that nothing — yoga, meditation, Ï'd tried it all — could retax my muscles. 1 was tense from morning to evening.” He thought that : perhaps it was the sane for all alcoholics or even all addicts: “Unconsciously, as a physician maybe, I was observing people at the AA meetings and 1 saw the foot-tapping and the fingers goïng — the compulsiveness.” Internet research seemed to confirm his hunch: in one study, baclofen was shown to have an effect on panic attacks; in another, “obsessional thinking about alcohol disappeared”; ina third, it suppressed the intake of cocaine in addicted rats. All indications were that it was safe, even in high doses. Eventually, in March 2002, he took the plunge and wrote himself a prescription, starting low and gradually increasing his dose. Almost at once, the effects were positive: "It controlled my anxiety better than any of the standard anti-anxiety medications. It reduced my craving for alcohol and enabled me to E remain abstinent for longer periods.” He even found he had lost the urge to shop compulsively. Each time he increased the dose he would feel sleepy, but this wore off after a couple of days. That was until, in February 2004, he reached 2/0mg — a dose 150-190mg n above the maximum dose for most countries. At this level, the steepiness did not wear off, but he noticed something else: his desire to drink had gone. "1 was completely and effortlessty indifferent to it," he wrote. He called this the “threshold dose" and reduced it until he came down to 120mg a day, a "maintenance dose” on which he remains to this day, occasionally topping up by 20-40mg n when he feels particularly anxious. He can now even drink socially — an idea entireiy counter S: to the teachings of AA and most other therapies. "I became disease-free," he says. It seemed m he had discovered a treatment that might save millions of lives and improve those of even n more. ne This story raises many questions, the first of which — at least for an alcoholic — ís: how come Ì nm don't know about this? "Well, that's the thing,” sighs Ameisen. "It's exhausting." Naturalfy he m wanted to share his discovery, even though to do so he would have to declare himself an | alcoholic — something no practising doctor had done before. He wrote up his experiment for Lj publication, as a "self-case report", and submitted it to the journal Alcohol and Aleoholism, ií published by the Oxford University Press. This appeared in December 2004 but barely caused a a ripple. Unbowed, he circulated it to anyone who might have an influence. One of these, nm Nobel Laureate in Medicine Jean Dausset, told him he had discovered the cure for addiction En but warned him: "Medical dogma can be slow to change.” These would prove to be telling mn words. ii Is not that there is much argument over how baclofen might work. Recent advances in brain imaging have increased knowledge of the function of the pleasure and reward systems, and suggested that addiction interferes with the balance of the neurotransmitters dopamine, glutamate and garama- aminobutyric acid (GABA). "What baclofen does is stimulate the GABA-B receptors, and you see the release of dopamine and glutamate is slowed, so the reward system is normalised," says Ameisen. Ìt is even widely accepted that baclofen in low doses treats withdrawal from alcoholism, though no more effectively than several other medications. What proved more controversial was Ameisen's theory of the “threshold dose”, | which he says is "needed to break the cycle of addictive craving, preoccupation and obsessive thoughts" and which moves baclofen from treatment to cure. Ameisen was disappointed by the professional reaction to his discovery, but he found that potential patients were much more interested. Alerted by vecasional mentions in the press, starting with a piece in Business Week in 2005, they began to contact him directly. Same eventually found an addiction specialist or GP willing to prescribe "off label" —to give them the drug for a purpose other than that for which it was intended and/or at a higher dose than recommended, at the doctor's risk. When, after two years of attempting to work within the medical system, Ameisen decided to go round it and wrote The End of My Addiction, published in France as Le Dernier Verre (The Last Glass), this process accelerated. Small | groups of addicts using high-dose baclofen began to spring up around doctors who adopted \ Ameisen's ideas. ij This is increasing, "exponentially", according to Ameisen: there are 60 cascs in Geneva, 50 in E Ann Arbor, Michigan, 40 in Chicago, and so on. it's reached Britain, too, with 50 already in Glasgow and others around the country. One who followed his method was 5 1-year-old Debra, who had relapsed after almost five years’ abstinence and was in a state she describes as d "absolute bedlam. The first thing, as soon as 1 got up, was: How am Ì going to get my drink?” Ù Just after she'd discovered the book on Amazon, she visited her GP and he recommended i irying the treatment. "1 started on quite a high dose — 30mg in the morning, 30 at lunchtime il and 40 at night — but it wasn't enough to get me off immediately. It's not a magic pill — my ú obsession with drinking was still so strong, It was once my mindset had changed and Ed E opened up; baclofen in conjunction with really wanting to stop was when it hit home." After nine months, she says, “1 have no cravings now.” Ù Similar cases aren't hard to find. Another British patient who began taking the drug in April 8 2009 kept a detailed blog under the name Baclofenremedy. though he started on 300mg — 5 30mg more than Ameisen's threshold dose — his early entries describe a cycle of relapse, d anger, self-loathing, denial and despair that is a familiar tale for any alcoholic: “At Sam I ij drank six cans of beer, 3 San Miguel and 3 Gold Label, t*kt*** idiot.” About two months in, d however, the tone changes: "Ì don't have to try and not have a beer, [ just don't think about it : the way 1 used to.” Eventually, although his intention had been to drink “normally”, he finds i himself, just like Ameisen, totally uninterested in alcohol. "1 just cannot picture fdrinking]. It's 3 Hike I don't agree with it any more personally," he writes. } Baclofenremedy's NHS GP did not wish to be interviewed for this piece, but confirmed that Á he had “prescribed bactofen at above maximum dose following Dr Ameisen's regime and that d the treatment has worked very well for the one patient Ì have used it for”. But not everyone Ö can find a doctor who will prescribe the drug. Many alcoholics and addicts have taken to | . buying baclofen over the internet and conducting their own version of Ameisen's DIY dj treatment, exchanging information on websites such as the French alcool-et-baclofene.fr, the 8 German bactofen-forum.com and English-language mywayout.org. This has gathered such momentum that Dr Fred Levin, professor of psychiatry and neuroscience at Northwestern Medical School, one of Ameisen's greatest champions and the doctor responsible for the 40 | cases in Chicago, made it known on one website that he was willing to advise self- experimenters over the phone, out of hours, to ensure they treated fhemselves safely. As vet, though it is increasingly widely accepted that all addictions and compulsive behaviours work on the same neurotransmitters, the use of high-dose baclofen on addictions | to cocaine, heroin, nicetine or in eating disorders has not taken off in the same way. That said, Dr William Bueknam, the addiction psychiatrist in Ann Arbor, Michigan, who picked up Ameisen's method, counts cocaine addicts, smokers and binge eaters among the 50 he treats. There have also been positive studies on bactofen's effect on heroin in a 2007 Italian study, on cocaine in a small placebo-controlied trial af UCLA, California, in 2003 and on binge eating in New York and Pennsylvania in 2007, as well as several animal tests for cocaine, heroin, nicotine and dextroamphetamine. | These can be added to studies on alcoholics, most recently Ameisen's own, conducted on 100 patients over three months with Dr René de Beaurepaire of Le Centre Hospitalier Paul- Dg Guiraud in Villejuif, near Paris, and published in February. This showed 88% either stopped drinking, regained control of their drinking or reduced it sienificantly, with tbresholds reached at doses varying from 6Ômg to 300mg. These are significant figures, but it's clear, as 1t has been since Ameisen's self-case report was published, that until there has been a rigorously conducted double-blind placebo trial — a test whereby both the drug and a placebo are handed out at random, with neither patient nor doctor knowing which is which — few in medicine are going to take much notice, For that, a namber of factors would need to align. The first is funding, which would usually 5 be provided by a drug company. The problem here is that baclofen is an old drug; although n this means that Ameisen has been able to amass data from over 50 years' usage, it is also out Nn of patent, and drug companies therefore have no incentive to trial it. And there's no shortage of drugs being trialled for alcoholism and addiction treatment that would bring profits. In n February, Reuters reported 24 in development for alcohotism alone, while for addiction in Ei general a 2006 piece in the New York Times said that America's National Institute of Drug Abuse was studying 200. The second factor is the acceptance of the medical establishment. Ameisen has built up a n network of supporters, some of them in senior, influential positions — Jerome Posner, chair of 4 Neuro-oncology at the prestigious Memorial Stoan-Kettering Cancer Center, and Jean E Dausset, for example. When we meet, he is about to fly to America to speak at the McLean m Hospital Division of Alcohol and Drug Abuse of Harvard University, and reports on his return B that they have "asked me to write them my protocol on a piece of paper, which 1 did, and that they will simply start prescribing”. He has also been made a visiting professor at State Lj University of New York which, as he points out, is "not out of charity”. Lo But there äre doubts. Even Professor Jonathan Chick, the Edinburgh-based psychiatrist who, n as editor-in-chief of Alcohot and Alcoholism, published Ameisen's self-case report, is n cautious. "It's a very moving, wonderful story, as indeed is his book,” he says, "but we always mn have to realise in a single-case report there are factors that may be important that aren't | necessarily being examined and therefore we can't conctude anything definite — for example, n that the baclofen high dose made this remarkable change in him. One needs to conduct a randomised controlfed study.” Professor Chick is treating 50 patients for alcoholism with baclofen, but not in the high doses of Ameisen's method; he stays within the maximum dose drawn up by the British Nationa! Formutary of 100mg a day. "We've been very encouraged by patients who had failed with : previous attempts to abstain from alcohol who with baclofen have remained abstinent," he says. "We're not saying they've been cured for life; 1 don't think it's possible to say that. Professor Ameisen might say that we haven't used sufficiently high doses,” And he ts currently unwilling to go above the 100mg dose: "1 do actually have some concems about unwanted effects in larger doses. 1 don't want to give details to you — this is all rather provisional. This is a drug which is active in the brain, and there are concerns about some unwanted effects of higher doses in a very few people.” For Ameisen, this is a frustration. "In the nearly 50 years that baclofen has been prescribed, including at high dose — much higher than Dr Chick's maximum — challenge you to find any report of any side effect that was severe or not reversible within 24 or 48 hours. Trust me, had there been one such report, 1 would have been demotished since 2004." Ameisen has not hidden the fact that baclofen can have side effects, particularly if not managed properly, including sleepiness (or somnolence), dizziness, nausea, violent dreams, headaches and bouis of depression, or that sudden withdrawal is unsafe. He has also stated that: “No medication works effectively for everyone, and baclofen is surely no exception.” With no official figures and many taking it without medical supervision, it's impossible to assess baclofen's success rate accurately. There's also no definitive way to measure success: anecdotat evidence suggesis that those who don't achieve abstinence stop taking the drug because they find the side effects off-puiting, and who's to say they wouldn't eventually have been cured if they had continued? "So far it seems to work in all types except for one," says Ameisen, "and that's people who turn up once and don't come again. But it's not one size fits all; you have to refine it. Not to say that I'm a great doc, but every time I'm on the case I've yet to find a patient where it's not a success. Fve been playing with this medication for 16 years.” The miracle-cure aspect of the treatment has certainly provoked some addiction experts, jd though. In December 2008, for example, Dr Nicholas Pace, a clinicat professor of medicine at : New York University, told ABC News: "I have studied aicoholism for the past 40 years, and 5 there is no single magic bullet. This is a complex disease, and you can't just flip one switch. 5 The idea that an ateoholic can drink soctally is simply a lot of bull.” This kind of reaction, gays Ameisen, comes from feeling threatened. "When you question a dogma, you're very jk vulnerable,” he says. "People in the field feel stupid. The animal data was there for 30 ycars — À 1 dida't invent this. 1 used a model; 1 did what they should have done.” Plus, he says, "if baclofen works, then their speciatism is going to fall apart. There are those who want trials to l be bloeked — it's not good for their business.” 5 An alternative reason might be that they've heard claims like this before. Since the 1990s, 5 several drugs introduced to treat alcoholism, such as Antabuse, Naltrexone and Campral, have d proved disappointing. Before then, barbiturates, benzodiazepines such as Valitum and 5 antidepressants such as Prozac were each hyped as an end to addiction. In 2007, Prometa, a 3 treatment for methamphetamine, alcohol and cocaine, was launched with claims of an 80% ij success rate but no double-blind testing, and was shot down almost at once. | Around the same time, íbogaine, a psychoactive substance used in African ceremonies, was hailed by a senior member of the American Nationat Institute on Drug Abuse as the most promising anti-addiction medication he had seen, but has since been connected to 12 deaths. an So when Dr Fred Levin said in April that "virtually every patient I've ever [treated with high- | dose baclofen] has gotten well”, it sounded too good to be true. As he said himself: "All of us in medicine are very sceptical when someone says something has approximately 100% success rate.” One psychiatrist I spoke to, who wished to remain anonymous because of his own alcoholism, told me: “There's been the emergence in the past few years of a number of drug therapies for | alcoholism which are promising. But if you rated them on a level from one to 10, where 10 was ‘complete cure’ and 0 was ‘doesn't work at all’, most of the drugs in psychiatry are about 3 | or 4, and drugs fer addiction are more like a 2 or 3, or even l and 2. So anyone who insists that one of these medications is a wonder drug, a panacea or a cure, he probably has either got the patent for the medication or is trying to make a name for himself.” Ameisen has filed a patent application, but for "prevention of relapse on baclofen”. He says this was solely to block rehab centres from doing so, and that he is dropping it because it is "costly and useless”. Though he could have done so, he says, he never applied for a patent for his treatment. | There is also the question of whether a drug that you take for ever — the “maintenance dose" — | is a cure at all. Ameisen says that the correct equivalent is a drug for high bloed pressure or diabetes, but this might be questionable if there is always the option of “topping up", as when he says: "TI sometimes think of alcohol and I take a pilt and within 30, 40 minutes it's gone,” nm “Whatever works! is my response,” says Julian Keeling, a therapist with Tony Adams's a Sporting Chance Clinic and a former drugs counsellor at Wandsworth Prison, “but there is the Ei idea of taking a drug in order to come off a drug. There's a parallel with metkadone, which In was on, a heroin substitute that has a much longer half-life and much less euphoria, so your life stabilises, It doesn't address underlying issues, though, and most people don't tend to destroy their life with alcohol and drugs unless they've got some fairly pronounced emottonal disturbances that they're trying to escape from and medicate.” Ds Could this attitude be due to the general acceptance that the 12-step programme and therapy are the treatment for addiction? Ameisen insists that his cure would not replace therapy or AA ij — "On the contrary, it will make all these programmes more effective” — but a medical cure nm would make AA, with its ideas of "defects of character" and “amends", seem like ancient me superstition. "IfT find a drug that works for me then Pm going to be psychologicaily addicted nn to it even if I'm not physically addicted to it, and it will do for me what 1 feel 1 ought to be mn doing for myself," says Keeling. "It's like that Louis Theroux documentary about medicated mn children: on the one hand, if you had a nightmare kid, why wouldn’t you put him on Ritalin? m But you look at it and some part of you says it's wrong. But do I have that reaction because [ have a puritan view of medication due to 12-step brainwashing? 1 don't know.” mn As an addict, it's hard to decide about Dr Ameisen's treatment. Would 1 take it? Should 1 take mn it? Part of me — no doubt the part that has seen lives turned around in just that way — believes — that Ameisen might have been able to recover with Alcoholics Anonymous alone. He says: "If mn someone managed through willpower to quit drinking, then great — he probably has something Nn smalter than l had, because Í was unable. Every disease has mild and severe cases — some m people get the flu and die; some get it and don't even notice.” He may well be right — Fd certainly agree he had (or has) it worse than me. But AA is based on surrender, on suppression of the ego and a very old-fashioned leap of faith, Ameisen found his cure through his refusal to surrender, listening to his ego, and through science. The problem is that science needs proof, The End of My Addiction: How One Man Cured Himself of Alcoholism by Olivier Ameisen (Piatkus Books, £9.99) is published on 13 May Olivier Ameisen believes he has made a major medical breakthrough. Although | he trained and practised as a cardiologist, the advance he is so excited about did : zot come in the field of heart medicine. Rather, he claims that he has found a cure for alcoholism. And the proof that it works? It is the fact he is altve today. For years, Dr Ameisen was an alcoholic. He drank so much that his doctors told him he would die. “T tried everything to cure myself of the addiction,” he says. “1 had hypnotherapy, acupuncture, 1 went through every kind of talking therapy and T went into rehab on numerous occasions. Nothing worked. My mother | could not understand it. She said: “Jews aren’t shikkurs.” She felt that if 1 died of | alcoholism then Hitler would have had the last word.” But paradoxieally, the French-born Ameisen thinks that being Jewish may have been a major contributing factor to his addiction. Sitting in the offices of his publisher, looking remarkably healthy for a 55-year-old man who has been so close to death through drink, he recalls his childhood in Paris. “T was a very anxious boy. My parents were Holocaust survivors and I think 1 was subjected to their anxieties as a child as I often had a feeling of imminent danger and death. 1 was scared of another Holocaust in Europe. [ was worried that the Russians would invade. My fear of antisemitism was one of the reasons that I chose fo pursue my career in America. The issue of survival was prominent in my mind, which is probably not the case with children whose parents are not Holocaust survivors.” However, these anxieties did not stop him from achieving. He was a prodigiously gifted pianist, but opted ultimately for a career in medicine which m he thought would give him the security he craved. However he was unable to n quel! the anxiety he constantly felt until, in his 30s, he began to drink, He n recalls: “I hated the taste. 1 would drink whisky and hold my nose as [ drank ” a At the peak of his drinking, he was consuming a bottle of vodkaa day. His E binges would last several days until the damage he inflicted on his body would | compel him to admit himself to hospital, several times on the verge of death. x “Throueh my drinking 1 broke my shoulder, my wrist and three ribs. 1 often n considered taking my own life. I had a feeling that Í could easily have a bad n accident that would result in me breaking my back and living the rest of my life n as a paraplegic. But something held me back. It was this feeling that if l died, mn was sure that someone would discover the cure for this disease the day after. For B me, alcohotism was a biological prison. There was no way to break down the n walls.” | To illustrate the extent of the misery he was going through, Dr Ameisen m describes waking up at five o’clock in the winter in New York, unaware whether a it was early evening or early morning. He would look out of the window to | ascertain if people were walking in the street below. If so it was evening and he 5 would be euphoric because he could go down to the liquor store to buy vodka. If n no one was about, then it was early morning, and he would despair because he E faced an agonising five-hour wait before he was able to buy alcohol. En In his lucid moments, the doctor, who stopped practising medicine when he realised the extent of his addiction, was determined to do whatever he could to | find a treatment. In 2000, he read an article in the New York Times about | paraplegic patient Edward Coleman who had been prescribed a muscle relaxant | called baclofen to relieve spasms. Coleman, who was a cocaine addict, noted that the only downside of the treatment was that it killed his cocaine high.” Dr Ameisen was fascinated and started his own research tnto the drug. He E wanted to know whether it would work on alcohol and whether it could help him | with his uncontrollabte feelings of anxiety. He searched the internet for evidence | and spoke to neerologists who had prescribed the drug. | In March 2002, he decided to take it himself despite the fact he had no idea if it | was safe to use. “1 started taking it at a low dose which did not suppress the addiction. In 2004 1 made the decision to start raising the dose until Ì found the | level that suppressed alcohol addiction in humans. No one knew whether it would be safe. But for me it was more acceptable to die in the search of a solution than as a victim of the disease. Eventually { reached a daily dose of | 27mg.” | Thirty five days later, he was sitting in a cafe with a friend when he underwent a life-changing experience. “1 saw somebody with a glass of something in their | hand — it looked like cognac. Alcoholics are always told to look away in case they are tempted to drink. But 1 looked at the guy drinking and 1 feit complete | indifference. From that point on 1 could look at bottles of alcohol and it would have no more effect on me than looking at books on a bookshelf.” : In the cause of scientific research, he continued to experiment on himself. [n a ij 24-hour period he drank a 75cl bottle of whisky to see if the bactofen would d protect him from becoming re-addicted.” 1 woke up with a bad headache but no craving for alcohol,” he says. He is convinced that baclofen Is the cure for | alcoholism the world has been waiting for. However, despite his own experience | as a human guinea pig, it is still not being widely prescribed. “We need clinical | trials; they are the gold standard,” he acknowledges. “But because baclofen is a } generic drug there is no money to be made, It is a terrible shame because Ë hundreds of thousands of people die from this disease every year and they can | be helped. Doctors are still saying it ís unproven but the fact is, 1 you have a | disease which will kill you, you will try an untested drug because you have \ nothing to lose.” | ] His book, The End of My Addiction, has been a huge best-seller in France and is already making a big impact in the US. In Paris, there are now around 100 jj alcohol-addieted patients being treated with baclofen, with “100 per cent” | success, he says. And then there is the sight of a healthy Dr Ameisen, free of j addiction for five years. He says he plans to devote the rest of his career to his | new calling. “Someone said to me that maybe God geve me a job to do. Maybe 5 he gave me the disease to find the cure. He said: ‘You drink as many bottles as Í you need and in the last bottle you’! find the solution.” It makes me feel good to d think that. l had a good career as a cardiologist but [ made no great impact. This is my greatest achievement.” | The drug Baclofen was designed as a treatment for epilepsy ín the 1920s but is now used | primarily to treat spasticity, often in cases of spinal chord injury and multiple | sterosis. | Dr Olivier Ameisen reported in the journal Alcohol and Alcoholtsm that he | successfully used baclofen to completely suppress his own alcohol addiction. m In his paper, be urged for randomised trials of high-dose baclofen to be conducted to test the therapeutie model he had proposed. Some doctors have decided to ignore the fact that the drug is not yet licensed to treat alcoholism, but others remain sceptical. Dr Michel Reynaud of Paul-Brousse hospital in Parts says: “Encouraging people to think that there is a miracle molecule is to completely misunderstand the nature of alcoholism, and is extremely irresponsible.” The End of mv Addiction, by Dr Olivier Ameisen, is published by Piafkus at | £1199 n Q Medical dogma says that addiction is incurable and that abstinence is the only answer. What has changed? A There is a generic prescription medicine with a proven safety record, a muscle relaxant | called baclofen, that can completely eliminate the symptoms and consequences of addiction and bring rapid, effortless relief to the millions of sufferers from addiction and their families. Baclofen ends the daily struggle to remain abstinent and makes the patient indifferent to alcohol or anofher addictive substance or behavior. Baclofen produces these results within a few weeks of beginning to take it, and the results do not fade over tire. T Q Is addiction a real disease? | A The consensus of medical science and medical authorities such as the World Health | Organization (WHO) and the American Medical Association (AMA) is that addiction is not a problem of willpower or morality, but a biological disease like cancer, diabetes, or heart disease. All drug and nondrug addictions (such as gambling addiction, binge eating, compaulsive shopping, and sex addiction) have been shown to produce the same general pattern of imbalanced neurotransmisston in the brain. i OQ What makes people vulnerable to addiction? Ô A Anxiety disorders, mood disorders such as depression, post traumatic stress disorder ij (PTSD), and impuise and contro! disorders also produce the same general pattern of : imbalanced neurotransmission seen in addiction, and the likeliest explanation of vulnerability ä to addiction is a preexisting imbalance in neurotransmission from such à disorder. The d National Institute of Health’s National Epidemiotogical Survey on Alcohol and Related je Conditions (NESARC) found that “associations between most substance use disorders and Ù independent mood and anxiety disorders were overwhelmingly positive and significant.” Q Is taking baclofen substituting one drug for another? | A Baclofen has been confirmed to be non-addictive and non-euphoric. There is no craving for Ô baclofen. Daily use of baclofen for addiction is not substituting one drug for another, but is exactly like daily use of beta blockers for hypertension. Q What makes bactofen different from other medications for addiction? d A Other medications at best slightly reduce the symptoms and consequences of addiction. id Baclofen can stop them completely. Q Does medical science know why bactofen acts differently from other medicattons | for addiction? 5 A Baclofen is one of only two substances known to affect the GABA-B receptor in the brain, | and the only one that is itself non-addictive. Through the GABA-B receptor, baclofen has a ij beneficial effect on three neurotransmitters — dopamine, glutamate, and GABA — that are 3 part of the brain’s reward system and are involved in all addictive and compulsive behaviors, E as well as in disorders such as anxiety and depression. More research ís needed to discover | exactly how baclofen does this. | Q What is the evidence for baclofen’s effectiveness against addiction? . | A Multiple animal studies have shown that baclofen suppresses the motivation to consume | addictive substances at doses in the range of 1 to 5 milligrams per kilogram (2.2 pounds) of body weight. Laboratory animals addicted to alcohol, amphetamine, cocaine, heroin and other opiates, and nicotine lose all interest in them when given baclofen in this dosage range. 1 was the first person to transpose these findings to human addiction, completely freeing myself from severe alcoholism as described in my book. Since then, a growing number of | patients have found that following the protocol [ established for baclofen therapy has completely freed them from their addictions (see below). | Q Is baclofen safe? | A Baclofen is established as a safe, non-addictive medication with no limiting side effects. It | was originally approved by the FDA to treat muscle spasms and similar problems. 5 Neurologists have used it for long term comfort care of both adults and children since the ne 1960s, A comfort care drug has to meet the highest standard of safety, because you are not nm trading off the side effects of the drug in order to have a chance of survival from a lethal mn condition, but simply taking it to improve your quality of Hfe, n Q Has baclofen been specifically approved for addiction? ‘ | A Prescribing baclofen for addiction is what is known as an “off-label” use. Once the FDA n has approved a medicine for a specific purpose, physictans can presertbe it off-label for other De conditions they think it can help. The AMA says the deciding factor in off-label prescribing is me “the best interest of the patient.” Off-label prescriptions are very common. Over 23% of all prescriptions, and over 60% in cancer care, are off-label. Im Among the commonly prescribed medications for addiction, topiramate has been approved by the FDA for epilepsy and is prescribed for addiction off-label. Naltrexone has been n specifically approved for addiction at a dose of up to 50 milligrams a day, but it is often prescribed at higher doses off-label. Neither medication has been shown to be as effective : against addiction as high-dose baclofen. Prescribing baclofen for addiction is a legitimate off-label use of the medication. According to Markus Heilig, M.D, Ph.D., clinical director of the National Institute on Alcohol Abuse and En Alcokolism at the National Institutes of Health (NED), “there is certainly nothing wrong with physicians prescribing [baclofen} off-label.” De Q Are there problems getting used to taking baclofen? | | A When you first take baclofen or an increased dose, which like all prescription medicines should only be done as prescribed and supervised by a physician, it can make you feel sleepy or induce muscular weakness for a day or two. This passes, and you can then increase the nm dose again, until you find the level that frees you from craving and other symptoms and iS consequenees of addiction. Based on what 1 have seen in myself and other patients, temporary Ld sleepiness on bactofen is a sign that the medication is beginning to work, Other side effects ij may include headache or vertigo. In the majority of patients who have tried high dose | baclofen for muscular problems or addiction, the side effects pass in a day or two, and in all cases they are completely reversible. At my maintenance dose 1 have no side effects. Q How much baclofen does a patient need? | A It varies from patient to patient, depending probably on physical size, extent of dependency, | and other factors. Studies have shown thaf animals lose all motivation to consume addictive substances when they are given baclofen in the range of 1 to 5 milligrams per kilogram (2.2 pounds) of body weight. | The evidence from my case and other patients is that the threshold dose needed to break the | eycle of addictive craving, preoccupation, and obsessive thoughts is higher than the maintenance dose needed to keep a patient completely free from addiction, i Q To stay free from addiction, does a person need to keep taking baclofen? A Yes, it’s like taking insulin for diabetes or medicines for other chronic conditions like hypertension. } Q How did you find out about baclofen? ' A 1 was a desperate alcoholic, and my physicians and Ì thought Ì was going to die from : drinking. A friend who had often heard me say that 1 suspected my chronic muscular tension ij and anxiety were connected with my later addiction to alcohol, noticed a story in The New j York Times about baclofen, which said that a paraplegic cocaine addict who was taking ; baclofen to control his muscle spasms complained that the baclofen blunted his cocaine d “high,” but that baclofen also Himited his craving when he couldn't get cocaine. The ij newspaper story set me on a long journey, between binges, to learn more about baclofen. i Because the conventional treatments for addiction weren’t helping me — unfortunately, they | do not help most people with severe addiction to stop for good — Il eventually decided to d experiment on myself with baclofen, something Ì was able to do because Ì am a physician and 5 could self-prescribe the medication. Through trial and error Î found the dose that completely : jd ended my craving for alcohol, and 1 have been disease-free since then — five years Ì and counting! j Q What addictions ts baclofen good for? Ì A In animal studies it eliminates the motivation to consume alcohol, cocaine, heroin, jj methamphetamine, and nicotine. There is also promising evidence that it can eliminate the i craving for food in bulimia and binge-eating. Research has recently established that people d with drug addictions share common patterns of neurotransmission with people who have what ij are called nondrug addictions, such as compulsive gambling, compulisive shopping, binge- | eating, and sex addiction. Baclofen has the potential to transform the treatment of many or al? of these closely related illnesses. i OQ Does baclofen help with the comorbidities of addiction, such as anxiety, depression, and | | compulstve disorders? : A Yes. Anxiety, depression, and compulsive disorders trigger patterns of neurotransmission | | that are very similar to those seen in both drug and nondrug addictions, In all these cases, the 6 levels of the neurotransmitters dopamine, glutamate, and GABA are out of whack. Baclofen helps balance depamine, glutamate, and GABA levels through its action on the GABA-B receptors in the brain. It is one of only two known substances — and the only ron-addictive substance — to affect GABA-B. Baclofen has a documented beneficial effect on anxiety and panic, and there are good clinical indications that it is also heipful for depression and other mood disorders and compulsions. I had a tendency to be a compulsive shopper, and one of the first things baclofen did for me was to free me from that behavior. Q Why isn’t baclofen already widely used for addiction? A The evidence for baclofen’s effectiveness against addiction dates back only to the 1990s, and dogma is slow to change. As Albert Einstein said, “lt is harder to crack a prejudice than an atom.” Despite overwhelming evidence — and there is more all the time — that addiction is a biological disease, there are lingering assumptions that it is mainly an issue of willpower and moral virtue, and thus that the existing treatments are sufficient. Second, it’s practically a full time job for doctors today to keep up with all the advances in their own specialties, much less what is happening in other medical specialties. So even most n physicians specializing in addiction treatment simply don’t know about bactofen’s spectacular mn results in animal studies or its exemplary safety record in neurology. As a cardiologist, [ know a a lot about heart medicines, but even though 1 have some good friends who are neurologists, Ì En never heard about baclofen until November 2000. E Finally, baclofen is a generic, and major addiction trials are pretty much all funded by Rn pharmaceutical companies. There is no incentive for them to spend research and marketing money on a generic medication. Given the financial and human toll of addiction, the incentive for society as a whole is huge, but too few people have yet learned about baclofen to get it the 5 attention it deserves. En Q How much would a randomized trial of baclofen for addiction cost? | A A randomized trial with a statistically significant number of patients would probably cost n around $509,000. Weigh that agzinst the fact that every year more than 100,000 people die | from alcohol-related causes in the United States, around 270 people a day. Woridwide, the Ee death toll from aleohol-related causes is 2 million people a year, around 5,500 a day. In the n U.S. alone, the financial cost of alcohol-dependence-related lost work days, hospitalizattons, 4 rehab, and other treatment has been estimated to be almost $200 billion a year. Add in the Dj financial costs of other addictions, not to mention incalculable human pain and suffering, and the cost of a randomized trial looks pretty low. De Q Haven’t there been some limited trials of baclofen for alcoholism and cocaine addiction? A Yes, but at very minimal doses that are too low to stop the symptoms and consequences of Li addiction. In fact, the amount of baclofen used so far in alcoholism trials is less than the mn amount that neurologists start children on for relief of muscle spasms. l tried baclofen on myself at the same doses that have been shown to elimmate the motivation to consume mn addictive substances in animals, and it completely freed me from alcoholism. Only afterwards nm did 1 learn how safe baclofen is and that 1 was still taking less baclofen fhan neurologists give n patients for comfort care. nm Q Weren’t you afraid that baclofen might be harmful? A Yes, very much so. My greatest fear was that baclofen would relax my rausctes so much that 1 would stop breafhing in my sleep. But after years of struggling with alcoholism, Ì thought it was better to die with dignity in the search for a cure. It was wonderful to learn later that baclofen is such a safe drug. Q Why do you think vou became an alcoholic? A In Alcoholics Anonymous I constantly heard people say that they suffered all their Hives from physical and/or émotional “dis-ease,” because of anxiety, depression, or a similar disorder, and that drinking was the only thing that helped. From my early childhood 1 experienced the same kind of underlying dysphoria, to put it in medical jargon, because of | chronic anxiety. In my teenage years and adulthood, the anxiety frequently escalated into d erippling panic attacks. None of the medications 1 was prescribed for these problems helped il much, and I turned to alcohol as a tranquitizer, especially in stressful social situations. For ! quite a while I was a moderate social drinker, but eventually É plunged into fuli-blown alcoholism. Bactofen has been so hefpful to me because it has resolved my pre-existing Ì anxiety as well as my alcoholism. Again, it can likely do this because the same E neuzotransmitters that are involved in addictive and compulsive behaviors are also involved in 5 anxiety and depression. | GQ What is your attitude towards Alcoholics Anonymous (AA)? j A Profound gratitude and admiration. I went to AA meetings constantly and always benefited : from the inspiring people [ met and the hife lessons Ì leamed there. Without AA 1 might not ; have survived until I found an effective medication in baclofen. It taught me a great deal E about accepting my illness and about my fellow sufferers, but it couldn't stop my cravings or E the uncontrollable anxiety that led me to drink. Alcoholics Anonymous and Narcotics E Anonymous (NA) are both extraordinary organizations that do great good in the world, but E they are not enough on their own to help most people with severe addictions to stop relapsing Ì into addictive behavior. Q Does giving addicted people baclofen let them evade persona! responsibility for their actions and for getting their lives in order? 5 A Not at all. Understanding addiction as a biologicat illness does not mean the end of the need | for personal responsibility, motivation, and willpower in recovery. People still have to be 3 motivated to end their addictions and to do everything in their power to achieve that. [ have E spoken to a number of problem drinkers and alcoholics who resist the idea of taking baclofen 3 because they are not really motivated to quit. . Likewise, treating addiction with baclofen does not spell the end of rehab, twelve-step E programs like Alcoholics Anonymous (AA) and Narcotics Anonymous (NA), and addiction- 3 related cognitive behavioral therapy (CBT). To the contrary, it will make all these programs 3 more effective. a I could not put the wisdom of AA and CBT to work fully in my own life until baclofen freed | me from addictive craving. Since then, not a day goes by when l do not draw on the life ie lessons of AA and CBT to furction in a better, healthier way than Î ever could before. Di Q Have any other physicians ever come forward to admit to suffering from addiction, and | why did you break your own anonymity to do so? A The rate of addiction among physicians seems to be at least as great as among the general | population, but so far as 1 have been able to find out, no other physieian has ever published an account of his or her addictton using his or her real name. Even though 1 had my successful experience with baclofen to report, 1 hesitated to reveal my | identity because of the moral stigma associated with addiction. But 1 decided to do so, first in an article in a peer-reviewed medical journal and second in this book, because it is long since time for addiction to be seen in proper moral terms as a biological disease like any other. Ás one of my teachers, the great cardiologist Philippe Coumel, said to me, “As a physician, how can you be embarrassed about having a disease?” In addition, one of my aims in the book was to connect the personal experience of addiction | with the science of addiction, something 1 don’ believe has been done before, and £ felt the : most compelling way to do that was under my true name. Q Did you ever lose hope dering your alcoholism? A, Many times 1 despaired, but af the same time 1 always believed that aleoholism was a | biological illness and that an effective medical treatment was possible, and 1 clung to the hope En that T would survive to see it. You might say 1 was too stubborn to give up. Ì was convinced n that ten minutes after 1 died from drinking, the treatment would be discovered. m ‘The way 1 clung to hope against all odds is owing mainly to my parents. They taught me the | | courage and power of dreams. In World War IT, at a time when nothing seemed to stand m against Hitler, my father was a French officer in a German prisoner of war camp and my Là mother was in Auschwitz. But as my parents told my brother and sister and me when we were Rn children, they both believed witheut a doubt that Nazi Germany would be defeated. EO Because of my parents’ example, 1 often thought during my alcoholism, “For a miracle to En happen, you must first believe that it is possible.” Baclofen works because of scientific facts, but its effects certainly feel miraculous. Q Do you have any advice for people suffering from addiction? | | A My heart goes out to all those struggling with addiction, and to their families and loved | ones, who are the discase’s collateral victims. 1 urge them all to hold onto hope and to believe | in the chance of recovery. mn My book is not a self-help manual and it is in no way intended as a guide to self-treatment. | Baclofen is a prescription drug that should only be taken as prescribed and closely supervised Ed by a licensed physician. But for those with addiction who have not found sufficient help in ij conventional treatments, my book provides a basis for discussing with their physicians whether bactofen might be an appropriate treatment for them, as it has been for me.
Raadsadres
28
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1145 Publicatiedatum 11 december 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.M. van der Pligt van 3 september 2013 inzake de opvang van daklozen. Amsterdam. oe KSZ van 30 OKEber ZONE Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Blijkens onderzoek van het Trimbosinstituut weigeren gemeenten zeven van de tien keer opvang aan daklozen die niet regio gebonden zijn. Volgens de wet moeten daklozen, ook die van elders komen ten minste tijdelijk noodopvang geboden worden. Ook worden gezinnen die dakloos raken vaak geen opvang geboden, omdat er geen plek in het opvangcentrum is. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 3 september 2013, namens de fractie van de SP op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Gemeenten zijn wettelijk verplicht alle daklozen die erom vragen tijdelijk op te vangen, ook al komen ze uit een andere regio. De meerderheid, 70 procent, van de centrumgemeenten zegt dat te doen. Maar de praktijk blijkt anders, ontdekte het Trimbosinstituut: slechts een kwart van de gemeenten biedt opvang aan mensen uit een andere regio. Kan het college uitleggen wat de praktijk in Amsterdam is: hoeveel dagen opvang biedt Amsterdam daklozen van elders, heeft Amsterdam het afgelopen jaar daklozen van elders geweigerd? Zo ja, hoeveel en wat was de reden? Antwoord: Er wordt onderscheid gemaakt in mensen met en zonder OGGZ problematiek. Mensen zonder OGGZ problematiek worden doorverwezen naar de gemeente waar men regiobinding mee heeft. De nachtopvang biedt mensen die geen regiobinding hebben maar waar (vermoeden van) OGGZ speelt onderdak als de situatie schrijnend is. Er wordt niet geregistreerd hoe vaak dit voorkomt. Wel is uit onderzoek van EDG gebleken dat ca. 15% van mensen die in de nachtopvang slapen korter dan 3 jaar in Amsterdam verblijft. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Lias Gemeenteblad Datum 11 december 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013 2. De overdracht van de ene gemeente naar een andere voor langduriger opvang loopt, zo blijkt uit het onderzoek, evenmin zoals afgesproken. Gemeenten weten van elkaar vaak niet wie er over de opvang gaat. Gemeenten staan bovendien niet te springen om een dakloze ‘over te nemen’ en langduriger opvang te bieden, omdat zij dan ook diens uitkering moeten betalen. Er is kortom sprake van gebrekkige samenwerking. Herkent het college dit? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Ons College herkent dit. De gemeente Amsterdam komt met zekere regelmaat situaties tegen waarin andere gemeenten niet tot opvang bereid zijn. Voorbeelden zijn: — als iemand korte tijd (bijvoorbeeld een half jaar) in Amsterdam is ingeschreven, en daarvoor langere tijd (langer dan 3 jaar) in een gemeente van een andere regio; — als iemand langer dan drie jaar in het buitenland heeft verbleven en voor die tijd woonachtig was in een andere regio. 3. Is het college bereid dit punt van de gebrekkige samenwerking in VNG-verband aan te kaarten en er aldus voor te zorgen dat de dakloze voortaan niet meer als een hete aardappel heen en weer wordt geschoven? Antwoord: Bij het 1° Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang (MO) is getracht een landelijk stelsel van afspraken over de toegankelijkheid MO te realiseren welke zou worden vastgesteld in de Colleges van alle centrumgemeenten. Na veel discussie over de juridische houdbaarheid en praktische uitvoerbaarheid van de richtlijn m.b.t. regiobinding, is de ambitie van een landelijke richtlijn bijgesteld naar een VNG handreiking. Sinds 2012 heeft de VNG handreiking de status van een document “in lijn waarvan alle centrumgemeenten zullen handelen”. Sinds 2009 heeft Amsterdam 41 mensen opvang geboden die regiobinding in een andere gemeente of helemaal geen regiobinding hebben. Naar aanleiding van het Trimbos onderzoek heeft de VNG bij de staatssecretaris aangedrongen op versoepeling van het verplichtend karakter van de handreiking. Daarnaast zal de VNG uitwisseling organiseren voor ambtenaren over overdracht. Gemeente Amsterdam onderschrijft dit en zal in de bijeenkomsten participeren om mee te werken aan een verbetering van de situatie. 4. Gemeenten blijken verder het begrip regiobinding verschillend uit te leggen, met alle gevolgen voor de dakloze van dien. Formeel is er regiobinding als een dakloze van de afgelopen drie jaar er twee in een gemeente ingeschreven is geweest. Is dat ook de definitie die Amsterdam hanteert? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: In de door de uw Raad op 15 december 2010 vastgestelde “Toelatingscriteria voor verbijf in de maatschappelijke opvang, opvang zwerfjongeren en vrouwenopvang” is de volgende definitie van regiobinding opgenomen: 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Lias Gemeenteblad Datum 11 december 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013 “Regiobinding: cliënt heeft gedurende de drie jaar voorafgaand aan het moment van aanmelding, of voorafgaand aan verblijf in (psychiatrische) kliniek of in penitentiaire inrichting, minimaal twee jaar aantoonbaar zijn hoofdverblijf gehad in Amsterdam of in een van de regiogemeenten (Diemen, Amstelveen, Ouderamstel, Uithoorn, Aalsmeer)” 5. Is het college bereid dit punt van de niet eenduidige uitleg van het begrip regiobinding in VNG-verband aan te kaarten en ervoor te zorgen dat hier consensus over komt? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Ons College verwijst naar het antwoord op vraag 3: Amsterdam zal participeren in de bijeenkomsten die VNG gaat organiseren over warme overdracht en gebruik van de handreiking. 6. Daklozen die nergens twee jaar ingeschreven zijn geweest, vallen volgens het Trimbosinstituut tussen wal en schip: zij kunnen in geen enkele opvang terecht. Hoe gaat Amsterdam om met daklozen die nergens twee jaar ingeschreven zijn geweest? Antwoord: Voor de laagdrempelige opvang verwijst ons College naar het antwoord op vraag 1. Voor toegang tot vervolg opvang blijkt slechts een klein percentage na nader onderzoek op basis van gebrek aan regiobinding geen toegang te hebben tot de MO. Gemiddeld melden zich per jaar 1.500 personen bij de centrale toegang voor de maatschappelijke opvang: — voor gemiddeld 110 personen wordt gezocht naar alternatieve bewijzen van regiobinding omdat de registratie bij de Dienst Basisinformatie (DBI) geen heldere uitkomst biedt; — sinds 2009 is aan 22 mensen de toegang tot de MO ontzegd omdat zij regiobinding bleken te hebben met een andere gemeente in Nederland; — 490 mensen kregen alsnog toegang tot de MO omdat de regiobinding met Amsterdam kon worden vastgesteld op basis van aanvullend onderzoek met relevant alternatief bewijs (zoals zorg- en justitiecontacten). Deze mensen konden aantonen dat zij al voor een langere periode in Amsterdam verbleven, hoewel ze formeel geen regiobinding met Amsterdam hadden; — _41 mensen kregen vanwege sociale of humanitaire redenen toch toegang tot de MO in Amsterdam hoewel zij regiobinding met een andere gemeente of helemaal nergens regiobinding hadden. 7. Is het college bereid dit punt in VNG-verband aan te kaarten en ervoor te zorgen dat er ook voor deze daklozen een oplossing komt? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 3 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 1e cember 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 september 2013 8. In antwoord op Kamervragen stelt de minister dat is gebleken dat dakloze gezinnen nogal eens opvang wordt geweigerd omdat er geen plek in het opvangcentrum is. Het gaat dan bijvoorbeeld om gezinnen die door huurschuld hun huis zijn uitgezet, een groep die door de crisis in omvang toeneemt. Hoe staat het met de uitbreiding van de gezinsopvang in Amsterdam, wanneer denkt het college die op orde te hebben, zodat gezinnen niet langer in een hotel hoeven worden opgevangen? Antwoord: WZS neemt met ingang van 2014 het noodhotel over van DWI. De locatie wordt dit najaar gerenoveerd tot een volwaardige opvang voor gezinnen. Er kunnen hier 26 gezinnen terecht. Ons College is van mening dat gezinnen in principe niet thuishoren in de Maatschappelijke Opvang. Met betrekking tot gezinnen geeft ons College de voorkeur aan zelfstandig wonen met een vorm van ambulante begeleiding, in plaats van wonen in een opvangsituatie. Beleid en uitvoering zijn er op gericht om het verblijf van een gezin in een 24-uurs voorziening zoveel mogelijk te minimaliseren. Ook wordt ingezet op preventie. Binnen ‘Vroeg Erop Af" is een aparte aanpak voor gezinnen. 9. Volgens de fractie van de SP zou uitgangspunt moeten zijn dat kinderen nooit op straat mogen belanden, geen dag. Gezinnen zouden dus ten allen tijde opgevangen dienen te worden, ook als zij geen regiobinding hebben. Is het college dat met vragenstelster eens? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Ons College onderschrijft dit volledig. Daarom wordt er ook alles aan gedaan om dakloze gezinnen snel tijdelijk te huisvesten. De gemeente werkt in gezamenlijkheid met veldpartners aan meer regie op de instroom van gezinnen naar de Maatschappelijke Opvang. Dit moet resulteren in één centrale ingang met een heldere procedure, standaard screeninginstrument en een centrale wachtlijst. De procedure moet cliënten snel en eenduidig toeleiden naar het ondersteunings- aanbod dat voor hen van toepassing is. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
van Verzonden: woensdag 30 november 2016 00:30 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: Straatintimidatie Beste raad, Ik hoop zeer dat jullie straatintimidatie strafbaar gaan stellen om Nederland weer een wat fijner land te maken en Amsterdam ook! Vriendelijke groet,
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 259 Datum akkoord college van b&w van 28 maart 2017 Publicatiedatum 30 maart 2017 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 19 december 2016 op de schriftelijke vragen van het lid Peters van 13 december 2016 inzake het aantal fraudegevallen binnen de gemeente Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De fractie van de Partij van de Ouderen heeft geschokt kennisgenomen van het feit dat de gemeente géén aangifte heeft gedaan van een ambtenaar die een kwart miljoen euro verduisterde. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Peters van 13 december 2016, namens de fractie van de SP (Gemeenteblad 2017, afd. 1, nr. 258) — gesteld: 1. Is het college bekend met het bericht ‘Ambtenaar verduisterde kwart miljoen, gemeente deed geen aangifte’? Antwoord: Het college is bekend met het bericht. 2. Kan het college duiden waarom er bij een fraude van maar liefst een kwart miljoen euro (!) geen aangifte is gedaan? Graag een gedetailleerd antwoord. Antwoord: De afgelopen jaren heeft een aantal grote fraudezaken het college ervan doordrongen dat er op het gebied van fraude en integriteit nog veel werk te verzetten is. U hebt daarover onder meer bericht ontvangen in de brief van de burgemeester aan uw raad d.d. 12 juli 2016. Daarom is begin 2016 het Antifraude Offensief gestart op initiatief van de Burgemeester. Het doel van dat offensief is om de risico’s op fraude binnen de gemeentelijke organisatie zoveel mogelijk te beperken. In de brief die het college u heeft toegestuurd op 15 februari 2017, heeft u kunnen lezen wat het Antifraude Offensief tot nu toe heeft opgeleverd, maar ook dat er nog meer werk te doen is om de schatten die wij bewaren voor de Amsterdammers, zo goed mogelijk te bewaken. ' http://www.at5.nl/artikelen/163455/ambtenaar-verduisterde-kwart-miljoen-gemeente-deed-geen- aangifte. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng ao Gemeenteblad R Datum 30 maart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 19 december 2016 Het overzicht dat is verstrekt naar aanleiding van het WOB verzoek van de Telegraaf onderstreept de conclusie dat fraude blijvend aandacht verdient, maar toont ook aan dat de gemeente ten aanzien van de aanpak van fraudegevallen in het verleden niet altijd even adequaat heeft opgetreden. Uit het overzicht blijkt dat niet in alle gevallen aangifte is gedaan en dat de financiële schade vaak niet is verhaald op de daders. De cijfers van de fraudezaken in 2013-2016 tonen aan dat er in eerdere zaken niet altijd op deze integrale wijze is opgetreden. Er is inmiddels een team van Bureau Integriteit en de Directie Juridische Zaken samengesteld dat de fraudedossiers vanaf 2013 analyseert, met als doel om waar mogelijk alsnog aangifte te doen en de schade die de gemeente heeft geleden te verhalen. De afhandeling van de kwestie die u noemt in uw vraag hoort bij deze lijst van fraudezaken. Ook die kwestie zal nader worden onderzocht. De inzet daarbij is dat we, in het belang van de stad en de organisatie, waar dat ook maar enigszins mogelijk is, alles doen om ervoor te zorgen dat fraude niet loont. Het college doet hierbij de toezegging dat u later dit jaar geïnformeerd wordt over de uitkomsten. 3. Deelt het college de mening dat dit riekt naar het in de doofpot stoppen van fraude? Zo ja, hoe wil het college dit soort zaken in de toekomst voorkomen? Antwoord: Het college is van mening dat fraude onacceptabel is, zeker in een organisatie die werkt voor het algemeen belang, en die de verantwoordelijkheid heeft gekregen om voor alle Amsterdammers de schatten van de stad te bewaken — geld, middelen, of informatie. Het is onacceptabel dat ambtenaren betrokken zijn bij of zelfs verantwoordelijk zijn voor fraude. Zoals hierboven omschreven, hanteerde de gemeente voor 2015 geen integrale aanpak bij fraudezaken. Het afhandelen van (vermoedens van) fraude was de verantwoordelijkheid van de directeur van het organisatieonderdeel, en was met name gericht op het disciplinair aanpakken van de ambtenaar. Sinds de reorganisatie van 2015 beslist de gemeentesecretaris over de aanpak van grote fraudezaken en wordt de burgemeester ook altijd geïnformeerd. Tevens is sinds de reorganisatie bij dergelijke fraudezaken de gemeentesecretaris verantwoordelijk voor het opleggen van sancties en het doen van aangifte. Het Antifraude Offensief heeft ook bijgedragen tot een verbeterde uitwerking van die integrale aanpak van fraudezaken: er zijn duidelijke afspraken gemaakt en vastgelegd over hoe om te gaan met vermoedens van fraude. Zo is vastgesteld dat de gemeente Amsterdam, naast een eventueel opsporingsonderzoek van politie en justitie, zelf intern onderzoek doet naar de fraudegevallen en direct de noodzakelijke maatregelen treft tegen interne en externe fraudeplegers. Naast een verbod op toegang tot de werkplek, kan er voor de duur van het onderzoek een schorsing worden opgelegd, waarmee het de ambtenaar onmogelijk wordt gemaakt zijn functie in afwachting van de uitkomst van het onderzoek uit te blijven oefenen. Als tijdens of na afronding van het onderzoek blijkt dat ambtenaren zich schuldig hebben gemaakt aan fraude, worden er zware disciplinaire straffen 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de naart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 19 december 2016 opgelegd. Ook kan worden gedacht aan beëindiging van contracten met extern betrokken partijen. Tot slot is het uitgangspunt van het college dat in alle gevallen wordt geprobeerd ook de geleden schade te verhalen op de daders, door middel van beslaglegging en aansprakelijkstelling. Van in de doofpot stoppen van fraude is geen sprake. Het college heeft u de afgelopen twee jaar herhaaldelijk geïnformeerd over lopende fraudeonderzoeken, en is het al eerder genoemde Antifraude Offensief gestart. Het doel van dit offensief is nadrukkelijk om fraude zo moeilijk mogelijk te maken, op te sporen en te bestrijden. 4. Kan het college garanderen dat zij vanaf heden altijd aangifte doet van fraude gedaan door ambtenaren? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Het college kan bevestigend antwoorden op deze vraag. Als het college het vermoeden heeft dat ambtenaren betrokken zijn bij fraude, wordt aangifte gedaan bij de politie. Zoals eerder aangegeven in het antwoord op vraag 3 is het beleid van de gemeente Amsterdam dat het uitgangspunt is om standaard aangifte te doen bij het vermoeden van fraude en tevens te zorgen dat, waar mogelijk, de schade wordt verhaald op de daders. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam KSZ % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media % Agenda, woensdag 26 juni 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ d.d. 5 juni 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 26 juni 2013 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijke gedeelte vanaf 9.15 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Financiën 11 Kadernota 2014 Nr. BD2013-006654 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 3 juli 2013). e Bespreking in tweede termijn. e _ Stukken reeds in bezit. 2 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 26 juni 2013 Zorg en Welzijn 12 Initiatiefvoorstel Amsterdam 10 x toegankelijker Nr. BD2013-005755 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel (gemeenteraad d.d. 3 juli 2013). Geagendeerd op verzoek van het raadslid Roosma (GrLí). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13. 13 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel Amsterdam 10x toegankelijker Nr. BD2013-005693 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12. 14 beleidsbrief Amsterdamse zorg: Noodzaak voorop 23-05-2013 Nr. BD2013- 006504 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 15 Vaststelling van het Programma Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht Nr. BD2013-004791 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 3 juli 2013). 16 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA122103 Kamer tot kamervervoer Nr. BD2013-006652 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 7 in de Commissievergadering KSZ van 5 juni 2013. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19. e De plaatsvervangend Gemeentelijke Ombudsman de heer Van Amsterdam is hierbij uitgenodigd. 3 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 26 juni 2013 17 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130694 Niet goed ingespeeld op achterstand bij herindicatie thuiszorg Nr. BD2013-006649 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 5 in de Commissievergadering KSZ van 5 juni 2013. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19. e De plaatsvervangend Gemeentelijke Ombudsman de heer Van Amsterdam is hierbij uitgenodigd. 18 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130760 Huishoudelijke hulp blijft uit door registratiefouten Nr. BD2013-006648 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 4 in de Commissievergadering KSZ van 5 juni 2013. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19. e De plaatsvervangend Gemeentelijke Ombudsman de heer Van Amsterdam is hierbij uitgenodigd. 19 Reactie wethouder op 3 ombudsmanrapporten Nr. BD2013-006723 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 16, 17 en 18. e De plaatsvervangend Gemeentelijke Ombudsman de heer Van Amsterdam is hierbij uitgenodigd. 20 Gemeentelijke visie op een Veilig Thuis Nr. BD2013-006653 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 8 in de Commissievergadering KSZ van 5 juni 2013. 4 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 26 juni 2013 21 Evaluatie Regioplan ketenaanpak Eergerelateerd geweld Nr. BD2013-006651 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 6 in de Commissievergadering KSZ van 5 juni 2013. 22 Beleidsbrief preventie genotmiddelen tav uitgaansdrugs en roesmiddelen 2013 - 2016 Nr. BD2013-006655 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering KSZ van 27 maart, 17 april en 5 juni 2013. 23 Evaluatie GHB-actieplan en vervolgstappen Nr. BD2013-006657 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering KSZ van 5 juni 2013. Sport en Recreatie 24 Onderzoek van de rekenkamer naar beheer sporthallen en sportparken Nr. BD2013-006647 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het raadslid Gardeniers (CDA). e Was TKN 3 in de Commissievergadering KSZ van 5 juni 2013. e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder is hierbij uitgenodigd. 5
Agenda
5
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Nummer SV 53 Datum indiening 7 januari 2021 Datum akkoord 23 februari 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Mbarki inzake verkamering Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De fractie van de PvdA maakt zich al geruime tijd zorgen over de snelle mate van verkamering in de stad. Ondanks de maatregelen die getroffen worden om daar iets aan te doen, bereikt de fractie van de PvdA zorgelijke signalen. 1) Dat er door de boeggolf aan aanvragen door gewijzigd beleid, er van rechtswege vergund is/ wordt. 2) Dat de gemeente niet handelt conform een uitspraak van de Raad van State inzake verkamering in het Plan van Gool. Ongecontroleerde verkamering baart de fractie van de PvdA grote zorgen, omdat het tot ongewenste gevolgen voor de leefbaarheid van buurten leidt en wonen duurder maakt. Verkamering die de bewoners van het Plan van Gool middels rechterlijke uitspraken hierover eerder hebben tegen gehouden. De fractie van de PvdA stelt in deze de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders: Gezien het vorenstaande heeft het lid Mbarkí, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. In hoeverre is er sprake van een boeggolf aan aanvragen voor onttrekking en/of verkamering richting eind 2020? Wat is daarvan de reden? Antwoord: Gezien de toelichting van de vragensteller gaat het college ervan vit dat de vraag enkel betrekking heeft op een boeggolf aan vergunningen voor kamerverhuur. In het laatste kwartaal van 2020 zijn in oktober, november en december respectievelijk 7o, 63 en 76 (totaal 209) vergunningsaanvragen ingediend voor kamerverhuur (omzetting). Een kwartaal eerder (in de maanden juli, augustus en september) bedroeg dit in totaal 215 vergunningsaanvragen. Ten aanzien van kamerverhuur is in het laatste kwartaal van 2020 dus sprake van een (lichte) afname en geen sprake van een boeggolf aan aanvragen. 2. In hoeverre is er bij deze aanvragen sprake van het van rechtswege verlenen van deze vergunningen? Is er daarin een verschil zichtbaar per stadsdeel? Antwoord: In het laatste kwartaal van 2020, oktober tot en met december, zijn vijf omzettingsvergunningen van rechtswege verleend. In dit laatste kwartaal zijn in totaal 991 aanvragen afgehandeld. Dit betreft ook afhandeling van aanvragen die al in een eerder stadium zijn binnengekomen. In oktober was sprake van drie en in december sprake van twee van rechtswege verleende omzettingsvergunningen. Er is geen significant verschil te 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer SV 53 Gemeenteraad Datum 23 februari 2021 Schriftelijke vragen zien tussen de stadsdelen. Het gaat hier om twee vergunningen in stadsdeel Oost, twee in stadsdeel Zuid en één in stadsdeel Zuidoost. 3. In hoeverre is er overzicht in de huidige stand van verkamering in het Plan van Gool? Antwoord: Het kamerverhuurquotum ziet op (pand- en) wijkniveau en niet op buurtniveau. Voor het aantal afgegeven en/of nog beschikbare vergunning in de wijk Buikslotermeer, waarin de buurt Plan van Gooi gelegen is, verwijst het college naar de tweede halfjaarmonitor (verkamering 2020). Bespreking van deze monitor stond geagendeerd voor de raadscommissie Wonen en Bouwen van 13 januari 2021. 4. Waarom staat de gemeente in zijn algemeenheid verkamering toe in een complex waar de Raad van State eerder de uitspraak (ECLI:NL:2020:2778) over heeft gedaan dat dit niet is toegestaan? Antwoord: In de vitspraak van de Raad van State van 18 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2778, stond niet ter discussie of kamerverhuur in het betreffende complex was toegestaan. Kamerverhuur (met vergunning) was toegestaan. De centrale vraag die de Raad van State in deze zaak behandelde was of naast kamerverhuur ook sprake was van woningvormen waarvoor een woningvormingsvergunning noodzakelijk was. De Raad van State kwam tot het oordeel dat naast verkamering ook sprake was van woningvormen en voor de extra kamer die in de woning was gerealiseerd een woningvormingsvergunning benodigd was. 5. Waarom heeft de gemeente op 30 december 2020, in tegenspraak met de eerdere uitspraak van de Raad van State, twee vergelijkbare verkamersituaties als bij de woning Het Hoogt 14,7 toegestaan? Het betreffen hier de woningen Het Hoogt 508 en de woning Benedenlangs 35. Antwoord: Ten aanzien van beide adressen is niet in tegenspraak gehandeld met de uitspraak van de Raad van State van 18 november 2020. Benedenlangs 35 Stadsdeel Noord geeft aan dat ten aanzien van de woning op het adres Benedenlangs 35 op 14 december 2020 een omzettingsvergunning is verleend voor het omzetten naar vier onzelfstandige woonruimten. Uit de plattegronden in het op 17 augustus 2020 ingediende meet- en indelingsrapport volgt niet dat sprake is geweest van woningvorming (in de zin van het creëren van extra (on)zelfstandige woonruimte). Ten aanzien van dit adres was enkel sprake van verkamering, wat uit bovenstaande beantwoording blijkt, toegestaan was. Het Hoogt 508 Stadsdeel Noord geeft aan dat ten aanzien van de woning op het adres Het Hoogt 508 op 4 oktober 2020 een omzettingsvergunning is verleend voor het omzetten naar vier onzelfstandige woonruimten. In deze situatie was tevens sprake van woningvorming. Ten tijde van de afgifte van de omzettingsvergunning op 4 oktober 2020, had de Raad van State echter nog geen uitspraak gedaan over dat in het geval van verkamering, het creëren van extra onzelfstandige woonruimte moest worden aangemerkt als woningvorming waarvoor een vergunning benodigd was. De uitspraak van de Raad van State is gedaan op 18 november 2020, zes weken na het verlenen van de omzettingsvergunning. De 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Nummer SV 53 Gemeenteraad Datum 23 februari 2021 Schriftelijke vragen omzettingsvergunning is terecht afgegeven, en hoewel achteraf gezien tevens een woningvormingsvergunning had dienen te worden afgegeven, was ten tijde van de afgifte van de omzettingsvergunning geen sprake van strijd met de uitspraak van de Raad van State. De onherroepelijk geworden omzettingsvergunningen blijven in stand. 6. Waarom vindt de gemeente dat de eerdere uitspraak van de Raad van State ruimte geeft om af te wijken van de rechterlijke uitspraak op 4 november 2019 Antwoord: Vanwege het ontbreken van het ECLI-nummer van de uitspraak van 4 november 2019, Ís voor het college niet duidelijk om welke uitspraak het in deze vraag gaat. Gezien de voorgaande vragen gaat het college er echter van uit dat het om een verschrijving gaat en het de vitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2019 betreft (ECLI:NL-RBAMS:2019:8728). Het college is niet van mening dat de Raad van State ruimte geeft om af te wijken van de vitspraak van de rechtbank Amsterdam (van 21 november 2019), noch is het college van mening dat het college afwijkt van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. In beide uitspraken stond niet ter discussie of kamerverhuur in het betreffende complex was toegestaan. Het college verschilt daarover niet van inzicht met zowel de rechtbank als Raad van State en heeft niet in strijd met beide uitspraken gehandeld. Wel heeft het college de werkwijze aangepast in geval sprake is van een combinatie van omzetting en woningvormen, zodat deze in lijn is met beide uitspraken. Voor onherroepelijk geworden omzettingsvergunningen betekent dit dat deze in stand zullen blijven. Ten aanzien van lopende en toekomstige zaken zal bij een combinatie van omzetting en woningvormen tevens getoetst worden op woningvormen. Het college is van mening dat met de aangepaste werkwijze ín het geval van omzetting ín combinatie met woningvormen, in lijn wordt gehandeld met de huidige stand van de jurisprudentie. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 076 Behandeld op 10 februari 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van het lid Kilic inzake gratis strooizout voor stoepen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voortgangsrapportage toegankelijkheid 2020: ledereen doet mee! En de Amsterdamse inclusie agenda. Nr. VN2021-002826. Constaterende dat: -_ Met de gladheid die dit weer met zich meebrengt sommige mensen niet kunnen meedoen; - Het strooizout heel erg snel is uitverkocht; - Voldoende bewoners hun stoep ijsvrij willen maken. Overwegende dat: - De gemeente door de stad strooizoutbakken heeft gehad, maar om onduidelijke redenen zijn verwijderd; - Strooizout valpartijen kan voorkomen; - Andere gemeenten, zoals Amstelveen, wel gratis strooizout beschikbaar stellen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Strooizout (weer) beschikbaar te stellen aan burgers. Het lid van de gemeenteraad A. Kili 1
Motie
1
discard
VN2023-025199 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Griffie Ruimte en Groen, Water % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 14 Datum besluit College van B en W 18.07.2023 Onderwerp Afdoening moties en evaluatie van het beleidskader Buitenreclame De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de raadsinformatiebrieven voor de afdoening van moties en met de evaluatie van het beleidskader Buitenreclame. Wettelijke grondslag Artikel 80 lid 2 en 3 Reglement van orde voor de Raad van Amsterdam 2. Als een motie wordt uitgevoerd en zonder besluitvorming als afgedaan kan worden beschouwd, wordt de reactie op de motie ter kennisname aan de commissie gestuurd. De reactie wordt voor de eerstvolgende vergadering op de terkennisnamelijst en in het raadsinformatiesysteem geplaatst. 3. Als voor de uitvoering van een motie besluitvorming nodig is, wordt de reactie op de motie met de besluitvorming ter bespreking voorgelegd aan de commissie. De reactie en de gevraagde besluitvorming worden voor de eerstvolgende vergadering geagendeerd en in het raadsinformatiesysteem geplaatst. Na bespreking in de commissie vindt besluitvorming in de raad plaats. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2); zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 9 september 2020 heeft de raad bij de behandeling van het nieuwe beleidskader Buitenreclame motie 1010 aangenomen. Daarin werd het college gevraagd om na twee jaar het beleidskader Buitenreclame te evalveren om te bezien of: 1. Het aantal stoepborden beperkt moet worden; 2. Het nut ende noodzaak van (digitale) mupi’s nog bestaat; 3. Indien tegen die tijd de afweging wordt gemaakt in hoeverre (digitale) mupi’s noodzakelijk blijken, ook een hernieuwde afweging te maken over het verlagen van de beeldwisselsnelheid. Op 9 februari 2021 is een procesbrief over de afdoening van motie 1010 gedeeld met de gemeenteraad met het bericht dat het college aan het einde van 2022 met de evaluatie van het beleidskader Buitenreclame komt en daarmee de inhoudelijke afdoening van motie 1010. De evaluatie van het beleidskader is opgenomen in de raadsinformatiebrief voor de afdoening van motie 1010. Dit onderwerp is besproken in de commissie MOW van 28 september 2023. Het lid Van Pijpen (GL) gaf in die vergadering aan het onderwerp te willen bespreken in de raad. Op dinsdag 21 november Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-025199 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Ì msterdam Griffie % Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming heeft een technische sessie over buitenreclame plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan is besloten het onderwerp nog niet te bespreken in de raad, maar nogmaals in de commissie MOW te bespreken (op 7 december 2023). Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. de leden Van Pijpen (GL), Norbruis (D66) en Noordzij (PvdA). Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja Welke stukken treft v aan? AD2023-088644 0. Raadsinformatiebrief afdoening motie 1010 (Buitenreclame) (a). pdf (pdf) AD2023-088645 1. Motie 1010, Meer ruimte voor een rustiger straatbeeld (a).pdf (pdf) AD2023-088647 2. Procesbrief Motie 1010.pdf (pdf) AD2023-088643 3. Onderzoek Buitenreclame OIS (2022) (1). pdf (pdf) AD2023-088646 4. Motie 1362-accent Amsterdam vrij van fossiele reclame (4). pdf (pdf) AD2023-08864,2 5. Raadsinformatiebrief Afdoening motie 1362-accent.pdf (pdf) AD2023-088635 Commissie MOW Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Verkeer & Openbare Ruimte, H.S. Kuiper, 06 — 14 97 47 38, [email protected] - Verkeer & Openbare Ruimte, M. Hoogewerf, 06 — 23 79 42 18, [email protected] Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1010 Publicatiedatum 15 november 2013 Ingekomen op 6 november 2013 Ingekomen onder F Behandeld op 7 november 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Poot en de heer Mulder inzake de begroting voor 2014 (beveiliging Joodse instellingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Constaterende dat: — bepaalde groepen in de maatschappij vaker slachtoffer worden van discriminatie, intimidatie, bedreigingen en (gewelds)delicten; — stadsdeel Zuid structureel 135.000 euro ter beschikking stelt als tegemoetkoming voor de beveiligingskosten die de Joodse gemeenschap zelf maakt (800.000 euro structureel) om in haar eigen veiligheid te kunnen voorzien in Joodse gebouwen als scholen en synagogen; — de gemeente Amsterdam in 2011 een incidentele bijdrage heeft geleverd; — _ het overige deel door de Joodse gemeenschap zelf moet worden opgebracht; Overwegende dat: — het niet redelijk is om jaarlijks zo'n forse rekening voor veiligheidsmaatregelen voor het overgrote deel bij Joodse instellingen, ouders enz. neer te leggen, aangezien veiligheid een kerntaak van de overheid is; — deze situatie al jaren bestaat en er zonder ingrijpen geen zicht op een structurele oplossing is, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — In overleg te treden met het rijk, stadsdeel Zuid en de Joodse gemeenschap met als doel om afspraken te maken over het structureel verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid enerzijds en de wijze waarop de financieringslast van de beveiliging wordt gedragen anderzijds; — uiterlijk bij de begroting 2015 voorstellen aan de gemeenteraad voor te leggen. De leden van de gemeenteraad, M.C.G. Poot M. Mulder 1
Motie
1
test
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad # Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1379 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 “Onderwerp Motie van het lid Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (Kostendelersnorm niet toepassen t/m 27 jaar). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Overwegende dat; - (Dreigende) dakloosheid onder jongeren, net als in andere delen van Nederland, in Amsterdam een groot en groeiend probleem is - Een deel van de (dreigende) dakloosheid onder jongeren te wijten valt aan (beeldvorming over) de kostendelersnorm volgens het CBS - De kostendelersnorm voornamelijk nadelige effecten voor jongeren heeft Voorts overwegende dat; - Gemeenten de bevoegdheid hebben om maatwerk te bieden, en in schrijnende gevallen af te zien van de kostendelersnorm -__In de huidige Coronacrisis, de daaruit voortvloeiende economische crisis, en de toenemende werk- en dakloosheid, de bestaanszekerheid van Amsterdamse jongeren ernstig in het geding komt Constaterende dat; - Het niet toepassen van de kostendelersnorm een deel van de dakloosheid onder jongeren kan voorkomen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Alle gevallen waarin jongeren t/m 27 jaar als medebewoner worden gekwalificeerd als schrijnend te behandelen, en de kostendelersnorm in deze gevallen dus niet toe te passen Het lid van de gemeenteraad J.A. Veldhuyzen 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam W B % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Agenda, woensdag 11 juli 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09:00 tot 12:30 uur Locatie De Raadszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag (niet aanwezig) 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Agenda, woensdag 11 juli 2018 11 Verkennend onderzoek beprijzing OR Nr. BD2018-007232 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD). e Was TKN 26 in de TAR vergadering van 23.05.2018. Bouwen en Wonen 12 Voortgangsrapportage Programma Woningkwaliteit 2017 Nr. BD2018-007079 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Motie 1185 van lid Flentge (SP) inzake de Begroting 2018 (in actie tegen achterstallig onderhoud) en eerste resultaten programma woningkwaliteit 2017 Nr. BD2018-007091 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 14 Bestuurlijke reactie op motie 211 d.d. 14 februari 2018 van de leden Hammelburg (D66) en Dijk (VVD) betreffende taakstelling zelfbouw Nr. BD2018-007437 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 15 Afhandeling moties 205 206 208 buy to let Nr. BD2018-007778 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 70 Publicatiedatum 31 januari 2014 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 22 januari 2014 Behandeld op woensdag 22 januari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer De Goede, de heer Schimmelpennink, mevrouw Poot, mevrouw Van der Velde, mevrouw Roodink, de heer Ivens, de heer Van Drooge, de heer Mulder, de heer Evans-Knaup en de heer Van Lammeren inzake de foutieve uitbetaling van de woonkostenbijdrage 2013 door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (verzoek aan Rekeningencommissie om een inventarisatie van opmerkingen, aanbevelingen en afspraken over financiële bedrijfsvoering). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 14 januari 2014 tot kennisnemen van de brief van de wethouder Financiën van 13 januari 2014 inzake de foutieve uitbetaling van de woonkosten- bijdrage 2013 (WKB) door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (DBGA) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28); Constaterende dat: — erin het verleden door de raad, de Rekeningencommissie en de raadsorganen diverse aanbevelingen zijn gedaan om de financiële bedrijfsvoering te verbeteren en beter te beheersen; — er hier in het verleden in adviezen, rapporten en debat al diverse keren over is gesproken en geschreven; — er meer duidelijkheid dient te komen over de daadwerkelijke implementatie van hetgeen hierover is geschreven en gesproken; — het aan het college van burgemeester en wethouders is om te zorgen voor de implementatie van en controle de afspraken; — de raad en zijn organen dit dienen te toetsen; Overwegende dat: — het hiervoor nodig is om een inventarisatie te maken van aanbevelingen die zijn gedaan door de Rekeningencommissie en ACAM in het verleden; — hierbij ook na te gaan welke toezeggingen door en afspraken met het college zijn gemaakt naar aanleiding van de constateringen en aanbevelingen. En hierbij onder meer betrokken kunnen worden: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 70 Motie Datum 31 januari 2014 e verslagen van raads- en commissievergaderingen; e openbare verslagen van de ACAM; e rapporten van de Rekeningencommissie; e hierbij zo nodig verslagen van vertrouwelijke gesprekken tussen de Rekeningencommissie, collegeleden en dienstdirecteuren kunnen worden betrokken; — hiervoor maximaal twee bestuursperiodes dient te worden teruggekeken, of hoever naar het oordeel van de Rekeningencommissie nodig is; — ook de door het college geformuleerde beleid hierover, zoals “visie op control” en de updates daarvan hierbij betrokken dienen te worden; Voorts overwegende dat: — zolang onduidelijk is of aanbevelingen om financiële risico’s bij de gemeente te beperken ook daadwerkelijk geïmplementeerd zijn, de gemeente nog steeds financieel risico loopt; — de inventarisatie en de beantwoording van het college daarop met serieuze spoed behandeld dient te worden en zo snel als mogelijk aan de raad te worden voorgelegd teneinde geen verdere risico’s te lopen; — er door de Rekeningencommissie naar aanleiding van de bevindingen extra acties kunnen worden voorgesteld zoals meer controles, steekproeven, audits, of anders teneinde de financiële bedrijfsvoering van de gemeente te verbeteren en risico’s te beperken, Besluit: 1. de Rekeningencommissie te verzoeken, een inventarisatie te maken van constateringen, opmerkingen, aanbevelingen, toezeggingen en afspraken tussen de raad en het college van burgemeester en wethouders over de financiële bedrijfsvoering van de gemeente en haar onderdelen; 2. hetcollege van burgemeester en wethouders te verzoeken, aan de hand van deze inventarisatie zo spoedig als mogelijk de raad en Rekeningencommissie te laten weten hoe het in de inventarisatie genoemde is uitgevoerd, geïmplementeerd en gecontroleerd, zowel in de letterlijke zin als in de geest van, teneinde financiële risico's zoveel mogelijk te beperken; 3. de Rekeningencommissie te verzoeken, de raad te adviseren welke verdere acties dienen te worden ondernomen, teneinde de financiële bedrijfsvoering bij de gemeente te verbeteren. De leden van de gemeenteraad, M. de Goede L.M.H. Schimmelpennink M.C.G. Poot À. van der Velde C.J. Roodink LGF. vens Â.H. van Drooge M. Mulder LR. Evans-Knaup J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
discard
VN2023-019706 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C Sums An Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn vurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie DC van 28 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Dierenwelzijn Gemeentelijk Vastgoed (16) Agendapunt A Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief en de CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 en de bijbehorende raadsinformatiebrief. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Bij de behandeling van het initiatiefvoorstel ‘Amsterdam veilige haven voor vissen’ de commissie Dierenwelzijn is toegezegd dat de commissie de CONCEPT Overeenkomst in kan zien medio 2023. Zoals in de raadsinformatiebrief dd. 21 februari 2023 is gesteld, in reactie op het initiatiefvoorstel, isde CONCEPT overeenkomst aangescherpt met aanvullende afspraken die bijdragen aan dierenwelzijn, de natuurlijke leefomgeving van de dieren en biodiversiteit. De betrokken wethouders hebben akkoord gegeven op het vrijgeven van de CONCEPT Overeenkomst. De Commissie/Raad wordt in de gelegenheid kennis te nemen van de CONCEPT overeenkomst in huidige vorm. Reden bespreking O.v.v. het lid Krom (PvdD). De Partij voor de Dieren wil graag met de wethouder in gesprek over de inhoud van de concept overeenkomst en ziet een aantal punten waar de Partij voor de Dieren graag wijzingen in wil aanbrengen. Uitkomsten extern advies Vanaf begin 2023 heeft er overleg plaatsgevonden met de betrokken waterbeheerders, de Amsterdamse Hengelsport Vereniging (AHV) over de nieuwe overeenkomst, het overleg heeft geleid tot dit CONCEPT. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-019706 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Ruimte en % Amsterdam Oe ‚ lzii Duurzaamheid % Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 28 september 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, mondelinge toezegging, geen toezeggingsnummer. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief TKN CONCEPT Overeenkomst visrecht AD2023-066755 2024-2030. pdf (pdf) 2. CONCEPT overeenkomst Amsterdamse Hengelsportvereniging en AD2023-066756 Gemeente 2024,.docx (msw12) AD2023-066757 Commissie DC (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Stella Vlasman, 0683636331, s.vlasman@® amsterdam.nl Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 256 Datum akkoord college van b&w van 28 maart 2017 Publicatiedatum 29 maart 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren van 13 januari 2017 inzake attracties met vastgebonden roofvogels en uilen op braderieën in Amsterdam Zuidoost. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De Partij voor de Dieren heeft berichten gekregen van Amsterdammers die zich zorgen maken over roofvogels en uilen die de afgelopen tijd als attractie worden tentoongesteld op braderieën in Zuidoost, zoals bij de Amsterdamse Poort en winkelcentrum Reigersbos. Het gaat om ten minste 4 vogels die op een paal of kast zaten, vastgebonden met hun poot aan een touw, en waarmee bezoekers volgens de opgehangen A4-tjes voor € 3 op de foto mogen (zie bijlagen met foto’s). Onder de vogels bevonden zich vermoedelijk een kerkuil en een oehoe, die onder beschermde inheemse diersoorten vallen volgens de CITES-Basisverordening, bijlage A. De Partij voor de Dieren deelt de zorgen van de melders en vindt het een trieste vertoning hoe deze vogels, gevangengehouden in een onnatuurlijke omgeving, als vorm van commercieel vermaak worden ingezet. Als beantwoording van eerdere vragen van de Partij voor de Dieren over het tentoonstellen van dieren op markten, schreef het college in de brief ‘Evenementen met dieren’ d.d. 7 maart 2016 dat de desbetreffende dieren voor aanvang van het evenement veterinair gekeurd moeten zijn; de gezondheidsverklaring moet worden ingevuld voor aanvang van het evenement en worden afgegeven aan de desbetreffende organisatie en dat de standhouder vakbekwaam moet zijn. Verder heeft het college in de genoemde brief afgesproken voor de meest voorkomende evenementen met dieren voorwaarden te stellen waaraan vergunninghouders zich uit oogpunt van dierenwelzijn dienen te houden. Deze voorwaarden zouden worden opgenomen in het Handboek Evenementen. Tevens is in de brief aangegeven dat Amsterdam samen met andere gemeenten bij de Rijksoverheid aandringt op regelgeving voor dierenoptredens van vogels en reptielen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer naart 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 januari 2017 1. Is het college bekend met deze commerciële attracties met roofvogels en uilen bij de braderieën in Amsterdam Zuidoost? Worden de vogels naast bij de Amsterdamse Poort en Reigersbos nog op andere locaties in Amsterdam tentoongesteld, en zo ja welke”? Antwoord: Het is het college bekend dat er af en toe roofvogels en uilen worden gebruikt bij braderieën en andere buitenevenementen. 2. Hoe vaak worden er roofvogels en uilen op Amsterdamse markten tentoongesteld? Antwoord: Bij de aanvraag van evenementen is het niet verplicht aan te geven of er bij het evenement dieren worden gebruikt. De aanvrager vraagt in algemene bewoording een activiteit aan (braderie), maar hoeft geen uitputtende opsomming van de verschillende activiteiten te geven. Er is geen overzicht te geven waar en hoe vaak roofvogels en uilen zijn gebruikt op braderieën en markten. 3. Kan het college aantonen of de vogels veterinair gekeurd zijn; of de organisatie in het bezit is van de gezondheidsverklaringen en of de standhouder vakbekwaam is? Zo nee, waarom niet? 4. Kan het college aantonen of het desbetreffende bedrijf gebruikmaakt van beschermde diersoorten, en zo ja, of hiervoor een vergunning is verkregen? Antwoord vragen 3 en 4: Nee. Handhaving vindt plaats door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA kan er bij controles op toezien dat de organisatie in het bezit is van gezondheidsverklaringen, een bewijs van vakbekwaamheid, en een vergunning voor beschermde diersoorten. 5. De roofvogels en uilen worden tentoongesteld op braderieën die druk bezocht worden, waarbij ook harde geluiden door muziek of kermisattracties te horen kunnen zijn. Hoe beoordeelt het college deze vertoning als het gaat om dierenwelzijn? Antwoord: Het college is uit oogpunt van dierenwelzijn tegen het gebruik van roofvogels en uilen bij evenementen, maar kan dit niet verbieden. 6. Deelt het college de mening van de Partij voor de Dieren dat dit evenement dierenleed met zich mee kan brengen? Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat evenementen die dierenleed met zich meebrengen niet mogen worden gehouden? Antwoord: Ja. Samen met andere gemeenten heeft wethouder dierenwelzijn, namens het college, er vorig jaar bij de rijksoverheid op aangedrongen snel te komen met een positieflijst voor het al dan niet mogen houden van vogels, reptielen en amfibieën. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer naart 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 13 januari 2017 Het college is er op tegen dat dergelijke dieren bij evenementen worden gebruikt, maar gemeenten hebben van de rijksoverheid slechts beperkte bevoegdheden gekregen om evenementen met dieren tegen te gaan. Evenementen mogen immers niet worden verboden op grond van dierenwelzijn. 7. Watis de stand van zaken rondom het voornemen van het college om voor de meest voorkomende evenementen met dieren voorwaarden te stellen waaraan vergunninghouders zich uit oogpunt van dierenwelzijn dienen te houden? Antwoord: Om dierenleed te voorkomen kunnen voorwaarden worden gesteld om te zorgen dat de dieren gezond zijn en de houder vakbekwaam is. Het college gaat het beleid voor evenementen in de openbare ruimte in 2017 zodanig aanpassen, dat er voor evenementen waarbij dieren zijn betrokken altijd een evenementen- vergunning moet worden aangevraagd, en om verplichtingen op te nemen over gezondheidsverklaring en vakbekwaamheid. 8. Wat zijn de laatste ontwikkelingen rondom het met andere gemeenten aandringen bij de Rijksoverheid op regelgeving voor dierenoptredens van vogels en reptielen? Antwoord: De bevoegdheden van gemeenten op het gebied van dierenwelzijn worden beperkt door wetgeving die als uitputtend bedoeld is. Met het ministerie van Economische Zaken heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden, waarbij onder meer verzocht is om gemeenten meer bevoegdheden te gaan geven om beperkingen te stellen aan evenementen met dieren. 9. Is het college bereid, samen met andere gemeenten, de tekortkoming in de Wet dieren tegen dit soort tentoonstellingen met roofvogels aan te kaarten zodat er strenge regels vanuit het oogpunt van dierenwelzijn komen? Antwoord: Ja. Het college is hiertoe bereid. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester Bijlagen in bijgevoegde links: foto's gemaakt bij de braderie bij winkelcentrum Amsterdamse Poort in december 2016: https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/data/files/201 7/01/Bijlmerplein1-324a7d4f.jpg https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/data/files/201 7/01/Bijlmerplein2-7cb5e122.jpg https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/data/files/2017/01/Bijlmerplein3-12e59753.jpg 3
Schriftelijke Vraag
3
train
e e e ege e Monitor uitvoering maatregelen verkeersveiligheid 2020 Het verbeteren van de ° IN 41) verkeersveiligheid is een 7 speerpunt in Amsterdam. A\\ Met het Meerjarenplan Blackspots Protocol locaties Risicolocaties Niet-protocol Veilige Verkeersveiligheid Infrastructuur Onderzocht Uitgevoerd (ernstig en dodelijk) verkeersveiligheid locaties schoolomgevingen 2016-2021 (MJPV) richt de gemeente zich op die : a u d doelgroepen, die door ngeze er ampagnes uitgevoer Î a nm. at 26 Snelheidsinformatiedisplays de ’ V/ Alcohol BOB 30.100 et de an oi 1 op 20 locaties ps YS Afleiding MONO Fietslampjes ongevallenstatistieken _— 4 21 Snelheidsradars op 11 ey De scholen zijn weer begonnen uitgedeeld bij en/of hun kwetsbaarheid Automobilisten locaties handhavingsacties aandacht verdienen. Per politie doelgroep nemen we mn el TEN AMA Ee LTO TKN 8 In voorbereiding _ In uitvoering am veelveerkemand r ® n= Gedragstraining maaltijdbezorgers 1 Onderzoek fiets/fiets en fiets/voetganger conflicten __= Pilot schoolstraat basisschool De Burght me / = Plan van aanpak dode hoek " Geen fietspadpalen tenzij = Aanpak plasvorming op fietspaden heisa ad omen Md » Relaxte routes = Pilot vergevingsgezinde trottoirbanden en = Uitrol doortrappen voor ouderen ARAC ORR Lake Fietsers en voetgangers kantmarkering op fietspaden " Onderzoek roodlichtnegatie het beïnvloeden van gedrag door campagnes Campagnes uitgevoerd en verkeerseducatie. Handhavingsacties Fietsverlichting AAN Daarnaast richten we ons 19 Acties op het controleren van snor-en __ 1.204 gecontroleerde voertuigen Spaakbeknelling Veilig achterop op een veilige infrastructuur ‚b n bromfietsers op technische gebreken / Afleiding MONO voor alle doelgroepen. omm A nV en de constructiesnelheid met behulp LA Snor- en bromfietsers van een rollerbank Scholen maken gebruik van het aanbod verkeerseducatie: KN KO VETTE 110) DE SCHOLEN ZIJN WEER BEGONNEN! e [27%\ ze [73% ze [32% en je 5 a En bij basisscholen man nun ò 27% in 2019 + 95% in 2019 a 44% in 2019 1 EEn nm A van de basisscholen en van de basisscholen van de middelbare scholen 104 in 2019 S 103 ’ : Kinderen en jonge bestuurders kinderdagverblijven ndash Openbaar Vervoer Vrachtverkeer en dode hoek di Onderzoek naar de anna A Maatregelen voorbereid n.a.v. 1 Dodehoeklessen op 31 basisscholen mn mmm Vverkeersveiligheid bij mn mmm schouw tramcorridor lijn 17 en 19 1 _Aanscherping plan van aanpak EH EH 21 basisschoollocaties en OV en vrachtverkeer op verkeersveiligheid = Experiment met stempels in voorbereiding 14 middelbare scholen ii * Vanwege het ontbreken van hai) 1.070 1.060 1.240 De 1.210 1.140 1.120 1.260 1.270 1,291 1.120 mn Boetelijeeladhuolisns recente en zijn er En En * a 950 992 Ernstig gewonden vanaf Ren Swowdjfers _ H _m 820 (inclusief dodelijke slachtoffers) Verkoersgeworden. Daarom nn. Bron SWOV gebruiken we nu de cijfers uit . . Monitor Handhaving Politie. Schatting aantal ernstige verkeers- EN Enstooeverden gewonden en absoluut aantal mn _n Heel Ee ‚ . ron monitor Hananavin Olie verkeersdoden in Amsterdam 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 9 181142 04.05.2021 V2 . ® © © ® ene ® = Toelichting Monitor uitvoering maatregelen verkeersveiligheid 2020 Jmma\\ A mE _ nn Infrastructuur ’ Duurzaam veilig En ® A a © © In 1e ° ® © Alle weggebruikers profiteren van een % A ® „» veilige infrastructuur. Daarom is verkeers- L EN a Zo N& veiligheid een randvoorwaarde in alle in- Ki LE Te DTC =S Leidend hierbij zijn de landelijke richtlijnen ‘Duurzaam Veilig’. Veilige schoolomgevingen We zijn nu met Cliëntenbelang, Corona Blackspots Aan de hand van een enquête en Fietsersbond en Politie in overleg over Door Corona zijn op veel scholen de Een blackspot is een plaats waar veel schouw zijn op 21 basisscholen en vervolgstappen voor beleid. Veel verkeersonveiligheid onder Automobilisten zijn in de stad voorna- verkeerseducatie activiteiten opnieuw ge- verkeersongevallen plaatsvinden. Het 14 middelbare scholen knelpunten snorfietsers is het gevolg van het melijk als tegenpartij betrokken bij on- pland. Nieuw is het Digitale Verkeersloket. programma Verkeersveiligheid laat jaarlijks in kaart gebracht. Waar mogelijk zijn Geen fietspadpalen tenzij risicogedrag van de bestuurder. In gevallen met fietsers en voetgangers. Het Praktisch Verkeersexamen en Op Weg een overzicht opstellen van de blackspots aanpassingen voorgesteld aan de In 2020 zijn alle fietspaaltjes in de 2020 zijn daarom vanuit het stedelijk De meeste ongevallen met fietsers ge- naar het VO zijn vanwege het virus niet in de stad. De Werkgroep Blackspots wegbeheerder. Dit zijn inrichtingen van stadsdelen geïnventariseerd. Er is handhavingsprogramma wederom beuren door snelheidsverschillen, het doorgegaan. Amsterdam (WBA) heeft hierin een schoolzones en uitvoering van kleine gekeken of er paaltjes wegkunnen en/ acties uitgevoerd gericht op snor- en ontbreken van vrijliggende fietspaden onderzoeks-, advies- en toetsingsrol en infrastructurele maatregelen. Vanaf of aanpassingen nodig zijn om de ver- bromfietsers. op 50km-wegen en snelheidsovertre- Week van het Verkeer werkt samen met de juridisch wegbeheer- 2021 zijn deze toegevoegd aan het keersveiligheid te verbeteren. Uitvoe- dingen. In maart 2020 werd wederom een Week der bij de aanpak van blackspots. Ook in programma. ring van het verwijderen of vervangen Inzet rollerbank acties van het Verkeer in Amsterdam georgani- 2020 is ruim voldaan aan de bestuurlijke van paaltjes en/of het aanpassen van Ook in 2020 is ingezet op het con- Radarsnelheidsmeters seerd. Een initiatief om kinderen, ouders toezegging in het MJPV om 15 gevaar- In het najaar is een pilot schoolstraat een locatie start in het eerste kwartaal troleren van snor- en bromfietsers op Op aanvraag worden in de hele stad en scholen extra verkeersbewust te lijke locaties te onderzoeken en/of uit te uitgevoerd bij basisschool De Burght. van 2021. technische gebreken en de construc- snelheidsradars en -informatiedisplays maken. Op 30 basisscholen zijn een week voeren per jaar. Tijdens het halen en brengen was de tiesnelheid d.m.v. een rollerbank. geplaatst voorsnelheidsmetingen en lang allerlei activiteiten georganiseerd: straat afgesloten voor gemotoriseerd Uitrol Motivatieprogramma Door- Corona inzet op straat, maar ook beïnvloeding van de rijsnelheid De Leerlingen én ouders konden meedoen Protocol locaties verkeer. Uit een enquête bleek dat trappen voor ouderen op de fiets personeel uitval door Corona, en metingen kunnen aanleiding vormen aan o.a. dodehoeklessen, virtuele verkeer- Na elk dodelijk ongeval wordt door de 88% van de ondervraagde ouders vóór In 2020 is het programma in Amster- verhoogde inzet aan het binnenstad voor snelheid remmende maatregelen slessen en hun eigen fiets checken tijdens WBA een onderzoek gedaan naar de invoering van een permanente school- dam verder uitgerold en geëvalueerd. offensief hebben ertoe geleid dat de of een gesprek met omwonenden. de workshop Pimp je fiets. infrastructuur. Ook na ernstige ongevallen straat is en 54% van de omwonenden. Daarnaast zijn er drie Relaxte Routes cijfers in 2020 lager zijn uitgevallen die door de politie aan de WBA worden onderzocht waar de oudere doelgroep dan in 2019. Handhaving & Toezicht Camera's roodlichtnegatie/ snelheid voorgelegd gebeurt dit conform het pro- . veilig en ontspannen kan fietsen. en politie hebben 1204 voertuigen Het OM is akkoord gegaan met plaat- tocol afhandeling verkeersongevallen met gecontroleerd, waarvan circa 456 een sing van flitspalen op twee kruisingen dodelijke en ernstige afloop. Indien nodig Onderzoek Roodlichtnegatie WOK-signaal (Wacht Op Keuring) in aan de Stadhouderskade (Ferdinand Verkeersveiligheidsscan tramcorridor worden na een onderzoek versneld aan- Het wordt steeds drukker op het fiets- Een externe partij heeft drie locaties het RDW-kentekenregister hebben Bolstraat en Leidseplein). Deze zijn in lijn 17 en 19 passingen gedaan aan de infrastructuur. en voetpad. Fietsers en voetgangers geselecteerd voor experimenten ten gekregen. Het voertuig mag dan niet voorbereiding. De routes van tram 17 en 19 zijn in 2020 zijn kwetsbaar, omdat ze zonder be- behoeve van gedragsverandering meer op de openbare weg rijden geschouwd, samen met Vervoer Regio Am- Risicolocaties Verkeersveiligheid scherming deelnemen aan het verkeer. roodlichtnegatie bij fietsers. Uitvoering totdat het opnieuw is gekeurd door sterdam en GVB. Hieruit zijn een flink aantal Dit zijn locaties die als verkeersonveilig In 2020 zijn verschillende maatregelen op straat is vanwege Corona verplaatst de RDW. Kinderen en jonge maatregelen naar voren gekomen. Voorbe- gemeld zijn door bewoners, ondernemers genomen: naar 2021. bestuurders reiding en uitvoering in 2021 en verder. en gebiedsteams. Locaties die objectief Cameratoezicht onveilige kenmerken bevatten worden Onderzoek fiets/fiets en Gedragstraining maaltijdbezorgers Ook in 2020 is er ingezet op digitale Verkeerseducatie Vrachtauto's nader onderzocht door de WBA en waar fiets/voetganger conflicten Onder- In samenwerking met Veilig Verkeer handhaving in de Cuyperspassage Kinderen en jongeren zijn een belang- Ongevallen met vrachtwagens komen nodig aangepakt. zoek naar fiets/fiets en fiets/voetgan- Nederland is een online discussietrai- en bij de onderdoorgang van het rijke doelgroep in het MJPV. Verkeers- relatief weinig voor, maar als ze gebeuren, ger conflicten — welke stroom neemt of ning over verkeersveiligheid voorbe- Rijksmuseum. Een pilot met digitale plein Amsterdam (VPA) biedt in op- zijn de gevolgen meestal ernstig. Eind Niet protocollocaties geeft voorrang onder welke omstan- reid voor bezorgers van maaltijden en handhaving gericht op de snorfiets op dracht van de gemeente Amsterdam 2020 is een aangescherpt plan van aanpak Dit zijn verkeersonveilige locaties die digheden - op VRI-geregelde kruisin- in januari 2021 uitgevoerd. de rijbaan en het fietspad is in voor- gratis verkeerseducatie op scholen aan dode hoek opgesteld. Een experiment op aandragen vanuit het stadsdeel zijn gen is uitgevoerd door op meerdere bereiding en start naar verwachting voor kinderen van Ô tot 18 jaar (de Am- met extra bebording voor vrachtwagens uitgevoerd. Ook wel Infrastructurele kruispunten in de stad aanpassingen Vergevingsgezinde trottoirbanden medio 2021. sterdamse Verkeerslijn). en stempels op straat voor fietsers is in Maatregelen Verkeersveiligheid genoemd. te doen en de effecten te meten. De Onderzoeksrapport is opgeleverd, be- voorbereiding. Daarnaast worden op oplevering van het onderzoeksrapport gin 2021 zijn schouwen georganiseerd. basisscholen dodehoeklessen gegeven, volgt in 2021. waarbij een chauffeur met een vuilniswa- gen langskomt op de school. E . Jd cm ue | ue Het verbeteren van de verkeersveiligheid is een speerpunt in Amsterdam. Het aantal ernstig Dit jaar heeft de Rijksoverheid het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV 2030) gelanceerd, met als an verkeersgewonden is een indicator voor de ontwikkeling van de verkeersveiligheid. In het Meerjarenplan doelstelling O verkeersdoden in 2050. In aanloop naar naar nieuw beleid hebben we een aanscherping Ernstige verkeersgewonden Verkeersveiligheid 2016-2021 is vastgesteld dat Amsterdam streeft naar een daling van 25% van het aantal uitgevoerd, rekening houdend met de ambities uit het SPV 2030. en -doden in Amsterdam verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden in 2020 ten opzichte van peiljaar 2010. Daarmee sluiten wij aan bij de ambities die de Rijksoverheid heeft gesteld in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020.
Onderzoeksrapport
2
train
03754 N Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 6 Datum besluit College van B&W, d.d. 5 september 2023, Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling naar aanleiding van amendement 488.22 van raadsleden Z.D. Ernsting, A. Wehkamp en B.M.H. Minderhoud over de Begroting 2023 — Dakenplan 2023 en de Handreiking Integraal Daklandschap. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling naar aanleiding van amendement 488.22 van raadsleden Z.D. Ernsting, A. Wehkamp en B.M.H. Minderhoud over de Begroting 2023 — Dakenplan 2023 en de Handreiking Integraal Daklandschap. Wettelijke grondslag Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 78. Gemeentewet, artikel 160 lid 1 onder b Het college is in ieder geval bevoegd: beslissingen van de raad voor te bereiden en vit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast; Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2) Bestuurlijke achtergrond Eerder aangenomen en beantwoordde moties gerelateerd aan het dakenlandschap: « Motie 1276.19 van raadsleden Van Renssen, Bakker, Kat en Boomsma, getiteld ‘Het dak op. Deze motie is verwerkt in de Omgevingsvisie, vastgesteld 8 juli 2021. Daarin is een visie op het dakenlandschap opgenomen als onderdeel van hoofdstuk 17 ‘Compacte stad’ (paragraaf ‘Daken’ op pagina 226 & 227). e Motie 5o1_17 van raadslid Groen getiteld ‘braakliggende daken’ « Motie 933/608_19 van raadslid Dantzig, getiteld ‘geen dak onbenut’ * Motie 1.325 _19 van raadslid Bloemberg getiteld ‘schooltuinen op daken’ « Motie 1985 _19 getiteld ‘groene daken, prestatieafspraken i.r.t. groene daken en muren’ e Motie 613.21 waarin gevraagd werd om een Integraal Dakenplan voor de bestaande stad, deze motie is afgedaan. In TAR van 7 april 2022 is het PvA Dakenlandschap behandeld. Er zijn toen geen middelen voor vervolg vrijgemaakt. e Op g november 2022 heeft de raad bij de bespreking van begroting amendement 488.22 aangenomen van het raadsleden Z.D. Ernsting, A. Wehkamp en B.M.H. Minderhoud. Waarbij de raad het college verzoekt om in navolging van het opgestelde plan van aanpak, een integraal dakenplan op te stellen; - Daarbij de ambities vit de Omgevingsvisie voor toekomstbestendige daken te vertalen naar regelgeving zoals het omgevingsplan en daarbij private initiatieven mogelijk te maken en te stimuleren door naar aanleiding van de ‘inventarisatie knelpunten gebruiksdaken’ deze knelpunten Gegenereerd: vl.5 1 VN2023-023754 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming met voorrang op te lossen, alternatieve maatregelen mogelijk te maken en faciliterend te zijn aan initiatieven om daken te gebruiken voor groen, energie, waterberging, sport en recreatie; - Hierbij vit te gaan van Samen Stad maken en samen te werken met andere relevante programma’s binnen de gemeentelijke organisatie; - Hiervoor 350.000 beschikbaar te stellen, te dekken vanuit de reserve financiering gemeentelijk vastgoed (id nr 71005). Reden bespreking Bespreken van de voortgang en de planning voor de komende tijd. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, Amendement „88.22 van raadsleden Z.D. Ernsting, A. Wehkamp en B.M.H. Minderhoud Welke stukken treft v aan? AD2023-082045 1-488_22 Amendement Ernsting c_s_ Begroting 2023 - Dakenplan 2023.pdf (pdf) AD2023-082046 2. Raadsinformatiebrief Dakenplan.pdf (pdf) AD2023-082051 | 3. 20230922 boekje integraal daklandschap LR. pdf (pdf) AD2023-082047 4-Handreiking Bijlage oa- juridisch stappenplan.docx (msw12) AD2023-082048 5-NDP-factsheet-dakbeleid_2023.pdf (pdf) AD2023-082050 | 6-Dakenplan-Fase1_2023_ bestuur.pdf (pdf) AD2023-082052 Commissie RO (2) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Gegenereerd: vl.5 2 VN2023-023754 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) R&D, Marije Schuurman [email protected] Gegenereerd: vl.5 3
Voordracht
3
train
> Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 15 maart 2022 Portefeuille(s) Jeugd, Zorg, Armoede en schuldhulpverlening, Sociale Zaken, Bouwen en Wonen Portefeuillehouder(s): _ Simone Kukenheim namens Marjolein Moorman, Rutger Groot Wassink en Jakob Wedemeijer Behandeld door Onderwijs, Jeugd en Zorg, Judith Suurmond, [email protected] Onderwerp Eindevaluatie Experimenteerruimte Maatwerk Geachte leden van de gemeenteraad, “We bestelden een stoel om onze gehandicapte dochter te douchen, dat duurde maanden, ondertussen moet ze wel douchen. En dit soort gedoe al 11 jaar. Ik heb geen filter meer op mijn boosheid.” Aan het woord is Bert. Hij heeft een zwaar gehandicapte dochter. “Dat is hetzelfde als een bedrijf runnen náást je werk.” Bert vertelt: “Met onze dochter zijn we de eerste 5 jaar wel 100 keer in ziekenhuizen geweest. Je loopt tegen veel bureaucratische ellende aan. Zo besloot het zorgkantoor dat we nog maar op de helft van het Persoonsgebonden Budget recht hadden. Door een strengere aanpak na de Bulgarenfraude. Terwijl wij alleen maar proberen ons hoofd boven water te houden. Toen ben ik langsgegaan net zolang tot ik de baas te spreken kreeg. We wilden een aangepaste auto. Dan moet je anderhalf jaar procederen. En dit soort gedoe dus al 11 jaar lang. Ik win al die procedures wel, maar ik kan het niet meer opbrengen.” Door de coronacrisis zaten Bert en zijn vrouw opeens werkloos thuis met hun drie kinderen, onder wie een meervoudig gehandicapte dochter. De spanningen liepen zo hoog op dat er zorgen waren over de kindveiligheid. Via het Ouder- en Kindteam kwam Bert terecht bij het Doorbraakteam. Aicha Lagha van het Doorbraakteam hielp hem aan een tijdelijke woning om rust te brengen in het gezin. Aicha: “Beide ouders hadden duidelijk adempauze nodig. Zelf kan Bert geen huurwoning betalen, hij zat klem. Het Doorbraakteam zoekt binnen de wet naar onorthodoxe oplossingen, maar we vertellen ook eerlijk wat niet kan. Ik heb zelf hotels en instanties gebeld, die stonden leeg door de crisis. Uiteindelijk kon Bert tijdelijk in een boerderij en een ander huis wonen. Hij mocht meubels ‘lenen’ van een kringloopwinkel als hij ze zelf zou ophalen en terugbrengen. Het is lastig dat de gemeente zegt: ‘zoek een maatwerkoplossing', maar dat ik daarna intern goedkeuring moet regelen via een ‘buizensysteem’ van processen. Bij een andere zaak heb ik goedkeuring nodig van een collega die de cliënt niet eens kent. Die belemmerende processen moeten anders. Maatwerk heeft tijd nodig, ik hoop dat we na de gemeenteraadsverkiezingen doorgaan.” Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 maart 2022 Pagina 2 van7 Jaarlijks helpt de gemeente Amsterdam vele inwoners met uiteenlopende vormen van ondersteuning en voorzieningen. Dit betreft ondersteuning op verschillende gebieden zoals bestaanszekerheid, werk, onderwijs, zorg en veiligheid. Voor de meeste Amsterdammers is deze dienstverlening effectief en voor de meeste Amsterdammers sluit deze ondersteuning goed aan bij waar zij behoefte aan hebben en wat zij nodig hebben. We weten ook dat de ondersteuning nog niet altijd goed genoeg aansluit bij de meest kwetsbare Amsterdammers met problemen op meerdere leefgebieden. In Amsterdam doen elk jaar zo'n 5oo huishoudens zoals dat van Bert een beroep op één van de escalatieteams in het sociaal domein, die nu gezamenlijk één doorbraakteam vormen. Professionals kunnen een beroep doen op dit team als ze vastlopen in de regels of procedures bij het ondersteunen van een Amsterdammer of een gezin. Het gaat vaak om complexe problematiek; mensen met gestapelde problemen op het gebied van werk, inkomen, wonen, gezondheid, veiligheid en opvoeden of opgroeien. Voor sommige van deze huishoudens is het nodig om te kunnen kiezen voor een uitzondering van de gangbare procedures of van wet- en regelgeving. De in 2019 gegeven opdracht om te experimenteren met het bieden van maatwerk had tot doel om dit mogelijk te maken en om — naar aanleiding van deze praktijkvoorbeelden- verbeteringen in beleid en uitvoering te realiseren. Deze experimenteerruimte maatwerk heeft twee jaar geduurd en is nu geëvalveerd (zie bijlage 1). Evaluatie experimenteerruimte maatwerk Het doel van de experimenteerruimte was om te onderzoeken of het bieden van maatwerk leidt tot betere hulp en ondersteuning aan kwetsbare Amsterdammers met problemen op meerdere leefgebieden. Binnen de experimenteerruimte was het voor professionals van de voorlopers van de Buurtteams Amsterdam en een integraal escalatieteam, de voorloper van het Doorbraakteam, mogelijk om van bestaande procedures en regels af te wijken waardoor andere wegen gevonden werden om Amsterdammers sneller, beter en goedkoper te ondersteunen, hiervan te leren en deze lessen te gebruiken om regels, procedures, werkwijzen en beleid waar nodig aan te passen. Het ging daarbij vooral om regels en procedures die in de weg staan om duurzame en integrale oplossingen te vinden, die de positie van Amsterdammers verbetert en de complexe problematiek vermindert. Zoals Esther van der Meulen van het Doorbraakteam zei naar aanleiding van moeder Janice met drie kinderen, waar zorgen over waren: “Janice was bij alle instanties vastgelopen door regels die elkaar dwars zitten. Wij krijgen een ‘zaak’ binnen maar ik zie mensen. Als wij zorgen dat de kinderen kunnen opgroeien in een stabiele situatie met betere hechting, en daardoor betere kansen hebben… die maatschappelijke waarde is enorm. Helaas is de gemeente erg geschot, snel resultaten halen is daardoor nog lastig. Ook zouden afdelingen meteen bij het eerste contact meer vanuit ‘de geest van de wet’ moeten denken.” In de evaluatie leest v over de maatwerkmethodiek en maatwerkinstrumenten die mede vanuit deze experimenteerrvimte zijn ontwikkeld, zoals de Amsterdamse Maatwerkmethode en het recent opgerichte gemeentelijke escalatieteam, het Doorbraakteam. Ook wordt u geïnformeerd over de opbrengsten van de experimenteerruimte en de inzichten die gedurende de vitvoeringsperiode zijn opgedaan. Deze elementen lichten we hieronder toe. In de bijlagen leest u hoe waardevol maatwerk wordt ervaren door professionals en Amsterdammers en vindt u infographics over de Amsterdamse Maatwerkmethode en het Doorbraakteam. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 maart 2022 Pagina 3 van 7 Eén werkwijze: de Amsterdamse Maatwerkmethode Sinds de start van de experimenteerruimte hebben de voorlopers van de Buurtteams — de Verbondsteams —en het gemeentelijke Doorbraakteam — een samenvoeging van meerdere stedelijke escalatieroutes - geoefend met een werkwijze waarin multidisciplinaire teams (schuldhulpverlening, wonen, werk en inkomen, kindveiligheid, jeugd en zorg) hun kennis en ervaring samenbrachten en daarbij aansloten bij de vraag en het perspectief van de Amsterdammer. Deze inzet heeft geresulteerd in de Amsterdamse Maatwerk Methode. De werkwijze gaat uit van het perspectief van de Amsterdammer en geeft professionals richtlijnen om gezamenlijk vanuit één werkwijze te doen wat nodig is om de Amsterdammer te ondersteunen en samen met de Amsterdammer te werken aan zijn of haar hulp- en ondersteuningsvragen. Ook geeft de methode handvatten om gelegitimeerd maatwerk te bieden. Hierbij wordt er niet afgeweken van wettelijke kaders, wel wordt er binnen de wettelijke kaders ruimte gezocht om af te wijken van gemeentelijke wetten, regels en procedures (op basis van de hardheidsclausules en/of de algemene wet bestuursrecht). Het afwijken van regels en procedures kan gaan om inkomens-, huisvestings-, participatie- en zorgvraagstukken en bijbehorende procedures en regelgeving. De Amsterdamse Maatwerk Methode is gebaseerd op de landelijke beproefde Doorbraakmethode van het Instituut Publieke Waarden en op andere beproefde werkwijzen, zoals Route o20, de Omgekeerde Toets, van Overleven naar Leven en Anders Denken Anders Doen. Inmiddels wordt in alle Buurtteams met de Amsterdamse Maatwerk Methode gewerkt. Hierdoor kunnen zij multidisciplinair en zo vroeg mogelijk integraal maatwerk aan Amsterdammers bieden waardoor de gegeven hulp- en dienstverlening beter aansluit bij het perspectief en ondersteuningsbehoefte van Amsterdammers*. De werkwijze wordt ook geïmplementeerd bij de Ouderen Kindteams en de teams van WPI. Tijdens de experimenteerperiode is ook het eerdergenoemde stedelijke Doorbraakteam (DBT) opgericht ter vervanging van de verschillende escalatieroutes die tot dan toe veelal nog per domein waren georganiseerd. Omdat er bij geëscaleerde situaties vrijwel altijd sprake is van problemen om meerdere gebieden, leidde dit ertoe dat professionals de situatie van kwetsbare Amsterdammers verschillende escalatietafels dienden te bespreken om tot een oplossing te komen. Met de komst van het Doorbraakteam is het voor professionals eenvoudiger om bij de gemeente aan de bel te trekken als ze vastlopen bij de ondersteuning van complexe, domeinoverstijgende casuïstiek. Het integrale Doorbraakteam ondersteunt professionals in casuïstiek met een (dreigende) escalatie (acute, urgente verslechtering van de situatie van de Amsterdammer) of een stagnatie in het proces waar de professional zelf niet (meer) vitkomt Het Doorbraakteam heeft daarbij ook als taak om een maatwerkoplossing indien nodig te forceren. Het Doorbraakteam en de Buurtteams Amsterdam beschikken met de Amsterdamse Maatwerkmethode over instrumenten, zoals maatwerkbudgetten en de waardendriehoek, om oplossingen te creëren en te legitimeren wanneer die de reguliere beleidsregels en werkprocessen overstijgen. * Zie raadsinformatiebrief Voortgang Buurtteams november 2021’ d.d. 3 december 2021. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 maart 2022 Pagina 4 van 7 Aldus heeft de experimenteerrvimte als resultaat dat er een werkwijze is ontwikkeld om maatwerk te bieden en dat deze methode ingebed raakt in (gemeentelijke) hulp- en dienstverleningsorganisaties. Maatwerk loont Uit de geëvalveerde experimenteerruimte blijkt dat Amsterdammers zich — door het bieden van maatwerk - daadwerkelijk gezien, gehoord en ondersteund voelen en dat tegelijkertijd gemiddeld 40.000 euro aan kosten per casus voorkomen kan worden door het toepassen van maatwerk. We zien dat maatwerk ervoor zorgt dat Amsterdammers geen gebruik (gaan) maken van (meer en duurdere) gemeentelijke voorzieningen. En dat deze voorzieningen dus beschikbaar bleven voor anderen. Zichtbaar is dat investeringen en tegemoetkomingen op het gebied van inkomen en maatwerkbudget, veel kosten helpen voorkomen op het gebied van Jeugd en Zorg. Deze besparing wordt gerealiseerd over de financieringsstructuren heen (Wmo, Zvw, Jeugdwet, Participatie, Schuldhulp). Maatwerk zorgt er aldus voor dat kwetsbare Amsterdammers met problemen op meerdere domeinen minder gebruik (gaan) maken van (meer en duurdere) gemeentelijke voorzieningen. Naast een kostenbesparing zorgt maatwerk er ook voor dat deze voorzieningen beschikbaar blijven voor andere kwetsbare Amsterdammers. Tot slot; door een inwoner of huishouden zo vroeg mogelijk te helpen wordt voorkomen dat problemen groter worden. Dit is beter vanuit het perspectief van de inwoner en vraagt minder inzet van onze hulpverlening en maatschappelijke voorzieningen. Ook hebben we gezien dat maatwerk en aansluiten bij het perspectief van de Amsterdammer in de herstelaanpak voor de gedupeerden van Toeslagenaffaire helpt bij het herstellen van vertrouwen in de (aanpak van) de overheid. Dit vertrouwen wordt hersteld door maatwerkoplossingen te realiseren op alle leefgebieden waar ondersteuningsvragen op zijn. Soms zijn dit ingewikkelde maatwerkoplossingen. Maar ook door schijnbaar kleine, maar niettemin hele belangrijke, inzet zoals luisteren, nabij en bereikbaar zijn en door het tonen van begrip en compassie. Zoals v weet werken de Buurtteams Amsterdam en het gemeentelijke Doorbraakteam hierin nauw samen. De maatwerkaanpak kent ook opgaven en dilemma's. De uitvoeringspraktijk maakt duidelijk dat sommige wetten of regels in beleid en uitvoering er onbedoeld aan bijdragen dat Amsterdammers niet voldoende geholpen worden en soms zelfs verder in de problemen raken. Er ligt een opgave om vanuit de (maatwerk)praktijk deze onbedoelde effecten beter te signaleren, te agenderen en te doen verminderen of voorkomen. Daarnaast zien we het dilemma dat - daar waar de individuele maatwerkaanpak op gespannen voet staat met beleidskaders - zoals de kaders die gaan over verdeling van schaarste - het voor professionals lastig is om maatwerk te legitimeren dat afwijkt van de gemeentelijke regels. Zo is erin veel vastgelopen casuïstiek sprake van een woonprobleem, bijvoorbeeld dakloosheid, te klein wonen en ongeoorloofd wonen. Hierdoor ontstaan in huishoudens regelmatig stressvolle situaties, gezondheidsproblemen en financiële problemen, dit leidt (mogelijk) tot een beroep op voorzieningen op andere leefgebieden. Echter; voor het mogen toekennen van urgenties zijn strikte regels en de Amsterdamse woningmarkt is gespannen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 maart 2022 Pagina 5 van 7 Maatwerk vinden voor acute situaties is kan vaak alleen via de hardheidsclausule. Tegelijkertijd zijn er veel vergelijkbare casussen die niet via de maatwerkaanpak besproken worden en waarbij geen beroep wordt gedaan op de hardheidsclausule. Voor hulpverleners en beoordelaars geeft deze schaarste een moreel dilemma over het verdelen van de schaarste en wie deze voorziening toekomt. Deze opgaven en dilemma's zullen we nader onderzoeken. Conclusies, aanbevelingen en vervolg De conclusie van de experimenteerrvimte is dat maatwerk op kleine en individuele schaal succesvol is. Zowel vanuit het oogpunt van maatschappelijk, als persoonlijk rendement. Naast de resultaten van experimenteerruimte laten ook landelijke ontwikkelingen, zoals de Toeslagenaffaire en de toenemende kansenongelijkheid?, steeds meer het nut en noodzaak van maatwerk zien. Met de start van de Buurtteams Amsterdam, de borging van de Amsterdamse Maatwerkmethode en de organisatie van een stedelijke escalatieroute, het Doorbraakteam, is de basis voor maatwerk op kleine schaal gerealiseerd. Verdere verbetering en verbreding is nodig. Dit is nodig omdat maatwerk organiseren vaak meer tijd vraagt dan de reguliere werkwijze, ook is vooraf nog niet duidelijk of de maatwerkoplossing uitgevoerd kan worden en bovendien is er een kans om aangesproken te worden op het afwijken van de reguliere werkwijze. Hierdoor is er voor hulpverleners soms toch nog onvoldoende om te kiezen voor maatwerk. Het blijft daarom van belang om de komende bestuursperiode te blijven investeren in de implementatie en borging van de ontwikkelde werkwijzen en instrumenten die integraal maatwerk faciliteren en legitimeren, zoals de Amsterdamse Maatwerk Methode. In die gevallen waar een maatwerkoplossing nodig is maar waarbij het — vanwege welke reden dan ook - nog niet lukt om in de reguliere hulp- en dienstverlening de maatwerkoplossing te realiseren, kan het Doorbraakteam worden ingezet. Door de positie van het recent opgerichte Doorbraakteam in de gemeentelijke organisatie te formaliseren en af te spreken dat het team maatwerkoplossingen kan forceren bij vastgelopen en zeer complexe casuïstiek in het sociaal domein (inclusief wonen), raakt het bieden van maatwerk op verschillende niveaus steeds meer verankerd in de gemeentelijke organisatie. Via de nog op te bouwen leerstructuur geven de maatwerkoplossingen vanuit de Amsterdamse Maatwerkmethode en het Doorbraakteam inzicht in welke verbetermogelijkheden er zijn ten aanzien van bestaand beleid en uitvoering. Op kleine schaal zien we dat via maatwerk problemen vroegtijdig kunnen worden opgelost, waardoor hogere kosten en stagnatie of escalatie van problematiek voorkomen worden. Ook zien we dat de baten van de maatwerkoplossing soms in een ander domein landen, dan het domein of wet waaruit de maatwerkoplossing wordt gefinancierd. Zo kan bijvoorbeeld een oplossing op het gebied van wonen hogere zorgkosten voorkomen. De periode waarin tot nu toe (systematisch) is gewerkt met de Amsterdamse Maatwerkmethode is echter nog te kort en de omvang is te klein om deze verschuiving ook op grotere schaal en op langere termijn te zien. * Raadsinformatiebrief Voortgang Tegengaan Kansenongelijkheid’ d.d. 23 oktober 2020. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 maart 2022 Pagina 6 van 7 Daarom onderzoeken we of de Amsterdamse Maatwerk Methode breder kan worden toegepast en brengen we verder in kaart wat de maatschappelijke kosten en baten zijn van het op grotere schaal bieden van individueel maatwerk aan Amsterdammers. Het gaat hierbij nadrukkelijk om het (lange termijn) effect van de werkwijze voor de dienstverlening en hulpverlening in Amsterdam. Tot slot heeft de vitvoeringsperiode laten zien dat er soms spanning staat op (juridische) kaders en het (kunnen) toepassen van maatwerk. Dit geldt met name op het gebied van wonen. We gaan daarom onderzoek doen naar de mogelijkheden en belemmeringen binnen de bestaande juridische kaders, met name op het gebied van huisvesting, om te onderzoeken welke ruimte hierin eventueel gecreëerd kan worden om maatwerk te bieden. Keren we nog even terug bij Bert, uit het begin van deze brief. “Via het Ouder- en Kindteam hebben we nu een zaakwaarnemer die dingen voor onze dochter regelt. Die vroeg: ‘welke kleur stoel voor je dochter wil je?’ Ik kon wel janken van blijdschap. Door de tijdelijke woning die het Doorbraakteam regelde, is verdere escalatie voorkómen. Ik ga nu goed om met mijn ex, er is een stabiele situatie voor de kinderen. Ik heb weer energie om te werken. Zonder de doortastende Aicha was dat nooit gelukt. Omdat mijn ex en ik formeel niet gescheiden zijn, blijft wonen een drama. Mensen zeggen: in Drenthe kan je wel wat vinden. Maar ik wil dichtbij mijn kinderen wonen en mantelzorg bieden. Ik hoop een oplossing te vinden.” Aicha Lagha van het Doorbraakteam: “De relatie van Bert en zijn vrouw bleek niet meer te redden. Toch zie ik het traject niet als mislukt, er kwam weer veiligheid voor de kinderen. Door de adempauze kwamen de ouders tot conclusies die ze anders later ook hadden getrokken, na nog meer ellende. 1 traject aan de voorkant is goedkoper dan wanneer kinderen straks in 10 trajecten moeten doordat een thuissitvatie écht uit de bocht vliegt. Bert moest de tijdelijke woonruimte weer verlaten en woont zolang bij een vriend. Ik zie het als een nieuwe fase: kijken of we een woonoplossing kunnen vinden dichtbij zijn kinderen.” Door blijvend in maatwerk te investeren, hanteren we de menselijke maat als vitgangspunt in onze hulp- en dienstverlening waardoor wij kwetsbare Amsterdammers nog beter kunnen ondersteunen. Wij vertrouwen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, PTT Simone Kukenheim Wethouder Jeugd(zorg) en Zorg Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 maart 2022 Pagina 7 van 7 Bijlagen 1. Eindevaluatie Experimenteerruimte Maatwerk 2. Persoonlijke verhalen van Amsterdammers en ambtenaren over maatwerk 3. Infographic Amsterdamse Maatwerk Methode en Doorbraakteam Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
7
train
x Gemeente Amsterdam F EZ % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven % Agenda, donderdag 15 oktober 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven Tijd 09.00 tot 12.00 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 24 september 2009. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFEZ@raadsgriffie. amsterdam.nl 6 Openstaande Toezeggingen 7 Actualiteiten WETHOUDER ASSCHER-DEEL Financiën 8 Stand van zaken Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam september 2009 Nr. BD2009-007001 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Agendapunten 9 t/m 14 geagendeerd op verzoek van de heer Mulder (PvdA). Agendapunten 8 t/m 14 gevoegd behandelen. e De Ombudsman, de heer Van de Pol, is bij agendapunten 8 t/m 14 uitgenodigd. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ Agenda, donderdag 15 oktober 2009 9 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0940414 Aanslag op aanslag na splitsing pand Nr. BD2009-006510 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 10 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0942697 Achterstand, onbereikbaarheid en invordering Nr. BD2009-006997 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 11 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0941072 Administratief foutje bij loonbeslag Nr. BD2009-006508 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0940492 Woonboot op waarde geschat Nr. BD2009-006507 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0940500 Volle ondergrondse afvalcontainers Nr. BD2009-006509 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 14 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0940669 Geen waarschuwing en schadevergoeding, wel weggesleept Nr. BD2009-006506 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Economische Zaken 15 Vaststellen van de notitie Evenementen goed voor de stad, de stad goed voor evenementen. Optimale dienstverlening bij grootstedelijke evenementen door één loket en één centraal beleid. Nr. BD2009-004993 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissies AZ en KSB zijn hierbij uitgenodigd. 16 Lidmaatschap Vereniging Amsterdam Airport Area (AAA) alsmede vervullen van bestuursfunctie Nr. BD2009-006903 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van de heer lvens (SP). e Was TKN 3 in de vergadering van 24-09-2009. 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ Agenda, donderdag 15 oktober 2009 17 Kredietcrisis e Mondelinge toelichting door wethouder Asscher. , Geen stukken. Algemeen 18 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher. WETHOUDER OSSEL-DEEL Lucht-en Zeehaven 19 Denkfase Positionering Haven Amsterdam: uitkomsten Nr. BD2009-007037 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 20 Vaststelling voorbereidingsbesluit Afrikahaven Nr. BD2009-005979 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissie ROW is hierbij uitgenodigd. 21 Het onttrekken van een aantal wegen aan de openbaarheid in Amsterdam Westpoort Nr. BD2009-006836 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Algemeen 22 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel 3
Agenda
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 920 Datum akkoord college van b&w van 29 september 2015 Publicatiedatum 30 september 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer R.H. van Dantzig van 20 mei 2015 inzake mogelijke risicoflats in Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In 2011 stortte bij de Antillenflat in Leeuwarden een galerij gedeeltelijk in over vijf verdiepingen. Uit de landelijke inventarisatie, die naar aanleiding hiervan werd gestart, kwam naar voren dat de flat een constructiefout had. Deze constructiefout kan zich voordoen in flats die in de jaren ’60 zijn gebouwd volgens de zogenaamde VAM-methode. Bij galerijwoningen uit de periode 1950-1970 die volgens deze methode zijn gebouwd, zijn de galerijen en balkons aangestort. Ook in andere steden, waaronder Den Haag, Leiden en Delft staan flats die met deze constructie zijn gebouwd. De eigenaren van deze flats zijn opgeroepen onderzoek te doen naar de stevigheid van de galerijen. Ook de Amsterdamse woningcorporaties zijn destijds op de hoogte gesteld van de bevindingen van dit rapport. Toch zijn nog niet alle flats bouwkundig onderzocht. Om de veiligheid van de inwoners van Amsterdam te garanderen wil de fractie van D66 duidelijkheid over het aantal jaren '60 flats in Amsterdam dat volgens deze constructie is gebouwd én over de bouwkundige rapporten die over de veiligheid van deze gebouwen uitsluitsel moeten geven. Uit een rondgang bij verschillende woningcorporaties blijkt dat bij ten minste één van de corporaties drie flats staan in Amsterdam die in deze periode zijn gebouwd met deze constructiemethode en waar nog geen bouwkundige rapporten over zijn geschreven. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 20 mei 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Zo Gemeenteblad Datum 30 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 20 mei 2015 1. Is het college op de hoogte van het vorenstaande incident en de daaropvolgende landelijke inventarisatie? Antwoord vraag 1: Ja, het College is bekend met het incident. In 2012 is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) middels een Infoblad bevoegde gezagen geadviseerd een inventarisatie uit te voeren en vastgoedeigenaren, zoals woningcorporaties, aangeraden om hun gebouwen te onderzoeken en indien noodzakelijk voorzieningen te treffen. 2. Heeft het college inzicht in het aantal flats in de gemeente Amsterdam dat gebouwd is in de periode 1950-1970 volgens de VAM-methode ? a. Zo ja, om hoeveel flats gaat het in Amsterdam? Antwoord vraag 2: De VAM-methode betreft uitkragende galerijen direct vast gestort aan woningvloeren, zonder een ondersteuning door consoles of kolommen. Vanaf 1970 werd deze methode niet meer toegepast, vanwege het voorkomen van koudebruggen en eisen met betrekking tot energiezuinigheid. De bestuurscommissies en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (organisaties verantwoordelijk voor het bouw- en woningtoezicht in Amsterdam) hebben een inventarisatie uitgevoerd waar in Amsterdam sprake is van mogelijke risicoflats. De resultaten van deze quick-scan is als volgt: e In stadsdeel Nieuw-West, zijn 48 gebouwen geïdentificeerd waar mogelijk met de VAM-methode is gebouwd. De coöperaties en VvE's worden door het stadsdeel geïnformeerd over het vermoeden van de toegepaste bouwtechniek, en worden verzocht om dit in beeld te brengen (nader onderzoek) inclusief een plan van aanpak dan wel te melden indien renovatie al heeft plaats gevonden. De corporaties en VvE's worden gevraagd deze informele stap nog in 2015 te realiseren. Waar nodig wordt vanaf 2016 juridische handhaving opgestart; e In stadsdeel Zuidoost zijn de ‘Bijlmer-flats’ uit die periode voorzien van consoles en vallen daardoor niet meer binnen de risico categorie; e Ook in stadsdelen Centrum, Noord, Oost en Zuid zijn geen gebouwen geïdentificeerd waar mogelijk met de VAM-methode is gebouwd; e In de gebieden waar de Omgevingsdienst NZKG de bouw- en woningtoezichtstaken namens het college uitvoert bevinden zich geen flats met de galerijen die volgens de VAM-methode zijn gebouwd. e Om vastte stellen of bij de geïnventariseerde gebouwen daadwerkelijk gebruik gemaakt is van de VÄM-methode, of voorzieningen nodig zijn dan wel deze al dan niet reeds door de eigenaar getroffen zijn, is nader onderzoek nodig. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Zo Gemeenteblad Datum 30 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 20 mei 2015 3. Heeft het college woningcorporaties, die deze flats bezitten, opgeroepen onderzoek te doen naar de veiligheid van deze complexen? a. Zo nee, waarom niet? b. Heeft het college inzicht in de bouwtechnische onderzoeken die op dit moment worden verricht of zijn verricht? Antwoord vraag 3a: Via de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) is door stadsdelen aan de verschillende corporaties begin juli 2015 uitvraag gedaan of zij naar aanleiding van het genoemde Infoblad onderzoek hebben verricht, en zo nee, wanneer dit wel wordt verricht. Antwoord vraag 3b: De Alliantie, Rochdale en De Key hebben aangegeven de flats waar mogelijk met de VAM-methode is gewerkt in beeld te hebben. In totaal zijn bij inventarisaties van deze drie corporaties vier flats in eigen beheer van de corporatie en vijf flats in het beheer van een VvE-beheerder aangetroffen. Bij de flats in eigen beheer van de corporatie heeft al bouwkundig onderzoek plaatsgevonden of er vindt binnenkort bouwkundig onderzoek plaats. In het geval van flats die in het beheer zijn van een VvE, hebben deze corporaties dit onder de aandacht gebracht van de desbetreffende VvE-beheerder. Van een VvE-beheerder is in dit geval sprake als een gebouw in eigendom is bij zowel een woningbouwcorporatie als particulieren. Stadgenoot heeft aangegeven dit jaar nog met een plan van aanpak te komen. Van Eigen Haard en Ymere wordt nog een reactie op de uitvraag verwacht. Aan deze corporaties is een rappel op de uitvraag gezonden. 4. Zijn naast de woningcorporaties ook de particuliere eigenaren van deze flats opgeroepen onderzoek te doen? a. Zo nee, waarom niet? b. Zoja, heeft het college inzicht in de bouwtechnische onderzoeken die op dit moment worden verricht of zijn verricht? Antwoord vraag 4a: Particuliere eigenaren van de in de inventarisatie geïdentificeerde risicoflats worden door de desbetreffende bestuurscommissie opgeroepen tot het uitvoeren van nader onderzoek. Een deel is al (indirect) bereikt via de VvE-beheerders. Antwoord vraag 4b: Zie ook onze reactie op vraag 3b. Corporaties hebben VvE-beheerders die risicovolle flats in beheer hebben, daarvan op de hoogte gesteld. Voor zowel corporaties als VvE-eigenaren geldt dat daar waar eigenaren hun verantwoordelijkheid niet nemen (bijvoorbeeld het niet vrijgegeven van gegevens of het niet leveren van een plan van aanpak), hier formeel (handhavend) door de betreffende besturen van de bestuurscommissies tegen op wordt getreden. Bij eventuele risico flats in volledig eigendom en beheer van particulieren, zal na de quickscan actie worden ondernomen om meer inzicht te krijgen. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Zo Gemeenteblad Datum 30 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 20 mei 2015 5. Is het college het ermee eens dat het van belang is haast te maken met de bouwkundige onderzoeken? a. Zoja, wat vindt het college een redelijke termijn om de bouwkundige rapporten compleet te hebben? Antwoord vraag 5: De kwaliteit en het gebruik van een bouwwerk zijn in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de eigenaar en gebruiker. Omdat het in Amsterdam bij de betreffende flats vrijwel geheel om corporatiebezit gaat, cq de corporaties deel uitmaken van een vereniging van eigenaren van zo'n flat, en corporaties een heldere eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben is er in 2012 voor gekozen om de door het Rijk aan hen gevraagde inventarisatie ook aan de corporaties te laten. Constructieve veiligheid is een serieuze zaak. Inventarisatie van flats waar mogelijk met de VAM-methode is gebouwd en bouwkundige rapporten dienen daarom niet al te lang meer op zich te laten wachten. Voor het opstellen van een plan van aanpak, het inventariseren en het uitvoeren van een bouwkundig onderzoek door woningbouwverenigingen en particuliere eigenaren, acht het College een periode tot en met eind december haalbaar. Afhankelijk van de eventuele geconstateerde gebreken bij risicovolle flats kan naar gelang aard en omvang van het probleem een redelijke termijn worden gegeven om de werkzaamheden te verrichten, doch niet langer dan 8 maanden, na datum van het rapport met bouwkundige bevindingen. Het collega zal u in het tweede kwartaal 2016 informeren over de stand van zaken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
21 november 2018 Geachte Gemeenteraad, Hardere aanpak criminaliteit Onbegrijpelijk die kwestie met John v.d.Heuvel De driehoek heeft besloten. Uw burgemeester haastte zich naar buiten om een verklaring af te geven. Behalve dat ze , zoals gewoonlijk, de situatie onacceptabel vindt ( het lievelingswoordje van haar) veel blabla maar geen concrete aktie. De criminelen lachen zich een ongeluk om deze slappe houding terwijl ze heer en meester zijn in Amsterdam ook al . Waarom komt er geen burgemeester die daadkrachtig is en dergelijke situaties met vaste hand aanpakt. Gadver, de hele stad is ernstig ontwricht door dergelijk gedrag. Waarom pikt de gemeenteraad dit? Bang voor eigen hachje?? Kom op, treed eens op. Dit kan toch niet MU Doe iets , we worden door de criminaliteit totaal overlopen. nn
Raadsadres
1
train
VN2023-004149 Gemeenteraad Agendakamer 96 Gemeente RAAD % Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 15 februari 2023 Portefeuille Juridische Zaken Agendapunt 20 Datum besluit Onderwerp Instemmen met het bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in het bekrachtigingoverzicht van het college aan de raad 1. _Kenniste nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd op de stukken die worden genoemd in het bekrachtigingsoverzicht van het college aan de raad. In dit overzicht is ook de onderbouwing en duur van de geheimhouding opgenomen. 2. Inte stemmen met het bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die in het bekrachtigingoverzicht van het college aan de raad zijn opgenomen. Dit op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet. Wettelijke grondslag Artikel 25, 55 en 86 van de Gemeentewet. Daarin is geregeld hoe er binnen de gemeente op stukken geheimhouding kan worden opgelegd en wat de procedure daarbij is. Bestuurlijke achtergrond Naar aanleiding van de afspraken die er inzake de werkwijze bij het opleggen van geheimhouding zijn gemaakt, is tijdens het fractievoorzittersoverleg op 4 april 2017 afgesproken dat de raad iedere raadsvergadering een bekrachtigingsoverzicht ontvangt met alle voordrachten en bijlagen waarvoor het college bekrachtiging vraagt aan de raad. Naar aanleiding van het rekenkamerrapport over de geheimhouding en het initiatiefvoorstel ‘Openbaar tenzij…’ van gemeenteraadslid Ceder (CU) d.d. 17 juni 2020 wordt de raadsvoordracht en het bekrachtigingsoverzicht vanaf janvari 2021 openbaar aangeboden aan de raad. De stukken die in het bekrachtigingsoverzicht worden genoemd blijven geheim voor de duur die in de voordrachten van de betreffende stukken is genoemd. Onderbouwing besluit Het college ambieert een transparante organisatie te zijn, waarbij het vitgangspunt openbaar, tenzij streng wordt gehanteerd. Toch is het in sommige gevallen noodzakelijk om geheimhouding op te leggen. Voor die geheime stukken die worden aangeleverd voor de raad vraagt het college aan de raad om de geheimhouding te bekrachtigen. In het bekrachtigingsoverzicht is de onderbouwing van de geheimhouding opgenomen, evenals de duur van de geheimhouding. 0 Conclusie Gegenereerd: vl.8 1 VN2023-004149 % Gemeente Gemeenteraad Agendakamer % Amsterdam RAAD % Voordracht voor de raadsvergadering van 15 februari 2023 De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Geheimhouding Op de stukken die in het bekrachtigingsoverzicht van het college aan de raad zijn opgenomen, heeft het college van B en W reeds geheimhouding opgelegd op basis van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. De raad wordt door het college van B en W verzocht om de geheimhouding op de stukken op het bijgevoegde bekrachtigingsoverzicht te bekrachtigen op grond van de redenen die per stuk op het overzicht worden genoemd. Indien de gemeenteraad niet instemt met het bekrachtigen van de geheimhouding vervalt deze. Welke stukken treft v aan [AD2023-013634 | 00.02. Bekrachtiginglijst raad 15-02-2023.pdf (pdf) Gemeenteraad Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Juridische Zaken, Herman Krans, 06 2063 3856, H.Krans@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 22 juni 2022 Ingekomen onder nummer 267 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Nadif, De Jager, Heinhuis, Khan, Garmy, Veldhuyzen, Boomsma en Alberts inzake veiligheidsregio betrekken bij grondstoffenpaspoort Onderwerp Veiligheidsregio betrekken bij grondstoffenpaspoort Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Jaarstukken 2021 en de Ontwerpprogrammabegroting 2023 in- clusief actualisatie 2022 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Overwegende dat: — een grondstoffenpaspoort van grote toegevoegde waarde kan zijn bij het bestrijden van brand omdat zo betere strategische keuzes gemaakt kunnen worden door de brandweer. Dat bete- kent dat de veiligheidsregio toegang tot deze informatie nodig heeft; — een grondstoffenpaspoort van belang is bij circulair beleid, om zo hergebruik van bouwmateri- alen te stimuleren; — het van belang is dat de brandweer op de hoogte is van nieuwe bouwtechnieken en materiaal- samenstellingen zodat zij deze kennis goed kunnen bijhouden en adequaat advies kunnen blij- ven geven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Bij beleidsontwikkeling en -implementatie rondom het grondstoffenpaspoort en circulaire bouw de Veiligheidsregio, onderdeel brandweer, te informeren en om advies te vragen, en hierbij dit as- pect van kennisuitwisselingen te stimuleren om de brandveiligheid en daarmee omgevingsveilig- heid te vergroten, en hiervoor terug te rapporteren aan de raad. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indieners |. Nadif D.O.C. de Jager L.E. Heinhuis S.Y. Khan |. Garmy J.A. Veldhuyzen D.T. Boomsma R. Alberts
Motie
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1045 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 711’ Behandeld op 5 november 2014 Status Ingetrokken en vervangen door G — 1041 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (natuurwaardewaardekaart). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — de Flora- en faunawet de gemeente Amsterdam verplicht zorg te dragen voor het bewaken van de natuurwaarden op haar grondgebied; Overwegende dat: — de laatste natuurwaardenkaart uit 2007 stamt; — de natuurwaardenkaart de totale natuurwaarde weergeeft voor het Amsterdamse Bos en de grote groengebieden binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam; — de natuurwaarden zijn bepaald op basis van biodiversiteit, natuurlijkheid, vervangbaarheid en bijdrage in de ecologische structuur, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — met een overzicht te komen waarin trends in natuurwaarden worden uitgelegd en inzichtelijk maakt; — deze monitor elke 5 jaar uit te voeren, bij voorkeur in samenwerking met de metropoolregio, waarbij de eerste monitoring uiterlijk eind 2015 wordt gepresenteerd aan de gemeenteraad. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
VN2021-002518 issi i Wonen > 4 Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, WB Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Bouwen en Wonen Zorg (35) Jeugd(zorg) (33) Agendapunt 17 Datum besluit 2 maart 2021 Onderwerp Voortgangsrapportage Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2020 De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de voortgangsrapportage Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2020 met de volgende hoofdpunten: - In 2020 zijn 1785 sociale huurwoningen van de afgesproken 1800 sociale huurwoningen geleverd voor kwetsbare groepen. - De afgesproken verdeling tussen de drie hoofdgroepen is niet gerealiseerd. Met name Sociaal Medisch Urgenten kregen een veel groter aandeel van de woningen en de groep Wonen met begeleiding een te klein deel. Hiermee blijft er een wachtlijst voor de uitstroom uit de Maatschappelijke Opvang/Bescherm Wonen (MO/BW). - Door de stijgende vraag naar woningen liep in 2020 de wachttijd voor de meeste doelgroepen verder op. Daar waar 68% van de kwetsbaren in 2019 binnen drie maanden een woning toegewezen kreeg, lukte dit in 2020 voor 52%. De oorzaak is te vinden in een steeds groeiende groep sociaal medisch urgenten. - In 2020 zijn 767 statushouders (in personen) geplaatst. Daarmee is de taakstelling statushouders gehaald en zijn de achterstanden opgelopen uit voorgaande jaren zo goed als weggewerkt. Op 31 december 2020 was de achterstand nog 21, en deze waren allemaal al een woning toegewezen. -Een van de opgaven van het programma is 2.700 (tijdelijke) wooneenheden creëren voor eind 2021. In 2020 zijn 143 wooneenheden voor statushouders gerealiseerd. Sinds 2016 zijn er voor jonge statushouders in totaal 2.378 wooneenheden gerealiseerd of gepland. Voor 322 wooneenheden moeten nog nieuwe locaties worden gevonden. - De toewijzing van rolstoelwoningen is aanzienlijk verbeterd, van 30 woningen in 2019 naar 74 woningen in 2020. Dit is een gevolg van extra aandacht voor de behoefte aan dit type woningen en nieuwe methodes om dit type woningen te creëren. - De Werkafspraken tussen de partners zijn aangescherpt en vereenvoudigd, alle doelgroepen werken nu conform eenzelfde proces en er zijn betere afspraken over nazorg. - De Woonwaaier is ingevoerd in alle stadsdelen en beschikbaar voor maatschappelijke partners en de buurtteams in oprichtingin 2019 verscheen de Woonwaaier met een bundeling van ruim vijftig regelingen en voorzieningen om Amsterdammers te ondersteunen bij het behouden of vinden van een passende woonplek. 2. Kennis te nemen van de raadsbrief Voortgangsrapportage Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2020 met de volgende hoofdpunten: Gegenereerd: vl.16 1 VN2021-002518 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, WB Wonen % Amsterdam ‚ _ ‚ Oe % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter kennisneming - De doelstelling om alle kwetsbare groepen te huisvesten binnen 3 maanden, wordt aangevuld met doelen ten aanzien van de kwaliteit van de plaatsing in een woning en de realisatie van de afgesproken verdeling van woningen tussen de doelgroepen. - Het vergroten van het aanbod van woningen en waar mogelijk verkleinen van de vraag is noodzakelijk om alle groepen te kunnen huisvesten, en de kosten in de zorg en jeugdhulp verlagen. - Voor 2021 is verbetering van de sturing en monitoring een belangrijk aandachtspunt; het doel is om sneller bij te sturen als de afgesproken verdeling niet gerealiseerd wordt, of als er een andere verdeling noodzakelijk is. Wettelijke grondslag Gemeentewet, artikel 160, lid 2 onder b: Het college is bevoegd beslissingen van de raad voorte bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast; Gemeentewet, artikel 169, lid 1: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Gemeentewet, artikel 169 lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. - Huisvestingswet, artikel 12, lid a: In de huisvestingsverordening kan de gemeenteraad bepalen dat voor een of meer daarbij aangewezen categorieën woonruimte bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is. Bestuurlijke achtergrond Het programmaplan Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019 — 2022 is op 13 maart 2019 vastgesteld door de gemeenteraad. Het PHKG is mede vastgesteld door het algemeen bestuur van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) en het Platform Opvanginstellingen Amsterdam (POA). Reden bespreking Aan de gemeenteraad is toegezegd jaarlijks te rapporteren over de voortgang van het programma. Uitkomsten extern advies De Stuurgroep Huisvesting Kwetsbare Groepen is akkoord met de Voortgangsrapportage PHKG 2020 Gegenereerd: vl.16 2 VN2021-002518 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Wonen % Amsterdam ‚ _ ‚ Oe % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Commissie Zorg, Jeugd en Sport Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs Welke stukken treft v aan? BRIEF Voortgangsrapportage Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen AD2021-023892 2020 (003). pdf (pdf) AD2021-008669 Commissie WB Voordracht (pdf) AD2021-023893 Voortgangsrapportage PHKG 2020 DEF.pdf (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Wonen Joost van Ravesteyn, J.ravesteyn@®amsterdam.nl 0628520218 Gegenereerd: vl.16 3
Voordracht
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1148 Behandeld op 30 september Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake Transitievisie Warmte (Isolatieplan Amsterdamse woningen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Transitievisie Warmte; Constaterende dat: - de Transitievisie Warmte slechts algemene uitspraken doet over isolatie en geen specifieke uitspraken; - de raad nu geen zicht heeft op hoe de isolatie opgave de komende jaren wordt ingevuld; - dit college haast wil maken met 110.000 woningen aardgas-vrij in 2030; -__de temperatuur van warmtenetten gaandeweg omlaag moet, Overwegende dat: -__ huurders in slecht geïsoleerde woningen behoefte hebben aan meer zekerheid en een helder tijdspad voor hun woning in aanmerking komt voor energieverbetering; - huiseigenaren en VvE's behoefte hebben aan meer zekerheid en een helder tijdspad wanneer hun woning aan welke isolatie-eis moet voldoen om hier rekening mee te houden in hun meerjarig onderhoudsplan - het reduceren van de warmtevraag middels woningisolatie direct een positieve bijdrage levert aan de Amsterdamse klimaat-ambities; - zonder concrete isolatieplannen de raad over onvoldoende informatie beschikt om beleidsplannen rondom wonen, klimaat en energie op waarde te kunnen schatten, Spreekt uit dat: -__op dit moment een helder plan met bijbehorend plan van aanpak en tijdspad ontbreekt waar het gaat om woningisolatie, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De huidige stand van zaken rondom isolatie niveaus en renovatieplannen in kaart te brengen en een plan aanpak op te stellen waarin duidelijk wordt hoe de isolatieopgave de komende 20 jaar ingevuld moet gaan worden, inzichtelijk gemaakt op complex-niveau Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 15 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake pilot buurtcoaches Onderwerp Een pilot buurtcoaches te starten in de Wildemanbuurt. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de raadsinformatiebrief over de uitkomsten van het onderzoek naar lo- kale en bovenlokale criminele structuren in de Wildemanbuurt Constaterende dat: — De Wildemanbuurt verwaarloosd is geweest, waardoor bewoners een afstand ervaren tot de overheid en in die ruimte criminelen wortel konden schieten; — De overheid weer ‘terug’ moet de wijken in en zichtbaar zijn; — Er momenteel al wel straatcoaches actief zijn, maar die houden zich voornamelijk bezig met het signaleren en observeren van (overlastgevende) jongeren; — In achtergestelde wijken zoals Wildemanbuurt, men de neiging heeft om minder snel verloe- dering in de wijk aan te geven bij de gemeente; — _Dezestraatcoaches ook breder ingezet kunnen worden om wijkproblemen te signaleren (bijv. kapotte ramen, niet opgehaald afval, burenconflicten, enzovoort) om zo wijkverloedering c.q. verscheidene voorkomende problematiek sneller tegen te gaan; — _Eendergelijke proef kan uitwijzen of een bredere inzet van straat- naar buurtcoaches een po- sitief effect heeft op de leefbaarheid en de sociale cohesie in de Wildemanbuurt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een pilot ‘buurtcoaches' te starten door de straatcoaches breder in te zetten om óók andere pro- blematiek in de wijk te signaleren; met name die een negatief effect hebben op de leefbaarheid en sociale cohesie. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Indiener(s), Yilmaz (DENK)
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 491 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Rooderkerk, Abdi, Nadif en Martens inzake Begroting 2023 Onderwerp Meldpunt seksueel geweld beter onder de aandacht brengen Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: - De gemeente Amsterdam in 2020 een aanpak is gestart tegen seksuele intimidatie en sek- sueel geweld (SISG); -__ Volgens de laatste rapportage 29% van de Amsterdamse vrouwen hiermee te maken krijgt; -_ Twee op de vijf Amsterdammers die tegen de zin werden aangeraakt of vastgepakt met seksuele bedoelingen aangeven dat dit heeft geleid tot emotionele of psychische proble- men. Overwegende dat: -_ Vrouwen niet altijd een melding maken van seksueel geweld of seksuele intimidatie, bij- voorbeeld vit angst, schuldgevoel of omdat ze niet denken dat er iets mee gedaan zal worden; -_ Communicatie een belangrijke rol kan spelen bij het wegnemen van deze angst; -_Het belangrijk is om vrouwen te stimuleren wel een melding te maken van seksueel ge- weld en seksuele intimidatie zodat zorgverleners hen de juiste ondersteuning kunnen bie- den. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Besluit op pagina 140 bij programma 3.6.3 Individuele voorzieningen toe te voe- gen: “We investeren €200.000 in het vergroten de bekendheid van het meldpunt van het Centrum Sek- sueel Geweld (CSG) door dit beter onder de aandacht te brengen bij organisaties en Amsterdam- mers. Hierbij zetten we o.a. gerichte communicatie in om angsten en zorgen weg te nemen. Dit dekken we door middel van een eenmalige onttrekking uit de reserve Vastgoed (71005). Indieners lì Rooderkerk F. Abdi | Nadif C. Martens
Motie
2
discard
kn % Gemeente Amsterdam A % Gemeenteraad % Raadsadres | | Tae 64 Dal nnn Onderwerp Raadsadres van de heer WEBBER van donderdag 19 augustus 2010 inzake onklantvriendelijkheid van personeel GVB tegenover gehandicapten. nn Aan de gemeenteraad Bijgaand aan de gemeenteraad gericht raadsadres zal op de raadsagenda van 8 september 2010 worden geplaatst met als wijze van afdoening: door te geleiden naar het GVB ter afdoening. | VV — Wiebes ZD 3001 BD 5133 GVB — klantenservice — 0900-8011 - Ten _Á Ze — - . a ane Í Î N | Î Geachte raadsleden gemeente Amsterdam | 19 augustus 2010 | Onderwerp: onklantvriendelijkheid personeel GVB tegenover gehandicapten Ik ben william stegink een regelmatige bezoeker van amsterdam en kom het | volgende tegen bij het gvb als blunder in mijn ogen. i ik was laatst in amsterdam en de conducteur in de tram weigerde van zijn | stoel te komen om mij in die tram te helpen omdat het hoogteverschil | niet te doen was om mij zelfstandig erin te krijgen ondanks de í verhogingen die er voor gemaakt zijn. | ik vind dat absurd en zeker onklantviendelijk in dat beleid de ene helpt í wel de ander niet. | ik zou heel graag zien voor de amsterdamers in rolstoelen maar ook niet ; amsterdammers die stad bezoeken om dat verplicht te stellen het is van : de gekke vind ik dat een rolstoeler wel de mogelijkheid heeft maar de i { hulp niet, het antwoord van die man was ook “neem dan maar een begeider/ster mee anders heb je pech" ik vind dat een uitspraak die een i zelfstandig reizen of zozelfstandig mogelijk om ver werpen en dat lijkt i ne zeker niet de bedoeling niet in de huidige tijd passen vind ik, Ì ik verzoek de raad om dat ook als verplichte regel in te stellen om zo | het zo zelfstandig mogelijk reizen te handhaven voor mensen met een | mobiliteitsprobleem. u alle weisheid schenkende bij nemen van de juiste beslissing verblijf | ik met vriendelijke politieke groet : wiens vit tilburg ; Shed : | , | | | | | E | Lj | | È í | | | Behoor Westegink - GVB Exploitatie BV Postbus 2131 GREBMES TILBURG 1000 CC AMSTERDAM T 0900-8041 www.gvb.nl gaeeperbdeaDheatelfege binne KvK 34259721 Datum 20 oktober 2010 Afdeling Klantenservice 8 Onderwerp Rolstoet fn tram . Onskenmerk 183348 Geachte heer Stegink, Hierbij reageer ik op uw brief, die wij via de dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer van de Gemeente Amsterdam ontvingen op 21 september 2010. Graag willen wij u erop attenderen dergelijke klachten rechtstreeks bij ons te melden, dit bevordert de snelheid van afhandelen. Andere mogelijkheden om in contact te komen met de Klantenservice GVB vindt u in de alinea “Vragen”. Gedrag bestuurder | GVB is zich ervan bewust dat zijn medewerkers, zeker die op de weg, het gezicht bepalen van het bedrijf. Hoewel de meeste bestuurders zich correct gedragen, komt het helaas ook voor dat onze klanten negatieve ervaringen hebben, zoals in uw gevat met deze trambestuurder, De bestuurder is niet verplicht een passagier behulpzaam te zijn bij het in- of uitstappen van een openbaar vervoer voertuig, maar Ik ben met uw eens dat zijn manier van spreken niet is wat GVB wenst. Voor zijn opmerking bied ik u namens GVB mijn excuses aan. Gevolgen bij een verplichte regel de passagier te helpen Instappen. Een aantal bestuurders Is lichamelijk goed in staat alle werkzaamheden te verrichten, maar kan de fysieke inspanning van een passagier in een rolstoel het voertuig in helpen niet aan. Ook de dienstregeling komt In het geding als de bestuurder en/of de conducteur de passagiers moet assisteren. Denkt u hierbij ook aan het in- en uitladen van kinderwagens en bagage; deze passagiers. kunnen wij bij een verplichte regel nlet uitsluiten. Bovendien Is het depot van de bestuurder, waarvoor hij hoofdelijk aansprakelijk is, contant geld en gewaardeerde vervoerbewijzen, bereikbaar voor mensen met minder goede bedoelingen als de bestuurdersstoel leeg ís. Hopelijk hebt u er door deze uitleg begrip voor waarom een bestuurder niet de behulpzaamheid kan bieden waar u prijs op stelt. Bezoekadres Arlandaweg 100 1043 HP AMSTERDAM Datum 20 oktober 2010 Ons kenmerk zaal” Ee n 7 In Pagina 2varf 2e 0 PER ad Vragen Wij vertrouwen erop u met dit antwoord van dienst te zijn. Hebt u nog vragen, dan kunt u www.avb.nl raadplegen of bellen met onze Klantenservice. De Klantenservice is bereikbaar op werkdagen tussen 9:00 en 16:30 uur op telefoonnummer 0900-8011. Als u het kenmerknummer bij de hand houdt, dan kunnen wij u sneller van dienst zijn. Let op: vanaf 1 november zijn wij op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.00 — 19.00 uur. Met vriendelijke groet, | Eveline Sega manager Verkoop, Informatie & Klantenservice Voor klachten over deze afhandeling kunt u zich wenden tot het OV-loket (kosteloos) en/of In tweede Instantie de Geschillencommissle Openbaar Vervoer (kosten € 25,-), Het OV-loket kunt u benaderen via www.ovloket.nl of telefonisch vla 033-4220455. De Geschillencommissie Openbaar Vervaer kunt u benaderen via www.degeschlllencommissle.nl of telefonisch vla 0/0-3105310, | Datum 20 oktober 2010 Onskenmerk 183348 Pagina 2 van 2 Vragen Wij vertrouwen erop u met dit antwoord van dienst te zijn. Hebt u nog vragen, dan kunt u www.avb.nl- raadplegen of bellen met onze Klantenservice. De Klantenservice is bereikbaar op werkdagen tussen 8:00 en 16:30 uur op telefoonnummer 0900-8011. Als u het kenmerknummer bij de hand houdt, dan kunnen wij u sneller van dienst zijn. . Let op: vanaf 1 november zijn wij op werkdagen telefonisch berelkbaar van 8.00 — 19,00 uur. Met vriendelijke groet, Eveline Sega manager Verkoop, Informatie & Klantenservice | | | | Voor klachten over deze afhandeling kunt u zich wenden tot het OV-loket (kosteloos) en/of in tweede Inslantie de Geschillencommissie Openbaar í Vervoer (kosten € 25,-), Het OV-loket kunt w benaderen via www.ovloket.nl of telefonisch via 033-4220455, De Geschillencommissie Openbaar | Vervoer kunt u benaderen via www.degeschillencommissle.nl of telefonisch vla 070-3105310. | Ì | |
Raadsadres
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 214 Datum akkoord 16 maart 2015 Publicatiedatum 18 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 29 januari 2015 inzake zorgen over de uitvoering van de gemeentelijke voedselvisie. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In een ingezonden brief in Het Parool spreken enkele Amsterdammers hun zorg uit over de uitvoering van de gemeentelijke voedselvisie ‘Voedsel en Amsterdam’: “Helaas blijkt de praktijk stuitend anders. Van de in de visie verwoorde ambitie lijkt weinig waargemaakt te zijn. De eerder vastgestelde visie loopt op zijn eind en er ligt nog geen nieuwe uitvoeringsagenda voor 2015 en verder. Sterker nog: in het duurzaamheidsprogramma van wethouder Abdeluheb Choho wordt met geen woord over de voedselvisie gerept of de impact die voedsel kan hebben bij het verduurzamen van de stad. Voedsel lijkt als thema geheel van tafel en zoals vaker ligt de focus binnen duurzaamheidsprogramma's eenzijdig op energiebesparingen.” Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 29 januari 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft de wethouder kennisgenomen van de brief? Zo ja, wat is zijn reactie? Antwoord: Het is goed dat verantwoord omgaan met voedsel leeft in Amsterdam. De gemeente Amsterdam ondersteunt en faciliteert voedsel gerelateerde initiatieven en ondernemers die verbeteringen teweeg brengen op het gebied van o.a. duurzaamheid, gezondheid, educatie en participatie waar mogelijk en wenselijk. Het onderwerp Voedsel in de Stad valt onder de portefeuille Groen. De afweging hoe daarmee de komende jaren om te gaan wordt gemaakt in de context van de agenda Groen, die nog moet verschijnen. Vandaar dat de schrijvers van deze brief hun thema niet terugvinden in de Duurzaamheidsagenda. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing on Gemeenteblad Datum 18 maart 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 29 januari 2015 De gemeenteraad heeft het budget voor de uitvoeringsagenda van de Voedselvisie voor 2014 incidenteel vrijgemaakt. Als resultaat daarvan is onlangs de gemeentelijke pagina www.amsterdam.nl/stadslandbouw, die als doel heeft hindernissen die stadslandbouw bemoeilijken op te heffen, online gegaan. Het portal www.voedselpoortamsterdam.nl, met als functie stadslandbouw te stimuleren, wordt in overleg met maatschappelijk partners voorbereid. Voor het beheer en de redactie van deze website in 2015 is het benodigd budget gereserveerd. Als programmaonderdeel van het food film festival 2014 heeft de gemeente haar visie Voedsel in de stad gepresenteerd. Daarvoor is aan 10 Amsterdamse voedselondernemers gevraagd hun enthousiasmerende verhaal te vertellen. Vanuit de overtuiging dat zij het werkelijke verschil maken. Op het gebied van voedsel ziet de gemeente Amsterdam het ondersteunen (o.a. door verbindingen te leggen en opdrachten te gunnen) en faciliteren (b.v. door regelgeving aan te passen) van zulke initiatieven en ondernemers als haar meest passende rol en relevante inspanning. 2. Hoe voert het college op dit moment de voedselvisie uit? Specifiek: wat is de stand van zaken met de in de voedselvisie geformuleerde acties — gelabeld ‘A’ tot en met ‘0’ - in het kader van de ‘voedselagenda' (blz. 27-29)? Antwoord: — In 2014 is van start gegaan met de uitvoering van de vastgestelde voedselagenda. Zoals hierboven vermeld is onlangs de gemeentelijke pagina www.amsterdam.nl/stadslandbouw, die als doel heeft hindernissen die stadslandbouw bemoeilijken op te heffen, online gegaan. Het portal www.voedselpoortamsterdam.nl, met als functie stadslandbouw te stimuleren, wordt in overleg met maatschappelijk partners voorbereid. (acties A tm E); — De “Oogst van de Floriade” is in opdracht van Bestuurlijk Overleg Zuidoost door het Projectbureau Zuidoostlob in 2013 vertaald in een 5 jaren programma waarin 10 ruimtelijke groenprojecten in de zone van ArenA poort tot en met AMC zijn benoemd. Daarbij gaat het o.a om opwaardering van het ontwerp voor het spoorpark met fruitbomen, aanleg van bijenvelden in de spoorzone en stadslandbouw aan de zuidzijde van het AMC. De gemeenteraad heeft hiertoe in september 2013 eenmalig 1,5 miljoen vrijgemaakt. Het Gaasperdammertunneldak wordt pas tussen 2019-2021 gerealiseerd en besloten is dat deze daarmee buiten de scope van dit project valt (actie E); — Bij de aanbesteding van gemeentelijke catering die plaatsvond najaar 2014 is in de eisen en wensen rekening gehouden met duurzaamheidscriteria. Intussen is per 1 februari 2015 de gekozen cateraar (Sodexo) van start gegaan. Voor de duur van het raamcontract wordt Team Duurzaamheid betrokken bij de duurzame uitwerking van de eisen in de praktijk. Streven is 60% duurzaamheid bij aanvang en 100% bij het einde van het contract (na twee jaar). Er wordt gewerkt aan een nieuwe verordening op de straathandel, waarbij meer verkoop van vers voedsel mogelijk wordt. Dankzij het initiatiefvoorstel “Lekker eten in de Amsterdamse straten” ligt er nu een voorstel voor een pilot met voedselwagens. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing on Gemeenteblad Datum 18 maart 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 29 januari 2015 Dit voorstel is door B&W aan de raadscommissie Werk en Economie van 18 februari 2015 aangeboden. Mocht de raad instemmen met het voorstel, dan treedt de Uitvoeringsregeling pilot voedselwagens op 19 februari 2015 in werking. Vanaf die datum kunnen geïnteresseerde ondernemers zich aanmelden voor deelname aan de pilot. Die datum zal ook bekend zijn op welke locaties in de stad de voedselwagens mogen komen te staan. Informatie over de regeling en de aanmeldings- en selectieprocedure zal worden bekendgemaakt op internet: www.amsterdam.nl/ondernemen. (actie F); — ANMEC verzorgt, o.a. ondersteund vanuit budget voor de uitvoeringsagenda van de Voedselvisie, een educatief programma uit genaamd Voedselwijs, met als doel vergroten van bewustwording over voedsel voor scholieren, waarin verschillende initiatieven worden verbonden (acties g en h); — In 2014 zijn diverse initiatieven gestart, verder gebracht of gerealiseerd die vernieuwende en aansprekende combinaties van productie, verwerking, consumptie, kennis en educatie van en over voedsel samenbrengen. Voorbeelden zijn Noord Oogst in Amsterdam Noord, World of Food in Amsterdam Zuidoost en de Hallen in Amsterdam West. Ook nieuwe initiatieven met een maatschappelijke meerwaarde zal de gemeente in 2015 waar mogelijk ondersteunen (actie I); — In het kader van bevordering eiwittransitie en het bevorderen van een duurzame voedselkringloop is een green deal in voorbereiding over werkt de gemeente mee aan het project “Dutch Cuisine”, geïnitieerd en georganiseerd door het Koksgilde met als partners o.a. de ministeries van EZ en I&M (programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) ) en Sligro. Een belangrijk doel is onbenutte eiwitten en eiwitten die nu weggegooid worden weer op de (menu)kaart zetten. Ook participeert de gemeente in 2015 in een optimalisatieproject gericht op minder voedselverspilling in de keukens van grote zorginstellingen (acties J en K); — Het cluster Agri Food van de AEB organiseert diverse overleggen tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheden met als doel kennisuitwisseling en samenhang en overlegt met bedrijfsleven en onderwijs over betere aansluitingen tussen onderwijs en arbeidsmarkt (acties L en N); — De voor de MRA, gemeente Amsterdam en gemeente Almere en Floriade zijn in gesprek over de meest waardevolle wijze van samenwerken (actie M); — In mei 2014 heeft de gemeente een programmaonderdeel binnen het Food Film Festival mede georganiseerd en mogelijk gemaakt: Amsterdam Voedselstad In een serie korte pitches vertelden voedselondernemers uit de stad prikkelende verhalen over hun passie voor voedsel. Hoe zien zij de rol van de gemeente en wat kunnen bewoners doen? Namens de wethouder is op dit event officieel de Voedselvisie van de gemeente Amsterdam gepresenteerd. Voor 2015 is de AEB een Amsterdam Food Conference aan het voorbereiden (actie O). 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer maart 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 29 januari 2015 3. Bij de behandeling van de Agenda Duurzaamheid gaf het college aan: Voedsel, lokale productie en gezonde voeding is opgenomen in de gemeentelijke voedselvisie Voedsel en Amsterdam. Een voedselvisie en agenda voor de stad’. De afweging van continuering van deze visie (eindigde per 1 januari 2015) wordt, net als voorheen opgepakt vanuit de portefeuille groen en openbare ruimte en betrokken bij de Agenda Groen.” De continuering van de voedselvisie is volgens dit antwoord afgerond. Er zou 80.000€ worden uitgetrokken voor de oprichting van een Voedsel Informatiepunt (VIP). Is dat VIP opgericht en wordt dat thans gecontinueerd? Antwoord: Zoals hierboven vermeld is onlangs de gemeentelijke pagina www.amsterdam.nl/stadslandbouw, die als doel heeft hindernissen die stadslandbouw bemoeilijken op te heffen, online gegaan. Het portal www.voedselpoortamsterdam.nl, met als functie stadslandbouw te stimuleren, wordt in overleg met maatschappelijk partners voorbereid. Voor het beheer en de redactie van deze website in 2015 is het benodigd budget gereserveerd. Geleidelijke afbouw betrokkenheid gemeente is inzet, zodat vanaf 2016 geen gemeentelijke financiering meer nodig is. 4. De voedselvisie is afgerond, maar de Agenda Groen komt pas aan het einde van het tweede kwartaal van 2015 naar de raad. Welke acties onderneemt het college in de tussenliggende periode ten bate van de doelstellingen uit de voedselvisie? Antwoord: De voedselvisie is als product en visie afgerond en vastgesteld. De uitvoering van de agenda is in 2014 opgestart en wordt gecontinueerd en afgerond in 2015. Zie beantwoording onder 2. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 26 september Portefeuille(s) Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid; bestuurszaken.RD @amsterdam.nl. Onderwerp Onze Stad van Morgen Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief biedt het college u ‘Onze Stad van Morgen’ aan. Hiermee informeren wij u over hoe het college de klimaatcrisis bestrijdt en wat de stad en de Amsterdammers tussen nu en 2026 mogen verwachten. We schetsen in het Amsterdams Actieplan Klimaat de belangrijkste punten van onze aanpak om aan het einde van deze collegeperiode klaar te zijn voor de laatste vier jaar richting 2030. U wordt op gezette tijden geïnformeerd over de voortgang van het Amsterdams Actieplan Klimaat en de daarbij behorende uitvoeringsagenda's. Ook zal het college over de voortgang rapporteren via de jaarlijkse Planning & Control cyclus waaronder de jaarrekening. Tegelijkertijd is dit voor het college ook het moment om na te denken over een meer integrale rapportage die recht doet aan de complexe opgave zoals verwoord in onze stad van morgen. U wordt hierover in de komende periode nader geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Zita Pels Wethouder Duurzaamheid Bijlagen 1. Onze Stad van Morgen Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 2 oktober 2020 Pagina 2 van 2 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
G4 werkgroep Lawaaivoertuigen Et, November 2022 B rm mm 1 Voorstel aanpak geluidoverlast voertuigen. Luide voertuigen veroorzaken veel overlast. De ambtelijke G4 werkgroep Lawaaivoertuigen heeft oplossingsrichtingen verkend om iets te doen aan deze overlast. Hierbij geven we aan wat eventuele vervolgstappen kunnen zijn en wie daarvoor de actiehouder is. Deze notitie is tot stand gekomen in afstemming met vertegenwoordigers van Politie, RDW, gemeente Eijsden-Margraten, (mede namens de gemeente Vaals en Gulpen-Witten), CVOM en ministeries van lenW en JenV. Inleiding In veel gemeenten wordt overlast ervaren van lawaaiige voertuigen, zowel van motorfietsen als van auto’s. De mogelijkheden om de geluidsoverlast van deze voertuigen aan te pakken zijn op dit moment beperkt. Handhaving is een taak van de Politie en de capaciteit voor dit onderwerp is beperkt. De bestaande geluidsnormen voor het wegverkeer zijn gericht op gemiddelde geluidniveaus van het verkeer en daar gaat geen sturende werking van uit voor het “piekgeluid” dat voertuigen kunnen produceren. Medio 2020 is binnen de G4 een werkgroep gestart, die werkt aan voorstellen om de overlast aan te pakken. In 2021 is besloten om door TNO geluidsmetingen van voertuigen uit te laten voeren in de G4-gemeenten. Het gaat om metingen t.b.v. onderzoek gericht op het identificeren van de oorzaken van luide niveaus en het bieden van meer inzicht in mogelijke maatregelen. In het najaar van 2021 heeft TNO de eerste metingen uitgevoerd in Amsterdam. Op dit moment worden de metingen in Rotterdam en Den Haag (2022) geanalyseerd en volgen er nog metingen in Utrecht. Op basis van de in Amsterdam uitgevoerde pilot concludeert TNO dat gedrag van de rijder (te snel rijden en optrekken) en aanpassingen aan de voertuigen (niet goed gekeurde onderdelen, ontbreken dB-killer, tuning) de belangrijkste redenen zijn voor de geluidsoverlast. Dat zijn dan ook de oorzaken waar de G4-werkgroep zich met name op wil richten. TNO heeft op basis van de metingen in Amsterdam een aantal aanbevelingen gedaan om de overlast aan te pakken. Er is een matrix van potentiële maatregelen opgesteld, waarin een beeld wordt gegeven van mogelijk geluid beperkende maatregelen voor alle betrokken partijen. De matrix is opgenomen als bijlage bij het TNO-rapport en is ook als bijlage bij deze notitie opgenomen. Het college van B&W van Amsterdam heeft in april 2022 besloten dat de aanbevelingen van TNO nader uitgewerkt dienen te worden. Deze uitwerking is in G4 verband opgepakt, waarbij aansluiting is gezocht bij het Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur (GNMI). Binnen dit bestaande samenwerkingsverband is een werkgroep gericht op verkeersveiligheid, een onderwerp dat de nodige overeenkomsten kent met de overlast problematiek. GNMI heeft bij de verdere uitwerking gefaciliteerd, hierbij is ook de afstemming gezocht met andere 1 voor de aanpak van de problematiek belangrijke partijen als de Politie (Rotterdam/Amsterdam/Noord-Holland), de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), de gemeente Eijsden-Margraten, (mede namens de gemeente Vaals en Gulpen-Witten) het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) en vertegenwoordigers van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) en Justitie en Veiligheid (JenV). Startpunt voor de uitwerking waren de aanbevelingen van TNO aan de gemeente Amsterdam én de maatregelen opties uit de eerdergenoemde matrix van TNO (zie bijlage). Vanuit de gemeenten Rotterdam en Amsterdam is met name gekeken naar opties uit de TNO matrix (zie bijlage 1) die voor de G4-gemeenten het meest zinvol lijken*. Samen met de RDW is voor deze opties een eerste uitwerking gemaakt. In GNMI-kader is de beoogde aanpak afgestemd met bovengenoemde partijen en met de andere G4-gemeenten. Dit heeft geleid tot drie uitwerkingssporen. Drie uitwerkingssporen De G4-werkgroep komt tot de volgende sporen: 1. Eenvoudiger handhavingsproces voor de Politie 2. Inzet van geluidsmetingen voor voorlichting en handhaving 3. Communicatie SPOOR 1. Eenvoudiger handhavingsproces voor de Politie De huidige handhavingsmethoden voor de Politie op het geluid van voertuigen sorteren te weinig effect. De stationaire geluidsmeting is complex, tijdrovend en moet met het juiste instrumentarium? uitgevoerd worden. Het aantal geluidsmeters is beperkt en het aantal mensen die deze kunnen bedienen ook. Daarnaast kan op basis van artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens ‘geen onnodig geluid’ de Politie ook zonder geluidsmeting een boete opleggen. Een constatering en een goede omschrijving van ‘onnodig’ in het proces-verbaal (PV) is noodzakelijk. Dat maakt dat dit artikel op dit moment beperkt wordt ingezet. In het voorjaar van 2022 is vanuit de G4 werkgroep contact gezocht met de politie en de RDW. Vanuit de G4 is daarbij gevraagd of een eenvoudiger handhavingsaanpak mogelijk is. Als voorbeeld de repeterende knallende uitlaten (Pops & Bangs). Kan deze geluidsovertreding gezien worden als een technisch mankement op basis van de bestaande (of aan te passen) regelgeving? De RDW heeft dit opgepakt, en op hoofdlijnen zijn voor een eenvoudiger handhavingsaanpak de volgende mogelijkheden te onderscheiden: 1.a Fysieke controlemogelijkheden Een handreiking met tips waarmee de Politie makkelijker op straat onregelmatigheden kan vaststellen. Het gaat daarbij zowel om motoren als om personenvoertuigen. Daarbij wordt opgemerkt dat bij motoren er meer eenvoudige/ fysieke (controle})mogelijkheden zijn dan bij auto’s; bijvoorbeeld controle van de uitlaat op aanwezigheid van een dB killer en/of controle op 1 Betrokken zijn de opties 3, 5, 6, 7, 8, 9, 24, 25, en 30 van de TNO matrix én de TNO aanbeveling voor de inzet van eenvoudige geluidsmetingen als voorselectie voor de reguliere handhaving. 2 Gecertifieerd door het NMI en toegewezen als handhavingsmiddel. 2 goedgekeurde onderdelen (typegoedkeuringsnummer)®. Mogelijk kan een app hierin helpen (zie kader hieronder). 1.b Vermoeden wijziging van de constructie, oproep tot keuring Onderzocht wordt of op basis van gehoor, bijvoorbeeld bij het horen van meerdere knallen in de uitlaat, of op basis van een simpele geluidsmeting een oproep voor een technische inspectie bij de RDW mogelijk is*. Dit is een lichtere variant dan het opleggen van een rijverbod voor het voertuig. Wanneer er geen gehoor wordt gegeven aan de oproep kan alsnog het verbod tot rijden op de weg worden opgelegd. Voor zover bekend past deze wijze van handhaving binnen de bestaande wet- en regelgeving en zou ook toegepast kunnen worden voor knallende uitlaten (Pops and Bbangs). De juridische basis wordt onder meer gevormd door artikel 6.3 lid 1 onder aa in de Regeling Voertuigen (Wijziging in de constructie). Hierin staat dat aanpassingen, die van invloed kunnen zijn voor het geluidsniveau van het voertuig, gemeld moeten worden bij de RDW. Dit wil niet zeggen dat elke willekeurige motorrijder of automobilist het risico loopt om naar de RDW gestuurd te worden. Het gaat allen om de veroorzakers van grote overlast en daarmee om de voertuigen waarvan de kans minimaal is dat die door de RDW zullen worden goedgekeurd. De goede leiden daarmee niet onder de kwaden. De meeste auto’s en motoren beschikken over computersystemen. In veel gevallen komen repeterende knallende uitlaten (pops & bangs) door aanpassingen van het computersysteem (tuning) die de prestaties van de voertuigen (motorvermogen, emissies) verhogen. Het is wenselijk dat onderzocht wordt in hoeverre een digitale handhavingslijn hiervoor mogelijk is. 1.c Onnodig geluid Artikel 57 RVV (geen onnodig geluid) is van belang. Dit artikel wordt nu beperkt gebruikt door de politie. Het lijkt zinvol om ervaringen uit te wisselen over de toepassing van dit artikel en mogelijk is er ook een behoefte aan het opstellen van modelteksten opdat de verbalisering eenvoudiger kan. De RDW heeft de aanpak uitgewerkt in een nota voor haar opdrachtgever, het ministerie van lenW. Die nota beschrijft de aanpak van het onderzoek, de belangrijkste resultaten en een aantal aanbevelingen gericht op de reductie van geluidsoverlast. De nota zal op korte termijn beschikbaar komen (zie onder voorstel voor uitwerking spoor 1). 3 Vanuit de politie is opgemerkt dat dit niet altijd eenvoudig is omdat serienummers vaak lastig te vinden zijn. 4 Gesproken is ook over de mogelijkheid op basis van de geluidmeting met de app direct een boete op te leggen. Of dat in de toekomst kan is zeer onzeker. Deze app is niet gecertificeerd door het Nederlands Meetinstituut (NMi) en of certificering in de toekomst mogelijk is, is nog onzeker. 3 Geluidsapp ter ondersteuning handhaving door de Politie: De RDW ziet een eenvoudige geluidsapp voor de Politie als een middel op basis waarvan indicaties kunnen ontstaan om voertuigen op te roepen voor een technische controle bij de RDW. Op dit moment is er al een app voor de politie t.b.v. de controle van motorfietsen. In die app is de regelgeving en handelswijze opgenomen. Toevoeging van een speciale geluid-app wordt vanuit de politie als een goede zaak gezien. Er zijn nog wel veel vragen of dit met een simpele meet app daadwerkelijk mogelijk is. Voldoet de app voor een oproep voor keuring? En, kan een dergelijke app gecertificeerd worden en is deze vervolgens inzetbaar voor de handhaving? Voorstel voor uitwerking voor spoor 1: Vanuit de G4-werkgroep worden de voorstellen voor de vereenvoudiging van de handhaving als een belangrijke stap voorwaarts gezien. Zeker ook de oproep voor keuring door de RDW. Duidelijk is wel dat er nog een uitwerkingstraject nodig is om dit advies op lokaal mogelijk te maken. Hier ligt met name een rol voor het ministerie van lenW. Vanuit het ministerie is aangegeven dat er nog dit jaar brieven uitgaan van de minister van lenW aan de Tweede Kamer, betreffende de aanpak overlast motorfietsen en de uitwerking van de motie Schonis over de aanpak van geluidsoverlast in brede zin°. Het advies van de RDW ten aanzien van verbeteringsmogelijkheden handhaving geluidsoverlast voertuigen wordt in die beantwoording meegenomen en de eerdergenoemde nota van de RDW zal als bijlage mee gaan bij die brief. Dit wil niet zeggen dat er geen rol is voor de G4-gemeenten. Als de besluitvorming over de vereenvoudigde handhaving is afgerond en de aangepaste werkwijzen daadwerkelijk ingezet kunnen worden dan is het aan de gemeentelijke driehoek om te besluiten over de inzet van dit soort nieuwe werkwijzen. SPOOR 2. Inzet van geluidsmetingen passerende voertuigen Geluidsmetingen van passerende voertuigen kunnen een bijdrage leveren aan de aanpak van overlast van voertuigen. Voor voorlichting en handhaving. In deze notitie worden enkele mogelijkheden beschreven’. 2a. Ontwikkeling en inzet van een lawaaiflitser. Bij veel gemeenten leeft de wens om real-time geluidsmetingen in te zetten voor de handhaving van de meest extreme overlastgevers. Dat is op dit moment nog niet mogelijk. Een ‘lawaaiflitspaal’ is nog niet op de markt en de wetgeving staat een dergelijke inzet ook nog niet toe. Er zijn wel de nodige technische ontwikkelingen, zonder volledig te willen zijn gaat het bv. om de volgende ontwikkelingen: - Het NEMO-project (zie: https://nemo-cities.eu/new-global-initiative/). Dit is een lang lopend project dat zich richt op realtime geluids- en emissiemeting door middel van ‘remote sensing’. ® Staatssecretaris Heijnen heeft in de Vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van 12 oktober 2022 aangegeven dat zij - samen met de minister van lenW — de geluidsoverlast van gemotoriseerde tweewielers beziet in het bredere kader van de versterking van het geluidbeleid. Dat is ter uitvoering van de motie Schonis waarover de Kamer nog dit jaar per brief geïnformeerd zal worden. . $ De stationaire geluidsmeting is al eerder genoemd. Hier wordt bij dit spoor verder niet op ingegaan. 4 - In Frankrijk wordt fors ingezet op de ontwikkeling van dit soort systemen voor de handhaving. Zo wordt bij BruitParif het Hydra meetsysteem voor luide voertuigen ontwikkeld, waarbij een traject wordt gevolgd dat getrokken wordt vanuit een Frans ministerie, dat alle vereiste stappen omvat, van testen van de techniek tot het verbaliseren. Zie hiervoor de uitgebreide beschrijving in de Internoise publicatie’. - En dichter bij huis zijn er vast ook opties voor het meten van het geluid van luide voertuigen, zoals het Sorama meetsysteem (zie https://www.sorama.eu/). In GNMI-verband hebben alle partijen aangegeven dat het interessant kan zijn om ook in Nederland een pilot op te zetten hoe tot ontwikkeling te komen. Het Franse voorbeeld kan gevolgd worden. Zaken die uitgezocht moeten worden zijn: - Techniek. Betrouwbaarheid van de metingen. - Certificering en voorwaarden Nederlands meetinstituut (NMi). Mogelijkheden internationale certificering. - Het juridisch kader. Kunnen dit soort metingen leiden tot een boete of rijverbod op het kenteken. Welke wet- en regelgeving is noodzakelijk. - Potentieel effect van handhaving met dit soort systemen. Voor welke inzet lenen de systemen zich het meest. - Op termijn speelt de eigendomsvraag. Het is van belang om inzicht te krijgen in de kosten voor ontwikkeling, aanschaf en beheer. 2b. De inzet van geluidsmetingen voor de (versterking) van de reguliere handhaving. TNO heeft in het rapport voor Amsterdam voorgesteld om relatief eenvoudige (dynamische?) geluidsmetingen in te zetten voor de versterking of intensivering van de reguliere controle op permanente voertuigeisen. Het gaat hierbij met name om preselectie voor reguliere handhaving, bv. in te zetten bij een fuik. TNO denkt hierbij aan Identificatie van tijden, voertuigtypen, gedrag, herkenning van geluidskenmerken, die wijzen op ‘onnodig geluid’. Te beginnen bij de extreme uitschieters. Zie verder paragraaf 5.2.1 van het TNO-rapport voor Amsterdam’. Vanuit de politie is aangegeven dat bij de beperkt gehouden controles de preselectie meestal geen probleem is. Het enthousiasme voor deze optie is vooralsnog beperkt. Voorstel voor uitwerking: Voor spoor 2a zoekt de G4 steun voor een groot haalbaarheidsonderzoek Geluidsflitspalen in de breedste zin. Techniek, juridisch, effecten. De G4 kan een of meerdere veldtesten faciliteren voor de ontwikkeling van een geluidsflitssysteem. Via de pilot kan ervaring worden opgedaan in verschillende situaties (bijv. in de stad en in meer landelijk gebied). TNO, NMi, CVOM en de ministeries zijn essentiële partners. De opzet van een haalbaarheidsonderzoek wordt nog nader uitgewerkt. 7 Internoise 2022, Hydra: a noise radar to automatically track down excessively noisy vehicles in real traffic conditions. 8 Dynamische geluidsmetingen zijn metingen aan rijdende voertuigen. Binnen de huidige handhavingsaanpak is er alleen de statische geluidsmeting, die wordt op 50 cm. van de uitlaat onder een bepaalde hoek en bij een bepaald toerental uitgevoerd (en is tijdrovend). Elke auto of motorfiets heeft een bepaald toegestaan geluidsniveau (bij motorfietsen staat het niveau in de regel op het “DIN plaatje”. 9 https://openresearch.amsterdam/en/page/84173/rapport-tno-monitoring-luide-voertuigen-in- amsterdam 5 SPOOR 3. Inzet van communicatiemiddelen. In veel gemeenten is het een herkenbaar beeld: automobilisten met vaak dure, exclusieve wagens, die met opzet te hard rijden, geluidsoverlast veroorzaken, rondjes rijden of ander imponeergedrag vertonen. Of motorrijders die zich laten horen, individueel of in grote groepen. Zeker in de zomer komt beide gedragingen veel voor. Het leidt tot ergernis bij omwonenden en andere weggebruikers én tot gevaarlijke situaties. Onderstaand wordt voor de inzet van communicatiemiddelen een onderscheid gemaakt tussen reguliere communicatie acties en acties met de inzet en hulp van geluidmetingen. 3a. Algemene communicatie acties In een aantal van de G4 gemeenten wordt getracht gerichte communicatie in te zetten om het gedrag van de rijders te beïnvloeden. De doelgroep overlastgevers is niet makkelijk bereikbaar. In Den Haag speelt vooral in de zomer de overlastproblematiek in Scheveningen. Hier worden periodiek matrixborden geplaatst met de waarschuwing aan motorrijders, dat te veel geluid maken een boete oplevert. En het college van B&W heeft op 30 juni 2020 het ‘Actieplan Boulevard en haven Scheveningen zomer 2020’ uitgebracht, voor de aanpak van de ervaren overlast op die locaties. Geluid is hier een klein deel van het probleem. In Rotterdam wordt de overlast bestreden met meer controles, inzet van mobiele snelheidspalen en diverse afsluitingen op plekken waar deze vorm van overlast vaak terugkeert. Ook vanuit de motororganisaties lopen er acties gericht op het bevorderen van de bewustwording bij motorrijders: - De Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) geeft aan zich te storen aan de herrie-rijders. De KNMV wil voorkomen dat de herrie-rijders het verpesten voor 55000 van hun, goedgezinde, leden. - De Motorrijders Actie Groep (MAG) is vorig jaar een campagne gestart onder de titel “Te luid geluid is uit”. Via de campagne website (https://teluidgeluidisuit.nl/) wordt ook een logo verspreid dat door de deelnemende partijen vanuit de motoren sector kan worden gebruikt. Ook gemeenten kunnen daar gebruik van maken voor inzet langs gemeentelijke wegen. Minister Harbers heeft op 2 juni 2022 gereageerd op dit initiatief. De minister geeft aan “dat het convenant kan worden opgevat als een stevige oproep, vanuit motorrijders zelf, om bewust om te gaan de omgeving waarin deze rijden. Het ministerie beschouwt dit convenant van de motorrijders als positieve ontwikkeling. Er lijkt daarmee breed draagvlak te zijn voor dit soort communicatie acties. 3b. Communicatieacties op basis van geluidmetingen gericht op de beïnvloeding van het rijgedrag met displays, info en waarschuwing. De inzet van dit soort relatief eenvoudige geluidsmetingen is in het TNO-rapport voor Amsterdam als aanbeveling genoemd. TNO geeft aan dat het gaat om duidelijke communicatie naar de weggebruikers middels matrixborden, (dynamische) displays of waarschuwingsborden, waarbij er een koppeling kan zijn met geluidsmetingen. Wel moet goed nagedacht worden welke geluidswaarden als grens (“threshold”) worden gehanteerd. Een idee kan zijn om het “L5” geluidsniveau te hanteren. Dan krijgen de 5% luidste voertuigen een signaal. De drempelwaarde is per situatie in te stellen. Het doel is hier niet handhaving (zie daarvoor spoor 6 2a), het gaat om de inzet als communicatie/bewustwordingsinstrument. Vraag is ook hoe een bestuurder weet hoeveel geluid hij nu produceert. Herkenbaarheid van de norm is belangrijk voor naleving van de norm. Het is daarom mogelijk beter de geluidniveaus te koppelen aan pictogrammen of tekstberichten?®. De inschatting is dat meerdere partijen dergelijke meetsystemen nu al kunnen leveren. Denk dan aan bedrijven als Munisense uit Leiden? en Sorama uit Eindhoven. En vanuit de gemeente Eijden-Margraten is het (Duitse) VIA NRS meetsysteem ook genoemd, dat via de Nederlandse handelsfirma Pol Heteren op de markt wordt gebracht? Dit meetsysteem wordt nu als voorbeeld kort beschreven: Het apparaat is te vergelijken met de bekende smiley (snelheidsmeter). Deze meet de snelheid van het aankomend voertuig en geeft dan een positieve of negatieve smiley naar gelang de ingestelde snelheid, zodat bestuurders van motorvoertuigen bewuster gaan rijden. POL Heteren wil dit ook gaan doen met geluid. Je stelt dan een geluidswaarde in, bijvoorbeeld 72 dB, het apparaat meet het geluid van het aankomend voertuig en geeft dan aan wat de gemeten geluidswaarde is en geeft dan een positieve of negatieve smiley. Je kunt ook een bovengrenswaarde instellen, zodat het apparaat niet “getest” gaat worden door bestuurders die proberen het hardste geluid te maken. Het is dus een bewustwordingsinstrument. Je kunt er niet mee handhaven. De DCMR (de omgevingsdienst voor het Rijnmondgebied) heeft in 2021 voor de gemeente Barendrecht onderzocht wat het effect is van het plaatsen van informatieborden op basis van geluidniveaus (smileys). Op basis van de meetresultaten is geconcludeerd dat de getroffen maatregelen effectief zijn. Bij de motorfietsen was het effect het grootst. Het aandeel van de pieken boven de 90 dB(A) verminderde van 61% naar 42%. Ook bij het vrachtverkeer verminderde het aandeel pieken boven de 90 dB(A) van 12% naar 3%. Bij auto’s is een geringere afname te zien. Het aantal luidruchtige pieken nam af van 41% naar 36%. Geconcludeerd kan worden dat inzet van dit soort metingen door gemeenten nu al mogelijk lijkt en dat zit zeker zinvol kan zijn om bewustwording bij rijders te bevorderen. Voorstel voor uitwerking: - Het is aan de gemeenten zelf om te besluiten of de onder dit spoor genoemde communicatie acties ingezet worden. Voor 3a is aansluiting bij lopende initiatieven als de MAG-campagne “Te luid geluid is uit” een optie. En voor spoor 3b, de inzet van eenvoudige metingen t.b.v. de beïnvloeding van het rijgedrag, lijkt het wel goed om ervaringen op dit gebied te volgen en delen. Hoe gaan we dit vormgeven? - Het is ook denkbaar dat er ook landelijk aandacht aan de communicatie aanpak besteed gaat worden. Vanuit verkeersveiligheid zijn er in het verleden al de nodige 10 Om deze reden is het ook niet aan te raden om dB waarden op de display aan te geven. Dit zou contraproductief kunnen werken doordat het aanmoedigt om lekker gas geven om te zien of je de 100 dB kan halen! U Munisence heeft de Geluid duider ontwikkeld. Deze kan worden gecombineerd met een dynamisch verkeersbord dat de mogelijkheid biedt van experimenteren met berichten en effect op gedrag. Zie verder: https://munisense.nl/assets/general/documents/leaflet_geluid_nms geluidduider.pdf 1 zie: https://www.viatraffic.com/en/products/vianrs-noise-reduction-system/ 7 campagnes geweest (bv. de BOB-campagne). Maar hier wordt niet direct een trekkende rol voor de G4 gezien. Overige aandachtspunten Milieu- en geluidzones Een punt dat nog niet direct een plaats heeft gekregen binnen de drie beschreven speerpunten is het punt “Milieu- en geluidzones”. Veel grotere steden hebben in de afgelopen jaren milieuzones ingevoerd voor de verbetering van de luchtkwaliteit. Hierbij zijn in enkele zones ook eisen gesteld aan brommers voor een bepaald bouwjaar. In de komende jaren zal het in de grote steden ook kunnen gaan om nul-emissiezones. Zo'n aanpak is niet gericht op geluid, maar draagt ook bij aan de vermindering van de geluidbelasting van het verkeer en zal ook kunnen leiden tot stillere gebieden. Op 6 september 2022 hebben de Nederlandse Federatie Omgevingslawaai Motorvoertuigen (NEFOM) én de gemeenten Bergen, Bloemendaal en Krimpenerwaard petities ingediend bij de Vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat. In de petitie van de NEFOM is onder meer gepleit voor een “milieuzonering geluidsemissie” voor motorfietsen. Mogelijk zal een dergelijke zone gekoppeld worden aan het geluid voor motoren zoals dat vermeld is in de RDW-voertuigregistratie. De G4 is daar geen voorstander van omdat er dan geen rekening wordt gehouden met de echte oorzaken van te veel geluid: aanpassingen van de voertuigen en het gedrag van de rijder. De ontwikkelingen worden echter met interesse gevolgd en voor bepaalde wegen is dit mogelijk wel een werkbare aanpak. De vraag wordt ook wel gesteld of er voor de motorfietsen niet eenzelfde aanpak gevolgd kan worden als voor de brom en snorfietsen. Die aanpak is echter niet vergelijkbaar: - Bij brom- en snorfietsen geldt in Den Haag en Amsterdam sinds 2018 een milieuzone voor vuilere tweetakt- en viertaktmotoren van vóór 1 januari 2011. Amsterdam wil per 1 januari 2025 deze zone aanscherpen tot een uitstootvrij zone (ook hier gaat het om zones vanuit luchtkwaliteit en niet vanuit geluid). Het aanbod van E-scooters is inmiddels heel groot en de kosten voor de E-scooter zijn sterk gedaald en de TCO® is nu al vergelijkbaar met die voor fossiele exemplaren. - Voor motorfietsen is de situatie totaal anders. Er is voorlopig nog geen zicht op milieu- of nul-emissiezones en de aanschafkosten voor e-motorfietsen zijn hoog, een snelle daling wordt ook niet verwacht. Dit betekent dat de in deze notitie genoemde geluidmaatregelen voor motorfietsen voorlopig hard nodig blijven. B Total Cost of Ownership, een maat voor de kosten over de gehele levensduur van een voertuig. 8 Bijlage 1. Matrix maatregelen zoals opgenomen in de bijlage bij het TNO-rapport voor Amsterdam (NB: de nummering van de opties is niet van TNO. Die is voor deze notitie toegevoegd). Beleidsopties infrastructuur d Nationaal/ ik R W ij Beleidsoptie ee 5 Lokaal/ ette'ijke mogelijk? grondslag Internationaal Ja, lokaal en WvW Gemeentes 1. Wegafsluiting / inrijverbod be Lokaal ’ gese, ie Jeen (hinder, veiligheid) | wegbeheerder 2. Lokale snelheidslimiet op Ja Lokaal Wvw Gemeentes, hinderlocaties wegbeheerder st - Ja WvW/RVV 3. Milieuzones, geluidzones Gemeentes/ - - beh. Lokaal Nn en stiltegebieden APV (*) provincies/ RO geluidzone a: Gemeentes, 5. Limiet max niveau bij de Nog niet voor Lokaal APV (*) RO, Gemeentes gevel wegvoertuigen RO= Rijksoverheid Beleidsopties voertuigen Nationaal/ ik R W ij Beleidsoptie eeds_ Lokaal/ etterijke mogelijk? grondslag Internationaal 6. App ter ondersteuning . In B h handhaving door politie (o.a. |Ja Nationaal kaders uidige Politie, RDW checklist componenten) 7. Verbeterde en verhoogde Wvw, Wet _ handhaving voertuigen langs [Ja Nationaal . Politie, RDW handhaving (Wahv) de weg en hogere boetes En eenoudaanerstare Bij invoering | atsonaa Overnemen UNR92 | RO, ILT, RAI, UN R92 in NL wetgeving (*) | BOVAG onderdelen (bijv. dB-killers) 8 8 () 9. Verbod op verkoop van RO, ILT, geluidsverhogende componenten, incl. WvW, Regeling opvoersets, ontgrenzers, Nationaal voertuigen, RAI BOVAG kleppen/flappen en aanvulling (*) ' mechanische en elektronische regelsystemen 9 10. H NL- 0 erove rweeg de WvW, Regeling uitzonderingspositie met . : . Ja Nationaal voertuigen, RO snorfiets als grote aparte aanpassing (*) categorie naast bromfietsen p 8 11. Verbod op gebruik op de weg van regelbare uitlaatsystemen waaronder flappen of kleppen in de WvW, Regeling uitlaat en andere . - Ne - - Nationaal voertuigen, RO, Politie mechanische of elektronische aanvulling (*) regelsystemen die sterke 6 afwijking ten opzichte van de geluidemissie volgens de typekeuring veroorzaken 12. Verhoging Wet motorrijtuigbelasting in - - motorrijtuigen- N N | verhouding tot geluidhinder og niet ationaa belasting, en uitstoot aanpassing (*) Via EU Verordeningen in 2022 & 2023, 13. APK motorfietsen Nog niet Nationaal RO, RDW, BOVAG WvW, Regeling voertuigen, aanvulling (*) 14. Aankoopkeuring WvW, Regeling Nog niet Nationaal voertuigen, RO, RDW, BOVAG (in combinatie of als aanvulling (*) alternatief op APK) Internationaal/ | EU/UNECE + 15. Verb h or eerde testmethode |\og niet lonaal ovenemen in NL _ [RO, EU/UNECE 8 nationaa wertgeving (*) EU 168/2013, UN 16. EU limieten, aanscherping . R41, e.a, | | LWOT, en full range ASEP Ja nternationaa overnemen in NL RO, EU, UNECE wetgeving (*) 17. B king i Nati | eper ing invoer van ationaal/ Wvw (*) RO, RDW lawaaiige voertuigen internationaal 18. Uitfasering van voertuigen Nationaal/ Green Deal, met verbrandingsmotor internationaal Klimaatakkoord (*) Beleidsopties weggebruikers Nationaal/ _ Beleidsoptie in Lokaal/ Me mogelijk? grondslag Internationaal 10 19. Handhaving gedrag Ja. onnodi (bemand), Boetes, WOK, ! 8 Wvw, . " . veel lawaai, inbeslagname of rijontzegging Nationaal Politie rijsnelheid, Wet handhaving rijgedrag (Wahv) 20. Handhaving voertuigen, bemand, rollenbank of WvW, Politie, RDW, ILT standmeting Ja Nationaal Wet handhaving (Wahv) 22. Beïnvloeding rijgedra en Ô e 8 a Lokaal een Gemeentes, met displays, info o 8 wegbeheerder waarschuwing Nog niet voor WvW, Regeling oe - - . Politie, 24. Handhaving voertuigen, formele voertuigen, . gr: . Lokaal : gemeentes, weg- automatisch: Geluidflitspalen | handhaving meetmiddelen, ek beheerders (boetes) aanpassing (*) Beleidsopties overig: voorlichting Nationaal/ > Beleidsoptie Ree Lokaal/ BS mogelijk? grondslag Internationaal 25. Best practice uitwisseli voor gemeentes 26. In kaart brengen van GGD. RIVM hinder Ja Nationaal/lokaal | END Actieplan ’ ’ Gemeentes, RO (motoren als aparte groep) 27. Voorlichtingscampagnes Scholen, RO, Brom- en snorfietsers, Ja Nationaal/Lokaal [| Geen Dealers scooters 28. Campa lektrisch Zi E- pagne elektrische Ja Nationaal Geen ie campagne voertuigen scooters, RO 29. B tzij luid i Evt. lich ij 8 ewus zijn geluid in Ja Lokaal Mi verpic ten bij Rijopleiding, RO rijopleiding overtreding 30. Voorlichtingscampagnes . Motorfora en _ Ja Nationaal Geen . Motorrijders overheid 11
Onderzoeksrapport
11
val
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: Commissie Zorg, Jeugd en Sport Datum 6-7-2021 Portefeuille(s) Zorg, Jeugd{zorg) en Sport Portefeuillehouder(s): _S. Kykenheim Behandeld door [email protected] Onderwerp Afdoening motie 12 en 20 van leden Boomsma (CDA) en Grave-Verkerk (VVD) en afdoening toezeggging aan commissie ZJS van 7 januari 2021 (TA2021- 000161,TA2021-000160 en TA2021-000096) Geachte leden, In vw commissie ZJS van 7 januari dit jaar is het onderzoek van de rekenkamer naar Jeugdhulp in Amsterdam besproken. Het verbeteren van jeugdhulp is van cruciaal belang omdat, ondanks alle inspanningen, nog te veel kinderen niet de ondersteuning krijgen die nodig is. Daarnaast hebben we te maken met een krap budget, waardoor we niet alles kunnen doen wat we willen. Ik blijf in gesprek met het Rijk om structureel meer financiële middelen te ontvangen voor de kwetsbare kinderen en gezinnen. Ik zet mij in om steeds weer passende jeugdhulp te bieden maar zie ook dat de druk op de gespecialiseerde jeugdhulp niet afneemt. Integendeel, juist door corona zien we de druk toenemen. Het doet mij goed dat er door de gemeenteraad zo actief wordt meegedacht over dit complexe onderwerp. Daarom is afgesproken dat ik u middels twee brieven bijpraat. In deze brief, informeer ik v graag over de gewijzigde manier van monitoren en sturen en over de manier waarop alle aanbevelingen van de rekenkamer worden overgenomen, de ontwikkelagenda en de prestatiedialoog. Afhandeling van motie 12 en motie 20 en toezegging inzake het Rekenkamerrapport Deze brief sluit aan op de moties TA2021-000161 ‘juiste indicatoren voor de jeugdhulp’ en TA2021-000160 ‘reële budgetten voor de specialistische jeugdhulp’ beide van de leden Boomsma en Grave-Verkerk en de toezegging (TA2021-000096) die vermeld staan op de termijnagenda Jeugd. TA2021-000161 verzoekt het college met een voorstel te komen voor indicatoren met het doel tot een betere monitoring van de effecten van het beleid in de jeugdhulp te komen, zoals de unieke in- en uitstroom in de jeugdhulp per jaar, uitstroom al dan niet in de Wet langdurige zorg of andere vormen van hulp op basis van leeftijd en/of andere indicatoren; dit voorstel voor de zomer 2021 aan de gemeenteraad te presenteren ter voorbereiding van een gesprek met d gemeenteraad over de indicatoren. TA2021-000160 verzoekt het college om de raad uiterlijk in het tweede kwartaal van 2021 te informeren welk budget van specialistische jeugdhulp in principe is bedoeld voor doorontwikkeling, innovatie en samenwerking en welke gedeelte voor zorg, en dat jaarlijks te doen voor opvolgende jaren. De andere brief, over de stand van zaken van de aanbesteding, heeft u op 1 maart 2021 via de Dagmail ontvangen en is vervolgens op vw commissieagenda geagendeerd. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021 Pagina 2 van 5 Ontwikkelagenda Gemeente Amsterdam gaat samen met de tien gecontracteerde kernpartners, het Ouder en Kindteam (OKT) en de Gecertificeerde Instellingen (GI) de jeugdhulp voor Amsterdamse kinderen en ouders verbeteren. In de ontwikkelagenda staan de opgaven van de kernpartners voor de komende zes jaar beschreven. De opgaven, die we gaan volgen en monitoren, richt zich (onder andere) op: 1. De verregaande samenwerking van kernpartners. Waardoor de specialistische Jeugdhulp in de buurt van kwetsbare ouders en kinderen aanwezig is, met zo veel mogelijk vaste gezichten en zo weinig mogelijk overgangen tussen hulpverleners. 2. Gezamenlijke toegang. Aanmeldingen voor de inzet van jeugdhulp wordt door het collectief van kernpartners behandeld. Verwijzers en ouders hoeven niet zelf te zoeken naar de best passende hulp en hulpverlener. 3. Specialistische jeugdhulp op scholen voor speciaal onderwijs wordt onderdeel van het totaal aan geboden jeugdhulp. 4. Hulp voor alle gezinsleden inzetten wanneer meer problemen spelen dan alleen jeugdproblematiek. Als knelpunten van andere gezinsleden (zoals schulden en woonproblemen) met hulp van de Buurtteams worden opgelost, kan dit bijdragen aan vermindering van problemen van het kind. 5. Jeugdhulp die het gewone leven zoveel mogelijk versterkt zodat kwetsbare kinderen kunnen meedoen thuis, op school en bij de sportclub. Hulp die vooral bij complexe problemen snel ingezet kan worden en waar hulpverleners goed met elkaar samenwerken. Gezamenlijke toegang Het vormgeven van de gezamenlijke toegang is een opgave uit de ontwikkelagenda en ook een belangrijke stap in de doorontwikkeling van het jeugdstelsel. Deze toegang is gericht op complexe en knellende jeugdhulpvragen en kinderen in urgente situaties. De positieve effecten van deze gezamenlijk toegang zien we nu al: e Door de gezamenlijke toegang krijgen we de kans om de zorg beter te verdelen en die jeugdigen de zorg te geven die ze het hardste nodig hebben. e Specifieke expertise kan veel preciezer worden ingezet en daardoor komt de jeugdige sneller op de juiste plek aan. Zo kwam een kind met een taalontwikkelingsstoornis, aangemeld bij een kernpartner zonder deze expertise, op de juiste plek doordat de experts van de kernpartners snel onderling afstemden. e Door zicht op elkaars wachtlijsten kunnen kernpartners bijspringen, wachtlijsten overnemen, of alvast met begeleiding beginnen in afwachting van behandeling bij een andere kernpartner waardoor jeugdigen eerder geholpen worden. e Vermindering van vraag naar verblijf. Al een paar maal is een vraag naar een residentiele voorziening gewijzigd in een ander passend aanbod waarbij een kind wel (weer) thuis kon wonen. e Door consequent knellende casuïstiek met elkaar te bespreken ontstaan gedeelde opvattingen over welke jeugdhulp aanvullend op het aanbod van de kernpartners nodig is. En de komende periode door de kernpartners samen ontwikkeld moet worden. e Door de samenwerking van de kernpartners met onderwijs zijn twintig kinderen doorgestroomd naar passend onderwijs. Voor de lange termijn wordt nagegaan welke structurele inzet nodig is om ervoor te zorgen dat onderwijs bereikbaar is voor kinderen die vit een jeugdhulptraject komen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021 Pagina 3 van 5 Doorontwikkelen Jeugdstelsel Er is een overgang gaande van jeugdhulpinstellingen die met elkaar concurreerde naar kernpartners die elkaar als collega’s benaderen omwille van jeugdigen en gezinnen. In dit proces zijn we nu aangekomen bij een belangrijke fase. De tien kernpartners maken een analyse van de hoogspecialistische zorg. Op basis van doelgroepen wordt bekeken welke zorg wordt geleverd, welke zorg het meest efficiënt is, welke knelpunten worden ervaren en waar zorgprofessionals zien dat inzet van jeugdhulp wellicht niet de beste oplossing is. Ik heb hen gevraagd mij vanuit deze analyse voorstellen te doen over hoe we de jeugdhulp kunnen inrichten, rekening houdend met een dalend budgettair kader en toenemende kosten. De kernpartners kunnen alle mogelijke oplossingen en vraagstukken aandragen die zij als best voor de jeugdigen zien. Bijvoorbeeld over het wel of niet inzetten van jeugdhulp bij vechtscheidingen of over de doorstroom in de woonketen voor jongvolwassenen. Met de onlangs door het Rijk toegezegde extra rijksmiddelen, landelijk € 613 miljoen, voor de acute problemen in de Jeugdzorg in 2021, kan ik de GGZ-hulp voor de flink gestegen aantallen jongeren die lijden onder psychose, eetstoornissen en depressie financieren. Het besluit hierover leg ik bij de Najaarsnota 2021 aan u voor. Daarnaast informeer ik u hierover spoedig in een aparte brief. Prestatiedialoog De prestatiedialoog bestaat uit periodieke gesprekken tussen gemeente, verwijzers en kernpartners en de gemeenteraad. Door met elkaar en met alle spelers in het jeugdstelsel in gesprek te gaan kunnen we de werkwijze verbeteren, bijsturen en gezamenlijk leren van elkaar. Dit niet voor een korte periode, maar voor in ieder geval de komende zes jaar. De gesprekken gaan over de doelen, inhoud, voortgang en resultaten. Samen met kernpartners en verwijzers duiden en analyseren we de cliëntstromen en reflecteren op wat goed gaat en waar bijsturing nodig is. Dit betekent dat we niet alleen op de basisindicatoren zoals cliëntaantallen, instroom, uitstroom en doorlooptijden zullen monitoren, maar ook indicatoren vast willen stellen die iets zeggen of we erin slagen kinderen meer thuis te laten opgroeien, gezinnen tevreden zijn over de jeugdhulp, kinderen ondersteuning krijgen in de wijk en niet verwezen worden naar gespecialiseerde jeugdhulp. Ook de inbreng van cliënten krijgt, naast het Jeugd Platform Amsterdam (JPA), op een nader in te vullen wijze, een plaats in de prestatiedialoog. Hiermee zorgen we dat we de verhalen en ervaringen van jeugdigen en hun gezinnen gebruiken bij de vormgeving en vitvoering van de jeugdhulp. Hiermee werken we aan de aanbevelingen van het rekenkamerrapport: “Wees meer gericht op verbetering dan verandering”, “Stel concrete doelen vast, “Maak een plan voor het volgen van effecten van de stelselwijziging” en “Maak meer gebruik van kennis en ervaringen van cliënten”. De informatie uit deze gesprekken komt samen in de prestatiedialoog tussen de wethouder en de gemeenteraad. Hierin komen ook de scherpe keuzes aan de orde voortkomende uit de analyses gemaakt door de kernpartners. De kernpartners moeten keuzes maken om hun opdracht goed uit te kunnen voeren omdat bij een krappe begroting niet alles meer kan. Keuzes gerelateerd aan de uitwerking van ‘doorstroom in de woonketen van jongeren’ en ‘kwetsbare jeugd’. Of over welke hulp vanuit de HSJH voor kinderen en ouders passend is en welk aanbod juist vanuit andere domeinen gegeven zou moeten worden, zoals Passend Onderwijs, Wmo, volwassen GGD. Door samen met de kernpartners deze vraagstukken op te pakken en met elkaar keuzes te maken werken we aan de aanbeveling van de rekenkamer aanbevelingen: “Creëer realistische verwachtingen over doelbereik” en “Schep passende voorwaarden”. Zodat kernpartners ook echt Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021 Pagina 4 van 5 hun opdracht kunnen uitvoeren en er zicht is op wat de keuzes betekenen voor de te verlenen jeugdhulp voor de kinderen en gezinnen in Amsterdam. Proces informeren gemeenteraad Ik vind het belangrijk om u zo goed mogelijk te informeren om de ambities zoals vermeld in de ontwikkelagenda en de kwaliteit van de jeugdhulp op een goede manier te kunnen volgen. U heeft daar ook om gevraagd middels de motie “Juiste indicatoren voor de jeugdhulp”. In deze motie wordt het college gevraagd: “Om met een voorstel te komen voor betere indicatoren met het doel tot een betere monitoring van de effecten van het beleid in de jeugdhulp te komen. Dit voorstel voor de zomer 2021 aan de gemeenteraad te presenteren”. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie. Ik wil daarin ook realistische verwachtingen meegeven. Er wordt hard gewerkt aan de basis voor betere indicatoren. Maar dit vergt nog langer de tijd om te ontwikkelen. Juist omdat we indicatoren willen ontwikkelen die beter de effectiviteit van de jeugdhulp aantonen. Op verschillende momenten wordt u betrokken in het proces over passende indicatoren en hoe we tot deze indicatoren komen. De volgende momenten zijn ingepland: e _Nade zomer vindt een technische sessie plaats. Hierin wordt u bijgepraat over de stand van zaken van de hoog specialistische jeugdhulp en hoe we de gezamenlijke monitoring en sturing en de prestatiedialoog vitwerken. e In november 2021 wordt de prestatiedialoog met de commissie ZJS gevoerd. Dan deel ik met u de eerste resultaten en bevindingen van de hoog specialistische jeugdhulp van het eerste half jaar. Ook heeft u middels de motie “Reële budgetten” aan het college gevraagd: “Om v op de hoogte te houden welk gedeelte van het budget van specialistische jeugdhulp in 2021 in principe bedoeld is voor doorontwikkeling, innovatie en samenwerking en welk gedeelte voor zorg en dat jaarlijks te doen”. De sturing en financiering van het jeugdbudget gebeurt op basis van een taakgerichte bekostiging waarbij een vast budget aan kernpartners wordt uitgekeerd en we op inhoud met de ontwikkelagenda en de prestatiedialoog gaan volgen wat er met het geld mogelijk is. Binnen het budget voor de kernpartners is geen onderscheid gemaakt tussen zorg en innovatie en daardoor kan ik u hierover ook niet informeren. Dat onderscheid mogen de kernpartners zelf bepalen. Wel kan ik u in de prestatiedialoog achteraf informeren over deze onderwerpen en welke inhoudelijke voortgang de kernpartners boeken op deze onderwerpen. Segment B Naast de start van het nieuwe stelsel met de kernpartners, is nog aan andere belangrijke ontwikkeling aanstaande: eind van het jaar lopen de bovenregionale contracten af voor de lichtere vormen van specialistische jeugdhulp, segment B. De voorbereiding voor een nieuw inkoopprocedure is gestart en we zijn in gesprekken met verwijzers en aanbieders. Het huidige segment B bestaat uit een enorme diversiteit aan jeugdhulp die soms grote overlap kent met zowel het OKT als de HSJH. Ook binnen segment B zien we het gebruik en dus de kosten hard groeien. De stijging van jeugdhulp betreft met name in de jeugd-GGZ, de individuele ambulante behandeling. De gestage groei van het aantal scheidingen en de druk om te presteren op school spelen daarin een belangrijke rol. Om de jeugdhulp toegankelijk te houden voor jeugdigen en gezinnen die het echt nodig hebben en financieel te beheersen moeten we vooraf aan de inkoop bepalen wat er in dit onderdeel aan hulp geboden moet worden en wat niet. Welke hulp is niet nodig als we meer willen normaliseren, accepteren dat hobbels, mislukking en teleurstelling bij het leven horen. Dit betekent dat ook in dit segment duidelijke keuzes gemaakt moeten worden om te Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021 Pagina 5 van 5 zorgen dat de kwetsbare jeugdigen en gezinnen passende ondersteuning krijgen binnen sterk afnemende beschikbare middelen. Tot slot Naast deze opgaven ligt de focus van de kernpartners er de eerst maanden ook op dat, het gedurende deze overgangsperiode van oud naar nieuw, ondanks de coronapandemie, goed blijft gaan met jeugdigen en gezinnen en dat professionals op de been blijven. Het vernieuwde jeugdstelsel is ingegaan in een jaar waarin corona grote invloed heeft op de samenleving in het algemeen en op kinderen, jongeren en gezinnen in het bijzonder. Juist jongeren worden hard getroffen door de coronacrisis. Gebrek aan contacten en afleiding zorgen voor een toename aan stress, depressiviteit, eetstoornissen enzovoort. De druk op de jeugdhulp en met name op de Jeugd GGZ neemt toe. Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen, die naar verwachting ook nadat de maatschappij weer open kan, nog geruime tijd blijven bestaan. Cruciaal is dat we ook deze jongeren de ondersteuning geven die ze nodig hebben. Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Simone Kukenheim Wethouder Zorg, Jeugd(zorg) en Sport Bijlagen 1. motie 161 juiste indicatoren voor de jeugdhulp (TA2021-000161) 2. motie 160 reële budgetten voor de specialistische jeugdhulp (TA2021-0001) Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
5
discard
C) PRIMAIR ONDERWIJS 3 KS m ki a ' ij LK orverwij el ú (basis il 4 tE eN | Dn stero Ln Inhoud Inleiding. sservensnsenseensnsenevenseensnrnnsernnsennnennnseensennnseennsennsenenvennnerenvennnsenseenneennnennseennseenseenonvensnennseennseenenenvennnern D Wat is al bekend vanuit onderzoek? … uns vannsonnsrense ronse enserensenonsensnenenerensenensennnsernsenensensnvenseennnsensveneneensnernne 3 Landelijk onderzoek … nnen seennenseeenvenenseeneeeenvennseeendenenseeneeneneennevendernnseneenenrenneeendernnseendeenndennneeendnnnnn 3 Lokaal en regionaal onderzoek … nnen onveneeensensneeeneerenvenserenseennneeeneeneneenserendeneneenseensneensevend nennen Á Verwijzingen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen …….…unssnssvansnsrvensnrensensnenseeensenrsenvennveneensenn 6 Het jonge kind: verwijzingen van drie en vierjarigen … nn nvensersnsenseeerneennsenserensnenseeenvensnsenserrndnenneeenvenennn O Verwijzingen van kinderen ouder dan 4 jaar … nnee onvenerennenseerneenenvenserendeennseeeneenenvenserendennneenveenseen Ö Overige verwijzingen rondom gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen … u. nusssnvennerrenereneerenenn 8 Verwijzingen vanuit reguliere basisscholen ..ssssvsnsvervensonrvnnseersonserensnsrvnnseersnsneensnnseensnsersnsneensnossensnneernnn Ô Beschrijving verwijzingen vanuit reguliere basisscholen … un nnsnsnvenn eren venseersnnenseeenserennenserendnenseeenvnenn Ó Overkoepelende blik op schoolkenmerken …… u nnannseennsensn venne rennenseeenenennveeneerennnenseeennennnveenereeennnvveeren LÔ Reguliere scholen met hoge gewichtsscore …. un nnnnnveneeronseeneerennensevensernnsennversneenserendernnvnenseerrveenveervnen LL Ontwikkelingen op regio en wijkniveau … ….…..unnsenssnnnenneersnnenserenserenenenseeenseeneeenderenveeneeeenvennverneenenveenveeeren 13 Conclusie … anno vansoorsonsensnnoneensnrensnsnrensannrensnsnsenonsersnensennnsnsenonsersnsnsrennanssensnsersnnseensnnsrensnsensnsnvenensorensnnersnsnernen 7 Bijlage: volledige tabellen …… vuns vense rans senseenserenseennsernnenensennnsennvenensennnenensennnsenseennseensveneveensnvenseenveerseennveersne LO Hoofdstuk 2 volledige tabellen … ………...….nunsenneenrenneenrenerneneneenerseensenstenseensenseennenstenverennveneenennvenveenvensenvenn LO Hoofdstuk 3 volledige tabellen … ………..…..nnsenneenrennennreneenuneneenserseensenntenseenenseennenstenvennennvenvenennveneenvenvvenvenne ÀÒ 1 Inleiding We signaleren als Samenwerkingsverband primair onderwijs Amsterdam Diemen verschillende trends in onze regio. Zo zien we een stijging in het aantal leerlingen dat wordt verwezen naar het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. Ook lijkt het aantal vierjarigen dat het speciaal (basis)onderwijs instroomt te stijgen. De stijging maakt het lastig, in het bijzonder voor het speciaal onderwijs, om alle leerlingen die een plek nodig hebben te huisvesten. Als samenwerkingsverband oordelen we over de aanvragen voor het speciaal (basis)onderwijs, en geven we bij toekenning een toelaatbaarheidsverklaring af voor een bepaalde bekostigingscategorie (laag, midden of hoog). Er zijn grote verschillen tussen reguliere basisscholen en gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen in de mate waarin ze aanvragen bij het samenwerkingsverband indienen en toegekend krijgen. Deels komt dit door verschillen in leerlingpopulatie, maar het vermoeden bestaat dat ook andere factoren meespelen. We hebben behoefte aan meer inzicht in deze ontwikkelingen. Daarbij maken weg graag meer gebruik van de registratiegegevens die we zelf verzamelen. Er zijn al wel eerder verdiepende onderzoeken geweest, maar er is nog ruimte om trends uitgebreider en over een grotere tijdsperiode te bekijken. We kunnen die inzichten gebruiken om ons beleid bij te sturen en zo datagedreven te werken. Hieronder staan de onderzoeksvragen die richting geven aan de verdiepende analyses, verdeeld over twee onderwerpen. Onderwerp 1: gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen - Voor welke gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen zijn er in de periode van 2017-2018 tot en met 2021-2022 relatief veel toelaatbaarheidsverklaringen afgegeven? Bij welke locaties was een groei te zien in het aantal toekenningen ofwel een trend naar hogere bekostigingscategorieën? - Welke factoren hangen hiermee samen? Onderwerp 2: reguliere basisscholen - Welke ontwikkelingen zien we in het aantal aanvragen en toekenningen van toelaatbaarheidsverklaringen vanuit reguliere basisscholen over de tijdsperiode van 2017-2018 tot en met 2021-2022? - Welke factoren hangen hiermee samen? - Zijn er verschillen in het doorverwijzen van leerlingen naar het speciaal (basis)onderwijs tussen scholen met een leerlingpopulatie die veel risico loopt op achterstanden? Waar hangen die verschillen mee samen? - Welke verschillen zijn er te zien op wijkniveau? In hoofdstuk 1 presenteren we een kort overzicht vanuit de literatuur over factoren die invloed hebben op doorverwijzingen naar het speciaal (basis)onderwijs. In hoofdstuk 2 gaan we dieper in op de gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen en beantwoorden we de onderzoeksvragen die hierbij horen. In hoofdstuk 3 staan de reguliere basisscholen centraal, en geven we een antwoord op de onderzoeksvragen die hierbij horen. In hoofdstuk 4 staat een reflectie op de uitkomsten. 2 Wat is al bekend vanuit onderzoek? In dit hoofdstuk kijken we op grote lijn wat bekend is uit onderzoek over factoren samenhangen met de mate waarin kinderen doorverwezen worden naar het speciaal onderwijs (so) en speciaal basisonderwijs (sbo). Het gaat om een beeld op grote lijnen op basis van een selectie aan de meest relevante onderzoeken. Factoren die volgens onderzoek samenhangen met verwijzingen naar s(b)o kenmerken scholen ii i E en EA DSA Gilda en andere verwijzers fo laha ALAS a T=En) Ervaring leraren e Geslacht kind e Impact corona e Facilitering schoolleider e Sociaaleconomische status e Lerarentekort e Grootte school e Opleidingsniveau ouders e Beleid verzuimen e Ondersteuningsstructruur e Etniciteit kind leerplichtvrijstellingen (voor)scholen e Gescheiden ouders hebben e Beleid doorstroom van s(b}o e Vroegsignaleringen e Vroeggeboorte naar regulier preventie e Ouders met psychische e Jeugdhulpbeleid e Schoolgewicht problematiek hebben (kop) e Jeugdhulpgebruik kind Landelijk onderzoek Niet alleen in Amsterdam-Diemen maar ook landelijk en in de andere G4 samenwerkingsverbanden stijgt het aantal verwijzingen naar het s(b}o!. Uit landelijk onderzoek blijkt een groot aantal factoren samen te hangen met doorverwijzingen naar het s(b}o. Sommige factoren zijn meer van toepassing op scholen, sommige spelen ook al in de voorschoolse periode. Hieronder staat een overzicht van de meest genoemde factoren?: Lerarenteams die gemiddeld minder ervaren zijn, verwijzen vaker door naar het s(b}o. Mogelijk is er sneller sprake van handelingsverlegenheid. Minder ervaren leraren lijken het vooral lastiger te vinden om ondersteuningsbehoeften van leerlingen te vertalen naar concrete handelingen in en rondom de klas. De kans op verwijzing van leerlingen is juist kleiner naarmate leraren planmatiger werken. Facilitering vanuit de schoolleiding is ook belangrijk. Er zijn minder verwijzingen naar s(b)o als leraren zich gesteund voelen door de schoolleiding en de school een sterker professionaliseringsbeleid voert in het geven van adaptief onderwijs. Scholen met een goede ondersteuningsstructuur verwijzen minder. Hierbij is niet alleen te denken aan ondersteuning vanuit de intern begeleider, maar ook bovenschoolse ondersteuning vanuit schoolbestuur, loket of expertisepunt. Grote scholen verwijzen minder snel. Het kan zijn dat het hen beter lukt om de ondersteuning op school vorm te geven. De mate waarin actief gesignaleerd wordt maakt uit. Aan de ene kant krijgen kinderen dan sneller en vroegtijdiger hulp. Aan de andere kant wordt er wellicht meer gezien, waardoor kinderen sneller doorverwezen worden. Het gaat daarbij om vroegsignalering in brede zin door GGD, (voor)scholen en andere zorgpartijen. Bepaalde groepen kinderen hebben meer behoefte aan ondersteuning en worden sneller doorverwezen. Jongens komen vaker terecht in het s(b}o, volgens sommige onderzoekers wel 1,9 maal zo vaak dan meisjes. ‘htt ps://www.onderwijsins pectie.nl/onderwerpen/themaonderzoeken/documenten/themarapporten/2020/03/13/veranderingen- leerlingenpopulatie-speciaal-onderwijs ? Op basis van een uitgebreide literatuurstudie in https://www.researchgate.net/publication/287808624 Speciaal _of apart Onderzoek naar _de omvang_van_het speciaal_onderwijs_in_ Nederland_en_ andere Europese landen 3 Leerlingen met een lage sociaal economische status, leerlingen die behoren tot een (etnische) minderheid en leerlingen van laag opgeleide ouders hebben meer kans om doorverwezen te worden op grond van leerproblematiek. Sommige onderzoekers constateerden zelfs dat zorgleerlingen met laag opgeleide ouders een 1,8 maal hogere kans hebben om doorverwezen te worden dan overige zorgleerlingen. Kinderen met gescheiden ouders hebben meer kans op problematiek, en van daaruit mogelijk meer kans op een verwijzing. Voor jonge kinderen is een risicofactor vroeggeboorte, dat kan leiden tot o.a. ontwikkelingsproblemen, taalontwikkelingsstoornissen en medische problemen. Naast school- en kindkenmerken zijn er ook landelijke ontwikkelingen die impact hebben. In de Staat van het onderwijs* geeft de Inspectie aan dat leerlingen op scholen met een hoog schoolgewicht bang zijn dat zij tijdens de coronaperiode minder hebben geleerd en vaker denken dat zij de leerstof niet meer kunnen inhalen. Scholen met een hoog schoolgewicht schatten de risico’s van de coronaperiode voor de cognitieve en sociaal- emotionele ontwikkeling van leerlingen hoger in dan andere scholen. Deze scholen zagen ook dat kleuters minder leerden. Een andere groep die volgens de inspectie relatief veel last had van corona zijn nieuwkomers. De effecten van de coronacrisis pakken hiermee voor kwetsbare leerlingen het meest negatief uit. Tegelijk noemt de Inspectie zorgelijk dat het lerarentekort steeds verder oploopt. Bekend is dat scholen met een hoger schoolgewicht meer moeite hebben om voldoende adequaat personeel te vinden, terwijl dit juist de scholen zijn met leerlingen die meer risico lopen op achterstanden. Uit de monitor personeelstekorten primair onderwijs in 2021* volgt dat Almere, Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam de hoogste totale tekorten van Nederland kennen. Naast een lerarentekort begint er ook steeds meer een schoolleiderstekort te komen. Een andere landelijke ontwikkeling is het beleid rondom verzuim en leerplichtvrijstellingen. Steeds vaker wordt de wens geuit om van leerplicht naar leerrecht te gaan. Dit gaat samen met de behoefte van het ministerie van OCW om o.a. met de nieuwe verzuimaanpak er meer op in te zetten om kinderen die verzuimen, thuiszitten of een leerplichtvrijstelling hebben beter in beeld te krijgen en hen zoveel mogelijk te stimuleren naar school te gaan”. Dit leidt mogelijk tot een hogere instroom bij het (v)so. Dit is nog niet landelijk onderzocht. Uit een lokaal onderzoek in regio Rijn en Gelderse Vallei blijkt dat het aantal doorverwijzingen voor jonge kinderen hier (mede) groeit doordat er minder leerplichtvrijstellingen worden afgegeven®. In Amsterdam-Diemen lijken er op basis van eerste onderzoeksresultaten juist meer leerplichtvrijstellingen te zijn, vooral voor kinderen met een ontwikkel- of medisch probleem?’ hoewel dit nog meer uitgezocht gaat worden. Naast het aantal verwijzingen naar het s(b}o heeft ook de verblijfsduur van leerlingen invloed op het aantal kinderen in het s(b}o. Landelijk stromen al jaren lang maar weinig kinderen vanuit sbo door naar het regulier basisonderwijs (rond 1%). Dit geldt ook voor de route van so naar regulier basisonderwijs (rond 2,3%)®. In Amsterdam-Diemen is te zien dat er meer jonge kinderen worden doorverwezen naar het s(b}o. Gezien het landelijk maar weinig voorkomt dat kinderen doorstromen naar het reguliere onderwijs, kan verwacht worden dat deze jonge kinderen binnen het s(bjo blijven. Het is landelijk niet terug te leiden hoeveel leerlingen van so naar sbo doorstromen. Lokaal en regionaal onderzoek Er zijn al een paar onderzoeken uitgevoerd in Amsterdam-Diemen. Het onderzoek van The Next School over schooljaren 2017-2018 t/m 2019-2020 laat ontwikkelingen in het aantal tlv-aanvragen door reguliere scholen in 3 Inspectie van het Onderwijs (2022). De Staat van het Onderwijs 4 Adriaens, H., Elshout, M., Elshout, S. & de Cock, E. (2021). Personeelstekorten primair onderwijs. Centerdata f 5 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht/documenten/kamerstukken/2022/07/15/uitwerking-verzuimaanpak 6 Van Aalst, L. & Van der Heijden, G. (2020). Cijfermatig onderzoek naar oorzaken groei s(b}o en arrangementen in swv Rijn & Gelderse Vallei. B&T organisatieadvies ? Veen, A. & Van der Veen, |. (2022). Tussenrapport onderzoek groei vrijstellingen 4 Amsterdam-Diemen zien. Gezien deze analyses over drie schooljaren zijn gedaan is het lastig om te bepalen of het gaat om een trend of om een toevallige uitschieter. Verder laat dit onderzoek zien dat het aantal tlv- aanvragen binnen het regulier basisonderwijs sterk verschilt per wijk, per schoolbestuur en per school. Een opvallende uitkomst is dat scholen met een hoger schoolgewicht vaker aanvragen. In een deel van de gevallen wordt een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd door een gespecialiseerde (voorschoolse) voorziening. Er wordt ook steeds vaker vlak na start op een reguliere basisschool voor vierjarigen een tlv aangevraagd. Uit een analyse van dossiers van vierjarigen door het samenwerkingsverband volgt de zorg dat gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen mogelijk de ondersteuningsbehoeften van kinderen onderschatten en hen te snel naar een reguliere school doorverwijzen terwijl s(b})o meer passend is. Een andere zorg is dat niet alle gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen op de hoogte zijn van de mogelijkheid om direct een tlv voor s(b)o aan te vragen. Als laatste blijkt uit de dossieranalyse dat een bepaalde risicofactoren relatief vaak voorkomen bij deze kinderen, zoals bestaansonzekerheid bij ouders en negatieve levensgebeurtenissen binnen het gezin. Er zijn ook andere samenwerkingsverbanden primair onderwijs die een stijging in het deelnamepercentage in het s(b}o ervaren en dit hebben laten onderzoeken? Naast factoren die hierboven al bij het landelijke onderzoek zijn benoemd zijn er regio’s waarbij er een samenhang te zien is met het jeugdhulpgebruik in de wijk. Er wordt meer doorverwezen naar s{b}o in wijken met een hoger jeugdhulpgebruik. Dit wordt ook onderbouwd door landelijk onderzoek van de Inspectie (Staat van het Onderwijs, 2022) waarin wordt aangegeven dat leerlingen die jeugdhulp of medicatie ontvangen vaker blijven zitten en vaker doorstromen naar s(b)o dan overige leerlingen. 8 https://swvrijnengeldersevallei.nl/wp-content/uploads/2021/12/Bijlage-200617.7 A-Kwantitatief-onderzoek. pdf https://docplayer.nl/11022 3193-Breed-onderzoek-stromenanalyse.html 5 Verwijzingen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen In dit hoofdstuk staan de kinderen uit Amsterdam en Diemen centraal die vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen naar het speciaal (basis)onderwijs overstappen. Het gaat om voorzieningen die extra hulp/zorg voor kinderen inzetten. De gegevens komen uit de administratie van het samenwerkingsverband. Het aantal kinderen dat vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen bij het s(b}o instroomt stijgt door de jaren heen, in het bijzonder in de laatste twee jaar. De grootste verwijzer blijft echter het regulier basisonderwijs, daarnaast zijn er verlengingen voor tlv’s vanuit s(b}o-scholen. Door de jaren heen komt 7,7% (2017-2018), 6,9% (2018-2019), 6,1% (2019-2020) en 7,3% (2020-2021 en 2021-2022) van het totale aantal tlv- toekenningen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen. Figuur 1: aantal kinderen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen met toegekende tlv’s c 80 63 64 76 U 5 60 ne ge . z 40 20 6 20 mmm drie en vierjarigen 8 20 5 9 == kinderen ouder dan vier 5 nn ere < 0 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 De laatste paar schooljaren stijgt het aantal drie en vierjarigen dat vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen het s(b)o instroomt (zie figuur 1). Bij kinderen ouder dan vier jaar is geen duidelijke trend te zien. Voor de indeling in schooljaren is uitgegaan van het moment waarop de tlv is toegekend. Er is vooral een toename van kinderen uit de regio’s West Buiten de Ring, West binnen de Ring en Oost (zie de bijlage voor de volledige tabel). Hieronder kijken we eerst naar de drie- en vierjarigen en daarna naar de oudere kinderen. Het jonge kind: verwijzingen van drie en vierjarigen Zowel onder drie- als vierjarigen zit een stijging in de verwijzingen vanuit een gespecialiseerde (voorschoolse) voorziening naar het s(b)o. De stijging onder driejarigen zit vooral in het schooljaar 2021-2022; toen kregen 24 driejarigen een tlv toegekend terwijl dit in de voorgaande drie jaar rond de 10 lag. De stijging onder vierjarigen is iets eerder te zien. In 2020-2021 kregen 64 en in 2021-2022 76 vierjarigen een tlv toegekend terwijl dit in de voorgaande twee jaar rond de 50 lag. Figuur 2: aantal drie-en vierjarigen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen met toegekende tlv’s per bekostigingscategorie 40 38 35 30 28 26 27 24 TLV hoog 25 19 1 2 20 16 17 TLV laag 15 7 TLV midden 10 5 5 5 4 2 q 3 TLV SBO hmmm EEE 0 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 6 Het aandeel drie- en vierjarige jongens is elk schooljaar weer hoog, en loopt tussen de 78% en 86%. Door de jaren heen zijn er verder verschuivingen te zien in de bekostigingscategorie (figuur 2). Er is een daling van het aantal drie- en vierjarigen dat tussen 2017 en 2020 het sbo instroomt. Daarentegen is er na 2018-2019 een sterke stijging bij bekostigingscategorie midden, en een kleine stijging bij bekostigingscategorie hoog. Figuur 3: verdeling toegekende tlv’s voor drie-en vierjarigen per instelling (5 schooljaren bij elkaar) Jeugdhulp, Cordaan, niet verder Partijen buiten de regio; 1; 0% jeugdgezondheidszorg; 4;… _ gespecificeerd; 1; 0% De Haven, Cordaan; 2; 1% KDC Nifterlake; 1; 0% Vroegbehandeling Kentalis; 33; 11% KDC, niet verder gespecificeerd; 4; 1% Voorschool Plus; 4; 1% Raeger; 3; 1% NSDSK; 12; 4% MOC 't Kabouterhuis (locatie Noord); 44; 15% MOC, niet verder Dn: | gespecificeerd; 4; 1% MOC 't Kabouterhuis Amstelveen; 1; 0% MOC 't Kabouterhuis (locatie West); 54; 18% MOC 't Kabouterhuis (locatie Zuidoost); 62; 20% MOC 't Kabouterhuis (locatie Zuid); 73; 24% In figuur 3 staat het aantal toegekende tv's per instelling. De voorzieningen met de meeste toegekende tv's zijn locaties van het Kabouterhuis (bij elkaar 79%) en de vroegbehandeling van Kentalis (11%). Hieronder staat voor deze locaties een toelichting over de ontwikkeling door de jaren heen, exacte tabellen staan in de bijlage. Het aantal drie- en vierjarigen met toegekende tlv vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Noord is toegenomen van 7 (2017-2018), 4 (2018-2019), 8 (2019-2020), 13 (2020-2021) tot 12 (2021-2022). Alle jaren zijn het vooral 4-jarigen. Van 2017-2018 t/m 2019/2020 zijn praktisch alle tlv’s voor sbo of so bekostigingscategorie laag. In de laatste twee jaar zitten er echter ook enkele tlv’s bij voor so midden (4 in 2020-2021 en 1 in 2021-2022) en hoog (1 in 2020-2021 en 1 in 2021-2022) bij. De so tlv’s gaat vaak samen met een advies voor een Pl-school en in iets mindere mate een ZMLK-school. Ook bij MOC ’t Kabouterhuis locatie West is er een toename, vooral in 2021-2022. Het aantal drie- en vierjarigen met toegekende tlv is hier 11 (2017-2018), 7 (2018-2019), 4 (2019-2020), 8 (2020-2021) en 25 (2021-2022). In eerdere jaren zijn het voornamelijk 4-jarigen, maar in 2021-2022 juist ook vaak 3-jarigen (11 van de 25). De laatste twee jaren zijn er iets meer meisjes die een tlv krijgen. Verder valt op dat in 2021-2022 13 tlv-toekenningen voor so bekostigingscategorie midden zijn terwijl dit in eerdere jaren praktisch niet voor kwam op deze locatie. Ook zijn er dit jaar meer tlv’s voor so bekostigingscategorie laag (6). Sbo komt door de jaren heen minder vaak voor, van 8 in 2017-2018 naar 4 in 2021-2022. De tlv’s voor so gaan vaak samen met een advies voor een Pl-school. 7 MOC ’t Kabouterhuis Zuid gaat wat op en neer als het gaat om het aantal drie- en vierjarigen met een tlv- toekenning. Dit loopt van 13 (2017-2018), 15 (2018-2019), 13 (2019-2020), 19 (2020-2021) tot 13 (2021-2022). Dit zijn veel 4-jarigen, en in het laatste jaar ook 3-jarigen (6 van de 13). In de laatste twee schooljaren zijn er tlv’s voor so bekostigingscategorie midden (7 in 2020-2021 en 4 in 2021-2022) terwijl dat eerdere jaren bijna niet voorkwam. De tlv’s voor so gaan vaak samen met een advies voor een Pl-school en soms een ZMLK-school. MOC ’t Kabouterhuis Zuidoost is met uitzondering van 2017-2018 vrij stabiel in het aantal toegekende tlv’s. Dit loopt tussen 2017-2018 en 2021-2022 van 18, 10, 11, 11 tot 12. Het betreft vooral vierjarigen. De laatste twee jaar zijn er iets meer meisjes doorverwezen, en lijkt er een kleine verschuiving te zijn van bekostigingscategorie laag naar midden. De tv's voor so gaan vaak samen met een advies voor een PIl- of ZMLK-school. De vroegbehandeling Kentalis is vrij stabiel in het aantal tlv-toekenningen, namelijk 6 (2017-2018), 7 (2018- 2019), 8 (2019-2020), 6 (2020-2021) en 6 (2021-2022). Dit betreft voornamelijk 4-jarigen. In het laatste jaar zijn er iets meer tlv’s met bekostigingscategorie midden (3 van de 6) en juist minder verwijzingen naar sbo (1 van de 6). De tv's voor so gaan vaak samen met een advies voor een ZMLK- of Pl-school. Verwijzingen van kinderen ouder dan 4 jaar Er zijn ook oudere kinderen die vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen doorstromen naar het s(b)o, het aantal loopt uiteen tussen 2 en 20 kinderen per schooljaar. De helft van deze kinderen is vijf jaar, de overige helft verdeelt zich ongeveer gelijk tussen zes-, zeven- en achtjarigen. Ouder dan acht komt niet zo vaak voor, met uitzondering van 2021-2022 met 4 tlv-toekenningen voor negenjarigen en 1 voor een elfjarige. Figuur 4: aantal kinderen ouder dan Aj met toegekende tlv vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen 12 10 8 mm TLV hoog 6 TLV laag 4 TLV midden mm 2 == TLV SBO 0 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 Het aandeel jongens is ook hier hoog, en loopt tussen de 75% en 100% per schooljaar. De meeste tlv’s worden afgegeven voor bekostigingscategorie laag, gevolgd door sbo, hoog en daarna midden. Het verschilt erg per schooljaar welk bekostigingscategorieën worden afgegeven, er is geen duidelijk patroon. De tlv-toekenningen voor deze kinderen zijn versnipperd over veel verschillende instanties. Meest voorkomend zijn Raeger (22), MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuid (9), Vroegbehandeling Kentalis (6) en de Ster Kinderbegeleidingscentrum (5). Bij doorverwijzingen naar het so zijn de meeste adviezen bij Raeger en De Ster voor een ZMLK-school en bij ’t Kabouterhuis Zuid en vroegbehandeling Kentalis voor een Pl-school. Overige verwijzingen rondom gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen Naast deze tlv-toekenningen zijn er ook 4 toegekende tlv's vanuit reguliere basisscholen en 4 toegekende tlv's vanuit so-scholen geweest, waarbij ook een gespecialiseerde (voorschoolse) voorziening is ingevuld in het administratiesysteem van het samenwerkingsverband, vermoedelijk omdat deze ook betrokken was. Het betreft twee keer een reguliere voorschool, twee keer een voorschool plus, twee keer MOC ‘t Kabouterhuis en twee keer Raede, Het is echter niet duidelijk uit de gegevens te halen wat de rol van de voorziening was. 8 Verwijzingen vanuit reguliere basisscholen In dit hoofdstuk staan de kinderen uit Amsterdam en Diemen centraal die vanuit reguliere basisscholen naar het speciaal (basis)onderwijs overstappen. De gegevens komen uit de administratie van het samenwerkingsverband. We beginnen met een beschrijving van het aantal verwijzingen, om daarna overkoepelende analyses te doen, dieper in te gaan op de verschillen tussen scholen met een hoog schoolgewicht en als laatste de verschillen tussen wijken. Beschrijving verwijzingen vanuit reguliere basisscholen Het aantal kinderen dat vanuit reguliere scholen doorstroomt naar het s(b}o schommelt licht heen en weer door de jaren, zie ook grafiek 5. In de monitor van het samenwerkingsverband is een duidelijk toename te zien in het aantal aanvragen in 2021-2022. De onderstaande grafiek gaat echter alleen over al toegekende tlv’s. Nog lopende tlv-aanvragen zijn hierin niet meegenomen. Ook gaat de onderstaande figuur uit van een indeling in schooljaren op basis van het moment waarop de tlv is toegekend, terwijl de monitor uitgaat van het moment waarop tlv-aanvraag binnen is gekomen. De toename in aanvragen vanuit reguliere basisscholen zal waarschijnlijk pas in 2022-2023 terug te zien zijn in de tlv-toekenningen. Figuur 5: aantal kinderen met toegekende tlv vanuit reguliere basisscholen, per schooljaar 500 414 404 394 401 370 400 ee 300 200 100 0 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 Echter, er is wel een verschuiving van sbo naar so. Vanuit het regulier onderwijs zijn er door de jaren heen minder kinderen naar het sbo overgestapt. Tegelijk zijn er juist meer kinderen bij so ingestroomd (zie figuur 6). Figuur 6: aantal kinderen met toegekende tlv vanuit reguliere basisscholen, per bekostigingscategorie 300 269 a, 250 mmm TLV hoog 200 == TLV midden 119 150 103 107 TLV laag 0 OON 100 TLV SBO 50 5 11 19 20 25 0 pe 14 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 Kinderen die naar het so overstappen krijgen een advies van het samenwerkingsverband mee voor een type school. Er zijn vooral steeds meer leerlingen die vanuit het samenwerkingsverband worden geadviseerd naar een so-school voor gedragsproblematiek (ZMOK) of naar een pedagogisch instituut (PI) te gaan. Deze uitkomst 9 verklaart de signalen van so-scholen voor ZMOK en PI die aangeven vol te zitten en weinig plek te hebben voor nieuwe leerlingen. Het aantal adviezen voor een ZMLK-school verschilt sterk per jaar en lijkt lastig te voorspellen. Figuur 7: aantal kinderen met toegekende tlv voor het so per type advies 80 72 mm TLV SO advies overig (Cluster 3 - 70 60 LG/MG/LZK, cluster 4 algemeen 55 en onbekend) 60 51 5 46 …1 TLV SO advies cluster 3 - ZMLK 50 47 40 30 21 24 27 me TLV SO advies cluster 4 - PI (Van 17 Detschool of Prof. 20 20 1 7 9 Waterinkschool, de pionier) 10 Z TLV SO advies cluster 4 - ZMOK 11 0 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 De gemiddelde leeftijd waarop leerlingen vanuit het regulier onderwijs een tlv krijgen voor het s(b}o is licht afgenomen van gemiddeld 7,8 jaar in 2017-2018 tot 7,4 jaar in 2021-2022. Dit hangt ook samen met de doorstroomroute: er zijn steeds meer kinderen die naar het so overstappen en deze zijn gemiddeld jonger (7 jaar) dan kinderen die naar het sbo doorstromen (8 jaar). Overkoepelende blik op schoolkenmerken Er zijn grote verschillen tussen reguliere scholen in Amsterdam en Diemen. In deze paragraaf kijken we in hoeverre schoolkenmerken samenhangen met de overstap naar het s(b}o. De samenhang tussen schoolkenmerken en het verwijzingspercentage naar het s(b)o Met het verwijzingspercentage bedoelen we: het aandeel leerlingen van de school dat in de periode van 2017- 2018 t/m 2021-2022 een toelaatbaarheidsverklaring toegekend krijgt en daarmee overstapt van regulier naar s(bjo. In deze analyse is gekeken welke schoolkenmerken samenhangen met het verwijzingspercentage’. De gebruikte schoolkenmerken staan in figuur 8 en komen uit het administratiesysteem van het samenwerkingsverband en uit openbare DUO gegevens. In de bijlage is hier meer over te vinden. De schoolkenmerken die samenhangen met het verwijzingspercentage van een reguliere school zijn groen gemaakt. De blauwe factoren zijn wel meegenomen in het model, maar blijken niet (significant) samen te hangen. De invloed van de omvang van het aantal fte ondersteunend personeel op school (intern begeleiders, schoolleiders, conciërge et cetera) in het geel is wisselend. Naarmate er meer ondersteunend personeel is vraagt een school vaker toelaatbaarheidsverklaringen aan voor hun leerlingen, maar puur gekeken naar de toekenningen van deze aanvragen valt dit verschil weg. Van de groene factoren hangt de gewichtsscore van een school het sterkst samen, dit is een door CBS berekende score die aangeeft in hoeverre de school leerlingen huisvest die risico lopen op achterstanden. De bestuursgrootte en schoolgrootte doen er een klein beetje toe. 60% van het verwijzingspercentage wordt door zaken verklaard die niet zijn opgenomen in het analysemodel. Waarschijnlijk komt dit door factoren die bij het kind, de thuissituatie of de leerkracht liggen ofwel bij schoolkenmerken waar we geen informatie over hebben. 9 Er is een regressiemodel gemaakt en getoetst, een voordeel hiervan is dat uit de analyse een prioritering is af te lezen van welke factoren het sterkst samenhangen met het aantal tlv-toekenningen per school en welke factoren minder van belang zijn. 10 Figuur 8: overzicht van de schoolkenmerken in het analysemodel omvang fte onderwijzend omvang ondersteunend schoolgrootte Ll RTE hoe hoger het en onderwijsassistenten personeel tov aantal leerlingen verwijzingspercentage van de Sinbads ale ANALE il school (kleine invloed) aaa invloed) invloed krimp gewicht krimp/groei in aantal hoe hoger de gewichtsscore NS VE Ia) Rele Baes hoger het REEDE verwijzingspercentage van rr de school (grote invloed) Vla rat percentage 7 bestuursgrootte EEN CEE Rn Ee: haha ú leerlingen van de aangesloten bij een verwijzingspercentage van en lon ei de school (kleine invloed) EA en AOR arden geen invloed Verdieping op verschillen in verwijzingspercentages van subgroepen Het model is ook te toetsen op subgroepen, alleen wordt het hierbij minder betrouwbaar doordat de aantallen kinderen kleiner zijn. Hierbij zijn twee extra uitkomsten gevonden specifiek voor leerlingen die overstappen naar het so. Voor het sbo gelden deze uitkomsten niet. De eerste uitkomst is dat hoe minder onderwijzend personeel een school heeft in verhouding tot het aantal leerlingen, hoe meer leerlingen overstappen van regulier naar het so. Een uitzondering zijn kinderen die naar het so overstappen met het advies om naar een Pedagogisch Instituut (Pl-school) of een school voor gedragsproblematiek (ZMOK) te gaan. Dit lijkt juist relatief vaker voor te komen op scholen met meer onderwijzend personeel. Daarbij moet gezegd worden dat onder onderwijzend personeel zowel leerkrachten als onderwijsassistenten vallen, en hier in de openbare DUO gegevens geen onderscheid tussen gemaakt is. Het kan dus mogelijk zijn dat er op de reguliere scholen waaruit veel kinderen overstappen naar PI- of ZMOK-scholen het onderwijzend personeel meer uit onderwijsassistenten bestaat en zij minder in staat zijn leerlingen met gedragsproblematiek te ondersteunen. De samenhang tussen schoolkenmerken en kenmerken van de overstap naar het s(b}o Naarmate er meer fte onderwijzend personeel per leerling op een school is, stijgt de gemiddelde leeftijd waarop kinderen van die school een tlv toegekend krijgen. Scholen met kleinere groepen en/of meer onderwijzend personeel op een groep lijken kinderen dus iets langer binnen boord te kunnen houden. Geen van de factoren hangt samen met de hoogte van de bekostigingscategorie in het so. Gekeken naar het aantal thuiszitters blijken er op scholen met hoge gewichtsscore meer thuiszitters te zijn onder de groep leerlingen die overstapt naar het s(b}o dan op scholen met lage gewichtsscore. Hierbij moet in het achterhoofd gehouden worden dat de registratie van het aantal thuiszitters bij het samenwerkingsverband mogelijk niet volledig is. Reguliere scholen met hoge gewichtsscore In de vorige paragraaf was te lezen dat de gewichtsscore van de school samenhangt met het verwijzingspercentage, dit komt overeen met eerdere analyses door The Next School. Echter, niet alle reguliere 11 scholen met een hoge gewichtsscore hebben hoge verwijzingspercentages naar het s(b}o. Het is interessant om te kijken naar wat onderscheidend is aan de scholen met hoge gewichtsscore (30 en hoger) die de afgelopen vijf schooljaren weinig doorverwezen!®. Vooral schoolgrootte en de omvang van het aantal fte personeel op een school lijken hierbij onderscheidend te zijn. Het wel of niet aangesloten zijn bij een loket of expertisepunt en de bestuursgrootte lijken de verschillen tussen scholen met hoge gewichtsscore niet te verklaren. Hieronder gaan we verder in op de gevonden uitkomsten rondom de schoolgrootte en het aantal fte personeel. Schoolgrootte en hoge gewichtsscore Het eerste onderscheidende kenmerk is de schoolgrootte. Scholen met een hoog verwijzingspercentage naar het s(b}o zijn significant kleiner dan andere scholen. Dit geldt voor alle scholen (zie vorige paragraaf), maar geldt voor scholen met een hoge gewichtsscore extra sterk. Voor scholen met een hoge gewichtsscore geldt het volgende (zie ook de volledige figuur in de bijlage): -__ Scholen met een laag verwijzingspercentage naar het speciaal basisonderwijs hebben gemiddeld 281 leerlingen terwijl scholen met een hoog verwijzingspercentage gemiddeld 204 leerlingen hebben. -_Scholen met een laag verwijzingspercentage naar het speciaal onderwijs hebben gemiddeld 306 leerlingen terwijl scholen met een hoog verwijzingspercentage gemiddeld 215 leerlingen hebben. Het gaat om scholen met minstens een gewichtsscore van 30; hier valt ongeveer de helft van de reguliere scholen in Amsterdam en Diemen onder. Als de grens hoger wordt gelegd en alleen gekeken wordt naar scholen met minstens een gewichtsscore van 35 veranderen de uitkomsten nauwelijks. Grote scholen met een hoge gewichtsscore hebben vaak zowel een relatief laag verwijzingspercentage naar het sbo als naar het so. Dit is te zien doordat deze scholen in de onderstaande scatterplot linksonder geclusterd zijn waarbij elk bruine bolletje staat voor één grote school. Onder middelgrote (in het groen) en kleine scholen (in het blauw) zijn de verschillen groter. De uitschieters met hoge verwijzingspercentages zijn vooral kleine scholen. Figuur 7: Het aandeel kinderen met toegekende tlv voor sbo en so ten opzichte van het totaal aantal leerlingen anno 2021 over 2017-18 t/m 2021/22 per school met hoge gewichtsscore (min. 30), per schoolgrootte Schoolgrootte @ klein 12% ® midden © Ogroot 6 © gr ° u ® ij B JG © s Bir © a © 5 5% So ® © @ En == DO ® = © © 5 o © oe” © © © © 8° o > 4% @o o . @ © © eo Bo © © 2 o @ © oo Ae Ge OQ © ® © @ @ me 0% 1% 2 Fe 4 5% 5% verwijzingspercentage SO 10 gr is hierbij alleen gekeken naar reguliere scholen met standplaats in Amsterdam en Diemen, exclusief particuliere scholen en scholen die anno 2022 niet meer open zijn. 12 Het aantal fte personeel en hoge gewichtsscore Een ander onderscheidend kenmerk zit in het aantal fte onderwijzend (leerkrachten en onderwijsassistenten) en ondersteunend personeel (intern begeleiders, schoolleiders en overig personeel). Onder de scholen met een hoge gewichtsscore lijken scholen met relatief meer fte onderwijzend en ondersteunend personeel meer te verwijzen naar het s(b)o. Het verschil is bij ondersteunend personeel groter dan bij onderwijzend personeel (zie ook de figuur in de bijlage): -__Bij scholen met een laag verwijzingspercentage naar het speciaal basisonderwijs en naar het speciaal onderwijs zijn er gemiddeld 20 leerlingen op 1 fte onderwijzend personeel. Bij scholen met een hoog verwijzingspercentage zijn er gemiddeld 17 leerlingen op 1 fte onderwijzend personeel. - Bij scholen met een laag verwijzingspercentage naar het speciaal basisonderwijs zijn er gemiddeld 30 leerlingen op 1 fte ondersteunend personeel tegenover 22 leerlingen op 1 fte ondersteunend personeel bij scholen die veel verwijzen. Bij scholen met een laag verwijzingspercentage naar het speciaal onderwijs zijn er gemiddeld 32 leerlingen op 1 fte ondersteunend personeel tegenover 26 leerlingen op 1 fte ondersteunend personeel bij scholen die veel verwijzen. Deze samenhang geldt alleen voor scholen met een hoge gewichtsscore en niet voor scholen met een lage gewichtsscore. Het kan zijn dat de inzet van meer ondersteunend personeel zoals intern begeleiders leidt tot het sneller signaleren van ondersteuningsbehoeften en daarmee het aanvragen van toelaatbaarheidsverklaringen. Bij het aantal fte onderwijzend personeel moet gezegd worden dat er in de DUO gegevens geen onderscheid gemaakt is tussen leraren en onderwijsassistenten. We weten dus niet wat voor type onderwijzend personeel vooral op een school wordt ingezet. De inspectie noemt in de Staat van het onderwijs dat scholen met een leerlingpopulatie die veel risico loopt op achterstanden meer moeite hebben om voldoende leraren te vinden. Het kan dus zijn dat scholen die relatief veel doorverwijzen niet per se meer leraren maar juist meer onderwijsassistenten inzetten, en dit gevolgen heeft voor de mate waarin de ondersteuningsbehoeften van leerlingen opgevangen kunnen worden binnen de eigen school. Ontwikkelingen op regio en wijkniveau In deze paragraaf kijken we naar verschillen tussen regio’s en wijken in de overstap van regulier naar s(b}o. Regioniveau Op de volgende bladzijde is het aandeel kinderen dat overstapt van regulier naar sbo (links) en so (rechts) te zien per regio ten opzichte van het totaal aantal kinderen dat in een regio naar school gaat. Regio Zuidoost is de grootste verwijzer naar het sbo en so. In regio Noord is het aantal verwijzingen naar het sbo afgenomen, bij de andere regio’s is er geen duidelijk patroon te zien. De verwijzingspercentages naar het so lijken bij meerdere regio’s iets te zijn toegenomen, zoals bij Zuidoost, West buiten de Ring en Zuid. Bij de andere regio’s verschilt het sterk per schooljaar. Opvallend is dat in de regio Zuidoost de gewichtsscore hoog ligt en er relatief kleine scholen staan. Eerder zagen we dat scholen met de combinatie van hoge gewichtsscore en een laag leerlingaantal vaker doorverwijzen dan scholen met een vergelijkbaar gewicht maar een groter leerlingaantal. 13 Figuur 8: Ontwikkeling door de jaren heen per regio in verwijzingspercentage vanuit reguliere basisscholen 1,00% Sbo mm Diemen 0,90% mmm Noord 0,80% Oost — West binnen de ring 0,70% mm West buiten de ring 0,60% —_— Zuid 0,50% mmm ZUiJOOSt 0,40% 0,40% So 0,30% 0,30% NG 0,20% 0,20% ” 0,10% 0,10% 0,00% 0,00% 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 2017-18 2018-19 2019-20 2020-21 2021-22 Wijkniveau In tabel 9 is het verwijzingspercentage vanuit het regulier onderwijs naar het sbo weergegeven per wijk. De meeste wijken in regio Zuidoost hebben relatief hoge verwijzingspercentages van regulier onderwijs naar het sbo. De wijken in regio Zuid hebben juist relatief lage verwijzingspercentages met uitzondering van de wijk Hoofddorppleinbuurt / Stadionbuurt. De wijken uit regio West binnen en buiten de ring zitten hier tussenin. Voor de regio’s Noord en Oost verschilt het erg per wijk; zo verwijzen reguliere scholen in de wijken Noord West 2 en Oud Oost relatief veel naar het sbo, terwijl de wijken Oost en Noord Oost 1 juist het minste doorverwijzen van alle wijken in Amsterdam-Diemen. Tabel 9: verwijzingspercentage naar het sbo vanuit reguliere scholen per wijk 2017- | 2018- | 2019- | 2020- | 2021- Regio 18 19 20 21 22 | Apollobuurt / Museumkwartier | oost [Wetergaobmeer | Buitenveldert en Zuidas | mid jeenvemwer | burg en Zeeburgereiland | 14 West buiten de ring Osdorp | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | Bij de verwijzingspercentages naar het so zien we een vergelijkbaar beeld als bij het sbo. Het enige grote verschil is dat de wijken uit de regio Zuidoost niet langer allemaal hoge verwijzingspercentages laten zien, maar dat dit per wijk verschilt. Zo staan Bijlmer centrum en Gaasperdam & Driemond nog steeds onderaan met de hoogste verwijzingspercentages, terwijl de wijken Gaasperplas en Holendrecht een positiever beeld tonen. Bij de laatste kolom is een gemiddelde berekend van de bekostigingscategorie waarbij 1 laag is, 2 midden en 3 hoog. Hoe hoger het gemiddelde hoe vaker een bekostigingscategorie midden of hoog is toegekend. Tabel 10: verwijzingspercentage naar het so vanuit reguliere scholten per wijk gemiddelde 2017- | 2018- | 2019- | 2020- | 2021- | bekostigings- EE Hoofddorppleinbuurt / Oe A _02%| oer) 07%] EA Apollobuurt / 1 04%] om) ox] ox) 15 Zuid Centrum West | | 1,17 01%] oz) oa) 02%] Indische Buurt en Oostelijk 1,22 7 oz) oz) 02%] 02%] om) ox] oz) oz] oz) ox] oz) om) _o2%| oa) 16 Conclusie We hebben als Samenwerkingsverband primair onderwijs Amsterdam Diemen verdiepende analyses uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de overstap van kinderen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen en reguliere basisscholen naar het speciaal (basis)onderwijs. Dit rapport beschrijft de uitkomsten van analyses op gegevens uit ons eigen administratiesysteem en openbare gegevens over de schooljaren 2017- 2018 t/m 2021-2022. Meer kinderen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen naar speciaal onderwijs Er is in Amsterdam-Diemen de laatste vier schooljaar een gestage groei in het aantal drie- en vierjarigen dat vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen de overstap maakt naar het speciaal onderwijs. Er wordt steeds vaker een toelaatbaarheidsverklaring met de bekostigingscategorie midden afgegeven, terwijl dit voorheen bijna niet voorkwam voor deze leeftijdsgroep. De locaties van het MOC ’t Kabouterhuis en Kentalis vroegbehandeling zijn de grootste verwijzers binnen de gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen. Meer kinderen vanuit reguliere basisscholen naar speciaal onderwijs maar minder naar speciaal basisonderwijs Over de laatste vijf schooljaren maken er minder kinderen de overstap van het regulier onderwijs naar het speciaal basisonderwijs, maar juist meer kinderen naar het speciaal onderwijs. Deze kinderen komen uit reguliere basisscholen verspreid over Amsterdam, Diemen en omgeving. Vooral scholen in regio Zuidoost verwijzen vaak door. Scholen in regio Zuid verwijzen juist weinig. In de overige regio’s in Amsterdam en Diemen zijn er veel verschillen tussen wijken binnen een regio ofwel valt de regio rond het gemiddelde. Toename van aantal kinderen naar het speciaal onderwijs zit vooral bij PI- en ZMOK-scholen Kinderen die vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen de overstap maken naar het speciaal onderwijs krijgen van het samenwerkingsverband voornamelijk het advies om naar een pedagogisch instituut (PI) of school voor gedragsproblematiek (ZMOK) te gaan. Deze twee adviezen komen ook steeds vaker voor bij leerlingen die de overstap maken van regulier naar speciaal onderwijs. Scholen met leerlingen met risico op achterstanden Relatief veel kinderen maken de overstap naar het speciaal (basis)onderwijs vanuit scholen die leerlingen huisvesten met een risico op achterstanden. Hoe meer leerlingen met risico op achterstanden op school, hoe meer doorverwijzingen er zijn. Kleine scholen verwijzen relatief vaak Relatief veel kinderen die de overstap maken naar het speciaal (basis)onderwijs komen van kleine scholen. Ook landelijk is het bekend dat scholen met minder leerlingen relatief meer doorverwijzen dan grotere scholen, mogelijk omdat het voor hen lastiger is om een goede ondersteuningsstructuur op te zetten. Vooral de combinatie van een kleine school met een leerlingpopulatie met risico op achterstanden leidt relatief vaak tot verwijzingen naar het speciaal (basis)onderwijs. Omvang personeel op school Het aantal fte aan onderwijzend en ondersteunend personeel op school heeft een wisselende invloed, ook als we corrigeren voor het leerlingaantal op school. Als het gaat om reguliere scholen in het algemeen, hangt het hebben van relatief weinig onderwijzend personeel op school samen met een hoger aantal kinderen dat overstapt naar het speciaal onderwijs. Echter, bij scholen met veel leerlingen met een risico op achterstanden blijkt juist het tegenovergestelde. Het hebben van relatief veel onderwijzend en ondersteunend personeel hangt bij deze scholen juist samen met meer verwijzingen naar het speciaal (basis)onderwijs. Een mogelijke verklaring is dat deze scholen in vergelijking met andere scholen veel onderwijsassistenten inzetten. Een 17 andere mogelijke verklaring is dat deze scholen meer personeel inzetten omdat zij een leerlingpopulatie hebben met meer ondersteuningsbehoeften, en dit tegelijk ook leidt tot meer verwijzingen. Implicaties Met deze uitkomsten kunnen de schoolbesturen en het samenwerkingsverband in Amsterdam-Diemen de scholen identificeren die relatief vaak leerlingen doorverwijzen en hen mogelijk beter of anders ondersteunen. Ook kan — gezien de groeiende instroom — gekeken worden hoe speciaal onderwijs scholen in Amsterdam en Diemen ondersteund kunnen worden in het herbergen van grotere aantallen kinderen. De toename in de instroom zit in het bijzonder bij pedagogisch instituten en scholen voor gedragsproblematiek. Gezien ook steeds meer kinderen op drie- en vierjarige leeftijd instromen, kan het samenwerkingsverband met deze uitkomsten het gesprek aangaan met de gespecialiseerde (voorschoolse) instellingen en andere organisaties rondom het jonge kind zoals de GGD en de gemeente. Landelijk is bekend dat kinderen die in het s(b)o belanden hier meestal de rest van de basisschoolperiode blijven. Kinderen die op drie-en vierjarige leeftijd instromen zitten dus ongeveer 8 jaar in het speciaal (basis)onderwijs. Kinderen die vanuit het regulier onderwijs instromen zijn in Amsterdam en Diemen gemiddeld tussen de 7 en 8 jaar, en zitten daarmee ruim vier jaar op het speciaal (basis)onderwijs. Hiermee kan geschat worden dat instromende drie- en vierjarigen bijna twee keer zo lang in het s(b}o verblijven dan kinderen die later instromen vanuit een reguliere basisschool. De exacte verblijfsduur en of kinderen binnen het speciaal (basis)onderwijs wisselen van school is niet bekend bij het samenwerkingsverband. In de toekomst kan hier meer onderzoek naar gedaan worden. 18 Bijlage: volledige tabellen Sommige tabellen of informatie zijn niet volledig weergegeven in de lopende tekst. Hieronder zijn ze alsnog te vinden. Hoofdstuk 2 volledige tabellen Tabel 1: Het aantal toegekende tlv’s voor kinderen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen per Amsterdamse regio waar het kind woont (bladzijde 6 van het rapport) Lel eef zon moa mn ot eel eel oo lele el CE EE EC EE Hoofdstuk 2 verwijzingen drie- en vierjarigen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen, locatie MOC '’t Kabouterhuis locatie Noord Tabel 2: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Noord eel Tabel 3: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Noord per bekostigingscategorie EE EE EEN EE EN EN CE EE mien eel ws eel Tabel 4: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Noord per advies so NE EE EEN EE see el EE EE EN ster Mel eel ele Hoofdstuk 2 verwijzingen drie- en vierjarigen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen, locatie MOC'’t Kabouterhuis locatie West Tabel 5: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie West 19 CC EE ES Tabel 6: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie West per geslacht kind Lees nl mo me Meel ele Tabel 7: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie West per bekostigingscategorie Lees nl mor me LE CE mien elle el EE Tabel 8: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie West per advies so EN EEE EN EEN CE CE erm eel el el men el aem eel el el [Custer toemen el elle Hoofdstuk 2 verwijzingen drie- en vierjarigen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen, locatie MOC '’t Kabouterhuis locatie Zuid Tabel 9: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuid EE EE el el el el Tabel 10: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuid per bekostigingscategorie VE EEE EN EEN EE EE EE EN Tabel 11: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuid per advies so ee es ven] mma] mn) 20 EC EC aem eel ele amen eee ele asertgeren el eel Hoofdstuk 2 verwijzingen drie- en vierjarigen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen, locatie MOC '’t Kabouterhuis locatie Zuidoost Tabel 12: Het aantal toegekende tlv’s voor drie-en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuidoost EE EE EN CE NE Tabel 13: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuid per geslacht el es] ven moa] mn) nele CE EE Tabel 14: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuid per bekostigingscategorie eee] ven moa] mn) : Wieg slee 5) EN EN EC EN Tabel 15: Het aantal toegekende tlv’s voor drie- en vierjarigen vanuit MOC ’t Kabouterhuis locatie Zuid per advies so eee] ven moa] mn) EE EC amtersagereen eel el ele Hoofdstuk 2 verwijzingen drie- en vierjarigen vanuit gespecialiseerde (voorschoolse) voorzieningen, locatie vroegbehandeling Kentalis Tabel 16: Het aantal toegekende tlv’s voor drie-en vierjarigen vanuit vroegbehandeling Kentalis reeel ven] wen] mn) EE EN CE Tabel 17: Het aantal toegekende tlv’s voor drie-en vierjarigen vanuit vroegbehandeling Kentalis per bekostigingscategorie eel on mr me 21 EEN EE EN ws ele Tabel 18: Het aantal toegekende tlv’s voor drie-en vierjarigen vanuit vroegbehandeling Kentalis per advies so eel een] een] moa} aa] setes eel el el el meme eel el sem eel el el Hoofdstuk 3 volledige tabellen Tabel 19: Gemiddelde leeftijd kind per schooljaar ee] mes mnl moa] me] Tabel 20: Gemiddelde leeftijd kind per bekostigingscategorie, vijf schooljaren bij elkaar ee ee MN ZN Overkoepelende blik op schoolkenmerken De kenmerken die zijn meegenomen in de analyse: -__ Schoolgewicht per brinvestigingsnummer op basis van DUO gegevens anno oktober 2021; -__ Het aantal fte onderwijzend personeel (onderwijsassistenten en leerkrachten) in verhouding tot het aantal leerlingen per brinnummer op basis van DUO gegevens anno oktober 2021 (door DUO de ratio genoemd); -__ Het aantal fte ondersteunend personeel in verhouding tot het aantal leerlingen per brinnummer op basis van DUO gegevens anno oktober 2021; -__De schoolgrootte; het aantal leerlingen per brinvestigingsnummer op basis van DUO gegevens anno oktober 2021; -__ De bestuursgrootte; het aantal brinvestigingsnummers dat onder het bevoegd gezag van de school valt op basis van DUO gegevens anno oktober 2021; -__ Of een school toegang heeft tot een bovenschools loket of expertisepunt op basis van interne gegevens van het samenwerkingsverband anno oktober 2022. Met een regressiemodel is gekeken of deze schoolkenmerken significant samenhangen met het verwijzingspercentage naar het s(b}o, met het verwijzingspercentage naar sbo, met het verwijzingspercentage naar het so, met het advies voor type so-school, met de bekostigingscategorie tlv, met de leeftijd van het kind ten tijde van de tlv-toekenning en met of het kind als thuiszitter bekend is binnen het samenwerkingsverband. 22 Scholen met hoge gewichtsscores Figuur 6.1 verwijzings% SBO en schoolgrootte Figuur 6.2 verwijzings% SO en schoolgrootte (alleen scholen met hoge gewichtsscore van min. 30) (alleen scholen met hoge gewichtsscore van min. 30) _ 350 ed 5 292 306 NS 300 281 z 264 2 © 250 2 204 215 5 200 0 5 5 150 TG E XX 5 100 c TG ® 50 s U 3 0 E 8 laag %leerlingen gemiddeld % hoog % laag %leerlingen gemiddeld % _ hoog % leerlingen mettlvSBO(37 leerlingen met leerlingen met mettlvSO(35 leerlingen mettlv mettlv SO (39 scholen) tlv SBO (42 tlv SBO (37 scholen) SO (42 scholen) scholen) scholen} scholen) Figuur 8.1 verwijzings% SBO en fte Figuur 8.2 verwijzings% SO en fte (alleen scholen met gewichtsscore van min. 30) (alleen scholen met gewichtsscore van min. 30) 35 35 30 30 25 B Gemiddeld aantal 2 20 leerlingen per 1 fte 20 15 onderwijzend 15 personeel 10 10 m Gemiddelde aantal 5 leerlingen per 1 fte > ondersteunend laag % gemiddeld hoog % personeel laag% gemiddeld% hoog % leerlingen %leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen met tlv SBO met tlv SBO met tlv SBO mettlvSO mettlvSO met tlv SO (37 scholen) (42 scholen) (37 scholen) (35 scholen) (42 scholen) (39 scholen} Verschillen in regio en wijkniveau 23 Tabel 21: aandeel kinderen met een toegekend tlv sbo en so vanuit regulier basisonderwijs per regio, schooljaren 2017-2018 t/m 2021/22 bij elkaar % sbo per % so per jaar aantal jaar tov aantalso [tov he lem Tabel 22: kenmerken per regio Gemiddeld bekostigings- | Aantal Aandeel categorie so | thuiszitters | Gemiddelde Gemiddeld | Verandering | reguliere (Ll=laag, onder de duur Gemiddeld | leerling- leerling- basisscholen 2=midden, |toegekende| thuiszitten |school- aantal per | aantal 2021 | met loket/ sterke eren | al sl al ahem | a West binnen West buiten Tabel 23: kenmerken per regio vervolg Gemiddelde Aantal vacatures leeftijd bij tiv- | leerkrachten 2021 a Demen 24
Onderzoeksrapport
25
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 599 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Havelaar inzake begroting 2024 Onderwerp Maak afkoop erfpacht verplicht bij nieuwe uitgifte om de schuldpositie van de gemeente te verbe- teren Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2024 Constaterende dat - De gemeentelijke schuld groeit van € 6,9 mld in 2023 naar € 8,7 mld in 2027; -___De (netto) schuldquote groeit van 106% in 2023 naar 126% in 2027 en het BBV een schuld- quote van 130% als onvoldoende bestempelt; -_Het college streeft naar een lange termijn schuldquote van 110%; -__De groei van de schuld voor een wezenlijk deel voortkomt uit nieuwe uitgiftes in erfpacht bij de realisatie van de bouw ambitie van woningen waarbij erfpachters kiezen voor ca- nonbetaling. Overwegende dat -_Het college de groei van de schuld wil voorkomen door in het jaar 2027 voor €110 mln te bezuinigen op bruggen en kademuren, voor € 7o mln op stedelijk beheer, voor € 22 min op afvalcontainers en voor € 21 mln op het wagenpark; - De raad deze bezuinigingen onwenselijk acht; Voorts overwegende dat -__De afkoop van erfpacht bij eerste uitgifte de gemeente direct geld oplevert; -__De afkoop het mogelijk maakt om de schuldenlast te verlagen; -_ De afkoop bij voortdurende erfpacht AB 2000 verplicht was; -_De afkoop door erfpachters hypothecair is te financieren; Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 -_De afkoop door erfpachters de schuldenquote van de gemeente verbetert waardoor de €110 mIn bezuiniging niet nodig is Verzoekt het college van burgemeester en wethouders, Afkoop van erfpacht voor woningen verplicht te stellen voor nieuwe uitgiftes en de af- koopsom te gebruiken voor het verlagen van de gemeentelijke schuld. Indiener(s), R.B. Havelaar
Motie
2
discard
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad “ Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1363 accent Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van het lid Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (Onderzoek richtlijn nabijheid veilige oversteekvoorziening). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: -__Er een richtlijn bestaat voor het OV wat betreft bereikbaarheid en nabijheid van bijvoorbeeld haltes; -__Erop dit moment geen standaard is voor de minimumafstand waarop voetgangersoversteekplaatsen gebouwd moeten worden; - Dit ervoor zorgt dat mensen soms ver moeten omlopen, wat specifiek voor mensen met een beperking en ouderen een belemmering kan vormen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Onderzoek te doen naar een richtlijn voor de nabijheid van een veilige oversteekvoorziening; - Over de resultaten van dit onderzoek terug te rapporteren aan de raad. Het lid van de gemeenteraad J.A. Veldhuyzen 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam 2 Gemeenteraad R D Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer Publicatiedatum 14 februari 2018 Ingekomen op Ingekomen in Te behandelen op Onderwerp Motie van de raadsleden De Heer (PvdA), Groen (GL), Boomsma (CDA) en Van Lammeren (PvdD) inzake de actualiteit over gemeentelijk vastgoed (herijk de verkoop) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het gemeentelijk vastgoed; Overwegende dat: . - __ Verschilende maatschappelijke organisaties de dupe zijn van de verkoop van gemeentelijk vastgoed, - _ Beleidsrve's en stadsdelen binnen het huidige beleid moeten aangeven of een activiteit een beleidsdoel dient, - Dit echter geen rekening houdt met een eventuele wens van de raad om die activiteiten en het pand waarin zij plaatsvinden te behouden, Van mening dat: - Erop veel plekken in de stad te weinig ruimte is voor kleinschalige cultuur, “maatschappelijke activiteiten en ontmoeting en het gemeentelijk vastgoed daar juist een plek aan kan bieden, - De gemeente zijn vastgoed kan inzetten als sturingsmiddel om de leefbaarheid en toegankelijkheid van de stad te bevorderen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Het beleid omtrent het verkopen van gemeentelijk vastgoed te herijken om meer recht te doen aan de mogelijkheid vastgoed in te zetten als sturingsmiddel om de leefbaarheid, diversiteit aan functies, en toegankelijkheid van de stad te bevorderen, Daarbij ook te onderzoeken in hoeverre een fonds een rol zou kunnen spelen, Tot die herijking is afgerond te stoppen met het verkopen van gemeentelijk vastgoed. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam m2 | Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Moti Datum _ 15oktober2014 “eUe | Het lid / De leden van de gemeenteraad, n | A.C. de Heer (PvdA) “— J. Groen (GL) D. Boomsma (CDA) J. van Lammeren (PvdD) // ( 2
Actualiteit
2
train
VN2022-044170 issi í í í GGD > 4 Gemeente vaat nn ene Oden eene 29 en OZA aatschappelijke UNtWIKKEING, JEU zorg), Vnaderwijs en Armoede en % Amsterdam PRE se eng 209 ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Publieke Gezondheid en Preventie Agendapunt 3 Datum besluit Onderwerp Raadsbrief toezeggingen en vragen Rijksvaccinatieprogramma en jaarcijfers 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de brief van de wethouder Publieke Gezondheid en Preventie waarin ingegaan wordt op de vragen die gesteld zijn over het Rijksvaccinatieprogramma, de jaarcijfers 2021 en de maatregelen ter verhoging van de vaccinatiegraden, tijdens de bespreking in de raad van 6 oktober jl. De brief is via de dagmail van 24 november ook onder de leden van de commissie OZA verspreid. Wettelijke grondslag artikel 169 van de gemeentewet. Wet publieke gezondheid Bestuurlijke achtergrond Op 6 oktober jl. is de brief van de wethouder Publieke Gezondheid en Preventie over ontwikkelingen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) en jaarcijfers 2021 op verzoek van de VVD besproken in de vergadering van de gemeenteraad. Tijdens deze bespreking zijn ondermeer vragen gesteld over of er sprake is van code rood, kans op uitbraak, welke maatregelen ingezet worden etc. In de vergadering heeft de wethouder toegezegd deze vragen schriftelijk te beantwoorden. Reden bespreking O.v.v. de leden Hoogtanders (VVD) en Mangal (DENK) Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? ja toezegging gedaan in raadsvergadering van 6 oktober 2022 Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.6 1 VN2022-044170 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en GGD % Amsterdam N ‚ ‚ 3 % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Brief wethouder raadscommissie vragen jaarcijfers 2021 en ontwikkelingen AD2022-120519 RVP.pdf (pdf) Commissie OZA (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) GGD Amsterdam, Vera Bruinsma-Jager, [email protected], 06-34383150. Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
train
> < Gemeente Amsterdam ì $ Motie Datum raadsvergadering 28 juni 2023 Ingekomen onder nummer 394 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Garmy, Boomsma, Burgers, Asruf, Ernsting, Bons en Kabamba inzake indicatoren toevoegen aan het jaarverslag Onderwerp Indicatoren toevoegen aan het jaarverslag Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Jaarverslag 2022 Constaterende dat: -_ Veel indicatoren in het Jaarverslag 2022 ontbreken; -__ Voor veel ontbrekende indicatoren in het Jaarverslag 2022 niet wordt aangegeven waarom deze ontbreken; Overwegende dat: -_ Goede informatievoorziening voor al haar inwoners een basistaak van de gemeente is; -_ Goede en complete informatievoorziening noodzakelijk is om als raadslid je controlerende taak goed uit te kunnen voeren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_ Ervoor zorgen dat het aantal ontbrekende indicatoren in toekomstige documenten af is genomen, te beginnen bij het jaarverslag van 2023; -_Ervoor zorgen dat, voor indicatoren waarbij verwezen wordt naar een andere bron, deze bron wordt toegevoegd aan het jaarverslag; -__Ervoor zorgen dat, voor indicatoren die niet kunnen worden ingevuld, er wordt aangegeven wat de reden hiertoe is. Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 Indiener(s), |. Garmy D.T. Boomsma H.C. Burgers M.F. Asruf Z.D. Ernsting A.D... Bons C.K.E. Kabamba
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 149 Publicatiedatum 24 februari 2017 Ingekomen onder u Ingekomen op donderdag 16 februari 2017 Behandeld op donderdag 16 februari 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Groen en Roosma inzake de toegankelijkheid van winkelstraten voor mensen met een beperking (Toegankelijkheidsfonds). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het gewijzigde initiatiefvoorstel “Maak winkelstraten toegankelijk voor mensen met een beperking” van het lid Duijndam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 22). Overwegende dat: — de gemeente sinds 2013 een Plan van Aanpak Toegankelijkheid kent met als doel de stad toegankelijker te maken voor iedereen; — in dit plan van aanpak een aantal knelpunten worden benoemd op het gebied van sociale en fysieke toegankelijkheid die moeten worden aangepakt; — dit plan van aanpak vooralsnog geen budget heeft, wat de uitvoering ervan bemoeilijkt; Voorts overwegende dat: — het college in haar bestuurlijke reactie op het voorstel aangeeft dat: “Voor het maken van een plan met de betreffende organisaties om actief voor alle winkels gemeentelijke drempelplaten aan te bieden, zijn geen middelen beschikbaar”; — gebrek aan middelen dus blijkbaar een obstakel is bij het oplossen van knelpunten op het gebied van toegankelijkheid. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een fonds voor Sociale en Fysieke Toegankelijkheid op te zetten, voor gemeentelijke en maatschappelijke projecten op het gebied van toegankelijkheid, in het kader van het Plan van Aanpak Toegankelijkheid; — het fonds te vullen met 1 miljoen euro en deze te dekken uit de "egalisatiereserve kwaliteit openbare ruimte" (nummer 83033). De leden van de gemeenteraad RJ. Groen F. Roosma 1
Motie
1
train
Stadsdeelcommissie Agenda Datum 04-02-2020 Aanvang 20:00 Locatie LET OP LOCATIEWIJZIGING: Grote Commissiezaal (Willem Kraanzaal) ' 1. Opening, vaststellen besluitenlijst * Vaststelling concept-besluitenlijst van 21 januari 2020 2. Het woord aan bewoners en ondernemers * Voor informatie over inspraak en aanmelding om in te spreken zie onderaan de agenda. 3. Afdoening ingekomen stukken * Kijk voor de ingekomen stukken onderaan de agenda 4. Mededelingen dagelijks bestuur 5. Begroeiing Witte Boei Doel bespreking: ter advisering aan het DB 6. Advies jongerenwerk Oostelijke Eilanden Doel bespreking: ter advisering aan het DB 7. Adviesaanvraag bedrijvenstrategie Doel bespreking: ter advisering aan het DB 8. Adviesaanvraag Maatregelen milieuzones 2020 Doel bespreking: ter advisering aan het DB 9. Toegankelijke stad (Presentatie) Doel bespreking: ter advisering aan het DB 10. Rondvraag en sluiting INGEKOMEN STUKKEN À. Termijnagenda B. Adviesaanvraag Kader Buitenreclame INFORMATIE Locatie en beeldopnamen Deze overlegvergadering van de stadsdeelcommissie Gentrum vindt plaats in de Willem Kraanzaal (Grote Commissiezaal) in het stadhuis. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de vergaderingen worden beeldopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Aanmelden om in te spreken Inspreken is mogelijk bij het desbetreffende agendapunt, of, als het onderwerp niet op de agenda staat, aan het begin van de vergadering. Mensen die hierover meer informatie willen, of die zich aan willen melden als inspreker kunnen zich per e-mail richten tot de afdeling bestuursondersteuning: [email protected]. Aanmelden om in te spreken kan tot uiterlijk de maandag voor de vergadering tot 16:00 uur.
Agenda
2
discard
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West Voorbereidende vergadering Agenda Aanvang 21:00 Datum 27-09-2016 Advies subsidieregeling Economische Zakenvoor gebiedsgerichte activiteiten 1
Agenda
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1618 Publicatiedatum 9 december 2016 Ingekomen onder C Ingekomen op woensdag 30 november 2016 Behandeld op woensdag 30 november 2016 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (meer straf bij recidive via herstelsanctie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577). Overwegende dat: — vanaf 1 januari 2017 de gemeente Amsterdam bestuurlijke boetes in plaats van strafbeschikkingen gaat innen voor overtredingen; — bij bepaalde overtredingen gewenst is dat bij recidive de overtreder zwaarder wordt gestraft; — de bestuurlijke boete in combinatie met herstelsanctie (last onder dwangsom en last onder bestuursdwang) de mogelijkheid hiertoe biedt; — het sanctiebeleid bepaalt welke sancties toegepast worden om de APV te handhaven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het sanctiebeleid voor overtredingen van de APV met betrekking tot overlast en vervuiling van de openbare ruimte zo aan te passen zodat bij recidive de bestuurlijke boete gecombineerd wordt met een herstelsanctie. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 442 Publicatiedatum 12 juni 2015 Ingekomen op 10 juni 2015 Ingekomen onder Y Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw Roosma inzake de Voorjaarsnota 2015 (financiën op orde). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Constaterende dat: — het college voornemens is 85 fte (meer dan 10%) te bezuinigen op de RVE Financiën in het kader van de bezuinigingsopgave Slagvaardige Overheid. — Amsterdam ten opzichte van de andere grote steden een relatief klein aandeel fte inzet op financiën (5.8% ten opzichte van 6.8%). — het college vaststelt dat belangrijke doelen ten aanzien van de financiën met betrekking tot concerncontrol, risicomanagement, continuïteit, eto. “alleen bereikt worden met een kwalitatieve en kwantitatieve uitbreiding van het personeel.” (p. 50, VJN); Overwegende dat: — de financiële control in de gemeente niet op orde is; — er kwalitatieve en kwantitatieve knelpunten zijn in het personeelsbeleid bij de RVE Financiën; — een bezuinigingsoperatie op de financiële organisatie verder onder druk zet en daarmee het op orde brengen van de financiële control functie in gevaar brengt, Besluit: geen taakstelling op te leggen aan de RVE Financiën en het financiële tekort dat hierdoor ontstaat te dekken door de korting op de afvalstoffingheffing te verlagen. Het lid van de gemeenteraad, F. Roosma 1
Motie
1
discard
Nummer _BD2017-004237 x Gemeente Amsterdam ID Directie directie sb Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Dienst we parkeren % Duurzaamheid en ICT % Ter kennisneming voor de commissievergadering van 17 mei 2017 Portefeuille 35 Agendapunt TKN 7 Datum besluit B&W n.v.t. Onderwerp Beantwoording raadsadres weigeren parkeervergunning De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van De beantwoording van een raadsadres over de weigering van een parkeervergunning omdat het kenteken niet op naam staat. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 25 januari 2017 heeft de gemeenteraad besloten bijgaand raadsadres ter afdoening in handen te stellen van het college en een afschrift hiervan aan de leden van de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid te sturen. Indiener vraagt of zijn of haar zoon een bewonersvergunning kan krijgen ondanks dat het kenteken op naam van indiener staat. De zoon is student en kan zich geen auto veroorloven. In de beantwoording wordt aangegeven dat er duidelijke regels zijn opgesteld over de verlening van bewonersvergunningen. Deze gelden voor alle bewoners van Amsterdam en hier kan niet zonder meer van worden afgeweken. Dit gebeurt bij uitzondering alleen in zeer schrijnende situaties. Het geval van indiener valt hier niet onder. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd 01 ANONIEM raadsadres weigeren parkeervergunning 02 ANONIEM beantwoording raadsadres weigeren parkeervergunning 1 Portefeuille 35 Gemeente Amsterdam l D Agendapunt TKN 7 Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Ter kennisneming voor de commissievergadering van 17 mei 2017 Ter inzage gelegd n.v.t. Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Parkeren, Anna Post, 06 5777 1800, anna.post @ amsterdam.nl 2
Raadsadres
2
train
VN2023-025252 N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D Digitalisering, en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), nnovatie en % Amsterdam en en Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille Ker bedpiegkáhgstader kennisneming Agendapunt 16 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de voorbereiding op nieuwe Europese wetgeving op het gebied van digitalisering en ICT De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de manier waarop Amsterdam zich voorbereidt op de aankomende nieuwe Europese wetgeving op het gebied van digitalisering en ICT. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet: het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond In de commissievergadering FKD van 19 januari 2023, heeft wethouder Rijxman, naar aanleiding van vragen van de raadsleden Garmy (Volt) en IJmker (GroenLinks), toegezegd v nader te informeren over de manier waarop Amsterdam zich voorbereidt op de aankomende nieuwe Europese wetgeving op het gebied van digitalisering en ICT. Reden bespreking O.v.v. het lid Garmy (Volt) Motivatie: Reden bespreking: Nieuwe EU wetgeving digitalisering zal veel impact hebben op de gemeente. Hier gaat Volt graag met commissie over in gesprek. Het lid Garmy wil dit stuk agenderen voor de FKD vergadering van 14 december en stelt voor dit gevoegd te behandelen met het agendapunt Agenda Digitale Stad Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.4 1 VN2023-025252 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit D Digitalisering, % Amsterdam Oi . en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), nnovatie en % Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Jerpespssidogssterikenaienrdina regelgeving i-domein). Welke stukken treft v aan? AD2023-088873 Bijlage 1 Overzicht van EU- en NL-Wetten I-domein.pdf (pdf) AD2023-088874, Commissie FKD (1) Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief voorbereiding op nieuwe Europese wetgeving.pdf AD2023-088872 (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Digitale Strategie en Informatie: Dick de Maa (bestuurszaken.dii@&amsterdam.nl) Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R O W % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT % Gewijzigde Agenda, woensdag 18 maart 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Tijd 13.30 tot 14.30 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ROW d.d. 18 februari 2009 , Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieROW @®raadsgriffie. amsterdam.nl 7 Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie ROW d.d. 18 februari 2009 , Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieROW @®raadsgriffie. amsterdam.nl 8 Openstaande toezeggingen 9 _Rondvraag/ Tkn Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT R OW Gewijzigde Agenda, woensdag 18 maart 2009 Openbare Ruimte en Groen 10 Stand van zaken verouderde bestemmingsplannen Hoofdgroenstructuur Nr. BD2009-001557 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van raadslid Van Doorninck (GrLi} e Was Tkn 5 in de raadscommissie van 18 februari 2009 Ruimtelijke Ordening 11 Vaststelling voorbereidingsbesluit Centrumgebied Amsterdam Zuidoost onderdeel Strandvliet 1970 Nr. BD2009-000367 © De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 12 Vaststelling voorbereidingsbesluit Kop Zuidas Nr. BD2008-008043 © De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. NAGEZONDEN AGENDAPUNTEN Ruimtelijke Ordening 13 Vaststelling begroting Zuidas Amsterdam 2008 Nr. BD2009-002113 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 1 april 2009). 2
Agenda
2
discard
AGENDA (concept) Raadscommissie RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Datum: Woensdag 05 februari 2014 Aanvang: 20.00 uur Zaal: Raadzaal Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 Blok A Procedureel Nr. |Onderwerp | Nadereinfo Opening/Mededelingen DO Vaststellen agenda Ter vaststelling 3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde onderwerpen Verslag 8 januari 2013 Ter vaststelling Openstaande toezeggingen 6. _| Mededelingen portefeuillehouder(s Blok B Bespreking beleidsonderwerpen Nr. [Onderwerp ____________________\Nadereinfo _____|Regnr. Vaststelling bestemmingsplan Elzenhagen 6272 8 Raadsadres van bewoners Koppelingpad en Ter bespreking Verstuiverstraat over inrichtingsplan De Bongerd. Blok C Algemeen Nr. |Onderwerp 9. [Rondvraag Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-2529924 of raadsgriffie @noord.amsterdam.nl. De raads- en commissievergaderingen worden live uitgezonden via internet. De uitzending is ook achteraf te raadplegen. www.noord.amsterdam.nl/deelraad
Agenda
1
train
VN2021-004329 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water griffie andreas2 26 Gemeente MLW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 04 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 8 Datum besluit 8 december 2020 Onderwerp Kennisnemen van de evaluatie van het Meerjarenplan Fiets en de aanscherping van het fietsbeleid De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsbrief aan de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water waarin de wethouder namens het college aangeeft hoe er de komende jaren invullingwordt gegeven aan de aanscherping van het fietsbeleid, met als belangrijkste punten: 1.1. Het Meerjarenplan Fiets (MJPF) is halverwege de looptijd en het Programma Fietsboekt goede voortgang. Wel zijn er verschillen qua voortgang tussen de pijlers uithet MJPF. De uitvoering van fietsparkeermaatregelen verloopt voortvarend. Dekomende jaren wordt er o.a. ingezet op het verbeteren van (de toegankelijkheid van)fietsparkeervoorzieningen stadsbreed, en worden er extra parkeervoorzieningen voorscooters gerealiseerd. Bij grotere herinrichtingsprojecten en gebiedsontwikkelingenis het programma naar tevredenheid betrokken, al is extra inzet gewenst om deaansluiting te optimaliseren. De pijler Het Nieuwe Fietsen, gericht op gedrag, kendeeen vertraagde start maar desondanks wordt verwacht dat de meeste maatregelengerealiseerd zijn in 2022. 1.2. Als reactie van het college m.b.t. de afhandeling van motie 325.20 van hetraadslid Vroege inzake mindervalidefietsers is in de actualisatie van het Kaderfietsparkeren een nieuwe beleidslijn opgenomen die ingaat op het verbeteren vande toegankelijkheid voor mindervalide fietsers. Hierbij is zowel aandacht besteedaan de toegankelijkheid van het fietsparkeren in stallingen als het fietsparkeren inde openbare ruimte inclusief de daarbij horende mogelijkheden en wenselijkhedenvoor fietsers met een fysieke beperking. De beoogde maatregelen zijn afgestemd metbelangengroepen zoals Cliëntenbelang, de Fietsersbond en de belangengroepen in destadsdelen. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet: ‘Het college is in ieder geval bevoegdbeslissingen van de raad voor te bereiden en vit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet deburgemeester hiermee is belast. Artikel 169, eerste lid van de Gemeentewet: ‘Het college van burgemeester en wethouders en elkvan zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door hetcollege gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefeningvan zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meerleden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid3).' Artikel 2, vierde lid, aanhef en onderdeel b en c van de Algemene Inspraakverordening: 4. Hetbestuursorgaan kan besluiten van inspraak af te zien als: b. het beleidsvoornemen rechtstreeksvoortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover al inspraak heeft plaatsgevonden; c. hetbeleidsvoornemen van ondergeschikte betekenis is dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk omjuridisch-technische dan wel redactionele redenen plaatsvindt; Gegenereerd: vl.2 1 offeren % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Voordracht voor de Commissie MLW van 04 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Artikel za, leden 8 en 9 van het Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam: 8. Eenaangenomen motie wordt binnen dertien weken na stemming in de raadsvergadering afgehandeldc.g. vitgevoerd, tenzij in de motie een ander tijdstip van afhandeling is vermeld. g. Indien een motieis vitgevoerd c.q. afgehandeld, meldt het college dit ingeval nadere besluitvorming noodzakelijk is‚in een voordracht aan de raad. Indien nadere besluitvorming achterwege kan blijven en de motie alsafgedaan kan worden beschouwd, meldt het college dit schriftelijk en voorzien van een deugdelijketoelichting aan de raad, welke mededeling op de lijst van ingekomen stukken voor de eerstvolgendevergadering na melding wordt geplaatst en in afschrift naar de meest betrokken raadscommissiewordt gezonden. Art. 26 lid 3 RvO jo. art. 28 lid 1 RvO. Bestuurlijke achtergrond -10 November 2017 is het Meerjarenplan Fiets 2017 — 2022 vastgesteld door de gemeenteraad. - Op 11-03-2020 heeft de raad bij de bespreking van het raadsadres onrechtmatig verwijderen fietsenmotie 325.20 aangenomen van het raadslid Vroege over Mindervalidefietsers, waarin het collegewordt gevraagd om: e De mogelijkheid en wenselijkheid van invalidefietsparkeerbeleid in kaart te brengen;e Hierbij belangengroepen en mindervalide mensen met èn zonder speciale fiets nadrukkelijk tebetrekken; e De raad uiterlijk op 1 oktober 2020 hierover te informeren. - Het stuk stond als TKN3 op de lijst van ingekomen stukken van deze vergadering en is op verzoek van het lid Vroege (D66) geagendeerd ter bespreking. Reden bespreking * Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd o.v.v. het lid Vroege (D66). e Was oorspronkelijk TKN 3 Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Gegenereerd: vl.2 2 VN2021-004329 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water griffie andreas 2 % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 04 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Welke stukken treft v aan? Bijlage A Rapport Bureau Goudappel Coffeng Evaluatie en Aanscherping AD2021-015421 ‚ MJP Fiets (1). pdf (pdf) AD2021-015422 Bijlage B Notitie Aanscherping Fietsbeleid 2021-2022 (1). pdf (pdf) AD2021-015424 Bijlage C Onderzoek Fietscultuur (a).docx (msw22) AD2021-015425 Bijlage D Onderzoek Fietsdiefstal (1).docx (msw22) AD2021-015426 Bijlage E Actwalisatie beleidskader fietsparkeren.docx (msw22) AD2021-015427 Bijlage F Motie 90.20 Vroege.pdf (pdf) AD2021-015428 Bijlage G Motie 325.20 Vroege (1).pdf (pdf) AD2021-015429 Commissie MLW (a) Voordracht (pdf) AD2021-015423 Raadsbrief Evaluatie en aanscherping fietsbeleid (2).pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) R. Lindeman, 0619291170, r.lindeman@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.2 3
Voordracht
3
train
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord Datum Invulling Onderwerpen 10 nov-2021 - Bespreken & vaststellen: Investeringsnota Kubus-Katrijp. - Bespreken gebiedsplannen 2022 - Technische sessie: Aanpak Bijplaatsingen (19.00 tot 19.30) 17 nov-2021 | Geen vergadering 24 nov-2021 - Bespreken & vaststellen gebiedsplannen 2022 - Bespreken & vaststellen definitief ontwerp beweegroute Molenwijk - TKN: Adviesaanvraag aanwijzingsprocedure Plan van Gool 1 dec-2021 | Geen vergadering 8 dec-2021 | - Bespreken & vaststellen aanwijzingsprocedure Plan van Gool vergadering 19 jan-2022 | Geen vergadering 9 feb-2022 | Geen vergadering 2 mrt-2022 | Geen vergadering Nog niet ingeplande onderwerpen: Jaar Datum Onderwerp EIK Te Bijzonderheden n.n.b. |n.n.b. Toegankelijkheid van Noord voor Fatin Bouali, Dennis mensen met een beperking/ Overweg, Paul toegankelijkheid van stoepen Scheerder & Niels Ras Ambitiedocument Sport in Noord Esther Lagendijk n.n.b. |n.n.b. (Vervolg) Verbinding Zeeburgereiland - Voorgesteld door Eerst een technische sessie, twee Tanja Heringa. weken later de daadwerkelijke Precieze datums adviesbehandeling. hangen af van verloop besluitvormingspr nd zomerreces 2008 | Kadoelen. 2021 |n.n.b. Handboek Samen Sterker in Huiselijk Geweld Info volgt. Werkbezoeken: Jaar Datum Onderwerp Trekker Bijzonderheden nnb. [nnb |OnyFriends jj NPS [Demets || Dwergvinvisstraat 69-75
Agenda
2
train
x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van % Amsterdam 23JU"! 2015 X Oost Jaar 2015 Registratienummer Z-15-17726/INT-15-05112 Onderwerp: Evaluatie Uitvoeringsprogramma Handhaving 2014 Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 12 mei 2015 Overwegende dat, -___de Bestuurscommissie Oost bevoegd is om de Evaluatie Uitvoeringsprogramma Handhaving 2014 vastte stellen, Gelet op -_ het bevoegdhedenregister Bestuurscommissies, Besluit: De Evaluatie Uitvoeringsprogramma 2014 vast te stellen. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: xZOO17235A536% 1
Besluit
1
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 625 Datum akkoord 18 september 2014 Publicatiedatum 19 september 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer E.A. Flentge van 15 juli 2014 inzake prijsverhoging van ondergrondse parkeerplaatsen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Bij de SP-hulpdienst kwam een melding binnen dat woningcorporatie Rochdale de tarieven voor ondergronds parkeren voor een aantal complexen per juli 2014 drastisch verhoogt: van £ 65 per maand naar € 130 per maand. Het betreft vier parkeergebouwen in Westerpark, waar bewoners sinds 1989 hun auto parkeren. Destijds werd bewoners gevraagd hun straatvergunning in te ruilen voor een ondergrondse parkeerplek, aangezien alleen op die manier op straat voldoende speelmogelijkheden voor kinderen gerealiseerd konden worden. In 1989 was de prijs voor een plek fl. 47.50. Jaarlijks werd de prijs met circa 5% verhoogd. In 2013 was de prijs € 65. Tot en met 2013 werden de gebouwen beheerd door Parkeergebouwen Amsterdam (PGA). Tegenwoordig doet Rochdale het beheer. Alle oorspronkelijke huurders van een parkeerplek in deze gebouwen hebben recent een brief gehad dat zij per juli twee maal zoveel moeten gaan betalen, als zij de plek willen behouden. De betrokkenen voelen zich overvallen: de wachtlijst voor een parkeervergunning op straat is erg lang, en € 130 per maand voor een parkeerplek is een groot bedrag. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 15 juli 2014, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college op de hoogte van de prijsverhogingen van de parkeerplekken door Rochdale? Weet het college waarom de prijzen voor een al lang bestaande parkeergarage ineens verdubbeld worden? Antwoord: Het college was niet op de hoogte van deze prijsverhoging. De prijzen worden verdubbeld omdat er volgens Rochdale jarenlang een prijsniveau voor bestaande huurders is gehanteerd dat ver onder de marktprijs lag. Zie ook de antwoorden op de volgende vragen. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing bs Gemeenteblad R Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 juli 2014 2. Waarom heeft woningcorporatie Rochdale de exploitatie van de betreffende parkeergarages overgenomen van PGA? Hoe sluit dat aan bij het doel van woningcorporaties, namelijk het zorgen voor betaalbare en goed onderhouden woningen? Antwoord: De parkeergarages waren altijd al eigendom van Rochdale. Het beheer en onderhoud was uitbesteed aan PGA. Door een tariefsverhoging voor het beheer door PGA, heeft Rochdale besloten het beheer in eigen hand te nemen. Deze ontwikkeling is in lijn met het besluit van het College om het beheer van garages van derden door PGA te gaan afbouwen (zie raadsbrief 19 december 2013 met de titel "Uitwerking van de visie op gemeentelijke parkeervoorzieningen en de consequenties voorportfolio, financiën en organisatie van Parkeer- gebouwen"). Argument is dat deze activiteiten niet kostendekkend uitgevoerd kunnen worden en dat het beheer van garages voor derden geen bijdrage levert aan de gemeentelijke parkeerdoelstellingen. Doordat Rochdale het beheer nu zelf doet, is zij tot de conclusie gekomen dat de prestaties van dit commerciële vastgoed onder de maat is. Omdat het hier volgens Rochdale gaat om een commercieel te verhuren parkeerplaats, maakt deze geen deel uit van de maatschappelijke taak van de woningcorporatie. En dus kan er volgens Rochdale geen sprake zijn van subsidiering aan huurders voor dit product. Het college is van mening dat er evenmin sprake kan zijn van winstgevendheid. De huurders krijgen geen parkeerplek op straat. En hebben dus geen mogelijkheid om ergens anders in de omgeving van hun woning hun auto te parkeren. In een dergelijke situatie is het ongewenst wanneer Rochdale winst maakt op de verhuur van parkeerplekken aan de bewoners van sociale huurwoningen. 3. Rochdale heeft de betreffende huurders, zo'n honderd in getal, laten weten dat het feit dat zij in 1989 op verzoek van de gemeente hun parkeerplek op straat hebben opgegeven, om plaats te maken voor speelruimte voor kinderen, geen enkel verschil maakt, ofwel wat Rochdale betreft wordt de prijs ook voor deze huurders vanaf juli niet £65 maar €130. Ons inziensis de houding van Rochdale niet redelijk. Is het college dat met vragensteller eens? Antwoord: Bij Rochdale en bij stadsdeel West zijn dergelijke afspraken niet bekend. De hoogte van het bedrag van € 130 is marktconform: stadsdeel West vraagt voor sommige bewonersparkeerplaatsen in garage Westerpark van Q-Park aan de Haarlemmerweg ook €130 per maand. Er is hier sprake van een privaatrechtelijke overeenkomst, de gemeente is hier geen partij in. De prijsverhoging van €65 naar £130is fors, maar blijkbaar biedt het contract dat de Rochdale met de huurders van de parkeerplek heeft afgesloten hier de ruimte voor. Het college is verbaasd dat het contract deze ruimte biedt. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum 19 september 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 15 juli 2014 Het college vindt dat in een situatie dat bewoners geen mogelijkheid om ergens anders in de omgeving van hun woning hun auto te parkeren, voortaan de (maximale) prijsontwikkeling in het contract dient te worden vermeld waardoor grote prijsverhogingen voorkomen worden. Ondanks dat de gemeente hier formeel geen partij in is, zullen we dit standpunt overbrengen aan de woningcorporaties in Amsterdam. 4. Zoja, is het college bereid om hierover in overleg te gaan met Rochdale om tot een voor alle partijen bevredigende oplossing te komen? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Mocht er in het verleden een afspraak gemaakt zijn met de bewoners dan moet deze nageleefd worden. Rochdale heeft aangegeven dat aan alle huurders die aanspraak maken op de afspraak, verzocht is om stukken aan te leveren waaruit blijkt dat een verbinding is tussen de huur van de parkeerplaats in de garage van Rochdale en het opgeven van een parkeerplek op straat. Vooralsnog heeft geen enkele huurder de gevraagde stukken aangeleverd. Mochten de afspraken alsnog op papier aangeleverd worden en mocht Rochdale op dat moment niet willen meewerken aan een oplossing, dan is het college bereid om in overleg te treden om tot een bevredigende oplossing te komen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 8 april 2021 Portefeuille(s) Grondzaken, Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Grond en Ontwikkeling [email protected] Onderwerp Informeren vrijgave concept Projectnota Buikslotermeerplein voor inspraak Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Het college van burgemeester en wethouders heeft in de vergadering van 6 april jl. besloten tot het vrijgeven van de concept Projectnota Buikslotermeerplein voor inspraak. Dit heeft een aantal zaken tot gevolg, die ik hieronder graag aan u toelicht. Het Buikslotermeerplein maakt deel vit van het project ‘Centrumgebied Amsterdam Noord’ (CAN). Dit project heeft de ambitie om een volwaardig stadshart in Amsterdam Noord te creëren, dat een verbindende schakel vormt tussen de omliggende woonwijken. Dankzij de centrale ligging en de aanwezigheid van het bestaande winkelcentrum Boven ‘t Y, is het Buikslotermeerplein het cruciale puzzelstukje voor een stadshart. Trefwoorden zijn verdichten, functiemenging, verbinden, diversiteit in woonmilieus en het vergroten van de verblijfskwaliteit van het gebied. De projectnota heeft tot doel om van het Buikslotermeerplein een levendig gebied en een groene omgeving te maken. De projectnota schetst de belangrijkste kaders en randvoorwaarden om verdere uitwerking van plannen mogelijk te maken. Met een vastgestelde projectnota Buikslotermeerplein kan de transformatie van het winkelgebied in gang worden gezet, en kan de gemeente met het opstellen van een stedenbouwkundig plan en investeringsbesluit de inrichting van het Centrumplein en het Olof Palmeplein nader uitwerken. Hiermee is het gebied voor het vervolg van planvorming efficiënt op te delen in drie deelgebieden op basis van de eigendomsstructuren: het Centrumplein, het winkelcentrum en het Olof Palmeplein. Bij het vormgeven van de projectnota en alle komende ontwikkelingen worden de principes vanuit Ongedeelde Wijk in acht genomen; de bewoners van omliggende buurten moeten baat hebben bij de voorgenomen veranderingen. Met de projectnota als basis volgen dus nog (investerings-)besluiten voor de verschillende deelgebieden. Participatie Aan de projectnota ligt een intensief participatietraject ten grondslag. De afgelopen twee jaar is gebouwd aan een nieuw ontwikkelperspectief voor het Buikslotermeerplein. Dit bouwen ging samen met het terugbrengen van vertrouwen en geloof in nieuwe ambities voor het plein. Om deze reden is veel tijd en aandacht vitgegaan naar de ondernemers en eigenaren van het Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 april 2021 Pagina 2 van 3 winkelcentrum. Met hen is met input vanuit de bewoners, gebruikers en bezoekers van het plein gewerkt aan een ambitiedocument ‘Hart van Noord’. Dit document is toegevoegd als eerste bijlage in het bijlagenboek. Deze gezamenlijke ambities en de duiding van het karakter van Noord door de betrokkenen, vormen de basis van de door de gemeente opgestelde projectnota. Dit traject is dus breder dan alleen burgerparticipatie. Alle wensen en ideeën hebben geleid tot de ambities in deze projectnota: laat het Buikslotermeerplein groeien van een winkelcentrum naar een buitengewoon stadshart van Noord met een mix aan woningen, voorzieningen en autoluwe straten. Een plek met groen om samen te komen. Een plein met cultuur, horeca en vrijetijdsbesteding om een stadshart te laten kloppen. In de nieuwe aanpak en daarmee ook het vervolgproces wordt heel bewust gekozen voor een bottum-up benadering waarbij planvorming tot stand komt samen met betrokken winkeliers, grondeigenaren, bewoners en andere betrokkenen. De essentie van de planopzet is dat op een eigentijdse manier een verbinding wordt gezocht met het oorspronkelijke karakter van Amsterdam Noord, met groen en ruimte als centrale thema's. Een aanpak waarbij kwaliteit gezocht en herkend wordt in de bestaande opzet van de wijk. Karakteristieke bestaande gebouwen in het plangebied krijgen een tweede kans. Verbindingen met de omgeving zijn sterk aangezet. Door in te zetten op Verrijken, Verbinden en Vergroenen, zijn heldere thema’s gedefinieerd voor de ontwikkeling en transformatie van het gebied. Thema’s die zich ook uitstekend lenen om de bottum-up benadering ook daadwerkelijk handen en voeten te geven. Alle belanghebbenden hebben nu in eerste instantie tijdens de inspraakperiode de gelegenheid om de projectnota in te zien voor een reactie. In de toekomstige planvorming vindt de gemeente het van groot belang om de brede constructieve en transparante dialoog te onderhouden met alle belanghebbenden. Ondertussen zitten we niet stil. Een nieuw groen plein is in de maak. Voor de zomer verwachten we dit open te stellen en zullen we dit samen met de buurt feestelijk openen en in gebruik nemen. Programma, openbare ruimte en ontwikkelstrategie Op dit moment is het Buikslotermeerplein voornamelijk een plek om te winkelen. Dit winkelcentrum sluit niet meer aan bij de huidige gebruikerseisen voor een stadshart. Het plan is om dit programma aan te vullen met brede voorzieningen en wonen. Een belangrijke doelstelling is het toevoegen van cultuur en vrijetijdsbesteding, gericht op het aanspreken van een brede doelgroep. Hier liggen kansen om het cultuuraanbod flink te verstevigen en de bestaande culturele infrastructuur van Noord te versterken. Een andere belangrijke opgave is het realiseren van woningen. In het projectgebied is ruimte voor 1.850 tot 2.450 woningen, in alle segmenten. Het uitgangspunt voor het programma in het projectgebied Buikslotermeerplein is een mix van 50% wonen en 50% andere functies. Tot slot is het Buikslotermeerplein ook een goede kantoorlocatie. Door de combinatie van goede bereikbaarheid en het eigen karakter van Noord, kan het Buikslotermeerplein een onderscheidende werkomgeving worden. In de openbare ruimte rond het winkelcentrum bestaat op dit moment uit grote parkeervelden. Goede, logische en veilige langzaam verkeerroutes ontbreken grotendeels. Met de sloop van het Waddenwegviaduct in 2020 is een eerste voorzet gedaan voor het herinrichten van de openbare ruimte, tot een groen plein met ruimte voor fijne verblijfsplekken. Met de komst van de station Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 april 2021 Pagina 3 van 3 Noord heeft het Buikslotermeerplein een snelle metroverbinding met het centrum van Amsterdam en lokale en regionale busverbindingen. Belangrijk onderdeel van het verbeteren van de openbare ruimte is het versterken van fietsroutes. Daarnaast wordt ingezet op een maximale vergroening van de openbare ruimte, waarbij de ambitie om het bestaande groen en water te verbinden met het centrum centraal staat. De gemeente zet in op een hoogwaardige openbare ruimte met verblijfskwaliteit, passend bij een stadshart. De ontwikkelstrategie van het winkelcentrum gaat uit van een stapsgewijze herontwikkeling, geïnitieerd door gebouweigenaren zelf. In de deelgebieden Centrumplein en Olof Palmeplein volgt de gemeente het selectiebeleid voor de nog uit te geven kavels. Daarbij worden tenders doorlopen om te komen tot nieuwe gronduitgifte. Kavelpaspoorten 't Warderschip en kavel Aa In de concept projectnota zijn ‘t Warderschip en kavel A1 aangemerkt als aanjager. Deze locaties worden als eerste locaties ontwikkeld. De gemeente heeft een gedeelte van het woon- en voorzieningencomplex ‘t Warderschip gekocht en onteigend in een voorfase van het project. Een verkoop{tender-procedure is de geëigende manier om het vastgoed te ontwikkelen waardoor het gebouw een opwaardering krijgt en het gebied in ontwikkeling komt. Op kavel A1 is een gebouw voor kantoren, wonen en publieksfuncties in de plint voorzien. Vanaf 15 april 2021 is er voor iedereen 6 weken de tijd om te reageren op de concept Projectnota Buikslotermeerplein. We kijken als college ook uit naar het advies van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Noord. Na de inspraakperiode zal ik v informeren in het kader van de definitieve vaststelling van de projectnota Buikslotermeerplein. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, sf SEF CR & / K DO tl Km Ne n - i ME Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen 1. Concept Projectnota Buikslotermeerplein 2. Bijlagenboek projectnota Buikslotermeerplein 3. GEHEIM Financiële paragraaf projectnota Buikslotermeerplein Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 637 Datum akkoord 9 juni 2017 Publicatiedatum 12 juni 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Hammelburg en Van Dantzig van 11 mei 2017 inzake de te hoge huren van Amsterdamse studentenwoningen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Amsterdam blijft onder studenten een zeer gewilde thuishaven. De vraag naar studentenwoningen in Amsterdam uit zich in schaarste en in te hoge huren. Volgens onderzoek van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) betaalt 80 procent van de Amsterdamse studenten een te hoge huur, vergeleken met de huurprijs volgens het puntenstelsel. Maandelijks betalen Amsterdamse studenten gemiddeld 115 euro teveel. Dat is ruim het dubbele van het landelijk gemiddelde van 55 euro per maand.’ Gezien het vorenstaande hebben de leden Hammelburg en Van Dantzig, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe beoordeelt het college de constatering van het LSVb dat Amsterdamse studenten gemiddeld 115 euro per maand te veel betalen voor hun woning? Antwoord: Het college herkent het beeld dat de betaalbaarheid van de studentenhuisvesting in Amsterdam onder druk staat en vindt het zeer ongewenst dat huisjesmelkers gebruik maken van deze situatie. Het college werkt daarom hard aan het toevoegen van betaalbare studentenwoningen en de aanpak van huisjesmelkers. Toelichting door vragenstellers: Nergens in Nederland worden studenten zo uitgebuit als in Amsterdam, en dat vindt de fractie van D66 een zorgelijke ontwikkeling. Op 8 september 2016 het lid Van Dantzig, namens de fractie van D66, reeds vragen gesteld over de uitbuiting van studenten door vastgoedeigenaren. In de beantwoording kondigde het college onder andere aan dat in april 2017 een brede publiekscampagne gevoerd zou worden, waarin ook aandacht zou zijn voor studenten. Deze campagne zou bestaan uit een Woonmagazine die huis-aan-huis wordt verspreid (zie Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1450). 1 ‘Amsterdamse student betaalt 115 euro per maand te veel huur’, Het Parool 8 mei 2017 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng daz Gemeenteblad R Datum 12 juni 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 11 mei 2017 2. Hoe is deze campagne verlopen, ziet het college verbeterpunten voor een volgende campagne? Antwoord: De campagne loopt volop. Het is te vroeg om nu verbeterpunten te duiden. Het communicatieoffensief over je rechten als huurder is in april 2017 gestart met diverse publicaties in WOON magazine. Het magazine is huis-aan-huis verspreid door de hele stad. Het vervolg van de campagne start de derde week van juni en loopt door tot eind 2017. In het campagneteam wordt samengewerkt met WOON, met de ASVA en INAmsterdam (voorheen expatcentre). In september 2017 ligt het accent van de campagne specifiek op jongeren en studenten. De essentie van de informatie is: let op je huurcontract, betaal niet te veel, let op onterechte administratie- en bemiddelingskosten, en weet de weg als je advies nodig hebt. Dit gedeelte van de campagne huurrecht volgt op de jaarlijkse voorlichting aan de nieuwe lichting studenten, in samenwerking door Woon, ASVA, SRVU, HvA en de gemeente. Zo mogelijk worden campagne-uitingen ook benut in de voorlichtingsronde. Tijdens de campagne en na afloop wordt het bereik gemonitord en waar nodig wordt de campagne tussentijds bijgesteld. 3. Is het college van mening dat, naar aanleiding van de uitkomsten van het LSVb- onderzoek, de positie van studenten ten opzichte van huisjesmelkers versterkt moet worden”? a. Zo ja, welke concrete maatregelen is het college voornemens te nemen om die positie te verbeteren? b. Zo nee, kan zij toelichten waarom extra maatregelen niet wenselijk zijn? Antwoord: Huurders kunnen informatie, advies en ondersteuning krijgen van WOON. Indien juridische procedures noodzakelijk zijn, kan er een beroep gedaan worden op het Emil Blaauw proceskostenfonds. In 2017 is de gemeente gestart, zoals hierboven beschreven, met een campagne huurrecht. Het is aan huurders zelf om actie te ondernemen. In het kader van de handhavingsaanpak Woonfraude worden huisjesmelkers meegenomen. Bij overtreding van de bestuursrechtelijke regels kan de gemeente optreden door middel van onder andere een bestuurlijke boete, dwangsom of bestuursdwang (sluitingen). Het college vindt het huidige instrumentarium om huisjesmelkers aan te pakken onvoldoende. Het college zou huisjesmelkers graag effectiever aanpakken door hen ook in de portemonnee te raken. Daarom onderzoekt het college of de mogelijkheden om sancties op te leggen aan huisjesmelkers kunnen worden verruimd en dringt het college ook bij het Rijk aan op meer mogelijkheden voor het aanpakken van huisjesmelkers. Daarnaast heeft het college afgesproken met de huurcommissie dat de feitelijke situatie bij kamerhuurders wordt getoetst. Dit betekent dat er niet alleen naar het contract wordt gekeken, maar ook naar de feitelijke bewoning. In veel gevallen is namelijk sprake van één huurcontract voor een vrije sectorwoning terwijl feitelijk sprake is van kamerverhuur. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng daz Gemeenteblad R Datum 12 juni 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 11 mei 2017 Toelichting door vragenstellers: De studentenvakbond heeft aangegeven van 8 tot en met 17 mei 2017 een tour langs acht studentensteden in Nederland te doen (waaronder Amsterdam) om studenten te informeren over hun huurrechten. 4. Is het college voornemens, deze tour te ondersteunen en samen op te trekken met de studentenvakbond om de concrete mogelijkheden die Amsterdamse studenten hebben voor het melden van misstanden, nogmaals onder de aandacht te brengen? Antwoord: De tour heeft Amsterdam al aangedaan op 11 mei 2017. De LSVB en ASVA hebben op die dag gezamenlijk op voorlichting gegeven aan Amsterdamse studenten. Studenten konden tevens direct hun huurprijs controleren en zijn door de LSVB en ASVA gewezen op de mogelijkheden om actie te ondernemen. Toelichting door vragenstellers: {n antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Van Dantzig, namens de fractie van D66 over huisjesmelkers, van 8 september 2016, gaf het college aan dat handhavingscapaciteit toen volledig gericht was op de aanpak toeristische verhuur (zie Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1450). Inmiddels is aangekondigd dat een Amsterdamse meldplicht voor toeristische verhuur in de maak is. 5. In het geval dat de invoering van de meldplicht voor toeristische verhuur zal leiden tot lastenverlichting voor de handhaving, zou het college dan bereid zijn extra inzet te plegen op de aanpak van huisjesmelkers? Antwoord: In de beantwoording van 8 september 2016 is aangegeven dat de investeringen in de handhaving primair gericht zijn op de aanpak van toeristische verhuur. Tevens is in de beantwoording van de schriftelijke vragen huisjesmelkers van 23 februari 2017 aangegeven dat de aanpak van huisjesmelkers die illegale hotels uitbuiten prioriteit heeft. Dit betekent niet dat dit het enige onderwerp is waarop gehandhaafd wordt. De gemeente heeft verschillende bestuursrechtelijke instrumenten tot haar beschikking om op te treden tegen huisjesmelkers, waaronder last onder dwangsom, last onder bestuursdwang, een bestuurlijke boete of sluiting. Om meer te kunnen doen tegen huisjesmelkers wordt de bruikbaarheid van een aantal nieuwe instrumenten nader onderzocht, bijvoorbeeld het gericht bestuurlijke boetes aan huisjesmelkers opleggen en het inzetten van instrumenten zoals beheerovername, onteigening of strafrechtelijke vervolging. Het college loopt nu niet vooruit op mogelijke effecten van de invoering van de meldplicht. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 42 uni 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 11 mei 2017 Toelichting door vragenstellers: De LSVb kent een online kamercheck. Het aantal studenten dat daar gebruik van heeft gemaakt is in 2016 verdubbeld. 6. Heeft deze verdubbeling ook geleid tot een stijging in het aantal meldingen bij WOON en bij de Huurcommissie? Zo ja, hoe is met deze stijging in meldingen omgegaan? Antwoord: Het aantal bezoekers van de huurprijscheck van kamers op de website www.huurders.info, onderdeel van WOON, ligt afgelopen jaren rond de 31.000. Er is geen sprake van een stijgende lijn tussen 2015 en 2016. De huurcommissie signaleert over de afgelopen jaren geen toename van het aantal procedures bij zelfstandige noch onzelfstandige huurwoningen in Amsterdam. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 33 Datum akkoord 27 januari 2015 Publicatiedatum 28 januari 2015 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw A.M. Bosman en de heer B.L. Vink van 19 december 2014 inzake het recente onderzoek van TNO ten aanzien van luchtkwaliteit en gezondheidseffecten rondom Schiphol. Aan de gemeenteraad Inleiding door vragenstellers. Fijnstof is een verzamelnaam voor kleine deeltjes in de lucht: van zandkorrels en roetdeeltjes tot stukjes afgesleten wegdek. De allerkleinste deeltjes fijnstof, zogenaamde ultrafijnstof, worden tot op heden nog niet meegenomen in algemene luchtkwaliteitsnormen, omdat het lastig te meten is. Maar in de wetenschap en gezondheidszorg komt steeds meer aandacht voor de effecten ervan op de volksgezondheid. Het blijkt namelijk dat ultrafijnstof bij inademing diep in de longen terecht komt en minder snel verwerkt wordt door het lichaam. De deeltjes zijn zo klein dat ze via de longen tot de bloedbaan kunnen doordringen en zo andere organen bereiken. Lang is gedacht dat het wel meevalt met de bijdrage van vliegverkeer aan ultrafijne deeltjes in de omgeving van een luchthaven. Het was altijd al bekend dat de concentraties aan luchtvervuiling licht verhoogd waren rondom Schiphol, maar de aanname was dat dit werd veroorzaakt door druk autoverkeer op en rondom de luchthaven. Mede op basis van deze aanname is voorheen gekozen voor concentratie van vluchten op Schiphol, in plaats van spreiding over diverse luchthavens in Nederland. Concentratie maakt gerichte aanpak van hinder en overlast beter mogelijk én draagt bij aan de mainportfunctie, de netwerkkwaliteit van de luchthaven en de ruimtelijk-economische kracht van (de metropoolregio) Amsterdam en Nederland als geheel. Er is voor omwonenden meer betrokkenheid en inzicht gekomen in de effecten van de luchtvaartoperatie en het functioneren van de luchthaven. D66 is daar blij mee, ook omdat dit tot een zekere ‘rust’ heeft geleid rond Schiphol. Verantwoord omgaan met zowel milieu en economie rond Schiphol is eerder benoemd als ‘dubbeldoelstelling' voor Schiphol. Die doelstelling spreekt D66 nog steeds zeer aan. Deze maand zijn er echter nieuwe feiten aan het licht gekomen. Onderzoek van TNO! wijst uit dat het drukke vliegverkeer in en rondom Schiphol wel degelijk een negatief effect zou hebben op de luchtkwaliteit in omliggende gemeenten, waaronder Amsterdam. De verantwoorde samenhang van milieu en economie \ artikel “Ultrafijnstof rondom Schiphol: In woonwijken van Amsterdam en Amstelveen zijn concentraties van ultrafijn stof verhoogd.” uit het tijdschrift Lucht (nummer 6; december 2014) en onderliggend onderzoek van TNO. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 5 Gemeenteblad Datum 28 januari 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 19 december 2014 (c.q. de ‘dubbeldoelstelling') lijkt hiermee onder druk te komen, met mogelijk negatieve gevolgen voor de gezondheid van bewoners en bezoekers. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 19 december 2014, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het raadslid de heer Ernsting, namens de fractie van GroenLinks, van 12 december 2014 (Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 32) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. In eerder antwoord van het college op vragen van de het raadslid heer Vink van 2 april 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 372) gaf het college aan in principe voorstander te zijn van het zo veel mogelijk decentraal leggen van verantwoordelijkheden, maar dat (inter)nationale afspraken over vliegveiligheid vanzelfsprekend bindend zijn voor de regio. Over ultrafijnstof bestaan geen internationale afspraken. Is het college het daarom eens met de fractie van D66 dat er door Amsterdam en de andere betrokken decentrale overheden samen actie moet worden ondernemen? Antwoord: Amsterdam heeft direct al met andere decentrale overheden actie ondernomen: nl. het belang van een vervolgonderzoek op het gebied van ultrafijn stof laten agenderen voor de Omgevingsraad Schiphol. Dit heeft inmiddels al geresulteerd in het uitzetten van een dergelijk vervolgonderzoek (zie ook de beantwoording van vraag 3). Op dit moment geeft TNO nl. aan nog onvoldoende inzicht te hebben in de implicaties van het ultrafijn stof. Zij vragen nadrukkelijk om aanvullend onderzoek, andere maatregelen zijn in dit stadium daarom prematuur. 2. Is ultrafijnstof door vliegverkeer rondom Schiphol met dit artikel en onderliggend onderzoek voor het eerst geagendeerd? Zo nee, kan het college die (e.g. eerdere gesprekken of onderzoeken) met de Raad delen? Antwoord: Voor zover bekend is dit de eerste keer dat deze materie op deze manier gepresenteerd wordt. TNO heeft aangegeven met dit — nog zeer beperkte — onderzoek op eigen initiatief te zijn begonnen naar aanleiding van onderzoek dat recent in Kopenhagen en Los Angeles heeft plaatsgevonden. 3. Schiphol is een belangrijke motor voor de economie van Amsterdam en Nederland. De luchthaven is een van de mainports van Europa, heeft op een na het meest uitgebreide netwerk van bestemmingen én groeit. Dat is van groot belang. De luchthaven verwerkte in de eerste helft van 2014 4 procent meer passagiers dan een jaar eerder en het vrachtvervoer steeg met 9,1% tot 802.000 ton, zo blijkt uit de laatste halfjaarcijfers. Ook verschillende buitenlandse mainports en andere luchthavens groeien. Hoe wordt er bijvoorbeeld rond Frankfurt, Parijs en Londen omgegaan met de effecten van de luchtvaart- bewegingen op de luchtkwaliteit? En hoe bij kleinere luchthavens als Kopenhagen en Stockholm? Kunnen wij op het punt van luchtkwaliteitseffecten leren van deze internationale cases? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat? 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 5 Gemeenteblad Datum 28 januari 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 19 december 2014 Antwoord: Omdat het onderzoek naar concentraties ultrafijn stof rond vliegvelden een nog betrekkelijk nieuw fenomeen is, bestaat erop dat gebied nog geen Europese regelgeving. De luchtkwaliteit voor andere vervuilende stoffen rond luchthavens waar wel normen voor bestaan wordt voor ca. 97% bepaald door wegverkeer en niet door luchtverkeer. Dat percentage ligt rond alle luchthavens ongeveer gelijk. Naast de algemene grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn er daarom voor zover bekend geen aanvullende maatregelen om deze uitstoot te beperken. Dat verklaart ook dat er voor ultrafijn stof voor zover bekend nog geen voorbeelden bestaan die nagevolgd kunnen worden. Bovenstaande bevestigt voor het college het belang van verder onderzoek naar de omvang en aard van het probleem voordat eventuele maatregelen uitgedacht en geïmplementeerd kunnen worden. Inmiddels heeft ook Staatssecretaris Mansveld deze aanbeveling, die zowel aan de Alderstafel alsook door de Tweede Kamer aan haar is gesuggereerd, overgenomen en is een vervolg onderzoek uitgezet bij het RIVM en het ECN. 4. Fijnstof ontstaat onder andere bij onvolledige verbranding van koolstofhoudende brandstoffen, zoals olie en fracties, zoals kerosine. Het onderzoek geeft aan dat het verlagen van het zwavelgehalte in vliegtuigbrandstof mogelijk een effectieve maatregel is om de uitstoot van ultrafijn stof door vliegtuigen te verlagen. De fractie van D66 ziet hier een kans voor duurzaam ondernemerschap en circulaire economie in de regio Amsterdam, waar nu al van olifantengras of frituurvet biodiesel en biokerosine wordt gemaakt. Welke rol kan het college spelen om deze innovatieve economische activiteiten te bevorderen? Antwoord: De ontwikkeling van biokerosine staat momenteel nog in de kinderschoenen. Dat neemt niet weg dat het college deze ontwikkeling van harte ondersteunt. In het samenwerkingsverband ASK ( Amsterdam Schiphol KLM) hebben partijen zich verbonden om juist ook op het gebied van innovatie en technologische ontwikkeling op het gebied van milieu de handen in een te slaan. Overigens kan ook conventionele kerosine ontzwaveld worden, vergelijk de ontzwaveling van brandstof voor schepen die recent is ingevoerd op basis van Europese regelgeving. Aangezien luchtvaart een “global business * is zijn zinvolle maatregelen alleen in een dergelijk groter verband succesvol in te voeren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 81 Publicatiedatum 31 januari 2014 Ingekomen onder u Ingekomen op woensdag 22 januari 2014 Behandeld op woensdag 22 januari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Combrink, de heer Manuel en de heer Van Lammeren inzake de Routekaart Gemeentelijke organisatie COz-neutraal (smart energy contracting). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2013 tot kennisnemen van de door het college van burgemeester en wethouders op 5 november 2013 vastgestelde Routekaart Gemeentelijke organisatie COz-neutraal, van het besluit van het college tot inrichting van het werkproces voor een COz-neutrale organisatie en van de aanbiedingsbrief bij de Routekaart Gemeentelijke organisatie COz-neutraal, waarin de gekozen aanpak nader wordt toegelicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 20); Overwegende dat: — de gemeente niet alle besparingen zelf hoeft te bedenken, financieren en doen, maar dat hier ook een markt voor is; — door middel van smart energy contracting ofwel energie prestatie contracten kan het vinden van mogelijkheden voor besparingen, het investeren en het besparen zelf deels aan de markt worden overgelaten; — de gemeente de markt kan uitdagen en uitnodigen om slimme (deel)oplossingen aan te bieden, door te inventariseren wat het aan energie-installaties en energiegebruikende eenheden heeft en dit op een slimme manier openbaar te maken; — _ volgens het principe ‘put your money where your mouth is' kunnen deze bedrijven op de werkelijke besparing over langere periode worden afgerekend; Voorts overwegende dat: — door bedrijven uit te dagen verantwoordelijkheid te nemen voor zowel de investering als de daadwerkelijke besparing, in ruil voor een deel van de winst op de besparing kunnen wellicht betere prestaties worden behaald; — omdat het prestatiegericht is en innovatieve specialistische oplossingen opzoekt/uitdaagt, de gemeente wellicht sneller meer kan besparen dan door alles zelf te doen; 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 81 Moti Datum _ 31 januari 2014 otie — door als gemeente deze diensten af te nemen (eventueel als launching customer) bovendien de markt voor deze energy services wordt gestimuleerd, iets dat de SER de gemeente adviseerde te doen en wat bovendien het goede voorbeeld geven en het inspireren van de buitenwereld is, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te inventariseren wat het heeft aan energieverbruikende eenheden en -installaties en dit op handige wijze openbaar te maken om de markt uit te dagen; — de mogelijkheden te onderzoeken om te werken met slimme energieprestatie contracten. De leden van de gemeenteraad, T.J. Combrink LR. Manuel J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
discard
N-H Netwerk Effectief Jeugdstelsel Amsterdam a k ” Ja Ô a a e ER: En ek on kine o Risicovol ouderschap & # 0 A MCE ore) ge Werc aT-ren un tc je ie Risicovol Ouderschap en Verstoord Gehechtheidsgedrag Frederike Scheper, Lucres Jansen, Annelou de Vries, Theo Doreleijers, Carlo Schuengel Achtergrond: Onder risicovol ouderschap wordt de groep ouders verstaan die kwetsbaar zijn door onder andere eigen psychische en lichamelijke problematiek, een verstandelijke beperking of belaste voorgeschiedenis. Risicovol ouderschap komt vooral tot uiting in moeilijke opvoedsituaties, zoals bij kinderen met gedragsproblemen. Eerste vraag in dit onderzoek was daarom hoe vaak risicovol ouderschap voorkomt bij jonge kinderen die worden doorverwezen vanwege ontwikkelings- en gedragsproblemen. Tevens vroegen wij ons af of kinderen die opgroeien met risicovol ouderschap vaker te hebben met kindermishandeling/verwaarlozing. Deze kinderen laten soms emotioneel teruggetrokken gedrag en/of sociaal ontremd gedrag zien. Dit is beschreven als ‘verstoord gehechtheidsgedrag’. Mogelijk bepalen karaktereigenschappen of een kind emotioneel teruggetrokken of juist sociaal ontremd gedrag laat zien. De volgende vraag in dit onderzoek is daarom in hoeverre risicovol ouderschap en karaktereigenschappen van een kind (temperament) van invloed zijn op de aanwezigheid van emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedrag en sociaal ontremd gedrag. Hoe werd dit onderzoek gedaan: 267 kinderen tussen de 1.5 en 7 jaar (79% jongens), doorverwezen naar MOC ’t Kabouterhuis, en hun ouders deden mee aan dit onderzoek. Risicovol ouderschap en kindermishandeling onderzochten wij middels een vragenlijst over psychische klachten bij de ouder (SCL-90) en dossieronderzoek (maltreatment classification scale). Door afname van interviews bij de ouders (DAI) onderzochten wij of er sprake was van emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedrag en/of sociaal ontremd gedrag. Over het temperament van het kind vulden de ouders een vragenlijst in (CBQ). % Gemeente Xx Amsterdam N-H Netwerk Effectief Jeugdstelsel Amsterdam Resultaten: Bij 72% van de kinderen (n=199) was sprake van risicovol ouderschap. Bij 38% van de moeders en 19% van de vaders speelden psychische problemen (mn angst/depressie) een rol. 18% van de moeders en 5% van de vaders gaven aan zelf slachtoffer te zijn van kindermishandeling/verwaarlozing. 2% van de ouders waren bekend met zwakbegaafdheid. Figuur 1: risicovol ouderschap bij kinderen doorverwezen naar MOC ‘t Kabouterhuis (n=276). Risicovol Ouderschap B geen risicovol ouderschap (n=77} B risicovol ouderschap beide ouders (n=63) » risicovol moederschap (n=119) B risicovol vaderschap (n=16) Kindermishandeling en/of verwaarlozing kwam voor in 37% van de kinderen (n=102), waarbij er ook vaak sprake was van meerdere vormen tegelijk. Figuur 2: kindermishandeling (incl. verwaarlozing) bij kinderen doorverwezen naar MOC ‘t Kabouterhuis (n=276). Kindermishandeling door ouder m geen kindermishandeling (n=174) m emotionele mishandeling en verwaarlozing (n=31}) = fysieke mishandeling (n=10) m fysieke verwaarlozing (n=20) m meerdere vormen mishandeling/verwaarlozing (n=41) % Gemeente Xx Amsterdam N-H Netwerk Effectief Jeugdstelsel Amsterdam Van de kinderen vertoonde 37% (n=103) emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedag of sociaal ontremd gedrag, zie figuur 3: verdeling bij kinderen doorverwezen naar MOC ‘t Kabouterhuis (n=276). Emotioneel teruggetrokken gehechtheid en sociaal ontremd gedrag m geen verstoord gehechtheidsgedrag (n=173) m emotioneel teruggetrokken (n=7) = sociaal ontremd gedrag (n=85) m emotioneel teruggetrokken en sociaal ontremd gedrag (n=11} Kinderen waarbij risicovol ouderschap voorkwam hadden, hadden wel vaker te maken met een vorm van kindermishandeling, maar lieten niet vaker emotioneel teruggetrokken en sociaal ontremd gedrag zien dan kinderen zonder risicovol ouderschap. Zie figuur 4: 60% * 50% _ OO 30% B kinderen zonder risicovol * ouderschap 20% B kinderen met risicovol ouderschap _ n 0% kindermishandeling verstoord gehechtheidsgedrag % Gemeente Xx Amsterdam N-H Netwerk Effectief Jeugdstelsel Amsterdam De kinderen van moeders met een ernstige mate van angst en depressie hadden wel meer kenmerken van emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedrag dan kinderen van moeders zonder angst of depressie. Deze relatie is sterker als de kinderen minder zelfcontrole in hun temperament (karakter) hebben. In temperament gaven ouders verder aan dat de kinderen met emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedrag moeilijker te kalmeren waren in situaties van stress dan kinderen zonder verstoord gehechtheidsgedrag. Kinderen met sociaal ontremd gedrag lieten minder zelfcontrole zien en reageerden impulsiever dan kinderen zonder verstoord gehechtheidsgedrag. De mate van toenadering als temperamentskenmerk was niet verschillend tussen kinderen met en zonder verstoord gehechtheidsgedrag. In de tabel: de gemiddelde temperamentskenmerken van de kinderen met sociaal ontremd gedrag, emotioneel teruggetrokken gedrag en met beide typen vergeleken met kinderen zonder verstoord gehechtheidsgedrag. 6 5 KT * 4 NN | n * m zonder verstoord gehechtheidsgedrag 3 n n n B sociaal ontremd gedrag 2 n n n = emotioneel teruggetrokken 1 n n n m zowel sociaal ontremd als 0 emotioneel teruggetrokken toenadering impulsiviteit zelfcontrole _kalmeerbaarheid Conclusie: -__Risicovol ouderschap komt veel voor bij jonge kinderen die worden doorverwezen voor behandeling van ontwikkelings- en gedragsproblemen. -__ Kinderen die opgroeien met risicovol ouderschap hebben vaker te maken hebben met kindermishandeling of verwaarlozing dan kinderen zonder risicovol ouderschap, maar vertonen niet vaker emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedrag of sociaal ontremd gedrag. -__ Wel zijn er aanwijzingen dat kinderen die opgroeien bij moeders met ernstige angst/depressie meer emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedrag laten zien, vooral wanneer zij zelf minder zelfcontrole in hun temperament/karakter hebben. -__ Verschillende temperamentskenmerken houden verband met emotioneel teruggetrokken gehechtheidsgedrag en sociaal ontremd gedrag. % Gemeente x Amsterdam
Factsheet
4
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 733 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie JC Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van de raadsleden mevrouw Van den Berg en de heer Ernsting inzake de begroting voor 2015 (indicatoren Kunst en Cultuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — In de begroting 2015 niet voldoende indicatoren zijn opgenomen voor het meten van aantallen bezoekers, de eigen inkomsten, het aanbod aan kunsteducatie en aanbod culturele diversiteit bij het Kunstaanbod van de instellingen en cultuurinstellingen die onderdeel uitmaken van het Kunstenplan; Overwegende dat: — op grond van artikel 3 van zijn eigen ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet de gemeenteraad op voorstel van het college per programma of onderdeel daarvan relevante indicatoren vaststelt voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid; — het van belang is meetbare indicatoren op te nemen in de begroting, om de effecten van het beleid op de maatschappij te kunnen toetsen; — het van belang is het beleid tussentijds te kunnen monitoren en te kunnen bijsturen — Het doel bereikt wordt dat Amsterdam een kwalitatief hoogwaardig en divers cultureel aanbod heeft voor alle Amsterdammers en bezoekers; — alle Amsterdamse kinderen kennis maken met kunst en cultuur in het onderwijs — Het voor culturele instellingen moeilijker is om private inkomsten te genereren vanwege het economisch klimaat, Besluit: de volgende aanvullende indicatoren op te nemen in het programma Kunst en Cultuur, 6.7.1, pagina 176, 177: met betrekking tot kunstaanbod en bezoekers: — aantal Amsterdammers als bezoekers van kunstinstellingen; — aantal niet-Amsterdammers als bezoekers van kunstinstellingen; — diversiteit van het aanbod in relatie tot de samenstelling van de bevolking van Amsterdam; — percentage Amsterdamse bezoekers met een cultureel diverse achtergrond; 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 733 A d é Datum 15 oktober 2014 mendemen met betrekking tot kunsteducatie: — percentage leerlingen van 12-17 dat kunsteducatie krijgt in het onderwijs (VO en VMBO); — welke kunstdisciplines en met welk percentage zitten in het kunsteducatie aanbod in het onderwijs, in relatie tot het gesloten convenant met de schoolbesturen; met betrekking tot cultureel ondernemen: — aantal activiteiten en percentage eigen inkomsten door middel van cultureel ondernemerschap van kunstinstellingen in de BIS. De leden van de gemeenteraad, P.J.M. van den Berg Z.D. Ernsting 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 8 juni 2023 Ingekomen onder nummer 371 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake inzake de voortgangsbrief Markten en het Rapport Marktwaarde van de Ombudsman Metropool Amsterdam (58 plus regeling voor alle vaste plaatshouders) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de voortgangsbrief Markten en het Rapport Marktwaarde van de ombudsman, Overwegende dat, -_artikel 3.19/2c in de Marktverordening regelt dat vaste marktplaatshouders zonder vervanger van 58 jaar en ouder op weekmarkten een staverplichting hebben van minimaal 7 weken per kwartaal in plaats van 10 weken per kwartaal; -__onduidelijk is waarom de 58-plusregeling niet ook voor ondernemers op dagmarkten geldt en onderscheid maakt tussen ondernemers met of zonder vervanger; -__dat dit onduidelijkheid oproept, en aspecten hiervan nu door marktbeheerders en marktmeesters naar eigen inzichten moeten worden toegepast; -_ bepalingen in de Verordening goed onderbouwd, vitlegbaar en vitvoerbaar dienen te zijn; Verzoekt het college: -___de huidige 58-plusregeling van kracht te laten zijn voor alle vaste plaatshouders van 58 jaar en ouder, ongeacht het feit of zij op een dag- of weekmarkt staan en welfniet beschikken over een vervanger; -__mocht deze wijziging in de toekomst tot onwenselijke situaties leiden met aanvullende voorstellen te komen, voorzien van goede onderbouwing die aansluit bij de huidige praktijksituaties. Indiener(s), D. T. Boomsma
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1106 Publicatiedatum 23 september 2016 Ingekomen onder L Ingekomen op 14 september 2016 Behandeld op 14 september 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Osselaer en Vink inzake Koers 2025 (maak concrete stappen om meer woonruimte te creëren op plekken met een lage dichtheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838). Constaterende dat: — de ruimte voor nieuwe woningbouw in de stad beperkt is; — er in het bestaande bebouwde gebied van Amsterdam verschillende plekken zijn waar in zeer lage dichtheden is gebouwd (met name in de na-oorlogse uitbreidingswijken). Overwegende dat: — wij meer mensen een plek willen bieden in de stad en de druk op de woningmarkt willen verlichten; — wij een compacte, vitale en leefbare stad nastreven; — een andere bebouwing op locaties met lage bebouwingsdichtheden plaats zou kunnen bieden aan meer woningen en bewoners: huidige én nieuwe bewoners — een andere bebouwing die plaats biedt aan zowel huidige als nieuwe bewoners kan bijdragen aan de diversiteit van buurten; — er in Koers 2025 weliswaar de mogelijkheid wordt opengehouden tot verdichting van plekken met lage dichtheden, maar geen afwegingskader wordt gegeven en geen concrete locaties worden genoemd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in het verlengde van Koers 2025 de kansen van verdichting van locaties met relatief lage bebouwingsdichtheden in beeld te brengen; — daartoe een afwegingskader op te stellen over verdichting van plekken met een lage dichtheid: o waarin de meest kansrijke locaties worden beschouwd en hun potentie wordt beoordeeld; o waarin uitdrukkelijk wordt gekeken naar de mogelijkheden om een o win-win situatie te creëren waarbij de hogere dichtheden ook voor huidige bewoners aantrekkelijk worden gemaakt; 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1106 Moti Datum 23 september 2016 Ie — in 2017 een of meer concrete projecten voor te leggen die meer woonruimte scheppen op plekken met een lage bebouwingsdichtheid. De leden van de gemeenteraad J.P.D. van Osselaer B.L. Vink 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1073 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen onder s' Ingekomen op donderdag 6 november 2014 Behandeld op donderdag 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Nuijens, de heer Vink en mevrouw Moorman inzake het bestemmingsplan Kenniskwartier Zuid, Tweede Fase (beter borgen van planoverstijgende afwegingen ten aanzien van flora en fauna). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 inzake het bestemmingsplan Kenniskwartier Zuid, Tweede Fase (locatie voormalige schoolwerktuinen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 910); Overwegende dat: — de fractie van de Partij voor de Dieren er in de raadscommissie terecht op wees dat zich ten aanzien van Kenniskwartier Zuid een procesmatige onvolkomenheid voordoet, die grote consequenties kan hebben voor de flora en fauna in het plangebied, en net daarbuiten; — deze constatering blootlegt dat de systematiek van bestemmingsplannen weliswaar een natuurtoets kent, maar deze niet is ingericht op het maken van relevante afwegingen ten aanzien van flora en fauna die zich (net) buiten het dan voorliggende plangebied bevinden; — flora en fauna de neiging hebben zich niet te houden aan de grenzen van het bestemmingsplan, Besluit: de wethouders Natuur en Ruimtelijke Ordening te verzoeken een voorstel voor te leggen aan de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening c.a, waarin zij aangeven welke mogelijkheden zij zien om planoverstijgende afwegingen ten aanzien van flora en fauna beter te borgen in de planologische processen van college, raad en bestuurscommissies. De leden van de gemeenteraad, J.W. Nuijens B.L. Vink M. Moorman 1
Motie
1
train