text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1180 Datum akkoord 23 september 2016 Publicatiedatum 26 september 2016 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 13 juni 2016 op haar schriftelijke vragen van 23 mei 2016 inzake de aanpak van malafide taxichauffeurs op Schiphol. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De Partij van de Ouderen in de Amsterdamse gemeenteraad is allerminst tevreden over de wijze waarop het stadsbestuur de schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 23 mei 2016 inzake de aanpak van malafide taxichauffeurs op Schiphol, heeft beantwoord (zie Gemeenteblad afd. 1, nr. 642). Stewards van Schiphol die toeristen naar legale taxichauffeurs verwijzen krijgen te maken met sissende en spugende malafide chauffeurs. Deze chauffeurs, die 9 van de 10 toeristen naar Amsterdam brengen, zouden helemaal niet meer in onze stad moeten komen. Zij bezorgen Amsterdam een slecht imago. Ik wil dat de gemeente Amsterdam meer werk maakt van de aangiftebereidheid van slachtoffers van de malafide chauffeurs en van de opvolging daarvan. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op haar vragen van 23 mei 2016 aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college duiden hoeveel aangiften de Amsterdamse politie de laatste vijf jaar heeft gehad van slachtoffers van malafide taxichauffeurs die hun klanten op Schiphol hebben opgepikt? Antwoord: Het aantal aangiften van deze vorm van oplichting wordt door de politie niet apart geregistreerd. Daarnaast geldt dat als er aangifte wordt gedaan, deze vorm van oplichting wordt geregistreerd onder verschillende delictsvormen: denk aan oplichting, afpersing, bedreiging, diefstal e.d. Het is hierdoor niet mogelijk om exact aan te geven hoeveel aangiften de laatste vijf jaar zijn gedaan. Naar schatting gaat het om enkele aangiften per week. Het daadwerkelijk aantal zaken ligt vermoedelijk hoger omdat een deel van de slachtoffers waarschijnlijk geen aangifte doet. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing iso Gemeenteblad Datum 26 september 2015 Schriftelijke vragen, maandag 13 juni 2016 2. Is het college bereid, de aangiftebereidheid van slachtoffers van malafide taxichauffeurs te vergroten en deze aangiften ook actief op te pakken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan het college duiden hoe zij het een en ander concreet gaat maken, teneinde het door malafide taxichauffeurs onder druk staande imago van Amsterdam te beschermen? Antwoord: Het streven is al om maximale aangiftebereidheid te bewerkstellingen. Slachtoffers die contact opnemen met de gemeente Amsterdam of het Landelijke Klachtenmeldpunt Taxi worden actief doorgeleid naar de politie om aangifte te doen. Ook de politie raadt personen die slachtoffer zijn van geworden een misdrijf altijd aan om aangifte te doen. Deze aangiften worden actief opgepakt. In overleg met het Openbaar Ministerie wordt bepaald of nader onderzoek wordt gedaan. Dit is onder andere afhankelijk van de vraag of een zaak een opsporingsindicatie heeft. Toelichting door vragenstelster: In de beantwoording van de schriftelijke vragen van 23 mei 2016 heeft het college aangegeven dat er op ambtelijk niveau een gesprek is geweest tussen het college en de gemeente Haarlemmermeer. 3. Wat is er uit dit overleg naar voren gekomen (actiepunten)? Graag een gedetailleerde uiteenzetting van het overleg. Antwoord: Uit het ambtelijk overleg met de gemeente Haarlemmermeer is naar voren gekomen dat voor een effectieve aanpak van deze groep chauffeurs niet alleen de focus moet liggen op de handhavingsmogelijkheden op grond van de APV, maar dat het ook noodzakelijk is dat er afspraken worden gemaakt met de Inspectie Leefomgeving en Transport en met de Politie/Koninklijke Marechaussee. De Inspectie Leefomgeving en Transport kan een landelijke chauffeurskaart onmiddellijk schorsen wanneer overduidelijk sprake is van oplichting. Het Openbaar Ministerie kan overgaan tot strafrechtelijke vervolging, zodat deze chauffeur in de continu-screening weer in beeld zou moeten komen, hetgeen kan leiden tot intrekking van de landelijke chauffeurskaart. In de eerste drie maanden van 2016 zijn er 25 strafzaken gestart. De gemeente Haarlemmermeer is daarnaast bezig met de voorbereidingen voor een persoonsgebonden aanpak, hierover is ook gesproken met de gemeente Amsterdam. Aangezien Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer en in de veiligheidsregio Kennemerland ligt is de rol voor de gemeente Amsterdam beperkt. We kunnen en willen niet in de bevoegdheden van de gemeente Haarlemmermeer treden. Er zal op bestuurlijk niveau met de gemeente Haarlemmermeer worden overlegd om daar waar mogelijk elkaars inzet te versterken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 234 Datum indiening 8 januari 2018 Datum akkoord 6 februari 2018 Publicatiedatum 1 maart 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake een vitaliteitscheck voor Amsterdamse ouderen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De Partij van de Ouderen blijft zich inzetten voor ouderen in de Amsterdamse samenleving. Naar Rotterdams voorbeeld wil de lokale politieke partij een vitaliteitscheck voor ouderen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de Rotterdamse vitaliteitscheck?' Antwoord: Ja. Het is wel goed om hier te benadrukken dat de vitaliteitscheck zoals in Rotterdam uitgevoerd niet bestaat uit één test. Ouderen kunnen op vrijwillige basis verschillende testen laten doen tijdens een evenement. Het gaat dan bijvoorbeeld om een diabetes risicotest of een bloeddrukmeting. De testen geven inzicht in een aspect van gezondheid en/of functioneren van iemand, maar het is niet zo dat daarmee inzicht wordt verkregen in de vitaliteit van de gehele ouderenbevolking. 2. Is er inzicht in de vitaliteit van ouderen in Amsterdam? Graag een toelichting op het antwoord. Antwoord: Het antwoord is afhankelijk van hoe vitaliteit wordt gedefinieerd. Er bestaan verschillende omschrijvingen van vitaliteit. Om die reden is in 2015 door TNO/RIVM onderzoek gedaan hoe vitaliteit het beste is te omschrijven en hoe dit vervolgens is te meten. De onderzoekers kwamen tot de volgende definitie: “vitaliteit omvat de kerndimensies energie, motivatie en veerkracht, waarbij energie wordt gekenmerkt door zich energiek voelen, motivatie door doelen te stellen in het leven en moeite te doen om deze te behalen, en veerkracht door het | http://bit.v/2CTAaNR 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Jaa Gemeenteblad Datum 4 maart 2018 Schriftelijke vragen, maandag 8 januari 2018 vermogen om met de dagelijkse problemen en uitdagingen van het leven om te gaan”. Het meetinstrument dat op basis van deze definitie is ontwikkeld, is geen onderdeel van de gezondheidsmonitor in Amsterdam. Uitgaande van deze definitie kunnen we dus geen uitspraken doen over de vitaliteit van de Amsterdamse bevolking. Wel worden in de Amsterdamse Gezondheidsmonitor veel indicatoren gemeten die een directe relatie hebben met vitaliteit. Het daarbij om de mentale dimensie waaronder psychische gezondheid en eigen regie. De fysieke dimensie zoals bewegen, roken, voeding, overgewicht en alcohol, en functionele beperkingen (horen, zien bewegen) en sociale aspecten waaronder eenzaamheid. Eind februari 2018 zal op basis van de data uit de Amsterdamse gezondheidsmonitor een factsheet worden gepubliceerd, die inzicht geeft in de gezondheid en het welbevinden van de Amsterdamse 65-plussers. 3. Is het college bereid, dit Rotterdamse voorbeeld te volgen en 65-plussers in Amsterdam op vrijwillige basis een dergelijk onderzoek aan te bieden? Zo neen, waarom niet? Antwoord: In Rotterdam wordt in februari gestart met een eerste evenement waar de verschillende testen worden aangeboden. Later in het jaar volgt een tweede evenement in een ander gebied in Rotterdam. De idee is dat ouderen na het doen van deze testen gekoppeld worden aan aanbod uit de wijk om zo ook opvolging te geven aan de uitkomsten. Of dit een succesvolle strategie is, wordt door de gemeente Rotterdam gemonitord. Op basis van hun evaluatie kan nagegaan worden of dit ook in Amsterdam een succesvolle strategie kan zijn. Ons voorstel is daarom eerst de ervaringen in Rotterdam af te wachten, alvorens te beslissen dit ook van meer waarde kan zijn voor Amsterdam. In Amsterdam hebben vinden namelijk soortgelijke initiatieven plaats. In de verschillende stadsdelen worden bewoners uitgenodigd voor een ‘fitheid- of gezondheidstest’. Dit is meestal gekoppeld aan een beweegprogramma. Ook zijn er informatiemarkten rond gezondheid waar bezoekers testen kunnen doen. Deze activiteiten zijn niet alleen voor ouderen en verschillen qua omvang en aanbod per gebied. Toelichting door vragenstelster: Preventie van verslechterde fitheid moet meer aandacht krijgen. 4. Kunnen bedrijven worden aangemoedigd om aanbiedingen te doen gericht op het voorkomen van minder persoonlijke mobiliteit, slechte gezondheid of verslechtering van de algehele fitheid? Antwoord: Het is zonder meer zo dat bedrijven een rol kunnen hebben in het stimuleren en faciliteren van gezondheidsbevorderende activiteiten van hun (oudere) werknemers. Tegelijkertijd zien we daar niet een primaire taak voor de lokale overheid weggelegd omdat dit de verantwoordelijkheid is van de werkgever. Verder is de inzetbaarheid van werknemers in het algemeen en gezondheid in het bijzonder tevens onderwerp van gesprek tussen sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties). 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer art 2018 Schriftelijke vragen, maandag 8 januari 2018 De gemeente Amsterdam probeert als werkgever daarin wel zelf het goede voorbeeld te geven; er wordt werk gemaakt van een vitaliteitsprogramma gericht op gezonde en fitte werknemers. In 2018 start de gemeente Amsterdam met een campagne om medewerkers bewust te maken over wat ze op hun werk kunnen doen om hun vitaliteit te verbeteren. Onderdeel van het aanbod is bijvoorbeeld gratis ondersteuning bij het stoppen met roken. Toelichting door vragenstelster: Mensen stoppen vaak van de ene op de andere dag met hun werk. Er moeten mogelijkheden worden geboden bij de afbouw van het werk. 5. Is het college bereid, met Amsterdamse werkgevers in gesprek te gaan om hun werknemers die bijna met pensioen gaan, voor te bereiden op de fase na hun arbeidzame leven met betrekking tot hun gezondheid? Graag een toelichting op het antwoord. Antwoord: In zijn algemeenheid hoort het faciliteren en ondersteunen van werknemers op het voorkomen dan wel goed laten verlopen van de uitstroom uit werk primair bij het overleg tussen sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties). In het individuele geval is de voorbereiding op de uitstroom van een werknemer (zoals ontslag, pensioen, mobiliteit, etc.) een verantwoordelijkheid van diens werkgever. Veel werknemers krijgen daarom de gelegenheid om hier voor een cursus te volgen. Soms is dat vastgelegd in de CAO, waarbij is opgenomen dat de werkgever in werktijd betaald de cursus kan volgen. Er zijn inmiddels verschillende cursussen ontwikkeld die werknemers voorbereiden op de fase na het arbeidzame leven. Sommige bedrijven laten zo’n cursus speciaal voor hun eigen toekomstige gepensioneerden verzorgen. Op dit terrein gebeurd dus al het nodige. Hier is voor de gemeente niet direct een rol weggelegd, anders dan dat hij zelf als werkgever optreedt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1757 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder AV Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op donderdag 22 december 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Flentge inzake de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd onderwijs Amsterdam (inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de ruimtebehoefte voor internationaal geaccrediteerd onderwijs Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1697). Overwegende dat: — er plannen zijn om een nieuw schoolgebouw te bouwen voor de internationale school in Amsterdam, genaamd: de Amsterdam International Community School (AICS); — de AICS zich plaatst binnen het onderwijsveld als community school; — er diverse taken op een internationale community school zijn die uitgevoerd kunnen worden door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals conciërges, kantinemedewerkers en diverse ondersteunende taken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: waar mogelijk bij de AICS mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten (bijvoorbeeld via Pantar). Het lid van de gemeenteraad E.A. Flentge 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1289 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie ID Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake de Begroting 2017 (vermakelijkhedenretributie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — Amsterdam een vermakelijkhedenretributie te water heeft, welke uitgaat van het principe dat degenen die tegen betaling amusement, verstrooiing, ontspanning of vermaak op het water bieden, meebetalen aan het onderhoud van de stad Amsterdam; — dat met ingang van 2018 ook cruisetoeristen, touringcars en stadstours de vermakelijkhedenretributie moeten voldoen; — een soortgelijke bijdrage aan de onderhoud van de stad Amsterdam niet geldt voor overige voertuigen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken of het mogelijk is de vermakelijkhedenretributie per 2018 tevens voor aanbieders van huurfietsen, segways, fietstaxi's, paardenkoetsen, hop-on & hop-off bussen, partybussen en andere op toeristen en dagjesmensen gerichte vervoersmiddelen in te voeren. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 81 Publicatiedatum 20 februari 2015 Ingekomen onder L Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 februari 2015 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Roosma, de heer Poorter en mevrouw Van Soest inzake de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (cliëntondersteuning). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51); Overwegende dat: — cliëntondersteuning een nieuw en belangrijk onderdeel is van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO); — onafhankelijke cliëntondersteuning van groot belang is om eigen regie in de zorg te garanderen; — inde Nadere regels maatschappelijke ondersteuning nauwelijks is uitgewerkt op welke wijze en wanneer de cliënt wordt wezen op de mogelijkheid gebruik te maken van formele en informele cliëntondersteuning en op welke wijze de cliënt toegang heeft tot de door de gemeente gefinancierde cliëntondersteuning; — het wenselijk is dat er duidelijk is bij organisaties, belangenbehartigers en cliënten wanneer en hoe er gebruik kan worden gemaakt van cliëntondersteuning en hoe cliënten gewezen wordt op het aanbod, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: aan de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2015 toe te voegen: — op welke wijze en wanneer de cliënt wordt gewezen op de mogelijkheid gebruik te maken van formele (door de gemeente gefinancierde) of informele cliëntondersteuning, zowel voorafgaand aan het onderzoek (zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Wmo-verordening 2015) als tijdens en na het onderzoek; — op welke wijze de cliënt toegang heeft tot formele cliëntondersteuning. De leden van de gemeenteraad, F. Roosma M.F. Poorter W. van Soest 1
Motie
1
discard
VN2023-022455 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Parkeren Ruimte en Groen, Water % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 8 Datum besluit N.t.b. Onderwerp Vaststellen van de Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2024 De commissie wordt gevraagd Advies te geven over de raadsvoordracht: ‘Vaststellen van de Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2024’, zoals opgenomen in de bijlage. Wettelijke grondslag Artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang. Artikel 11, tweede lid, onder a, van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam De commissies zijn belast met het vitbrengen van gevraagd en ongevraagd advies aan de raad over een onderwerp dat betrekking heeft op portefeuilles die onder de verantwoordelijkheid van de commissie vallen. Bestuurlijke achtergrond Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2023 Bij raadsbesluit van 3 april 2013 (Gemeenteblad, afd. 3A, nr. 61/162) is de Verordening Parkeerbelastingen 2013 vastgesteld. In deze verordening zijn de gebieden opgenomen waar betaald parkeren geldt en wat de vergunninggebieden en -tarieven zijn. Jaarlijks wordt deze verordening opnieuw vastgesteld met daarin de belangrijkste wijziging van de parkeervergunningtarieven en het tarief van de naheffingsaanslag voor het komende jaar. Indexering van de vergunningtarieven In de raadsvoordracht van de Verordening parkeerbelastingen 2020 van 19 december 2019 is vastgesteld dat de vergunningtarieven jaarlijks worden geïndexeerd. Verhoging van het tarief van de naheffingsaanslag Het wettelijk maximumtarief voor de naheffingsaanslag is voor 2024 in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen vastgesteld op € 76,70 (Staatscourant 2023, 18369). Gegenereerd: vl.20 1 VN2023-022455 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW msterdam Parkeren % Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023 Ter advisering aan de raad Het tarief van de naheffingsaanslag in Amsterdam wordt verhoogd tot het wettelijk maximumtarief van € 76,70. Reden bespreking Zie bijgesloten raadsvoordracht. Uitkomsten extern advies Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? Bekendmaking Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2024.docx AD2023-081294 (msw12) AD2023-077280 Commissie MOW Voordracht (pdf) DEF Raadsvoordracht Vaststellen Verordening parkeerbelastingen AD2023-085462 Amsterdam 2024,.pdf (pdf) AD2023-077344 Definitief advies DB Oost parkeerregimes sportparken.pdf (pdf) AD2023-077345 Definitief advies DB West Vervolg parkeerduurbeperking.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam | Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Parkeren, Shantie Dhanes, e-mail: [email protected], tel: 0614 818 908 Verkeer en Openbare Ruimte, William Smits, e-mail: [email protected], tel: 0653 423 476 Gegenereerd: vl.20 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 681 Publicatiedatum 7 augustus 2015 Ingekomen op 1 juli 2015 Ingekomen onder N Behandeld op 2 juli 2015 Uitslag verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw De Heer inzake de Voorjaarsnota 2015 (geen bezuiniging op Lectoraat Armoede HvA in 2016). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Overwegende dat: — De voorgenomen bezuinigingen op subsidies niet onderbouwd zijn aan de hand van het toetsingskader Subsidies; — De organisaties worden geconfronteerd met grote kortingen in 2016 zonder argumentatie en met grote gevolgen voor hun voortbestaan en/of effectief handelen; — De Raad en de maatschappelijke organisaties eerst inzicht moeten krijgen in de afwegingen van het college voordat zij eventueel kan instemmen met de bezuiniging op subsidies; — Door het ontbreken van een afwegingskader het onbehoorlijk bestuur is om de subsidies al in 2016 te korten. Besluit: 1. Uit de Voorjaarsnota 2015 op pagina 72, paragraaf 9.4 Bestuursopdracht subsidies de tekst: ‘De lijst is als bijlage bijgevoegd bij deze voorjaarsnota en bevat het bedrag en de fasering van de voorgenomen subsidievermindering. Deze lijst telt op tot € 25 miljoen in 2018. Bestuurscommissies zullen voor € 7,5 miljoen aan nieuwe subsidiekortingen doorvoeren. Met het schrappen van € 25 miljoen subsidies is de oorspronkelijke ingeboekte €30 miljoen grotendeels gehaald.” Te wijzigen in: ‘Een mogelijke lijst is als bijlage bijgevoegd bij deze voorjaarsnota en bevat het bedrag en de fasering van de voorgenomen subsidievermindering. Om een gedegen afweging te maken zal het college bij de begroting 2016 een definitieve lijst presenteren, waar een afgewogen oordeel op basis van het toetsingskader subsidies heeft plaatsgevonden. In 2016 zal niet bezuinigd worden op de subsidies van organisaties” 1 2. Uit de voorjaarsnota 2015 op pagina 168, Bijlage 5 Subsidies te schrappen: Subsidie | 2016x€1 Lectoraat Armoede HvA €50.00 3. Op pagina 79, onder 12.2 Begrotingswijziging Voorjaarsnota 2015, toe te voegen: ‘Als financiële dekking voor het afzien van de voorgestelde bezuiniging op de subsidies, heeft de raad besloten de, in de begroting 2015 aangekondigde, lastenverlichtingen op ondernemers deels terug te draaien (€ 6,42 miljoen). 4. Alle relevante passages en tabellen conform te wijzigen. Het lid van de gemeenteraad, A.C. de Heer 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1169 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 23 oktober 2014 inzake ontheffingen voor afschot in de gemeente Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In de nota Amsterdam Dierenwelzijn (2006) staat het volgende over de jacht: “De gemeente Amsterdam, als grootste grondeigenaar, huldigt het standpunt dat er op haar grond geen plezierjacht wordt toegestaan. Dit wordt ook door de stadsdelen onderschreven. Er wordt wel gejaagd op particuliere gronden. Daarnaast vindt schadebestrijding plaats door particuliere eigenaren of beheerders van gronden (denk aan vossen, ganzen en zwanen). In Amsterdam zijn vijf tot tien jagers actief. Gebieden waar gejaagd wordt zijn Waterland en Osdorper- en Lutkemeerpolder.” De fractie van de Partij voor de Dieren heeft berichten ontvangen van Amsterdammers die 's nachts meerdere dagen het geluid van geweerschoten hebben gehoord in het Amsterdamse Bos. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 oktober 2014, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Hoeveel Amsterdammers zijn in het bezit van een jachtakte? Antwoord: Het betreft 497 mensen. Dat wil niet zeggen dat zij in Amsterdam jagen. Vaak wordt elders in Nederland of in het buitenland gejaagd. In het Amsterdamse Bos zijn 3 medewerkers in het bezit van een jachtakte en jachtaktehouders voor het Amsterdamse Bos. 2. Is het college bekend met afschot in het Amsterdamse Bos? Zo ja, wie is de opdrachtgever, wat is de reden van het afschot en op welke diersoorten wordt geschoten? Zo nee, is het college bereid om te onderzoeken waar deze geluiden vandaan komen? Via bijvoorbeeld door het extra surveilleren van de politie (al dan niet in samenwerking met de gemeente Amstelveen, of extra nachtinzet van de boswachters). Antwoord: Over ‘afschot’ in het Amsterdamse Bos is het College niets bekend. Wel is het College bekend met een melding van burger die op zaterdag 18 oktober, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer LeLember 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 23 oktober 2014 omstreeks 00.30 uur schoten of knallen had gehoord uit de richting van het Amsterdamse Bos. Volgens haar was dit vaker te horen en daarom heeft zij de politie gebeld op het centrale meldingsnummer (0900-8844). In het Amsterdamse Bos wordt echter overeenkomstig het gemeentelijk beleid niet gejaagd. Als er dieren geschoten worden gebeurt dit illegaal en is strafbaar (stroperij). Toezicht vindt plaats door de boswachterij van het Amsterdamse Bos. In de afgelopen 3 jaar zijn er geen incidenten of strafbare feiten bekend. Het horen van knallen in het Amsterdamse Bos hoeft bij voorbaat natuurlijk niet te betekenen dat er ‘gejaagd’ wordt. Het kan bijvoorbeeld ook vuurwerk zijn, Schiphol (verjagen van vogels) of anderszins vuurwapengebruik. 3. Hoeveel jagers zijn er de afgelopen drie jaar in Amsterdam actief geweest: a. op particuliere gronden (welke locaties, wie is de opdrachtgever, wat is de reden van het afschot en op welke diersoorten wordt geschoten)? b. op Amsterdams grondgebied (welke locaties, wie is de opdrachtgever, wat is de reden van het afschot en op welke diersoorten wordt geschoten)? Antwoord: Het aantal jagers dat in Amsterdam actief is op particuliere gronden wordt niet geregistreerd. Op openbaar terrein wordt in Amsterdam geen plezierjacht toegestaan. In het Amsterdamse Bos (grotendeels gelegen binnen de gemeente Amstelveen) vindt géén afschot plaats door de jachtaktehouders. Als er dieren geschoten worden gebeurt dit als strafbare handeling, stroperij dus. 4. Kan het college een inschatting maken van het totale aantal dieren en diersoorten dat de afgelopen drie jaar op Amsterdams grondgebied is gedood door middel van afschot? Antwoord: Nee, zie ook de overige antwoorden. 5. Hoeveel overtredingen hebben er de afgelopen drie jaar per jaar plaatsgevonden en kan het college de aard van de overtredingen toelichten? Antwoord: Binnen de politie-eenheid Amsterdam-Amstelland (Amsterdam, Diemen, Ouder- Amstel, Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn) zijn vanaf 2010 géén overtredingen van de jachtwet geconstateerd. Vanaf 2010 zijn enkele keren dode/gewonde dieren aangetroffen, maar niet in relatie tot het Amsterdamse Bos. Enkele keren zijn er meldingen binnengekomen over stroperij, maar niet in relatie tot het Amsterdamse Bos. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
> < Gemeente Amsterdam Rapportage Stand van zaken Woningbouwplan 2018-2025 Najaar 2020 B&W 10/11/2020 Inhoudsopgave Samenvatting | Inleiding … ns svenvsrerverreersererverreerserenvenrensenvenvensennensennnnennsnnsnnenevnnerevenveerverne J 1. Woningbouwplan 2018-2025 2. Blijven bouwen tijdens de crisis en inspelen op economisch herstel 1. Doorbraakteam Woningbouw Amsterdam 3. Rijksmaatregelen IL Woningbouwambitie 2018-2025 nnn sanssonserenvensennnennenenennvenrnnennenevenvenere e 1 1. Doelstelling 52.000 woningen 2. Start bouw 2020 3. Planvoorraad 2020-2025 4. Principe-, project- en investeringsbesluiten 5. Tenders 6. Transformatie II Ambitie sociale huur woningcorporaties 2018-2025... nues sen en eneen eens== 19 1. Doelstelling 17.500 woningen 2. Start bouw 2020 3. Projectenlijst woningcorporaties 2020-2025 4. Verkenning tijdelijke bouw 5. Bouwoverleg 9 september 2020 IV Ambitie middeldure huurwoningen 2018-2025... nas sansnn enn vensenerr verven 22 1. Doelstelling 11.690 woningen 2. Start bouw 2020 3. Planvoorraad 2020-2025 4. Uitwerking intentieverklaring met IVBN en Vastgoed Belang 5. Uitwerking samenwerkingsafspraken corporaties 2020-2023 V Dure huur en koopwoningen .sns as snsns ten sanrsersnenrsnarrnvenveerverenvenvenverrens 25 1. Geen kwantitatieve doelstelling 2. Start bouw 2020 3. Planvoorraad 2020-2025 4. _Nieuwbouwkoopwoningen voor eigenaar-bewoners 5. Middeldure koopwoningen VI Doelgroepen.…...nnssanrsernsnrnenrneeervnerversevenvenrenvenvenvenenrensennenrnnsnnennenevenrnnrer ren 2Ö 1. Zelfbouwers en coöperatieven 2. Jongeren en studenten 3. Ouderenhuisvesting (geclusterde woningen) 4. Kwetsbare groepen (restant bouwopgave statushouders) 2 VII Specifieke thema’s … uns sensen enn eensensen enn snnsee ven venenerensenenenenvennennenennsennnnen 31 1. Omgevingsvergunningen 2. Amsterdam Klimaatneutraal 2050 VIII Financiële ruimte …… uns anssen senrenervennnnrreennnenvennnnrnennnnnvensenenesnennnrersen en 33 3 SAMENVATTING Sinds maart 2020 is het leven flink op zijn kop gezet door de coronacrisis. Thuis werken is de norm. Digitale communicatievormen zijn vanzelfsprekend. Participatietrajecten zijn innovatief opgepakt en de bouwvakkers bleven aan het werk met in acht name van veiligheidsmaatregelen. De inzet van alle betrokkenen is om de productie zoveel mogelijk voort te zetten. Het is nu najaar 2020. De vertraging in de projecten is door de corona-crisis toegenomen. Er worden door de gemeente echter nog steeds afspraken gemaakt over nieuwe projecten, ondanks de onzekerheid over de ontwikkeling van het virus (en het vaccin) en de onzekerheid over de effecten op de economie en de woningmarkt. Bij het vaststellen van het Woningbouwplan 2018 -2025 is onderkend dat het plan en het in aanbouw nemen van gemiddeld 7.500 woningen per jaar buitengewoon ambitieus is. Het vereist voor de gehele periode gunstige economische omstandigheden en het is historisch nooit eerder vertoond. De nu spelende corona-crisis en de te aankomende economische crisis zetten de haalbaarheid van de woningbouwdoelstellingen onder druk. Het college doet er echter alles aan om de effecten van de crisis te verzachten, sterker uit de crisis te komen, en de doelstellingen van het Woningbouwplan te realiseren, al vergt het mogelijk meer tijd. De gemeente gaat door met het voorbereiden en uitwerken van nieuwe ruimtelijke projecten, zodat er bij een aantrekkende markt voldoende bouwlocaties zijn om in uitvoering te nemen en tempo te kunnen maken. Voor de bouwplannen op de korte termijn geldt dat de gemeente klaar staat en inzet op het maken van de noodzakelijke afspraken over planontwikkeling, het sluiten van (erfpachtjovereenkomsten en het in behandeling nemen van bouwaanvragen. Het besef is daar dat gemengde projecten (verschillende functies en/of marktsegmenten) en projecten met dure woningen tijdens een crisis moeilijker te realiseren zijn. De gemeente houdt hier rekening mee bij het ontwikkelen van nieuwe projecten en beziet, indien noodzakelijk en mogelijk, de opties om het programma te herzien van bestaande projecten. Bij de inzet op een meer ontmengd / eenvoudig programma met meer betaalbare woningen wordt het doel van een kwalitatief goede, duurzame en complete stad echter niet vit het oog verloren. De gemeente kan het echter niet alleen. Het zijn de marktpartijen en corporaties die projecten in ontwikkeling en in aanbouw nemen. Zij moeten zorgen voor de financiering, aanbesteding en afname van het vastgoed. Indien een businesscase door de corona-crisis niet rond te krijgen is zal de gemeente op projectniveau via maatwerk trachten het project vlot te trekken. De gemeente heeft bovendien samen met marktpartijen en corporaties een team opgericht om concrete oplossingen aan te dragen bij stagnatie van woningbouwprojecten. Het “Doorbraakteam Woningbouw Amsterdam” is een klein team met de directeur Grond & Ontwikkeling Amsterdam als voorzitter en met deelname van experts die zijn voorgedragen door corporatiekoepel AFWC, de organisatie van vastgoedontwikkelaars NEPROM en de vereniging van institutionele beleggers IVBN. De gemeente beweegt dus mee met de marktomstandigheden, maar houdt wel vast aan het beleid en de gemaakte afspraken met de koepels van ontwikkelaars, beleggers en corporaties. Dit is nodig om rust te houden op de markt. De Ontwikkelaars, beleggers en corporaties aan de Amsterdamse samenwerkingstafel hebben bevestigd dat Amsterdam op de goede koers zit voor wat betreft het middensegment. De corona- crisis zorgt nu voor vertraging, maar er is vertrouwen dat er voldoende planvoorraad is om vanaf 2021 1.670 middeldure huurwoningen per jaar in aanbouw te nemen. 4 Start bouw 2020 Halverwege het jaar 2020 zijn 3.254 woningen in aanbouw genomen. Dit is een goed resultaat gegeven de ongemakken en onzekerheden van de coronacrisis. Het goede nieuws is dat de helft van de woningen bestaat uit betaalbare sociale huurwoningen van corporaties (1.570 woningen). Er zijn echter slechts 78 middeldure huurwoningen in aanbouw genomen en dat is zorgelijk in het licht van de gemeentelijke ambitie en de gezamenlijke inzet met marktpartijen en beleggers. In de planvoorraad voor de 2° helft van 2020 staan voldoende woningen, maar er is echter geen reden voor optimisme. De vertraging in de projecten is door de coronacrisis toegenomen. Ontwikkelaars trappen ook meer op de rem omdat de afname van vastgoed niet is gegarandeerd. Beleggers zijn door de corona-crisis meer terughoudend en selectief. De verkoop van dure koopwoningen verloopt moeizamer. Het aantal van 7.500 woningen wordt in 2020 zeker niet gehaald. Planvoorraad 2020-2025 De planvoorraad komt per 1 juli 2020 uit op 53.375 woningen. Het grootste deel daarvan bestaat uit betaalbare woningen (34.469 woningen, 65%). Het aandeel sociaal en middelduvur in de planvoorraad neemt in de loop der jaren toe, en daarin komt de gemeentelijke inzet op betaalbaarheid tot uiting (40-40-20). De stedelijke planvoorraad is op peil gebleven. Voor de eerstkomende jaren is het planaanbod bovendien goed gevuld in alle segmenten. De aankomende economische recessie is nog niet zichtbaar in het planaanbod. Gebiedsontwikkeling en woningbouw gaan nooit vanzelf. In de vorige rapportage is aandacht besteed aan alle benodigde besluitvorming, de weerbarstigheid van processen bij transformatie, de omslag van planvorming naar uitvoering in ontwikkelbuurten, de noodzaak om te blijven focussen bij de inzet van capaciteit en de maatregelen op het gebied van Stikstof en PFAS. Dit is nog steeds aan de orde. Op dit moment is de coronacrisis als risico alles overheersend. Hoe lang en diep de economische crisis gaat zijn is onzeker. De planvoorraad zal de komende tijd mede veranderen door de besluiten die worden genomen om projecten (opnieuw) haalbaar te maken. De inzet is om projecten minder complex te maken met een eenduidiger programma met de focus op goed afzetbare betaalbare woningen. Rijksmaatregelen Het rijk heeft in 2020 vanuit het budget voor de bouwimpuls € 290 miljoen beschikbaar gesteld voor woningbouwprojecten in het hele land en heeft toegezegd de aanvragen van corporaties in het kader van de korting van de verhuurdersheffing ruimhartig te behandelen. Hiermee zijn goede stappen gezet. Ook is aangekondigd dat corporaties meer ruimte krijgen om woningen in het middensegment te ontwikkelen. Voor de (middel)lange termijn is echter meer nodig. De verhuurdersheffing vormt voor de corporaties een rem op de nieuwbouwinvesteringen. Bovendien blijven de maatregelen op het gebied van de betaalbaarheid van de voorraad achter bij de verwachtingen. Doelgroepen en specifieke thema’s In de voortgangsrapportage worden voortgang en ontwikkelingen ten aanzien van doelgroepen zoals ouderen, jongeren, studenten, zelfbouwers, coöperatieven en statushouders gemeld: e _ Hetcollege heeft op 12 mei 2020 het rapport ‘aan de slag met wooncoöperaties’ vastgesteld. De komende 2 jaar zullen 7 locaties aan wooncoöperaties worden aangeboden. De gemeentelijke financieringsregeling moet begin 2021 gebruiksklaar zijn. e _ Op 1juli 2020 hebben gemeente, corporaties, marktpartijen en bewonersorganisaties een intentieverklaring ondertekend over geclusterd wonen voor ouderen in Amsterdam 2020- 5 2025. De ambitie is om de komende vijf jaar 2.000 woningen in aanbouw te nemen (uitgaande van vier productieve jaren) waarvan circa 250 per jaar door corporaties in de sociale huur, 125 per jaar in de middeldure huur en 125 per jaar in de dure huur/koop. e De taakstelling voor zelfbouw wordt met ingang van 2021 opgehoogd van 350 naar 600 woningen per jaar. Daarbinnen wordt prioriteit gegeven aan wooncoöperaties. Op drie plekken in de stad zullen bovendien ‘ontwikkelprojecten* worden gestart. Hierbij wordt het idee van de coöperatie toegepast op een grotere schaal dan het individuele bouwkavel. e _De gemeente zet voor de periode 2019-2022 in op het in aanbouw nemen van 9.000 betaalbare jongeren- en studentenwoningen in Amsterdam. In de eerste helft van 2020 zijn 631 woningen in aanbouw genomen en er staan nog 1.226 jongeren- en studentenwoningen gepland om in de tweede helft van 2020 te starten. e _ De gemeente zet zich in om in het kader van de bouwopgave voor statushouders in totaal 2.700 wooneenheden op te leveren voor 1 januari 2022. Het potentieel aantal wooneenheden dat door additionele investeringen van de gemeente tot stand komt is 2.388. De gemeente spant zich in om ook de laatste 312 wooneenheden te realiseren. Hiernaast is er in de rapportage aandacht voor enkele specifieke thema's: e _ Amsterdam hanteert al meer dan 25 jaar start bouw als belangrijkste indicator. Op verzoek van de raad wordt sinds najaar 2019 ook over verleende omgevingsvergunningen gerapporteerd. In de 1° helft van 2020 zijn voor 2.921 woningen omgevingsvergunningen afgegeven. Het gaat om 2.537 nieuwbouwwoningen en 384 woningen zijn een gevolg van gebouwtransformatie. e _ Klimaat en energietransitie zijn speerpunten van gemeentelijk beleid. De routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 beschrijft de bijdrage vanuit de gebiedsontwikkeling. De belangrijkste punten zijn de continvering van de verplichte normen voor nieuwbouw in de BENG systematiek en het uitdagen van de markt om energieneutraal of zelfs energieleverend te bouwen (via tenders). De Amsterdamse BENG-normen worden eind 2020 vastgesteld. Financiële ruimte De afgelopen jaren heersten gunstige marktomstandigheden. De gemeente was financieel in staat om een ambitieus programma uit te voeren gericht op het realiseren van een kwalitatief goede, duurzame en complete stad met een substantieel deel betaalbare woningen. Ten tijde van crisis komt de verdienpotentie van de gemeentelijke grondexploitaties echter onder druk te staan doordat de inkomsten uit de winstgevende segmenten wegvallen (o.a. kantoren, winkels en dure woningen). Een robuust Vereveningsfonds is noodzakelijk om de bouwproductie in het Woningbouwplan 2018-2025 te kunnen realiseren. Het Meerjarenperspectief Grondexploitaties geeft telkens aan of er nog voldoende Vereveningsruimte is. Op dit moment is de veronderstelling dat er nog steeds voldoende ruimte is om de bestuurlijk afgesproken vitnames te doen ten gunste van de algemene middelen en vitnames voor het nemen van nieuwe investeringsbesluiten met een tekort of een grote voorinvestering. Bij het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021 wordt de stand van zaken opnieuw opgemaakt. 6 | Inleiding 1. Woningbouwplan 2018-2025 Het Woningbouwplan is op 20 november 2018 door het College van B&W vastgesteld. Het college heeft daarin de ambitie opgenomen om jaarlijks gemiddeld 7.500 woningen in aanbouw te nemen, waarvan gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen door corporaties en gemiddeld 1.670 middeldure huurwoningen. Daarnaast zet het College in op een complete stad, duurzaamheid, betaalbaarheid en de huisvesting van specifieke doelgroepen. De gemeente zet alles op alles om de gewenste bouwproductie te realiseren. De voortgang van de plannen wordt op de voet gevolgd en bij knelpunten wordt bezien of vertraging kan worden voorkomen. Het college heeft toegezegd 2x per jaar te rapporteren over de voortgang, in het voorjaar over het voorgaande kalenderjaar en in het najaar over de ontwikkelingen in het eerste half jaar. Het gaat om een integrale rapportage. Naast een terugblik op het aantal in aanbouw genomen woningen wordt ook vooruitgekeken. De rapportage geeft een breed beeld van de lopende acties in het kader van het Woningbouwplan. Corona-crisis Sinds maart 2020 is het dagelijks leven flink op zijn kop gezet. Thuis werken is de norm. Digitale communicatievormen zijn vanzelfsprekend. Participatietrajecten zijn innovatief opgepakt en de bouwvakkers bleven aan het werk met in acht name van veiligheidsmaatregelen. Alle werk- en besluitvormingsprocessen zijn doorgegaan. Feit is wel dat de interne en externe communicatie moeizamer gaat en dat beleggers in commercieel vastgoed uiterst terughoudend zijn geworden met het nemen van investeringsbeslissingen. Het gaat dan om de ontwikkeling van kantoren, leisure, bedrijfsruimten en detailhandel. De inzet van alle betrokkenen is om de woningbouwproductie zoveel als mogelijk voort te zetten Gemeente, ontwikkelaars, corporaties en bouwers hebben in de eigen processen maatregelen genomen om de continuïteit zo goed mogelijk te waarborgen. De gemeente is klaar om vergunningen af te geven en de ontwikkelaars gaan door met het contracteren van aannemers voor het in aanbouw nemen van projecten. De voortgang van de productie wordt nauwlettend gemonitord om te kunnen zien in welke fase eventueel vertraging optreedt. De gemeente gaat soepel om met verzoeken tot uitstel in het besef dat ontwikkelaars in deze tijden soms meer tijd nodig hebben om de besluitvorming en de financiering te regelen of tot planproducten te komen. Ontwikkelen in onzekerheid Het is nu najaar 2020. Er is nog steeds onzekerheid over de ontwikkeling van het virus en het vaccin en ook is niet duidelijk hoe de economie zich gaat ontwikkelen en welke effecten de crisis precies gaat hebben op de woningmarkt en woningbouw. Feit is dat er in Amsterdam nog steeds afsprakenbrieven en contracten worden ondertekend met ontwikkelende partijen. De vertraging van projecten en het aantal verzoeken om uitstel nemen wel toe. De zorg zit naast de realisatie van commercieel vastgoed vooral in woningbouwprojecten met een gemengd programma (commercieel en/of maatschappelijk) en in projecten met dure woningen. 7 2. Blijven bouwen tijdens de crisis en inspelen op economisch herstel Het college heeft de afgelopen maanden verkenningen laten uitvoeren naar de effecten van het corona-virus voor de ambities, doelen en middelen van de gemeente en naar de lessen van de vorige crisis. Op basis daarvan zijn keuzes gemaakt voor de korte en middellange termijn. De keuzes van de coalitie zijn terug te vinden in het document “Samen sterker vit de crisis“ en komen terug in de begrotingsvoorstellen voor 2021. Gebiedsontwikkeling en woningbouw: lessen uit de vorige crisis Het college heeft lessen getrokken uit de vorige crisis in het besef dat elke crisis anders is. Bij de vorige crisis werd de bouw relatief snel en direct geraakt. Nu loopt de productie redelijk goed door vanwege bestaande contracten, veel vraag, divers(er) aanbod, lage rente en hoge marktwaarden. Het college wil zoveel mogelijk doorbouwen tijdens de crisis en tegelijkertijd klaar staan om de productie op te voeren nadat het dieptepunt van de economische crisis is bereikt en gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden die economisch herstel bieden. Voor gebiedsontwikkeling en woningbouw zijn de volgende lessen getrokken: -_Een stabiel systeem van gebiedsontwikkeling en gemeentelijke investeringen zijn essentieel om goed en snel te kunnen reageren op economisch herstel; -_Het snel kunnen opschalen van de productie vereist het doorgaan met de voorbereiding van planologisch kader en het voorbereiden en uitvoeren van bovenplanse investeringen, groenvoorzieningen, duurzame energievoorzieningen en strategische verwervingen; -__ Wees terughoudend met het verlagen van grondprijzen, omdat dit niet noodzakelijkerwijs leidt tot een grotere marktvraag en bouwproductie; -__ Benuten versterk de investeringskracht van woningcorporaties om tijdens de crisis betaalbare woningen te ontwikkelen en in aanbouw te nemen; -__Hettijdelijk stopzetten van (delen van) projecten is een goede interventie. Bij het stimuleren van de woningbouw is het van belang te benadrukken dat het de marktpartijen en woningcorporaties zijn die de besluiten nemen over het in aanbouw nemen van projecten. De gemeente moet in haar keuzes dus rekening houden met actuele marktontwikkelingen en met de investeringsmogelijkheden van de betrokken ontwikkelaars, beleggers, corporaties en bewoners. Sociale doelen worden het best ondersteund door te blijven inzetten op betaalbare woningen en op voortzetting van beleid en uitvoering in ontwikkelbuurten. Maatwerk in de projecten Het College houdt vast aan de gemaakte afspraken met investeerders (AFWC, NEPROM, IVBN) en aan de stedelijke beleidskaders. Dit is nodig om rust te houden op de markt. Indien nodig zullen er wel op projectniveau maatregelen worden getroffen, of keuzes worden gemaakt, ten behoeve van de voortgang van de projecten. Ook bij maatwerk blijft de inzet gericht op een kwalitatief goede, duurzame en complete stad. 8 3. Doorbraakteam Woningbouw Amsterdam De gemeente Amsterdam is op verschillende niveaus in gesprek met ontwikkelaars, bouwers, investeerders en corporaties. Alle betrokkenen streven naar een hoge bouwproductie en om dat te bereiken is voortgang in de projecten en alle onderliggende processen van essentieel belang. De projectoverstijgende vraagstukken en knelpunten rond woningbouw en gebiedsontwikkeling worden stadsbreed en in ambtelijke en bestuurlijke overleggen opgepakt. Het blijven doorbouwen tijdens de crisis en het bouwen van voldoende aantallen betaalbare woningen (sociale huur en middelduur) is een belangrijk doel voor de komende jaren. Vanuit dit perspectief zetten we als gemeente samen met corporaties en marktpartijen in op een extra mogelijkheid om oplopende vertraging en stagnatie in projecten te doorbreken en weer voortgang in ontwikkeling en vitvoering te bereiken. Vanaf oktober 2020 is het Doorbraakteam Woningbouw operationeel. Doorzettingskracht is het sleutelbegrip. Het is een klein team met de directeur van Grond & Ontwikkeling als voorzitter en met deelname van experts die zijn voorgedragen door de AFWC, de NEPROM en het IVBN. De directie Grond & Ontwikkeling verzorgt de ondersteuning van het team. De relatie met de bestaande projectorganisaties is gewaarborgd. Het Doorbaakteam Woningbouw is een platform waar ontwikkelaars, beleggers en corporaties hun knelpunten in de lopende projecten kunnen neerleggen. Het team komt in beginsel twee keer per maand bijeen en heeft de opdracht om met een oplossing op maat te komen. In de volgende rapportage worden de eerste ervaringen gedeeld. 4. Rijksmaatregelen Burgemeester Halsema heeft namens de Metropoolregio Amsterdam (MRA) op 5 juli 2019 een Woondeal gesloten met de minister van Binnenlandse Zaken. Met de Woondeal zijn Rijk en MRA een langjarige samenwerking aangegaan om het woningtekort terug te dringen en te zorgen voor een structureel voldoende betaalbaar woningaanbod. De MRA wil met steun van het Rijk 100.000 woningen bijbouwen tot 2025. De woningcorporaties staan voor de opgave om in de MRA jaarlijks 5.ooo sociale huurwoningen te bouwen en tegelijkertijd de bestaande woningvoorraad te verduurzamen. Woningbouwimpuls Het kabinet heeft € 1 miljard euro ter beschikking gesteld om de Woningbouw te versnellen in de gebieden waar de druk op de woningmarkt het hoogst is. De impuls wordt in vier jaarlijkse tranches van € 250 miljoen beschikbaar gesteld. Uitgangspunt is dat er een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan het versnellen van de bouw van vooral betaalbare woningen, inclusief de bijdragen aan de infrastructurele ontsluiting die daarvoor nodig zijn. De Bouwimpuls wordt per 1 juli 2020 van kracht. De MRA doet namens de regiogemeenten een aanvraag bij BZK. Er is door de MRA voor meer dan € 400 miljoen aan projecten geïnventariseerd, waarvan € 65 miljoen vanuit Amsterdam. Voor de 1° tranche heeft de MRA in juni 2020 namens de regiogemeenten een aanvraag gedaan voor 10 projecten (totaal ca. 27.000 woningen). Amsterdam heeft daarvan 2 projecten ingebracht (Sloterdijk 1 Zuid en IJburg 2° fase). De Minister van Binnenlandse zaken heeft begin september een beslissing genomen. 4 projecten van de MRA zijn viteindelijk gehonoreerd. Sloterdijk 1 Zuid maakt daar deel van uit. 9 investeringsruimte corporaties Het rijk heeft samen met de landelijke koepel van corporaties (AEDES) laten onderzoeken of corporaties in staat zijn hun maatschappelijke opgaven op de korte en lange termijn op te pakken. In juli 2020 is gerapporteerd over “opgave en middelen”. Uit het onderzoek blijkt dat corporaties hun investeringsopgave onder de huidige investeringscondities niet aankunnen en dit geldt vooral voor de corporaties in de grootstedelijke regio’s. De corporaties in de Metropoolregio Amsterdam lopen tegen de grenzen van hun mogelijkheden aan. Vanaf 2025 hebben de corporaties onvoldoende middelen om hun opgave te realiseren. Indien er niets aan de condities veranderd zal dat zichtbaar worden in de meerjarenperspectieven van de corporaties. Rijk, gemeenten (VNG) en corporaties (AEDES) hebben op 14 september 2020 een akkoord bereikt over het bouwen door corporaties. Gezamenlijk wordt ingezet op het doorbouwen tijdens de komende crisis. Er zijn afspraken gemaakt over de woningbouwproductie, het verruimen van de mogelijkheden voor het bouwen in het middensegment en het vergroten van de financiële ruimte voor investeringen. Dit moet de komende tijd worden waargemaakt. Investeringsmogelijkheden corporaties Het rijk heeft aangekondigd de markttoets tijdelijk buiten werking te stellen, waardoor corporaties makkelijker huurwoningen in het middensegment en koopwoningen tot de NHG grens kunnen realiseren Tussenstand Het rijk heeft in 2020 vanuit het budget voor de bouwimpuls € 290 miljoen beschikbaar gesteld voor woningbouwprojecten in het hele land en heeft toegezegd de aanvragen van corporaties in het kader van de korting van de verhuurdersheffing ruimhartig te behandelen. Hiermee zijn goede stappen gezet. Ook is aangekondigd dat corporaties meer ruimte krijgen om woningen in het middensegment te ontwikkelen. Voor de (middel)lange termijn is echter meer nodig. De verhuurdersheffing vormt voor de corporaties een forse rem op nieuwbouwinvesteringen. Bovendien blijven de maatregelen op het gebied van de betaalbaarheid van de voorraad achter. Voor de gemeente Amsterdam blijft er daardoor de noodzaak om sterk in te blijven zetten op de betaalbaarheid van de nieuwbouw. 10 IL Woningbouwambitie 2018-2025 1. Doelstelling (52.500 woningen) Het College heeft een bouwambitie vastgesteld van 52.500 woningen voor de periode 2018-2025. Dit betekent de start bouw van gemiddeld 7.500 woningen per jaar. Het gaat om een ongekend hoge ambitie in historisch perspectief. Om gedurende 7 jaren een productie van gemiddeld 7.500 woningen te halen is een overmaat aan plannen nodig. Ten tijde van de opstelling van het Woningbouwplan bestond de planvoorraad voor de hele periode 2018-2025 uit 73.093 woningen. Er is gerekend met een slagingspercentage van 75%. Een dergelijk hoog percentage werd haalbaar geacht omdat de meeste projecten gepland stonden voor de eerste jaren en er voor meer dan 43-000 woningen gemeentelijke investeringsbesluiten waren genomen. Er is wel een voorbehoud gemaakt van blijvende gunstige economische omstandigheden. Ontwikkeling start bouw vanaf 2006 (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen) g.o00 8.000 7.000 6.000 5.000 MM 4.000 — —- 3.000 — — 2.000 TT 1.000 0 2006 2007 20082009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 m sociale huur middeldure huur dure huur Wm koop 2. Start bouw 2020 Planvoorraad De planvoorraad bevatte aan het begin van het jaar 11.492 woningen. Het gaat om een grote hoeveelheid van grotere en kleinere plannen op gemeentelijke locaties, in bestaande woonwijken en in transformatiegebieden en uiteraard kan er in de loop van het proces altijd vertraging optreden in de planvorming, bij de behandeling van de omgevingsvergunning, bij de aanbesteding of bij de financiering. De gemeentelijke managers gebiedsontwikkeling houden de druk op de ketel. Indien mijlpalen niet worden gehaald wordt bezien hoed de vertraging kan worden beperkt. 11 Halfjaarcijfers Halverwege het jaar zijn 3.254 woningen in aanbouw genomen. Dit is niet helemaal op koers voor de 7.500 woningen, maar een goed resultaat gegeven de ongemakken en onzekerheden van de coronacrisis. In 2019 werd halverwege het jaar met de bouw van 3.884 woningen gestart. Het goede nieuws is bovendien dat de helft van de woningen bestaat uit sociale huurwoningen van corporaties (1.570 woningen). Er zijn echter slechts 78 middeldure huurwoningen in aanbouw genomen en dat is zorgelijk in het licht van de gemeentelijke ambitie en de gezamenlijke inzet met marktpartijen en beleggers. In de planvoorraad voor de 2° helft van 2020 staan 4.905 woningen, waarvan 1.111 middeldure huurwoningen. Eris echter geen reden voor optimisme. De vertraging in de projecten is door de coronacrisis toegenomen. Ontwikkelaars trappen ook meer op de rem omdat de afname van vastgoed niet is gegarandeerd. Beleggers zijn door de corona-crisis terughoudend en selectief in de afname van commercieel vastgoed, gemengde projecten en projecten met duurdere huurwoningen. De verkoop van de dure koopwoningen verloopt ook moeizamer. Er is onzekerheid over hoe de markten zicht ontwikkelen en veel partijen hebben uitstel gevraagd van termijnen en gekregen. De zorg zit vooral in de projecten met een gemengd programma (verschillende functies en/of marktsegmenten). Hier zijn meerdere afnemers bij betrokken. Start bouw 2020 in vergelijking met 2019 (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen) Start bouw Start bouw Startbouw | Planvoorraad [een | stelten | reta | hets Onbekend DT Verdeling start bouw 1° helft 2020 naar stadsdeel Start bouw woningen 1e helft 2020:-3.254 e nd [TJ Legenda Ge WE _ Sociale huur corporaties WE _ Sociale huur overig de WM Middeldure huur % EE Durehuur % B Koop sij 1-1-2020 12 3. Planvoorraad 2020-2025 (per 1 juli 2020) De planvoorraad neemt in de loop van de tijd af omdat woningen in aanbouw worden genomen. In de afgelopen 2,5 jaar ging het in totaal om 19.018 woningen. Dit betekent ook dat ruim een derde deel van de gemeentelijke bouwambitie voor de gehele periode 2028-2025 al is gerealiseerd. Met de update per 1 juli komt de resterende planvoorraad tot 2025 uit op 53.375 woningen. Aan de uitwerking van de plannen wordt gewerkt. Het planaanbod is per 1 juli 2020 goed op niveau gebleven. Dynamiek planvoorraad De planvoorraad neemt af omdat er woningen in aanbouw zijn genomen, groeit omdat er nieuwe plannen worden vastgesteld en wisselt per jaar omdat er plannen worden doorgeschoven, soms over de periode heen (dus 2025 en verder. Planvoorraad (inclusief start bouw Woningbouwplan 2018-2025 per segment, svz 1 juli 2020) sociale huur middeldure huur dure huur en koop onbekend Totaal 2018-2025 EE 2018 3.116 1.152 4.371 8.639 2019 1.913 1.228 3.984 7-125 2020 1.570 2.069 78 1.111 1.606 1.664 61 8.159 2021 3.933 3.820 5.446 65 13.264 2022 4.621 3.136 3.838 55 11.650 2023 4-126 3.122 46-363 2 11.613 2024 4.349 4.182 3.412 Oo 11.943 Toelichting Het aantal in aanbouw genomen woningen is in rode cijfers geschreven en de planvoorraad in zwarte cijfers. De planvoorraad voor 2020-2025 omvat in totaal 53.375 woningen (= 72.393 — 19.018). Het grootste deel van het planaanbod bestaat uit betaalbare woningen (34.469 woningen, 65%). Het aandeel sociaal en middelduur in de planvoorraad neemt in de loop der jaren toe, en daarin komt de gemeentelijke inzet op betaalbaarheid tot uiting (40-40-20). De planvoorraad is terug te vinden op internet (maps.amsterdam.nl{woningbouwplannen). Het betreft een doorkijk naar 2030. Het geeft aan in welke fase van ontwikkeling de individuele plannen zitten en wat het onderliggende programma in segmenten is. 13 Ontwikkelingen in de planvoorraad in 2020 Segment Planvoorraad | Realisatie |Planvoorraad | Ontwikkeling 2020-2025 | (start bouw) | 2020-2025 | planvoorraad en en programma{pm) | 98 | O0 | 183 | +85 Ll 57178 | 3254 | 53375 | -549 Toelichting De planvoorraad vermindert doordat een deel van de geplande woningen doorschuift naar 2025 of verder (het Woningbouwplan loopt tot 2025). Tegelijkertijd kan de planvoorraad groeien door besluitvorming over nieuwe plannen. Daarnaast kunnen projecten in de loop van de tijd meer of minder woningen gaan bevatten en/of na besluitvorming in een ander segment worden gerealiseerd. Planningen worden in de tijd scherper gemaakt en bijgesteld. Begin 2020 omvatte de planvoorraad 57.178 woningen. Na aftrek van de in aanbouw genomen woningen zou de planvoorraad dan medio 2020 uitkomen op 53.924 woningen. Er zit echter dynamiek in de ruimtelijke projecten en het resultaat is dat de planvoorraad in de eerst helft van 2020 de facto netto met 549 woningen is gedaald. Het goede nieuws is dat de stedelijke planvoorraad voor de hele periode op peil is gebleven. Ook voor de eerstkomende jaren is het planaanbod goed gevuld in alle segmenten. Hierin komt tot uitdrukking dat alle betrokken nog fors doorgaan met planontwikkeling. De aankomende economische recessie is echter nog niet zichtbaar in het planaanbod. Risico's korte en middellange termijn Gebiedsontwikkeling en woningbouw gaan nooit vanzelf, zelfs niet onder gunstige economische omstandigheden. In de vorige rapportage is aandacht besteed aan alle benodigde besluitvorming, de weerbarstigheid van processen bij transformatie, de omslag van planvorming naar uitvoering in ontwikkelbuurten, de noodzaak om te blijven focussen bij de inzet van capaciteit en de maatregelen op het gebied van Stikstof en PFAS. Ook is er op gewezen dat het de ontwikkelende partijen zijn die opdracht geven tot bouwen en dat de gemeente dus afhankelijk van de slag- en investeringskracht van de investeerders. Op dit moment vormt de coronacrisis en de daarmee samenhangende onzekerheid over de lengte en diepte van de economische crisis het belangrijkste risico. Het gaat dan om de verwachte mate van vraaguitval. De planvoorraad zal de komende tijd mede veranderen door de besluiten die worden genomen om projecten (opnieuw) haalbaar te maken. De inzet is om projecten minder complex te maken met een eenduidiger programma met de focus op goed afzetbare betaalbare woningen. Door meer ruimte te geven aan woningcorporaties, institutionele beleggers en coöperaties kan tijdens de crisis een goede basis voor woningproductie. De productie van dure woningen is het meest gevoelig voor de economische conjunctuur. 14 4. Principe-, project- en investeringsbesluiten De planvoorraad 2020-2025 bevat voor een deel projecten die nog in een vroege fase van planontwikkeling zijn. Nadere bestuurlijke besluitvorming is dan nodig om tot uitvoering te komen. Het Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen (Plaberum) maakt een onderscheid tussen principe-, project- en investeringsbesluiten. Gerealiseerde besluitvorming (met woningbouw) Navolgend is aangegeven welke projecten in de eerste helft van 2020 ter besluitvorming zijn voorgelegd aan de Gemeenteraad (investeringsbesluiten) of het College van B&W (principe- en projectbesluiten). stadsdeel Progr hype best | Klaprozenbuurt nvesteringsbeslui Amstelkwartier 3e fase Investeringsbesluit Kaugomballenkwartier Investeringsbesluit Koningin Wilhelminaplein noord Fridtjof Nansenhoff Investeringsbesluit Holendrecht 15 5. Tenders Gemeentelijke bouwkavels worden uitgegeven na het nemen van het investeringsbesluit van een gebied. Om een bouwkavel te kunnen tenderen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Er moet bijvoorbeeld een vastgesteld verkavelingsplan zijn op basis waarvan een bouwenvelop kan worden opgesteld. Ook moet er bij voorkeur een geschikt bestemmingsplan zijn voor het aanvragen van een omgevingsvergunning. Daarnaast moet de kavel tijdig bouw- en woonrijp kunnen worden gemaakt. Het gaat goed met de tenders die de afgelopen jaren op de markt zijn gebracht. Tot op heden zijn geen projecten teruggegeven aan de gemeente Amsterdam, omdat de winnende marktpartij het project niet kon realiseren. Er zijn tot nu toe ook geen projecten teruggegeven als gevolg van de Corona-crisis. Een aantal van de getenderde projecten is bovendien gestart met de bouw, zoals Jonas op IJburg en het Sluishuis op de kop van Steigereiland. De gemeente heeft diverse tenders in voorbereiding. De kavels worden verspreid in de tijd op de markt gebracht om een zo goed mogelijk resultaat te kunnen behalen. In de eerste helft van 2020 is een tender (met woningbouwprogramma) op de markt gebracht. Het gaat om een project op IJburg (centrumeiland blok 1). In de voorselectie zijn 9 inschrijvingen ontvangen. 4 partijen zijn doorgegaan naar de definitieve selectie. Het projectteam is tevreden over de kwaliteit van de plannen. Door Corona hebben de partijen 1 maand extra gekregen om definitieve plannen in te dienen. Tenders in voorbereiding voor tweede helft van 2020 De volgende bouwkavels met woningbouwprogramma worden op de markt gebracht. Tenders in voorbereiding voor 2021/2022 16 6. Transformatie De gemeente zet stevig in op transformatie als onderdeel van de woningbouwopgave en om gemengde woon-werkgebieden te realiseren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen transformatie van gebouwen en transformatie van gebieden (bedrijfsterreinen en kantoorlocaties). Monitor Kantoren In de monitor kantoren worden de onttrekkingen van kantoorruimte bijgehouden In 2020 wordt naar verwachting 80.000 m? definitief onttrokken ten behoeve van transformatie naar voornamelijk woningbouw. Dit is 10.000 m? meer dan in 2019. Het gaat om drie transformaties in stadsdeel Zuidoost (ArenAPoort); het Zandkasteel, Campus o20 (Flierbosdreef) en het M+N-gebouw. Naast definitieve onttrekking kan er sprake zijn van tijdelijke onttrekking, waarbij herontwikkeling of sloop-nieuwbouw van het kantoorgebouw plaatsvindt. Deze herontwikkeling of sloop- nieuwbouw kan mede gepaard gaan met een toevoeging van woningen. Met deze definitieve en tijdelijke onttrekkingen vindt een forse transformatie naar woningbouw plaats, vooral in de transformatiegebieden. Voortgang transformatie Er zijn in de eerste helft van 2020 geen transformatieprojecten stil komen te liggen. Marktpartijen geven aan hun transformatieprojecten tot uitvoering te willen brengen, met een kleine vertraging als gevolg van het coronavirus. Ook de plannen in vroegere fase van ontwikkeling lopen nog door. De projecten met gemengde functies (wonen en werken) worden wel kritisch doorgelicht, waarbij in overleg met de gemeente veelal een minder commercieel programma wordt vitgevoerd. De trend is dat winkels worden getransformeerd naar kinderdagverblijven of woningen. De coronacrisis zorgt voor een onzekere markt en geeft aanleiding tot vertraging. Het is en blijft een puzzel om een sluitende businesscase te maken. Effect coronacrisis op de kantorenmarkt De verwachting is dat het kantoorgebruik structureel zal veranderen, doordat werknemers meer gaan thuiswerken en het kantoor gaan gebruiken als ontmoetingsplek. De zorgen vit de markt en de projecten (vooral projecten met een gemengd programma) worden door de gemeente onderkend en hiervoor wordt naar maatwerkoplossingen gezocht. Dit kan door flexibiliteit in van het programma te bieden, waarbij minder commercieel vastgoed wordt gerealiseerd. Daarnaast kent de markt een zelfcorrigerend vermogen, waardoor kantoorontwikkelingen vertragen of er een aanpassing in het programma plaatsvindt. Voor transformatieprojecten met wonen en werken, kan dit een groter woonprogramma betekenen. Toepassing 40-40-20 (in transformatiegebieden) De gemeente streeft ook in transformatiegebieden naar een programma van 40-40-20. Bij het nemen van een investeringsbesluit voor een project kan daar gemotiveerd van worden afgeweken door de raad. Het is vervolgens niet zo dat in elk deelgebied of op elke kavel hetzelfde programma wordt gerealiseerd. Indien in een transformatiegebied de gemeente of een corporatie positie heeft, is het logisch het sociale programma met name op die kavels te programmeren. De optelsom van de verschillende deelgebieden en kavels moet wel kloppen. Dit kan lastig zijn omdat in particuliere transformatiegebieden de gemeente niet de volledige regie heeft. Een eigenaarf/erfpachter kan er voor kan kiezen om niet tot transformatie overte gaan. De betreffende projectgroep monitort het programma en kan zo nodig bijsturen. 17 De Wethouder Ruimtelijke Ordening heeft op 20 mei in de Gemeenteraad toegezegd om samen met de wethouder voor het Bouwen te kijken naar hoe de raad beter kan worden meegenomen in het proces van afwijken van 40-40-20 binnen een groter projectgebied. De wijze waarop dit gaat gebeuren wordt momenteel vitgewerkt. Er wordt gedacht aan een jaarlijkse rapportage waarin per transformatiegebied de stand van zaken wordt gegeven en ook wordt aangegeven of het gebied nog op koers ligt om het beoogde woningprogramma te realiseren. Afwijken van 40-40-20 (bij particuliere transformatie van panden) De gemeente faciliteert de transformatie naar woningbouw met in acht name van vastgesteld beleid. Het “Stedelijk Kader voor Particuliere transformatie” biedt erfpachters of eigenaren de mogelijkheid om onder voorwaarden af te wijken van een programma van 40-40-20. Verzoeken tot afwijken van 40-40-20 worden voorgelegd aan de directeur Grond & Ontwikkeling. De raad wordt hier een keer per jaar over geïnformeerd. In de vorige rapportage werd verslag gedaan van de afwijkingen tussen 1 augustus 2018 en 1 augustus 2019. Over de afwijkingen tussen 1 augustus 2019 en 1 augustus 2020 wordt in het 4° kwartaal van 2020 separaat aan de commissie gerapporteerd. 18 II Ambitie sociale huur corporaties 2018-2025 1. Doelstelling (17.500) Het College heeft een ambitie vastgesteld van 17.500 sociale corporatiewoningen voor de periode 2018-2025. Dit betekent de start bouw van gemiddeld 2.500 woningen door woningcorporaties per jaar. Het gaat om een substantieel hogere inzet dan in het recente verleden en dan in de afgelopen perioden is gerealiseerd. In het verleden werd uitgegaan van 30% sociale huur wat bij een bouwproductie van 4.000 woningen uitkomt op 1.200 sociale huurwoningen per jaar. De samenwerkingsafspraken met de corporaties voor de periode 2016 tot en met 2019 gingen uit van 1.200 sociale huurwoningen per jaar. Figuur ontwikkeling start bouw sociale huur corporaties vanaf 2006 (permanent, zelfstandig) 2.500 2.000 1.500 1.000 _ | Ì [ | o zoo6 zo07 zooËzoog 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 zo1g 2. Start bouw 2020 Halverwege het jaar zijn 1.570 woningen in aanbouw genomen en er staan nog ruim goo woningen in de planning voor de 2° helft van 2020. Naar verwachting komt de productie voor 2020 uit op ruim 2.200 woningen. Het kunnen er maximaal 2.535 woningen worden. Voor het eerst sinds 2006 komt de productie naar verwachting uit op meer dan 2.000 sociale huurwoningen. | Planvoorraad 1/1/20 | In aanbouw 1/7/20 Nog in planning De Alliantie Eigen haard Stadgenoot Rochdale EE RT Totaal | 284 | 1570 | 96 | “correctie 19 3. Projectenlijst woningcorporaties 2020-2025 (zomer 2020) Het doel om jaarlijks gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen in aanbouw te laten nemen door corporaties was ambitieus. Er waren bij het begin van het Woningbouwplan 2018-2025 te weinig locaties en plannen om een productie van in totaal 17.500 woningen mogelijk te maken. Gemeentelijke locaties als Zeeburgereiland, IJburg, Elzenhagen Zuid, Amstelkwartier en Zuidas boden onvoldoende soelaas. De inzet was om de planvoorraad uit te breiden door: -___posities voor en door corporaties te verwerven bij particuliere transformatiegebieden; -__ planontwikkeling in ontwikkelbuurten; -_ planontwikkeling op andere locaties van corporaties (“eigen erf”). Twee keer per jaar krijgt de gemeente van de corporaties een update van de planvoorraad. Daarin komt tot viting wat corporaties denken te kunnen realiseren (qua planning en mogelijkheden). De corporaties hebben in augustus 2020 een update gegeven van de projecten die in voorbereiding zijn. Voor de periode 2020-2023, waarvoor met de gemeente afspraken zijn gemaakt, staan 11.431 woningen in de planning waarbij voor het merendeel een korting op de verhuurdersheffing bij het rijk is aangevraagd. De onderliggende verdeling in jaren is als volgt: 4. Verkenning tijdelijke bouw Het afgelopen jaar is een inventarisatie gemaakt van de mogelijke locaties voor tijdelijke woningbouw. De inventarisatie kwam voort uit de samenwerkingsafspraken met de corporaties en de Stimuleringsaanpak Flexwonen van het Rijk. Voor de inventarisatie is gesproken met bestuurders van stadsdelen en met de Amsterdamse woningcorporaties. Bovendien is gezocht naar extra mogelijkheden, zoals het verdichten van al opgeleverde tijdelijke complexen, het benutten van locaties korter dan 20 jaar en bestaand (gemeentelijk) vastgoed. Uit de inventarisatie kwam naar voren dat op elke potentiele locatie diverse knelpunten een aan de orde zijn. Bijvoorbeeld geluidhinder, milieucontouren, andere ruimteclaims of vervuilde grond. Daarnaast gaat het vaak om kleinere locaties, waar een relatief grote inspanning nodig is voor een beperkt aantal woningen. Ook is de veronderstelde versnelling door tijdelijke bouw in de praktijk beperkt. Uit ervaringen met eerdere tijdelijke projecten blijkt dat de tijdwinst één tot anderhalf jaar bedraagt. Deze tijdwinst zit grotendeels in de snellere bouwtijd ten opzichte van permanente bouw. Op basis van de inventarisatie is besloten om per direct drie locaties op haalbaarheid te onderzoeken. De beoogde doelgroepen zijn hier statushouders en jongeren- of studentenwoningen. De resultaten van deze onderzoeken worden eind 2020 verwacht. 20 5. Bouwoverleg met corporaties Op 9 september 2020 heeft wethouder Bouwen en Wonen overleg gevoerd met de corporaties en een aantal vertegenwoordigers van bewonersorganisaties over de voortgang en de belemmeringen van de bouwprojecten van de corporaties. Er is gesproken over de planvoorraad, de voortgang, projectoverstijgende belemmeringen, tijdelijke bouw en de programmering van middeldure huur. Ondanks de belemmeringen door het Corona-virus constateren betrokken partijen dat er voortgang wordt geboekt. De start bouw in de 1° helft van 2020 is goed begonnen en de planvoorraad voor de komende 4 jaar zit structureel boven de 2.500 woningen. De overmaat is nog beperkt. Om de komende jaren 2.500 woningen per jaar in aanbouw te kunnen nemen moet de planvoorraad verder worden vergroot en de investeringscapaciteit van de corporaties moet op een bijbehorend niveau liggen. Goede monitoring en aandacht voor knelpunten en vertraging is van belang. Partijen moeten elkaar blijven aanspreken. Om knelpunten in projecten sneller op te lossen is aangekondigd dat de gemeente op stedelijk niveau een doorbraakteam instelt. 21 IV Ambitie middeldure huurwoningen 2018-2025 1. Doelstelling (11.69o woningen) Het college heeft een ambitie vastgesteld van 11.690 woningen voor de periode 2018-2025. Dit betekent de start bouw van gemiddeld 1.670 woningen per jaar. Het gaat om een hogere inzet dan in eerdere jaren. De inzet is ook hoger dan wat de afgelopen jaren is gerealiseerd. Ontwikkeling start bouw middeldure huur vanaf 2006 1.400 1.200 | 1000 <4 Boo + Sao + 400 | zoo | Ì | ‚MB U ……E | 20062007 zooëz200g 2010 2011 2012 201} 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2. Start bouw 2020 Planvoorraad begin 2020 Begin 2020 zaten er In de gemeentelijke planvoorraad 31 projecten met in totaal 2.037 woningen. Het gaat daarbij om een groot aantal verschillende ontwikkelaars/beleggers. Halfjaarcijfer en prognose 2020 In de eerste helft van 2020 zijn slechts 78 v huurwoningen in aanbouw genomen. Een tegenvallend resultaat. Op grond van de huidige planningen worden in de 2° helft van 2020 nog maximaal 650 woningen in aanbouw genomen. Het gaat om projecten in Zuidoost, Oost en West. Een aanzienlijk deel van de plannen is doorgeschoven naar 2021. De reden van vertraging verschilt van project tot project. Het gaat om de volgende verklaringen: -_ Meertijd nodig in voortraject en afspraken met gemeente; -_ Meertijd nodig gegeven bezwaar op omgevingsvergunning; -__Bouwlogistiek en afspraken met aannemers; -__ Ontbreken/afhaken van belegger; -__Gemengd project (probleem afname commercieel vastgoed); -__ Bibob-procedure. 22 3. Planvoorraad 2020-2025 (per 1 juli 2020) In de planvoorraad zijn 15.371 middeldure huurwoningen opgenomen en dat zijn er weinig minder dan eind 2019. Het planaanbod voor de korte termijn (ze helft 2020 en 2021) is ruim en omvat 4.931 woningen. Perspectief Er is veel animo voor het bouwen van middeldure huurwoningen. Door de recente wijziging van het Amsterdamse beleid voor mideldure huur is er meer beweging gekomen bij marktpartijen. Dit beeld is bevestigd door de ontwikkelaars, beleggers, corporaties en bouwers aan de Amsterdamse samenwerkingstafel. De corona-crisis zorgt nu voor vertraging, maar er is het vertrouwen dat we op de goede koers zitten. Er is voldoende planvoorraad om vanaf volgend jaar 1.670 woningen per jaar in aanbouw te nemen. Een recent vitgevoerde marktconsultatie door de Zuidas bevestigt de interesse van de marktpartijen om te investeren in het middensegment. [eer [Penor | Pemoorad EN EC NE 4. Uitwerking intentieverklaring met IVBN en Vastgoed Belang Februari 2020 hebben gemeente, ontwikkelaars en beleggers een intentieverklaring getekend. De partijen spannen zich in om de komende vijf jaar in totaal 10.000 middeldure huurwoningen te realiseren in Amsterdam met een kale aanvangshuurprijs tussen de € 737,14 per maand en de € 1.027,37 per maand, prijspeil 2020. De woningen moeten de eerste 25 jaar worden verhuurd. Tijdens de eerste 20 jaar geldt een jaarlijkse huurverhoging van maximaal CP1+1%-punt. Na 20 jaar gelden voor nieuwe huurders de afspraken die verhuurder en huurder zelf overeenkomen. Voor de zittende huurders blijft een huurverhoging van maximaal CP1+1%-punt gelden. Na 25 jaar mogen de woningen individueel worden verkocht. Aanpassing beleid middeldure huur Op 2 juni 2020 zijn de beleidsaanpassingen vastgesteld conform de intentieverklaring. Deze zijn valk voor en vlak na het zomerreces besproken in de raadscommissies Wonen & Bouwen en Ruimtelijke Ordening. Beleggers met langetermijnbelangenmeer kans bieden bij tenders De gemeente hecht grote waarde aan het samenwerken met betrouwbare partners die ook de langetermijnbelangen van de stad willen dienen. Beleggers hebben de suggestie gedaan om de wijze van projectfinanciering onderdeel te maken van de tenderuitvraag (“proof of funds”). De gemeente is met IVBN, NEPROM en Vastgoed Belang in gesprek. In het 3° kwartaal van 2020 worden concrete nadere uitwerkingen besproken. 23 Transparante grondprijzen Voor het zomerreces hebben partijen drie keer met elkaar gesproken over de Amsterdamse grondprijsmethodiek aan de hand van concrete casussen. In een open sfeer is kennis en informatie uitgewisseld. Voor een deel gaat het om vertrouwelijke informatie, wat het wederzijds begrip ten goede is gekomen. De betrokken partijen richten zich met name op het inzichtelijk maken en het verbeteren van processen. Een vierde overleg staat gepland voor oktober 2020. Een gezamenlijk statement kan de slotuitkomst zijn van het overleg. Een akkoord over grondprijzen is geen onderdeel van het gesprek. De gemeente is wettelijk verplicht om objectieve kaders te hanteren en marktconforme grondprijzen te berekenen. Beleid voor eeuwigdurende middeldure huur Gelijktijdig met de aanpassing van het beleid voor middeldure huur is nieuw beleid vastgesteld dat het mogelijk maakt om op een aantal plekken in de stad middeldure huur te ontwikkelen die niet na 25 jaar individueel kunnen worden verkocht, de zogenaamde eeuwigdurende middeldure huur. Dit beleid maakt mogelijk dat ook op bestaande erfpachtposities in dit segment kan worden gebouwd (bijvoorbeeld na sloop). 5. Uitwerking samenwerkingsafspraken corporaties 2020-2023 De Amsterdamse corporaties zijn bereid om nieuwe middeldure huurwoningen te bouwen voor een langere termijn dan 25 jaar. De gemeente ziet eveneens kansen voor de corporaties en zet daartoe in op een nieuwe categorie middeldure huur (“eeuwigdurend”). Goed nieuws is dat het rijk bereid is mee te werken aan de verruiming van de financiële mogelijkheden van woningcorporaties en bovendien corporaties meer in staat wil stellen om woningen in het middensegment te bouwen (met in acht name van staatssteunregels). Op 14 september 2020 hebben de VNG en AEDES ook op dit punt een akkoord bereikt met de Minister van Binnenlandse Zaken. Gemeente en corporaties verkennen op dit moment de aantallen die in potentie gerealiseerd kunnen worden. Vooralsnog is de inschatting dater op termijn jaarlijks 250 tot 275 middensegmentwoningen door corporaties in aanbouw kunnen worden genomen. 24 V Dure huur en koopwoningen 1. Geen kwantitatieve doelstelling Het college wil veel woningen bouwen waarvan een substantieel deel betaalbaar. Om de slag naar meer betaalbare woningen te maken wordt bij nieuwe projecten in lijn met de Woonagenda 2025 stedelijk ingezet op een programma van 40-40-20. De projecten van voor 2018 zijn veelal vastgesteld met het vitgangspunt 30% sociaal en 70% markt. In de planvoorraad voor de periode tot 2025 zit dan ook een aanzienlijke hoeveelheid marktwoningen waarvan een behoorlijk deel dure huur en koop. Ontwikkeling start bouw dure huur en koop vanaf 2006 5.000 4.500 4.000 3.500 | 3.000 2.500 Ì 2.000 1.500 1.000 | Ï Mi | | sE LET Ö 2006 2007 2008 200G 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 durehuur mkoop 2. Start bouw 2020 Begin 2020 omvatte de planvoorraad 4.829 woningen, waarvan er halverwege het jaar 1.606 in aanbouw zijn genomen, waarvan 1.068 koopwoningen en 538 dure huurwoningen. In de planning voor de 2° helft van het jaar staan nog 1.664 woningen. 3. Planvoorraad dure huur- en koopwoningen 2020 -2025 In de planvoorraad zijn 18.723 dure woningen opgenomen. Vanuit het perspectief van het wegvallen van een deel van de vraag beziet de gemeente de mogelijkheden om tot omzetting naar betaalbare woningen te komen. __[Pemeoraad |_Planvooraad |_Planvoorraad | es | mo | sao | 25 4. Nieuwbouwkoopwoningen voor eigenaar-bewoners Veel Amsterdammers willen graag kopen, maar de prijzen blijven stijgen en het is voor veel woningzoekenden moeilijk een geschikte en betaalbare koopwoning te vinden. De koopmarkt is verder onder druk komen te staan door het opkopen en verhuren van woningen ( buy-to-let). Het college heeft daarom besloten om een zelfbewoningsplicht in te stellen voor alle nieuwbouw koopwoningen die door middel van nieuwbouw of transformatie worden gerealiseerd. Het beleid “Nieuwbouw koopwoningen voor eigenaar-bewoners” is op 2 juni vastgesteld door het college en op 8 juli 2020 in werking getreden. Daarnaast heeft het rijk op 15 mei 2020 aangekondigd met een opkoopbescherming voor koopwoningen te komen. Het is nog niet duidelijk hoe deze maatregel vitgewerkt wordt, maar het biedt mogelijk een oplossing voor het opkopen van doorverhuren van koopwoningen in de bestaande woningvoorraad. Ook heeft het rijk aangekondigd de overdrachtsbelasting voor beleggers te verhogen, hiermee wordt een verdere rem gezet op doorverkoop. Door deze maatregelen zullen er meer koopwoningen terecht komen bij gewone huizenkopers en niet bij beleggers, het college juicht deze maatregelen van het rijk toe. 5. Middeldure koopwoningen Met de Woonagenda 2025 is bepaald dat „0% van het nieuwbouwprogramma wordt gericht op het middensegment. Op 27 maart 2019 is de raad per brief geïnformeerd over de regels en voorwaarden van deze middeldure koopwoningen. Een middeldure koopwoning is een koopwoning met een eerste verkoopprijs tussen de € 183.000 tot € 306.000 VON (prijspeil 2020). Uitgangspunt bij een middeldure koopwoning is dat deze marktconform wordt gerealiseerd. In het voorjaar van 2020 is een intentieovereenkomst afgesloten met IVBN, Vastgoed Belang en Neprom. Daarin is mede afgesproken om de realisatie van middeldure koopwoningen aante jagen. De gesprekken met het Neprom lopen en zijn nog niet afgerond. Middeldure koopwoningen in planaanbod 2020-2025 De eerste projecten met middeldure koopwoningen volgens de nieuwe regels worden nu gepland en sinds eind 2019 geregistreerd in het gemeentelijke planningssysteem Primavera. Vooralsnog staan er 672 woningen in de plannen. Dit kan straks snel oplopen naarmate meer middeldure koopwoningen in de plannen worden opgenomen. 26 Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder en Kreuger inzake meer betaalbare koopwoningen in het middensegment Op 10 september 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met motie 1002.20 inzake meer betaalbare koopwoningen in het middensegment. Gevraagd wordt om “In overleg met NEPROM te kijken hoe de realisatie van koopwoningen in het middensegment voortvarend en spoedig tot stand kan worden gebracht, hierbij oog te hebben voor de grootte van die woningen. Deze nieuwe bouwplannen zo snel mogelijk aan de planvoorraad toe te voegen.” Ook het college wil dat er meer middeldure koopwoningen gerealiseerd worden in Amsterdam. Daarom is er bij de nieuwe begrotingsafspraken expliciet opgenomen dat de bouw van middeldure koopwoningen wordt gestimuleerd. Met name op locaties waar dure woningbouw onzeker is geworden, zet het college in op middeldure koopwoningen. Op deze manier worden er meer betaalbare koopwoningen toegevoegd aan de planvoorraad. Per 1 juli 2020 stonden er 672 middeldure koopwoningen gepland tot en met 2024. Dat aantal zal de komende tijd toenemen. Daarnaast gaat het college voortvarend verder om samen met NEPROM te onderzoek wat de mogelijkheden zijn om de bouw van middeldure koopwoningen te stimuleren. Woninggrootte wordt hierin meegenomen. 27 VI Doelgroepen 1. Zelfbouwers en coöperatieven De gemeentelijke taakstelling voor zelfbouw was 350 woningen per jaar en wordt met ingang van 2021 600 woningen per jaar. Dit heeft te maken met de implementatie van het Actieplan Wooncoöperaties in welk kader een taakstelling van ca 350 woningen is meegegeven. De nieuwe taakstelling van 600 woningen betreft Wooncoöperaties, Bouwgroepen (CPO), Medeopdrachtgeverschap (MO), Samen in het Klein (SihK) en Individuele Zelfbouw. Binnen de taakstelling wordt prioriteit gegeven aan wooncoöperaties. Ontwikkeling vindt plaats via aanbod van de gemeente en via aanbiedingen van marktpartijen en corporaties op hun eigen locaties. Aan de slag met wooncoöperaties Op 12 mei 2020 heeft het College het eindrapport ‘aan de slag met wooncoöperaties’ vastgesteld. De wooncoöperatie is een nieuwe organisatievorm binnen het wonen, waarbij bewoners zélf verantwoordelijk zijn voor het beheer en het bestuur. Het rapport is een uitwerking van het Actieplan Wooncoöperaties en bevat voorstellen op vier onderdelen: locaties, regels en randvoorwaarden, financiering en praktijkontwikkeling. Aanbod zelfbouw 2020 Het aanbod voor 2020 omvat vooralsnog de volgende nieuwbouwkavels: -__Centrumeiland: 11 kavels voor Individuele Zelfbouw (11 woningen); 8 kavels voor Samen in het Klein (34 woningen); 3 kavels voor CPO-bouwgroepen(41 woningen) en 1 kavel voor Wooncoöperaties (3o woningen); -__Ringspoorzone Noord , 1 kavel voor Wooncoöperaties (Bo woningen); -__4 waterkavels in de Houthaven voor Individuele Zelfbouw(4 woningen) ; -_ Driemond, 1 kavel voor Individuele Zelfbouw (1 woning); - Parnassia, 1 kavel voor Individuele Zelfbouw (1 woning). Op genoemd kavelaanbod kunnen in totaal 202 woningen worden gebouwd. 2. Jongeren en studenten Het Coronavirus heeft een grote invloed gehad op de studentenpopulatie en dan met name de internationale studenten. Door het wegblijven van een deel van de internationale studenten was in de afgelopen periode een tijdelijke verlichting van de druk op de studentenwoningmarkt te zien. Het is nog niet duidelijk of deze situatie zal aanhouden. Voor de productie van studentenhuisvesting heeft dit vooralsnog geen gevolgen. Plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022 De gemeente zet voor de periode 2019-2022 in op het in aanbouw nemen van g.ooo betaalbare jongeren- en studentenwoningen in Amsterdam. Het plan zet zowel in op zelfstandige woningen als woningen met gedeelde voorzieningen, op permanente en tijdelijke woningen en op gemengde complexen en aparte complexen per doelgroep. De permanente, zelfstandige woningen maken deel vit van de ambitie om gemiddeld 7.500 woningen per jaar in aanbouw te nemen. De tijdelijke en onzelfstandige woningen vallen daarbuiten, maar tellen wel mee voor het halen van de 9.000 jongeren- en studentenwoningen. 28 Het Plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022 vormde voor de gemeente de basis voor het sluiten een convenant met universiteiten, hogescholen, studentenunies en corporaties. Programma en realisatie Om de productiedoelstelling te kunnen halen moeten jaarlijks gemiddeld 2.250 eenheden in aanbouw worden genomen. In de eerste helft van 2020 zijn 631 woningen in aanbouw genomen en er staan nog 1.226 jongeren- en studentenwoningen gepland om in de tweede helft van 2020 te starten. Voor de jaren 2021 en 2022 staan 2. 321 jongeren- en studentenwoningen gepland in om in aanbouw te nemen. De productie en planvoorraad voor 2020-2022 bestaat voor wat betreft zelfstandige, permante woningen voor 46% uit jongerenwoningen en voor 54% uit studentenwoningen. De planvoorraad is nagenoeg onveranderd en moet met ruim 3.000 woningen worden vergroot om de doelstelling van 9.000 woningen te kunnen halen voor 2019-2022. Het gaat bij voorkeur over jongerenwoningen, omdat deze planvoorraad op dit moment kleiner is. Op dit moment wordt gekeken waar de jongeren- en studentenwoningen (en andere doelgroepen huisvesting) toegevoegd kunnen worden zonder dat dit ten koste gaat van de ambitie voor het realiseren van gemengde wijken. Additionele acties Jongerenpanel In het plan Jongeren- en Studentenhuisvesting 2019-2022 is de ambitie vastgelegd om de participatie van Amsterdamse jongeren te vergroten. In samenwerking met het UPLIFT onderzoek waar de TU Delft en De Key bij betrokken zijn. De gemeente is hierin medeopdrachtgever van een jongerenpanel. De leden van dit panel buigen zich de komende jaren over het versterken van de positie van jongeren op de Amsterdamse woningmarkt. Het panel consulteert onder andere de gemeente lopende vraagstukken met betrekking tot jongerenhuisvesting. In aanvulling op het panel is er een jongerenpool waar Amsterdamse jongeren de gelegenheid hebben ideeën en probleemstellingen te delen. Woontop Daarnaast is bij het vaststellen van het plan motie 479 ingediend met het voorstel om een Woontop te organiseren en daarmee de participatie van jongeren te bevorderen. Door de aanhoudende coronamaatregelen wordt dit grotendeels een interactief online evenement waarbij het jongerenpanel in gesprek gaat met professionals met daarbij input vanuit het (online)publiek. Onderwerpen zoals woningmarkvraagstukken, woonconcepten en huurrechten komen aan bod. Alle Amsterdamse jongeren zijn vitgenodigd om mee te kijken en ze kunnen online participeren in het panelgesprek. De Woontop vindt in de avond plaats op donderdag 12 november. Manifest veiligheid studentencomplexen Naar aanleiding van verschillende incidenten op en rond studentencomplexen heeft de Coalitie Kennisstad en manifest opgesteld om het Convenant Studentenhuisvesting Amsterdam 2019- 2022 aan te vullen met maatregelen op het gebied van veiligheid. Het doel van dit manifest is het bijdragen aan een zorgeloze woonomgeving voor studenten. Het college heeft ingestemd met de aansluiting op het manifest en dit kenbaar gemaakt aan de Coalitie Kennisstad. Er wordt op dit moment nog gekeken of met de Coalitie Kennisstad een officieel moment georganiseerd kan worden om gezamenlijk met het manifest naar buiten te treden en extra aandacht te vragen voor het onderwerp. 29 3. Ouderenhuisvesting Op 14 februari 2019 heeft de Gemeenteraad het programmaplan Ouderenhuisvesting 2019-2022 vastgesteld. Het programma maakt zich sterk voor een goede woonpositie van de Amsterdamse ouderen in een samenwerking met de ouderen zelf, de woningcorporaties, de zorgaanbieders en alle andere betrokken partners. Ouderen wonen verspreid over de stad en willen bij voorkeur in hun eigen buurt blijven wonen. Daarom besteedt het programma veel aandacht aan gebieden in de stad met een ongeschikte woningvoorraad en een sterk vergrijzende bevolking. Samenwerkingsafspraken gemeente, corporaties en huurderskoepels 2020 t/m 2023 In de afspraken is opgenomen dat gemeente en corporaties samen aan de slag gaan en bij de nieuwbouw inzetten op de transformatie van zorgpanden naar ouderenhuisvesting en het maken van plannen voor jaarlijks 250 zelfstandige geclusterde sociale ouderenwoningen, waarbij gerekend wordt op een aanlooptijd van in ieder geval twee jaar. Dit onder de conditie dat er locaties zijn voor de bouw van deze woningen. Intentieverklaring geclusterd wonen voor ouderen in Amsterdam 2020-2025 Op 4 december 2019 was er een ambtswoninggesprek over geclusterde ouderenwoningen in Amsterdam. De deelnemende bewonersorganisaties, woningcorporaties en marktpartijen waren enthousiast en hebben besloten om samen afspraken te maken om sneller en meer geclusterde woningen in Amsterdam te realiseren. De intentieverklaring is op 1 juli 2020 ondertekend, en daarin is de ambitie opgenomen om de komende vijf jaar 2.000 woningen in aanbouw te nemen (uitgaande van vier productieve jaren) waarvan circa 250 per jaar door corporaties in de sociale huur, 125 per jaar in de middeldure huur en 125 per jaar in de dure huur/koop. 4. Kwetsbare groepen Sinds 2016 werken woningcorporaties, zorgaanbieders en gemeente Amsterdam samen aan de ondersteuning en huisvesting van kwetsbare groepen. Op 14 maart 2019 heeft de Gemeenteraad het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019-2022 vastgesteld. Bouwopgave statushouders De oorspronkelijke doelstelling is oplevering van 2.700 wooneenheden voor 1 januari 2022. Het potentieel aantal wooneenheden dat door additionele investeringen van de gemeente tot stand komt, staat nu op 2.388 waarvan er al 1.737 zijn gerealiseerd. Momenteel staan er nog 651 wooneenheden in de planning. De gemeente spant zich in om ook de laatste 312 wooneenheden te realiseren. Daarvoor worden momenteel door Grond & Ontwikkeling drie potentiële locaties op haalbaarheid onderzocht: een permanente locatie die reeds in ontwikkeling is en twee tijdelijke nieuwbouwlocaties. Aanpak rolstoelwoningen Gemeente en corporaties zijn druk doende met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken over rolstoelwoningen. Eind 2020 worden de afspraken naar verwachting definitief. De opgave voor de nieuwbouw krijgt hierin een plek (termijn, tempo en aantal). De bestaande subsidieregeling voor rolstoelwoningen wordt gehandhaafd. De pilot ‘verbouwd rolstoelgeschikt’, waarbij reguliere woningen worden verbouwd tot rolstoelgeschikte woningen, wordt voortgezet tot midden 2021. 30 VII Specifieke thema’s 1. Omgevingsvergunningen Op 14 maart 2019) heeft wethouder Ivens de toezegging gedaan om elk halfjaar te rapporteren over het aantal verleende omgevingsvergunningen. Landelijk wordt het aantal verleende omgevingsvergunningen gezien als een van de belangrijke indicatoren voor de voortgang van de woningbouwproductie. Het CBS publiceert elk kwartaal nieuwe cijfers en vergelijkt dat met eerdere kwartalen en jaren. Amsterdam hanteert al meer dan 25 jaar start bouw als belangrijkste indicator. Amsterdam houdt precies bij of de aannemer daadwerkelijk met de bouw is gestart, wat veelal zichtbaar is door het slaan van een eerste (hei)paal. In de gemeente Amsterdam zijn de stadsdelen en de Omgevingsdienst verantwoordelijk voor het afgeven van omgevingsvergunningen. De afdeling Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) Amsterdam ontvangt deze verleende bouwvergunningen en geeft dit door aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit analyse is gebleken dat bij de levering van gegevens aan het CBS een aantal zaken niet goed gaan. Om verschillende redenen ontbreken er vergunningen in het landelijk overzicht. Het aantal geregistreerde omgevingsvergunningen bij het CBS is voor Amsterdam dan ook geen goede indicatie voor het aantal in aanbouw te nemen woningen. De afdeling BAG is dit proces aan het verbeteren en automatiseren. Eind 2020 moet het op orde zijn. Deze administratieve onvolkomenheid is reeds in eerdere rapportages benoemd. Het is ook meegenomen in de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden De Jong, Van Renssen, Hammelburg en Mbarki inzake de cijfers van het CBS over bouwvergunningen in de Metropoolregio Amsterdam (31 augustus 2020). Daadwerkelijk verleende omgevingsvergunningen in de 1° helft van 2020 In de eerste helft van 2020 zijn voor 2.921 woningen vergunning afgegeven*. Het gaat om 2.537 nieuwbouwwoningen en 384 woningen zijn een gevolg van gebouwtransformatie. * waarvan wand Meter nennen 2020-01 551 o 2020-02 312 243 2020-03 957 133 2020-04 325 8 2020-05 109 o 2020-06 283 o Totaal 2.537 384 NB. Deze cijfers wijken af van de cijfers die het CBS publiceert. * Bij het vaststellen van het aantal woningen voor die een vergunning is afgegeven is de datum van opvoering ervan in de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) leidend. ? Deze cijfers wijken iets af van de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Naoum Némhe, Ceder en Boomsma inzake verstrekte bouwvergunningen en foutieve gegevens van het CBS vanwege een administratie correctie. 3 Basisinformatie registreert transformatie en verbouw in één categorie. Ten behoeve van deze rapportage is er eenmalig een handmatig onderscheid gemaakt tussen transformatie en verbouw omdat voor de bouwproductie alleen nieuwe toevoegingen tellen (en dus geen verbouwingen). Er zijn in de eerste helft van 2020 vergunningen voor 384 woningen als gevolg van transformatie afgegeven en vergunningen voor 375 woningen ten behoeve van verbouw. 31 2. Amsterdam klimaatneutraal 2050 Routekaart Klimaat en Energietransitie zijn speerpunten van beleid. De gemeente heeft de ambitie de CO2 uitstoot terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050. De routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 beschrijft de bijdrage van gebiedsontwikkeling aan deze doelstelling, waarvan de belangrijkste punten zijn: e _Continvering van de verplichte norm voor nieuwbouw woningen (EPC 0,2) in de BENG systematiek e De markt via tenders voor gronduitgifte uitdagen om energieneutraal of —-leverend te bouwen In de gebiedsontwikkeling wordt deze ambitie gerealiseerd. Sinds begin 2019 is alle nieuwe woningbouw bijna energie neutraal (EPC 0,2). Deze koers wordt voortzet door de beoogde vaststelling van de aangescherpte Amsterdamse BENG eind 2020. Amsterdam is daarmee ambitieuzer dan het Rijk. Dit is wel een forse ambitie, zo blijkt in de verdichtingsopgave, waar de haalbaarheid van de energie ambitie en de realisatie van hoogbouw op gespannen voet staan. Eind 2020 worden deze normen vastgesteld, in aanloop daartoe wordt de markt geconsulteerd. Gemeentelijke tenders Bij gemeentelijke tenders weegt het selectiecriterium ‘Duurzaamheid’ altijd voor minimaal 30% mee bij het kiezen van de ontwikkelaar. Een inzending die beter scoort dan de concurrentie, maakt meer kans op selectie. Naast duurzame energie, is de markt vitgedaagd op circulair bouwen en klimaatadaptatie. De resultaten voor duurzame energie sluiten aan bij het beleid, nagenoeg alle gunningen scoren energieneutraal en/ of energieleverend (EPC lager dan o,o). 32 VIII Financiële ruimte De realisatie van het Woningbouwplan is mede afhankelijk van de ruimte in het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas. De vereveningsruimte is dat deel van de reserve dat resteert nadat het weerstandsvermogen en de reserveringen zijn bepaald. De financiële stand van zaken is voor het laatst door de raad vastgesteld met het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2020 (MPG 2020), welke halverwege 2020 is geactualiseerd in de “Actualisatie MPG 2020” (AMPG 2020). Het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021 wordt voorjaar 2021 aan de raad ter vaststelling aangeboden (MPG 2021). Vereveningsruimte Eind 2019 was de vereveningsruimte € 29 miljoen (MPG 2020). De verwachting was toen dat de reserves zouden groeien op basis van winstneming in actieve plannen. Met het AMPG 2020 zijn de grondexploitaties geactualiseerd. Ten opzichte van het MPG 2020 wordt nu verwacht dat bij het MPG 2021 de vereveningsruimte lager vitkomt. Dit heeft hoofzakelijk te maken met de effecten van de coronacrisis, namelijk de vertraging van gronduitgiften waardoor er in 2020 en 2021 minder winst kan worden genomen. Bovendien zijn er in de eerste helft van 2020 nieuwe plannen toegevoegd met een tekort die beslag leggen op de vereveningsruimte, zoals de Klaprozenbuurt. Onder de aanname dat de crisis niet te lang aanhoud en de effecten beperkt blijven, zal de vereveningsruimte na 2021 weer toenemen. De verwachte toename van de vereveningsruimte is afhankelijk van de gronduitgiften en moet dus nog worden verdiend. Deze ruimte is nodig ten behoeve van de uitnames ten gunste van de algemene middelen conform de afspraken bij het coalitieakkoord en de Voorjaarsnota 2019 en voor het nemen van nieuwe investeringsbesluiten met een tekort of een grote voorinvestering. Voor de plannen met een tekort moet een voorziening worden getroffen die direct ten laste gaat van de vereveningsruimte. Het gaat in 2020 en 2021 naar verwachting om een beslag van circa € 100 miljoen. In de eerste helft van 2020 zijn nieuwe investeringsbesluiten genomen voor; Klaprozenbuurt, Amstelkwartier 3e fase, een bovenwijkse voorziening (brug) die samenhangt met het Kauwgomballenkwartier en Fridtjof Nansen. Voor 2021 staan nieuwe investeringsbesluiten gepland met een tekort voor onder andere, Hamerkwartier, Amsteloever en ontwikkelbuurten. Indien de raad met deze plannen instemt is de vereveningsruimte tot en met 2021 vrijwel geheel aangewend. Grotere risico’s in grondexploitatieportefeuille Het risico in de portefeuille is groter geworden als gevolg van de coronacrisis. Daarnaast bestaan er nog steeds aanzienlijke risico’s als gevolg van de complexiteit van plannen en het toenemende aandeel transformatieprojecten. Wat het effect is van de coronacrisis op de grondopbrengsten in de grondexploitaties, is onzeker. Er zijn grote risico's op verdere vertragingen of zelfs vitval, al dan niet in combinatie met lagere grondprijzen of het omzetten naar een ander programma met minder grondopbrengsten. Met name de prijzen van de vrije sectorwoningen en de kantorenmarkt staan onder druk. De geraamde grondopbrengsten behorende bij het geprognotiseerde kantorenprogramma vormen een belangrijke pijler onder de prognoses van het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas. De grondopbrengsten voor woningbouw worden bovendien minder door het grotere aandeel betaalbare woningen (40-40-20) en door duurzaamheidsambities. Grondopbrengsten staan onder druk door stijgende bouwkosten en afvlakkende huizenprijzen. 33 Daarnaast zijn er additionele claims op de grondexploitatie. Bij gebiedsontwikkeling wordt ingezet op het maken van een complete stad. Voor de dekking van investeringen in bereikbaarheid en voorzieningen wordt soms naast reguliere bronnen ook gekeken naar de grondexploitaties en de ruimte in het Vereveningsfonds. 34
Onderzoeksrapport
34
val
Gemeente Bezoekadres Plein'40 '45 1 Amste rdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 > < Nieuwwest.amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 30 maart 2016 Decos nummer 2015/int/1827 Onderwerp MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016 Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 15 maart 2016 Besluit 1. het MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016 inclusief de bijbehorende bestedingen vanuit de Voorziening Verhardingen Nieuw-West, vast te stellen. 2. Het college van burgemeester en wethouders/ de gemeenteraad in het kader van de Begroting 2017 te adviseren de volgende besluiten te nemen: a) de Egalisatiereserve MJOP Verhardingen BC Nieuw-West (AFS nummer 82045) per 1 januari 2017 op te heffen; b) het saldo van de Egalisatiereserve MJOP Verhardingen BC Nieuw-West (AFS nummer 82045) per 31 december 2016 in de Voorziening Verhardingen Nieuw-West (ID nummer 82010) te storten; c) per 1 janvari 2017 een jaarlijkse structurele dotatie zijnde het verschil tussen begrote en benodigde jaarlijkse kapitaallasten MJOP Verhardingen in de Voorziening Verhardingen Nieuw- West (ID nummer 82010) te storten; d) het ten laste brengen van de Voorziening Verhardingen Nieuw-West van een bedrag van € 889.000 ten behoeve van vervangingsinvesteringen voor verhardingen in 2016 en een bedrag van€ 2.500.000 ten behoeve van de uitvoering van groot onderhoudsprojecten in 2016, conform de projectenlijst van het MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016 (blad 1 en 2) e) het ten laste brengen van de Voorziening Verhardingen Nieuw-West van een bedrag van € 2.500.000 ten behoeve van de uitvoering van groot onderhoudsprojecten voor verhardingen in 2017, conform de projectenlijst van het MJOP Verhardingen — Actualisatie 2016 ee Te ee 1 Gemeente Amsterdam Datum 30 maart 2016 Kenmerk 2015/int/1827 Pagina 2 van 2 3. Het college van burgemeester en wethouders in te informeren over het eventuele tekort budget in 2018 voor onderhoud van de verhardingen, ten gevolge van het verwerken van de taakstelling Parkeerfonds, in het onderhoudsprogramma, in combinatie met de implementatie van het nieuw financieel beleid, om noodzakelijk groot onderhoud uit te voeren en vervangingen te doen Ee en ese re & ) eer H. Wink / de heer A. Baâdoud / Ee Sjadsdeelsecreta voorzitter c 2
Besluit
2
test
> < Gemeente Amsterdam Eindrapportage Doorgaande fietsroute Haarlemmer Houttuinen December 2021 Wa nn EN Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Inhoud Vooraf …unnanneneneenenennensenenenennenvenenensenennenenenvenenenvenenennenennenvenenenenneneenenennenenennenenvene 2 1 Het project... sornonersenrsersenervensnernensnernsensnensenrsenennrsernenervenrnernensvernsenvnvrvenrner ede 1.1 De aanleiding van het project … nnee enen neeenereneeeneeenvenemeneneneneeenevenevenvennvenneensevennvene eenen Öe 1.2 Bestuurlijke status … nennen eneeneenneenvenneenenenvenneenvenvenvennvenveenvenveneeenerenennvenvenvennvenveenvense 2 Financiële stand van zaken … …………….…nanvunununsnenenenrvenenenennenenenenenenenenenenensnerenennvnenenene ns Ó 2.1 Reeds gemaakte kosten … nnen eene eenn eeevenenenenverenseneeennvenneenneenneernevenvereneeeveeeenenenr Ó 3 Gevolgen stoppen project …….…..nnannrnenenenenenenenenenenenennenenenenenenenenenenenenenerennvnenenene nr Ö 3.1 Agenda Amsterdam Autoluw, maatregel 17 noen nennen enenenen enen enevenevennvenneeeeeenneerneeene eenn G 3.2 Westerpark — Haarlemmerplein … nan ennenenenenen enen enen enen enneenneerenenseeeneeeneveneeevveevveenverenen 12 3.3 Kleine Houtstraat — Korte Prinsengracht … oenen enen enenenenenevenevennevenvennvenneerneeenvene Tg 3.4 Buiten Brouwersstraat — Droogbak … annen eneennenneeneeeneenenenvenvenvenevenvervenseeneeenen. 16 3.5 Duurzaamheidsambitie … nonnen renne nennen enneenenneerennerennvenseerenerennenenneenenseeeenneennenense reen AJ 4 Participatie …….….…..….nenen enor ononnenenrvenenenenenenennenenenenenenenenenenenenenenenennenenenenenenenenenenen 18 4.1 Consultatie maatregel 17 … nennen enenneenenenvenveneeenvennvenvenveenvenveneeenvenvenseenveeneenvenveenen. 18 4-2 Participatie motie 79.20 … nnn ennenenennenenveneneenennereenenenseevenneenenvenenvenenseevenevenvvenseerenvereenn 1Ö 1 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Vooraf Op 11 november 2021 is door de raad de begroting 2022 vastgesteld. In de begroting 2022 is een keuze gemaakt investeringen stadsbreed te beperken teneinde de gemeentelijke netto schuldquote niet te hoogte laten oplopen. Dit betekent dat een bezuiniging nodig is op nieuwe projecten en programma's voor stadsverbetering 2021-2025. Daarmee is bekrachtigd dat de uitvoering van het project Fietsroute Haarlemmer Houttuinen op korte/middellange termijn, en in ieder geval tijdens de begrotingsperiode 2022/2026 is komen te vervallen. Het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen was al uitgesteld omdat: L__Het project een kostenstijging heeft van 17,4 miljoen (inclusief een aantal scope- uitbreidingen). Dit komt door de hogere kosten voor het toepassen van een stabiele scheiding tussen de nieuwe brug 95 en het spoorviaduct; de langere doorlooptijd; betere inschatting van de engineeringskosten en ten behoeve van Autoluw, het toevoegen van het Droogbak, veranderen van de rijrichting van een aantal buurtstraten, de participatie over maatregel 17 en participatie naar aanleiding van motie 79.20. Daarmee zijn de kosten hoger dan de geraamde kosten en de daarvoor gereserveerde dekking bij het voorkeursbesluit. IL Voor de bereikbaarheid van de binnenstad dient de Haarlemmer Houttuinen als omleidingsroute tijdens de vitvoeringswerkzaamheden van het programma Oranje Loper. Dit heeft als gevolg dat de uitvoeringswerkzaamheden pas na afloop van de uitvoering van de Oranje Loper zouden kunnen starten. Het project wordt tot een afrondingsbesluit vitgewerkt en daarna stopgezet. Zodra er op een later moment financiële ruimte en een nieuwe urgentie ontstaat dan kan het project mogelijk alsnog tot uitvoering komen, en kan het weer worden opgestart. In de Agenda Amsterdam Autoluw is een maatregel (nr. 17) opgenomen die het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen betreft. Met maatregel 17 wordt ter hoogte van de Korte Prinsengracht een (halve) knip gerealiseerd. Het gevolg hiervan is dat voor autoverkeer alleen nog één richting tussen het Haarlemmerplein en de Droogbak/het Singel wordt gefaciliteerd. Door de knip wordt de hoeveelheid autoverkeer sterk verminderd. Dit leidt tot een nog aantrekkelijkere fietsroute en een autoluwere uitstraling. Met deze maatregel neemt ook de hoeveelheid autoverkeer op de Marnixstraat Noord substantieel af, met een meer leefbare Marnixstraat en betere doorstroming voor openbaar vervoer. De uitvoering van deze maatregel kan ondanks het stopzetten van het project worden doorgezet maar is gepauzeerd. Het heeft niet de voorkeur maatregel 17 uit te voeren zonder de daarvoor benodigde herinrichting. Met het stopzetten van het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen zal het resterende deel van het voorbereidingsbudget van € 2,1 miljoen, te weten € 0,7 miljoen gereserveerd blijven om kleine maatregelen uit te voeren. Het gaat hierbij om verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in de Haarlemmerstraat en —dijk, vitgevoerd door het stadsdeel Centrum, project Quick Wins Haarlemmerbuurt, en de verbetering van de doorstroming van het openbaar vervoer op het Haarlemmerplein door een nog op te richten projectteam (onder verantwoordelijkheid van het college) voor het ontvlechten van de gecombineerde tram- en bushalte op het Haarlemmerplein. 2 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Ten behoeve van het afrondingsbesluit ligt voor uv de eindrapportage van het project Fietsroute Haarlemmer Houttuinen. De rapportage is gemaakt om de ontwikkelingen op de scope (projectomvang), de kosten, de consequenties van het stopzetten en de afspraken die zijn gemaakt, vast te leggen. 3 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 1 Het project 1.1 De aanleiding van het project Het project maakt onderdeel vit van de Uitvoeringsagenda Mobiliteit, als alternatief voor de fietsroute door de Haarlemmerstraat en —dijk. Daarnaast is het een uitwerking van: Visie Openbare Ruimte 2025, meer (verblijfs) ruimte voor de voetganger en fietser. Omgevingsvisie 2050 - o.a. realiseren van het groen netwerk, meer verblijfsruimte en fiets en OV routes. In het voorkeursontwerp uit de Nota van Uitgangspunten is Motie Zeeger Ernsting, het afbreken van brug 95 - het vierbaans autoviaduct over de Korte Prinsengracht- meegenomen. Het afbreken van brug 95 over de Korte Prinsengracht en vervangen door een lage brug betekent een enorme kwaliteitsslag in de openbare ruimte. Ook draagt het bij aan de Agenda Amsterdam Autoluw, waarin een onderdeel van het project is opgenomen als maatregel 17. Het draagt bij aan een goede doorgaande fietsroute om de verdere groei van het fietsgebruik aan de westflank van Amsterdam (en op den duur ook naar noord via de westbrug) mogelijk te maken. Met dit project kan Amsterdam zich verder profileren als echte fietsstad. De scope Het project betreft het realiseren van een fietsroute tussen het Westerpark en het Centraal Station via Tussen de Bogen en de Haarlemmer Houttuinen. Voor de realisatie van deze fietsroute is een complete herinrichting van de genoemde straten nodig, aangevuld met de Westerdokstraat en een deel van het Droogbak, over twee nieuw te realiseren bruggen over de Korte Prinsengracht en het Westerkanaal. 1.2 Bestuurlijke status e _Op 11 november 2021 is door de raad de begroting 2022 vastgesteld. In de begroting 2022 is een keuze gemaakt investeringen stadsbreed te beperken teneinde de gemeentelijke netto schuldquote niet te hoog te laten oplopen. Dit betekent dat een bezuiniging nodig is op nieuwe projecten en programma's voor stadsverbetering 2021-2025. In dit bestedingsvoorstel is opgenomen dat de dekking vanuit het Stedelijk Mobiliteitsfonds is teruggebracht tot 7,4 miljoen en is 6,65 miljoen komen te vervallen. De gereserveerde bijdrage in het Stedelijk Mobiliteitsfonds is hiermee verlaagd naar € 0,7 miljoen. In de begroting is het volgende opgenomen; Realisatie route fietsers via Haarlemmerhouttuinen. Het realiseren van een fietsroute via de Haarlemmerhouttuinen komt te vervallen. Wel zal de huidige autovrije situatie van de Haarlemmerstraat worden bestendigd. Ook zullen bus/tramhaltes op het Haarlemmerplein worden aangepast om deze beter toegankelijk te maken en de doorstroming van het openbaar vervoer te verbeteren. Met hetzelfde doel zal ook de taxistandplaats worden verplaatst. De uitvoering van het project Fietsroute Haarlemmer Houttuinen is daarmee op korte{/middellange termijn, en in ieder geval tijdens de begrotingsperiode 2022/2026 komen ter vervallen. Het project wordt tot het afrondingsbesluit vitgewerkt en daarna stopgezet. Zodra er op een later moment financiële ruimte en een nieuwe urgentie ontstaat dan kan het project mogelijk alsnog tot vitvoering komen, en kan het weer worden opgestart 4 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Op 8 juli 2021 is door de raad het SMF bestedingsvoorstel 2021-2025 vastgesteld in de Voorjaarsnota 2021. De gereserveerde bijdrage in het SMF is verlaagd naar € 7,4 miljoen. Daarmee is geaccepteerd dat uitvoering van het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen zal moeten wachten op afronding van de Oranje Loper en schuiven de uitvoeringskosten voor dit project door tot na 2025. e _Op 25 augustus 2020 is het college van B&W geïnformeerd over de wijziging in de planning van het project fietsverbinding Haarlemmer Houttuinen zoals vastgesteld in de Nota van Uitgangspunten van 8 mei 2019. Sindsdien zijn er meerdere ontwikkelingen geweest en is meer inzicht ontstaan over de complexiteit van het project. Het college heeft daarop besloten om het project te uit te stellen. Deze beslissing is genomen op basis van de volgende redenen: -__ De stijgende kosten van het project ten opzichte van de begroting bij de Nota van Uitgangspunten. -_De link tussen het project en het project de Oranje Loper. Om de stad bereikbaar te houden kan de uitvoering van het wegenwerk en de sloop van brug 95 niet tegelijkertijd met de uitvoering van de Oranje Loper plaatsvinden. Daarmee is het vroegste startmoment van de uitvoering van de Fietsroute Haarlemmer Houttuinen verschoven naar 2026. Daarbij is de keuze gemaakt om de projectambitie - sloop en nieuwbouw Brug 95 over de Korte Prinsengracht, de aanleg van een nieuwe brug over het Westerkanaal en de volledige herinrichting van de Haarlemmer Houttuinen, van droogbak tot Westerpark - te handhaven. e _Op 8 mei 2019 is door de raad het voorkeursontwerp Fietsroute Haarlemmer Houttuinen vastgesteld. 5 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 2 Financiële stand van zaken Kosten Bij het voorkeursbesluit van 8 mei 2019 was het project geraamd op € 32 miljoen (exclusief een aantal scope-uitbreidingen). Naar aanleiding van de hogere kosten voor het toepassen van een stabiele scheiding tussen de nieuwe brug 95 en het spoorviaduct; de langere doorlooptijd; betere inschatting van de engineeringskosten en ten behoeve van Agenda Amsterdam Autoluw het toevoegen van het Droogbak; veranderen van de rijrichting van een aantal buurtstraten; de participatie over maatregel 17 en participatie naar aanleiding van motie 79.20 , is er een update gemaakt van de kostenraming. De huidige kosten voor het project - indien integraal vitgevoerd — zijn geraamd op € 49,4 miljoen (prijspeil 2025), een verhoging van circa € 17,4 miljoen. Dekking In het kader van het programma stadsverbetering 2021-2025 is op 8 juli 2021 het Stedelijk Mobiliteitsfonds geactualiseerd in de Voorjaarsnota. De dekking voor het project is teruggebracht tot € 7,4 miljoen. Op 11 november 2021 is door de raad de begroting 2022 vastgesteld. In het Stedelijk Mobiliteitsfonds bestedingsvoorstel is nog eens € 6,65 miljoen komen te vervallen. De gereserveerde bijdrage is hiermee verlaagd naar € 0,7 miljoen. Er zijn een aantal aanvullende dekkingsbronnen zoals de indicatieve reservering van de Vervoer Regio Amsterdam van € 15,9 miljoen (waarvan € 3,3 miljoen een formele reservering) en Agenda Amsterdam Autoluw van € 3,4 miljoen toegezegd, maar dit leidt niet tot volledige dekking van de kosten. Daarmee is bekrachtigd dat de uitvoering van het project Fietsroute Haarlemmer Houttuinen op korte/middellange termijn, en in ieder geval tijdens de begrotingsperiode 2022/2026 is komen te vervallen. De reservering in de begroting van Agenda Amsterdam Autoluw van € 3,4 miljoen blijft met het oog op de realisatie van maatregel 17 uit de Agenda Amsterdam Autoluw gehandhaafd. De formele reservering van € 3,3 miljoen van de VRA vervalt vooralsnog. Nadat het gemeentelijk afrondingsbesluit is genomen zal met de VRA worden besproken of het wenselijk is om ondanks het stopzetten van het project haar bijdrage van € 12,4 miljoen als indicatieve reservering toch op te nemen in haar begroting. Bij ofwel een herinrichting van de Haarlemmer Houttuinen ofwel het implementeren van maatregel 17 van programma Autoluw wordt een eventuele toekomstige herstart daarmee eenvoudiger mogelijk gemaakt. 2.1 Reeds gemaakte kosten De totale voorbereidingskosten tot en met het maken van afrondingsbesluit bedragen € 2,3 miljoen. Bij het in mei 2019 aangenomen Voorkeursbesluit is een voorbereidingsbudget van € 2,1 miljoen beschikbaar gesteld om het project verder uit te werken tot een vitvoeringsbesluit met als dekking het Stedelijk Mobiliteitsfonds. Daarnaast zijn de historische engineeringskosten van € 0,7 miljoen gedekt uit de Uitvoeringsagenda Mobiliteit en zijn de kosten voor de voorbereidende werkzaamheden voor de participatie naar aanleiding van motie 79.20 van € o,2 miljoen gedekt vit de middelen van Agenda Amsterdam Autoluw. Van het voorbereidingsbudget is € 1,4 miljoen besteed. 6 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Het resterende deel van het voorbereidingsbudget, te weten € 0,7 miljoen zal als ‘stelpost’ (er ligt nog geen raming aan ten grondslag) gereserveerd blijven om de komende jaren de aanpassing halteconfiguratie Haarlemmerplein als OV impuls als kleine maatregel uit te voeren. Deze wordt in een apart project belegd. Kosten voorbereiding X € 1.000.000 Historische kosten Voorkeursbesluit Motie 79.20 Dekking X € 1.000.000 Omschrijving dekking Uitvoeringsagenda Mobiliteit Stedelijk Mobiliteitsfonds Agenda Amsterdam Autoluw X € 1.000.000 Resterende dekking 7 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 3 Gevolgen stoppen project Het stopzetten van het project heeft consequenties op de doelstellingen en de afspraken die zijn gemaakt. Specifieke onderdelen van het project worden overgedragen of uitgevoerd door het stadsdeel Centrum, zoals project Quick Wins Haarlemmerbuurt (waarbij meer ruimte voor de voetganger wordt gecreëerd) en aan het nog op te richten projectteam (onder verantwoordelijkheid van het college) voor het ontvlechten van de gecombineerde tram- en bushalte op het Haarlemmerplein. Een mogelijk voordeel van het stoppen van het project is dat meer duidelijkheid ontstaat over het sluiten van de metroringlijn en het hierbij gekozen tracé. De doelstellingen waren: Oplossen van de ontbrekende schakel in het Plusnet Fiets tussen het Centraal Station en het Westerpark De Haarlemmerstraat en -dijk worden elk jaar drukker. Bewoners, ondernemers, winkelend publiek en toeristen delen de krappe ruimte met (brom)scooters, laad- en losverkeer en heel veel fietsers: 20.000 fietsers en 20.000 voetgangers maken dagelijks gebruik van de straat. Het is daarmee een drukke winkelstraat en één van de drukste doorgaande fietsroutes van de stad. De helft van de fietsers op de Haarlemmerstraat en —dijk is afkomstig vit het Westerpark. Dit zorgt ook voor grote drukte op het kruispunt Nassauplein en de Willemsbrug. De leefbaarheid en verblijfskwaliteit van de straat gaat achteruit. Consequentie van het stopzetten van het project: e De fietsroute via Tussen de Bogen en de Haarlemmer Houttuinen gaat geen alternatief worden voor het fietsverkeer op de Haarlemmerstraat en —dijk. Voor fietsers ontbreken er delen van de route, is deze onlogisch en erg onaantrekkelijk. e De Haarlemmerstraat en —dijk blijft een drukke doorgaande fietsroute en dit zorgt ook voor grote drukte op het kruispunt Nassauplein en de Willemsbrug. Tijdens de pandemie zijn de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk ingericht als 1M5o-straten om ruimte te creëren voor het winkelend publiek en voor terrassen. Hiervoor zijn parkeerplaatsen opgeheven en rijdt er geen autoverkeer meer door deze winkelstraten. Uit een buurt enquête is gebleken dat de meerderheid van zowel ondernemers als bewoners er de voorkeur aan geven om de autoluwe straat definitief te maken als de coronamaatregelen worden afgeschaald. De Stadsdeelcommissie Centrum gaat hierin mee en heeft op 27 oktober 2021 het dagelijks bestuur verzocht dit verder uit te werken in een ontwerp en raming. In deze fase verkeert het project ‘Quick Wins Haarlemmerstraat/-Dijk’ nu. Voor de afsluiting wordt gedacht aan fysieke maatregelen als verzinkbare palen (vezips) of mogelijke camerahandhaving. In beide gevallen zal het resterende budget van het Quick Wins project ontoereikend zijn. In het geval van het plaatsen van vezips en aanvullende maatregelen, laat de SSK-raming nu een tekort zien van circa € 800.000 en daar komen de hoge beheerkosten van enkele tonnen per jaar nog bij. Voor aanvullende dekking worden nu de mogelijkheden onderzocht van dekking uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds en/of Agenda Amsterdam Autoluw. De huidige autoluwe situatie biedt voor nu nog voldoende ruimte voor het huidige fietsverkeer. Als de groei van het fietsverkeer vanuit Haven Stad 8 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 zich doorzet zoals de verwachting was voor het begin van de pandemie dan zal mettertijd de noodzaak er weer zijn een fietsroute over de Haarlemmer Houttuinen te faciliteren. Verbeteren van de betrouwbaarheid van de Plusnet OV corridor Het vernieuwde ontwerp heeft een inrichting met minder verkeer. Uit de verkeersanalyses blijkt dat per saldo de reistijd vermindert voor het openbaar vervoer. In combinatie met het ontvlechten van de gecombineerde tram- en bushalte op het Haarlemmerplein zou dit de rijtijd van de bussen op niveau houden en de doorstroming waar mogelijk verbeteren en daarmee het OV betrouwbaarder maken. Consequentie van het stopzetten van het project: De algehele doorstroming van het openbaar vervoer verbetert niet. Om de doorstroming van het openbaar vervoer op het Haarlemmerplein wel te verbeteren en de haltes beter toegankelijk te maken, zal het ontvlechten van de gecombineerde tram- en bushalte als kleine maatregel in een apart project project (onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur stadsdeel Centrum) worden ondergebracht. Als gevolg hiervan zal ook de taxistandplaats van het Haarlemmerplein worden verplaatst. De dekking voor deze kleine maatregel wordt gereserveerd uit de vrijval in het SMF van de gereserveerde middelen van het project Fietsroute Haarlemmer Houttuinen. Verminderen van autoverkeer in het stadshart; Conform de ambitie van het college voor een autoluwe stad is ingezet op het beperken van de hoeveelheid autoverkeer op de Haarlemmer Houttuinen door o.a. het invoeren van éénrichtingverkeer. Hierdoor kan het aantal rijstroken naar beneden en verbetert de oversteekbaarheid sterk. Consequentie van het stopzetten van het project: De huidige situatie op de Haarlemmer Houttuinen blijft (vooralsnog) gehandhaafd en de beoogde vermindering van bijna 60% van het autoverkeer op deze route wordt nog niet gehaald. Realiseren van een algehele kwaliteitsverbetering in de Haarlemmerbuurt. Zowel de Haarlemmerstraat en —dijk als de Haarlemmer Houttuinen worden weer leefbaar voor bewoners, ondernemers en bezoekers; Van een onprettige straat met een sterk verkeerskundig karakter naar een prettige stadsstraat met ruimte voor fietsers, voetgangers, groen, openbaar vervoer en mogelijk kunst. Met dit project zou het rustiger worden op de Haarlemmer Houttuinen, wat de oversteekbaarheid verbetert. Er komt meer ruimte voor voetgangers-. fietsen verblijfskwaliteit beschikbaar. Door de maatregelen op de Haarlemmer Houttuinen wordt het rustiger op de Haarlemmerstraat en -Dijk waardoor de leefbaarheid hier ook verbetert. Consequentie van het stopzetten van het project: In het project Quick Wins Haarlemmerbuurt is er meer ruimte voor de voetganger gecreëerd. Ook is er gewerkt aan de oversteekbaarheid van de Haarlemmer Houttuinen. Hiermee wordt een tijdelijk acceptabel effect bereikt. De geambieerde kwaliteitsverbetering wordt niet gerealiseerd, maar wel verbeterd door de Haarlemmerstraat en —dijk autoluw te maken. 3.1 Agenda Amsterdam Autoluw, maatregel 17 De Agenda Amsterdam Autoluw is op 22 januari 2020 door de gemeenteraad vastgesteld. Dit beleid zet zich sterk in op ruimte voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer, en het verminderen van de footprint van de auto. In de Agenda Amsterdam Autoluw is een maatregel (nr. 17) opgenomen die het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen betreft. Met maatregel 17 wordt ter hoogte van de Korte Prinsengracht een (halve) knip gerealiseerd. Het gevolg hiervan is dat voor autoverkeer alleen nog één richting tussen het Haarlemmerplein en de Droogbak/het Singel wordt gefaciliteerd. Daarmee neemt 9 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 de hoeveelheid autoverkeer op deze route met bijna 60% af. De autoverbindingen vanaf de Haarlemmer Houttuinen richting het IJ zijn niet meer mogelijk. Verkeer wordt ter hoogte van het Droogbak gedwongen via de Martelaarsgracht naar het zuiden te rijden om ongewenst doorgaand verkeer in het centrum te voorkomen. Met deze maatregel neemt ook de hoeveelheid autoverkeer op de Marnixstraat Noord substantieel af, met daardoor een meer leefbare Marnixstraat en betere doorstroming voor openbaar vervoer Het in de Nota van Uitgangspunten vastgesteld schetsontwerp is als studie voor het opstellen van een Programma van Eisen aangepast naar een zo genoemd vernieuwd ontwerp. Het vernieuwd ontwerp heeft een inrichting met minder asfalt, in beide richtingen is er slechts één rijbaan. De rijrichting komend vanaf Centraal Station, de oost-westrichting, is exclusief voor het openbaar vervoer en taxi's. In de west-oost richting deelt het openbaar vervoer de ruimte met het (beperkte aandeel) overig verkeer. WKE WT INSZ NES DEE REZ en A NO NS IE NE a sc Mh STEE A Or ES KN NES RNN SE) B ó_ Zaned ee EE a ZA IE Pen es Wet in Ei a me | Ei Ik ge Ee ON k ee NT aaa ee eine MFA ES ie Fn de ffe Aen TE ee erdee EL B etn en en ee arn FN Ae) ZE: EE EE TT mi ET se A en Nn An Le ASS TE ASN NF ad TE EER Wai Nt Ee BA li 0e ih SNL es TEAN TS GEen | em EEN EE m Ek \ ä LE el ee EE te FE EE EE ille: W Le EE We. H Het totale vernieuwde ontwerp — - es: == a - 5 — = _ LE RE u 4 Ps En En 5 Zn = en — Er | 5 EN - \ Ee ed | E DN Ek: ee Ed A B À || Te ane Ne | ze LITT KNS OO, 1 EI > Ee ie HE td Ke Ne mn He 1 nn 9 zo t : DS Er eenn nnn SE eG EEN win: ele) EN f 11 5 Ae ed n À EEN oe eee ed Aleh RIN | ETT en 7 TRE zE jeje ee eee eN | Ee dh td | TL Oe A kh RAA \ EN dT T NL Bek Íf | id hk - EN | \opeee A r f e A Het vernieuwde ontwerp Buiten Brouwerstraat — Singel Opheffen fiscale parkeerplekken Het verminderen van de footprint van de auto kan ook worden bereikt door het terugdringen van het aanbod aan parkeerplekken op straat. In het vernieuwd ontwerp van de Fietsroute Haarlemmer Houttuinen is hier rekening mee gehouden en zijn er keuzes gemaakt die leiden tot een vermindering van parkeerplaatsen op straat. Het is wenselijk gebleken circa 100 parkeerplaatsen voor auto's niet terug te laten komen. In de huidige situatie zijn er in totaal 173 parkeerplekken. 10 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Met het inzetten van de instrumentaria vanuit Autoluw (verlagen vergunningenplafond, verhogen tarieven en inpandig parkeren) kunnen 73 parkeerplekken binnen het projectgebied opgeheven worden zonder dat hiervoor compensatie moet worden gezocht. Met het opschuiven van de vitvoeringstermijn zouden er kansen liggen om ook in het opheffen van de overige geplande 30 parkeerplekken te kunnen voorzien. Wijzigen verkeerscirculatie Maatregel 17 heeft consequenties op de verkeerscirculatie in de Haarlemmerbuurt en Noord Jordaan. Om te waarborgen dat alle adressen in de genoemde gebieden bereikbaar blijven dient een aantal buurtstraten van rijrichting te veranderen. Deze verandering van rijrichting kan vaak met alleen bebording worden aangepast. Op sommige locaties zijn ingrijpendere herinrichtingen noodzakelijk. Een nieuw verkeerscirculatieplan is gemaakt om deze wijzigingen in beeld te brengen. Belangrijk in dit circulatieplan is een verdeling in zones waartussen autoverkeer niet of slechts in één richting mogelijk is. Op het Droogbak wordt in de plannen de bestaande verkeersknoop ontvlecht, éénrichtingverkeer vanuit de onderdoorgang ingesteld en komt ruimte beschikbaar voor een (groen) verblijfsgebied. ms 4 ETE Pf Rn NS met 4 , [zonen] en 14. Er, 4 f En el AS Ke: = ns ze | men) Mn Ee Pi & Vi zone Jp en Á (zones) % / n s ZONE A # # [zonee | / Ee en ,. Z / # TT nr En me eten Nieuwe verkeerscirculatie na invoering van eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer Houttuinen Consequenties van het stopzetten van het project: e De huidige situatie op de Haarlemmer Hovuttuinen blijft (vooralsnog) gehandhaafd en de beoogde vermindering van bijna 60% van het autoverkeer op deze route wordt nog niet gehaald. e De hoeveelheid autoverkeer op de Haarlemmer Houttuinen en Marnixstraat Noord neemt niet af, waardoor er geen beter leefbare straten en betere doorstroming komt voor openbaar vervoer. e De uitvoering van maatregel 17, de (halve) knip op de Korte Prinsengracht kan ondanks het stopzetten van het project fietsroute Haarlemmer Houttuinen worden doorgezet maar is gepauzeerd. Het heeft niet de voorkeur maatregel 17 uit te voeren zonder de daarvoor benodigde herinrichting. 11 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 e De ruimtereservering van de 73 parkeerplekken binnen het projectgebied wordt op o gezet. Hiervan worden 5 op te heffen parkeerplekken gereserveerd voor het verplaatsen van de taxihaltering van Haarlemmerplein ten behoeve van het ontvlechten van tram- en bushaltes op het Haarlemmerplein. Bij een herstart van het project zal opnieuw een inventarisatie moeten worden gemaakt van op te heffen parkeerplekken met de op dat moment geldende instrumentaria uit Autoluw. 3.2 Westerpark — Haarlemmerplein Verkeersknooppunt Spaarndammerstraat — Houtmankade Bij dit verkeersknooppunt wordt in het vernieuwde ontwerp de busbaan vanuit de onderdoorgang Spaarndammerstraat pas op de Mirakelbrug, na de kruising met de fietsroute vrijliggend. De fietsroute op de kruising gaat vit de voorrang. Door deze ingrepen is het veiliger voor fietsers om de oversteek te maken en wordt de doorstroming van het autoverkeer op de S10o gewaarborgd. Hierdoor is een verkeersregelinstallatie op deze plek niet nodig. Consequentie van het stopzetten van het project: Het verkeersknooppunt Spaarndammerstraat — Houtmankade wordt als risicovolle locatie niet opgepakt. In 2019 is op verzoek van stadsdeel West door team Verkeersontwerp van R&D een ontwerp opgesteld wat positief is beoordeeld door WBA en CVC. Het betreft een verbetering voor de verkeersveiligheid met als gevolg ook een optimalisering voor het fietsverkeer. Om dit eventueel alsnog uit te voeren moet onderzocht worden of dit verkeersknooppunt met een ander project of onderhoud kan meeliften of dat het separaat moet worden opgepakt. In het laatste geval zullen de kosten aanzienlijk stijgen en zullen extra middelen moeten worden vrijgemaakt. Stadsdeel West zal met het voorleggen van de eindrapportage gevraagd worden dit knelpunt weer op hun prioriteitenlijst op te nemen. \ rm ET en: er NEE Per TS NN mel / VR TS ET IE ms Appelen N' JN | ii —H mee”, WM menin en a NA ie EE me | ee \ ENNE ee) Une Lee Da \ RA 5 MAN am 2 | Ce \ ED \ Î Á ss” Ee Kl RS en — SS \ 5 K _ ee N en ee (2 sss u 507 “ ee r en NS ed f à her \ AAN \ _ Ël F Ea z Se AN \ \ „ Ee E N ) „er De \ AN \ \ ne | À n 3 A, on ÖF a Fr TE ee NM \ + ) ee: ®\ H | ë Y $ 4 B " | A \ _ _ S TN Br 24 An NN T „©. RAN \\ 2 EE NN Ì | ef ee \ gh, \ \ : 5 SS : 8 / lLgme _ IN ) HAARLEMMERPLEIN : es NN GU NN h Th) Wen en ie f 5 N Ge p KEN AE (aj (aÌ “ me KR Ee af De a TAA ANNET 7 VIND 4 m Es ar LE Ee CA AAN Ne | U ld en se Ed A EN NN en 1 | tes } Nn er OAN \\ = P. on OAN B ANN a KES AAN Ed En Lal) |] Voorkeursontwerp entree Westerpark - Haarlemmerplein 12 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Nieuwe fietsbrug Westerkanaal De fietsroute kruist de Planciusstraat/Haarlemmerplein om via de Paardenwei met een nieuwe brug aan te landen op de Houtmankade. Vandaar vervolgt de fietser zijn weg door het Westerpark. De nieuwe fietsers en voetgangersbrug wordt beweegbaar, omdat de brug de staande mastenroute overspant. De doorvaarthoogte zal ongeveer gelijk zijn aan die van de Willembrug (brug tussen Haarlemmerplein en Nassauplein). Met een nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal via de ‘Paardenwei’ aansluitend op het Westerpark wordt de route fors verkort en vermindert het aantal oversteken met verkeerslichten. Consequentie van het stopzetten van het project: Circa de helft van de fietsers op de Haarlemmerstraat en —dijk is afkomstig uit het Westerpark. En later in tijd zal meer dan de helft vit nog westelijker gelegen wijken komen als Havenstad. Deze stroom zal zich met de andere fietsers blijven samenvoegen op het overbelaste kruispunt Nassauplein en het Haarlemmerplein. Voorkeursontwerp nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal De ‘Paardenwei’ In de Paardenwei loopt de fietsroute over een grondlichaam bestaande vit licht ophoogmateriaal of als gesloten (aan)brug naar de nieuwe fietsbrug over het Westerkanaal. De overblijvende ruimte in de Paardenweide wordt groen ingericht. De Paardenwei is gemeentelijk eigendom. Consequentie vanwege het stopzetten van het project: Met Gemeentelijk Vastgoed worden afspraken gemaakt om te borgen dat dit gemeentelijk eigendom blijft. Hiermee blijft bij een eventuele opstart van het project de optie open naast de ‘Paardenwei’ een nieuwe fietsbrug te plaatsen. Onderdoorgang Planciusstraat De kruising naast de onderdoorgang naar de Planciusstraat wordt vereenvoudigd ten opzichte van de Nota van Uitgangspunten. De opstelruimte voor de fiets wordt sterk vergroot en de fietsroute in de onderdoorgang wordt verbeterd. De belangrijkste verandering is echter het vervallen van de route richting de Planciusstraat voor gemotoriseerd verkeer. Vanaf het Haarlemmerplein is de autoroute verplicht rechtsaf de Haarlemmer Houttuinen op. Van noord naar zuid is de onderdoorgang nog wel toegankelijk voor auto’s. Consequentie van het stopzetten van het project: De onderdoorgang naar de Planciusstraat blijft tweerichtingen voor gemotoriseerd verkeer. 13 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 3.3 Kleine Houtstraat — Korte Prinsengracht el Dr Ea kN De verlaagde brug 95 over de Korte Prinsengracht Brug 95, Korte Prinsengracht Motie Zeeger Ernsting, het afbreken van brug 95 - het vierbaans autoviaduct over de Korte Prinsengracht- is in het voorkeursontwerp vit de Nota van Uitgangspunten meegenomen. Het afbreken van brug 95 over de Korte Prinsengracht (hierna: brug 95) en vervangen door een lage brug betekent een enorme kwaliteitsslag in de openbare ruimte. Door het afbreken van brug 95 verdwijnt de ‘snelweg’ uit het stadsbeeld, worden de historische spoorbogen weer zichtbaar en ontstaat er weer lucht en ruimte in dit deel van de historische binnenstad. Het verlagen van brug 95 maakte ook de tramreservering mogelijk, die op verzoek van GVB is meegenomen ín het project. Consequenties van het stopzetten van het project: e De drukke Eenhoornsluis blijft overbelast. e Korte Prinsengracht tussen Eenhoornsluis en Haarlemmer Houttuinen blijft tweerichtingen voor gemotoriseerd verkeer. e De opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit (bijvoorbeeld het zichtbaar maken van het monumentale spoorviaduct), het toevoegen van extra (groene) verblijfsruimte en het bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de fietsroute worden niet gehaald. e Er wordt niet voldaan aan het verwerken van motie 1159 van lid Ernsting. Bij een eventuele opstart van het project moeten opnieuw de mogelijkheden worden onderzocht hoe motie 1159 wordt verwerkt. e De afspraken met ProRail moeten vernieuwd worden bij een herstart van het project. e Brug 95 wordt niet gesloopt en daarmee blijven onderhoudskosten bestaan. Op korte termijn zal ca. € 1.320.000 aan uitgesteld grootonderhoud vitgevoerd dienen te worden. De brug zal vanuit het Programma Bruggen en Kademuren moeten worden getoetst op constructieve veiligheid. Dit kan aanvullende consequenties hebben op de mate van onderhoud. De verwachting is dat de brug voorlopig zal voldoen aan de eisen van constructieve veiligheid. Vernieuwing van de brug kan echter nodig zijn wat aanzienlijke kosten met zich mee zal brengen die nu niet zijn voorzien. Op het moment dat vervanging van de brug aan de orde 14 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 is, dan zal moeten worden bekeken of uitvoering van de plannen voor een fietsroute Haarlemmer Houttuinen wenselijk en haalbaar zijn. e Het viaduct van brug 95 zal in het kader van een toekomstige mogelijke tramverbinding aangepast moeten worden indien de brug geschikt gemaakt moet worden voor de tram. | d | Je ' re ar jen ber jen Head NEN EE en ee er dj dede Bee — ‚| 4} i Ne Td T° ni Í sl p ai; 5 jo 8 Ds ' DEE Í kg L il Î zj } N Ì N Vernieuwd ontwerp Kleine Houtstraat - Buiten Oranjestraat Centrale bushaltes Met het verlagen van brug 95 verdween de noodzaak om zowel de haltes Buiten Oranjestraat als Buiten Brouwersstraat te faciliteren. In het vernieuwd ontwerp zijn beide samengevoegd tot één toegankelijke bushalte. Consequentie van het stopzetten van het project: De Plusnet openbaar vervoer corridor wordt op korte termijn niet voorzien van toegankelijke haltes op dit tracé. Mogelijk dat op een ander moment groot onderhoud of een herinrichting aan de orde is. AR A 5 ed oe ale U ge 2 ten be 1 XN A U | \n A W ” } 7 tee 0 K AT \ \ LN \ | \ | | | 8 | % 7 ee er D E AAA MK mn EN À ES ns ee S : u He Ee ee ms a | Es Ze Led e 5 Î | rn Ee ‚n ee me Ee me i mn pp Eel : \ Oe « dU | eneen VE ôt U Vd. | rn | be 8 à à $ 7 el ä je A: TE den Ren \ | mj 8 ; en Ta EW ) : id Ke 8 Ei Vernieuwd ontwerp Buiten Oranjestraat — Buiten Brouwerstraat Verkeersregelinstallatie Buiten Oranjestraat Het verminderen van het aantal rijstroken op de Haarlemmer Houttuinen door het combineren van auto en bus betekent een verbetering van de oversteekbaarheid op veel plekken en een veel minder infrastructureel karakter van de Haarlemmer Houttuinen. Hiermee was de noodzaak van een Verkeersregelinstallatie bij de Buiten Oranjestraat overbodig geworden. Consequentie van het stopzetten van het project: De huidige situatie blijft gehandhaafd. 15 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Woonboten Er liggen twee woonboten in het rak tussen brug 95 en de Eenhoornsluis, die de Haarlemmerdijk met de Haarlemmerstraat verbindt. De verlaging van brug 95 leidt ertoe dat de woonboten moeten worden aangepast om naar de werf te kunnen voor onderhoud. De boten zijn hoger dan de doorvaarthoogte van de brug in de nieuwe situatie. Consequentie van het stopzetten van het project: Bij een herstart van het project dienen de huidige voorstellen opnieuw afgewogen te worden en zal opnieuw met de eigenaren van beide woonboten moeten worden afgestemd. 3.4 Buiten Brouwersstraat — Droogbak De ambitie was om van de fietsroute van de Droogbak tot aan de Korte Prinsengracht een fietsstraat te maken waar auto’s (van omwonenden) te gast zijn. De buitenschoolse opvang ‘de Piramide’ en de omliggende openbare speel- en sport ruimte staan op de nominatie voor een herinrichting. Door de uitwerking van de fietsroute samen op te pakken met de herontwikkeling van het gebied rondom ‘de Piramide’ kan in dit deel van de buurt een kwaliteitsslag gemaakt worden en kan de fietsroute worden geoptimaliseerd. Project De Entree vernieuwt het gebied aan de centrumzijde van station Amsterdam Centraal. Het hele gebied tussen de Kamperbrug en de Droogbak wordt in zo’n 5 jaar overzichtelijker en aantrekkelijker. De Entree sluit aan op de Fietsroute Haarlemmer Houttuinen bij de Droogbak ter hoogte van het Singel. Het projectteam van De Entree heeft vanwege beleidswijzigingen een nieuw ontwerp gemaakt voor het westelijke deel van de Prins Hendrikkade tussen de Martelaarsgracht en het Singel. In dit nieuwe ontwerp is de bestaande tramreservering gehandhaafd. Consequenties van het stopzetten van het project: e De huidige situatie bij het Droogbak blijft gehandhaafd. e Tussen Korte Prinsengracht en Buiten Brouwerstraat blijft tweerichtingen voor gemotoriseerd verkeer. e Mocht de ontwikkeling van ‘de Piramide’ worden opgepakt dan zou een ruimtereservering (verbreding van de huidige route) voor de fietsroute meegenomen moeten worden. e Project De Entree vernieuwt het gebied aan de centrumzijde van station Amsterdam Centraal, tot aan de Singel. Het projectteam zorgt dat hun ontwerp goed aansluit op het omliggende gebied zoals de Droogbak, op de huidige situatie. Geluidsscherm en ventweg Nieuwe Westerdokstraat Ten noorden van het woonblok aan de Nieuwe Westerdokstraat staat een geluidscherm uit de tijd dat er langs het spoor nog geen geluidscherm was. Ondertussen is deze er wel. In het ontwerp wordt daarom voorgesteld om ter verbetering van de sociale veiligheid het geluidsscherm te laten vervallen, of te vervangen door een veel lagere keerwand en vergroening. Het voorstel is om tevens de rijbaan (ventweg) voor het gebouw te laten vervallen. Consequenties van het stopzetten van het project: e Het geluidsscherm en de ventweg blijven gehandhaafd. e Bovenstaande voorstellen hebben de instemming van de verhuurder van het pand maar moeten bij een eventuele opstart van het project nog met de bewoners worden besproken. 16 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 3.5 Duurzaamheidsambitie Het project ziet bij diverse thema’s kansen om bij te dragen aan de duurzaamheidsambitie van de stad. Door het ontwikkelen van de fietsroute en het verminderen van het autoverkeer draagt het project bij aan de ambitie voor een schonere lucht en is er ruimte voor vergroening van de route. Daarnaast zal het project in de aanbesteding eisen en wensen meenemen waardoor een duurzame aannemer geselecteerd wordt. Consequentie van het stopzetten van het project: Er blijft veel (doorgaand) autoverkeer gebruik maken van de Haarlemmer Houttuinen en er is geen ruimte voor vergroening van de openbare ruimte. 17 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 4 Participatie 4.1 Consultatie maatregel 17 Op de in 2019 vastgestelde Nota van Uitgangspunten is de inspraak doorlopen. Vanwege de maatschappelijke impact van de Agenda Amsterdam Autoluw, maatregel 17; het invoeren van eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer Houttuinen, is toegezegd deze participatie deels opnieuw te laten plaatsvinden waarbij bewoners en ondernemers uit een groter gebied worden benaderd. Er heeft eind 2020 een enquête plaatsgevonden, die verspreid is onder circa 33.500 huishoudens in de westelijke grachtengordel en de buurten rondom de Nassaukade/Van Diemenstraat. Gedurende een periode van vier weken hadden de bewoners de gelegenheid om de enquête in te vullen. In totaal hebben 4350 respondenten de enquête ingevuld. Resultaat De helft van de deelnemers denken dat door invoering van eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer Houttuinen de verkeerssituatie verbetert. De andere helft van de deelnemers — en dan met name de autobezitters — denken dat de verkeerssituatie verslechtert en dat de bereikbaarheid achteruit gaat. De meningen over de leefkwaliteit in de eigen buurt zijn verdeeld. Ongeveer een derde denkt dat de leefkwaliteit achteruitgaat. Bijna een derde denkt dat de leefkwaliteit vooruitgaat, waarbij vooral de niet-autobezitters positief zijn gestemd. Ongeveer een derde denkt dat de leefkwaliteit niet verandert. Meest genoemde aanvullende maatregelen zijn: e Snelheid verlagen van sokm/u naar 3okm/u e _ Stimuleren van elektrisch rijden e Een vorm van selectieve toegang. De rapportage is via een link gedeeld met de deelnemers en staat op de projectpagina van de Haarlemmer Houttuinen. Deze rapportage wordt bij het afrondingsbesluit richting het college toegevoegd. 4.2 Participatie motie 79.20 Op 23 januari 2020 is bij het vaststellen van de Agenda Amsterdam Autoluw door de gemeenteraad motie 79.20 vastgesteld. Daarin stelt de raad om met bewoners (Zeeheldenbuurt, Nassaukade en Kattenburg) en verkeerskundigen een samenhangend plan op te stellen om waar mogelijk de verkeerstoename minder te laten worden en de negatieve effecten van de toename van het verkeer op het omliggende wegennet door maatregel 17; het invoeren van eenrichtingsverkeer op de Haarlemmer Houttuinen, te dempen. In de enquête over maatregel 17 hebben 1413 respondenten aangegeven mee te willen doen aan dit participatietraject. Deze participatie zou in samenhang met hoogwaardige openbaar vervoer busverbinding Centraal Station - Station Sloterdijk en Groot onderhoud Van 18 Gemeente Amsterdam Rapportage: december 2021 Diemenstraat in oktober 2021 van start gaan met digitale bewonersavonden en het opzetten van een digitaal platform om de voorstellen van alle participerende buurtbewoners in kaart te brengen. Met het stopzetten van het project is ook deze participatie beëindigd. Consequentie van het stopzetten van het project: e Motie 79.20 wordt niet uitgevoerd. e De respondenten die hebben aangegeven mee te willen doen met de gespreksrondes zijn in december 2021 via een brief geïnformeerd over het stoppen van het project. e Zodra het afrondingsbesluit bestuurlijk is vastgesteld informeren we de diverse stakeholders hierover, onder andere via de projecten HOV-verbinding Sloterdijk-CS en onderhoud Van Diemenstraat. De informatie wordt ook gepubliceerd op de projectwebsite. De komende jaren worden een aantal projecten en programma's uitgevoerd die bijdragen aan de verkeersveiligheid en leefbaarheid aan de westelijke zijde van de binnenstad en daarmee deels tegemoetkomen aan motie 79.20 om de negatieve effecten van het toenemende verkeer in de omliggende buurten te verminderen. Zo zal volgens planning in 2023 groot onderhoud in de Van Diemenstraat worden uitgevoerd waarbij leefbaarheid, verhogen van de verkeersveiligheid en effecten van de doorstroming van het autoverkeer en de mogelijke intensivering van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) busverbinding Station Sloterdijk — Centraal Station worden meegenomen. De HOV busverbinding is noodzakelijk voor de huidige ontwikkeling rondom Station Sloterdijk en onderdeel van de planvorming van de nieuwe wijk Haven-Stad. Vanaf 2023 wil de gemeente de maximum snelheid in grote delen van de stad naar 3okm/u verlagen. Deze verlaging van de snelheid zorgt voor een afname van ernstige verkeersongevallen en minder verkeerslawaai en draagt daardoor ook bij aan het tegemoetkomen van motie 79.20. Met betrekking tot de HOV-verbinding Sloterdijk- CS (varianten en routekeuze) en onderhoud Van Diemenstraat (met maatregelen voor doorstroming, verkeersveiligheid en leefbaarheid) pakken deze projecten hun eigen participatie op. 19
Onderzoeksrapport
20
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 49 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Mbarki en Poot inzake de Wildemanbuurt Onderwerp Voorrang jongeren postcodegebied Wildemanbuurt bij regie-aanpak Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de vitkomsten van het onderzoek naar lokale en bovenlokale crimi- nele structuren Wildemanbuurt Constaterende dat: — Inde Wildemanbuurt bovengemiddeld last heeft van jongeren die gebaat zijn bij een snelle interventies, zowel preventief als repressief; — de wachtlijsten in Amsterdam als het gaat om jeugdhulpverlening{jeugdzorg oplopen; — capaciteit van handhaving en toezicht in dit deel van de stad niet altijd in verhouding staat met de uitdagingen. Overwegende dat: — De effectiviteit van een interventie samenhangt met de snelheid van de uitvoering (zowel consequenties nav gedragingen, als ook het begeleiden bij het oplossen van problemen en toeleiden naar een opleiding/werk); — _lik-op-stuk cruciaal is om de gewenste effecten te bewerkstelligen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — _ jongeren uit het postcodegebied (Wildemanbuurt) tijdelijk voorrang te geven bij interven- ties vanuit de regie-aanpak (zowel preventief als repressief); — hierin actief de samenwerking te zoeken met relevante organisaties om urgentie te bena- drukken. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indieners S. Mbarki M.C.G. Poot
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam VV L % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) % Agenda, donderdag 19 april 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VVL d.d. 29 maart 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie VVL@raadsgriffie amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille , _Toezeggingenlijst/ termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar e De lijst van schriftelijke vragen wordt de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail toegestuurd aan de raadsleden en contactpersonen. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Agenda, donderdag 19 april 2012 Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 11 Voortgang verbeterprogramma Dienst IVV Nr. BD2012-003459 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. DIT PUNT IS KOMEN TE VERVALLEN 12 Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer Van ‘t Wout (VVD), getiteld: Behoud wachttijd parkeervergunning bij aanschaf inpandige parkeerplek Nr. BD2012- 003496 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13 13 Bestuurlijke reactie op Initiatiefvoorstel Van ‘t Wout;: ‘Behoud wachttijd parkeervergunning bij aanschaf inpandige parkeerplek” Nr. BD2012-003256 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12 14 Rapportage 4e kwartaal 2011 Noord-Zuidlijn Nr. BD2012-000708 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en VVL Luchtkwaliteit) Agenda, donderdag 19 april 2012 15 Presentatie Architectuur en Kunst Noord-Zuidlijn Nr. BD2012-001176 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de Raadscommissie voor Kunsten Cultuur, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Monumenten en Lokale Media zijn hierbij uitgenodigd 16 Gladheidsbestrijding Nr. BD2012-003504 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP) e Was Tkn 5 in de raadscommissie VVL, d.d. 08 maart 2012 e _ Uitgesteld in uw raadscommissie VVL, d.d. 29 maart 2012 17 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA111172 Frustrerende verhuizing gehandicaptenparkeerplaats Nr. BD2012-003503 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP) e Was Tkn1 in de raadscommissie VVL, d.d. 29 maart 2012 e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol, is hierbij uitgenodigd e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18 18 rapport Gemeentelijke Ombudsman RA111712 Volharding in naheffingsaanslag gehandicapte is onredelijk Nr. BD2012-003505 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Alberts (SP) e Was Tkn 3 in de raadscommissie VVL, d.d. 08 maart 2012 e _ Uitgesteld in uw raadscommissie VVL, d.d. 29 maart 2012 e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol, is hierbij uitgenodigd e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 17 3
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 195 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 12 februari 2020 Behandeld op woensdag 12 februari 2020 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Van Lammeren inzake het volksinitiatief Mokum Reclaimed. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het volksinitiatief van Mokum Reclaimed. Overwegende dat: -__Ereen brede wens bestaat om de locatieprofielen van evenementen te verankeren in de APV; - Dit geen afbreuk mag doen aan de verantwoordelijkheid van de burgemeester voor de bevoegdheden voor Openbare Orde & Veiligheid; - De burgemeester ten allen tijde de mogelijkheid behoudt om binnen het mandaat beargumenteerd af te wijken van het locatieprofielen. Besluit: De raadsvoordracht ‘Initiatief Volksinitiatief Mokum Reclaimed' 1. besluitpunt a ‘een verbod in te voeren op besloten evenementen in de openbare ruimte dit met uitzondering van twee door de raad aangewezen evenementen per jaar’ te laten vervallen 2. besluitpunt c 'te regelen dat de burgemeester geen vergunningen kan verlenen voor evenementen die niet binnen de locatieprofielen passen’ te wijzigen naar: 'te regelen dat de burgemeester geen vergunningen kan verlenen voor evenementen die niet binnen de locatieprofielen passen, tenzij zij vanwege haar verantwoordelijkheid en bevoegdheid voor Openbare Orde & Veiligheid hiertoe reden heeft’. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
vNa02 024745 N Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Verkeer en . Openbare Ruimte % Amsterdam Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 11 Datum besluit 14 november 2023 Onderwerp Kennisnemen van de voortgangsrapportage klimaatadaptatie 2023 De commissie wordt gevraagd 1. _Kenniste nemen van de voortgangsrapportage klimaatadaptatie 2023 met als belangrijkste punten: 1.1. Het klimaat is al veranderd en de gevolgen ervaren we nu al. De KNMI ‘23-scenario’s die op 9 oktober 2023 zijn gepubliceerd hebben opnieuw laten zien dat het belangrijk is om de stad zo snel mogelijk voor te bereiden op het veranderende klimaat. 1.2. Werapporteren over de benoemde acties uit de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie en doen dit aan de hand van de vijf pijlers uit de Strategie Klimaatadaptatie. We benoemen voor iedere actie de stand van zaken, en lichten enkele sprekende voorbeelden verder uit. 1.3. We werken hard aan de acties uit de vitvoeringsagenda met de inzet van de middelen die we op dit moment ter beschikking hebben. Kijkend naar de opgave die voor ons ligt, moet er echter nog veel meer gebeuren. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast Artikel 169 Gemeentewet 1. Hetcollege en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Zijgeven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Op 18 mei 2019 heeft het college de bestuursopdracht klimaatadaptatie gegeven. Op 11 februari 2020 heeft het college de Strategie Klimaatadaptatie vastgesteld, deze is op 1 april 2020 door de raad besproken. Op 20 april 2021 heeft het college de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie vastgesteld, deze is op 7 oktober 2021 door de raad besproken. Op 8 november 2022 heeft het college de Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2022 vastgesteld, deze is op 12 januari 2023 door de raad besproken. Op 9 oktober is de raad met een raadsbrief geïnformeerd over de KNMI-'23 klimaatscenario’s. Reden bespreking Gegenereerd: vl.24 1 VN2023-024745 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Verkeer en : % Amsterdam Ruimte en Groen, Water Openbare Ruimte Voordracht voor de Commissie MOW van o7 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja. Op 7 oktober 2021 heeft wethouder De Vries een jaarlijkse voortgangsrapportage toegezegd bij de behandeling van de vitvoeringsagenda klimaatadaptatie. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam AD2023-086713 o1 Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023.pdf (pdf) AD2023-086569 o2 Raadsinformatiebrief voortgangsrapportage KA.pdf (pdf) AD2023-086559 | Commissie MOW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Verkeer en Openbare Ruimte, Programma Klimaatadaptatie, klimaatadaptatie @amsterdam.nl Gegenereerd: vl.24 2
Voordracht
2
train
VN2023-023669 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV Grond en en Erfgoed Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Woningbouw Agendapunt 8 Datum besluit College van B en W van 10 oktober 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de Bestuursovereenkomst met het COA over het afnemen van maximaal 288 flexwoningen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het collegebesluit tot het aangaan van de Bestuursovereenkomst met het COA ten behoeve van maximaal 288 flexwoningen vanuit de pilot van het COA. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Het COA en het Rijk hebben overeenstemming voor pilots om deals te sluiten met gemeenten om flexwoningen te realiseren voor zowel statushouders als regulier woningzoekenden. Het betreft een tijdelijke huisvesting voor statushouders zodat er meer ruimte in de AZC's beschikbaar komt. Het college heeft in dit verband ingestemd met het aangaan van de Bestuursovereenkomst met het COA om maximaal 288 flexwoningen in Amsterdam te realiseren. Reden bespreking De VVD is benieuwd naar hoe dit tot stand is gekomen. Uitkomsten extern advies Het opstellen van de Bestuursovereenkomst is in samenwerking met het COA tot stand gekomen. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Deze stukken zijn tevens ter kennisneming aangeleverd voor de commissie SED van 2 november 2023. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-023669 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Grond en % Amsterdam Erf d Ontwikkeling % en Erfgoe Voordracht voor de Commissie WV van 15 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-081689 Bijlage 1 Bestuursovereenkomst COA 26_9.docx (msw22) Bijlage 2 Raadsinformatiebrief Bestuursovereenkomst COA 288 AD2023-081690 ‚ flexwoningen.pdf (pdf) AD2023-081691 Commissie WV (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Allyson Mannsur, Grond en Ontwikkeling, 0634164214, [email protected] Sonja van Heuvelen, Grond en Ontwikkeling, 0651553125, s.van.heuvelen®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
Xx Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2019 Vergaderdatum 13 en 14 maart 2019 Afdeling 1 Agendapunt 11A Nummer 275 Publicatiedatum 8 maart 2019 Onderwerp Actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’. Aan de gemeenteraad De fractievoorzitters willen de burgemeester de gelegenheid geven om in de raad verdere toelichting te geven op de raadsbrief van het college (verzonden op 7 maart 2018) over signalen over de voortgezet onderwijsinstelling ‘het Cornelius Haga Lyceum’. Daarnaast willen zij aanvullende vragen kunnen stellen. Reden van spoedeisendheid Gezien de ernst van de zaak is het van belang dat op korte termijn verdere toelichting gegeven kan worden en aanvullende vragen gesteld kunnen worden. De leden van de gemeenteraad, F. Roosma R.H. van Dantzig M.C.G. Poot S. Mbarki E.A. Flentge J.F.W. van Lammeren M. Taimounti A. Nanninga D.T. Boomsma W. van Soest D.G.M. Ceder S.H. Simons 1
Actualiteit
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 28 juni 2023 Ingekomen onder nummer 422 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bentoumya, IJmker, Hoogtanders, Schmit, en Namane Vergroot de bekendheid van inkoopmogelijkheden bij sociale firma's Onderwerp Vergroot de bekendheid van inkoopmogelijkheden bij sociale firma's Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de afdoening van motie 660, afdoen toezegging ‘inkopen met invloed’ en stand van zaken positie versterken sociale firma's Constaterende dat -_In het coalitieakkoord is opgenomen dat de samenwerking tussen de gemeente en sociale firma's verder wordt versterkt; -_Dat bij inkoop sociale impact meeweegt en nader wordt bezien of een percentage van de totale inkoop bij sociale ondernemingen kan worden gedaan; -_ Ondanks de inspanningen van de gemeente het totaal aan sociale inkoop beperkt blijft; Overwegende dat -_Erreeds een toegankelijk overzicht bestaat om de bekendheid van (het inkopen bij) soci- ale firma’s te vergroten (www.socialezaken.info) maar dit overzicht echter niet bekend is binnen de gehele gemeentelijke organisatie en daarbuiten; -__ Bureau Social Return, Concern Inkoop en Strategie, de Sociaal Werkkoepel en Amsterdam Impact een belangrijke rol spelen in het stimuleren van sociale inkoop, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie; - Deze rol nog verder uitgediept kan worden, zodat binnen en buiten de gemeentelijke or- ganisatie nog meer maatschappelijke impact kan worden gemaakt middels sociale in- koop; Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders = __ Binnen de eigen organisatie Bureau Social Return, Concern Inkoop en Strategie, de Soci- aal Werkkoepel en Amsterdam Impact actiever in te zetten om de bekendheid van sociale firma's en de mogelijkheid om hierbij in te kopen te vergroten; =__ Bedrijven en organisaties waar de gemeente mee samen werkt of gesprekken mee voert, actief te stimuleren om meer sociaal in te kopen (denk aan deelnemingen, ankerinstituten zoals ziekenhuizen en universiteiten en bedrijven waarmee contacten zijn vanuit EZ); = _ De bekendheid van de lijst met sociale firma's op www.socialezaken.info te vergroten, zo- wel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie; =__Samen met De omslag, City Deal en Buy Social de aangesloten sociale firma’s en lokale ondernemers die veel ervaring hebben met gemeentelijke aanbestedingen een werkcon- ferentie (of meerdere) te organiseren, met als doel om de samenwerking met- en onder- steuning van sociale firma’s te versterken. Indiener(s), Y.E. Bentoumya E.C. IJmker Y.F.W. Hoogtanders E.W. Schmit F.A. Namane
Motie
2
train
xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid & Let op! Aanvangstijd is gewijzigd! Agenda Datum 11-01-2023 Aanvang 19:45 Locatie President Kennedylaan 923 - commissiezaal (begane grond) 1. Opening en vaststellen agenda 2. Vaststellen conceptverslag vergadering 21 december 2022 3. Algemene inspraak 4. Actualiteiten en mededelingen 4a. Het Erotisch Centrum, ingebracht door fracties VVD en CDA (inventarisatie van alle partijen inzake hun standpunt van de mogelijke komst van dit centrum naar Zuid, geen debat) 4b. Hoorzitting m.b.t. mogelijke locatie erotisch centrum in Zuid 5. Technische sessie geveltuinenbeleid/medebeheer groen 6. Moties Ga. Motie verkeersveiligheid Tweede van der Helststraat ingebracht door de leden Mulder, Altena, Ocampo, Beving, Vijzelman en Limburg Gb. Motie rainproof maken Tweede van der Helststraat ingebracht door de leden Mulder, Altena, Ocampo, Beving, Vijzelman en Limburg 6c. Motie fietsvlaggen ingebracht door de leden Vis, Limburg, Hirsch, 1 xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid & Altena en Beving 6d. Motie verwarming ingebracht door de leden Van Zanten, Vis en Mulder Ge. Motie van de leden Van Leeuwen (D66) en Van Zanten (VVD) inzake de OV-bereikbaarheid van Buitenveldert of. Motie van de leden Limburg, Mulder en Toot inzake Medebeheer Groen (Behoud bedreigd groen) 6g. Motie van de leden Limburg, Mulder, Reout en Toot inzake Medebeheer Groen (Extra ambitie NK Tegelwippen) 7. Adviesaanvragen Ja. Adviesaanvraag inzake Nota van Uitgangspunten voor de aanleg van een busverbinding tussen Schiphol en het Schinkelkwartier (termijndatum 16 januari 2023) 7b. Concept meerjarige gebiedsopgaven 2023-2026 (termijndatum 17 januari 2023) Tc. Adviesaanvraag SDC inzake besteding resterend buurtbudget 2022 (termijndatum 24 januari 2023) 7d. Adviesaanvraag concept Strategie Innovatiedistricten Amsterdam (termijndatum 25 januari 2023) 7e. Adviesaanvraag voorontwerp bestemmingsplan aanpassing geluidszone industrieterrein Schinkel (termijndatum 31 januari 2023) 7f. Adviesaanvraag ontwerp-paraplubestemmingsplan darkstores en ruimtelijk afwegingskader flitsbezorging vanuit darkstores 2 xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid % Z (termijndatum 5 februari) 7g. Adviesaanvraag voorontwerpbestemmingsplan Zuidas Parnas Fred Roeskestraat 55 (termijndatum 6 februari 2022) Jh. Adviesaanvraag voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam (termijndatum 22 februari 2023) 8. Mondelinge vragen aan het Dagelijks Bestuur 9. Vergaderschema, schriftelijke vragen, toezeggingen, moties en (on)gevraagde adviezen 10. Rondvraag 11. Sluiting 12. Ter kennisname 12a. Overzicht beantwoorde vragen SDC door DB 12b. Afgehandelde moties 3
Agenda
3
train
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken 2012 N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden. Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Ï _L nn _L _L _L OO raadsvoordracht Hoogeveen CN [ememagdesctogen |T PEN smeerbaarder vernoemingsbeleid bruggen inspraak TK (waarschijnlijk nov.) Na inspraak bespreken. Kd verkiezingsborden TL B koninginnedaa Hermar OO [Betansemen OON eed | Bet van Beeren en Harold van Wijnen Te IE DIS bevrijdingsmounument Schiemanstr. | Dam Jansen officier van Justitie Köppen doorgeven Rampen Carry/26-09-2012 l 13 nov | Tweede tussentijdse rapportage |R. Rengelink | Adviseren ___|_______\| Meyerhoven Ï _| OL | | _| | PM. Visie Damstraat (1012) J. van Pinxteren Bespreken Arjen Doorgeschoven van 13 dec en eed peen ON veen | Voorspa uigelegd | Dd uitgaanspleinen P.M Veiligheidsplan Centrum 2011-2014 J. van Pinxteren Bespreken Hilde Koppert | Veiligheidsplan Centrum is klaar (na de / Carolien maar kan pas worden zomer) Köppen behandeld als centrale stad ook klaar is. Carry/26-09-2012 2
Agenda
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1573 Publicatiedatum 24 februari 2017 Ingekomen op 18 november 2016 Ingekomen in raadscommissie AZ Behandeld op 15 februari 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Ruigrok inzake hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (tussentijdse evaluatie) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het rapport ‘Amsterdam 020’ van de commissie Brenninkmeijer en de notitie “Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018” Gemeenteblad afd. 1, nr. 94). Overwegende dat: — in Amsterdam vanaf 2018 een nieuw bestuurlijk stelsel wordt ingevoerd met per stadsdeel een door het college benoemd dagelijks bestuur en een direct gekozen adviescommissie; — bij de invoering van het nieuwe bestuurlijk stelsel in 2013 is besloten dat het stelsel in 2016 zou worden geëvalueerd; — op basis van de uitkomsten van deze evaluatie is gebleken dat er behoefte is aan verdere hervormingen van het bestuurlijk stelsel. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. het vanaf 2018 ingevoerde bestuurlijk stelsel in 2020 te evalueren; 2. de uitkomsten van deze evaluatie voor te leggen aan de gemeenteraad om te bepalen of doorontwikkeling noodzakelijk is. Het lid van de gemeenteraad M.H. Ruigrok 1
Motie
1
discard
Pagina 1 van 2 Raadadres Aan de Gemeenteraad Amsterdam Via het elektronisch formulier: https://formulier.amsterdam.nl/mail/bestuur/raadsadres/Uw-gegevens/ CC: leden Raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid (MLD) via: [email protected] Amsterdam, 8 januari 2020 betreft: Agenda Amsterdam Autoluw Geachte Raadsleden, Mede namens onderstaande organisaties dient het Wijkcentrum d'Oude Stadt dit Raadsadres in over de inmiddels bij de commissie raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid voorliggende Agenda Autoluw. De bewonersorganisaties zijn unaniem: HET KAN BETER EN HET MOET SNELLER Agenda Autoluw maakt verkeerde keuzes, is onvoldoende en te traag zeggen bewonersgroepen. Vele bewonersgroepen stellen gezamenlijk verbeteringen voor inzake de “Agenda Autoluw” van wethouder S. Dijksma. Verbeteringen die de doelen van een betere leefomgeving en behoud bereikbaarheid eerder voor relevante groepen mogelijk maakt, dan de wethouder voorstelt. Er ontbreken drie hoofdmaatregelen, die essentieel zijn om te komen tot een leefbare stad. 1. Alleen bestemmingsverkeer toestaan binnen de ring A10, daardoor wordt Amsterdam beter bereikbaar; voor bewoners, bedrijven en bezoekers (op kenteken geregistreerd), zoals mantelzorg, loodgieter, vrachtverkeer etc. De techniek hiervoor is internationaal beproefd. Desnoods gefaseerd om te beginnen op en binnen de Singelgracht, Nassaukade-Stadhouderskade. 2. Het doorgaand verkeer ontmoedigen door zonering en compartimentering (gefaseerd); softwarematig (bijvoorbeeld via slim, gekoppeld cameratoezicht) en knips in doorgaande routes. Snel en sterk inzetten op uitbreiden en promoten van goede parkeermogelijkheden aan de rand van de stad en het bieden van fijnmazig openbaar vervoer voor bezoekers en bewoners. 3. Voor de verkeersveiligheid, doorstroom en schone lucht moet overal in Amsterdam een maximum snelheid van 30 km/u voor alle verkeer worden toegepast, binnen de Ring A10/A9. Bovendien zijn de bewonersgroepen van mening dat de tijd van nog meer onderzoeken en pilots nu wel voorbij is en alleen leidt tot uitstel. We weten al dat het verkeer de leefbaarheid sterk aantast en dat er maar één goede aanpak is: het autoverkeer binnen de ring verminderen. Hoe? Niet alle auto’s de stad uit, maar selectief tegenhouden bij de gemeentegrens: filteren. Alleen parkeerplaatsen weghalen en niet het verkeer, levert Pagina 2 van 2 alleen maar rondjes rijdend zoekverkeer op. Vermindering van het verkeer op de ene plek levert een toename op andere plekken op. De kraan moet NU dicht. Li en niet ETS of vijf gemeenteraadsverkiezingen AT. Bewonersorganisaties hebben de afgelopen tijd de verkeersproblemen goed bestudeerd en zijn tot bovenstaand gemeenschappelijk standpunt gekomen. Wij vinden het een verbetering van de Agenda Autoluw waarover de gemeenteraad nu moet beslissen. Deze Agenda Autoluw is maar een flauwe schaduw van hetgeen kiezers is voorgehouden tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezing. In de aan de Agenda Autoluw voorafgaande participatie vroegen bewoners concrete maatregelen voor minder verkeer. Die zijn niet uitgewerkt in deze Agenda Autoluw. Het college moet zich aan haar beloftes houden. Niet een volgend college, maar dit college moet in deze zittingsperiode af te rekenen zijn op MINDER verkeer door/in de stad. Ook op de Hoofdroutes. Hoogachtend, Namens de Bewonersorganisaties: Bewonersraad Nieuwmarkt Groot Waterloo Comité Westelijke Grachtengordel e.o. Bewonersgroep Herengracht Bewoners Marnixbuurt Oostelijke Eilanden Overleg Wijkcentrum Jordaan en Gouden Reael Wibaut Vrij! Weesperwijs Plantage-, Weesperbuurt Overleg Bewonersgroep Valkenburgerstraat Wijkcentrum De Pijp, werkgroep verkeer Bewoners Amsterdam Centrum Weesperstraat 30 km/u Werkgroep Verkeersoverlast Zeeheldenbuurt/Westelijke eilanden Fietsersbond Amsterdam Comité Verkeersdruk Keizersgracht Bewoners Singel Bewonersgroep Kattenburgerstraat Bewonersoverleg Overtoom Actieve Ouderen Amsterdam, domeingroep mobiliteit Buurtplatform Kattenburg Marineterrein Rozengracht30nu.nl Autovrije Zondag Verkeersgroepen Amsterdam Huurdersvereniging De Makroon (S100) Verkeersgroep Wetering Werkgroep fundering Werkgroep Verkeer Nieuwmarkt Werkgroep Verkeersoverlast Zeeheldenbuurt/Westelijke eilanden Wijkcentrum d'Oude Stadt S paul Busker _ E-mail: [email protected] Tel mobiel: 06 44 84 57 69 Wijkcentrum d'Oude Stadt Kerkstraat 123 1017 GE Amsterdam
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1102 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder Y Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Nuijens, N.T. Bakker, Vink en Geenen inzake de Investeringsnota Sluisbuurt (‘Kwetsbare Groepen’). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1047). Overwegende dat: — Het aantal toegewezen en gerealiseerde woningen voor de groepen benoemd in de aanpak ‘Kwetsbare Groepen’ achterblijft; — Het college hierom inzet op aanvullende acties, uiteengezet in het document Doorontwikkeling Programma Kwetsbare Groepen’; — Ook bij het inlopen van alle huidige achterstanden er in Amsterdam sprake zal blijven van kwetsbare personen, die tijdig adequate huisvesting dienen te krijgen’; — De realisatie van hoge aantallen woningen, zoals in de Sluisbuurt, hierin een belangrijke rol kan spelen, maar kwetsbare groepen vooralsnog niet benoemd staan in het ‘Concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt'. Besluit: In het ‘Concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt' op pagina 27 onder het kopje ‘Wonen’ na de zin eindigend in ‘een doorsnee vrije sector huurwoning’ de volgende zin toe te voegen: “Verspreid door de wijk wordt in de Sluisbuurt woonruimte gereserveerd voor mensen uit het ‘Programma Kwetsbare Groepen’. Ook komt eventuele extra woningrealisatie boven de 5500 primair ten goede aan deze groepen.” De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens N.T. Bakker B.L. Vink T.A.J. Geenen 1
Motie
1
discard
7 p ê- i” L me L b es © Ë q ® % % % % Inleiding Dit is de derde editie van de Brede monitor armoederegelingen, waarmee u wordt geïnformeerd over het bereik van diverse gemeentelijke armoederegelingen in absolute aantallen. De monitor bevat alle minimavoorzieningen en kwijtscheldingen die bestemd zijn voor Amsterdammers met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum en weinig eigen vermogen. De minimavoorzieningen vormen echter maar een gedeelte van het gehele instrumentarium aan gemeentelijke armoederegelingen. Voor de overige regelingen gelden andere inkomensnormen of draagkrachtberekeningen en/of moet sprake zijn van een noodsituatie. Sommige worden uitgekeerd in de vorm van natura, andere in de vorm van geld. Een aantal wordt uitgevoerd door de afdeling Armoedebestrijding van WPI, de rest door andere gemeente onderdelen of externe organisaties. Allemaal hebben ze gemeen dat ze inkomensondersteuning bieden aan Amsterdammers. Deze Brede monitor armoederegelingen bevat een zo compleet mogelijke selectie van inkomensondersteunende voorzieningen van de gemeente Amsterdam waarover vergelijkbare data beschikbaar zijn, waar mogelijk vergeleken met aantallen vit voorgaande jaren. De absolute aantallen geven een beeld van hoe de voorzieningen zich tot elkaar verhouden in grootte en hoe deze zich door de jaren heen ontwikkelen. Voor relatieve bereikpercentages verschijnt elk jaar de Armoedemonitor van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS), waarin de verstrekkingsaantallen worden afgezet tegen de rechthebbende minimadoelgroep voor de voorzieningen waarvoor dat mogelijk is. 2 % % % Inhoudsopgave en categorieën Voorzieningen voor kinderen Werkende minima Slide 6. Scholierenvergoeding: toekenningen PO en VO Slide 20. Coaching voor ondernemers Slide 7. Scholierenvergoeding: Voorschool en gebruik Slide 8. Reiskostenvergoeding voor scholieren Financiële basis en nood Slide g. Gratis laptop en/of tablet voor basisscholieren en middelbare scholieren Slide 21. Individuele inkomenstoeslag Slide 10. Kindbonnen Slide 22. Voedselbank Slide 12. Cultvurparticipatie jeugd Slide 23. Sociale lening Slide 24. Individuele bijzondere bijstand Meedoen Slide 12. Stadspas: pashouders Wonen Slide 13. Stadspas: gebruik Slide 25. Witgoed bij nood Slide 14. Gratis ID-kaart Slide 26. Kwijtschelding gemeentebelastingen Slide 15. Gratis dierenhulp Slide 27. Regeling passende huur Zorg Slide 16. Collectieve zorgverzekering Slide 17. Regeling tegemoetkoming meerkosten Mobiliteit Slide 18. Gratis OV voor oudere minima: abonnementhouders en gebruik Slide 19. Tegemoetkoming Aanvullend OV en Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers 3 % O de minimadoel le Aantal Amsterdamse minimahuishoudens, personen in minimahuishoudens en huishoudens met een laag inkomen, 2011 - 2017 Bron cijfers: OIS Armoedemonitor 2018, die is gebaseerd op gegevens van het CBS. oo 140.000 117.077 120.000 114.997 13163 — Aantal personen in minimahuishoudens (huishoudens met een inkomen tot 120% WSM 100.000 en weinig vermogen) 86.945 87.908 86.304 86.200 Dese as mmm Á antal minimahuishoudens (huishoudens met 80.000 0782 een inkomen tot 120% WSM en weinig 70.7 70.111 vermogen) nn ennen | 69.590 60.000 == Aantal huishoudens met een laag inkomen (tot 120% WSM) 40.000 === Voorlopige aantal huishoudens met een laag inkomen (tot 120% WSM) 20.000 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 NB 1. Deze grafiek geeft inzicht in de omvang van de algemene minimadoelgroep. Voor veel voorzieningen gelden naast de inkomensnorm aanvullende voorwaarden. NB 2. De definities van het CBS sluiten niet geheel aan op de uitvoeringsregels van de minimavoorzieningen van de gemeente Amsterdam. Netto is de doelgroep van de gemeentelijke minimavoorzieningen op basis van onze beleidsregels wat groter dan hier wordt gepresenteerd. h % 4 u u x Relatieve omvang Armoederegelingen m Stadspas (minima) Relatieve omvang van Armoederegelingen op basis van eindstand laatste volledige verstrekkingsjaar ZOE EEE EKE) — Kwijtschelding gemeentebelastingen e Individuele inkomenstoeslag m Scholierenvergoeding (aantal scholieren inclusief voorschoool) e= Kindbonnen 16.426 Gratis OV voor oudere minima m Regeling tegemoetkoming meerkosten 205 Gratis ID-kaart 11.654 68 Individuele bijzondere bijstand (unieke personen) k 699 = Gratis laptop middelbare school 23.347 m Regeling passende huur (aantal huishoudens) = Gratis laptop of tablet basisscholieren = Gratis dierenhulp = Tegemoetkoming AOV B Jongerencultuurfonds B Sociale lening (uitbetaald) Voedselbank (aantal huishoudens) Reiskostenvergoeding voor scholieren (aantal scholieren) B Tegemoetkoming OV voor Mantelzorgers = Witgoed bij nood (aantal huishoudens) 5 4 u u B u nn u x Scholierenvergoeding: Primair Onderwijs en Voort t Ond IJ Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV, schooljaar Aantal gezinnen met toekenning SV, schooljaar sport en cultuur 2015/2016 t/m 2019/2020 2015/2016 t/m 2019/2020 Scholierenvergoeding (SV) Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 26.219 26.317 minimagezinnen g 24.880 ze 25-060 15.153 15-399 14.967 23.435 ij 22.92 14.366 22.673 927 12.748 21.849 13.521 374 13.404 Product Een tegoed waaruit 12.608 12.790 gedeclareerd kan worden tot ’ een maximum van: * _ €216 perjaar per kind binnen het Primair Onderwijs * _ €325 per kind per jaar binnen het Voortgezet onderwijs 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 = December _mJuli (einde schooljaar) — December gm Juli (einde schooljaar) 6 4 u u u En x Scholierenvergoeding: Voorschool en gebruik So Bijdrage voor kosten voor school, Aantal scholieren met toekenning SV Totaalbedrag uitgekeerd aan declaraties SV, sporten cultuur Voorschool, schooljaar 2017/2018 t/m schooljaar 2015/2016 t/m 2019/2020 Scholierenvergoeding (SV) 2019/2020 Doelgroep Schoolgaande kinderen uit 68 minimagezinnen „580 Product Een tegoed waaruit gedeclareerd kan worden tot een maximum 1.232 1184 van: * _ €250 perjaar per kind op de Voorschool 576 fh fh fh fn fh N o oo [es 0 3 5 5 5 3 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 December _m Juli (einde schooljaar) December = Juli (einde schooljaar) NB 1: De Scholierenvergoeding voor de Voorschool werd geïntroduceerd in december van 2017. NB 2: In de schooljaren 2015/2016 en 2016/2017 was de vergoeding per kind tijdelijk hoger dan voorheen. Met ingang van het schooljaar 2017/2018 zijn deze bedragen weer teruggebracht naar ongeveer het niveau van 2014/2015 en per 2019/2020 is het bedrag voor de basisschool iets verlaagd omdat de Stadspas-regeling vrijwillige ouderbijdrage breed werd uitgerold over de stad. Dit beïnvloedt de hoogte van het totaal gedeclareerde bedrag. 7 % Reiskost di holi Á Ve rgoeding voor openbaar vervoer Aantal toekenningen Rkv, schooljaar 2015/2016 t/m 2019/2020 naar school Reiskostenvergoeding voor scholieren (Rkv) Loar Doelgroep Middelbare scholieren uit 957 minimagezinnen die 3 zones of 885 meer met het openbaar vervoer reizen naar school 787 794 Product Eenmalig bedrag van €250 per 736 6 schooljaar 684 | 99 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 = December (eind kalenderjaar) m Juli (einde schooljaar) NB. Vanaf schooljaar 2017/2018 valt het aantal toekenningen lager vit doordat MBO-scholieren geen recht meer hebben op Rkv omdat zij sinds 1 janvari 2017 aanspraak kunnen maken op een voorliggende voorziening: de studenten-OV-chipkaart van DUO. 8 x . x Gratis laptop of tablet voor scholieren ’ Gratis laptop of tablet voor Aantal gezinnen in het bezit van de GLM, met Aantal toekenningen van GLTB, schooljaar scholieren een geldigheidsduur van vier schooljaren, 2017/2018 t/m 2019/2020 schooljaar 2015/2016 t/m 2019/2020 Gratis laptop of tablet middelbare school (GLM) Doelgroep Middelbare scholieren uit minimagezinnen 10.443 20284 70 z0.2737°:567 10.538 3.915 9.990 9.529 8.8, Product Eén gratis laptop of tablet per 49 gezin per 4 schooljaren en eenmalig €200 voor 2175 internetkosten 2.268 Gratis laptop of tablet basisscholieren (GLTB) 1544 1,667 Doelgroep Basisscholieren van 10, 11 en 12 uit minimagezinnen Product Eenmalig één gratis laptop of tablet per kind voor de basisschool 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2017/2018 2018/2019 2019/2020 December _m Juli (einde schooljaar) December _mJuli (einde schooljaar) NB 1. De GLM wordt één keer per vier schooljaren per gezin toegekend. Gezinnen met een toekenning worden in de daaropvolgende schooljaren dus als bereikt beschouwd. NB 2. De GLTB wordt toegekend per rechthebbend kind van 10, 11 of 12 jaar oud. In één gezin kunnen dus meerdere toekenningen worden gedaan. In het eerste jaar van de GLTB, 2017/2018, is de instroom extra hoog doordat kinderen van al deze leeftijden zijn aangeschreven bij de start van de regeling. In latere jaren zijn de aanvragen vooral voor kinderen die net 1o zijn geworden omdat oudere kinderen al bereikt zijn. Deze kinderen zijn in het daaropvolgende jaar vitgesloten voor de GLM. 9 % Kindb Te nnen voor kledin A egoedbo en voor kled 9, Aantal verstrekte Kindbonnen, 2015 t/m 2019* speelgoed en babyspullen Kindbonnen Doelgroep Kinderen meteen Stadspas Product © _Babybon: voor kinderen van o t/m 2 jaar * _ Speelgoedbon: voor kinderen van 3 t/m g jaar. Sinds 2019 is de speelgoedbon vervangen door de boekenbon * _Kledingbon: voor kinderen van 10 t/m 14 Babybonnen jaar = Speelgoedbonnen (sinds 2019 boekenbonnen) e Kledingbonnen 3-717 4415 3.395 3-.920* 2015 2016 2017 2018 2019 * De aantallen voor 2019 zijn nog niet definitief. Kinderen die aan het eind van het jaar nog een Stadspas kregen, ontvangen nog een bon bij de na-uvitreiking op basis van recht in 2019 10 % Cult ticipatie | d Vergoedingen voor culturele lessen Aantal toekenningen Jongerencultuurfonds, 2015 t/m 2019 Jongerencultuurfonds Doelgroep Kinderen van 4 t/m 17 met een Stadspas 2.702 2.698 2.555 Product Een vergoeding voor lesgeld van maximaal €450 per jaar, die rechtstreeks wordt overgemaakt naar de aanbieder via het Jongerencultuurfonds 1708 Î 2015 2016 2017 2018 2019 11 En x Stadspas: pashouders e Korting op sport en cultuur en Aantal minima-Stadspashouders, 2015 t/m 2019 Aantal AOW-stadspashouders zonder minima- toegangspoort voor een aantal Stadspas, 2015 t/m 2019 andere voorzieningen 125.870 130.360 Stadspas met groene stip 122.762 30.052 118.747 120.760 84.815 8 116.122 80.841 82-621 608 81.815 80. 79.559 Doelgroep Alle minima 110.33 79-50 0.505 78.780 79.368 79.959 103.187 89.076 Product Korting op sport en cultuur bij geselecteerde aanbieders. Tevens toegangspoorttot de Gratis ID-kaart, ADAM- regeling, Kidsgids en Kindbonnen 2015 2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019 Augustus (eind verstrekkingsjaar) _m December (eind kalenderjaar) _ Augustus (eind verstrekkingsjaar) m December (eind kalenderjaar) NB. De Stadspas met groene stip wordt jaarlijks in september ambtshalve toegekend aan bij de gemeente bekende minima. Tevens wordt dan de pas beëindigd van pashouders waarvan niet bekend is dat het inkomen ook in het voorafgaande jaar onder de 120% van het WSM lag. Vanaf 2018 zijn voor de ambtshalve toekenning voor 2018/2019 strengere criteria gebruikt dan in voorgaande jaren. 12 x . En x Stadspas: gebruik e Korting op sport en cultuur en Totaal aantal gebruikte Stadspasacties door Aantal unieke minima-Stadspas- toegangspoort voor een aantal minima-Stadspasgebruikers die digitaal gebruikers (cumulatief), 2016 t/m 2019 andere voorzieningen geregistreerd zijn (cumulatief), 2016 t/m Stadspas 2019 72.031 Doelgroep Alle minima 510.139 63.122 63.254 58.818 Product Korting op sport en cultuur bij 50.480 geselecteerde aanbieders. Tevens 44-202 toegangspoort tot de Gratis ID- 8 42.472 kaart, ADAM-regeling, Kidsgids en mn Kindbonnen 267.445 32-027 220.334 212.16 147.93 108.310) 2016 2017 2018 2019 2016 2017 2018 2019 Augustus (eind verstrekkingsjaar) B December (eind kalenderjaar) Augustus (eind verstrekkingsjaar) B December (eind kalenderjaar) NB. Deze grafieken tonen niet het gebruik van de Stadspas waarbij geen digitale registratie plaatsvindt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om gratis ID-kaarten (zie volgende pagina), kortingen of subsidies voor de milieuzone. 13 x . x Gratis ID-kaart Gratis ID-kaart Gj Aantal verstrekkingen gratis ID-kaart (cumulatief), december 2015 t/m 2019 Gratis ID-kaart Doelgroep Minima-Stadspashouders die geen 4797 geldige ID-kaart of paspoort hebben of waarvan de geldigheid 13.030 13-032 binnen acht weken verloopt Product Gratis ID-kaart 7-205 n Î 2015 2016 2017 2018 2019 NB. Een Nederlandse identiteitskaart is tien jaar geldig voor personen van 18 jaar en ouder en vijf jaar geldig voor personen onder de 18. Wie al eens de gratis ID-kaart heeft ontvangen, kan dus de daaropvolgende vijf of tien jaren als bereikt worden beschouwd. 14 % Gratis di hul Gratis dierenhulp met Stadspas Aantal verstrekkingen Gratis bezoek dierenarts (cumulatief), 2016 t/m 2019 Gratis bezoek dierenarts 4173 (Amsterdamse Dierenhulp Aan Minima) Doelgroep Minima-Stadspashouders met een ziek huisdier 3.407 3.082 Product Waardebon voor één gratis bezoek aan de dierenarts en een bijdrage aan de kosten van een eventuele behandeling 2188 2016 2017 2018 2019 15 | | i | $Î Collectieve zorgverzekering bij Aantal verzekerden, 2015 t/m 2019 Aantal premiebetalers, 2015 t/m 2019 Zilveren Kruis Collectieve zorgverzekering (Czv) onser 81939 goieza Doelgroep Alle minima 76.787 61112 61158 6o.511 57.546 67.376 50.244 Product Zorgverzekering bij Zilveren Kruis met 3,5% korting op de basisverzekering, gratis de goedkoopste aanvullende verzekering en korting op duurdere aanvullende verzekeringen. Tevens mogelijkheid voor gespreid betalen van verplicht eigen risico 2015 2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019 NB. Dit is een doorlopende voorziening die wordt toegekend voor onbepaalde tijd. Personen die hier eenmaal voor zijn aangemeld en niet overstappen naar een andere zorgverzekering, kunnen dus blijvend als bereikt worden beschouwd. Er is een jaarlijkse herbeoordeling om te controleren of de klanten nog steeds aan de vereisten van de voorziening voldoen. Het totaal aantal verzekerden is hoger dan het aantal premiebetalers, omdat kinderen tot 18 jaar gratis kunnen worden meeverzekerd. 6 1 x . . ® x Regeling tegemoetkoming meerkosten ê Tegemoetkoming voor meerkosten Aantal toekenningen Rtm Totaal aantal ontvangers Rtm, In verba nd met chronische ziekte of (cumulatief), 2015 t/m 2019 2016 t/m 2019 handicap Regeling tegemoetkoming meerkosten (Rtm) 3.719 14.400 15-039 Doelgroep Minima die meerkosten maken in 13.221 verband met een chronische ziekte of handicap 11.607 Product Een bedrag van maximaal €91,25 2.621 per maand, opgebouwd uit: -__ €13, per maand voor extra 2.268 kledingslijtage 2.034 -__€10,- per maand voor extra 1913 bewassing -=__ € 20,- per maand voor extra energiekosten =___€15,- per maand voor maaltijden -__ Basiscompensatie € 25,- per maand -_ Compensatie verplicht eigen risico zorgverzekering € 8,25 per maand (voor 18+) 2015 2016 2017 2018 2019 2016 2017 2018 2019 NB. De linker grafiek toont het aantal nieuwe toekenningen van de Rtm. Rtm kan jaar op jaar worden verlengd. De rechter grafiek toont het totaal aantal ontvangers van de Rtm. 17 x Gratis OV d inl E Gratis OV in Amsterdam voor Aantal abonnementhouders GOV, Totaal aantal ritten GOV (cumulatief), ) oudere minima 2016 t/m 2019 2015 t/m 2019 Gratis OV voor oudere minima (GOV) 5.326.523 Doelgroep Oudere minima met AOW 4.973.985 16.932 4-457.271 16.426* 4-127.905 Product Een abonnement voor gratis reizen binnen Amsterdam met GVB, EBS en Connexxion 15.588 3.283.153 7 Ì Î 2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019 NB, Sinds 22 juli 2018 zijn naast het GVB ook EBS en Connexxion aangesloten op het GOV-abonnement. * Er heeft een correctie plaatsgevonden van het aantal abonnementhouders GOV van januari t/m augustus 2019. Hierdoor valt het aantal lager vit dan vermeld in de Brede monitor armoederegelingen augustus 2019. 18 % 7 tkoming AOV | tkoming OV OV-vergoedingen voor specifieke g Aantal toekenningen TAOV Totaal aantal ontvangers van TOVM, Ll doelgroepen (cumulatief), 2015 t/m 2019 2017 t/m 2019 Tegemoetkoming Aanvullend OV (TAOV) Doelgroep Oudere minima met AOW en een EE pas voor Aanvullend Openbaar 1248 Vervoer (AOV) 3.751 Product Een bedrag van €70 per jaar 104 3.306 3.095 2.886 Tegemoetkoming OV voor mantelzorgers (TOVM) 234 Doelgroep Minima onder de AOW-leeftijd die mantelzorger zijnen 3 kilometer of meer reizen naar hun mantelzorgadres Product €20 per maand als tegoed op de OV-chipkaart 2015 2016 2017 2018 2019 2017 2018 2019 NB 1. Sinds 2015 dient een keuze gemaakt te worden tussen GOV en TAOV. In 2015 is wel een extra aanschrijvingsronde geweest voor TAOV in het kader van het vergroten van het bereik. Dit verklaart het hoge aantal toekenningen in dat jaar. NB 2. De TOVM werd geïntroduceerd in januari 2017. De voorziening wordt vitgevoerd als een pilot en loopt tot 1 janvari 2020. De doelgroep van deze voorziening bestaat uit g J g q Pp Pp J Amsterdamse minima die mantelzorger zijn en 3 kilometer of meer moeten reizen naar hun mantelzorgadres. g ij 3 g 19 % Coachi d Voucher voor coaching voor ondernemers Aantal verstrekkingen Voucher voor coaching voor ondernemers, 2016 t/m 2019 Voucher voor coaching voor ondernemers 323 Doelgroep Ondernemers meteen laag inkomen en weinig eigen geld, waarbij coaching zinvol is en past bij de situatie Product Ondernemers met een laag inkomen en weinig eigen geld zo kunnen bij de gemeente 3 Amsterdam tijdelijke begeleiding en coaching bij de bedrijfsvoering 165 krijgen. De coaching wordt uitgevoerd door ervaren 139 bedrijfsadviseurs. Het voornaamste doel is dat de ondernemer structureel wat meer kan gaan verdienen en zo op eigen benen kan blijven staan. Zo werkt de ondernemer op een positieve manier aan de toekomst en kan worden voorkomen dat er een beroep op een uitkering moet worden gedaan 2016 2017 2018 2019 NB. Sinds mei 2019 wordt ook coaching voor startende zelfstandigen onder deze noemer aangeboden. Voorheen was alleen coaching voor gevestigde zelfstandigen via deze regeling georganiseerd en was coaching voor startende zelfstandigen in een andere regeling ondergebracht. 20 % Individuele ink toesl Tegemoetkoming bij langdurig laag Aantal toekenningen IT (cumulatief), & ZH inkomen 2017 t/m 2019 Individuele Inkomenstoeslag (IT) 27.832 28.787 Doelgroep Minima tussen 21 en de AOW- leeftijd die al drie jaar of langer een laag inkomen hebben en geen concreet vooruitzicht op 22.119 inkomensverbetering Product Een bedrag van €85 per persoon perjaar 2017 2018 2019 21 Wekelijks voedselpakket voor Aantal huishoudens dat klant is van de voedselbank (momentopname), [ Amsterdammers die financieel niet 2016 t/m 2019 rond kunnen komen 1.266 1272 1.269 Voedselbank : Doelgroep Amsterdammers die voor korte of 1.242 1.242 langere tijd financieel niet rond kunnen komen en na aftrek van hun vaste lasten onder het 1.210 normbedrag van de Voedselbank komen 1.182 1.177 Product Een wekelijks voedselpakket 1.134 1.102 2016 2017 2018 2019 Maart Augustus B December 22 % Sociale leni Lening bij de Kredietbank gm Amsterdam voor mensen met een . . . laag inkomen Uitbetaalde Sociale leningen, Afgewikkelde Sociale leningen, 2015 t/m 2019 2015 t/m 2019 Sociale Lening Doelgroep * _ Amsterdamse huishoudens met een 3-120 inkomen tot130% WSM 3.214 * _ 65+ers * _ Personen meteen achterstandsmelding bij het BKR 2704 2.729 * _ Personen die eerder bij twee 2.550 2.280 financiële instellingen zijn afgewezen voor een lening 2.270 1.897 1.546 Product Een lening van maximaal €4000,- Het 1.261 product is bedoeld voor aanschaf duurzame gebruiksgoederen (koelkast, wasmachine e.a.) en kan tevens worden ingezet om beginnende schuldsituaties op te lossen. Hiermee wordt voorkomen dat burgers in problematische schulden terechtkomen 2015 2016 2017 2018 2019 2015 2016 2017 2018 2019 23 % Individuele bijzondere bijstand Individuele bijzondere bijstand Aantal unieke personen dat gebruikmaakt van één of meerdere f > verstrekkingen IBB, 2016 t/m 2019 € Individuele bijzondere bijstand 8 8 Doelgroep Amsterdammers die te maken 11.586 11.654 krijgen met noodzakelijke ‚ 1.556 bestaanskosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en 11.306 waar geen andere voorzieningen voor zijn. Deze Amsterdammers hebben zelf onvoldoende middelen (draagkracht) om deze kosten te betalen. Product Vergoeding voor deze noodzakelijke bestaanskosten die voortvloeien uit bijzondere omstandighedenen waarvoor de Amsterdammer onvoldoende draagkracht heeft. De voorbeelden kloppen (bewindvoerderskosten, de eigen bijdrage rechtsbijstand, uitvaartkosten, maar er zijn er nog veel meer te benoemen) 2016 2017 2018 2019 NB. Vanwege het karakter van de IBB (sommige kostensoorten worden incidenteel verstrekt en sommige kostensoorten periodiek over een heel jaar of een gedeelte daarvan) rapporteren we hierover in jaarcijfers. 24 % Witgoed bij d Vervanging van witgoed in Aantal huishoudens met een verstrekking noodgevallen (cumulatief), 2016 t/m 2019 Witgoed bij nood Doelgroep Minima die kapot witgoed hebben 36 612 625 waarvan vervanging noodzakelijk 5 isen die daar niet op een andere 552 manier aan kunnen komen Product Een apparaat in bruikleen via het Fonds Bijzondere Noden Amsterdam, dat na 5 jaar eigendom wordt 2016 2017 2018 2019 25 % Kwijtscheldi tebelasti 1 Kwijtschelding van gemeentelijke Totaal aantal toekenningen Kwijtschelding _ Totaal kwijtgescholden bedrag, 2017 t/m 2019 EL belastingen gemeentelijke belastingen, 2017 t/m 2019 € 15.543.033 Kwijtschelding gemeentebelastingen € 14.698.597 Doelgroep Amsterdammers met een netto € 13.780.751 inkomen (na aftrek van vaste lasten) op of rond het 54.969 bijstandsniveau en weinig 49.243 50.453 vermogen Product Kwijtschelding voor afvalstoffenheffing, onroerendezaakbelasting, roerenderuimtebelasting en/of rioolheffing 2017 2018 2019 2017 2018 2019 NB. De aantallen en bedragen kunnen nog oplopen, omdat in bepaalde gevallen nog tot geruime tijd na afloop van het heffingsjaar kwijtschelding kan worden aangevraagd en toegekend. Daarnaast worden kwijtscheldingsverzoeken van ondernemers pas beoordeeld wanneer het netto jaarinkomen bekend is. 26 4 . En x Hoge woonlasten: regeling passende huur Tijdelijke bijdrage in de hoge Aantal huishoudens met een tijdelijke woonlasten bijdrage in de huur, 2017 t/m 2019 Regeling passende huur Doelgroep Huurders van Amsterdamse woningcorporaties met een langdurig minimuminkomen, een 7.395 7434 laag vermogen en een relatief hoge huur (tussen aftoppingsgrens en 6.633 huurtoeslaggrens) Product Verhuurder ontving in 2017 / 2018 een tijdelijke bijdrage vanuit de gemeente voor de huurder met hoge woonlasten zodat de huur teruggebracht werd tot een huurprijs waarvoor de maximale huurtoeslag gevraagd kan worden. Dit is de zogeheten aftoppingsgrens. Per 1-1-2019 is dit omgezet in een structurele huurverlaging en wordt het niet meer door de gemeente betaald, maar door de corporatie 2017 2018 2019 27
Onderzoeksrapport
27
train
- ESL 71 = Fn Ee Nm en r HT ns | NN % ain k an in EN ae pee en li i | od Ef ORT est nn en NN F ie Fn A Ül U ENCI li ES Rn Unk en nn et er En E I= | en e a el de. E EE aa es ä EEC | OE Pt ond En E en ij me — Ee er ed e nike = rn EN eee knn ke fr B td ek Ee ee à in nn Bn E kl - A ES al RS an no A ES Ae N- =r Le _ AN Sg En " Ä epe …d Î p= ee en Ln nà ee ee ee Ì , | a 4 eN Ci | M = L D ee ne en = ee en nn, |I | mk | en Car gk sil En en \ 5 en en NE é El zE SAR ms Á, nn EE B kes en En 7 en En ek w=nn U à PP kj Vin a > ee ee ve A\ 5 es ee EE mm 4 \m Nn Í Lef Feen nd Den d ee | hf gf Damn ne ae Î PE Nerd En 8 nn mmm hennen ee ee En nn î hi Tal PL NR en he Ee ee En nn da \ Í / he is. | PW en. Bene z a en mn E zn 3 n__n ES nn ì 7 nl mn Te Ne EE NER « E ij En en Le BE nl EE Ek nn SS nn en Ee : eee A Ee ee 7 Ee SE ns EN Pee En A ne 5 ie HeT ei: Te 5 a ene KE es be tne ai | B en à ni En — Deed E Es u . DS Samenvatti ng We boeken resultaat, maar er is nog een lange weg te gaan 26 Ondertussen zijn de WHO-advieswaarden in zo heeft de ondertekening van de ACTIEPLAN SCHONE LUCHT Op 1 oktober 2021 stevig aangescherpt. Dit onderstreept de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek (WAS) door het 2019 heeft het college het Actieplan Schone Lucht noodzaak van verdere verschoning van de lucht. Rijk, gemeenten en diverse partijen uit de 26 (ASL) vastgesteld. Daarin is de ambitie Amsterdam bekijkt met de SLA-partners welke vervoerssector plaats-gevonden. En voor taxi’s is opgenomen om vanaf 2030 te voldoen aan de conclusies hieraan moeten worden verbonden in het afgelopen jaar de Routekaart Zero Emissie Taxi WHO-Advieswaarden (2005) voor luchtkwaliteit. het Actieplan Schone Lucht. landelijk ondertekend. Daarnaast is ten doel gesteld om zo snel mogelijk te voldoen aan de wettelijke (Europese) normen CO2-REDUCTIE De 9% reductie van CO2- Daarnaast zijn we verder gegaan met het treffen van voor luchtkwaliteit. Bovendien draagt het ASL bij uitstoot, waar het ASL aan bijdraagt, relateert stimulerende maatregelen voor het wegverkeer. aan een reductie van 9% van de gehele CO2- aan de verschoning van het Amsterdamse Verder wordt er hard gewerkt aan de verdere uitstoot van Amsterdams. wagenpark. Voorwaarde is dat de geleverde uitwerking van de maatregelenpakketten voor energie afkomstig is van een duurzame bron. De mobiele werktuigen en houtstook. Met betrekking EU-GRENSWAARDEN LUCHTKWALITEIT verschoning is ingezet, maar er is nog een lange tot houtstook is dit jaar gestart met de De jarenlange inzet op de verbetering van weg te gaan naar vitstootvrije mobiliteit. Het is voorlichtings-communicatie voor bewust(er) luchtkwaliteit loont. Voor het eerst voldoet m.b.t. de Routekaart Amsterdam Klimaat stoken. Amsterdam overal aan alle wettelijke Neutraal daarom van groot belang om het grenswaarden voor stikstofdioxide (NO) en invoeren van uitstootvrije zones (2025) door te LAADINFRASTRUCTUUR GROEIT We zijn fijnstof (PM, en PM, „). De laatste knelpunten, die zetten. gestart met de uitvoering van het Strategisch er de afgelopen jaren alleen nog waren voor NO, Laadplan. Het laadnetwerk groeit gestaag. Het zijn daarmee verdwenen. Aan de grenswaarden ASL KRIJGT HANDEN EN VOETEN Ook in afgelopen jaar zijn er 363 laadpunten op 182 voor fijnstof voldeed Amsterdam al jaren. 2021 heeft de gemeente belangrijke stappen laadpalen bij geplaatst in het publieke laaddomein. gezet in de verdere uitwerking van het ASL. Tevens zijn er 10 extra snelladers geplaatst. TOTAL WHO-ADVIESWAARDEN De gemeente ligt op Alles is in gereedheid gebracht om de laatste is de nieuwe concessiehouder die het plaatsen van koers om in 2030 overal in Amsterdam te voldoen geplande milieuzones (aanscherping van de laadpalen de komende tijd realiseert. Een aan de WHO-advieswaarden (2005) voor NO, huidige milieuzones voor vrachtauto’s en belangrijke nieuwe uitdaging is de congestie op het PMen PM, Ten aanzien van de doelstelling op autobussen/touringcars) per 1 januari 2022 in te elektriciteitsnet. Dat dwingt de gemeente om nate PM, „is de opgave het grootst, maar tegelijkertijd voeren. Vanaf 2022 zal de focus liggen op het denken over slimme en flexibele laadtoepassingen is de invloed van het wegverkeer op de voorbereiding van 2025, waarin de eerste voor mobiliteit. Met Flexpower 3 en de Batterijhub concentratie fijnstof beperkt. Daarom is de uitstootvrije zones zullen worden ingevoerd. P&R Zeeburg wordt geëxperimenteerd met Amsterdamse bijdrage aan het Schone Lucht Hiervoor zijn het afgelopen jaar een aantal innovatieve oplossingen. Akkoord (SLA) van groot belang (zie Ha.1) belangrijke stappen gezet: > 26 = = BELEIDSCONTEXT LAADINFRASTRUCTUUR | n | e I d I n Het Actieplan Schone Lucht geeft in Amsterdam Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) - een . meerjarige beleidsagenda met ambities en acties invulling aan: . in die zorgen voor een landelijke vitrol van een AMBITIES INTERNATIONAAL dekkend laadnetwerk. Akkoord van Parijs — het mondiale verdrag om de . 26 gp zonnen zong heek onee hen opwarming van se aarde te beteugelen Pe Regionale Aanpak Laadinfrastructuur (RAL G4) — ctieplan Schone Lucht (ASL) vastgesteld. p 9 o 9 Een uitwerking van de NAL. In dit verband staan de Daarin is de ambitie opgenomen om vanaf 2030 beperken tot max. 1,5°C. G4-steden gezamenlijk aan de lat voor het te voldoen aan de oude WHO-Advieswaarden* realiseren van laadinfra en het vervullen van een voor luchtkwaliteit. Daarnaast is het doel gesteld NATIONAAL voorbeeldfunctie voor de andere regio’s. om zo snel mogelijk te voldoen aan de wettelijke Klimaatakkoord — een onderdeel van het (Europese) normen voor luchtkwaliteit. Nederlandse klimaatbeleid. Een overeenkomst Bovendien draagt het ASL substantieel bij aan tussen overheden, organisaties en bedrijven om de Nede de Monitor Actienlan Schone Luch het behalen van de Amsterdamse doelstellingen uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. n deze tweede Monitor Actlep'an schone _ucht . . . (ASL-monitor) wordt gerapporteerd over enerzijds ten aanzien van beheersing van de klimaat- f nn bi tiek: vit Ile ASL Schone Lucht Akkoord — een overeenkomst tussen de voortgang ten aanzien van de ambities, en pro ale, Ui voering van are Se Rijk, provincies en gemeenten om de luchtkwaliteit anderzijds over de uitvoering van de belangrijk(stje maatregelen eidt in 2030 tot een reductie van in Nederland permanent te verbeteren. maatregelen van het ASL. De ASL-monitor zal ook 9% van de totale CO2-uitstoot op Amsterdams hierna jaarlijks worden voorgelegd. Deze grondgebied. REGIONAAL toezegging is bij de publicatie van het ASL in ® © © ®) Regionaal Mobiliteitsplan - een uitwerking van het oktober 2019 aan de Raad gedaan. AANPAK Klimaatakkoord om toekomstbestendige De aanpak kenmerkt zich door een aanpak bij de oplossingen te realiseren die bijdragen aan de Allereerst worden de monitoringsresultaten m.b.t. bron. Er wordt ingezet op vervuilingsbronnen transitie naar een duurzaam mobiliteitssysteem de luchtkwaliteit en CO2-reductie in Amsterdam waar de gemeente de meest directe invloed op toegelicht. Deze zijn afkomstig van de heeft: het wegverkeer, de passagiers- en LOKAAL meetrapportage van de GGD Amsterdam en van pleziervaart, mobiele werktuigen en houtstook. Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 — de landelijke rapportage van het RIVM. In het Hierbij wordt een mix van soorten maatregelen Een beleidsplan waarin is vastgelegd hoe tweede deel staat de aanpak vanuit het ASL gehanteerd: communiceren, stimuleren, Amsterdam haar CO2-uitstoot met 5% reduceert centraal en geven we een overzicht van de faciliteren en reguleren. in 2025, met 55% in 2030 en met 95 procent in uitgevoerde activiteiten. 2050 (ten opzichte van 1990). 1. Hiermee wordt bedoeld: de WHO-advieswaarden zoals deze in 2005 zijn vastgesteld. Deze advieswaarden zijn in 2021 aangescherpt. 3 26 D M Voldoet Amsterdam aan de “Amsterdam voldoet in 2020 . wettelijke EU-grenswaarden? . 26 1 . 1 € | 5 5 | e 7 Een mijlpaal: In 2020 voldoet Amsterdam voor het overal aan alle wettelijke G eerst sinds de intrede van het NSL (2010) overal EU-grenswaarden!” 7 S C h O n @ L U C ht aan de wettelijke EU-grenswaarden m.b.t. , 26 jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide Voldoet Amsterdam aan de (NO.) Tabel 1 laat zien hoe de laatste knelpunten WHO-advieswaarden? Amsterdamse luchtkwaliteit weer verbeterd de afgelopen jaren geleidelijk zijn verdwenen. In In het ASL is de doelstelling opgenomen om in Monitoring en wettelijke toetsing van de 2019 waren de laatste drie knelpunten gelegen aan 2030 te voldoen aan de WHO-advieswaarden zoals luchtkwaliteit gebeurt in Nederland op basis van een de Stadhouderskade. Aan de grenswaarden m.b.t. deze in 2005 zijn vastgesteld. De WHO- combinatie van metingen (landelijk meetnet fijnstof (PM. PM, ) voldeed Amsterdam al jaren. advieswaarden voor NO, zijn gelijk aan de EU- luchtkwaliteit) en berekeningen. Deze monitoring en grenswaarden en daar voldoet Aimsterdam toetsing vindt jaarlijks plaats binnen het Nationaal inmiddels aan. Voor PMen PM. zijn de WHO- Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en advieswaarden aanzienlijk strenger. Op wordt aangevoerd door het RIVM. Zichtjaar | Ka respectievelijk 2,6% en 30,4% van alle Amsterdamse toetslocaties werden de advies- De NSL-monítoringsresultaten van 2021 hebben De met 9 3 Ì Le waarden in 2020 overschreden (zie figuur 1). etrekking op het zichtjaar 2020 en zijn voor Amsterdam sterk verbeterd t.o.v. zichtjaar 2019. De Aantal knelpunten 33 18 3 je | 8, ll emissies stikstofdioxiden (NO) en fijnstof (PM, en * 200 m. rijrichting met een wettelijke overschrijding Md PM, ) zijn allen gereduceerd. Houd hierbij rekening ’ \ reen vestgsemen 8 / met het versterkende Corona-effect (zie paragraaf Gevolgen van Corona en het weer ie e El ‘Gevolgen van Corona en het weer’). Algemeen kan worden gesteld dat de luchtkwaliteit + / 75 als gevolg van Corona aanzienlijk is verbeterd. Dit à fe ee 5 De GGD-meetresultaten zijn in lijn met die van het komt door een afname van economische activiteit, a Rd dn Le ee e 8 eef NSL. In Amsterdam wordt de luchtkwaliteit ook maar vooral door een afname van het verkeer. Voor monster” s ie uitgebreid gemeten. De GGD is beheerder van het de meeste componenten is de daling in gemeten é aerte Amsterdamse luchtmeetnetwerk. De concentraties concentraties significant groter dan dat op basis IE 8 $ NO, PM. PM, „en roet (EC) zijn lager dan in 2019. van de trend van afgelopen jaren werd voorspeld. stee . ze À } Al met al lijkt het weer in 2020 íets gunstiger voor en he ve groote gangen zijn zichtbaar 2 de luchtkwaliteit vergeleken met 2019, maar de ek tn uchtverontreinigende componenten die sterk aan i ii i de uitstoot van Verkeer zijn gerelateerd (NO, en EC). verschillen zijn klein. Figuur 1: knelpunttocaties fijnstof: geel = PM, „; rood = PM, A 26 Prognoses 2030 en haalbaarheid ASL WHO-advieswaarden aangescherpt In de monitoringsystematiek van het NSL is ook In 2021 zijn de WHO-advieswaarden, zoals deze in m.b.t. het zichtjaar 2030 de luchtkwaliteit in 2005 voor het laatst werden vastgesteld, stevig beeld gebracht. De resultaten daarvan vormen aangescherpt. Uit tal van wetenschappelijk de best beschikbare indicatie voor de uitgevoerd onderzoek is gebleken dat ook bij heel 26 haalbaarheid van de ASL-doelstellingen voor lage concentraties nog gezondheidseffecten luchtkwaliteit. De prognoses die in dit hoofdstuk optreden. Verbeterde luchtkwaliteit leidt dus worden gepresenteerd, gaan uit van scenario’s vrijwel altijd en overal tot gezondheidswinst. Dit exclusief het ‘incidentele’ Corona-effect. Verder aon emonseeensuaens onderstreept de noodzaak van verdere is niet vastgesteld overheidsbeleid (beleid dat SURE EMAAKONARERGRERAAS verschoning van de lucht. Wegens de grote nog niet officieel is bekrachtigd door formele Ta dte dele const eraa PMA AFRA 2030 afhankelijkheid van omliggend beleid, bekijkt besluiten, zoals verkeersbesluiten over de Histogram 1: aantal toets-locaties per concentratiewaarde Amsterdam in overleg met alle SLA-partners uitstootvrije zones in Amsterdam) ook niet Hg/m? voor PM2.5 (bron: NSL-monitoringstool ronde 2022) welke consequenties aan de aangescherpte WHO- meegewogen. Belangrijk om hierbij te beseffen advieswaarden moeten worden verbonden. Het is dat de onzekerheidsmarges m.b.t. de De ASL-maatregelen zullen daarom lokaal beperkt college zal hier dan vervolgens een besluit prognoses in 2030 zijn relatief groot zijn. Een bijdragen aan het behalen van de doelstellingen overnemen. In tabel 2 zijn de verschillende grens- tegenvaller in de prognoses kan zorgen vooreen Voor PM, „De effecten van de variaties in en advieswaarden schematisch weergegeven. Per grote toename van het aantal te verwachten achtergrondconcentraties zijn veel groter. waarde is gemarkeerd of Amsterdam in 2020 overschrijdingslocaties in 2030. voldoet. Belang van het Schone Lucht Akkoord Ten aanzien van de jaargemiddelde In 2020 ondertekenden het Rijk, alle provincies en ETE Wettelijke EU-grenswaarden en concentraties NO,en PM, is de huidige een groot aantal gemeenten het Schone Lucht f verwachting op basis van de huidige inzichten Akkoord (SLA). Daarin zijn de WHO-advieswaarden WHO-advieswaarden dat de ASL-doelstellingen in 2030 zullen worden én het streven naar een permanente verbetering Jaarlijks gem. EU WHO WHO gehaald. De haalbaarheid van de doelstelling van de luchtkwaliteit landelijk omarmd. De grote concentratie wettelijk 2005 ara m.b.t. PM, „is het meest onzeker. Het histogram _ impact van achtergrondconcentraties op de lokale (g/m?) toont aan dat Amsterdam op de randstaatomte _ situatie (met name m.b.t. fijnstof-concentraties) voldoen aan de WHO-richtlijn van 10,0 g/m? onderstreept het belang van een gezamenlijke Stikstofdioxide Els voor PM, De PM, „-concentraties in 2030 aanpak. Dat wil zeggen dat de luchtkwaliteit in (NO) worden voornamelijk bepaald door de Amsterdam op den duur niet verder kan verbeteren Fijnstof (PM.‚) 20 ug/m? 15 ug/m? achtergrondconcentraties (meer dan 90%). De als de omgeving niet méé verbetert, en andersom. 7 lokale bijdragen (van bijv. verkeer) zijn beperkt Met het ASL draagt Amsterdam zijn steentje bij! na zo Hg/m? 5 Hg/m? jdrag J ijn DEP g J Je bij (minder dan 10%). 5 26 Hoe dragen diverse bronnen bij aan Concentratie In de lucht naar sector van herkomst de concentraties in Amsterdam? 200% 26 Omdat lokaal wegverkeer beperkt bijdraagt aan de concentraties fijnstof (ten 50% Er eit BEL aanzien waarvan de gemeente de grootste 26 opgave kent) én omdat de WHO- Bodt advieswaarden voor zowel NO, PM, en PM, , zijn aangescherpt, is het relevant om zerk zer te weten welke (overige) bronnen een bijdrage kunnen leveren aan verdere 20% reductie. In diagram 1is op basis van de 20% nn PRE nationale emissieregistratie inzichtelijk gemaakt uit welke bronnen (wegverkeer 40% en niet-wegverkeer) de totale concentraties zijn opgebouwd. 30% Bijdrage mobiele werktuigen zolé Bn Onder andere uit analyse van de registratiedata van de RDW, een recent 10% uitgevoerde enquête (waarbij o.a. EN elli informatie vanuit de markt is opgehaald) a (Dellaert et al., 2021) en nieuwe NOz PMao PM2.5 emissiemetingen blijkt dat de aantallen u Wegverkeer ‚ =Binnen- en Recreatievaart = Mobiele werktuigen machines en de totale emissies een stuk m Huishoudens (ind. heutstook) m Aanwaaien m Overig hoger (een conservatieve inschatting is 50% Diagram 1: concentraties in de Amsterdamse lucht naar sector van herkomst. Bron: emmissieregistratie.nl, zichtjaar 2018 hoger) kunnen liggen dan momenteel door de modellen wordt berekend. De verwachting is dat bijvoorbeeld de aantallen kleinere en oudere machines onderschat worden in de gebruikte emissiemodellen. De definitieve cijfers worden vastgesteld in december 2021. 6 26 . . Daarbij wordt gebruik gemaakt van de CO2-uitstoot in A'dam naar sector van herkomst geregistreerde voertuigkilometers uit het 100% 1 = 2 D e M l S S Ì e . Verkeersmodel Amsterdam, data over de 26 samenstelling van het wagenpark met ml Wegverkeer - uitlaatgassen n behulp van kentekencamera’s en de door > KI I Mm a at TNO ontwikkelde emissiefactoren. 80% .. = Wegverkeer - niet Een forse CO2-opgave Hoe dragen ASL-bronnen bij aan itlaataassen Wanneer alle mobiliteit in Amsterdam CO2-uitstoot? 60% 79% weerge uitstootvrij is en de productie van elektriciteit Zoals aangegeven leidt een volledige volledig duurzaam, wordt een reductie van 9% uitvoering van het ASL tot een tot een = Mobiele werktuigen van de totale CO2-uitstoot van Amsterdam reductie van 9% van de uitstoot. In de % gerealiseerd. Het verschonen van de productie praktijk is dit een conservatieve prognose, 4070 van elektriciteit is geen onderdeel van ASL, omdat dit percentage betrekking heeft op B Binnenscheep-, passagiers- en maar onderdeel van het landelijke een volledige verschoning van het recreatievaart Klimaatakkoord. Voor mobiele werktuigen wegverkeer op Amsterdams 20% geldt een CO2-reductie van 2%. De grondgebied. Snelwegen zijn rijkswegen Houtstook maatregelen in het ASL zijn daarom ook en vallen daarmee dus buiten de scope belangrijk voor het halen van de Amsterdamse van het ASL. De verwachting is echter dat klimaatambities. de verschoning in Amsterdam een (sterk) 0% uitstralingseffect heeft op de coz Monitoren voortgang samenstelling van het verkeer op de broden ron elast den) herkomst — ASL- Jaarlijks rekent CE Delft door waar Amsterdam omliggende snelwegen (Ring Azo). TNO staat in het halen van de CO2-doelen voor 2025, heeft in 2020 de uitstraling berekend op In diagram 2 is weergegeven hoe de verschillende ASL-bronnen 2030 en 2050. De resultaten worden basis van verkeersstromen. 45% van de bijdragen aan de CO2-uitstoot. Houd er rekening mee dat de opgenomen in de jaarlijkse Klimaatrapportage. huidige uitstoot van verkeer op bijdragen van mobiele werktuigen sterk onderschat zijn (zoals snelwegen in Amsterdam is van voer- uitgelegd op pagina 7). Houd er ook rekening mee dat het Door de gemeente zelf is een methode tuigen met een herkomst of bestemming verschonen van de GVB-veren, de passagiersvaart en de ontwikkeld om een zo accuraat mogelijke in Amsterdam, terwijl 55% enkel passeert. recreatievaart slechts een onderdeel zijn van de hele categorie inschatting te kunnen maken van de CO2- Als al het verkeer binnen de stad vaartuigen. Een grove schatting is dat de passagiers- en uitstoot die wordt gegenereerd door specifiek uitstootvrij zou worden conform het ASL, recreatievaart voor maximaal 3% bijdragen aan de CO2-uitstoot het Amsterdamse wagenpark (alle voertuigen dan zou de uitstoot op snelwegen in van ASL-bronnen. die in Amsterdam rijden). Amsterdam daardoor met 45% afnemen. 7 26 Ligt Amsterdam op koers om de CO2- CE Delft houdt ten aanzien van de toekomst 400 COz-uitstoot van wegverkeer (excl. snelwegen) doelstellingen op mobiliteit te halen? rekening met o.a. de autonome 350 — zonder COVID Of Amsterdam zijn CO2-doelstellingen gaat ontwikkelingen, technische haalbaarheid en PTT — Met COVID 26 halen, hangt mede af van het aantal het huidige mandaat dat de gemeente 300 Feoronregre rr voertuigkilometers i.c.m. de verschoning van Amsterdam heeft om de geplande 250 DRT. SococNkAL 26 het wegverkeer (daarover wordt uitstootvrije zones in te voeren. In grafiek 1 z Ts. IT=ern gerapporteerd in Hoofdstuk 3). In grafiek 1 is komen de rode stippellijnen samen op een O zoo Pes STe de CO2-uitstoot weergegeven die hoort bij CO2-uitstoot die volgens CE Delft hoort bij 3 Tsal T=3 het Amsterdamse wegverkeer (snelwegen en een scenario waarin het mandaat voor het 5 Pes mobiele werktuigen zijn vitgesloten). Met invoeren van uitstootvrije zones beperkt is. zoo Pes betrekking tot 2020 is een extra scenario De groene stippellijnen komen samen op Es. berekend waarin Corona-effecten zijn een COa-uitstoot waarin het ASL vrijwel 5e Is. uitgesloten. Te zien is dat er zonder Corona volledig kan worden uitgevoerd. Het e ASL =E een toename van de CO2-uitstoot van het liggende zwarte streepje geeft het punt aan 7 28 '1g 'z2o '21 '22 '23 '24 '25 '26 '27 '28 'ag 'zO wegverkeer zou zijn verwacht. (let op: de waarbij Amsterdam voldoet aan de Grafiek 1: CO2-uitstoot van wegverkeer. Bron: TNO (2017 t/m 2020), CE Delft (2030) verwachte toename is grotendeels verwachte afname van 95% CO2-uitstoot methodisch van aard. Alleen m.b.t. 2020, dat (tussen 2020 en 2030) van het wegverkeer. 420 . . . als basisjaar is genomen, zijn de CO2-uitstoot van mobiele werktuigen voertuigkilometers bepaald o.b.v. het VMA in Omdat mobiele werktuigen geen onderdeel 100 "Serre. combinatie met actuele informatie vanuit zijn van het wegverkeer, is apart een grafiek ha UP Termen verkeerscamera’s). Conclusie: zonder (2) opgenomen voor deze categorie. De 85 Tanen. mitigerend beleid blijft de verkeersdruk op de _ resultaten zijn afkomstig van CE-Delft Thani EN nn stad onverminderd groot en als Amsterdam (update Klimaatrapportage 2021). Ook ten 5 60 Pas == == Zonder ASL aan zijn CO2-doelstellingen wil voldoen, is aanzien van mobiele werktuigen zijn o Pen. de volledige verschoning van het scenario’s berekend waarin grof onderscheid > Tis wagenpark (i.c.m. de Agenda Autoluw) een gemaakt kan worden tussen een bijna 1 es cruciale pijler. Nu verloopt de verschoning volledige uitvoering van het ASL en een ' (zonder Corona) niet in een snel genoeg gedeeltelijke uitvoering van het ASL. In de 2 tempo. CE Delft rekent jaarlijks het totale Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal is maatregelenpakket voor CO2-reductie door opgenomen dat een verschoning van het 2 aB ne ze aa ua ua ae ae 36 no GB ae en rapporteert over de haalbaarheid van bouwmaterieel leidt tot een reductie van 2% en . . Grafiek 2: CO2-uitstoot van mobiele werktuigen. Bron: Emissieregistratie doelstellingen m.b.t. 2025, 2030 en 2050. van de Amsterdamse CO2-uitstoot. (2017-2018); TNO (2019-2030) 8 2.1 Aanpak Communicatieonderzoek Jaarlijks wordt er een onderzoek uitgevoerd onder de inwoners (18+) van Amsterdam. > C Oo U n | ce re n 5 Op basis hiervan kan de strategie (indien nodig) worden aangepast. . . . Bekendheid benadrukt de noodzaak van schone lucht en biedt handelingsperspectief: 89% _ is bekend met het thema luchtkwaliteit en de negatieve gevolgen van alle stakeholders moeten zich betrokken voelen bij de transitie! vervuilde lucht voor gezondheid (2020: 87%) _ . . 46% is bekend met het streven binnen het ASL om de luchtkwaliteit in de stad te Belangrijkste inspanningen verbeteren (2020: 43%) In het ASL is de toezegging gedaan om een campagne uit te voeren met als 20% _ is bekend met minimaal één van de concrete doelstellingen of maatregelen doel de bewustwording te vergroten en gedragsverandering te stimuleren. binnen het ASL (2020: 17%) Verrichte inspanningen zijn vitingen van deze overkoepelende campagne. Draagvlak = Eris veel aandacht besteed aan de logistieke doelgroep, o.a. binnen 31% staat wel achter de ambitie van het ASL (2020: 28%) Logistiek o20 en via de gemeentelijke webpagina's. De gemeente biedt 34% staat enigszins achter de ambitie van het ASL (2020: 36%) hiermee een platform en de handvatten ten aanzien van de logistieke 35% staat niet achter de ambitie van het ASL (2020: 36%) transformatie. Dat betreft niet alleen de verschoning, maar ook het veiliger, lichter en slimmer maken van logistiek. Tevredenheid (faciliterende rol gemeente) = Eris een Masterclass Luchtkwaliteit georganiseerd voor het brede publiek. 62% van de e-rijders is (zeer) tevreden over de gerealiseerde oplaadinfra Het doel was om meer aandacht te vestigen op het belang van schone lucht. 27% van de e-rijders is neutraal over de gerealiseerde oplaadinfra De belangstelling bleek groot. 11% _ vande e-rijders is (zeer) ontevreden over de gerealiseerde oplaadinfra =_ Eriseen Lespakket Luchtkwaliteit ontwikkeld voor basisscholen. De eerste voorlichtingslessen zijn reeds gegeven. Huidig gedrag (populairste bijdragen aan ASL) =_In samenwerking met AT5 zijn informatieve filmpjes ontwikkeld m.b.t. 33% maakt regelmatig gebruik van het OV (2020: 32%) smog, schone wandel- en fietsroutes en veel gestelde vragen van kinderen 30% maakt bewust vaker gebruikt van een (e-\fiets (2020: 32%) over luchtkwaliteit. 17% _ laat pakketleveringen bezorgen bij een pakketpunt (2020: 21%) =_In samenwerking met Programma Deelmobiliteit is er een 13% _ kiest voor fietsbezorgen bij maaltijdleveringen (2020: 9%) communicatiecampagne ontwikkeld en vitgerold. 11% _ kiest voor e-vervoer bij het pakketleveringen (2020: 8%) =_ Erzijn vier netwerkbijeenkomsten Koffie Elektrisch georganiseerd, waarvan één op locatie tijdens de EV Experience in Zandvoort. Koffie Elektrisch iseen Toekomstig gedrag netwerkbijeenkomst voor partijen, bedrijven en organisaties die zich (gaan) 37% verwacht over te stappen naar een elektrische auto (binnen 5 jaar) bezighouden met elektrisch vervoer in Amsterdam. 25% is neutraal over de overstap naar een elektrische auto (binnen 5 jaar) =_Erzijn 3 Schone Lucht Wandelingen georganiseerd voor belangstellenden. 38% _ denkt geen overstap naar een elektrische auto te maken (binnen 5 jaar) 26 2 n 2 Aa n pa k Tabel 3: aantal aanvragen & verleningen per modaliteit EE 26 Stimuleren © —— ra OM En Nieuwe taxi(bus) 56 31 =De landelijke Routekaart Zero Emissie Taxi is 26 Maakt de overstap naar uitstootvrije varianten Gebruikte taxi(bus) 29 13 goor Amsterdam ondertekend. Diverse , gr , ranchepartijen zijn daarbij aangesloten. laagdrempeliger: het alternatief is aantrekkelijk! Nieuwe bestelauto m 58 Voertuigeigenaren worden met behulp van = Verbod groengas taxi's: Pera januari 2021 is er diverse prikkels aangemoedigd om de overstap te Gebruikte bestelauto 8 3 een verbod op groengas taxi personenauto's op maken. Nieuwevrachtauto 43 a schone standplaatsen. Voor geregistreerde groengas taxibusjes werd de termijn verlengd tot Subsidies Gebruiktewrachtauto 2 a juni 2021 (coulance i.v.m. onvoldoende Met diverse subsidieregelingen stimuleert de beschikbaarheid). Gezien de impact van Corona gemeente de zakelijke markt om nu al te kiezen voor _ Stimuleren per modaliteit op de taxibranche is er voor gekozen om het uitstootvrij vervoer. Afgelopen jaar zijn de lopende Elke modaliteit (doelgroep) vergt een andere aanpak tempo in het verschonen van taxistandplaatsen regelingen verlengd (t/m 31 dec. 2022), de en benadering. Daarom wordt in deze paragraaf per te verlagen. In de komende periode wordt het aanvraagcriteria versoepeld en alle bepalingen modaliteit een overzicht geboden van de huidige convenant met de taxibranche over de samengevoegd tot de overkoepelende belangrijkste inspanningen en resultaten van het verschoning van de taximarkt geactualiseerd. Subsidieregeling Duurzame Amsterdamse afgelopen jaar. Hierin zullen afspraken gemaakt worden over de Vervoermiddelen. Ondernemers kunnen subsidie AN verdere verschoning. aanvragen voor de aanschaf van een elektrische Stadslogistiek © 0 bedrijfsauto (bestel- of vrachtauto of autobus) of = De Uitvoeringsagenda Stadslogistiek (UAS) is * Uitvoering van het taxt-convenant taxi(bus). Dit geldt voor nieuwe, gebruikte (en/of ondertekend door het Rijk, gemeenten en diverse Vanwege de coronacrisis heeft dit een lagere omgebouwde) voertuigen. Zie tabel 3 voor een branchepartijen. Amsterdam wil in 2025 een urgentie gekregen. Zo zijn er geen nieuwe schone overzicht van het aantal aanvragen en verleningen uitstootvrije zone invoeren binnen de Ring Azo. standplaatsen bij gekomen in 2021. Daarnaast is binnen deze regeling. De kaders daarover zijn vastgelegd in de VAS. het uitstootvrij maken van toegangswegen naar standplaatsen on hold gezet. In het nieuwe De Subsidieverordening Sloop en Schoon Alternatief _= Het platform Logistiek o20 is gelanceerd. Hierin convenant zullen afspraken met de branche Vervoer Amsterdam is per augustus 2021 gesloten wordt samen met branchepartijen een worden gemaakt over verdere verschoning van voor aanvragen. Met behulp van deze verordening samenhangend, consistent overzicht van de de standplaatsen en wordt het onderzoek zijn er in anderhalf jaar tijd 1385 dieselvoertuigen logistieke transformatie geboden. Dit is een intelligente toegangs-systemen’ na lockdown gesloopt en 35 schonere alternatieven aangeschaft. goede stap in het verder uitwerken van de UAS. worden gestart. zo 26 Touringcar ale . . Cas = Aanpassing subsidieregeling: voor ANBI- Mobiele werktuigen In samenwerking met de G4 en andere SLA- instellingen is het subsidiebedrag verhoogd, met _* Samen met CIAMS (Combi Infra Amsterdam) en deelnemers wordt er gewerkt aan de als resultaat dat bijvoorbeeld ook de vereniging aannemer Van Gelder is het Living Lab Routekaart Uitstootvrije Mobiele GroenGrijs (dat personenvervoer beschikbaar Uitstootvrije Bouwplaats een jaar lang Werktuigen. Het ministerie van I&W heeft 26 stelt voor sociaal-maatschappelijke organisaties) uitgevoerd. Hierbinnen is ruime ervaring hierin lead genomen en Twynstra Gudde heeft een elektrische bus kon aanschaffen voor hun opgedaan met werken op een uitstootvrije opdracht gekregen het proces te begeleiden. maatschappelijke activiteiten. Deze rijdt nu! De bouwplaats, en met de inzet en het opladen van De deelnemers leveren inhoud. Er bestaat een beschikbaarheid van uitstootvrije alternatieven vitstootvrij bouwmaterieel. werkgroep en een projectgroep. Gemeente blijft echter een aandachtspunt in deze transitie. Amsterdam neemt aan beide groepen deel. =_In samenwerking met het Team Bouwdynamiek Binnen het SLA wordt ook gekeken naar * Coalitie ZE touringcars (ontvangende partijen) van Stadsdeel West is de Pilot Aggregaten Oud- RE ew oh betere En de Vanwege de coronacrisis heeft dit stilgelegen (de West uitgevoerd. Eris breed geëxperimenteerd overlast a's gevo'g van houtstoo'. branche heeft door de crisis weinig tot geen met het weren van vervuilende aggregaten via de investeringsruimte/er zijn beperkte objectvergunningen binnen de APV. Op basis van ontwikkelingen m.b.t. geschikte uitstootvrije deze inzichten wordt gekeken of/hoe stadsbreed alternatieven) ° kan worden opgeschaald. Houtstook En ' = Eris gestart met de voorlichtingscommvunicatie . MO, *__ Opnemen gunningscriteria en eisen schone over het stoken van hout. Doel van de voorlichtinc Brom- en Snorfietsen werktuigen in grond/weg-projecten is het creëren van bewustwording over de = Middels duurzame inkoopvoorwaarden Is verder Via de (landelijke) routekaart (zie grijze gevolgen van houtstoot voor de gezondheid en gegaan met het stimuleren van leveranciers om blok rechtsboven) worden generieke het bieden van handelingsperspectief voor uitstootvrije diensten aan te bieden. De 200 aanbestedingscriteria uitgewerkt om zo verantwoord(er) hout stoken. Sroorers van de gemeente zijn inmiddels 100% een gezamenlijke marktvisie en Overig risch. Te aanbestedingsbeleid vorm te geven. * _ Onderzoek differentiatie parkeertarieven = Begin 2022 start een campagne om «Regulering mobiele werktuigen De gemeente is ten aanzien van het mogen _ brom/snorfietsen uitgebreider te informeren over Ook ten aanzien van het reguleren van differentiëren in parkeertarieven (uitstootvrij de invoering van de uitstootvrije zone per 2025. bouwmaterieel volgen we het landelijke vs. fossiel) afhankelijk van landelijke Ter voorbereiding hierop is een uitgebreid spoort via de routekaart. wetgeving. Momenteel voorziet de onderzoek vitgevoerd onder brom- en snorrijders wetgeving nog niet in het lokaal mogelijk om zo meer te weten te komen over hun kennis, maken van parkeerdifferentiatie. Het is nog houding en gedrag t.a.v. een uitstootvrije zone onbekend wanneer hierover meer duidelijk per 2025. wordt. 1 — Laadpalen 26 2.3 Aanpak Uitbreiding laadinfrastructuur Snelladen Treadpunten Het aantal snelladers is het afgelopen jaar F 5 | It NO uitgebreid van 22 tot 32 snellaadlocaties (zie d C Hi e re n Den 4850 4042 4987 afbeelding). Afgelopen zomer is op het Veilige, betrouwbare, toegankelijk en betaalbare penveren bij de Anthony roskerweg een 26 laadinfrastructuur is een randvoorwaarde voor de pub'ieke \ocatie geopend met 10 snelladers. overstap naar vitstootvrije mobiliteit. In het p . IJ ee = Vanuit de NAL (Nationale Agenda Strategisch Plan Laadinfrastructuur 2020 — 2030 DE 2425 2471 2404 . . Laadinfrastructuur) is een werkgroep opgezet om is de aanpak hiervoor beschreven. kennis, kunde en netwerk te vergaren m.b.t. de . A 2020 12021 22021 32021 uitrol van logistiek laden. In G4-verband is Publiek laden 2 a a a af k 3 : . . Dn . gesproken om een Uitvoeringsplan Laadinfra In de openbare ruimte zorgt de gemeente voor Aantal (unieke) individuele gebruikers Logistiek te maken. Onderdeel hiervan is de een dekkend oplaadnetwerk voor elektrische ontwikkeling van regionale laadplankaarten om de auto’s. Het aantal standaard laadpalen is het (sneb)laadzekerheid voor herkomst- en 2 . afgelopen jaar gegroeid van 2312 tot 2494 palen. 7545 bestemmingsladen te vergroten. De laadpalen tezamen bevatten in totaal 4987 oplaadpunten. 22843 / Sn . ‚ 20835 oÁ A = In 2021 is een nieuw aanvraag- en realisatie EE % 1 Se . . - 5 if DN systeem voor publieke laadpalen ontwikkeld. EO 2 @ nt Hiermee neemt de gemeente meer regie over het 18 \ - - 042020 012021 022021 03 2021 ff u plaatsingsproces en de locatiekeuze van Í laadpalen. Aantal schone kilometers o.b.v. laadsessies | We @ | Jy = Total Energies is de nieuwe contractpartij die d @ @ jn tot 2023 de benodigde groei van het publieke 31 mij. al Ne if. laadnetwerk gaat realiseren. De eerste palen RE aad Gl binnen deze concessie zijn geplaatst. Onder- SON \ tussen wordt de volgende aanbesteding 27 mii. AR Gie N voorbereid. Het doel hierbij is niet alleen om tot d à EN 5 een kostenefficiënte overeenkomst te komen, 25 mij. dn be maar ook om in te zetten op innovatieve A oplossingen zoals slim laden. aa 2020 al zel ae 2021 as zoet 12 26 Semi-publiek & Privaat laden =_In nieuwbouwprojecten worden al volop Energiestrategie Naast de uitrol van het publiek laadnetwerk, is de laadpunten gerealiseerd in garages. Een groeiende Om te voorkomen dat het Amsterdamse 26 groei van laadinfra in de semipublieke en private groep bewoners wil elektrisch kunnen laden in elektriciteitsnet piekvragen niet aan kan, moet ruimte noodzakelijk om een volledig dekkend garages en binnen nieuwbouw kan een publieke laadinfrastructuur zoveel mogelijk flexibel laadnetwerk te realiseren. Om plaatsing eenvoudiger _projectontwikkelaar deze wens relatief makkelijker kunnen laden. Door deze flexibiliteit kan het net 26 te maken voor particulieren, VvE’s en andere realiseren. In samenwerking met het Programma ontlast worden op piekmomenten. De gemeente eigenaren van parkeerterreinen wordt gewerkt aan Duurzame Gebiedsontwikkeling wordt gekeken heeft een aanjagende rol om technische innovaties de juiste omstandigheden en randvoorwaarden. welke randvoorwaarden vanuit de gemeente op dit vlak te stimuleren. hiervoor nodig zijn. = Parkeergarage-eigenaren vrezen dat elektrisch = Eris gestart met Flexpower 3. Binnen dit project laden in (VvE-)garages onveilig is door brandgevaar wordt gewerkt aan een opschaalbare, en zijn bang voor hoge beheerkosten. Daarom is een toekomstbestendige manier van het laden van samenwerking gestart met Brandweer Amsterdam personenauto's aan publieke laadpalen. De insteek Amstelland m.b.t. vitleg over brandveiligheid. De is dat deze aanpak kan worden verankerd in de verwachting hiermee is dat de weerstand tegen het toekomstige aanbesteding. Het gaat om 126 palen plaatsen van laadpunten afneemt en het draagvlak in 10 wijken. Het betreft een samenwerking met voor laadpunten in garages gestaag kan groeien. Congestie op het elektriciteitsnet netbeheerder Liander, Heijmans, Vattenfall, Het afgelopen jaar zijn delen van Amsterdam reeds Hogeschool van Amsterdam en ElaadNL =_In Amsterdam zijn 8 woningcorporaties actief. geconfronteerd met capaciteitsproblemen op het Daarvan hebben er 5toegezegd om aandeslagte energienet. De vraag naar elektriciteit zal de = Eris gestart met het Project Batterijhub P&R gaan met laadpunten en zijn er 4 reeds aan het komende jaren onverminderd groot blijven. Het is Zeeburg. Binnen dit project wordt slim laden onderzoeken hoe een start gemaakt moet worden. daarom belangrijk om slim en flexibel om te gaan gestimuleerd door, aanvullend op de beperkte De gemeente ondersteunt het onderzoek met met de energievraag ten gevolge van elektrische laadcapaciteit voor 8 laadpalen, gebruik te maken gedeeltelijke financiering. Binnenkort worden de mobiliteit (zie de volgende paragraaf van de inzet van een batterij. De toegevoegde eerste laadpunten verwacht in enkele garages. ‘Energiestrategie’). Vooralsnog heeft de congestie waarde, haalbaarheid en opschaalbaarheid worden geen betrekking op het laagspanningsnet (o.a. gedurende de looptijd van het project in kaart =_Conform de toezeggingen in het Strategisch publieke laadinfrastructuur), maar wel op het gebracht. Laadplan is aan hand van een stakeholdersessie middenspanningsnet (o.a. snelladen). begonnen met het ontwikkelen van een aanpak/instrumentenkist voor het stimuleren van semipublieke en private laadpunten. 13 26 2. 4 Aa npa k =_De milieuzone voor bestelauto's, die per 1 Voortgang en doorkijk ASL november 2020 werd aangescherpt en werd R | uitgebreid met een geografisch groter gebied 2021 Verbod groengas taxi's op schone e q U e re n binnen de Ring Azo, wordt vanaf 1 maart formeel taxistandplaatsen / gehandhaafd. Verplicht de overstap naar vitstootvrije varianten: ‚ " er is een stok achter de deur om het alternatiefna Aanstaande aanscherping milieuzones 2022 (diesel)milieuzone vrachtwagens te leven! De invoer van milieu- uitstootvrije zones Op 8 december 2020 is het verkeersbesluit over de aanscherpen naar emissieklasse-6 diesel weert de vervuilendste voertuigen vit de stad. aanscherping van de (diesel)milieuzones voor vrachtauto’s en autobussen/touringcars definitief 2022 (diesel)milieuzone autobussen n vastgesteld. Per 1 janvari 2022 wordt het volgende ss ; v Milieuzones per 2021 van kracht: aanscherpen naar emissieklasse-6 diesel Milieuzones zijn het sterkste regulerende middel om oude en vervuilende dieselvoertuigen uit de stad te Y_ Vrachtauto's: toegang voor emissieklasse-6 2025 Milieuzone bebouwde kom voor weren. Andere brandstoffen zijn welkom. Met ingang Y__ Autobussen en touringcars: toegang voor brom- en snorfietsen wordt uitstootvrij van het jaar 2021 golden in Amsterdam de emissieklasse-6 onderstaande milieuzones voor dieselvoertuigen. . …. 2025 Uitstootvrije zone voor vracht- en . . lwagens binnen de Ring Azo (UAS Verdere ontwikkelingen 2021 bestelwagens b g ( ) = De nieuwe milieuzone voor personenauto's, die . … n per 1 november 2020 van kracht is, wordt vanaf 2025 Uitstootvrije zone voor tax! 5, OV- 1 maart 2021 formeel gehandhaafd, wat wil bussen en touringcars binnen de Ring Azo zeggen dat overtreders vanaf dat moment beboet worden. Daarnaast is het geografische 2025 Pleziervaart uitstootvrij in het centrum gebied binnen de Ring Azo vergroot. 2025 Passagiersvaart en GVB-veren > Vrachtauto's: toegang voor emissieklasse-4 en hoger uitstootvrij op Amsterdams binnenwater > Autobussen en touringcars: toegang voor emissieklasse-4 en hoger > Bestelauto’s: toegang voor emissieklasse-4, en hoger 2030 Uitstootvrij gebied binnen de > Personenauto's: toegang voor emissieklasse-4 en hoger NN , bebouwde kom voor alle modaliteiten > Taxi's: toegang voor voertuigen met een Datum Eerste Toelating vanaf 1-1-2009 > Brom- en snorfietsen: toegang voor voertuigen met Datum Eerste Toelating vanaf 1-1-2011 14 26 Voorbereiding 2025 > Voortaxi is de Routekaart ZE Taxi landelijk De Amsterdamse route naar 202 Na de aanscherping van de milieuzone voor ondertekend, een belangrijke stap in de richting D te i ti dopd 5 itke vrachtwagens en autobussen per 1 januari 2022 van uitstootvrije zones als beleidsinstrument. In de ndeliik ii — VOOrUI bakon op de ie omst van 26 komt de volgende mijlpaal inzicht: de invoering van deze routekaart is expliciet opgenomen dat de e'ancerijke discussie - begonnen met de uitstootvrije zones per 2025. Als alle in het ASL mogelijkheden hiertoe nog wel uitvoerig voorbereiding van de invoering van de vitstootvrije geprogrammeerde milieuzones begin 2022 zijn moeten worden bekeken. Momenteel zones mn 2035. Daarbij hanteren we de volgende 26 ingevoerd en aangescherpt, start de actieve onderhoudt Amsterdam een convenant met de vitgangspunten: voorbereiding op de volgende belangrijke mijlpaal: taxibranche in Amsterdam. Hierin is draagvlak Pp dalitei d de invoer van uitstootvrije zones in 2025. De voor de uitstootvrije zone bekrachtigd. akker attent kt Ì Des A nee en- Uitkomsten van de landelijke evaluatie van de > De mogelijkheid om een uitstootvrije zone voor paket uitgewerkt op basis van ce De ende ASL- Landelijke harmonisatie milieuzones in 2022 is autobussen/touringcars en personenauto's in te pijlers: communicerend (duidelijkheid, " bepalend voor het kunnen uitvoeren van deze stellen is afhankelijk van de landelijke pornhecne ) cemierend (subsidies, privileges), ambities (zie kader). De gemeente wacht hier echter uitkomsten van de evaluatie. ac! iterend (laadin rastructuur) en regulerend . . . . " (uitwerking zones, ontheffingen). Dit doen we niet op en is gestart met de voorbereiding om op > Voorde invoer van uitstootvrije zones voor kehold Bei did tijd klaar te zijn en om voertuigeigenaren brom- en snorfietsen en pleziervaart geldt een samen met stakeho'cers. Begin 2022 Wordt de duidelijkheid én handelin rspectief te geven. lokaal mandaat. raad uitgebreider geïnformeerd over de jkheid én handelingsperspectief te geve voorbereidingen op de invoering van de on . Evaluatie van ‘harmonisatie milieuzones’ uitstootvrije zones in 2025. Stand van zaken landelijke discussie(s) Op 29 oktober 2019 is door het Rijk het ‘besluit of Amsterdam de ambities vit het ASL (lees: de harmonisatie milieuzones’ genomen. De landelijke invoering van vitstootvrije zones) kan en mag harmonisatie milieuzones zorgt voor uniformering uitvoeren, wordt in grote mate bepaald door de van de toegangseisen van milieuzones in alle landelijke evalvatie van de harmonisatieregeling gemeenten in Nederland. Hierdoor weet de milieuzones (zie grijze blok). weggebruiker in heel Nederland waar hij aan toe is En _ en wordt een lappendeken van verschillende > Voor stadslogistiek vormt de landelijke gemeentelijke regelingen voorkomen. Uitvoeringsagenda Stadslogistiek al wel een basis. De lokale invoering van de uitstootvrije Het Rijk wil de landelijke harmonisatie milieuzones zone is daarmee zo goed als zeker. Eris formeel, 5022 evalveren waarna bekeken zal worden hoe draagvlak vanuit de Commissie Bevoorrading de aanscherping van het milieuzone-beleid daarna Amsterdam en het bedrijfsleven. vorm zal krijgen. De evaluatie wordt medio 2022 verwacht en over de feiten en uitkomsten wordt de Raad te zijner tijd ingelicht middels een uitgebreide Raadsinformatiebrief. 15 26 3 . Voo rtg a ng op Straat Verhouding detecties per voertuigcategorie 96 Wagenpark Amsterdam | nn 26 Inleiding | "Tais Zoals toegezegd in het ASL wordt jaarlijks het A » Bestelauto's wagenpark dat in Amsterdam rijdt gemonitord. Eris EE een analyse gedaan van kentekenscans, afkomstig vit SSN alle Amsterdamse ANPR-camera’s. De gegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op aug. 2020 t/m juli SNE 2021. = Motoren Wagenparksamenstelling en verschoning Diagram 1 geeft een representatief beeld van het . . . ‚ ‚ Amsterdamse wagenpark (alle voertuigen die in Diagram 3: verhouding detecties in Amsterdam per voertuigcategorie (bron: passagearchief) Amsterdam rijden). Personenauto's worden met 76% 6UITSTOOTVRIJ VS. TOTAAL het meeste gedetecteerd. Een detectie staat gelijk 25% : aan één vervoersbeweging langs één van de ANPR- 20 camera’s. De onderlinge verhoudingen zoals 20% = 2020 afgelopen jaar zijn vastgesteld, wijken nauwelijks af van de 12 maanden ervóór. = la% Diagram 4 geeft per modaliteit het percentage =| uitstootvrije detecties t.o.v. het totaal weer. Hieruit 10% SS == blijkt dat de verschoning van de vloot taxi's, bussen en == == brom- en snorfietsen (BSF) vooruitloopt op die van == == == andere modaliteiten. De verschoning van autobussen “es =| == == en BSF hebben de grootste spurt doorgemaakt. Dit = == —= == == = kan worden verklaard o.b.v. de verschoning van OV- M= == | == == == bussen i.c.m. de relatieve afwezigheid van touringcars Personenauto's Taxi's Bestelauto's Vrachtauto's Autobussen _ Brom-en Snor gedurende Corona-tijd, en door de opmars van Diagram 4: verhouding vitstootvrije detecties in Amsterdam t.o.v. het totaal aantal schone deelscooterconcepten in Amsterdam. detecties per voertuigcategorie (bron: passagearchief) 16 DS EURO-normen SE 5 In deze paragraaf wordt de onderverdeling naar SANEREN EEE 26 emissieklassen (diesel & benzine) per modaliteit weergegeven. Per modaliteit is gericht op de huidige 26 milieuzone-gebieden per modaliteit. Voor motoren ANSSEN EURO 4 (waar geen milieuzone voor van kracht is) is net als bij SENS mEUROS brom- en snorfietsen (waarvoor een milieuzone geldt EURO 6 ter grootte van de bebouwde kom) gekozen voor een SE me analysegebied binnen de gehele bebouwde kom. De emissieklassen waarvan het cumulatieve aandeel ten opzichte van het totale aantal detecties lager bleek ST dan 1% zijn buiten beschouwing gelaten. Voor deze . Uitstootvrij is licht toegenomen (1.47%-punt) . Uitstootvrij is licht toegenomen (0.69%-punt) voertuigen geldt dat hun aandeel in het totaal nihil is. . Emissieklasse-6 is fors toegenomen (12%-punt) . Emissieklassen-6 is redelijk toegenomen (7%-punt) 0, , =___Emissieklasse-5 is fors afgenomen (-10%-punt) =_Emissieklassen-5, -4 en -3 zijn allen licht afgenomen Ook het aandeel ‘onbekende’ detecties is buiten =__Emissieklasse-4 is vrijwel volledig verdwenen beschouwing. Deze percentages variëren van 0% (personen) tot max. 5% (vracht). Personenauto's (Ring Azo) OV-bussen en Touringcars (Ring Azo) Vrachtauto's (Ring Azo) De \ m EURO 2 Wz m EURO 3 | mEURO4 m EURO 4 SER m EUROS m EUROS SS m EURO 6 A = EURO 6 ES mZE mZE =__Emissieklasse 6 is heel licht toegenomen (0.5%-punt) =__Emissieklasse-6 is fors afgenomen (8%-punt) =__Emissieklasse-6 is redelijk toegenomen (7%-punt) "__Emissieklassen-5, -4 en -3 zijn allen licht afgenomen =__Emissieklasse-s is redelijk afgenomen (5%-punt) =__Emissieklasse-s is fors afgenomen (13%-punt) 17 Brom- en snorfietsen (Bebouwde kom) Vergelijking met vorig jaar (algemeen) De korte teksten in de rode kaders onder elke diagram sommen de verschillen t.o.v. vorig jaar op. 26 Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat de EE verschoning voor elke modaliteit van het wegverkeer, mAtakt met uitzondering van motoren, heeft voortgezet. De = ze stijging van het aandeel brom- en snorfietsen en van bussen is het grootst (let op: Corona heeft invloed op de samenstelling OV-bussen vs. touringcars). De verschoning van stadslogistiek verloopt het =_Uitstootvrij is fors toegenomen (8%-punt) langzaamst. Voor alle modaliteiten, m.u.v. bussen en motoren, AEN geldt verder dat de emissieklassen van de motoren SES (hier: onderdeel van de aandrijflijn) schoner wordt. Er a EN wordt steeds vaker emissieklasse-6 gedetecteerd. De A emissieklassen 2 t/m 5 neemt over het algemeen m EURO 2 … - - a (variërend van licht naar fors) gestaag af. Dit zou erop SN duiden dat de ingevoerde milieuzones effectief zijn in A het weren van de oud(stje en vervuilend(stje EON voertuigen uit Amsterdam. nZzE =_ Overige verhoudingen zijn nagenoeg gelijk gebleven 18 26 4. Stand van Zaken overige ASL-opgaven LLN OV-bussen Eh | 26 Varen/Veren /OV-bussen/Gemeente-wagenpark _ sve, de vervoersregio Amsterdam en de gemeente Amsterdam werken samen aan de pn realisatie van uitstootvrije bussen voor de . « 26 edes Vn nen Veren SEE concessie Amsterdam. Het doel is om in 2025 Varen De gemeente heeft samen met GVB afspraken alleen nog maar met ZE bussen te rijden. Dit Alle passagiersvaartuigen op het Amsterdamse gemaakt over het verschonen van de IJveren. De wordt bereikt door de huidige dieselbussen van binnenwater dienen 2025 Uitstootvrij te varen. strategie schrijft een stapsgewijze verschoning vande GVB aan het eind van hun technische levensduur Voor pleziervaartuigen geldt dat in 2025 in het vloot tot 2030 voor. Jaarlijks wordt de strategie te vervangen door ZE bussen. Zo ontstaat op een centrum uitsluitend nog uitstootvrij mag worden geëvalveerd en waar nodig aangepast op basis van natuurlijke wijze de vervanging in verschillende gevaren. Vanaf 2030 geldt dat alle pleziervaart in prognoses m.b.t. de reizigersgroei. laende batch heel Amsterdam uitstootvrij moet zijn. opeenvo'gende Datches. . it jaar besloten om o.b.v. bei: 70% van de passagiersvoertuigen vaart in 2021 Update Nota Varen aante sluiten en de " 2vande6 patches zijn mieten verschoond. uitstootvrij. De prognose is dat er volledig vervangings- onderhoudsschema’s van de huidige Naar verwachting wordt e 3 bate 2022 vitstootvrij wordt gevaren per maart 2025. veren. Dit sluit beter aan bij huidige financiële verschoond. Verschoning van de overige 5% van de pleziervaart vaart in 2021 uitstootvrij. condities van de stad. De komende jaren worden batches volgt vanaf 2023. Het complete Dit is een grove schatting van het Programma Varen. naar verwachting 7 nieuwe emissievrije veren wagenpark kent momenteel de samenstelling Eind 2022 staat een evaluatie gepland om de aangeschaft. Het College zal de Raad uiterlijk in zoals weergegeven in onderstaande tabel. uitstootcijfers van pleziervaart opnieuw te bepalen. 2024 de keuze voorleggen om alle bestaande = De bussen van Connexxion, die onder de Dan wordt het percentage vitstootvrije vaartuigen veren om te bouwen naar plug-in hybride. concessie van Amstelland rijden, zijn bijna (incl. voertuigoppervlak) accurater ingeschat). =__Als hiervoor wordt gekozen, zal de gehele inmiddels al bijna volledig uitstootvrij. = Het vergunningsstelsel voor transport over water vloot in 2028 emissievrij kunnen varen. wordt aangepast waarbij één van de eisen wordt Eind 2025 zou de samenstelling EEV: 118 (55%) dat er sprake moet zijn van uitstootvrij transport. van de vloot overeenkomen . . . EURO VI 54 (25%) Implementatiedatum hiervan is nog onbekend. met de staafdiagram, zoals = Voor zowel passagiers- als pleziervaart wordt hiernaast getoond. ZE 44 (20%) m.b.v. pilots toegewerkt naar een passende Totaal nr laadstrategie (2022). Voor pleziervaart is reeds gestart met de aanleg van een laadnetwerk. In enn vo 1= een tussencategorie tussen EURO V en EURO VI 2021 zijn 10 nieuwe palen geplaatst. B Dieselveren = Hybride veren _ MEmissievrije veren 19 26 Gemeente-wagenpark “Goed voorbeeld doet volgen”, zo luidt de strategische leus in het ASL. In het Transitieplan Verduurzaming Amsterdams Wagenpark (2019) zijn doelstellingen afgesproken om het eigen wagenpark tot 2030 26 stapsgewijs te verschonen. Ondanks dat de gemeente goed op weg is om de gestelde ambities na te jagen, is er de komende jaren nog veel werk te verzetten om deze daadwerkelijk te realiseren. Afgelopen jaar zijn enkele belangrijke mijlpalen behaald. = Alle nieuwe bestellingen en leasecontracten van personenauto's zijn vanaf heden uitsluitend elektrisch. = _Eriseen elektrische voertuigen hub gerealiseerd op de Weesper-As. Voor drie gemeentelijke panden op de Weesperplein en Weesperstraat zijn opgeteld 54 laadaansluitingen aanwezig. = De aanbesteding voor de aanschaf van elektrische heftrucks is afgerond. Daarmee is de vervanging van fossiel aangedreven heftrucks naar een elektrische variant ingezet en is de prognose dat de doelstelling voor heftrucks in 2022 behaald wordt. 20
Onderzoeksrapport
20
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1175 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen op 17 oktober 2017 Behandeld op 9 november 2017 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Groen inzake de Begroting 2018 (grootschalige aanpak kleinschalige duurzaamheidsmaatregelen binnen het gemeentelijk vastgoed). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2018. Overwegende dat: — Voor verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed via de systematiek van DMOPS in deze begroting een voorziening getroffen wordt; — Bij de behandeling van dat besluit is geconstateerd dat de gemeente voor kleinschalige ingrepen in het onderhoud van panden die wel veel duurzaamheidsrendement hebben (tochtstrips, radiatorfolie, etc.) géén beleid heeft, geen systematiek, dat niemand zich er voor verantwoordelijk voelt en dat dit soort maatregelen dus ook niet genomen wordt; — Diteen doeltreffende en kosten-effectieve duurzaamheidsmaatregel is binnen het gemeentelijke apparaat. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Een plan van aanpak ‘Grootschalige aanpak kleinschalige duurzaamheidsmaatregelen' te maken om zo snel mogelijk in alle panden deze maatregelen te treffen; 2. Ditte dekken binnen de reguliere begroting van de betrokken RvE's of anders uit de versnellingsmiddelen duurzaamheid. Het lid van de gemeenteraad RJ. Groen 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 5 april 2023 Ingekomen onder nummer 142 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bobeldijk inzake geen onomkeerbare stappen ligplaatsencluster Dijksgracht Oost Onderwerp Geen onomkeerbare stappen ligplaatsencluster Dijksgracht Oost Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Dijksgracht Oost Overwegende dat: -__Stadsdeelcommissie Centrum adviseert om nader onderzoek te doen naar de hoeveelheid ligplaatsen en te onderbouwen hoeveel ligplaatsen er nodig zijn; -__ De stadsdeelcommissie ook adviseert om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de ligplaatsen te spreiden over meerdere locaties. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -__ Het advies tot nader onderzoek van stadsdeel Centrum over te nemen; -__ Tot het onderzoek is vitgevoerd en besproken in de raad geen onomkeerbare stappen te zetten in de besluitvorming rond het ligplaatsencluster Dijksgracht Oost Indieners E. Bobeldijk
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 15 september 2021 Ingekomen onder nummer 659 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden IJmker, N.T. Bakker en A.L. Bakker inzake inkoop verantwoorde technologie Onderwerp Inkoop verantwoorde technologie Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Inkopen met Invloed Constaterende dat: — _ Het uitgangspunt van de Agenda Digitale Stad is dat zo weinig mogelijk data als nodig wordt opgevraagd bij de Amsterdammer (dataminimalisatie) — De vastgestelde Datastrategie de ambitie bevat om niet afhankelijk te zijn van data-verzame- laars — _ Onderzocht wordt of bij grote gemeentelijke ICT-projecten een ‘digitale-rechten-toets’ ver- plicht kan worden gesteld Overwegende dat: — _ Het visiedocument Inkopen met Invloed een hoofdstuk over innovatie bevat waarin ‘slimme oplossingen’ centraal staan die niet geheel in lijn zijn met de uitgangspunten zoals geformu- leerd in de Agenda Digitale Stad en Datastrategie — _ Technologie of innovatie slechts een middel kan zijn om onze doelstellingen te bereiken — _ Inkoop een krachtig instrument is om onze visie op digitalisering en publieke waarden con- creet te maken — Bij het inkopen van nieuwe software, techdiensten of techproducten keuzes over data en ICT in de praktijk worden gebracht. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders 1. bijde uitwerking van het visiedocument ‘Inkopen met Invloed’ zich in te zetten voor ethisch verantwoorde ICT- en data-oplossingen, met daarbij ten minste aandacht voor: — gebruik van open source en open standaarden; — privacy by design; — delen van data; — stimuleren van de applicatie IRMA; — verduurzamen van gemeentelijke ICT-oplossingen; 2. te onderzoeken of een ‘digitale-rechten-toets' ook verplicht kan worden gesteld als onderdeel van inkoopprocedures als het gaat om ICT en data. Indieners E.C. IJmker N.T. Bakker A.L. Bakker
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 970 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 14 juli 2016 Ingekomen onder AX Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Osselaer en Van der Ree inzake het bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg (behoud van middeldure huur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Stadswerf Oostenbrug (Gemeenteblad afd. 1, nr. 830). Constaterende dat: — voor het bestemmingsplan Oostenburg een meerderheid van de bestuurscommissie de aanbeveelt een verdeling te hanteren voor het programma van het te bebouwen oppervlakte van 14% sociaal, 16% middenhuur en het overige koop; — in dit voorstel 29% van de woningen een sociale woning zal zijn, in lijn met wat gangbaar is in grote uitbreidingslocaties en 16% ‘middeldure huur’; — dat erop moment 57% van alle Amsterdamse woningen sociale huurwoningen betreft en slechts 5,6% middenhuurwoningen. Overwegende dat: — ondergetekenden willen dat iedereen een plek heeft in Amsterdam, ook Amsterdammers met een middeninkomen:; — de middenklasse in de stad een verbindende rol kan spelen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het Rijksvastgoed Bedrijf en Stadgenoot te stimuleren zo veel mogelijk middeldure huurwoningen te realiseren in Oostenburg. De leden van de gemeenteraad J.P.D. van Osselaer D.A. van der Ree 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23 november 2021 Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries Behandeld door Verkeer & Openbare Ruimte, Bestuurlijke. Zaken. [email protected] Onderwerp Monitor Fiets 2020 Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij ontvangt u de Monitor Fiets 2020 waarmee u wordt geïnformeerd over de voortgang van de belangrijkste maatregelen en doelen van het Programma Fiets in 2020. In maart 2021 stond de Tussentijdse Evaluatie op de agenda voor de vergaderingen van de commissie MLW en de raad. Deze had betrekking op de periode tot en met de eerste helft van 2020. De nu voorliggende Monitor betreft het hele jaar 2020 en heeft dus enige overlap met de Tussentijdse Evaluatie. Resultaten Sinds de vaststelling van het Meerjarenplan Fiets in 2017 zijn er veel fietsmaatregelen vitgevoerd die hebben bijgedragen aan het leefbaar, bereikbaar, schoon en gezond houden van Amsterdam. Een aantal afgeronde werken uit 2020 staat hieronder per pijler genoemd. Voor het uitgebreide overzicht verwijs ik u graag naar de Monitor zelf. Pijler Comfortabel doorfietsen: - Realisatie oversteek Spaarndammerdijk ter hoogte van het Art Hotel -_ Oplevering verbeterde kruising Tweede Hugo de Grootstraat — Nassaukade -_ Herinrichting Westerdokskade -_ Verbreding Christoffelplantijnpad Pijler Gemakkelijk fietsparkeren: -_ Oplevering fietsparkeergarage RAI (1.800 fietsparkeerplekken) -_ Verbouwing fietsenstalling Zuidplein -_ Uitrol van automatische checkin-checkoutsystemen in 6 Amsterdamse stallingen -_Ontwerptraject nieuw Amsterdams Fietsenrek -__Plaatsing Parkeer+Looppalen op diverse locaties in Centrum en Zuid Pijler Het nieuwe fietsen: -_ Bijdrage aan het project Actief naar School in Noord -__Financiële bijdrage subsidieregeling lokale initiatieven fietsstimulering en afstermming stadsdelen Noord, West en Zuidoost over afwegingskader -_ Verschillende VRI's aangepast voor betere doorstroming Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021 Pagina 2 van 2 Corona Het jaar 2020 kenmerkte zich door de wereldwijde uitbraak van het coronavirus. De effecten van de coronamaatregelen op de uitvoering van het Meerjarenplan Fiets waren zowel positief als negatief. Zo zien we dat de coronamaatregelen een positief effect hadden op de uitvoering van infrastructurele maatregelen, omdat het relatief rustig was in de stad. Daarnaast zien we dat de fietstevredenheid in 2020 is gestegen van een 6,9 naar een 7,3. Maar de coronamaatregelen hadden ook als gevolg dat niet alle pilots vitgevoerd konden worden of dat onderzoeken niet konden plaatsvinden. Zo zijn er in 2020 geen fietsparkeertellingen uitgevoerd bij hotspots en bij OV-locaties gezien de oproep om zoveel mogelijk thuis te blijven en thuis te werken. Rapportage opvolging aanbevelingen Rekenkameronderzoek Fietsvriendelijke kruispunten De monitor wordt normaal gesproken eerder in het jaar opgeleverd, maar we hebben ervoor gekozen om de eenmalige rapportage over de opvolging aanbevelingen naar aanleiding van het rekenkameronderzoek naar Fietsvriendelijke kruispunten aan deze monitor toe te voegen. Op 9 september 2020 heeft de gemeenteraad kennisgenomen van het rekenkameronderzoek Fietsvriendelijke Kruispunten naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van maatregel 11 van het Meerjarenplan Fiets 2017 — 2022: het fietsvriendelijk maken van 10 kruispunten in Amsterdam. In de bestuurlijke reactie van het college is toegezegd na een jaar eenmalig te rapporteren over de opvolging van de aanbevelingen. Een van de aanbevelingen was om transparant te zijn over het budget. Daarom maakt een financieel overzicht nu deel uit van de Monitor Fiets. Ook in 2021 worden weer mooie resultaten geboekt door het Meerjarenprogramma Fiets. Hierover informeer ik v natuurlijk graag, bijvoorbeeld in de volgende Monitor Fiets. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Bijlage 1. Monitor Fiets 2020 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
2x EW 5 ae ee ve _ Amsterdam. en EE ea ae / Definitieve Wen EA EN EN vastgesteld x Er ry SE Re Kee se, mien il Et in college ä E ei 2 a i á waa ï ets oeh en + Pl . maj Ee El eN . . mr IN OTE Ff . re mij. IE me 4 EE ’ = EN 3 en ‚ me. ee Ee gen dr + gn me a vod ve TE elen 5 Den ar ; ee en Rn get ee a jn oe, ate ar" ad Kie Pe Pl Ef en il 5 Zen FN 8 rn nà a 5 E 5 \ ee nn Pon EE en en Fa Le Ld en Dn, ld Ene Mi N z r mt En, TE 8 1 5 2 an Ee A . =r „‚. Kin =d Pf / Á _ ml Variantenstudie tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland — Oostelijk Havengebied , ge Ep zin Onderzoek naar de geschiktheid van varianten voor een tijdelijke gt ed pontverbinding tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied ee door middel van een multi criteria analyse pr nn b 5 hk rb : Ì mn Voor akkoord: à = #. Ei 8 nf an ze en datum pn 7 e En B tl gr" : Opsteller | Projectteam Tijdelijke pontverbinding ar É E | ; : a Zeeburgereiland — Oostelijk Havengebied B Ral BE, Ee a Controle Stephan Steltman (projectmanager) EE. a ad zi Vrijgave Michel Crolla (ambtelijk opdrachtgever) EE À hin EN E & > : ne en 8 EN Bijlage(n) 3 Inleiding 4 2 Aanleiding, doelstelling en kaders 5 2.1 Aanleiding van het project 5 2.2 Doelstelling van het project en doel van dit rapport 5 2.3 Relevante andere onderzoeken 6 2.4 Omgeving en inspraak 7 3 Situatieschets, opgave en scope 9 3.1 Situatieschets 9 3.2 Karakteristieken deelgebieden 11 4 Analyse 13 4.1 De acht varianten 13 4.2 Van acht varianten naar zes varianten 13 4.3 Beoordeling van zes varianten 14 4.4. Rangschikking varianten 22 B Samenvatting en conclusies 25 6 Vervolgproces 27 7 Bijlagenlijst 28 Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 2 Bijlage(n) 1. Onderbouwing beoordeling zes varianten EE a im nT En mm . E adden bi ami end EE gn ee 2. Verantwoording, methoden en technieken eN en EE en Tere Te ennn Ee . ee se ee . . Eed rr ‚ __ AmI E nm er 3. Nautische Evaluatie tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland (Marin) Re en Eee eef he nt dn DE ek an rn enen nt Ker nn Eer Te te ng ER nete Te nt Cin d gen 4. VMA cijfers tijdelijke pontverbinding (Versie 3.0) eid Ten M= en a en ae fi - gen a pn —_ e E - — rd . Ed a A oe Ee 5. Ruimtelijke Studie 8 EL De is ain mj EN en me rs x rà mn” | pe É 5 dE — ee: 6. Rapportage Verkeersveiligheid EE pn oe si z = F] nand EE Oe d Eel NT Wi 7. Natuur, Flora en Fauna — verkennend onderzoek FT Le — ee E53 =_ Es, ez, 1 Pl A - ne EE if | Mr El. JK KS 5 ker dd Ee Pf —_— Tg Ek ak, te Ee Fn mn er Se an k Bi oe EE Hert = s Se me elf CM 5 | " rg end Ln ml k Dl B 3 : ä : af: ( ea and Ee nt IT , ei re r # im À mr E el ak ï Ë | A er ee en Te F, 4E Nu ri ae Aen E , ee mn ik A Ei nn, u ef LE un En hee ri : enn en el EE „ & / i : h = fl M, F, Ji r | EE en ld ARN TT ee HE: hi 1 P. we rn nn ee nn A 4 nn Tu rn ï er Os ge ; s En mA 8 L Kien Pal nn á Tril | a , Hi = ES B 2 De Te : EE E in nn Tr l Ei F 7 Ne an Ee ee a E - Ee ha 4 : Figuur 1: Sluisbuurt Amsterdam met op de achtergrond Oostelijk Havengebied. (Bron: gemeente Amsterdam) Detnin En ° in col | juni 2021 | 3 etinitieve versie na Inspraak, vastgeste in college Juni! De stad leeft, groeit en verandert. Ook op Zeeburgereiland en IJburg komen Dit alles valt buiten de scope van het voorliggend rapport dat zich beperkt tot er meer bewoners en woningen bij. Het Oostelijk Havengebied verandert de tijdelijke pontverbinding. daarom langzamerhand van een oostelijke naar een meer centrale wijk in Amsterdam. Het fietsverkeer van en naar Zeeburgereiland en IJburg neemt Voor de tijdelijke pontverbinding is eerder een haalbaarheidsonderzoek de komende jaren toe. Uit onderzoek blijkt dat er nu al behoefte is aan betere uitgevoerd’. Daaruit volgden twee aanlandlocaties op Zeeburgereiland en fietsverbindingen en meer mogelijkheden om van en naar de binnenstad te zes aanlandlocaties in het Oostelijk Havengebied, met tussen deze locaties in reizen. Om de komende jaren de extra vraag aan fietsers op te vangen doen totaal acht verbindingsvarianten. De voorliggende variantenstudie reduceert we onderzoek naar een tijdelijke pontverbinding. Met het tijdelijke pontveer dit aantal verbindingsvarianten van acht tot zes, analyseert deze zes varianten verbinden we bestaand en nieuw oostelijk Amsterdam met elkaar voor nader, maakt een rangschikking aan de hand van criteria en presenteert een Amsterdammers die hier al jaren wonen, net wonen of straks komen wonen. voorkeursvariant. De rapportage is bedoeld voor de inspraakprocedure in het najaar van 2020 en voor de bestuurlijke besluitvorming daarna door het college De adviescommissie Oeververbindingen Rijkswateren Amsterdam (commissie van B&W en de gemeenteraad. D'Hooghe) heeft op 25 juni 2021 het eindadvies ‘Genereus verbonden, een concept-inrichtingsplan voor het IJ in Amsterdam als robuust en toekomstvast In de Variantenstudie en onderzoeken worden de termen ‘fietsers’ of waterkruispunt' opgeleverd. Hierin adviseert de commissie onder andere om ‘gebruikers’ gebruikt. Hiermee bedoelen we fietsers met een reguliere twee nieuwe bruggen over het IJ aan te leggen. Eén brug vanaf Azartplein stadsfiets, racefiets, bakfiets, of elektrische fiets, en ook gebruikers van Canta's naar de Johan van Hasseltweg en één brug vanaf de Haparandadam naar de of Biro's, speed-pedelec en brom- en snorfietsers. In de Variantenstudie en NDSM-werf. Daarnaast adviseert de commissie om de Amsterdamse brug over onderliggende onderzoeken is uitgegaan van deze type fietsers/gebruikers. het Amsterdam-Rijnkanaal te vernieuwen of uit te breiden (zodat deze ook Aannames over een specifieke onderverdeling tussen deze verschillende geschikt wordt voor het openbaar vervoer) en twee nieuwe pontverbindingen te gebruikers zijn niet beschikbaar. Belangrijk om te vermelden is dat, ondanks realiseren: van de Kop Java-eiland naar Hamerkwartier en van Sporenburg naar dat brom- en snorfietsers in de cijfers en onderzoeken worden meegenomen, de Sluisbuurt. En tot slot adviseert de commissie om een voetgangerstunnel de gemeente bij ingebruikname van de tijdelijke pontverbinding brom- en achter het Centraal Station te realiseren. snorfietsers gaat verbieden. Hiermee komen we tegemoet aan de zorgen uit de buurt over verkeersveiligheid, geluidsoverlast en luchtvervuiling. Het advies van de commissie D'Hooghe wijzigt niets aan de opgave voor de tijdelijke pont. Deze is en blijft tijdelijk voor de periode van zeven jaar vanaf start exploitatie. In de loop van die periode neemt het bestuur een besluit over definitieve oplossingen voor de bereikbaarheid van Zeeburgereiland. Als er 1 Nota van Uitgangspunten, onderzoek naar de haalbaarheid van een tijdelijke inderdaad besloten wordt tot de komst van een definitieve pont, vereist dat pontverbinding tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied, een nieuw integraal onderzoek, nieuwe inspraakprocedures, nieuw overleg februari 2020 vastgesteld in B&W d.d. 24-03-2020 met Rijkswaterstaat en Port of Amsterdam en nieuwe bestuurlijke besluiten. https://www.amsterdam.nl/projecten/tijdelijke-pontverbinding/plannen-publicaties/ | | . . . Aanleiding, doelstelling en kaders 2.1 Aanleiding van het project De tijdelijke pont zal varen voor zeven jaar vanaf de start van de exploitatie. Aan de oostzijde van Amsterdam in de gebieden IJburg, Zeeburgereiland Ruim voor die tijd zal een besluit volgen over hoe vervolg wordt gegeven aan en Cruquius worden tot circa 2040 bijna 20.000 woningen extra gebouwd, het advies D'Hooghe, en wat dit betekent voor een mogelijk opwaarderen van aanvullend op de 12.000 woningen die er sinds begin van deze eeuw al zijn de Amsterdamsebrug en/of het creëren van een definitieve pont tussen het gerealiseerd. Het inwoneraantal van dit gebied, de Oostflank, stijgt daarmee tot Oostelijk Havengebied en Zeeburgereiland. 70.000 Amsterdammers. De mobiliteit van en naar Zeeburgereiland en naar de achterliggende gebieden groeit navenant mee. Inwoners en bezoekers stappen Het onderzoek naar de tijdelijke pontverbinding is urgent door de komst van meer en meer op de fiets om van Zeeburgereiland naar de Amsterdamse de middelbare school Cartesius 2 in 2020 en de vestiging van Hogeschool binnenstad te reizen en vice versa, om hier te werken, te studeren of te Inholland in 2023. Maar nog meer door de groeiende bewonersaantallen in recreëren. dit nieuwe deel van de stad. Rond 2022 wonen er circa 5.000 mensen in de Sportheldenbuurt. Ook zijn de eerste woningen in Sluisbuurt dan opgeleverd. De bereikbaarheid per fiets van Zeeburgereiland naar de binnenstad en het Een toenemend aantal scholieren, bewoners en bezoekers zal vanaf volgend Centraal Station is op dit moment beperkt. De enige optie om Zeeburgereiland jaar zijn weg onder meer per fiets van en naar Zeeburgereiland gaan vinden. vanuit de oostelijke binnenstad per fiets te bereiken is via de Amsterdamse brug. Voor fietsers is deze brug lang, zijn de fietsstroken relatief smal, terwijl het 2.2 Doelstelling van het project en doel van dit rapport de komende jaren steeds drukker wordt. In de afgelopen periode is daarom het De doelstelling van de tijdelijke pont is een oplossing bieden voor de beperkte onderzoek gestart naar een nieuwe vaste fietsverbinding tussen het Oostelijk fietsbereikbaarheid van Zeeburgereiland op de korte termijn. De oplossing is Havengebied en Zeeburgereiland en/of de opwaardering van de fietsroute via tijdelijk tot aan een definitieve oplossing met een definitieve pont en/of een de Amsterdamsebrug. aangepaste Amsterdamsebrug. De adviescommissie D'Hooghe concludeert dat een fietsverbinding richting Om tot een goed onderbouwde voorkeursvariant te komen, maken we in dit de Oostflank c.q. Zeeburgereiland belangrijk is. En adviseert onder andere rapport een verdiepingsslag op basis van de eerder uitgevoerde haalbaarheids- om deze te maken via een opwaardering van de Amsterdamse brug (op stad/ studie (Nota van Uitgangspunten, onderzoek naar de haalbaarheid van een regio niveau) en het realiseren van een nieuwe definitieve pontverbinding tijdelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied, (op wijkniveau) in plaats van via een nieuwe vaste oeververbinding tussen februari 2020). Het voorliggende rapport is bedoeld voor de inspraakprocedure het Oostelijk Havengebied en Zeeburgereiland. De opgave voor de tijdelijke en daarna voor bestuurlijke besluitvorming over de tijdelijke pont. Reacties pontverbinding blijft onverminderd relevant, als tijdelijke oplossing tot tijdens de inspraakperiode worden waar mogelijk verwerkt in het definitieve aan een definitieve pont en/of tot aan de opwaardering van de bestaande rapport. Ook wordt een Nota van Beantwoording (NvB) opgesteld waarin de Amsterdamsebrug. inspraakreacties worden gebundeld en beantwoord. | | 2.3 Relevante andere onderzoeken Met een aanlandlocatie op het Zeeburgereiland heeft het project raakvlakken In juni 2020 heeft de onafhankelijke adviescommissie (commissie D'Hooghe) de met het Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt (27 september 2017). De gemeente en het Rijk geadviseerd op welke wijze de oevers aan weerszijden Sluisbuurt is een nieuwe te bouwen hoog stedelijk gebied met een hoge van het IJ duurzaam kunnen worden verbonden met haar eindrapport dichtheid. Er worden circa 5.500 woningen gebouwd en circa 100.000 m? Genereus verbonden — een concept Inrichtingsplan voor het IJ Amsterdam aan werken en voorzieningen. Het wordt een buurt met voorzieningen op als robuust en toekomstvast waterkruispunt. Er wordt o.a. voorgesteld om loopafstand. Uitgangspunt is daarnaast dat de buurt de stedelijke structuur #, meerdere aanvullende veerverbindingen te realiseren, tussen het Oostelijk moet versterken, bijvoorbeeld door de verbinding IJburg-binnenstad als schakel Havengebied en het Zeeburgereiland. De gemeente en het Rijk werken samen met de stad. De Sluisbuurt wordt ontworpen op basis van beleidsprincipes van aan een bestuurlijke afsprakenbrief. ‘De Bewegende Stad’, waarbij fietsen, lopen, sporten en bewegen centraal https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/sprong-ij-snel-makkelijk-veilig-overkant/ staan en de auto een ondergeschikte rol krijgt. advies/ https://www.amsterdam.nl/projecten/sluisbuurt/ Het project tijdelijke pontverbinding valt onder het programma Bereikbaarheid In het Stedenbouwkundig Plan voor de Sluisbuurt is een gewenste fietsbrug Zeeburgereiland en IJburg op tijd op orde. In het Mobiliteitsplan opgenomen tussen de Sluisbuurt en Sporenburg in het Oostelijk Havengebied. Zeeburgereiland en IJburg, integrale aanpak bereikbaarheid 2018-2038 Er is een Variantenstudie Fietsverbinding Sluisbuurt gedaan naar mogelijke staan maatregelen om Zeeburgereiland en IJburg, twee gebieden volop varianten voor de fietsverbinding tussen de Sluisbuurt en het Oostelijk in ontwikkeling, de komende 20 jaar bereikbaar te houden. De gemeente Havengebied die is betrokken bij het Investeringsbesluit Sluisbuurt (d.d. en de Vervoerregio Amsterdam zetten hierbij in op openbaar vervoer (OV), 27 september 2017). Uit de Variantenstudie Fietsverbinding Sluisbuurt is comfortabele en veilige fietsroutes, ‘smart mobility’ en een goede doorstroming een brug van de Sluisbuurt naar Sporenburg de meest waardevolle extra van het autoverkeer. Een tijdelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en fietsverbinding gebleken. het Oostelijk Havengebied maakt deel uit van dit mobiliteitsplan. In oktober 2019 is de meest recente versie verschenen. Waaraan de verbinding moet voldoen en welke varianten mogelijk zijn, is https://www.amsterdam.nl/projecten/mobiliteitsplanoost vastgelegd in de Nota van Uitgangspunten. Op 24 maart 2020 heeft het college van B&W met de nota ingestemd. In de Update Nota Veren (22 december 2017) is de nieuwe vlootstrategie https://www.amsterdam.nl/projecten/tijdelijke-pontverbinding/plannen-publicaties/ voor de IJveren vastgesteld. De nieuwe strategie houdt rekening met enerzijds de reizigersgroei en anderzijds de ambitie om uitstootvrij te gaan varen. In Bij het opstellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SpvE) aanvulling hierop is op 24 juni 2019 de Verenstrategie 2019 vrijgegeven. Dit voor Borneo en Sporenburg (vastgesteld in 1994) is de mogelijkheid is een actualisatie van het onderdeel uitbreidingsstrategie van de vloot uit de onderzocht om de kop van Sporenburg via de J.F. van Hengelstraat te Update Nota Veren. ontsluiten met een bus, met de mogelijkheid het Amsterdam Rijnkanaal over te steken richting het Zeeburgereiland als waterbus. Dit idee was eerder Vanuit de Structuurvisie 2040 ‘Amsterdam 2040, Economisch Sterk en opgenomen in de Nota van Uitgangspunten voor dit gebied. De gedachte duurzaam (2017) is de ambitie uitgesproken om Amsterdam verder te laten hierbij was een waterbus door de IJ- en Ertshaven met twee halteplaatsen op ontwikkelen als kernstad van een internationaal concurrerende, duurzame, Sporenburg, ter hoogte van de Verbindingsdam en op de kop van Sporenburg. Europese metropool. Voor stadsdeel Oost zet de visie daarom in op het Uiteindelijk is, mede op aangeven van het GVB, bij de besluitvorming van het Zeeburgereiland als verbindende schakel tussen het Oostelijk Havengebied SpvE besloten niet beide eilanden te ontsluiten met een eigen busroute, maar en IJburg. Voorgesteld wordt om hier een veer- of vaste fietsverbinding te te kiezen voor één busontsluiting, op het Borneo eiland. onderzoeken. https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/ontwikkeling/ | | 2.4 Omgeving en inspraak 2.4.2 Betrokken partijen De opdrachtgever voor het onderzoek naar de tijdelijke pontverbinding is de 2.4.1 Analyse van de omgeving gemeente Amsterdam. In overleg met diverse interne en externe partijen is De Tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland betreft een pontverbinding bepaald wat de kaders en uitgangspunten zijn voor de tijdelijke pontverbinding. tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied, over het Amsterdam Deze rapportage is binnen de gemeente tot stand gekomen op basis van Rijnkanaal (ARK). Dit is een gebied met veel verschillende belanghebbenden informatie en afstemming met de volgende gemeentelijke directies: #, met uiteenlopende belangen. De omgeving en relevante belanghebbenden zijn m Verkeer en Openbare Ruimte — Mobiliteitsprogramma ‘Bereikbaarheid te verdelen in drie groepen. Zeeburgereiland en IJburg op tijd op orde’ m Verkeer en Openbare Ruimte — Strategie veren De eerste groep kan omschreven worden als de potentiële gebruikers m Grond en Ontwikkeling — projectteams gebiedsontwikkeling Zeeburgereiland van de tijdelijke pontverbinding. Op dit moment zijn het vooral bewoners en IJburg en belanghebbenden die ten oosten van het Amsterdam Rijnkanaal m Ruimte en Duurzaamheid (Zeeburgereiland) wonen, werken of studeren. Maar door de ontwikkelingen m Gebiedsteam Stadsdeel Oost op Zeeburgereiland — met onder andere publiekstrekkers als de skatebaan, sportvelden en de silo's die in ontwikkeling zijn — zullen mensen elders uit Daarnaast is in deze fase van het project onder andere met de volgende Amsterdam ook steeds meer gebruik gaan maken van de pont. externe partijen gesproken: m Basisschool de Achthoek De tweede groep kan ook omschreven worden als potentiële gebruikers, maar m Bewoners van Oostelijk Havengebied tevens als de partijen die zich zorgen maken (zie ook paragraaf 2.4.3). Dit zijn m Bewoners van Zeeburgereiland partijen en mensen in de omgeving die kritisch zijn, omdat de komst van m Bunkerstations Fiwado en Slurink de pontverbinding mogelijk effect heeft op hun directe leefomgeving en de m Centraal Nautisch Beheer verkeersveiligheid. Het betreft met name de bewoners en ondernemers in het m Cartesius Oostelijk Havengebied. De pontverbinding zorgt voor een nieuwe fietsroute, m Fietscomité Oost het aantal fietsers in de omgeving zal toenemen. Daarnaast zal het rondom de m GVB - veren aanlandplekken drukker worden met mensen die wachten op de pont. m GVB m Havenbedrijf Amsterdam De derde groep bestaat uit nautische partijen. Deze partijen gaan over de m Inholland veiligheid en het gebruik van de vaarweg. De komst van de nieuwe pont zorgt m Klankbordgroep Vaste Fietsverbinding Oost voor een frequente oost-west vaarbeweging in een zeer intensief gebruikte m Marin vaarweg. Deze partijen volgen het project met een professionele kritische m Provincie Noord-Holland houding. m Rijkswaterstaat m Vertegenwoordigers van woonbootbewoners m Vervoerregio Amsterdam m Waternet m Wonam m Zeilschool Nautiek | | 2.4.3 Zorgen vanuit de omgeving 2.4.4 Inspraak en bestuurlijke besluitvorming In de afgelopen periode hebben veel bewoners en belanghebbenden in Dit rapport is ter inspraak voorgelegd aan de omgeving. Tijdens de het Oostelijk Havengebied vragen gesteld en zorgen geuit over de tijdelijke inspraakperiode (duur 6 weken) is eenieder in de gelegenheid gesteld om te pontverbinding. De voornaamste zorgen gaan over verkeersveiligheid, het reageren op de variantenstudie. Daarna zijn de inspraakreacties gebundeld in effect op de bestaande omgeving (w.o. overlast en het effect op karakter een Nota van Beantwoording en waar mogelijk verwerkt in deze rapportage. van de buurt) en effect op woonboten en waterrecreatie. In de voorliggende Tenslotte volgt besluitvorming door het college van B&W en de gemeenteraad #, variantenstudie worden deze aspecten meegenomen in de totale afweging met een definitieve keuze voor een voorkeursvariant, waarmee tegelijk ook een voor de beste route. uitvoeringsbesluit wordt genomen met als doel het realiseren van de tijdelijke De vragen en zorgen zijn geadresseerd aan het projectteam, maar ook aan de pontverbinding voor het einde van 2021. wethouder en aan gemeenteraadsleden. Met name op Sporenburg is onrust Het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost is hierbij een adviseur van college en over de mogelijke komst van de tijdelijke pontverbinding. In de afgelopen gemeenteraad. De Vervoerregio Amsterdam moet, bij medefinanciering, ook maanden zijn er op Sporenburg twee protestbijeenkomsten geweest tegen bestuurlijk instemmen met het project. Daarnaast zijn er partijen waaronder de komst van de pont. Maar ook op KNSM en Borneo zijn bewoners en Rijkswaterstaat, Waternet, Centraal Nautisch Beheer en Omgevingsdienst, die belanghebbenden kritisch. betrokken zijn als beherende partij en/of (uitvoerend als) vergunningverlenende partij. | | . . Situatieschets, opgave en Scope 3.1 Situatieschets De Amsterdamsebrug is vanuit de binnenstad de enige fietsverbinding van Het zoekgebied voor de tijdelijke pontverbinding ligt tussen de (schier)eilanden en naar het Zeeburgereiland. Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied van het Oostelijk Havengebied (OHG) en Zeeburgereiland. Het Oostelijk zijn wel met elkaar verbonden door de Piet Heintunnel ten gunste van OV Havengebied bestaat uit (van zuid naar noord): Cruquius, Borneo, Sporenburg, reizigers en automobilisten. Zeeburgereiland is een belangrijke schakel voor en KNSM-eiland. In het gebied liggen twee belangrijke waterwegen, het zowel weg- als waterinfrastructuur. Zeeburgereiland ligt direct aan oostelijke Amsterdam Rijnkanaal (ARK) en het IJ. Via de Oranjesluizen is het IJmeer/ Ring A10 rondom afslag s114 en wordt van zuid naar noord doorkruist door Markermeer te bereiken. Het ARK is om twee redenen een barrière tussen de Zuiderzeeweg. Deze verbindt Zeeburgereiland met Noord. Ten noorden Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied (voor langzaam verkeer). Er is van het Zeeburgereiland liggen de Oranjesluizen die schepen toegang geven hier geen vaste brugverbinding en het ARK is op deze locatie een van de drukst tot het IJmeer/Markermeer. Aan de westzijde liggen belangrijke functies voor bevaren waterwegen. de scheepvaart, namelijk lig- en wachtplaatsen voor de sluis. Dit is o.a. ook een ligplaats voor kegelschepen (schepen geladen met brandbare stoffen). Ter S hoogte van de Piet Heintunnel liggen aan de westzijde van het Zeeburgereiland pn twee bunkerstations. Hier kunnen schepen brandstof innemen. | 3.1.1 Achtergrond: ontwikkeling Zeeburgereiland 5 . Het Zeeburgereiland is vanaf de tweede helft 19° eeuw in deelstappen ontstaan als product van de aanleg van civiele en ingenieurswerken (zie figuur 3). In het bijzonder door de aanleg van de Oranjesluizen en de aanleg van het Kn 5 e hi Amsterdam-Rijnkanaal. De dammen en dijken die werden vervaardigd vormden langzaam maar zeker de contouren van het Zeeburgereiland en uiteindelijk is e “e het gebied drooggelegd. Zeeburgereiland heeft lange tijd functies geherbergd ® gen die ofwel van strategische aard waren (Marine Vliegkamp) of die gewoonweg AE ED in de rafelrand van de stad thuishoren, zoals een baggerdepot of een riool- waterzuiveringsinstallatie. Het Zeeburgereiland is altijd op ‘afstand’ van Ae Amsterdam blijven liggen door de barrièrewerking van het ARK. Het was niet in het belang van de voormalige functies dat Zeeburgereiland een verbinding had met het Oostelijk Havengebied of de oostelijke binnenstad. emt m— Figuur 2: Situatieschets | | = Te et: nn ” De vraag naar woningen is groot. De gemeente Amsterdam heeft in het Dae a j en nn re eld Woningbouwplan 2018-2025 vastgelegd minimaal 7.500 woningen per jaar nnee 2 zj ee gi te ontwikkelen in Amsterdam. Het Zeeburgereiland is één van de grootste e en nn Keeten ad nn E ontwikkellocaties en zal een ‘brugfunctie’ vervullen tussen de oostelijke p ea Ven Pen gen emd Ee binnenstad en IJburg. Op het Zeeburgereiland is in totaal ruimte voor ee ms Melian en En ontwikkeling van 10.000 woningen in drie wijken, Sluisbuurt, Sportheldenbuurt et Rn ne is hmh . og . Rn el as pb) en Baaibuurt (zie figuur 4, rechts). Meer dan 2.000 van deze woningen zijn in nd ne Dann eert 2020 gebouwd en bewoond. De eerste ontwikkeling in de Sluisbuurt betreft de PELT Enne: En komst van de hogeschool Inholland (26.000 m?, 1.850 leerlingen/dag) in 2023 = per ” mn 4 AR nn Gn KS en studentenwoningen van DUWO in 2023. 2) EN " ú mad ' he ' 6, Figuur 3: Luchtfoto Zeeburgereiland (Openbare Werken 1970) Vanaf 2000 tot 2010 kreeg het Zeeburgereiland een nieuwe betekenis voor de stad Amsterdam. De stad en de regio Amsterdam groeit. De vraag naar woningen en de druk op de ruimte is anno 2020 meer dan hoog in Amsterdam. Met de ontwikkeling van IJburg is Zeeburgereiland, binnen de ring A10, op een bijzonder strategische positie komen te liggen (zie figuur 4, links). NAE RW ET EA GP TE KC X £ Gs, e AAT / = : PW PR ze XK 5 NN PN ik Oe ENE KN « A\ IS Hie AN gd NE he DL \ Ue DD nen Pi RS a 2e SLUJISBUURT x eh TO Aide 5.500 An EK re ce Wrs N PE 54 St, 4 a) WONINGEN +. a Le NEEN hij en EE 1 ee Bs £ EE Oem sE EZ Ô en ved kP Be be LE 1 Es Ne Sam BETEN N me I Bn Ja iet 15 4 be an \ AN N Pe, d 4 Ae d 4 ii nr ! nn / Aly ABTN B MD NON s 1 SPORTHELDENBUURT. _ *s, Mr tl NED 7 VEEN ca. 2500 NN fr ie NN ie € EN ke Tias: WES to ee \ en den 7 A Ra 7 ie Pr ne pe Im 2 WE Nh 8 Ewen a PS an nd , ze ”. EEN eN B} ‘ it oe La. Ad Ds 1 AG: 4 > s 5 î | Men NN 7 Ps Î ed Bo, | En / Ee > In is BAAIBUURT Er os f i EE is ej Zi NN Ld Dek LA Gl A À\ 5 560 Î ï Ps. he p7/ HEEDRIJVEN Î FP Se we \ Ad rb A Ee A ICWONINGEN |E BAABUURT °s, Ar EE il P, BAE Nn : 958 ", C 76500m, A / « 3 pens, \ ° Î ' WONINGEN * Nad bva / Î COSTPUNT hi | ; EK ' it Ne Tel E Kktentmlk / é 1, e, \ nnn nnn enn Ke É Figuur 4: Visiekaart Amsterdam economisch sterk en duurzaam en Programma Zeeburgereiland - Gemeente Amsterdam Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 10 3.2 Karakteristieken deelgebieden ” Ee Hak REN F / EE PRD 3.2.1 Zeeburgereiland Pi md A AR Zeeburgereiland en IJburg zijn twee van de snelst groeiende gebieden ' ek Ben ik De ál van de stad. Begin 2018 woonden er ruim 26.000 mensen. Dat aantal stijgt 6 : Mi Kl y Ee naar circa 70.000 inwoners in 2040. Het aandeel kinderen en jongeren is er Le S ni, ie 1 z groter dan waar ook in Amsterdam: bijna een derde van de bevolking is nen | er > | IB ” f jonger dan achttien jaar. De snelle ontwikkelingen hebben veel impact op de SE den 1! it ed 4 y i A leefomgeving. Door de verdichting neemt de druk op de openbare ruimte ef F2 kint: u is 4 bet RL snie ies NS p d kP toe. Zeeburgereiland wordt geheel omsloten door het water van het IJ en het hi RN en nm a | Ws knip A 5 Ee Ee Amsterdam-Rijnkanaal. Door de ligging van deze eilanden in het IJmeer en pal NN pl bh à de K' U3 naast een Natura 2000-gebied en het Diemerpark, spelen natuur en ecologie rn BEE EE OO Te game ES En 6, hier een belangrijke rol. == an kN iN NE À 8 ï ls Ni DOE A EME In de Sportheldenbuurt op het Zeeburgereiland wordt gebouwd aan een Figuur 5: impressie Sluisbuurt nieuwe stadswijk. Nieuwe sportfaciliteiten — een skatebaan, sportvelden en een sporthal — en een programmering in de silo's zijn in ontwikkeling. Deze zijn 3.2.2 Amsterdam-Rijnkanaal gericht op publiek uit heel Amsterdam. In verband met de verwachte toename Het Amsterdam-Rijnkanaal is een van de drukst bevaren kanalen ter wereld. Het van bezoekers, is het zaak om de leefbaarheid voor omwonenden te bewaken. Amsterdam-Rijnkanaal verbindt het IJ in Amsterdam met de Waal bij Tiel en Ook de ontwikkeling van de bedrijvenstrook naast de Sportheldenbuurt vraagt met de Lek bij Nieuwegein. Het kanaal is een belangrijke verbinding tussen de om aandacht voor behoud van leefbaarheid. Amsterdamse haven en het Ruhrgebied in Duitsland. Amsterdam is de grootste benzinehaven ter wereld en er is een constante aanvoer van brandstoffen via De Sluisbuurt wordt een wijk voor maximaal 5.640 woningen. Een nieuw gebied het Amsterdam-Rijnkanaal naar de opslagtanks in Amsterdam. Ter hoogte dat bedoeld is voor Amsterdammers of hun kinderen, maar ook voor mensen van de Piet Heintunnel liggen aan de westzijde van het Zeeburgereiland twee die werken in de stad en soms nog ver buiten de stad wonen. Deze nieuwe bunkerstations. Hier kunnen schepen brandstof innemen. wijk kenmerkt zich door een stedelijk karakter, maar dan met minder auto's. Wonen, werken, leren, verblijven en bewegen staan centraal in de Sluisbuurt, n waar straks alles op loop- of fietsafstand van elkaar ligt. Er komen voornamelijk | EE nn. Te Ee mak TE a appartementen in middelhoge- en hoge woongebouwen en bedoeld voor alle en ee |_ ee _| | Nn ee An Ken typen huishoudens; gezinnen, alleenstaanden, jongeren, studenten of senioren Ree ar, i | | Ie k-- (figuur 5). EE ait nn mes ied NT OS men Baaibuurten Oost en West zijn toekomstige buurten aan de zuidkant van Es ES eh 5 Elei be De el Jen Zeeburgereiland. De start van de planvorming van deze gebieden volgt op de dee mn ai DME ontwikkeling van het Ruimtelijk Kader Zeeburgereiland (beoogde vaststelling rn mm” door gemeenteraad in 2021). Woningbouw in deze gebieden is voorzien na Figuur 6: Amsterdamsebrug over het Amsterdam-Rijnkanaal 2026. Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 11 3.2.3 Oostelijk Havengebied Het Oostelijk Havengebied ligt aan de zuidelijke IJ-oever en heeft zich sinds de De buurten Borneo en Sporenburg zijn kinderrijk. Jongeren maken een groot jaren 90 ontwikkeld tot een beeldbepalend gebied in Amsterdam. Het gebied deel van het inwonersaantal uit. Tegelijkertijd vergrijst het gebied in rap tempo, heeft een sterke eigen identiteit, een kwalitatief hoog stedelijk leefmilieu, een in 2025 zal het aantal 65-plussers ten opzichte van 2017 zijn verdubbeld. Waar hoge bebouwingsdichtheid en een sterke functiemenging. het gebied eerst aan de rand van de stad lag, krijgt het nu door de stedelijke ontwikkeling een steeds centralere ligging. De ingrepen in de stad als geheel, Er wonen circa 18.500 bewoners in het gebied, verdeeld over de buurten en de ontwikkeling van de verbindingen voor langzaam verkeer naar de Java, KNSM, Oostelijke Handelskade, Sporenburg, Borneo en Cruquius. De Sluisbuurt en Noord in het bijzonder, zullen het verkeer en aantal fietsers doen bijzondere architectuur, met een mix van oude pakhuizen, cultureel erfgoed en toenemen. Dat vergroot de druk op de leefomgeving en veroorzaakt beweging nieuwbouw gebouwd onder architectuur, trekt bewoners, bedrijven en toeristen in buurten. van over de hele wereld. Vooral nieuwe stedelingen en Nederlanders met een westerse migratieachtergrond vinden het een aantrekkelijke plek om te wonen. 6, De werkloosheid ligt hier duidelijk lager dan het stedelijk gemiddelde en dat van heel stadsdeel Oost, de inkomens zijn relatief hoog. In de buurt Oostelijke Handelskade zijn woningen gemengd met de cultureel-economische as: bedrijven met bijzondere winkels, horeca en cultuurgebouwen. We A - 1 ' 5 - K - : \ 8 ka AN f r TATA ak B ern TV 4 Ka F arr TE dk A | ed | \y dsten (SV Wibe MINK 3 == ANA Vv en u n A PJ Vod MEL NAA / f ml mn me \ - } ‚ EEEN onm en | en i a EE fais  Ee egen | ple md A d … TN he Ee nn | am E t TE _ ol Roc a Tr ni hazet Bn Hen - . L | en E me | ZN nr De . f El zn ZN p rn a. mn, Figuur 7: Pythonbrug Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 12 4.1 De acht varianten In de Nota van Uitgangspunten is de haalbaarheid en inpasbaarheid van De acht aanlandlocaties zijn in een driestappenplan tot stand gekomen: acht aanlandlocaties onderzocht. Deze aanlandlocaties zijn stuk voor stuk 1. Als eerste zijn we uitgegaan van de onderzochte en voor de tijdelijke pont op haalbaarheid getoetst vanuit verschillende onderzoekaspecten. In de relevante locaties vanuit het project Vaste Fietsverbinding Oost. onderstaande figuur 8 zijn de acht aanlandlocaties ingetekend. Aan de kant 2. Mede op basis van consultatie van de klankbordgroep voor de vaste van het Zeeburgereiland is dat een aanlandlocatie bij Sluisbuurt ten noorden fietsverbinding en een omgevingsanalyse hebben we een aantal andere van het bunkerschip (7) en één bij Baaibuurt tussen de twee bunkerschepen mogelijke aanlandlocaties beschouwd. in (8). Aan de kant van het Oostelijk Havengebied: 1.Azartplein, 2. KNSM, 3. Op basis hiervan zijn zowel aan de westkant Azartplein (1) en de Steltloper 3.Steltloper, 4.Sporenburg, 5. Borneo en 6.Cruguius. (3), als de oostkant Baaibuurt (8) aanlandlocaties toegevoegd aan het onderzoek. : De volgende acht varianten zijn uit de Nota van uitgangspunten gekomen: ( @) m Tracé Azartplein - Sluisbuurt KNSM m Tracé Kop KNSM — Sluisbuurt @, m Tracé Steltloper Sporenburg — Sluisbuurt Q 5 ee m Tracé Kop Sporenburg — Sluisbuurt GPORENBURG _ m Tracé Kop Borneo — Baaibuurt G) De m Tracé Kop Cruguius — Baaibuurt ee (6) m Tracé Kop Borneo — Sluisbuurt al m Tracé Kop Cruguius - Sluisbuurt CRUQUIUS 4.2 Van acht varianten naar zes varianten Uit zes aanlandlocaties in het Oostelijk Haven Gebied en twee op het Zeeburgereiland, hebben we in eerste instantie acht routes onderzocht. Het criterium Nautische effecten is een eerste filter in de beoordeling. Figuur 8: Aanlandlocaties tijdelijke pontverbinding Nautische effecten gaan over het borgen van de nautische veiligheid. Zijn de nautische effecten op de omgeving onacceptabel en niet te mitigeren, dan kan de verbinding niet worden gerealiseerd. Daarom zien we een positieve score op dit criterium als voorwaarde om een variant te kunnen beoordelen. Scoort een pontvariant een 0, dan betekent dit dat de variant afvalt. | | In de nautische studie (zie bijlage 3) is geconcludeerd dat de locatie Baaibuurt 4.3 Beoordeling van zes varianten niet geschikt is om een aanlanding te maken. De situering tussen de De zes resterende varianten zijn beoordeeld aan de hand van zes criteria: bunkerschepen heeft een beperkte ruimte en voldoet niet aan de zichtlijnen. Hierdoor is er een grote kans op hinderlijke interactie met de manoeuvrerende 1. Vervoerwaarde schepen van en naar de bunkerschepen en kan de veiligheid in het geding 2. Nautische effecten komen. Daarnaast is er een kans op de beschadiging van de aanvaarbeveiliging 3. Verkeersveiligheid van de Piet Hein tunnel. Tenslotte is het Amsterdam Rijnkanaal op deze locatie 4, Sociale veiligheid en comfort gebruikers smal en passeert het doorgaande verkeer dicht op de aanwezige 5. Bestaande omgeving bunkerschepen. Doordat de afstand tot de doorgaande vaart klein is in 6. Kosten en risico's combinatie met de kleinere kanaalbreedte is er op deze locatie ook een kans op negatieve effecten van zuiging veroorzaakt door de doorgaande vaart. Rn Afwijzing, onacceptabel en niet te mitigeren risico Geconcludeerd wordt dat, door de beperkte ruimte en de kans op negatieve Zeer slecht effecten van zuiging, de locatie tussen de bunkerschepen nu ongeschikt is als a Slecht aanlandlocatie voor de pont. De pontvarianten van en naar de Baaibuurt scoren B Niet slecht, niet goed op dit criterium een “0”. Dat betekent dat twee pontvarianten als gevolg 4 Goed hiervan afvallen: HB Zeer goed 4 m Tracé Kop Borneo — Baaibuurt m Tracé Kop Cruguius — Baaibuurt De zes varianten zijn beoordeeld op basis van ‘expert judgement’. Daarmee Deze twee routes vallen af bij de analyse naar een voorkeurstracé. De zes wordt bedoeld dat een expert de vakinhoudelijke beoordeling doet op basis overige routes worden in de volgende paragrafen nader geanalyseerd. Te van expertise en beschikbare informatie en onderzoeken. De criteria hebben weten: een schaal van O t/m 5, waarbij de 0 gelijk staat aan een afwijzing. m Tracé Azartplein - Sluisbuurt m Tracé Kop KNSM — Sluisbuurt Deze experts zijn: een expert Stedenbouw, een expert VMA (VerkeersModel m Tracé Steltloper Sporenburg — Sluisbuurt Amsterdam), een expert Omgeving, een expert Verkeerskunde en Mobiliteit, m Tracé Kop Sporenburg — Sluisbuurt een expert Kosten en Risico's, een expert Ecologie, en een expert Planning. m Tracé Kop Borneo — Sluisbuurt m Tracé Kop Cruquius - Sluisbuurt De experts hebben voor elke variant onderscheid gemaakt in de beoordeling tussen de inpassing van de pontroute (de vaarroute), de inpassing van de aanlandplek en de inpassing van de fietsroute. Onderdeel van het proces was ook een collegiale toets. | | De beoordelingen op basis van de criteria zijn in dit hoofdstuk opgenomen in volgorde van belangrijkheid. De primaire functie (vervoeren) van de tijdelijke Azartplein 2x per uur pont is gekoppeld aan het criterium ‘vervoerwaarde’. Hoe meer gebruikers KNSM 2x per uur voorzien, hoe beter de verbinding bijdraagt aan de doelstelling. Het criterium Steltlo 2 en ‚ De. per x per uur nautische effecten’ gaat over het borgen van de nautische veiligheid. Zijn de fi Sporenburg 3x per uur nautische effecten op de omgeving onacceptabel en niet te mitigeren, dan kan de verbinding niet worden gerealiseerd. Deze twee criteria worden om die Borneo 3x per uur reden als eerste en tweede besproken. Een uitgebreide onderbouwing van de Cruguius 3x per uur beoordeling van de pontvarianten is opgenomen in bijlage 1 ‘onderbouwing Tabel 1: Aangenomen spitsfrequenties in vervoerwaarde-onderzoek bij één pont beoordeling zes varianten’. Uit dit deelonderzoek komt het volgende beeld voor 2021 en 2028: 4.3.1 Vervoerwaarde 4000 Vervoerwaarde is het eerste en meest wezenlijke criterium. Bij ‘vervoerwaarde! gaat de variantenstudie uit van de intensiteit van het gebruik van de 3500 verbinding, of de mate waarin deze voorziening bijdraagt aan de vervulling 3000 van de vervoersbehoefte (betere bereikbaarheid van Zeeburgereiland). Hoe meer gebruikers worden voorzien, hoe beter de verbinding bijdraagt aan 2500 4 de doelstelling. Hiervoor is het Verkeersmodel Amsterdam (VMA) versie 3.0 2000 gebruikt. Het VMA is het verkeersmodel om verkeersprognoses te doen 1500 specifiek voor Amsterdam. Er zit een verschil in de cijfers ten opzichte van de Nota van uitgangspunten (NvU). Voor de NvU werd gebruik gemaakt van versie 1000 2.5. 500 Echter, bij het opstellen van de variantenstudie was er een betere, actuelere 0 versie 3.0 beschikbaar, met release datum 1 januari 2020. Daarnaast hanteren 8 St & © £ > we het uitgangspunt voor alle varianten, net als in de NvU, dat er één pont in £ & SS SS e & gebruik is. v 5 E C Het aantal afvaarten per uur zal per variant verschillen. Van Sporenburg, 22021 = 2028 Borneo en Cruguius weten we zeker dat 3 afvaarten te halen zijn. Azartplein en Steltloper kunnen 2 afvaarten halen. KNSM is een twijfelgeval want deze Tabel 2: Vervoerwaarde (aantallen gebruikers) per etmaal in beide richtingen in verbinding haalt 3 afvaarten net wel/net niet. De aangenomen frequenties voor 2021 en 2028 de varianten zijn als volgt: Bovenstaande grafiek laat de cijfers per etmaal zien. Voor de tijdelijke pont voorzien wij een dienstregeling van 7.00 uur tot 19.00 uur. Naar verwachting bedient die dienstregeling ongeveer 80% van de etmaalcijfers. | | Om daarnaast een inschatting te krijgen van de maximale aantallen op tracés, Overzicht beoordelingen Vervoerwaarde is gekeken naar de gebruikers in de ochtendspits in 2021 en 2028. Deze zijn opgedeeld in gebruikers richting Oostelijk Havengebied (OHG) en richting In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van Zeeburgereiland (ZBE). Dit levert de volgende twee grafieken op. 2028 gebruiken circa 390 gebruikers de pont. Dat komt ongeveer neer op 25 tot 40 gebruikers per 2021 2028 afvaart in 2028. De variant heeft een laag aantal 140 140 gebruikers. 1% 1% Î In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van 30 30 2028 gebruiken circa 450 gebruikers de pont. Dat 60 60 5 i î komt ongeveer neer op 28 tot 47 gebruikers per 40 40 afvaart in 2028. De variant heeft een laag aantal is mn ma a B ä zi is E 5 gebruikers. ES NÀ SD OL CS SN Á DD OL In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van £ s SS & es Ka sl s SS & s® 2028 gebruiken circa 650 gebruikers de pont. Dat í Sf Y Sef komt ongeveer neer op 37 tot 72 gebruikers per On afvaart in 2028. De variant heeft een hoog aantal m Richting OHG e= Richting ZBE = Richting OHG e= Richting ZBE . gebruikers. 4 UIEN Ce eBjste ls Ul elise 8 In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van Tabel 3: inschatting aantal gebruikers per afvaart in ochtendspits 2021 en 2028 Sluisbuurt scoort een 2028 gebruiken circa 790 gebruikers de pont. Dat zeer goed (5) komt ongeveer neer op 47 tot 85 gebruikers per Het achterliggende rapport is te vinden in de bijlage 4 'VMA cijfers tijdelijke afvaart in 2028. De variant heeft het hoogst aantal pontverbinding (Versie 3.0). gebruikers. In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van 2028 gebruiken circa 580 gebruikers de pont. Dat komt ongeveer neer op 35 tot 60 gebruikers per afvaart in 2028. De variant heeft een gemiddeld aantal gebruikers. In de ochtendspits (tussen 7.00 en 9.00 uur) van 2028 gebruiken circa 360 gebruikers de pont. Dat komt ongeveer neer op 23 tot 37 gebruikers per afvaart in 2028. De variant heeft een laag aantal gebruikers. Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 16 4.3.2 Nautische effecten Het Amsterdam Rijnkanaal is een belangrijke hoofdtransportas en een belang- rijke route voor zowel de beroepsvaart als de recreatievaart. Er is onderzocht of er een veilige pontverbinding mogelijk is met een betrouwbare dienstregeling tussen het Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied, waarbij de pont het Amsterdam Rijnkanaal kruist. Dit is beschreven in het rapport ‘Nautische Evaluatie tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland’ (zie bijlage 3). Hierbij is onderzocht of er voldoende ruimte is in het vaarverkeer om de vaarweg te kruisen en bij de aanlandlocaties, of de veiligheid geborgd is en hoe betrouwbaar de dienstregeling is. Overzicht beoordelingen Nautische effecten De variant volgt een lange vaarroute voor de pont waarbij de vaarweg gekruist wordt, maar ook deels in de vaargeul meegevaren wordt. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid en betrouwbaarheid. Langs de woonschepen zal de snelheid aangepast worden. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur mogelijk. Deze variant is mogelijk maar moet in vergelijking met een oversteek loodrecht op de vaarweg een grotere afstand 4 overbruggen. Hierbij wordt de vaarweg onder een hoek gekruist of er wordt gebruik gemaakt van de nevengeul. De variant scoort daarom neutraal. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur mogelijk. De variant volgt een lange vaarroute voor de pont binnen een havenbekken, waar schepen afgemeerd liggen en aan- en afmeren. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid en betrouwbaarheid. Binnen het havenbekken wordt langzamer gevaren om hinder door golfslag, zuiging en geluid te voorkomen. Deze variant heeft impact op de waterrecreatie en de woonschepen. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur mogelijk. De variant scoort goed als het gaat om veiligheid voor de scheepvaart en voor recreatievaart. Dit heeft te maken met de korte snelle vaarroute, loodrecht op de vaarweg van het Amsterdam Rijnkanaal. De route naar Sporenburg geeft een betrouwbare dienstregeling en scoort daardoor beter dan de andere routes. Er is een dienstregeling van drie keer per uur mogelijk. Deze variant scoort goed maar wel minder dan de variant Sporenburg als het gaat om veiligheid voor de scheepvaart en voor recreatievaart. Dit heeft te maken met de iets langere vaarroute, die deels in de nevengeul plaatsvindt. Er is een dienstregeling van drie keer per uur mogelijk. Tracé Kop Cruquius - Sluisbuurt Deze variant scoort zeer slecht vanwege de zichtlijnen nabij de aanlanding Cruguius. scoort een zeer slecht (1) | | Overzicht beoordelingen Verkeersveiligheid 4.3.3 Verkeersveiligheid Voor de variant Azartplein — Sluisbuurt is een lage Verkeersveiligheid wordt in dit onderzoek opgeknipt in verkeersveiligheid gebruiksintensiteit geprognotiseerd, dat draagt positief voor omwonenden en gebruikers. Het uitgangspunt in de beoordeling van bij aan de veiligheid. Er is overzicht op de route en de varianten is dat er géén maatregelen op voorhand worden uitgevoerd rondom de aanlandingslocatie Azartplein. Dat is positief voor de verkeersveiligheid. In een volgende fase werken we het tracé van de voor de verkeersveiligheid voor omwonenden. Eris voorkeursvariant verder uit op het gebied van verkeersveiligheid en treffen we geen sprake van geparkeerde voertuigen rondom de waar nodig maatregelen. aanlandingslocatie of route. Ook de beschikbare rijbaanbreedte voor gebruikers is ruim. De gemeente gaat bij ingebruikname van de tijdelijke pontverbinding brom- Er wordt geen negatief effect op de verkeersveiligheid en snorfietsers verbieden. Hiermee komen we tegemoet aan de zorgen uit de voor omwonenden verwacht door verkeersintensiteiten buurt over verkeersveiligheid, geluidsoverlast en luchtvervuiling. op de route. Rond het aanlandingspunt is het niet toegestaan te parkeren. Op de KNSM-laan wordt Voor een uitgebreide toelichting op verkeersveiligheid wordt verwezen naar het langszijde geparkeerd in smalle vakken. Fietsers moeten Rapport ‘Verkeersonderzoek tijdelijke pontverbinding’ in bijlage 6. de rijbaan delen met autoverkeer en buslijn 65. Echter wordt er rondom de aanlandlocatie Steltloper thans veel gerecreëerd. Hierdoor kunnen er verkeersonveilige situaties voorkomen. Op deze fietsroute ligt basisschool de Achthoek, kinderen maken 4 intensief gebruik van deze route. Bij toenemende fietsintensiteiten vindt hier vanaf de aanlanding meer verkeershinder plaats. Op de aanland- locatie Sporenburg wordt thans veel gerecreëerd. Op deze fietsroute ligt basisschool de Achthoek, kinderen maken intensief gebruik van deze route. Bij toenemende fietsintensiteiten vindt hier meer verkeershinder plaats. Doordat de Stuurmankade niet voldoet aan de richtlijnen van het CROW (wegbreedte), zullen hier ingrijpende maatregelen genomen moeten worden om een verkeersveilige situatie te creëren voor zowel de gebruiker als de omwonende. Tracé Kop Gezien de bewonersaantallen wordt er geen negatief Cruquius - effect op de verkeersveiligheid voor omwonenden [VTE] 1 IVa Teile MB verwacht door verkeersintensiteiten op de route. Echter CET Cen AAD de bouwactiviteiten, inclusief het bij behorende bouwverkeer op de openbare weg én de herinrichting van de Cruguiusweg, hebben een zeer negatief effect op de verkeersveiligheid van de potentiële gebruikers. | | 4.3.4 Sociale veiligheid en comfort gebruikers de variantenstudie uit van de mate waarin de pontverbinding wordt ervaren Bij ‘Sociale Veiligheid’ gaat de variantenstudie uit van het effect op het gevoel als comfortabel. In de variantenstudie wordt zowel de tijd op het water als het van (on)veiligheid van gebruikers. Denk bijvoorbeeld aan de beleving van comfort van de fietsverbinding zelf bedoeld. De twee aanlandingslocatie en sociale veiligheid van gebruikers bij door mensen veroorzaakte bedreigingen routes op Zeeburgereiland worden buiten beschouwing gelaten, tenzij anders als vandalisme of agressie (directe en indirecte gevolgen). Bij ‘Comfort’ gaat beschreven. Overzicht beoordelingen Sociale veiligheid en comfort Gebruikers De locatie van de aanlanding is goed zichtbaar vanaf bebouwing en de doorgaande route en het Azartplein biedt veel overzicht. Voor wachtende gebruikers is weinig beschutting aanwezig, dit geldt ook voor de route. De route van en naar de aanlandlocatie Azartplein is geasfalteerd, maar is minder levendig en voelt als een minder logische route. Bij deze aanlandlocatie komen twee pontverbindingen samen, wat een negatief effect kan hebben op het gevoel van drukte voor de gebruiker. Er is sprake van een barrière tussen de aanlandlocatie Kop KNSM en het omliggend gebied. Deze barrière werking wordt versterkt door een muur. Er is redelijke beschutting bij de aanlandlocatie kop KNSM en bij de fietsroutes zorgt tweezijdige bebouwing voor beschutting. De geasfalteerde aanfietsroute vanaf de KNSM laan wordt geknepen, er is weinig breedte voor gebruikers naar en vanaf de aanlandlocatie. 4 De locatie van de aanlanding is goed zichtbaar vanaf bestaande bebouwing en de doorgaande route en biedt veel overzicht. De route van en naar de aanlandlocatie Steltloper is geasfalteerd en de route heeft een breed profiel. De route van en naar de aanlandlocatie Sporenburg voelt voor de gebruiker logisch. De verhouding tussen de intensiteit (aantallen gebruikers) en de ruimte om op te stellen is positief. Dit maakt dat geen gevoel van drukte voor de gebruiker wordt verwacht. Voor de wachtende gebruiker is veel ruimte, maar weinig beschutting beschikbaar. De vaartijd is lang. Voor een veilig gevoel geldt enerzijds dat de aanlandlocatie Kop Sporenburg verdiept en niet aan een doorlopende route ligt (negatief). Anderzijds is het zicht vanaf de bebouwing goed (positief). De route naar de kop is plezierig, levendig en voelt logisch. De fietsroute bestaat deels uit elementenverharding en is deels geasfalteerd. De verhouding tussen de intensiteit en de ruimte om op te stellen is positief. Dit maakt dat het gevoel van drukte voor de gebruiker beperkt zal zijn. Voor de wachtende gebruiker is veel ruimte, maar weinig beschutting beschikbaar. De vaartijd is relatief kort. Voor een veilig gevoel geldt enerzijds dat de aanlandlocatie Kop Borneo verdiept ligt (negatief). Anderzijds is de afstand tot woningen langs de route en de aanlandlocatie niet groot (positief). De route naar Kop Borneo is plezierig, levendig en voelt logisch. De fietsroute bestaat uit elementen verharding. Bij de aanlandlocatie op de Kop Borneo is relatief weinig ruimte beschikbaar. In die relatief kleine beschikbare ruimte moet ook een aanzienlijk hoogteverschil overbrugd worden door gebruikers. De verhouding tussen gebruikers en beschikbare ruimte is hier minst positief. In 2021 zijn er weinig omwonenden en lage aantallen gebruikers (deze aantallen lopen op) voor de variant Kop Cruguius. Om deze reden scoort de variant slecht als het gaat om sociale veiligheid. Daarnaast zijn er bouwactiviteiten in de omliggende omgeving die hinder en overlast voor gebruikers kunnen opleveren. Het effect van weersomstandigheden is klein en de geasfalteerde route en de breedte zorgen voor comfort voor gebruikers. Door de lage aantallen gebruikers wordt minder drukte ervaren. Een alternatieve route ligt om de hoek, de afstand tot de Amsterdamsebrug is klein. | | 4.3.5 Bestaande omgeving De ruimtelijke verbinding tussen de aanlandlocatie en de route is ook onder- Bij ‘Bestaande Omgeving’ gaat de variantenstudie uit van de effecten van deel van de verbinding. Het effect op de bestaande omgeving van de pont aan de verbinding op de bestaande omgeving in de huidige situatie. Er wordt de Sluisbuurt zijde is minder groot dan het effect aan de zijde van het Oostelijk onderscheid gemaakt tussen de inpassing van de pontroute (vaarroute), de Havengebied. De aanlandingslocatie en routes op Zeeburgereiland worden inpassing van de aanlandplek en de inpassing van de fietsroute (mobiliteit). buiten beschouwing gelaten, tenzij anders beschreven. Overzicht beoordelingen Bestaande Omgeving De huidige en beoogde situatie van de aanlandlocatie Azartplein is vanuit ruimtelijk perspectief gelijk, er zijn minimale aanpassingen nodig. Er is geen effect op het karakter van de wijk. Door de relatief grote afstand tussen bebouwing en de aanlandlocatie en de lage aantallen gebruikers wordt minimaal effect van de variant op overlast, gevoel van veiligheid voor omwonenden, woongenot of op de beleving van drukte. De vaarroute zorgt voor een vaarbeweging langs woonboten, of de pont moet via de vaarweg ARK. Er dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van de steenbreekvaren. Er is ruimte beschikbaar op de kop KNSM, maar om de aansluiting op de bestaande infrastructuur mogelijk te maken moet een hoogteverschil worden overbrugd. Dit hoogteverschil zorgt voor een barrière. Hierdoor kan er een negatief effect op het gevoel van veiligheid van de omwonenden zijn. Er is in de huidige situatie geen doorlopende route (beleving van rust en ruimte). De fietsroute is inpasbaar op de KNSM-laan, de weg moet worden gedeeld met bus- en autoverkeer. Er dient rekening te worden gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van de steenbreekvaren. 4 Rondom de Steltloper is voldoende ruimte voor de inpassing van de aanlandlocatie. De bestaande landzijdige bebouwing is op voldoende afstand van de aanlandlocatie en route. De overlast en het effect op het gevoel van veiligheid is naar verwachting beperkt. Echter dichtbij de aanlandlocatie liggen woonboten. Er wordt geluidsoverlast verwacht vanwege de pont. In samenspraak met betrokken buurtbewoners is hier in het voorjaar van 2020 een voetbalveld, speelgelegenheid voor de jeugd en een honden uitrenveld gerealiseerd. De impact van de tijdelijke pontverbinding op het recentelijk opgeleverde park is groot. Voor de variant Steltloper — Sluisbuurt geldt dat de steenbreekvaren mogelijk aanwezig is. De aanlandlocatie Sporenburg heeft in de huidige situatie een lager gelegen maaiveld en er geldt een ruimtelijke reservering (Ertskade). Dit maakt inpassing eenvoudig. De variant sluit aan bij het stedenbouwkundig weefsel van Amsterdam door de as tot aan het Centraal station. In de huidige situatie is er geen doorgaande fietsroute waardoor er mogelijk overlast kan worden ervaren op de kop. Want: hoe hoger de aantallen gebruikers, hoe groter het effect. Er dient rekening te worden gehouden met de (mogelijke) aanwezigheid van de steenbreekvaren. Op kop Sporenburg bevindt zich de Japanse duizendknoop. De fietsroute vraagt inpassingmaatregelen op de Stuurmankade, de weg moet worden gedeeld met autoverkeer. Er is een effect te verwachten van gebruikers op overlast, drukte beleving op de kop. Want: hoe hoger de aantallen gebruikers, hoe groter het effect. De geringe afstand tussen de aanlandlocatie en de bebouwing draagt hier negatief aan bij. Omwonenden ervaren hier rust en ruimte. Er moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van de steenbreekvaren en deze soorten dienen inpasbaar gehandhaafd te blijven. De aanlandlocatie is als essentieel leefgebied voor de huismus beschermd. Er is ruimtelijk gezien grond beschikbaar voor de inpassing van de huidige situatie, maar de eigendomssituatie is zeer bepalend. De kavel waar de aanlanding wordt onderzocht is in ontwikkeling en in eigendom van ontwikkelaar Amvest. In 2021 zijn er weinig omwonenden, al zal dit oplopen. Vanuit het perspectief van de huidige en toekomstige bewoners kan gesteld worden dat er slecht zicht is op de aanlandlocatie van Cruguius. Dat heeft een negatief gevoel op het gevoel van veiligheid. Anderzijds geldt dat de variant nauwelijks effect heeft op de criteria beleving van drukte, overlast of woongenot. | | 4.3.6 Kosten en risico’s Bij ‘Kosten’ gaat de variantenstudie uit van de kosten voor aanleg, het beheer, onderhoud en de exploitatie van de verbinding. Bij ‘Risico's’ gaat de varianten- studie uit van de mate van effect die risico’s kunnen hebben op de voorbereidings-, realisatie- en gebruiksfase van de verbinding. Het uitgangspunt is de huidige situatie, waar dus géén maatregelen op voorhand worden uitgevoerd. Daarnaast geldt voor alle tracés dat de aanlandlocatie van de Sluisbuurt strijdig is met het bestemmingsplan. Overzicht beoordelingen Kosten en Risico's Voor de realisatie van de verbinding zijn weinig aanpassingen noodzakelijk. Daardoor vallen de kosten laag uit, zijn er nauwelijks technische risico’s en is er weinig risico op uitloop (planning). Voor de aanlanding Azartplein hoeft geen (bestemmingsplan)procedure doorlopen te worden. Afstemming met RWS is noodzakelijk omdat meer vaarbewegingen, en een afwijkende vaarrichting, risico’s met zich mee kan brengen voor o.a. de beroepsvaart. Bij de Kop KNSM dienen redelijk uitvoerige werkzaamheden uitgevoerd te worden voor zowel de aanlandlocatie als de route naar de kop. Afstemming met RWS is noodzakelijk omdat meer vaarbewegingen, en een afwijkende vaarrichting, risico's met zich mee kan brengen 4 voor o.a. de beroepsvaart. Daarnaast moet afstemming plaatsvinden over de radar op de kop. Er dient zowel een vergunningsprocedure (kapvergunning) als een bestemmingsplanprocedure voor allebei de aanlandlocaties doorlopen te worden. Voor de realisatie van de verbinding zijn aanpassingen noodzakelijk, zoals het verbreden van het pad. Dat leidt niet tot technische risico's. De pontverbinding op deze locatie heeft effect op de openbare ruimte rond de Steltloper die in een participatieproces met de omgeving tot stand is gekomen. Daarnaast is er het financiële risico dat de investeringskosten van de ontwikkelaar in de openbare ruimte teruggevorderd worden bij een aanlanding bij de Steltloper. De realisatie van de aanlandingslocatie bij Steltloper is strijdig met het bestemmingsplan. Voor de realisatie van de verbinding zijn aanpassingen noodzakelijk. Dat leidt niet tot grote technische risico's. Er is ruimte om de helling aan te passen en de aanlandlocatie op het al verlaagde maaiveld in te passen. Daardoor vallen de kosten laag uit, zijn er nauwelijks technische risico's en is er weinig risico op uitloop op de planning. De realisatie van de aanlandingslocatie op de Kop Sporenburg is strijdig met het bestemmingsplan. Bij de Kop Borneo moet een constructie gerealiseerd worden tegen de bestaande kademuur, om aanlanding mogelijk te maken. Ook dient de bestaande steiger verplaatst te worden. De realisatie van de aanlandingslocatie is strijdig met het bestemmingsplan. De variant Cruguius - Sluisbuurt scoort slecht door de tijdsduur voor de voorbereidingsfase, realisatiefase en de risico's die de variant met zich mee brengt. Aan de zijde van Cruquius wordt aankomende jaren veel gebouwd. De kavel waar de aanlanding wordt onderzocht is in eigendom/ in erfpacht uitgegeven aan ontwikkelaar Amvest. De realisatie van de aanlandingslocatie is strijdig met het bestemmingsplan. | | 4.4 Rangschikking varianten Voorkeursvariant De beoordelingen van de criteria per variant geven een beeld van de mate De beoordelingen worden per variant bij elkaar opgeteld. De variant met van geschiktheid van de aanlandlocatie en route. Om te komen tot een de hoogste beoordeling is de voorkeursvariant. De beoordelingen van de voorkeursvariant moeten we de varianten ten opzichte van elkaar bekijken. varianten zijn in onderstaande tabel opgenomen: Er ontstaat dan een rangorde met een nummer één. Welke variant is het meest geschikt voor de realisatie van een tijdelijke pontverbinding? De conclusie van de analyse is dat het tracé van de variant Kop Sporenburg - Sluisbuurt het meest geschikt is voor de realisatie van een tijdelijke pont- verbinding. Deze variant scoort het hoogst op vervoerwaarde, en heeft een midden- of goede score op de overige aspecten. Hieronder is de rankschikking van de varianten weergegeven met per variant een korte toelichting. Tabel 4: beoordeling zes pontvarianten Sociale Vervoer- Nautische Verkeers- veiligheid Bestaande Kosten en waarde effecten veiligheid gebruikers emgeving Risico's SOM JIJ Veren Aaartplein-Sisbaurt EE Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 22 1. Variant Kop Sporenburg 3. Variant Steltloper Uit de analyse blijkt dat de variant Sluisbuurt - Kop Sporenburg het beste De variant Steltloper scoort gemiddeld genomen goed. Het aantal gebruikers geschikt is voor een tijdelijke pontverbinding. Deze variant scoort het hoogst bij deze variant is relatief hoog. De locatie Steltloper scoort ook goed op het op vervoerwaarde, en heeft een midden- of goede score op de overige aspec- gebied van sociale veiligheid, de aanlandlocatie ligt aan een doorgaande weg ten. De Kop Sporenburg scoort goed als het gaat om veiligheid voor de en is goed zichtbaar vanaf de bestaande bebouwing. Ook is er voldoende scheepvaart en voor recreatievaart. Dit heeft te maken met de korte snelle ruimte voor de wachtende gebruiker. vaarroute, loodrecht op de vaarweg van het Amsterdam Rijnkanaal. Op de Kop Sporenburg is er voldoende ruimte om de pontaanlanding in te passen en is er Het gebied rond de Steltloper heeft echter een belangrijke recreatieve functie voldoende ruimte voor wachtende gebruikers. De afstand tussen de bebouwing in het gebied. Na een intensieve samenwerking met de buurt is er in het en de aanlandlocatie is relatief groot en het zicht vanaf de bebouwing op de voorjaar van 2020 een voetbalveld, speelgelegenheid voor de jeugd en een aanlandlocatie is goed. De fietsroute naar de Kop Sporenburg is voldoende hondenuitrenveld opgeleverd. De impact van de tijdelijke pontverbinding breed. Wel kent de straat ook (informele) gebruiksfuncties als spelen, recreatie op het recentelijk opgeleverde park is groot. De variant Steltloper scoort en in- en uitrijdende auto's vanuit de parkeergarages, carports en langsparke- daarnaast slecht op nautische aspecten. Deze variant kent een lange vaarroute ren. Hier kan gedurende de spitsuren hinder ontstaan wanneer fietsers van en voor de pont binnen een havenbekken, waar woonschepen liggen en veel naar de aanlanding fietsen. waterrecreatie plaatsvindt. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid en betrouwbaarheid. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur 2. Variant Azartplein mogelijk is. 4 De variant Azartplein scoort goed op de aspecten bestaande omgeving en verkeersveiligheid. Vanaf het Azartplein vaart al een pont naar Noord 4. Variant Kop Borneo en daarom kan de bestaande steiger gebruikt worden en zijn er minimale De variant Kop Borneo heeft een gemiddeld aantal gebruikers en scoort goed aanpassingen nodig voor deze variant. Door de relatief grote afstand tussen als het gaat om veiligheid voor de scheepvaart en voor recreatievaart. Deze bebouwing en de aanlandlocatie en de lage aantallen gebruikers is het effect variant scoort echter slecht op verkeersveiligheid en effect op de bestaande op de bestaande omgeving beperkt. Ook op het gebied van verkeersveiligheid omgeving. De Stuurmankade — de belangrijkste fiets ontsluitingsroute naar scoort deze variant goed. de aanlanding — is niet voldoende breed volgens de richtlijnen (CROW), ingrijpende maatregelen moeten worden genomen om een verkeersveilige Het aantal gebruikers van de variant Sluisbuurt Azartplein is echter laag en situatie te creëren voor zowel de gebruiker als de omwonende. Daarnaast is er daarmee wordt het doel — realiseren van een voorziening die bijdraagt aan de beperkt ruimte voor de aanlanding en is de afstand tussen de bebouwing op de vervulling van de vervoersbehoefte (betere bereikbaarheid van Zeeburgereiland Kop Borneo en de aanlandlocatie klein. en IJburg) — niet bereikt. Ook op nautische aspecten scoort deze variant slecht. De vaarroute is lang waarbij de vaarweg gekruist wordt, maar ook deels in de 5. Variant Kop KNSM vaargeul meegevaren wordt. Dat heeft een negatief effect op de veiligheid De variant Kop KNSM scoort op alle aspecten matig tot slecht, waardoor deze en betrouwbaarheid. Er is slechts een dienstregeling van twee keer per uur variant ten opzichte van andere varianten laag scoort als potentiele route voor mogelijk. een tijdelijke pontverbinding. De variant Kop KNSM heeft een laag aantal gebruikers. De pont kan bij deze variant geen loodrechte oversteek maken, maar moet de vaarweg onder een hoek kruisen of gebruik maken van een nevengeul. Hierdoor is er slechts een dienstregeling van twee keer per uur mogelijk. De kosten van deze variant zijn relatief hoog omdat er relatief veel werkzaamheden moeten worden uitgevoerd voor zowel de aanlandlocatie als de fietsroute naar de kop. | | 6. Variant Cruguius Uit de analyse blijkt dat een tijdelijke pontverbinding via Cruguius het minst geschikt is. Deze variant scoort zeer slecht op het gebied van nautische veiligheid en verkeersveiligheid. De nautische zichtlijnen op het Amsterdam Rijnkanaal zijn slecht en de verkeersveiligheid voor gebruikers is op de fietsroute is de komende jaren slecht vanwege de herinrichting van de Cruguiusweg en het bouwverkeer in verband met de bouwactiviteiten op Cruguius. Daarnaast heeft de variant Cruguius de laagste vervoerwaarde van alle onderzochte varianten. Het doel — realiseren van een voorziening die bijdraagt aan de vervulling van de vervoersbehoefte (betere bereikbaarheid van Zeeburgereiland en IJburg) — wordt met deze variant niet bereikt. | | Samenvatting | e De stad leeft, groeit en verandert. Ook op Zeeburgereiland en IJburg komen Baaibuurt is ongeschikt als aanlandlocatie vanwege de beperkte ruimte en er meer bewoners en woningen bij. Het Oostelijk Havengebied verandert de aanzuigende werking van voorbijkomende schepen. Vanuit de optiek van daarom langzamerhand van een oostelijke naar een meer centrale wijk in nautische veiligheid vallen daarom af, de varianten: Amsterdam. Het fietsverkeer van en naar Zeeburgereiland en IJburg neemt m Tracé Kop Borneo — Baaibuurt de komende jaren toe. Uit onderzoek blijkt dat er nu al behoefte is aan betere m Tracé Kop Cruguius — Baaibuurt fietsverbindingen en meer mogelijkheden om van en naar de binnenstad te reizen. Om de komende jaren de extra vraag aan fietsers op te vangen doen De zes resterende varianten zijn beoordeeld op zes criteria. Dit zijn (1) vervoer- we onderzoek naar een tijdelijke pontverbinding. Met het tijdelijke pontveer waarde, (2) nautische effecten, (3) verkeersveiligheid, (4) sociale veiligheid, verbinden we bestaand en nieuw oostelijk Amsterdam met elkaar voor (5) bestaande omgeving, en (6) kosten en risico's. De varianten zijn op alle Amsterdammers die hier al jaren wonen, net wonen of straks komen wonen. criteria beoordeeld met een score van 1 (zeer slecht) tot en met 5 (zeer goed). Uit zes aanlandlocaties in het Oostelijk Havengebied en twee op Zeeburger- De beoordelingen worden per variant bij elkaar opgeteld. De variant met eiland, hebben we in eerste instantie acht routes onderzocht. Twee daarvan de hoogste beoordeling is de voorkeursvariant. Dit levert het onderstaande vallen om nautische redenen af (de routes vanaf Baaibuurt). De locatie overzicht: Sociale Vervoer- Nautische Verkeers- veiligheid Bestaande Kosten en waarde effecten veiligheid gebruikers emgeving Risico's SOM | | De conclusie van het onderzoek is dat de voorkeursvariant de variant Kop Sporenburg — Sluisbuurt is. De vaarroute is kort en nautisch veilig, de fietsroute is geschikt en deze route kan op de meeste gebruikers rekenen. Het tracé is daarom het meest geschikt voor een tijdelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied. Dit wil niet zeggen dat er geen bezwaren zijn tegen de voorkeursvariant. In de volgende fase — na de inspraakprocedure — onderzoeken we hoe de voorkeurs- variant goed en veilig kan worden ingepast in de omgeving en hoe we tege- moet kunnen komen aan de bezwaren of zorgen van de bewoners en belang- hebbenden. De tijdelijke pont blijft varen voor zeven jaar vanaf start exploitatie. Gedurende deze exploitatie periode volgt een nieuw bestuurlijk besluit over het opwaar- deren van de Amsterdamsebrug en/of het aanleggen van een definitieve pont tussen Zeeburgereiland en het Oostelijk Havengebied. | | Het college B&W heeft de variantenstudie tijdelijke pontverbinding vrijgegeven voor inspraak. Tijdens de inspraakperiode heeft eenieder inhoudelijk kunnen reageren op de variantenstudie. Na de inspraakperiode zijn alle inspraakreacties gebundeld in een Nota van Beantwoording en waar mogelijk verwerkt in de variantenstudie. In de Nota van Beantwoording is te zien hoe de inspraak- reacties zijn verwerkt. Ook heeft stadsdeel Oost (het dagelijks bestuur en stadsdeelcommissie) advies gegeven over de uitkomst van de variantenstudie. De aangepaste variantenstudie, de Nota van Beantwoording en het advies van stadsdeel Oost worden ter overweging en besluitvorming voorgelegd aan het college B&W, de Commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water (MLW) en de gemeenteraad. Met dit besluit maakt het bestuur een definitieve keuze voor de route van de tijdelijke pontverbinding en neemt tegelijkertijd ook het uitvoeringsbesluit tot aanleg van de tijdelijke pontverbinding. De aanvraag voor de vergunningen start na het collegebesluit en de aanbesteding na het raadsbesluit. Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 27 ° ) | | ) 1. Onderbouwing beoordeling zes varianten 2. Verantwoording, methoden en technieken 3. Nautische Evaluatie tijdelijke pontverbinding Zeeburgereiland 4. VMA cijfers tijdelijke pontverbinding (Versie 3.0) 5. Ruimtelijke Studie 6. Verkeersonderzoek tijdelijke pontverbinding 7. Natuur (Flora en Fauna) Definitieve versie ná inspraak, vastgesteld in college | juni 2021 | 28
Onderzoeksrapport
28
train
> Gemeente Amsterdam DS Amendement Datum raadsvergadering _ 13 juli 2022 Ingekomen onder nummer 296 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Boomsma inzake Bestemmingsplan Museumkwartier - Valeriusbuurt 2022 (Gemengd Paulus Potterstraat) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Museumkwartier — Valeriusbuurt 2022, Overwegende dat, -_ Bijna alle panden aan de Noordzijde van de Paulus Potterstraat een gemengde bestemming hadden die wonen op de bovenste verdiepingen mogelijk maakte in combinatie met kantoren en/of winkels e.d. op de begane grond; -__ Deze route zich volgens het bestemmingsplan (p. 89) leent voor de vestiging van meer publieksgerichte voorzieningen; -_ Paulus Potterstraat 42 de bestemming nu wordt gewijzigd naar enkelbestemming wonen; -__ Het niet nodig is om voor dit ene pand in de straat die aanvullende mogelijkheden van kantoren of detailhandel onmogelijk te maken; -__De stedenbouwkundige waarde van de begane grond en gevel geborgd kan worden door geen aantastingen daarvan toe te staan; -__ Op twee plaatsen in het bestemmingsplan staat dat de Paulus Potterstraat Noordzijde een gemengde bestemming heeft gekregen om hier ontwikkeling mogelijk te maken; Besluit Het bestemmingsplan Museumkwartier — Valeriusbuurt 2022 als volgt te wijzigen: De bestemming van adres Paulus Potterstraat 42 te wijzigen van “Wonen (‘geel’) naar “Gemengd- 5 oranje’). Indiener D.T. Boomsma Gemeente Amsterdam Status - Pagina 2 van 2
Motie
2
train
VN2021-034668 N Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Wer Farticipate Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022 Ter kennisneming Portefeuille Sociale Zaken Agendapunt 1 Datum besluit 30 november 2021 Onderwerp Kennisnemen van raadsbrief voortgang verbeterprogramma Inkomensverrekening De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief over de stand van zaken van het verbeterprogramma Inkomensverrekening, waarin de volgende onderwerpen worden behandeld: Automatisch verrekenen van inkomsten (G4) pilot automatische inkomensverrekening Het college besloten samen met de G4-gemeenten een pilot uit te voeren met het geautomatiseerd verrekenen van inkomsten via koppelingen met het IB omdat deze naar verwachting zal bijdragen aan de bredere doelstelling van het college: een efficiënte, transparante en klantvriendelijke manier van verrekenen. Concreet betekent dit: e Verbeteren dienstverlening: door wegnemen van de verplichting voor de klant om actief de inkomstenverklaring en/of loonstroken aan te leveren; * Verminderen administratieve last: bij de uitvoering, daardoor meer focus op kwaliteitsverbetering; * Kwaliteitsverbetering: verwerking van juiste en correct opvoeren van gegevens, waardoor minder vorderingen ontstaan en de kans dat te veel aan inkomsten gekort wordt verkleind. De pilot is in voorbereiding en start naar verwachting in Q1-2022 en wordt in Q2-2022 geëvalueerd. Opschoningsactie bestand klanten met alimentatie Binnen het verbeterprogramma inkomstenverrekening vindt een opschoningsactie plaats om in alle gevallen waarin (kinder)alimentatie wordt verrekend met de uitkering, ervoor te zorgen dat deze verrekening in overeenstemming is met het bedrag dat de bijstandsgerechtigde ontvangt/heeft ontvangen. Verbetering van de dienstverlening Uit onder andere het Amsterdamse experiment met de bijstand blijkt dat deelnemers de inkomstenverrekening als onduidelijk ervaren, waardoor zij geneigd zijn niet meer vren te gaan werken. Omdat het college dit onwenselijk vindt, wordt gewerkt aan processen waarbij de dienstverlening aan en inkomensstabiliteit van de klant centraal staat. Aanpassing wijze van verrekenen Gemeenten moeten (wettelijk) inkomsten toerekenen aan de maand waarin het inkomen verdiend is en mogen pas verrekenen als de klant over het inkomen kan beschikken. Amsterdam werkt op basis van eigen ervaring (en conform de andere G4-gemeenten) met schattingen van het inkomen om de kans op schommelingen in het inkomen zo klein mogelijk te houden. In overleg met de bijstandsgerechtigde wordt de hoogte van de schatting afgestemd. Proactief benaderen van de doelgroep IOAW/IOAZ Uit signalen van de Bijstandsbond bleek dat bij mensen met een IOAW of IOAZ-uitkering en wisselende parttime inkomsten, de verrekeningen niet altijd goed gaan. De afgelopen maanden is de groep in kaart gebracht en zijn bij de 108 personen om wie het gaat benaderd en waar nodig herstelbetalingen uitgevoerd. Ook is de werkinstructie Verrekenen inkomsten’ aangescherpt. Gegenereerd: vl.17 1 VN2021-034668 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Werk, Participatie __$€ Amsterdam - WI O en Inkomen % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022 Ter kennisneming Informatievoorziening aan klanten Door inzet van kennis van bijstandsgerechtigden ingezet is de informatievoorziening over inkomstenverrekening verbeterd, beter te vinden en begrijpelijker en is het (digitaal) doorgeven van inkomsten toegankelijker geworden. Ook is gestart met trainingen aan klantmanagers die het eerste aanspreekpunt zijn voor de burgers die parttime werken in de bijstand en is de werkwijze ingevoerd die de Ombudsman heeft aanbevolen om de bijstandsgerechtigde bij een eerste verrekening van inkomsten in de bijstand persoonlijk en proactief te informeren over de wijze waarop dit gebeurt. Stand van zaken klanttevredenheidsonderzoeken Door de grote inzet van capaciteit die nodig was voor de uitvoering van de TOZO-regeling is in 2020 geen klanttevredenheidsonderzoek naar de ervaring met inkomstenverrekening gedaan. Momenteel worden de onderzoeken weer opgestart; een actueel waarderingscijfer op inkomensverrekening wordt begin 2022 verwacht. Samenwerking met ministerie SZW en relatie met Simpel Switchen Er is een serious game ontwikkeld waarmee professionals in de huid kunnen kruipen van een gezin dat in de bijstand terecht komt. Deelnemers ervaren onder andere hoe het is om vanuit die situatie (soms beperkte) keuzes te moeten maken en het huishoudboekje van het gezin sluitend te houden. De samenwerking met SZW heeft al geleid tot het ontstaan van SAM, de beroepsvereniging voor uitvoerders in het publieke sociaal domein. Inkomensverrekening fundamenteel anders inregelen, gezien huidige regels in de Participatiewet Twee vaak voorkomende problemen bij het verrekenen van inkomen van mensen die in deeltijd werken is, dat de uitkering te laat wordt betaald en/of dat het verkeerde bedrag wordt overgemaakt. Dat heeft te maken met twee verplichtingen in de Participatiewet: * Totop de cent nauwkeurig verrekenen. De loonstrook is nu het enige middel dat gemeenten hebben om de inkomsten te kunnen verrekenen. Inkomsten worden vaak te laat doorgegeven. Als gemeenten de mogelijkheid krijgen om met een zekere marge te verrekenen, wordt de inkomensverrekening eenvoudiger en de uitkomst voorspelbaarder. e De toepassing van het transactiesysteem. Door dit systeem moeten gemeenten inkomsten toerekenen aan de maand waarop ze betrekking hebben, maar ook dat inkomsten pas worden verrekend als de bijstandsgerechtigde over het inkomen kan beschikken. Voor de bijstandsgerechtigde betekent het dat die er - op maandbasis - vaak op achteruit gaat bij (parttime) werk. Het college vindt dat een nieuw kabinet voortvarend aan de slag moet met de herziening van de Participatiewet in het algemeen en het thema inkomstenverrekening in het bijzonder, en zal dit in haar gesprekken met het ministerie blijven kenbaar maken. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet - Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169: -het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 21) - zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft(lid 2) Gegenereerd: vl.17 2 VN2021-034668 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Werk, Participatie 9 Amsterdam - Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, en Inkomen % Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022 Ter kennisneming - Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond De brief aan de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van 10 december 2019, waarin de nieuwe beleidskaders terug- en invordering bijstandsschulden werden aangekondigd, in de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs van 29 janvari 2020 en 26 februari 2020 is behandeld en in gemeenteraad van 11 en 12 maart 2020 zijn bekrachtigd. In de brief is toegezegd de raad regelmatig te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het verbeteren van het proces inkomstenverrekening. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Toezegging in raadsbrief dd 21 december 2020 om in Q3-2021 nader over de voortgang en nieuwe ontwikkelingen van het programma te informeren. Welke stukken treft v aan? AD2021-132689 BRIEF stand van zaken verbeterproces inkomensverrekening. pdf (pdf) AD2021-132675 Commissie WIO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam | Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Jan Feenstra, 06-30364058, [email protected] Gegenereerd: vl.17 3
Voordracht
3
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1125 Datum akkoord 10 november 2014 Publicatiedatum 19 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 2 september 2014 inzake mandateringen voor het verlenen van evenementen- vergunningen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In de raadsvergadering van 7 november 2012 heeft de fractie van de Partij voor de Dieren een motie ingediend met als verzoek om het onderwerp dierenwelzijnsbeleid expliciet te betrekken bij de discussie over de taken en bevoegdheden van de stadsdelen en de gemeenteraad hierover te rapporteren. Deze motie is na staking van de stemmen op 7 november tijdens de herstemming in de raadsvergadering van 28 november 2012 aangenomen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 931). In een brief van toenmalig wethouder Dierenwelzijn, de heer Van der Burg, aan de gemeenteraad, daterende van 5 maart 2014, gaf hij aan dat bij de invoering van het nieuwe bestuurlijk stelsel bevoegdheden aan de bestuurscommissies zijn toegekend op basis van de Verordening op de bestuurscommissies. In reactie op de hierboven genoemde motie stelde de wethouder het volgende: “Daarbij worden specifiek voor dierenwelzijnsbeleid geen bevoegdheden en taken overgedragen aan de bestuurscommissies. Inzake vergunningen voor evenementen kan door de burgemeester (onder nader vast te stellen voorwaarden) mandaat worden verleend aan de voorzitters van de bestuurscommissies” De fractie van de Partij voor de Dieren is bovenmatig geïnteresseerd in deze mandateringen, gezien hier ook evenementen met dieren onder vallen, zoals vergunningen voor circussen die gebruikmaken van dieren. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 september 2014, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat zijn de voorwaarden voor mandatering van de bevoegdheid om vergunningen te verlenen voor evenementen? Antwoord: In de wet- en regelgeving worden geen specifieke voorwaarden verbonden aan het mandaat inzake de bevoegdheid tot het verlenen van evenementen- vergunningen. Vanzelfsprekend is degene aan wie het mandaat is verleend 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Lias Gemeenteblad Datum 49 november 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 september 2014 echter wel aan de algemene bepalingen uit de wet- en regelgeving gebonden. In dit geval zijn dat met name bepalingen uit de Gemeentewet en de APV. In de APV is bijvoorbeeld geregeld welke weigeringsgronden er voor een evenementenvergunning zijn en welke voorwaarden er aan de vergunning kunnen worden verbonden. Daarbij ligt de nadruk op aspecten als veiligheid, openbare orde, volksgezondheid en bescherming van het milieu. Verder geldt in het algemeen voor mandaat dat het overdragende bestuursorgaan voor de bevoegdheid verantwoordelijk blijft. Dit betekent dat het bestuursorgaan dat het mandaat verleent ook altijd de bevoegdheid houdt om deze zelf uit te oefenen en dat er instructies kunnen worden gegeven. In algemene zin maar ook in concrete situaties. 2. Kan de brief zo worden geïnterpreteerd dat met het overgaan van de stadsdelen in bestuurscommissies, alle oude mandateringen inzake vergunningen voor evenementen zijn vervallen? Zo nee, kan de burgemeester dit toelichten? Antwoord: Ja. Met ingang van 19 maart 2014 zijn de deelgemeenten van rechtswege opgeheven. Dit geldt ook voor alle organen die onderdeel uitmaakten van de deelgemeenten, dus ook de stadsdeelvoorzitter. Alle taken en bevoegdheden zijn daarmee weer teruggevallen aan de organen die oorspronkelijk bevoegd waren, in dit geval de burgemeester. 3. Heeft de burgemeester reeds bestuurscommissies gemandateerd om vergunningen voor evenementen te verlenen? Zo ja, aan welke bestuurscommissies, om wat voor een mandatering(en) gaat het en voor wat soort evenementen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag voor het verkrijgen van een evenementenvergunning is door de burgemeester gemandateerd aan de voorzitters van de bestuurscommissies. Zie onder Y.9 in het bevoegdheden- register dat bij de verordening op de bestuurscommissies opgenomen is. Het mandaat is in algemene zin verleend en ziet in beginsel op alle aanvragen. Voor alle bevoegdheden die aan de bestuurscommissies zijn toegekend geldt echter de beperking dat hiervan slechts gebruik kan worden gemaakt voor zover dit plaatsvindt binnen de door de mandaatgevende bestuursorganen vastgestelde stedelijke kaders. Verder moet de bestuurscommissie het maandaatgevende bestuursorgaan bij het gebruik van de bevoegdheden betrekken indien sprake is van bestuurlijk of politiek gevoelige onderwerpen. Hieronder worden in elk geval onderwerpen verstaan waarbij: e hoge afbreukrisico's aanwezig zijn; e _stadsdeeloverstijgende belangen spelen; e uniforme besluitvorming gewenst is; e strategische belangen van het stadsbestuur in het geding zijn; e expertise nodig is die op stadsdeelniveau niet goed is ontwikkeld. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng Lias Gemeenteblad ummer = su . Datum 19 november 2014 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 september 2014 Meer specifiek is ten aanzien van de evenementenvergunning in het bevoegdhedenregister aangegeven dat de criteria voor het evenementenbeleid zullen worden aangescherpt. Daar wordt op dit moment aan gewerkt. Het dierenwelzijnsbeleid wordt bij het aanscherpen van die criteria betrokken. In dat kader is wel van belang dat het op grond van landelijke wetgeving niet mogelijk is een evenementenvergunning in verband met dierenwelzijn te weigeren. De mogelijkheden om bij het verlenen van een vergunning rekening te houden met het dierenwelzijn zijn dus zeer beperkt. Denkbaar is echter wel dat als dat mogelijk is er in voorkomende gevallen de voorkeur wordt gegeven aan circussen zónder wilde dieren. Zoals in november 2012 bijvoorbeeld aan de stadsdeelvoorzitters kenbaar is gemaakt. 4. Is de burgemeester voornemens, bestuurscommissies te mandateren (of de mandatering(en) uit te breiden, afhankelijk van het de beantwoording van vraag 3)? Zo ja, om welk type mandateringen gaat het, voor welk type evenementen, aan welke bestuurscommissies en op welke termijn? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Nee, er is al een algemeen mandaat verleend. Zie het antwoord op vraag 3. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 1, donderdag 12 april 2018 Datum en tijd donderdag 12 april 2018 19.00 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGD: Openbare Orde en Veiligheid 17A Actualiteit van het lid Poot inzake de intimidatie van omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383) INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 1 _Raadsadres van een burger van 1 april 2018 inzake het woningbeleid. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 2 Brieven van een burger van 23 en 26 maart 2018 inzake het financiële wanbeleid van de gemeentebesturen van Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 3 Raadsadres van een burger van 29 maart 2018 inzake aandachtspunten voorleggen ter transparantie van het aanbestedingsbeleid inkoop sociaal domein. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 4 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2018 inzake afhandeling motie 311.18 van het lid Groot Wassink over het uitstellen van de ontruiming van ongedocumenteerden. Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 17A, de actualiteit van het lid Poot inzake de intimidatie van omwonenden en kraak van 24 panden door We Are Here in Oost. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 1, donderdag 12 april 2018 5 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2018 inzake afhandeling motie 312.18 van de leden Groot Wassink, Mbarki en Van Dantzig en voormalig lid Peters over de omvorming van winteropvang tot tijdelijke voorziening. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 6 Raadsadres van het bewonersinitiatief Noorderbreedte van 4 april 2018 inzake autoluw/autovrij bouwen van nieuwe wijken. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 7 _Raadsadres van een burger van 13 maart 2018 inzake het pleiten voor een gratis ID-kaart in het kader van het minimabeleid. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Werk, Participatie en Inkomen. 8 Raadsadres van kinderrechtenorganisaties Defence for Children en Save the Children van 29 maart 2018 inzake vijf aanbevelingen voor het bestrijden van armoede onder kinderen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 9 Afschrift van een brief van de Stichting Lawfare Nederland, gericht aan het Openbaar Ministerie Landelijk Parket Rotterdam, van 29 maart 2018 inzake aangifte van uitlokking van strafbare ‘aanpassingen’ van straatnaamborden. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 10 Raadsadres van de Vereniging Eigen Huis van 28 maart 2018 inzake het verzoek om de positie van bewoners te verankeren in het coalitieakkoord. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 11 Raadsadres van Champs on Stage van 3 april 2018 inzake aandacht voor de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid, met name op de loopbaanoriëntatie en begeleiding binnen het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 2 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Raadsagenda supplement 1, donderdag 12 april 2018 12 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake een klacht over fietsende toeristen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Verkeer en Vervoer. 13 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake de besteding van overheidsgelden. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 14 Aanvullend raadsadres van een burger van 4 april 2018 op de raadsadressen van 12 en 25 maart 2018 over de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het werfterrein Hoogte Kadijk 145B. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Ruimtelijke Ordening. 15 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake het beleid van snorscooters en een verzoek voor gratis openbaar vervoer voor 65'ers. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie met de portefeuille Verkeer en Vervoer. 16 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, van 10 april 2018 inzake de uitbreiding van het vliegverkeer op Schiphol, de komst van Lelystad Airport en de gevolgen voor het klimaat en de gezondheid. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 17 Raadsadres van de Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie van 4 april 2018 inzake aandacht voor het feit dat de kappersbranche belangrijk is voor de lokale economie. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 18 Raadsadres van een burger van 4 april 2018 inzake de programmatische inbreng van BIJ1 bij de formatie van een links-progressief college in Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda supplement 1, donderdag 12 april 2018 19 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 4 april 2018 inzake de opzet van het onderzoek ‘Handhaving en overlast’. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 20 Raadsadres van een burger van 28 maart 2018 inzake opzettelijke misleiding door stadsdeel Noord met betrekking tot de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de kap van een terrein nabij een pand aan de Adriaan Loosjesstraat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 21 Brief van Natuurmonumenten en de Branchevereniging VHG van 19 maart 2018 inzake de aanbieding van het manifest ‘Groen Verdient de Ruimte’. Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 22 Brief van Jeugdzorg Nederland, FNV, CNV en FBZ van 30 maart 2018 inzake het (nog) beter maken van de jeugdzorg. Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de coalitieonderhandelingen. 4
Actualiteit
4
train
Monitor Samenwerkingsafspraken 2019 Met overzicht over de periode 2015 t/m 2019 September 2020 Monitor van de Samenwerkingsafspraken tussen de huurdersvertegenwoordiging, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de gemeente Amsterdam Periode 2015 t/m 2019 Monitoring en aanspreekbaarheid Dit is de monitor 2019 van de Samenwerkingsafspraken. Deze monitor gaat over 2019, en geeft ook een overzicht van de resultaten gedurende de gehele looptijd van de Samenwerkingsafspraken 2015-2019. De Samenwerkingsafspraken zijn gemaakt voor de periode 2015 t/m 2019 tussen huurders, corporaties en de gemeente Amsterdam. Jaarlijks wordt er een monitorrapportage opgesteld waarin wordt gerapporteerd over de voortgang van de gemaakte afspraken. Over alle gekwantificeerde afspraken zijn de bijbehorende cijfers in deze rapportage opgenomen. Omdat de afspraken haverwege 2015 zijn gemaakt, is 2016 het eerste volledige jaar waarvoor de afspraken gelden. 1 Afspraken 1. Betaalbaarheid Aanbiedingsafspraken (sociaal en middensegment) 1 Voor de vrijkomende zelfstandige sociale huurwoningen van corporaties (incl. zelfstandige studentenwoningen) die weer sociaal worden verhuurd, wordt voor de hele stad de volgende verdeling gerealiseerd: a. Tenminste 75% wordt aangeboden onder de hoge en lage aftoppingsgrens (respectievelijk € 576,87 en € 618,24 prijspeil 2015). Dit was tot nu toe 50%. b. Spreiding van de aanbiedingen over de stad is van belang. Daarom gaan we onderzoeken hoe er ook in gebieden met een hoge druk, zoals Centrum, Zuid en delen van West, voldoende woningen onder de aftoppingsgrens worden aangeboden. Resultaat aanbiedingsafspraak 1 a In 2016 werden zowel de Samenwerkingsafspraken als de passendheidstoets geïmplementeerd in het huurbeleid van de Amsterdamse corporaties. De Amsterdamse afspraak van de 75% toewijzing onder de aftoppingsgrenzen hangt samen met de introductie van de landelijke passendheidstoets en onze gezamenlijke wens om bij te dragen aan de betaalbaarheid van sociale huurwoningen. Het percentage verhuringen onder de aftoppingsgrenzen is met 85% in 2019 een paar procentpunten lager dan de 87% in 2018. In 2019 werden 7.955 zelfstandige sociale huurwoningen en studentenwoningen verhuurd onder de aftoppingsgrenzen. Het percentage verhuringen onder de aftoppingsgrenzen nam toe van 62 procent in 2015 (nulmeting) en was in 2016 al opgelopen naar 85 procent. In 2017 lag de verhuring onder de aftoppingsgrenzen op 84 procent, in 2018 op 87 procent en in 2019 op 85 procent. Daarmee voldoen de corporaties ruimschoots aan de aanbiedingsafspraak van 75 procent. Dit hoge percentage heeft tegelijkertijd een nadelig effect op de slaagkansen van de inkomensgroep die geen recht heeft op huurtoeslag, de zogenaamde secundaire doelgroep. De corporaties hebben daar in 2019 enigszins op bijgestuurd. 2 Tabel a. Verhuringen onder de aftoppingsgrenzen 2015-2019* | ____zo15| 2016} 2017} 2018] 2019| sociale verhuur (WoningNet en directe bemiddeling) 6.636 6.931 7.513 7.516 7.485 < €607,46 4.857 5346 >€607,46en<€ 651,03 aan > 2 personen 438 608 498 636 < € 607,46 1 € 651,03 5.465 zelfstandige studentenwoningen < €607,46 zelfstandig sociaal < € 720,42 9.586 9.577 < € 607,46 1 € 651,03 1971 7.955 % < aftoppingsgrenzen < € 607,46 / € 651,03 (incl. studenten) 62% 85% 84% 87% 85% Bron: AFWC * Gepresenteerde prijspeil is 2019, voor voorgaande jaren worden prijspeilen uit die jaren gehanteerd. ** Deze afspraken gelden vanaf juli 2015, maar de cijfers gaan over het gehele jaar. 2016 is het eerste volledige jaar van de afspraken. Resultaat aanbiedingsafspraak 1 b Spreiding van aanbiedingen over de stad heeft zomer 2016 geleid tot een nieuwe afspraak in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken om deze per stadsdeel te monitoren: “We monitoren dat er per stadsdeel 75% wordt aangeboden onder de lage en hoge aftoppingsgrens (respectievelijk € 586,68 en € 628,76, prijspeil 2016). Daarbij hanteren we een marge van 5%” Tabel 2. Verhuringen onder de aftoppingsgrenzen per stadsdeel 2016-2019 6 [zy |20B |z| 3 De cijfers over 2019 laten zien dat het aandeel verhuringen onder de aftoppingsgrenzen viteen loopt van 7o procent in het Centrum tot go procent in Zuidoost. De cijfers per stadsdeel blijven naar beneden toe binnen de marge van 5 procentpunten. Het percentage in Centrum is met 7o procent een stuk lager dan in 2018, en valt net nog binnen de marge van 5 procentpunten. In Zuidoost (90%), Nieuw West (87%), Oost (86%) en Noord (87%) worden relatief veel woningen onder de aftoppingsgrenzen verhuurd. Deze verschillen waren in alle jaren van de looptijd van de Samenwerkingsafspraken zichtbaar. In deze buurten waar veel woningen onder de aftoppingsgrenzen worden verhuurd, willen corporaties meer mensen uit de secundaire doelgroep huisvesten. In 2019 zijn er percentages daarom ook al wel wat lager dan in 2018. 2. Vande zelfstandige huurwoningen van corporaties die na vrijkomst worden verhuurd in de vrije sector wordt voor de hele stad de volgende verdeling gerealiseerd: a. Tenminste 65% wordt aangeboden in de middensegment huur (< € 971, prijspeil 2015). b. De gemiddelde huur van de middensegment woningen bedraagt < € 850 (prijspeil 2015) c. De woningen met middensegment huur worden met voorrang aangeboden aan huishoudens met een laag middeninkomen (tot € 43.786, prijspeil 2015) Resultaat aanbiedingsafspraak 2 a: In 2019 hebben de corporaties in Amsterdam 1.326 vrije sector huurwoningen verhuurd, waarvan 64 procent in het middensegment (< 1009 euro, prijspeil 2019). Hiermee is de afspraak net niet gehaald. Corporaties verhuren veel minder in de vrije sector dan een aantal jaren geleden: van 2.149 woningen in 2015 naar 1.071 woningen in 2018. In 2019 is het aantal vrije sector verhuringen weer toegenomen naar 1.326. Alleen in 2015 en 2018 is voldaan aan de afspraak van tenminste 65% in het middensegment. Tabel 3. Verhuringen vrije sector naar huursegment 2015-2019 | ______{zois _|2016 |2017 |2018 |2019 | € 720,42 - € 1009,- Aantal 1.386 1.250 783 729 855 Percentage | 65% 61% 52% 68% 64% >€ 1009,- Aantal 763 800 723 342 471 Percentage | 35% 39% 48% 32% 36% Totaal Aantal 2.149 2.050 1.506 1.071 1.326 Percentage | 100% 100% 100% 100% 100% Bron: AFWC Resultaat aanbiedingsafspraak 2 b: De gemiddelde huurprijs van de middensegmentwoningen ligt in 2019 net boven de afgesproken huurprijs en komt op € go2 (afspraak € go1 prijspeil 2019). De afspraak is hiermee net niet gehaald. Ook in 2018 lag de gemiddelde huur van middensegment woningen één euro boven de afspraak. In 2017 was het gemiddelde 20 euro hoger dan de afspraak, maar in de jaren 2015 en 2016 is de afspraak gehaald. 4 Tabel 4. Gemiddelde huurprijs middensegment woningen 2015-2019 [zoas |ao16 | zoa7 | 2018 | 2019 middensegment woningen Resultaat aanbiedingsafspraak 2 c: De corporaties hanteren de voorrangsregel en vermelden die op hun website. Daarnaast hanteren meerdere corporaties ook inkomensgrenzen om te zorgen dat middensegmenthuurwoningen — wanneer er geen geschikte kandidaat met een laag middeninkomen is — de woningen met voorrang worden verhuurd aan huishoudens met een inkomen tot circa € 60.000,- euro . De corporaties houden niet bij hoeveel woningen bij welke voorrangskandidaten terecht komen. Verder werken de meeste corporaties inmiddels ook met een voorrangsregeling voor huurders die een sociale huurwoning achterlaten. Maatwerk huurders in de knel 3 Groepen huurders die naar de geldende normen (Nibudnormen) een veel te hoge huur moeten betalen, helpen we. Dat kan met een huurkorting, met de Woonkostenbijdrage vanuit de gemeente of bemiddeling naar een betaalbare alternatieve woning. Daarbij betrekken we ook de schuldhulpverlening. Bij schrijnende situaties, bijvoorbeeld bij huishoudens met een huur boven de huurtoeslaggrens en een inkomen dat recht geeft op huurtoeslag, ondernemen we actie. We stellen gezamenlijk voor 1 januari 2016 een Woonlastenakkoord op. Resultaat afspraak 3 De afspraak over het Woonlastenakkoord is zomer 2016 gemaakt en houdt het volgende in: Er zijn 3 maatregelen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat huurders, die in relatie tot hun inkomen hoge woonlasten hebben, geholpen worden. Dit gebeurt door: 1. Een passende huur voor Amsterdamse huishoudens met een meerjarig minimuminkomen en een huur boven de aftoppingsgrens, 2. Het verlagen van huren tot onder de huurtoeslaggrens van huishoudens met een forse inkomensdaling. 3. Intensiveren van de aanpak om het aantal woningontruimingen terug te dringen. Maatregel 1: Huishoudens in een sociale huurwoning van een corporatie die meerjarig een inkomen hebben tot en met 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum en geen of nauwelijks vermogen bezitten, en een huur hebben boven de aftoppingsgrens, hebben op termijn een huur op of onder de aftoppingsgrens. Hiervoor wordt door de gemeente bijgedragen uit de armoedegelden (tot en met 2018, € 3,5 miljoen) en door de corporaties door huurverlaging of door begeleiding naar een betaalbare huurwoning. Vanaf 1 janvari hebben corporaties de huur voor deze huishoudens permanent verlaagd. 5 Uitvoering 2019 De Regeling Passende huur (RPH) voor huishoudens met meerjarig een minimuminkomen en een huur boven de aftoppingsgrens, is net als in 2018 uitgevoerd door de corporaties. In 2019 hebben 6.214 huurders een verlaagde huur gekregen in het kader van de Regeling Passende Huur (RPH). De verstrekte bijdrage bedroeg maximaal het verschil tussen de netto huur en de aftoppingsgrens 2019. Afwegingskader: Voor de begeleiding naar een andere woning, is een afwegingskader opgesteld. Daarin is bepaald dat 1-persoonshuishoudens die behoren tot de doelgroep en in een woning wonen van 7o m2 of meer met minimaal vier kamers, worden benaderd voor begeleiding naar een andere woning. Bij acceptatie van de woning krijgt de huurder een verhuiskostenvergoeding. Heeft de betreffende bewoner nadat deze is benaderd, binnen het jaar geen alternatieve passende woning geaccepteerd en heeft de corporatie twee aanbiedingen gedaan, dan vervalt de huurkorting. De huurder kan dan wel in de woning blijven wonen maar betaalt (weer) de huur zonder de korting van de regeling. In 2017 werd duidelijk dat ca. 370 1-persoonshuishoudens konden worden benaderd om begeleid te worden naar een andere woning. In 2018 waren er 13 verhuizingen van deze groep met gebruikmaking van de voorrang en vergoeding. In 2019 waren er 7 verhuizingen met gebruikmaking van de voorrang en vergoeding. 2. Voorraad sociale huurwoningen Bodem sociale huurwoningen en dynamisch evenwicht 4. De voorraad sociale huurwoningen in bezit van corporaties is per 1 januari 2019 tenminste 162.000 woningen groot. Daartoe vinden minder onttrekkingen plaats of voegen we meer toe, dan geraamd. Jaarlijks monitort de gemeente Amsterdam de ontwikkeling van het aantal sociale huurwoningen in de particuliere sector. Als de ontwikkeling van het aantal sociale huurwoningen van particulieren afwijkt van de verwachting, treden we in overleg om te bepalen hoe groot het aantal sociale huurwoningen van corporaties op grond van deze afwijkende ontwikkeling moet zijn. Resultaat afspraak 4 Ontwikkeling voorraad sociale huurvoorraad woningcorporaties: Het afgesproken minimum aantal zelfstandige sociale huurwoningen van corporaties is 162.000 woningen. Op 1 janvari 2020 hadden de corporaties 165.020 zelfstandige sociale huurwoningen in bezit. Het jaar daarvoor waren dat er 165.568. De lichte afname komt grotendeels door de sloop van tijdelijke studentenwoningen, zoals Wenckebachweg en NDSM. Sinds 1 januari 2019 tellen de corporaties de woningen in hun BV's niet meer mee, conform de Woningwet. Inclusief de woningen in de BV's hadden corporaties 165.772 woningen in hun bezit op 1 janvari 2020. 6 De afspraak is over de gehele periode gehaald, en daarnaast is de sterke daling van de voorraad sociale huurwoningen van corporaties na meer dan 25 jaar een halt toegeroepen. Ontwikkeling sociale huurvoorraad particuliere voorraad De omvang van de sociale huurvoorraad particuliere huurwoningen volgt uit het onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA) 2019. Per 1 janvari 2019 zijn er 57.goo betaalbare particuliere huurwoningen (< € 720,42). Het vorige WiA onderzoek (WiA 2017) liet zien dat er 56.600 sociale particuliere huurwoningen per 1 janvari 2017 waren. Dit betekent een kleine toename van het aantal sociale huurwoningen van particuliere verhuurders. Een deel van deze toename komt door de verschuiving van woningen van corporaties van de Toegelaten Instelling (TI) naar hun BV, zoals hierboven beschreven. Een andere deel wordt verklaard door de toevoeging van gereguleerde huurwoningen voor jongeren en studenten door nieuwbouw. 5. We onderzoeken vanaf heden wat nodig is om een zo hoog mogelijk dynamisch evenwicht te realiseren. De genoemde 162.000 is op basis van de huidige ramingen ons gezamenlijke uitgangspunt. Daarbij betrekken we de financiële mogelijkheden en prioriteiten van de corporaties en het moment waarop verwacht wordt dat de verplichte aflossing van leningen komt te vervallen. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden van goedkoper bouwen en de mogelijkheden om het aantal woningonttrekkingen (met name sloop) te beperken. 6. In 2019 herijken we ons uitgangspunt en maken we nieuwe afspraken. Dat onderzoek wordt uitgevoerd tegen de achtergrond van de feitelijke ontwikkelingen in de sociale en particuliere woningvoorraad, de ontwikkeling van de doelgroep en de financiën van de corporaties. Ook ontwikkelingen in het landelijke beleid worden in de beschouwing betrokken. De gemeente Amsterdam, de corporaties en de huurders hebben in december 2019 nieuwe Samenwerkingsafspraken vastgesteld. Die afspraken vormen het kader waarbinnen de drie partijen in de periode 2020 t/m 2023 samenwerken aan de volkshuisvesting in Amsterdam. Verkoop en liberalisaties 7 Voor de komende periode (2015-2019) spreken we af dat er gemiddeld over de hele periode 2.000 woningen per jaar mogen worden verkocht. Daarnaast wordt er nu afgesproken dat er tot en met 2019 gemiddeld 1.000 woningen per jaar mogen worden geliberaliseerd. Indien de corporaties in enig jaar het quotum liberalisaties zouden willen verhogen en het quotum verkopen verlagen, dan is dat mogelijk zolang het aantal van verkoop en liberalisaties samen niet boven de 3.000 uit stijgt. 7 Resultaat afspraak 7 Verkoop Het aantal sociale huurwoningen dat in 2019 is verkocht is: 885. Dit past binnen de marge dat er gemiddeld maximaal 2.000 woningen per jaar mogen worden verkocht (er van vitgaande dat aan het eind van de afspraakperiode het gemiddelde van verkopen en liberalisaties tezamen niet boven de 3.000 per jaar uitkomt). Na de besprekingen over de menging in de gebieden met 35% of minder sociale huurwoningen van corporaties, hebben de corporaties in april 2017 aangegeven hun verkopen te matigen tot gemiddeld 1.200 verkopen per jaar. Deze afspraak is ruimschoots gehaald. Het aantal verkopen is al drie jaar laag vergeleken met de periode daarvoor. Tabel 5. Verkoop corporatiewoningen sociale huur en vrije sector huur 2019 ne er een Sociaal aan | aan Sociaal aan Vrije sector Totaal Totaal particulieren | particulieren | beleggers aan beleggers | sociaal* generaal Centum | 5} 7 of 0} 55) 62 West | sv} oo} zo| 128 Nieuw-West _|____ 240} 20} o} _____o} 240} 260 mid |oo 3 ug Oost | 168} u} of 0} 168} 182 Noord | __ 96 ao ol | us Zuidoost __|___ 8} u} of vo} 89} 01 Amsterdam _|____ 88] m2} ol ol 885] 997 * deze verkopen tellen mee voor de Samenwerkingsafspraken Bron: eigen opgave corporaties Tabel 6. Verkoop corporatiewoningen totaal 2015-2019 Less _ |206 [2017 |2018 |209 | * deze verkopen tellen mee voor de Samenwerkingsafspraken Bron: eigen opgave corporaties Liberalisaties Het aantal liberalisaties is in 2019:309. Dit past ruim binnen de marge dat er gemiddeld 1.000 woningen per jaar mogen worden geliberaliseerd (er van uitgaande dat aan het eind van de afspraakperiode het gemiddelde van verkopen en liberalisaties tezamen niet boven de 3.000 per jaar vitkomt). Na de besprekingen over de menging in de 22 gebieden hebben de corporaties in april 2017 aangegeven hun liberalisaties te matigen tot gemiddeld 5oo per jaar. Aan deze afspraak hebben de corporaties ruimschoots voldaan. 8 Tabel 7. Liberalisaties corporatiewoningen 2015-2019 {zo [206 |2017 [2018 |aog 8 We zetten de afspraak uit het Convenant Verkoop voort wat betreft de bodem van 47.000 corporatiewoningen in het geheel van de stadsdelen Centrum en Zuid en de gebieden Oud West, Oostelijk Havengebied, Overhoeks en Houthavens. De volgende nieuwbouwlocaties zijn voor verkoop van sociale huurwoningen uitgesloten: IJburg, Zeeburgereiland, de Zuidas, Overhoeks, Houthavens, Overamstel en Buiksloterham. Resultaat afspraak 8 Met 48.468 corporatiewoningen in 2019 is de afspraak gehaald om minimaal 47.000 corporatiewoningen in bezit van de corporaties te houden. Het aantal corporatiewoningen in de stadsdelen Centrum en Zuid en de gebieden Oud West, Oostelijk Havengebied, Overhoeks en Houthavens (marktgebied 1) was in 2017 voor het eerst in vele jaren, weer toegenomen. In 2018 is er een afname van 566 corporatiewoningen in marktgebied 1 en tussen 2018 en 2019 is er met g woningen een hele kleine afname van het aantal woningen in marktgebied 1, maar er is nog steeds ruimte tot de ondergrens is bereikt. Tabel 8. Aantal woningen in marktgebied 2 49.043 48.477 48.468 g De specifieke afspraken over MGE-woningen (o.a. Koopgarant) uit het Convenant Verkoop 2011 t/m 2020 wordt omgezet naar een afspraak over verkoop met kopersondersteuning. Voor deze woningen geldt het reguliere erfpachttarief voor omzetting van huurwoningen naar koopwoningen. Resultaat afspraak q Deze omzetting heeft plaatsgevonden. 10 Alle sociale huurwoningen, ook die complexgewijs worden verkocht aan een derde, tellen mee in de maximaal 2.000 te verkopen woningen per jaar. In 2019 zijn o woningen verkocht aan beleggers. In 2018 werden er 48, in 2017 10, en in 2016 98 sociale huurwoningen verkocht aan beleggers. 9 3. Gemengde wijken & wijkgericht werken 11 Voor het wijkniveau gaan we uit van de door de stadsdelen gemaakte indeling in 22 gebieden. We werken in die gebieden samen met betrekking tot leefbaarheid, wijkvernieuwing en participatie, wonen en zorg. We maken in samenhang met de gebiedsvisies afspraken op het punt van leefbaarheid, wijkvernieuwing, participatie, wonen en zorg. De ontwikkelingen uit deze visies monitoren we en op basis van monitoring sturen we zo nodig bij. Resultaat afspraak 11 In het kader van de jaarlijkse gebiedscyclus van het gebiedsgericht werken zijn er door de gemeente gebiedsanalyses opgeleverd, gebiedsagenda's geactualiseerd en gebiedsplannen opgesteld. Hierbij zijn corporaties zo veel als mogelijk aangehaakt. De mate waarin corporaties zijn betrokken, verschilt van gebied tot gebied. Er wordt gewerkt aan het verbeteren van de samenwerking tussen de gebiedsmanagers en de corporaties bij het opstellen van de gebiedsplannen. Op uitvoerend gebied weten partijen elkaar goed te vinden. In een aantal gebieden wordt heel goed samengewerkt (Centrum - Oost, Oud - Noord en Zuid). Uit een analyse van het samenwerken in de gehele stad komt een aantal verbeterpunten: e Meer structureel overleg e Samenwerken op strategisch niveau / aan de opgave e Betrokkenheid bij de gebiedsplannen, beter en eerder i.v.m. budgetten e _Leefbaarheidsprojecten, netwerk met partners in de buurt e Minder vrijblijvend / passief / meer resultaatgericht e _ Afstemming tussen stedelijke programma's en gebiedsteams. e Gebieden die goed lopen ook de juiste aandacht blijven geven. e Elkaars (on)mogelijkheden accepteren. Alle partijen willen graag dat het gebiedsgericht werken beter ingebed wordt, een meer gezamenlijke visie op de gebieden ontwikkelen (waar partners elkaar aanvullen) en partijen willen een meer eenduidige werkwijze over de hele stad. Er is een notitie opgesteld over hoe de samenwerking vorm moet gaan krijgen. Het voorstel is een aantal keer per jaar te overleggen tussen gebiedsteam en corporaties over de opgave. 12 Onze inzetis dat in 2018 alle Amsterdamse wijken een ruime voldoende scoren (minimaal 6,5) op het gebied van fysieke en sociale leefkwaliteit van de woonomgeving. In het kader van het gebiedsgericht werken ontwikkelen we gezamenlijk plannen voor de aanpak van de meest kwetsbare wijken. Ook ontwikkelen we verschillende van ‘onderop’ werkwijzen voor alle Amsterdamse wijken. Resultaat afspraak 12 In 2019 (op basis van het onderzoek WiA 2019) waren er vijf wijken/buurtcombinaties met een rapportcijfer lager dan 6,5 als het gaat om buurttevredenheid. Dit gaat om de wijken Kolenkit Noord, Slotermeer Zuidwest, Slotermeer Noordoost, de Punt en Geuzenveld. Dit is er één meer 10 dan in 2017. De wijken de Punt en Kolenkit Noord scoorden in 2017 nog respectievelijk een 6,7 en een 6,5. Zeeburgereiland/Nieuwe Diep zat in 2017 onder een 6,5 en is in 2019 gestegen tot een 6,7. Om de fysieke en sociale leefkwaliteit van de woonomgeving in de meest kwetsbare wijken te verbeteren werken gemeente, corporaties en bewoners sinds 2017 samen met overige betrokkenen aan 32 ‘ontwikkelbuurten’ in de stadsdelen Nieuw West, Zuidoost en Noord. Begin 2019 werd deze bestuursopdracht Ontwikkelbuurten geactualiseerd. Het gemeentebestuur besloot om in de periode 2019-2021 jaarlijks €10 miljoen te investeren voor fysieke en sociale projecten de ontwikkelbuurten. Met deze investeringen en de aanscherping van bestaand beleid beoogt de ontwikkelbuurtenaanpak om: 2) de kwaliteit van woningen en woonomgeving te verbeteren; 2) de leefbaarheid te verbeteren; 3) de sociaaleconomische positie van de buurt en haar bewoners te verbeteren; 4) in de ontwikkelbuurten aansluiting te zoeken bij gebiedsontwikkeling en de buurten eromheen; 5) de energetische kwaliteit van woningen te verbeteren. Vier van de hierboven genoemde wijken vallen onder ontwikkelbuurten aanpak (met uitzondering van de Kolenkit Noord). De samenwerking voor de ontwikkelbuurten aanpak tussen gemeente en corporaties kan verbeterd worden. De ervaringen ten aanzien van de samenwerking in de verschillende buurten varieert, een verbeterslag is hierbij mogelijk en gewenst. Deze samenwerking wordt de komende tijd geëvalveerd en waar nodig herzien. 13 We brengen de woningvoorraad en het aandeel sociale huurwoningen in de 22 gebieden in kaart. Voor wijken waar het aandeel sociale huurwoningen van de corporaties lager of gelijk is aan 35 % van de woningvoorraad (op dit moment zijn dat de wijken van Centrum en Zuid en de wijken IJburg/Zeeburgereiland, De Aker/Nieuw Sloten en Oud West/de Baarsjes) gaan we binnen een jaar op wijkniveau voorstellen doen voor de manier waarop de menging in die wijken kan worden gewaarborgd. Rekening wordt gehouden met de specifieke situatie per buurt. Soms kan er omwille van de leefbaarheid aanleiding zijn toch tot verkoop of liberalisatie over te gaan. De Bestuurscommissies worden betrokken bij het formuleren van deze voorstellen en hebben daarmee een zwaarwegende adviesrol. Resultaat afspraak 13 In 2016 zijn de gesprekken gevoerd over hoe de menging kan worden gewaarborgd in de gebieden/wijken waar het aandeel sociale huurwoningen van de corporaties lager of gelijk is aan 35% van de woningvoorraad. De gesprekken in de gebieden zijn onder meer gevoerd met de huurdersverenigingen uit die gebieden, de lokaal werkzame corporaties, de gebiedsmanagers van corporaties en stadsdeel en de stadsdeelbestuurders. We kunnen concluderen dat afspraak 13 een aantal zaken in gang heeft gezet waarbij inzet van alle partijen was en blijft: de ongedeelde stad. Dit heeft o.a. geleid tot de beleidsafspraak 40-40- 20. Dat is 40 procent sociale huur, 40 procent middensegment (voornamelijk huur maar ook koop), 20 procent duur (huur en koop). Ook het vastleggen van 40 procent sociaal in transformatieprojecten hoort bij deze afspraken. Bij transformatie van gemeentelijk vastgoed wordt de huisvesting van statushouders uitgevoerd door corporaties. Ook het zoeken naar nieuwe locaties is een onderdeel wat meer menging kan waarborgen. Om de ongedeelde stad te behouden en te bevorderen betreffen de belangrijkste punten van de uitvoering van afspraak 13, het afremmen van de daling van het aantal sociale huurwoningen. 11 Het resultaat bij afspraak 7 geeft weer in hoeverre de corporaties hun verkopen en liberalisaties in de betreffende stadsdelen hebben uitgevoerd. 14 We maken een analyse van de woon- en zorgsituatie per wijk, waarbij we in elk geval nagaan of extra maatregelen nodig zijn om geschikte woningen voor mensen met een zorgbehoefte in de wijk te realiseren. Op basis daarvan onderzoeken we de wenselijkheid en mogelijkheden om tot afspraken te komen over het woon en zorgaanbod per wijk. Resultaat afspraak 14 e Erisin 2017 gestart met de Pilot intensivering wooncoaches in stadsdeel Centrum met als doel een betere samenwerking te organiseren tussen wonen-, zorg- en wijkpartners en daarmee tot betere kansen voor ouderen te komen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen in een geschikte woning. Deelnemende corporaties aan deze pilot zijn Eigen Haard, De Key, Stadgenoot, Woonzorg Nederland en Ymere (corporaties met woningbezit in Centrum). e In december 2019 was er een ambtswoninggesprek met woningcorporaties, marktpartijen, zorgaanbieders en ouderenorganisaties dat op 1 juli 2020 heeft geleid tot de ondertekening van een intentieverklaring om met genoemde partijen meer geclusterde ouderenwoningen te gaan realiseren, met een concreet streefgetal en een aantal andere vitgangspunten. e De gemeente, zorgaanbieders, woningcorporaties, de SIGRA en Zilveren Kruis hebben afspraken gemaakt over de behoefte aan locaties voor tijdelijke zorghuisvesting. Bij het voormalige Slotervaartziekenhuis is plaats gevonden voor tijdelijke zorghuisvesting en ook andere concrete potentiele locaties worden op geschiktheid onderzocht. In 2020 zal de vraag naar zorghuisvesting opgenomen worden in de referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen zodat in de groei van de stad rekening wordt gehouden met de groeiende vraag naar zorghuisvesting. e Het Programmateam Ouderenhuisvesting heeft samen met woningcorporaties gewerkt aan informatievoorziening over de groei van het aantal ouderen, het aanbod van geschikte ouderenwoningen en andere relevante indicatoren op stadsdeelniveau. Deze gegevens zijn meegenomen in de Voortgangsrapportage van het Programma Ouderenhuisvesting 2019. Informatievoorziening is de basis om in de toekomstige vitvoering(splannen) met stadsdelen en woningcorporaties om gerichter samen te werken aan voorlichting en andere activiteiten en projecten ten behoeve van ouderenhuisvesting. 15 Voorde aanpak van zware overlast wordt voor 1 juli 2016 een stedelijke werkwijze opgesteld. We sluiten een stedelijk convenant overlast waarin het delen van informatie en samenwerking tussen betrokken partijen bij de aanpak van overlast wordt opgenomen. Resultaat afspraak 15 Het convenant zorg en woonoverlast is vastgesteld door alle betrokken partijen in het voorjaar van 2016 en loopt nog steeds. In het najaar 2019 is begonnen aan een vernieuwde versie. De corporaties en de meldpunten zorg en woonoverlast werken nauw samen, bijvoorbeeld in de Amsterdamse Aanpak Ernstige Woningvervuiling die in het voorjaar 2019 is vastgesteld. De partijen constateren dat er meer aandacht nodig is voor dit project als ook voor de capaciteit en de aansturing van de meldpunten 12 4. Nieuwe woningen voor de groei van de stad Productie/toevoeging 16 De corporaties gaan meer sociale huurwoningen bouwen in alle delen van de stad, met een programma van gemiddeld 1.200 woningen per jaar waarvan 800 reguliere woningen (niet zijnde studentenwoningen). Voor 1 januari 2016 inventariseren we bestaande en extra bouwlocaties (inclusief transformatie) die nodig zijn voor de bouw van sociale huurwoningen. We realiseren ons dat de ambitie eigenlijk nog hoger moet liggen. Resultaat afspraak 16 In 2019 zijn in totaal 1.913 huurwoningen met een huur onder de € 720,42 in aanbouw genomen waarvan 1.601 woningen door corporaties. De corporaties hebben daarmee een hogere productie gerealiseerd dan is afgesproken voor de periode 2016 tot en met 2019. Het gaat hierbij om 1.077 studentenwoningen en 524 reguliere woningen. Dit zijn minder reguliere woningen dan de afgesproken 800 reguliere sociale huurwoningen per jaar, maar de gemiddelde jaarlijkse productie over de periode 2015 t/m 2019 komt uit op 932 reguliere sociale huurwoningen en 520 studentenwoningen. Tabel 9. In aanbouw genomen sociale huurwoningen van corporaties in 2015-2019* [zes |2016 |ao17 |a018 |ao1g [Totaal Bron: productie overzicht Grond & Ontwikkeling. * door verschillen in het moment van registratie van start bouw kunnen verschillen ontstaan met de opgave van de corporaties in het Jaarbericht van de AFWC In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (juli 2016) is onder meer het volgende afgesproken: n= __De gemeente heeft een lijst met alle geplande bouwlocaties en posities en een lijst met geplande bouwlocaties voor sociale woningbouw die nog geen ontwikkelaar hebben geleverd aan de huurders en de corporaties. Uit het geleverde overzicht blijkt dat er ruim voldoende plannen zijn voor sociale woningbouw om te voldoen aan de afspraak van gemiddeld 1.200 sociale huurwoningen in de periode 2015 tot en met 2019. = De corporaties hebben een voorrangspositie bij nieuw te bouwen sociale huurwoningen. "Op de toekomstige bouwlocaties zullen ook sociale huurwoningen worden gebouwd. De corporaties en andere belanghebbenden worden door de gemeente in het vervolgtraject betrokken. = _Hetis van belang dat corporaties samen met de gemeente bezien welke gebieden/ buurten op de kaart moeten worden gezet. Hoe verder met de stedelijke vernieuwing is in 2016 onderwerp van gesprek tussen huurders, corporaties en gemeente in de Ontwikkelbuurten. 13 Resultaat De corporaties hebben inderdaad de locaties voor sociale woningbouw aangeleverd gekregen, gezamenlijk een voordracht gedaan aan het college van B&W over wie wat waar bouwt, hetgeen in de meeste gevallen ook door de gemeente is overgenomen. 17 Tenminste go% van de woningen zal aanpasbaar worden gebouwd, met uitzondering van studenten- en jongerenhuisvesting en collectief opdrachtgeverschap. Daarmee zijn bijna alle nieuw te bouwen woningen geschikt voor bewoning door ouderen. Over de invulling van deze afspraak en de eisen die aan een aanpasbaar gebouwde woning worden gesteld, maken we voor 1 januari 2016 afspraken. Resultaat afspraak 17 De oude afspraak voor aanpasbaar bouwen was dat 80% van eenlaagse woningen op de begane grond en woningen met een lift toegankelijk, aanpasbaar worden gebouwd. De nieuwe afspraak is 1 juli 2015 gemaakt en behelst alle nieuw te bouwen woningen met vitzondering van de studenten- en jongerenhuisvesting en collectief opdrachtgeverschap. Om al deze woningen aanpasbaar te kunnen bouwen zijn in 2016 de criteria voor aanpasbaar bouwen onder de loep genomen. Om ook de relatief kleine woningen aanpasbaar te kunnen bouwen is het criterium voor de afmetingen van de woon- en slaapkamer iets versoepeld (waarbij de bruikbaarheid van de ruimte met een handbewogen rolstoel voorwaarde blijft). De overige criteria zijn onverkort blijven staan. Het aanpasbaar bouwen wordt gemonitord door de gemeente Amsterdam via het Projectenboek. In het Projectenboek worden de gegevens bijgehouden van opgeleverde projecten in een jaarperiode van augustus tot augustus. Voor de periode 2018 — 2019 is 98% aanpasbaar gebouwd. Voor de periode 2017-2018 was 95% van de reguliere sociale huurwoningen aanpasbaar gebouwd. Het percentage van 95% slaat in 2018 op de opgeleverde woningen die zijn gebouwd in de periode dat de oude richtlijn nog gold (en dus aanpasbaar zijn gebouwd volgens de oude richtlijn). 18 We streven ernaar om tenminste 10% van de productie/transformatieftoevoeging door corporaties te bestemmen voor de huisvesting van kwetsbare groepen en statushouders We maken vóór 1 januari 2016 concrete afspraken om dit in diverse projecten te realiseren. Resultaat afspraak 18 In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken is het volgende afgesproken: bij de toewijzing van huurwoningen bieden de corporaties jaarlijks 30% van het geheel van beschikbaar komende bestaande huurwoningen en nieuw opgeleverde sociale huurwoningen aan voor de in het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen benoemde groepen. Daarbij wordt apart gemonitord hoeveel nieuwbouwwoningen worden aangeboden. In 2019 boden de corporaties 1.622 verhuringen aan voor deze doelgroepen. Dit is 25% van het totaal aantal verhuringen. Zie verder afspraak 28. Een groot deel van de verhuringen gaat naar 14 de Uitstroom maatschappelijke opvang: 533. In 2019 zijn er aan statushouders 438 woningen verhuurd (4,44 in 2018, 536 in 2017 en 874 in 2016). In bijzondere (tijdelijke) nieuwbouw en transformatieprojecten zijn in 2019 532 woningen vrijgekomen waarvan 192 zijn toegewezen aan kwetsbare doelgroepen. Inn 2018 waren er 702 woningen beschikbaar gekomen, waarvan 361 zijn toegewezen aan kwetsbare doelgroepen. 19 Voorz oktober 2015 maken we afspraken over productie en het aanbieden van studenten en jongerenwoningen. We onderschrijven de ambities van het Programma Jongeren- en Studentenhuisvesting 2014 — 2018 van de gemeente Amsterdam om 8.000 studentenwoningen en 2.500 jongerenwoningen te realiseren. Minimaal 60% van die studentenwoningen heeft een subsidiabele huur van maximaal € 403 per maand (prijspeil 2015) en minimaal 80% heeft een kale huur tot maximaal € 5oo per maand. In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (juli 2016) zijn de volgende afspraken gemaakt : = We hebben het aandeel studenten- en jongerenwoningen in nieuwbouwplannen geïnventariseerd. Deze inventarisatie heeft als uitkomst dat, in de periode 2016 tot en met 2019, voldoende programma is opgenomen om de ambities te realiseren. = De partijen hebben afgesproken dat, mocht er in de periode 2016-2019 door de gemeente nog een locatie worden ontwikkeld met betaalbare jongeren- en studentenhuisvesting, deze locatie eerst aan de corporaties wordt aangeboden onder de bepalingen van de AB 1998. We gaan het komend jaar met elkaar in gesprek over de realisatie van betaalbare woningen voor studenten en jongeren in de periode na 2019. Door nu al te zorgen voor voldoende locaties en plannen kan de productie worden voortgezet. = _ Voorde nieuwbouw van kleine sociale woningen gelden specifieke aanbiedingsafspraken: o Studentenwoningen: minimaal 75% van de studentenwoningen heeft een subsidiabele huur van maximaal € „09,92 per maand (prijspeil 2016), het overige deel een kale huur tot maximaal € 5oo per maand (prijspeil 2016). o Jongerenwoningen hebben op projectniveau een kale aanvangshuur tot gemiddeld maximaal € 5oo per maand (prijspeil 2016). Resultaat afspraak 19 Tabel 10. Startbouw permanente en tijdelijke woningen voor jongeren en studenten 2019 Studenten In 2019 zijn 1.234 woningen in aanbouw genomen voor jongeren en studenten door corporaties. Voor studenten alleen zijn dit er 1.077. 15 De afspraak sloot aan bij het programma jongeren- en studentenhuisvesting 2014-2018. In totaal zijn er tussen 2015 en 2018 ruim 11.000 wooneenheden in aanbouw genomen voor jongeren en studenten, waarvan bijna de helft door corporaties. Bij oplevering voldoen (of voldeden) deze woningen aan de specifieke aanbiedingsafspraken wat betreft de betaalbaarheid, 67% van de studentenwoningen die gestart zijn tussen 2015 en 2018 hadden een huur van maximaal de kwaliteitskortingsgrens. Minimaal 82% hadden een huur onder de eerste aftoppingsgrens. Daarnaast hebben vrijwel alle jongerenwoningen een rekenhuur tot gemiddeld maximaal de eerste aftoppingsgrens. Het nieuwe plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019 — 2022 heeft als ambitie om betaalbare huisvesting voor de doelgroep in nieuwbouw, maar ook in de bestaande bouw te stimuleren. Hierbij wordt een minder strikt onderscheid gemaakt tussen jongeren en studenten. 5. Beschikbaarheid bestaande woningen Tijdelijke contracten 20 Wespreken af dat een deel van de woningvoorraad wordt verhuurd met tijdelijke contracten. Het gaat daarbij om jongeren en starters (tot 28 jaar) op de woningmarkt. We bepalen voor 1 januari 2016 hoe groot dit aandeel zal zijn en op welke woningen het betrekking heeft. In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (juli 2016) zijn de volgende afspraken gemaakt: = _ Maximaal 33% van het reguliere aanbod wordt met voorrang aan jongeren en starters (tot 28 jaar) aangeboden. Binnen deze 33% van het reguliere aanbod kunnen corporaties het jongerencontract inzetten. Aanbiedingen van (reeds) gelabelde jongerenwoningen tellen mee in het reguliere aanbod. = _ Voor de overige verhuringen (kwetsbare groepen, sv-urgenten en vrije ruimte) geldt geen maximum percentage. Hier is maatwerk nodig. = Een jongerenwoning is maximaal 4om2 binnen de Ring Azo (exclusief stadsdeel Noord) en =_maximaal 5om2 buiten de Ring Azo (inclusief stadsdeel Noord) want grotere woningen hebben we hard nodig voor de grotere huishoudens. Maximaal 5% van de woningen groter dan deze grenzen, mogen middels een tijdelijk contract aan jongeren (<28 jr.) worden toegewezen. We streven naar een redelijke spreiding na over de stad. = Deze afspraak wordt na vijf jaar geëvalueerd of eerder indien de omstandigheden hiertoe aanleiding geven op dat moment bepalen we ook de gewenste voorraad van tijdelijke woningen met een contract voor jongeren en of starters. Resultaat afspraak 20 Sinds 20 juli 2016 bestaat de wettelijke mogelijkheid om woningen te verhuren met een tijdelijk jongerencontract. Op die datum is ook de Uitwerkingsafspraak ingegaan. In 2019 hebben corporaties via Woningnet 1.558 woningen via een jongerencontract verhuurd, dat is 24% van de verhuringen. Dat is minder dan het maximum van 33%. Vanaf het moment dat dit 16 wettelijk mogelijk is gemaakt, is het aantal woningen dat met een jongerencontract steeds groter geworden. Van de 1.558 corporatiewoningen met een jongerencontract waren er 363 jongerenwoningen groter dan 40 m? of 5o m2. Tabel 11. Woningen verhuurd met een jongerencontract 2016-2019 [a6wenfsjui [ao [aoe [aio | 21 We gaan er vanuit dat mensen in eerste instantie op eigen kracht een woning vinden (en zich daar ook voor inzetten) en in tweede instantie zorgen we voor een vangnet voor mensen die na afloop van de contractperiode er niet in slagen om op eigen kracht een woning te vinden. Welke constructie hierbij het beste past is onderdeel van een experiment. Daarbij worden verschillende mogelijkheden onderzocht. In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken zijn de volgende afspraken gemaakt: De inschrijvingsduur blijft behouden. Het wetsvoorstel voor het jongerencontract voorziet in de mogelijkheid van verlenging van 5 naar 7 jaar. Dat wordt gezien als vangnet. Voorts is afgesproken dat de corporatie de jongere tijdig informeert (bijvoorbeeld één jaar voor einde contract) over de einddatum van het contract, het vangnet en de criteria die hierop van toepassing zijn. Het jongerencontract is per 1-7-2016 inzetbaar en biedt de contractduur van 5 jaar. De eerste einddata van deze contracten zijn op 1-7-2021. Het vangnet is nog niet aangesproken. ‘Van Groot naar Beter’ en ‘van Hoog naar Laag’ 22 We continueren de bestaande doorstroom bevorderende regelingen ‘van Groot naar Beter’ en ‘van Hoog naar Laag’. We verkennen vóór 1 januari 2016 de mogelijkheden om de regelingen te verbeteren. Een punt van aandacht is in ieder geval de huursprong bij verhuizing. Als de huurtoeslag bij verhuizing een huursprong niet opvangt, zorgen we voor matiging van de huursprong. We kijken daarbij naar de netto woonlasten en houden rekening met de energielasten van de nieuwe en de achtergelaten woning. Bij de bepaling van de huur van de nieuwe woning is de passendheidsnorm voor het betreffende huishouden leidend. We zorgen dat de regelingen ook gelden bij verhuizingen tussen de corporaties. Bij het verkennen van verbeteren bekijken we tevens of het mogelijk is om te koop staande woningen aante bieden om vervolgens de leegkomende woning te verkopen. Er zijn nieuwe afspraken gemaakt in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. = Bij van Groot naar Beter (niet alleen voor ouderen) gaan huishoudens van een grote woning naar een kleinere woning. Huishoudens behouden daarbij de huur van hun achtergelaten woning. De declaraties van de kosten die het verhuisde huishouden maakt loopt via de gemeente en niet meer via de corporaties. " _ De regeling van Hoog naar Laag is specifiek bedoeld voor ouderen. Ouderen van 65+ met een WMO indicatie en ouderen van 7o+ houden hun oude huur (maken dus geen huursprong). Andere ouderen kunnen gebruik maken van de regeling maar behouden 17 niet de huur van hun oude woning (en kunnen dan wel te maken krijgen met een huursprong). =__Na een jaar worden de regelingen geëvalveerd om te kijken of een substantieel aantal ouderen van de regeling gebruik heeft gemaakt. Resultaat afspraak 22 Samenwerkende partijen hebben in 2016 afgesproken dat beide regelingen in een jaar elk minimaal 100 verhuizingen moeten opleveren. In 2019 is een evaluatie van de verhuisregelingen uitgevoerd door een extern bureau in opdracht van het programma Ouderenhuisvesting en de AFWC. De evaluatie belicht de jaren 2017 en 2018. Hieruit komt onderstaand gebruik van de regelingen. De conclusie is dat de inzet van minimaal zoo verhuizingen voor 'Van Hoog naar Laag’ ruim is gehaald, maar voor ‘Van Groot naar Beter’ niet. De conclusie was onder meer dat de informatie, advies en begeleiding aan de doelgroep beter kan. Tabel 12. Aantal huurders dat via verhuisregelingen is verhuisd 2017-2019 tja Van Groot naar Beter * Van 38 verhuisde VGNB-ers is niet bekend of zij in 2017 of 2018 zijn verhuisd. Totaal zijn in 2017 en 2018 27+52+38= 117 huurders verhuisd Woningdelen 23 Wij willen de woningvoorraad ook beter benutten door woningdelen. Daarvoor wordt op termijn maximaal 33% van de vrije sector woningen van de corporaties gelabeld voor woningdelen aan inkomens die behoren tot de doelgroep (inkomen tot € 43.786, prijspeil 2015). Naast betere benutting van de voorraad kunnen door woningdelen de woonlasten worden gedrukt. De voorwaarden bij woningdelen zijn dat gezondheid en veiligheid moeten zijn gewaarborgd, pensions en matrassenverhuur moeten worden voorkomen en dat de huurprijs redelijk moet zijn en de huurprijs voor de hele woning niet boven de marktconforme huurprijs uitstijgt. Resultaat afspraak 23 Vanaf halverwege 2019 ging een overgangsperiode in voor de regels rondom verkamering in Amsterdam. De eisen voor de verkameringsvergunning die sinds de jaren ‘go in Amsterdam bestaat, werden van 1 juli 2019 tot 1 april 2020 versoepeld, in aanloop naar een regelwijziging in de Huisvestingsverordening. De corporaties hebben vervolgens de keuze gemaakt om geen nieuwe woningen te verhuren voor woningdelen. Daarmee is het maximum van 33% niet bereikt. 18 6. Kwaliteit en Duurzaamheid Kwaliteit 24 We spreken voor de woningen een basiskwaliteit af. Daarbij wordt gezocht naar een objectieve meetlat waarlangs elke woning wordt gelegd. Mede op basis van een dergelijke meetlat stellen corporaties prioriteiten in het kader van hun onderhoudsbeleid. Resultaat afspraak 24 In het Bestuurlijk Overleg Samenwerkingsafspraken van 31 oktober 2016 is een ‘Objectieve meetlat onderhoud!’ vastgelegd. Er was niet één meetlat af te spreken over de kwaliteit van woningen, omdat de bestaande wet- en regelgeving en normen niet het volledige onderhoud en het wooncomfort van de woningen waarborgen. De meetlat bestaat derhalve uit een opsomming van bestaande wet- en regelgeving, NEN-normen en afspraken tussen huurders(koepels) en verhuurders. 25 Corporaties zorgen er voor dat in hun woningen alle open verbrandingstoestellen (geisers) zijn vervangen door gesloten verbrandingstoestellen (bijvoorbeeld CV ketels). Resultaat afspraak 25 Hierover is in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken afgesproken dat de corporaties alle open verbrandingstoestellen uitfaseren, zodat er vanaf 2018 in corporatiewoningen geen open verbrandingstoestellen meer aanwezig zijn (met vitzondering van op korte termijn te slopen woningen en ingrijpend te renoveren woningen). De corporaties hebben aangegeven dat deze datum niet kan worden gehaald in verband met rechtszaken tegen de corporaties van bewoners die de open verbrandingstoestellen willen laten zitten en geen aanpassing willen. Om die reden was het niet mogelijk dat 100% van de woningen in 2019 zonder open verbrandingstoestel zal zijn. Het aantal woningen dat nog een open verbrandingstoestel heeft is op dit moment zeer klein, minder dan 0,5% van de voorraad. Duurzaamheid 26 Vóór 1 janvari 2016 stellen we gezamenlijk een plan op voor het verduurzamen van de woningen in bezit van de corporaties en de wijze waarop we zo snel mogelijk de doelstellingen van het Energieakkoord en de Amsterdamse duurzaamheidsagenda kunnen realiseren. In dit plan komt te staan dat bij investeringen van corporaties in hun bestaande bezit en bij onderhoud, maximaal wordt ingezet op het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen (energiebesparing en duurzame opwekking). Daarbij betrekken we onder meer ‘Nul op de Meter’, Stadswarmte en duurzame opwekking en betrekken we het gedrag van bewoners ten aanzien van gas, water- en stroomgebruik. Bij het maken van de financiële afspraken (zie paragraaf 8) wordt uitgewerkt welke financiële middelen hiertoe kunnen worden ingezet. De corporaties maken maximaal gebruik van de STEP regeling. Corporaties nemen het voortouw op het gebied van onderhoud en duurzaamheid in gemengde VvE's waarin corporaties een groot aandeel hebben. 19 Resultaat afspraak 26: In de Uitwerking Samenwerkingsafspraken zijn afspraken gemaakt over Duurzaamheid. De hoofdpunten van de afspraken en de resultaten: Afspraak: Corporaties hebben in hun begrotingen voor circa 16.000 woningen renovatie en groot onderhoud voorzien in de periode van 2016 tot en met 2019. Dat staat gelijk aan ongeveer 40.000 labelstappen. We spreken af dat er zeker 10.000 renovaties (en dus 25.000 labelstappen) worden gerealiseerd. De gezamenlijke ambitie is om in deze periode alle 16.000 renovaties uit te voeren. Resultaat: In 2019 zijn er 13.227 labelstappen gemaakt in ruim 6.800 woningen. Totaal zijn er 72.617 labelstappen gemaakt en 33.663 renovatie vitgevoerd in de periode 2016 t/m 2019, waarmee de afspraak ruimschoots is gehaald. Tabel 13.Aantal labelstappen en renovaties 2016-2019 __________[ee6 [aoj __ |z2018 [2019 [Totaal | Afspraak: Gemeente en corporaties gaan gezamenlijk voor 2020 op zoek naar 1.000 Nul op de meter woningen Resultaat: de gemeente heeft 8 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld voor Nul op de Meter woningen. Partijen hebben geconcludeerd dat 1000 Nul op de Meter woningen nu niet realistisch is. Daarom wordt de subsidie ook ingezet voor het aardgasvrij maken van woningen. Afspraak: Samenwerken om 100.000 bestaande woningen aardgasloos te maken tot 2040. Starten met projecten voor 2.500 woningen te realiseren voor 2020 en 10.000 woningen voor2018 aanwijzen voor aardgasvrij. Resultaat: In februari 2017 is de Amsterdamse City Deal ‘Naar een stad zonder aardgas! ondertekend door vijf corporaties, Liander, Alliander DGO, Nuon en de gemeente Amsterdam. Daarbij is afgesproken het werken aan de 2.500 woningen samen te voegen met de in totaal 10.000 eerste woningen in wijken die aardgasvrij worden. In december 2017 zijn door de corporaties ruim 10.000 woningen aangewezen die van het aardgas af gaan. Op 14 locaties wordt in City Deal verband gewerkt aan plannen om dit te realiseren. Hierdoor zijn in 2018 zijn de eerste corporatiewoningen van het aardgas afgehaald en voorzien van alternatieve verwarmingsbronnen, dit gebeurde in de van der Pek/ Gentiaanbuurt in Amsterdam Noord. Voor de corporaties blijft de betaalbaarheid voor huurders centraal en zetten zij wat betreft kosten in op ‘niet meer dan nu’. In 2019 hebben de citydeal partners de businesscase aardgasvrij Amsterdam 20 2040 afgerond, daarnaast is het (Wbijken (A)ardgasvrij (M)aken proces (WAM) met elkaar afgesproken. Corporaties zijn in 2019 gestart met de uitvoering van projecten als de Hemsterhuis Flats, de Wildemanbvurt en de Dobbebuurt, bij elkaar ruim 2.000 woningen, deze woningen worden aardgasvrij opgeleverd. Dit gebeurt volgens de bovengenoemde gebiedsgerichte aanpak (WAM). De corporaties zijn in 2019 samen met Vattenfall en de gemeente Amsterdam de ‘Amsterdamse Warmtemotor' gestart, waarin getracht wordt om tot een deal te komen voor het aansluiten van 100.000 bestaande woningen (corporatie- en particulier bezit) op het bestaande warmtenet tegen betaalbare kosten. Uiteraard speelt de betaalbaarheid voor de huurder hierin een centrale rol. In het landelijk kader (afspraak tussen Aedes, de grote warmtebedrijven, Woonbond, de G7 en de ministeries van BZK en EZ) is een afspraak gemaakt over de vastrechttarieven van warmte voor de huurders. Zij krijgen een vastrechttarief dat vergelijkbaar is met dat van aardgas. In 2020 gaat dit project verder. Eind 2019 lag er een scope van ongeveer 45.000 corporatie woningen. Afspraak: Woningcorporaties gaan zich inspannen om 80MW aan zonne-energiessytemen te (laten) realiseren in de periode tot en met 2020, mits wordt voldaan aan voorwaarden op gebied van (succesvolle) bewonersparticipatie, ruimtelijke regels en betaalbaarheid en financierbaarheid (met inbegrip van risico’s die samenhangen met mogelijke veranderingen in rijksregelgeving). Resultaat: In 2017 bleek dat de prestaties van de corporaties op zon achterbleven bij de ambitie. Er is toen door het college besloten tot de oprichting van een programmabureau Zon om de versnelling van zonnepanelen bij corporaties te stimuleren. In 2019 hebben de corporaties ca 10.900 panelen geplaats op 2.125 woningen. Daarmee wordt 3,638 MW opgewekt. Tot en met 2018 hebben de corporaties ca 25.000 panelen geplaatst, in totaal zijn dit er ca 36.000. De corporaties geven aan dat bij deze cijfers sprake is van enige onderschatting, omdat collectieve systemen en panelen niet altijd goed staan geregistreerd in de systemen van de corporaties. Tevens hebben gemeente en corporaties samen de knelpunten die belemmerend werken in kaart gebracht. Specifieke casussen en knelpunten in beschermd stadsgezicht en op monumenten zijn gezamenlijk opgepakt en uitgewerkt. In de nieuwe samenwerkingsafspraken zijn afspraken gemaakt over de intensivering van de samenwerking voor de uitrol van zonne-energie. Afspraak: Tenminste 10.000 huishoudens krijgen energiebesparingsadvies op maat. Hiervoor worden energiecoaches en bespaarpakketten ingezet: Resultaat: In Amsterdam liepen er in de periode 2016-2019 drie energiecoachprojecten waarmee energiebespaaradvies inclusief bespaarproducten zijn afgegeven aan Amsterdammers. De drie projecten zijn: het energiecoachproject van WOON, Step2Save van Vattenfall en het project Energieadviezen via Vroeg Erop Af dat wordt getrokken door Dynamo. Gezamenlijk hebben de projecten tot en met 2019 ruim 11.000 energieadviezen afgegeven. Hiermee wordt voldaan aan de afspraken. 21 7. Doelgroepen 27 Uitgangspunt is minimaal 5o% van de sociale verhuringen toe te wijzen aan regulier woningzoekenden Resultaat afspraak 27 In 2019 is 67% van de 6.521 sociale verhuringen via WoningNet toegewezen aan regulier woningzoekenden. Daarmee is de afspraak gehaald. Er zijn 1.622 sociale huurwoningen geleverd aan bijzondere doelgroepen. Daarnaast zijn er nog 392 woningen toegewezen aan stadsvernieuwingsurgenten en 120 woningen door maatwerk van corporaties. Bijzondere doelgroepen, SV-ers en Maatwerk samen tellen op tot 2.134 toewijzingen. 28 Het uitgangspunt is dat jaarlijks circa 30% van de reguliere sociale verhuringen aan kwetsbare doelgroepen wordt toegewezen met een jaarlijks minimumaanbod van 1.500 woningen. Alleen huisvesting van huishoudens die vallen onder de stedelijk overeengekomen doelgroepen tellen mee in het aanbod. Resultaat afspraak 28 Deze afspraak wordt over het gehele jaar 2019 gemonitord. In 2019 zijn er 1.622 woningen toegewezen aan kwetsbare doelgroepen. Op jaarbasis zijn er 6.521 sociale huurwoningen beschikbaar gekomen in 2019 (verhuringen geregistreerd bij WoningNet). Het aantal van 1622 woningen komt neer op 25% van de verhuringen. Dat betekent dat in 2019 de afspraak van 30% niet gehaald is. Het aantal woningen dat is toegewezen aan kwetsbare groepen is de stand op 15 januari 2020. Voor het berekenen van het percentage dat de corporaties hebben toegewezen aan kwetsbare groepen gaat het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) uit van de stand van het aantal verhuringen in 2019 zoals bekend op 15 januari 2020. Dit is zo afgesproken omdat de voortgangsrapportage van het PHKG in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar bestuurlijk wordt vastgesteld. Omdat op 15 janvari nog niet alle verhuringen uit 2019 waren afgemeld, komt het percentage uit op 30%, dus hoger dan in latere berekeningen. Tabel 14. Verhuringen aan kwetsbare groepen 2016-2019 Lee {zo {208 |aog | aan kwetsbare groepen in monitor monitor * Bron AFWC. “* 30% volgens de rapportage van het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) 22 29 Vernieuwing van de stad heeft prioriteit. Dat betekent dat we voorrang geven aan de herhuisvesting van huishoudens die te maken krijgen met stedelijke vernieuwing (sloop of renovatie). We streven er naar om het aandeel SV-urgenten niet hoger te laten zijn dan 15%. Resultaat afspraak 29 392 woningen van de 6.521 verhuringen zijn aan stedelijke vernieuwingskandidaten toegewezen. Dat is 6%. Daarmee is voldaan aan de afspraak. 30 De woonruimteverdeling voorziet in ruimte voor maatwerk. De corporaties kunnen 5% van de woningen toewijzen aan woningzoekenden die via de reguliere weg onvoldoende geholpen zijn. Resultaat afspraak 30 120 van de 6.521 woningen zijn toegewezen in de vrije ruimte voor maatwerk. Dat is 2%. Daarmee is er voldaan aan de afspraak 31 De gemeente neemt de regierol en stelt zorgaanbieders in staat om voor de in artikel 28 genoemde groepen waar nodig ondersteuning en woonbegeleiding te bieden. Resultaat afspraak 31 In 2019 kwamen minder woningen beschikbaar dan verwacht, zie ook resultaatafspraak 32. Daardoor liep in de laatste maanden van 2019 de wachttijd voor alle doelgroepen op. Met name de wachttijd voor de Omslag MO/BW nam sterk toe. Het streven was om 650 woningen in te zetten voor deze doelgroep, maar uiteindelijk zijn het 393 woningen geworden. Voor dit verschil zijn diverse verklaringen. Corporaties wegen bij iedere woning zorgvuldig af of deze geschikt is voor een kwetsbare woningzoekende. In 2019 zijn er minder geschikte woningen voor MO/BW uit deze match gekomen. Voor de hoofdgroep mensen met een sociaal-medische urgentie zijn meer woningen geleverd dan verwacht als gevolg van een verruiming van de urgentiecriteria voor gezinnen. Een deelverklaring voor de toegenomen wachttijd voor de hoofdgroep MO/BW is ook dat de vraag steeg doordat er wordt gestuurd op ambulantisering en doorstroom. In 2018 is er een proces ontwikkeld om huisvesting voor kwetsbare groepen meer toegankelijk te maken voor volwassenen die uitstromen vit de maatschappelijke opvang en beschermd wonen, inclusief kwetsbare jongeren, jonge moeders en gezinnen. Dit proces is in 2019 succesvol geïmplementeerd. Corporaties, zorgaanbieders en de gemeente werkten volgens dit proces, en er vond geregeld overleg plaats om de uitvoering ervan te evalueren en aan te scherpen. De gemeente heeft gezorgd voor de benodigde bekostiging van de begeleiding. Zorgaanbieders hebben de nodige begeleiding geboden. 32 Elk kwartaal monitoren we de voortgang van de huisvesting van de doelgroepen om zo nodig bij te kunnen sturen. Resultaat afspraak 32 23 Er is een Monitor kwetsbare groepen die elke maand de huisvesting van doelgroepen monitort. De monitor maakt onderscheid naar kwetsbare groepen, naar levering van woningen per corporatie, en biedt inzicht in wachttijden. In 2019 kwamen er 1.622 woningen beschikbaar. Regelmatig wordt, aan de hand van de monitor, de levering van woningen en de wachttijden besproken met de corporaties. 33 We continueren VroegEropAf! en hebben een ontwikkelingsagenda opgesteld om mensen met schulden beter te helpen. De aanpak om ontruimingen te voorkomen is samen met corporaties en instellingen van maatschappelijke dienstverlening in 2016 doorontwikkeld in het kader van de ontwikkelagenda. Zo is het project geregelde betaling in de periode maart-augustus 2016 uitgerold over de stad. In deze aanpak wordt voor bijstandsklanten met een oplopende huurachterstand de huur direct ingehouden en opgeroepen om de problematiek op te lossen. Dit leidt tot een hoger bereik van de huurders met achterstand. In 2019 is het bestaande convenant ten behoeve van een sluitende aanpak voor het voorkomen van woningontruimingen geüpdatet naar aanleiding van de AVG. Het aantal convenantpartners is in 2019 verder uitgebreid met onder andere een aantal deurwaarders, Eneco, Greenchoice, VGZ en Menzis. Daarnaast werken corporaties, de instellingen van maatschappelijke dienstverlening en de gemeente samen met de rechtbank om huurders met betalingsachterstanden te bereiken. Deze pilot is in 2019 omgevormd tot een standaardwerkwijze. Het aantal woningontruimingen door financiële problemen is in 2019 verder gedaald. In 2019 waren dat er 78 (in 2017 en 2018 waren dat er respectievelijk 109 en 106). 34 We zorgen ervoor dat de herziening van de Meldpunten Zorg & Overlast ertoe leidt dat de corporaties een volwaardige partner bij deze meldpunten worden. Resultaat afspraak 34 Middels het uitvoeren van een ontwikkelagenda zijn de corporaties en het Meldpunt Zorg & Overlast steeds nauwer gaan samenwerken. Corporaties worden regulier en structureel betrokken bij de voor hen relevante zaken en stemmen af op inhoudelijke thema’s zoals Huisvesting kwetsbare groepen, Aanpak verward gedrag en aanpak Woningvervuiling. 8. Verzakelijken en ontvlechten 35. Gemeente en corporaties passen voor 1 januari 2016 de erfpachtrelatie aan. Uitgangspunt is marktconforme erfpacht bij niet-DAEB bezit en lager erfpacht bij sociale huurwoningen Resultaat afspraak 35 Hierover zijn afspraken gemaakt per 1 juli 2016 in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. Deze worden nu uitgevoerd. 36. De uitvoering van sloop/nieuwbouwprojecten onder het ACE wordt vereenvoudigd. Deze vereenvoudiging werken we uit voor 1 januari 2016. 24 Resultaat afspraak 36 Hierover zijn afspraken gemaakt per 1 juli 2016 in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. Deze afspraken worden nu uitgevoerd. 37. We maken een plan voor opheffing van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Resultaat afspraak 37 Het Stimuleringsfonds is per 2 juli 2016 opgeheven conform de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. 38 De nieuwe en nog uit te werken financiële afspraken zijn in principe budgettair neutraal voor de gemeente en de gezamenlijke corporaties ten opzichte van de huidige afspraken. Resultaat artikel 38 Dit vitgangspunt is gehanteerd bij de nadere uitwerking van artikelen 35, 36 en 37 in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. 39 Mocht de financiële situatie van de corporaties zich in de periode 2015 t/m 2019 gunstiger ontwikkelen dan volgens een vastgesteld ijkpunt wordt verwacht, dan worden de extra middelen benut voor verschillende doelen: = Extra investeringen in de bestaande voorraad (labelstappen) = Extra toevoegingen aan de voorraad door meer nieuwbouw of minder onttrekkingen = _ Aanvullende betaalbaarheidsmaatregelen Als die situatie zich voordoet overleggen we wat op dat moment de hoogste prioriteit heeft. Omgekeerd maken we een vergelijkbare afspraak bij tegenvallende ontwikkelingen. Ook in dat geval overleggen we op welke manier deze tegenvallers moeten worden opgevangen. Resultaat artikel 39 Er heeft geen separate bespreking van het ijkpunt corporatiefinanciën plaatsgevonden vanwege de samenloop met het proces naar nieuwe prestatieafspraken. Het financieel IJkpunt is in 2019 als onderdeel het bod van de corporaties en het proces naar de nieuwe voor de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m 2023 besproken. 40. De afspraken in de volgende hoofstukken uit Bouwen aan de Stad Il (BadS II): Grondprijzen en productievoorwaarden (hoofdstuk 13 in BadS II), Afdracht en kwaliteitseisen bij verkoop (hoofdstuk 15 in BadS II), Inzet erfpachtdeel Stimuleringsfonds (hoofdstuk 26 in BadS II) en Garantiemodel (hoofdstuka7 in BadS II), blijven van kracht totdat de financiële afspraken zoals aangegeven in de artikelen 35 t/m 39, nader zijn uitgewerkt. Resultaat artikel „0 Artikel 4o is niet meer van toepassing aangezien de afspraken en artikelen 35 t/m 39 zijn nader uitgewerkt in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken en de Uitvoeringsovereenkomst Verkoop Sociale Huur 2015 t/m 2020. 25
Onderzoeksrapport
26
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1899 Ingekomen onder BM Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de Nota bodembeheer inclusief de bodemkwaliteitskaart (giftige grond) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nota bodembeheer inclusief de bodemkwaliteitskaart (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1832). Constaterende dat: — in de nota Bodembeheer geen paragraaf is gewijd aan Pfas, waarbij het gaat om 6000 stoffen waarvan er 1500 kankerverwekkend zijn; — het Rijk al aangescherpte regelgeving en normering heeft voor toegestane gehaltes Pfas in de grond; — inde Amsterdamse 19e-eeuwse ring de grond bijna altijd vervuild is. Overwegende dat: — het werken en verwerken van grond (verplaatsen en opslag) risico's kan opleveren voor werknemers, bewoners, grondwater en daarmee de volksgezondheid in gevaar kan komen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij bodemonderzoek een verplichting op te nemen om ook op Pfas te toetsen en normeringen en regels vast te stellen over wanneer grond wel/niet verplaatst en opgeslagen mag worden. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 487 Datum akkoord college van b&w van 31 mei 2016 Publicatiedatum 31 mei 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 16 maart 2016 inzake labelstappen bij woningcorporaties. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 16 maart 2016 kwam Bouwen Nederland naar buiten met een onderzoek van Team Vier waaruit blijkt dat woningcorporaties een te laag tempo hanteren bij het verduurzamen van hun woningvoorraad’. In het Energieakkoord is afgesproken dat voor 2020 de woningvoorraad van corporaties gemiddeld energielabel B moet hebben. Op dit moment zit minder dan een kwart van de woningen op minimaal energielabel B. Het rapport meldt dat corporaties de doelstellingen ‘niet haalbaar’ en ‘onrealistisch’ noemen (blz. 23), ook blijkt dat geen enkele (geïnterviewde) corporatie haar woningvoorraad proactief verduurzaamt. Energielabel C volstaat voor corporaties, energielabel À is voor hen een brug te ver. Het rapport van Team Vier specificeert geen cijfers per gemeente of corporatie. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 maart 2016, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouder gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van bovenstaand onderzoek”? Antwoord: Het college heeft kennis genomen van de rapportage Verduurzaming huursector van Team Vier in opdracht van Bouwend Nederland en UNETO-VNI. 2. Herkent het college bij de Amsterdamse corporaties de in het rapport opgetekende houding dat de doelstellingen uit het Energieakkoord ‘niet haalbaar’ en ‘onrealistisch’ zijn? Antwoord: Het college heeft vernomen van Amsterdamse woningcorporaties dat het niet haalbaar is om vóór 2021 in de totale voorraad Amsterdamse corporatiewoningen gemiddeld energielabel B te realiseren. Er zijn verschillen in de mate van pro- activiteit van de corporaties op het terrein van verduurzaming, maar de inzet van \http://www.bouwendnederland.nl/data/sitemanagement/media/11815%20Bouwend%20Nederland% 20-%20Totaalrapportage”%20140316.pdf 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Îe7 Gemeenteblad Datum 31 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 16 maart 2016 alle Amsterdamse corporaties is om — binnen het kader van de financiële mogelijkheden en de zorg voor de betaalbaarheid van corporatiewoningen voor huishoudens met lagere inkomens — zoveel mogelijk te doen om de woningvoorraad te verduurzamen. Overigens is het SER-Energieakkoord een afspraak tussen Aedes, het Rijk en Bouwend Nederland over de corporatiesector in geheel Nederland; het Amsterdams college en de Amsterdamse corporaties waren daarbij geen partij. Het akkoord bevat de doelstelling om in 2021 in de landelijke corporatievoorraad gemiddeld label B te behalen. Bij doorvertaling van deze landelijke doelstelling naar Amsterdam moet de complexe Amsterdamse woningvoorraad (met veel oude gestapelde appartementen) in aanmerking worden genomen; het is niet vanzelfsprekend dat de verduurzaming van de woningvoorraad in Amsterdam in hetzelfde tempo gerealiseerd kan worden. 3. Heeft het college een overzicht van de energielabels van de Amsterdamse corporatiewoningen? Wat is het gemiddelde label in Amsterdam? Heeft het college een overzicht per label welk percentage van de Amsterdamse voorraad dat label heeft. a. Zo ja, kan het college deze in een overzichtskaart meesturen? Zo nee, waarom heeft het college deze cijfers niet, en wat gaat het doen om die te verkrijgen? Antwoord: Het gemiddelde energielabel van Amsterdamse corporatiewoningen is label D. Het college beschikt niet over kaartmateriaal dat de labels van corporatiewoningen weergeeft. Een dergelijke kaart zou ook zeer onoverzichtelijk zijn omdat per complex, straatwand en zelfs per portiek verschillende labels voorkomen. Deze tabel toont de verdeling over de labels op 1-1-2015: alalelaleleje En A C F woningen 7% Energie-labels die bij de corporatie bekend zijn, inclusief pre-labels (dus niet alleen afgemelde labels). Bron: databank Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. 4. Heeft het college inzicht in de concrete acties die de Amsterdamse woningcorporaties op dit moment, in afwachting van de nieuwe afspraken, al nemen om hun woningvoorraad te verduurzamen? a. Zo ja, welke acties zijn dit? En zijn deze acties en achterliggende plannen voldoende om tot gemiddeld energielabel B in 2020 te komen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De corporaties geven aan dat het proces van verduurzaming bij renovatie en mutaties op dit moment in hetzelfde tempo doorgaat als voorheen. Daarnaast leveren de corporaties met energiezuinige nieuwbouw een belangrijke bijdrage aan een meer duurzame woningvoorraad. Hoewel het tempo van verduurzaming niet voldoende is om in Amsterdam gemiddeld label B te realiseren voor 2021, zijn kwaliteitsverbetering en verduurzaming belangrijke doelstellingen bij de renovatie van corporatiewoningen. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing Îe7 Gemeenteblad R Datum 31 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 16 maart 2016 Deze inzet kan echter niet los worden gezien van de financiële mogelijkheden van de corporaties en van onze gedeelde zorg voor de betaalbaarheid van de woningen voor huishoudens met lagere inkomens. Binnen deze kaders worden op dit moment de Samenwerkingsafspraken op het terrein van duurzaamheid verder uitgewerkt. 5. Heeft het college zicht op of en hoe de Amsterdamse corporaties gebruikmaken van de subsidies in het kader van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP-subsidies)? Antwoord: Uit gegevens van de rijksoverheid blijkt dat het aantal woningen waarvoor corporaties in de grote steden een STEP-subsidie hebben aangevraagd tot op heden zeer beperkt is. Op aandringen van de grote steden heeft minister Blok aangegeven bereid te zijn de STEP-regeling aan te passen met het oog op meer aanvragen uit de grote steden. De corporaties verwachten in de komende jaren meer aanvragen in te zullen dienen; het college zal zich ook blijven inzetten om dit te stimuleren en te faciliteren. 6. Heeft het college kennisgenomen van het standpunt van bouwend Nederland dat de corporaties onvoldoende gebruikmaken van de STEP-subsidie? Deelt het college deze mening? Graag toelichting op het antwoord. Antwoord: De STEP-regeling eist dat minimaal drie labelstappen gerealiseerd worden en dat minimaal label B bereikt wordt. Dit brengt met zich mee dat het alleen zinvol is om de subsidie aan te vragen voor woningen die ingrijpend gerenoveerd worden. Dergelijke renovaties hebben in de regel een investeringsniveau in de orde van grootte van € 50.000 per woning. Mede door de Verhuurdersheffing zijn de mogelijkheden voor corporaties om op grote schaal in te investeren in ingrijpende verbeteringen beperkt. Dat corporaties tot op heden weinig gebruik maken van de STEP-regeling heeft diverse oorzaken: e Het subsidiebedrag wordt pas in 2018/2019 uitgekeerd en niet direct na oplevering van de woning. e Het subsidiebedrag (€ 2.000 bij drie labelstappen tot maximaal € 4.500) is laag ten opzichte van de investering (bij ingrijpende woningverbetering veelal boven de € 50.000). Het bedrag is ook veel lager dan de circa € 2.200 per labelstap die in de Amsterdamse labelstappenpremie werd gehanteerd. e Bij de Step-regeling geldt de eis van minimaal label B en drie labelstappen; dit wordt door de corporaties niet altijd gezien als een haalbare opgave. Bij de Amsterdamse labelstappenregeling was de eis minimaal twee labelstappen. e De systematiek van energielabels is bij Nader Voorschrift gewijzigd per 1-1- 2015. Het is daardoor lastiger voor corporaties om het gewenste energielabel (nu uitgedrukt in energie-index) te behalen en de kosten zijn hoger geworden. e Aan de Step-regeling zijn aanzienlijke administratieve lasten verbonden omdat de corporatie alles gedetailleerd en per woning moet administreren. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer ei 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 16 maart 2016 De corporaties en de gemeente zijn op dit moment bezig met het uitwerken van het thema duurzaamheid in de Samenwerkingsafspraken. In deze uitwerking worden ook afspraken opgenomen over het aantal woningen dat in de komende vier jaar verbeterd zal worden en het aantal labelstappen dat daarbij gerealiseerd zal worden. De corporaties zullen voor de woningen die voldoen aan de voorwaarden voor de STEP-subsidie gebruik maken van deze subsidie. 7. Wat doet het college om de corporaties te assisteren bij het aanvragen van STEP-subsidies? Antwoord: Het college heeft geen directe rol bij het aanvragen van de STEP-subsidies. Wel heeft het college het afgelopen jaar samen met de vier grote steden en de grootstedelijke corporaties zich er bij minister Blok voor ingezet om de STEP- regeling beter te laten aansluiten op de specifieke woningvoorraad in de grote steden (gestapelde bouw met oude en relatief kleine woningen). Het college verwacht dat dit leidt tot aanpassingen die ervoor zullen zorgen dat er meer aanvragen worden gedaan vanuit de grote steden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
2 ee Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 31 maart 2022 Portefeuille(s) Onderwijs Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman Behandeld door OJZ, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 139 d.d. 16-02-2022 van de leden Heinhuis (PvdA) en De Fockert (GL) inzake schooladviezen voor meisjes onderzoeken en motie 170 d.d. 16-02-2022 van leden Marttin (VVD) en Boomsma (CDA) inzake de Brede Brugklas Bonus Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 16 en 17 februari 2022 heeft uw raad twee moties aangenomen met betrekking tot schooladviezen aan jongens en meisjes en in relatie tot Brede Brugklassen. Via deze brief informeert het college v dat deze moties worden afgedaan via de Monitor Schoolloopbanen 2022. Motie 170 In de vergadering van de gemeenteraad van 16 februari 2022 heeft vw raad de motie 170 ‘Subsidieplafonds voor het subsidietijdvak schooljaar 2022-2023 - Brede Brugklas Bonus (TA2022- 000233)’ van raadsleden Marttin (VVD) en Boomsma (CDA) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: e te onderzoeken of een Brede Brugklas daadwerkelijk kansengelijkheid verbetert door middel van de volgende vraag; Hoeveel % van leerlingen in een brede brugklas komen in het derde jaar van de middelbare school terecht op/onder/boven het niveau van het basisschooladvies? e dit onderzoek te spiegelen aan bevindingen op deze onderzoeksvraag waarbij homogene en categorale middelbare scholen bekeken worden. Motie 139 In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari 2022 heeft vw raad de motie 139 ‘Monitor schoolloopbanen en evaluaties loting en matching- schooladviezen voor meisjes onderzoeken (TA2022-000275)' van raadsleden Heinhuis (PvdA) en De Fockert (GL) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: e _OlSte vragen om in het Schoolloopbanenonderzoek specifiek aandacht te hebben voor gender; e _hierbijte onderzoeken of de schooladviezen voor meisjes niet structureel lager uitvallen dan adviezen voor jongens; Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 2 e _enals dit opnieuw zo blijkt te zijn, uit te zoeken waarom dit het geval is. Afdoening De verzoeken uit beide moties zullen door OIS worden meegenomen in de Monitor Schoolloopbanen 2022, die in het vierde kwartaal van 2022 met uw raad zal worden gedeeld. Het college beschouwt beide moties hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college/van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, W n ) 8 ef a Marjolein Moorman Wethouder onderwijs Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
> Gemeente B&W 14 februari 2017 Amsterdam Voortgangsrapportage 2016 Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Amsterdam, februari 2017 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Samenvatting Met het doel de aandacht te richten op de huisvesting van ouderen in Amsterdam is het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 opgesteld. Dit programma is op 9 september 2015 door de Gemeenteraad vastgesteld. In deze voortgangsrapportage wordt ingegaan op de resultaten in 2016 en wordt een vooruitblik gegeven op de uitvoering van het programma in 2017. Er wordt tevens ingegaan op de toezegging aan raadslid de heer Flentge (SP) in de Raadscommissie 13 april 2016 betreffende verkoop van benedenwoningen en woningen met lift. Symposium Goed Wonen van Ouderen Aan het Symposium Goed Wonen van Ouderen in Amsterdam op 8 juni 2016 hebben 150 ouderen en professionals deelgenomen. Op de Wand van Morgen hebben de deelnemers hun dromen, wensen en ideeën naar voren gebracht. Nieuwbouw, transformatie en woningaanpassing Eris 80% aanpasbaar gebouwd, waardoor 490 voor ouderen geschikte sociale huurwoningen zijn toegevoegd. Er zijn 150 woningen in aanbouw genomen die exclusief voor ouderen zijn bestemd, waarvan 45% in de betaalbare sociale huursector. Vanwege de nog ontbrekende aanpassing van de richtlijnen is voor de plannen in de sociale sector het streefpercentage van 90% niet gehaald. Het is 80% gebleven. In de plannen voor de marktwoningen loopt het aandeel aanpasbaar bouwen op tot 70%. Er zijn 1.759 beschikkingen voor een woningaanpassing afgegeven en 306 beschikkingen voor een traplift. Er zijn 882 verhuisindicaties verstrekt, waarvan bijna de helft aan een bewoner van 65 jaar of ouder. Labelen en voorrang Ouderen van 65 of ouder en bewoners met een Wmo-verhuisindicatie houden voorrang op nul- tredenwoningen. De regelingen Van hoog naar laag en Van groot naar beter zijn aangepast. Ouderen hebben de hoogste voorrang op woningen binnen hun eigen buurt. Voor 7o plussers en bewoners van 65 jaar of ouder met een Wmo-verhuisindicatie blijft de netto huur van de nieuwe woning gelijk aan die van de oude woning. Ouderen die een grote woning achterlaten krijgen een label waarmee zij voorrang hebben op kleinere woningen. De netto huur van de nieuwe woning blijft gelijk aan de huur van de oude woning. Er is een tegemoetkoming in de verhuiskosten van de gemeente mogelijk. Maatwerk Voor continvering van het project wooncoaches zijn de hoofdlijnen gevolgd die in de Voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2015 zijn aangegeven. Dit betreft onder meer uitbreiding naar alle stadsdelen en speciale aandacht voor bewoners van 75 jaar of ouder en bewoners met een migratieachtergrond. Vanuit het programma ouderenhuisvesting worden wooninitiatieven gefaciliteerd en binnen de gemeente wordt gezocht naar geschikte panden en locaties. Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Er zijn momenteel drie locaties waarvoor de gemeente een tenderprocedure voorbereidt met in de tendervoorwaarden speciale aandacht voor ouderenhuisvesting. Bij de vitvraag van de tender kunnen wooninitiatieven van ouderen daarop inschrijven. Omdat in de tendervoorwaarden al rekening wordt gehouden met het realiseren van woningen voor ouderen, maken deze wooninitiatieven een goede kans om een zelfbouwproject uit te voeren. Uiteraard zullen ook aan de andere tendervoorwaarden, zoals vraagprijs, zekerstelling van financiering, eigen bewoning, moeten worden voldaan. Zorghuisvesting In overleg met direct betrokkenen is de notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting opgesteld waarin maatwerk de standaard is. De wens is dat de gemeente de regiefunctie vervult in het proces rond veranderingen in de zorghuisvesting. Om sturing te geven aan de planontwikkeling wordt zo mogelijk het bestemmingsplan gehanteerd, naast het erfpachtcontract en de inzet van WMO- voorzieningen. Eris gestart met de voorbereiding van een experiment, waardoor de zorgaanbieder zelfstandige woningen in een verzorgingshuis, in eigendom van een corporatie, kan toewijzen aan ouderen met een zorgvraag. Uitvoering programma 2017 Voor uitvoering van het programma 2017 zal, op voorstel van de Stuurgroep Ouderenhuisvesting, meer onderscheid gemaakt moeten worden tussen wensen die nu spelen, wensen die zich in de toekomst kunnen voordoen en urgente problemen die direct oplossingen vergen. Uitgangspunt is dat ouderen met urgente problemen op het gebied van zelfstandig wonen en deze problemen niet zelf (of met hulp vit hun directe omgeving) kunnen oplossen, kunnen rekenen op ondersteuning. De inzet in 2017 zal in het bijzonder gericht worden op e Verbinden, samenwerken en communicatie Het programmateam ouderenhuisvesting werkt met alle betrokkenen samen. De samenwerking en communicatie zal worden gericht op het oplossen van meer specifiek voorkomende, urgente, problemen van ouderen bij het zelfstandig (blijven) wonen. Ook blijft de aandacht gericht op het project wooncoaches en realisatie van een aantal zelfbouwprojecten van ouderen. De relatie met de Oudervriendelijke Stad wordt gecontinveerd. e Regie op ontwikkelingen in de zorghuisvesting De inzet is behoud van zorghuisvestingslocaties voor zorg en ouderenhuisvesting. Naast behoud gaat het ook om vernieuwing van de zorghuisvesting, dat wil zeggen de ontwikkeling van zorghuisvesting nieuwe stijl met nieuwe woonvormen voor beschermd wonen (al dan niet met zorg). e Invloed op woningbouwprogrammering De woonwensen van ouderen worden vitgewerkt tot aanbevelingen voor de bouw van ouderenwoningen, met aandacht voor verschillende woonvormen aansluitend op de verscheidenheid in woonwensen van ouderen. Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Symposium Goed Wonen van Ouderen in Amsterdam 2 3. Uitvoering Programma Ouderenhuisvesting 3 3.1 Nieuwbouw en transformatie 3 3.2 Woningaanpassing en verhuisindicatie 4 3.3 Labelen en voorrangsregels b 3.4 Maatwerk 5 3.5 Zorghuisvesting 8 3.6 Samenwerking 10 3.7 Financiën 10 4. Uitvoering programma 2017 11 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 1. Inleiding Door veranderingen in de financiering van de zorg is meer scheiding aangebracht tussen wonen en zorg. Ouderen blijven langer wonen in de woning waar ze reeds wonen. Ouderen willen ook zelf graag zelfstandig in hun woning blijven wonen. Aanpassingen in en om de woningen kunnen daaraan bijdragen. En als het niet anders kan, dan verhuizen ouderen het liefst naar een andere woning in de eigen buurt. Met het doel de aandacht te richten op de huisvesting van ouderen is het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018, zelfstandig wonen van ouderen opgesteld. Het programma is door de Gemeenteraad vastgesteld op g september 2015. In het programma worden op 7 punten maatregelen voorgesteld. Over de eerste resultaten is verslag gedaan in de Voortgangsrapportage 2015. Deze is 23 maart 2016 besproken in de Raadscommissie Wonen en Bouwen. In de Voortgangsrapportage 2015 is aangegeven waarop in het bijzonder de aandacht zal worden gericht in 2016. Dit betreft de volgende punten. e Verbetering van de regelingen (Van hoog naar laag, Van groot naar beter en het voorrangslabel) e Intensivering van het project Wooncoaches e Samenwerking en regie op zorghuisvesting e Een symposium voor ouderen e Samenwerking met de stadsdelen In 2016 zijn op deze punten resultaten behaald. Het heeft geleid tot een verdere verankering van het programma ouderenhuisvesting en tot meer input van de ouderen op het programma. In deze rapportage wordt hierop nader ingegaan. De nog openstaande vraag van raadslid de heer Flentge van de SP, gesteld in de Raadscommissie Wonen en Bouwen van 13 april 2016, betreffende de verkoop van benedenwoningen en woningen met lift, wordt beantwoord in paragraaf 3.3. Naar aanleiding van de motie van raadslid Poorter van de PvdA, inzake de Voorjaarsnota 2016 (transformatie zorgvastgoed), heeft de Gemeenteraad op 14 juli 2016 het College van B&W verzocht om bij de transformatie van zorgcomplexen bij te dragen aan het creëren van algemene ruimtes en faciliteiten in wooncomplexen van ouderen waarin mede door (buurt)bewoners activiteiten kunnen worden georganiseerd en over de resultaten te rapporteren in de jaarlijkse voortgangsrapportage van het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018. In paragraaf 3.5 wordt hierop ingegaan. In deze voortgangsrapportage zijn ook de resultaten op het gebied van ouderenhuisvesting opgenomen die door andere partijen zijn behaald, of door andere organisatieonderdelen van de gemeente zijn begeleid. Dit geldt bijvoorbeeld voor nieuwbouw van ouderenwoningen en woningaanpassingen. De rapportage wordt afgesloten met een vooruitblik op de inzet voor 2017. 1 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 2. Symposium Goed Wonen van Ouderen in Amsterdam Op 8 juni 2016 hebben 150 ouderen en professionals deelgenomen aan het Symposium Goed Wonen van Ouderen. De zes verschillende workshops en de informatiemarkt zijn druk bezocht. De dag is met het terugspeeltheater De Draad vrolijk afgesloten. Op de Wand van Morgen hebben de deelnemers hun dromen, wensen en ideeën naar voren gebracht. De Wand van Morgen vormt een inspiratiebron voor de uitvoering van het programma ouderenhuisvesting en leidt tevens tot aanbevelingen voor de inzet in 2017. e _Woonwensen van ouderen Er wordt de komende jaren veel gebouwd. Inzet voor 2017 is om de wensen van ouderen voor het voetlicht te brengen en vormen van ouderenwoningen in de woningbouwprogrammering op te nemen. e _Wooninitiatieven Het Platform Wooninitiatieven Amsterdam is een particulier initiatief dat een forum biedt aan (groepen) ouderen die graag samen willen wonen. De rol van de gemeente is om initiatiefgroepen te faciliteren. e Ontmoeten De animo van ouderen om aan te sluiten bij een stadsdorp is groot. Dit is een initiatief van de ouderen zelf. De behoefte aan ontmoeten krijgt een plek in de aanbevelingen voor woonvormen voor ouderen. ® _Zorghuisvesting Uitgangspunt is behoud van zorghuisvestingslocaties voor zorg en ouderenhuisvesting. De wijze waarop hieraan uitvoering wordt gegeven komt in deze rapportage aan de orde, waarbij tevens wordt verwezen naar de notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting van januari 2017. e Verzorgingshuis nieuwe stijl Nieuwe vormen van beschermd en geclusterd (zelfstandig) wonen zullen in overleg met direct betrokkenen worden gestimuleerd en verder worden ontwikkeld. e Leningen voor woningaanpassingen Dit is een punt uit het programma ouderenhuisvesting waarop het nader onderzoek nog niet is afgerond. e Inzet wooncoaches Het project wooncoaches is verder ontwikkeld en komt in deze rapportage aan de orde. e _ Woningruil Er is gestart met de voorbereiding van een experiment met woningruil in Amsteldorp, dat naar verwachting ook elders in de stad navolging zou kunnen vinden. 2 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 3. Uitvoering Programma Ouderenhuisvesting 3-12 Nieuwbouw en transformatie Aanpasbaar bouwen Van de in totaal 613 sociale huurwoningen met start bouw in 2016 wordt 80% aanpasbaar gebouwd“. Er worden dus 490 sociale woningen bijgebouwd die geschikt zijn voor bewoning door ouderen. Van de in 2016 ingediende plannen in de sociale huur van corporaties® voldoet 80% aan de richtlijnen aanpasbaar bouwen®. Het streven in het programma ouderenhuisvesting is gericht op 90% aanpasbaar bouwen. Dit is vastgesteld in de Samenwerkingsafspraken 2015-2019 tussen corporaties huurders en gemeente“. Over de hierbij behorende aanpasbaarheidseisen zouden nadere afspraken worden gemaakt. Vanwege de nog ontbrekende aanpassing in 2016 van de richtlijnen voor aanpasbaar bouwen is het streefpercentage niet gehaald. In de plannen voor de marktwoningen’, waarbij de richtlijnen voor aanpasbaarheid niet verplicht worden opgelegd, loopt het aandeel aanpasbaar bouwen op tot 70%. In het kader van de Uitwerking Samenwerkingsafspraken zijn de richtlijnen nader bezien, met name in verband met compactere woningplattegronden in de nieuwbouw. De Richtlijnen aanpasbaar bouwen 2017 zijn bij de Uitwerking Samenwerkingsafspraken vastgesteld op 12 december 2016. Ovuderenwoningen In 2016 zijn 150 woningen in aanbouw genomen die exclusief voor ouderen zijn bestemd. Het betreft vier, voornamelijk transformatieprojecten. e _Augustinahof, particulier, stadsdeel West, 16 woningen e _ Struikbuurt /Brouwerpad, De Alliantie, stadsdeel Nieuw-West, 42 woningen e _Schinkelkade, Vesteda Groep bv, stadsdeel Zuid, 63 woningen e _Valeriusplein, De Jong Vastgoed bv, stadsdeel Zuid, 29 woningen Betaalbaarheid Van het totaal aantal nieuwbouwwoningen is bijna de helft een betaalbare (sociale huur) woning. Van de ouderenwoningen wordt ook bijna de helft, 45%, in de sociale huursector gebouwd (67 woningen). Ruim 1/3 deel wordt gerealiseerd in de categorie middeldure huur (54 woningen) en 20% in de vrije sector (29 woningen). * Start bouw van in totaal 1.451 sociale huurwoningen minus 838 jongeren- en studentenwoningen; de plannen daarvoor zijn in voorgaande jaren op aanpasbaarheid beoordeeld met als resultaat 80% aanpasbaar * Exclusief jongeren- en studentenwoningen en exclusief collectief opdrachtgeverschap 3 Projectenboek Woningbouw Amsterdam 2015-2016; exclusief jongeren- en studentenwoningen en exclusief collectief opdrachtgeverschap * Samenwerkingsafspraken 2015-2019, vastgesteld door de Gemeenteraad dd. 1 juli 2015 > Exclusief jongeren- en studentenwoningen en exclusief collectief opdrachtgeverschap 3 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 3-2 _Woningaanpassing en verhuisindicatie Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) kan een bewoner, die als gevolg van functionele beperkingen problemen ondervindt in de woning, een aanvraag indienen voor aanpassing van de woning. In 2026 zijn 1.759 beschikkingen voor woningaanpassingen afgegeven en 306 trapliften. Dit is ongeveer gelijk aan het aantal in 2015. Als de kosten voor de benodigde woningaanpassingen te hoog worden, kan de bewoner in aanmerking komen voor een indicatie voor een verhuiskostenvergoeding vanuit de Wmo. Er zijn 882 verhuisindicaties verstrekt. Bijna de helft betreft een bewoner van 65 jaar of ouder. 3.3 Labelenen voorrangsregels In 2016 zijn maatregelen vitgewerkt die ouderen meer kans bieden om op WoningNet een geschikte woning te vinden, in de eigen buurt of elders in Amsterdam. Woningaanbod en vraag In Woningnet zijn in 2016 bijna 3.200 sociale huurwoningen aangeboden. Hiervan is bijna 40%, 1.261 woningen, aan ouderen aangeboden. ® 718 woningen zijn uitsluitend aangeboden aan ouderen. Het gaat om seniorenwoningen waarvoor een minimale leeftijdsgrens geldt van 55, 60 of 65 jaar © 543 woningen zijn met voorrang aangeboden aan ouderen vanaf 65 jaar en bewoners met een fysieke beperking (Wmo-verhuisindicatie). Dit zijn woningen op de begane grond, één hoog of woningen met een lift. De vraag van ouderen naar een woning komt tot uitdrukking in het aantal actief woningzoekenden op WoningNet’. Van de in totaal 72.000 woningzoekenden is 95 % jonger en 5 % ouder dan 65 jaar. Dit betekent dat 5% woningzoekende ouderen kunnen kiezen vit bijna „0% van het aanbod sociale huurwoningen op Woningnet®. Dit is mogelijk dankzij de voorrangspositie die ouderen hebben verkregen. Verkoop van woningen Naar aanleiding van de inspraakreactie van mevr. Saar Boerlage in de Raadscommissie Wonen en Bouwen op 13 april 2016 heeft raadslid de heer Flentge van de SP gevraagd om na te gaan wat de praktijk is met de verkoop van benedenwoningen en woningen met lift. In de Samenwerkingsafspraken 2015-2019 is afgesproken dat de corporaties gemiddeld 2.000 sociale huurwoningen per jaar mogen verkopen. De werkwijze is dat de corporaties ten behoeve van verkoop van hun woningbezit bepaalde complexen aanwijzen. De woningen in het complex worden aan de zittende bewoners te koop aangeboden of deze worden bij mutatie verkocht. Benedenwoningen en woningen met een lift kunnen hier deel van vitmaken. ° In 2016 is het aanbod ongeveer gelijk aan dat in 2015 7 Actief woningzoekenden hebben tenminste 1 keer per jaar op een woning gereageerd * Het gaat om bijna 40% omdat ook ouderen van 55 tot 65 jaar op een aantal seniorenwoningen kunnen reageren en de met voorrang aangeboden woningen ook toegankelijk zijn voor bewoners met een Wmo-verhuisindicatie 4 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Soms wordt een complex als geheel verkocht en ook dan kan het voor een deel gaan om benedenwoningen en woningen met een lift. Opgemerkt wordt dat ouderen, in verband met veiligheid en uitzicht, niet overal graag op de begane grond willen wonen. Ook is het niet uitgesloten dat ouderen, of bewoners die nog niet zo oud zijn maar anticiperen op het ouder worden, deze woningen kunnen kopen. Voor corporaties is het uit oogpunt van efficiency in het verkoopproces en vanwege beheer en onderhoud minder gewenst een deel woningen uit het complex niet in de verkoop mee te nemen. Corporaties hebben aangegeven een deel van de woningen bewust niet te willen verkopen, zoals rolstoelwoningen en woningcomplexen specifiek voor ouderen. Labelen van woningen In 2016 is geregeld dat het label ‘nul-treden’ vanaf 1 janvari 2017 niet wordt afgeschaft maar gecontinueerd. Hiermee houden 65 plussers en bewoners met een Wmo-verhuisindicatie voorrang op woningen op de begane grond, één hoog of met lift bereikbaar. Naar een geschikte woning Om ouderen meer kansen te bieden naar een geschikte woning zonder trappen en met meer comfort te verhuizen, heeft de gemeente met de corporaties afgesproken de bestaande regelingen Van hoog naar laag en Van groot naar beter te verbeteren’. © In WoningNet is in het kader van Van hoog naar laag geregeld dat 65 plussers de hoogste voorrang hebben op vrijkomende nul-tredenwoningen binnen hun eigen buurt. e In WoningNet is in het kader van Van hoog naar laag geregeld dat voor 7o plussers en voor bewoners van 65 jaar of ouder die een Wmo-verhuisindicatie hebben, de netto huur van de nieuwe woning gelijk blijft aan de huur van de oude woning. Deze huuraanpassing geldt niet bij verhuizing naar een nieuwbouwwoning. e In WoningNet is in het kader van Van groot naar beter geregeld dat ouderen die een grote woning (van 7zom2 en minimaal 5 kamers) achterlaten, een label krijgen waarmee zij voorrang hebben op kleine woningen. De netto huur van de nieuwe woning blijft gelijk aan de huur van de oude woning. Ouderen kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten van de gemeente. e Bij beide regelingen krijgen ouderen die zoeken op WoningNet ook woningen te zien die in hun passend aanbod te duur zouden zijn. Zij kunnen dus ook op de duurdere woningen reageren. e Op de website van de gemeente www.amsterdam.nl /ouderenhuisvesting staan de regelingen vermeld. Voor verdere toelichting is er een link met WoningNet. Eris ook een link naar WOON voor nadere ondersteuning van een wooncoach. 3-4 Maatwerk Project Wooncoaches Het project Wooncoaches is erop gericht ouderen te informeren, adviseren en verwijzen om zo lang mogelijk passend en prettig zelfstandig te blijven wonen. De pilot 2015 is in 2016 voortgezet en verder ontwikkeld. Het project is, in opdracht van de afdeling Wonen van de gemeente, ° Uitwerking Samenwerkingsafspraken van 12 december 2016 5 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 uitgevoerd door het Amsterdams Steunpunt Wonen, vanaf 1 janvari 2017 gereorganiseerd tot Woon. Wooncoaches zijn vrijwilligers die voor een beperkte tijd per week of maand inzetbaar zijn. Naast een inhoudelijke training van de coaches wordt er kennis uitgewisseld tussen de coaches en de medewerkers van corporaties en wijksteunpunten wonen. Voor versterking van het netwerk heeft op 26 oktober 2016 een empowermentbijeenkomst plaatsgevonden met de wooncoaches en onder andere de verhuurmedewerkers van de corporaties. Opgemerkt wordt dat het gaat om een nieuwe aanpak waarvoor nieuwe structuren moeten worden bedacht. Het gaat om nieuwe netwerken met verhuurmedewerkers van corporaties; toepassing van nieuwe regelgeving in WoningNet, verwijzing binnen het terrein van zorg, etc. De vraag voor een huisbezoek door een wooncoach moet komen van de ouderen zelf. In de loop van 2016 is gebleken dat deze vraag achterbleef bij de verwachting. Het blijkt dat veelal een fase van bewustwording vooraf gaat aan de wens voor een huisbezoek. De resultaten van het project wooncoaches in 2016 worden aan de hand van de aangegeven hoofdlijnen vit de Voortgangsrapportage 2015 gevolgd. e Uitbreiding naar alle stadsdelen In alle stadsdelen zijn drie wooncoaches actief die elk twee huisbezoeken per maand afleggen. e Verhoging van de efficiency Voor het maken van het onderscheid tussen wooncoaches die informatie verstrekken en wooncoaches die begeleiding verzorgen wordt gedacht aan het aanstellen van een wooncoach-plus. Deze kan na een eerste huisbezoek van de wooncoach het contact overnemen voor de oudere die wil verhuizen en/of een zorgvraag heeft. e _ Speciale aandacht voor ouderen van 75 jaar en ouder De aandacht is op deze doelgroep gericht. e Speciale aandacht voor ouderen met een migratieachtergrond In de werving (flyer) en voorlichting wordt deze doelgroep bereikt. Ook wordt het persoonlijk netwerk van de wooncoaches met een migratieachtergrond ingezet. e Uitbreiding van de doelgroep naar particuliere huurders Het staat particuliere huurders vrij een bezoek van de wooncoach aante vragen. e Versterking van de begeleiding van het project De klankbordgroep, waaraan wordt deelgenomen door Wonen en Zorg is in 2016 drie keer bijeen geweest. e Intensivering en verbreding van publiciteit Alle partijen hebben hierop ingezet, maar het kan meer en beter. Over het Project Wooncoaches wordt separaat gerapporteerd in de jaarrapportage 2016 van \Woon in het kader van de door de gemeente gesubsidieerde projecten. Wooninitiatieven De vraag van senioren om een woongroep te vormen en te realiseren is dynamisch, er komen wooninitiatieven bij en er vallen af. Ouderen die zoeken naar een kans voor realisatie van een eigen wooninitiatief, ongeveer 12 initiatiefgroepen, opteren voor een pand, zoeken een locatie of 6 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 zoeken samenwerking met een corporatie of een particuliere investeerder. Vanuit het programma ouderenhuisvesting worden woongroepen gefaciliteerd, waar het onder meer gaat om woningtoewijzing in woongroepen. Er zijn drie wooninitiatieven gerealiseerd en voor één woongroep is het project in aanbouw. e Het Ramses Shaffyhuis aan de Oostelijke Handelskade, van Stadgenoot, met 25 sociale huurwoningen voor kunstenaars van 65 jaar en ouder. Zorggroep Amsterdam Oost (ZGAO) levert de zorg. e De Bouwmeester aan de Pieter Calandlaan, van Woonzorg Nederland, met 26 sociale huurwoningen voor de Woongroep Indische Ouderen Slotervaart en ruim 20 sociale huurwoningen voor de Woongroep van Surinaams / Hindoestaanse Ouderen. e _Akropolistoren op Zeeburgereiland, van De Alliantie, met 86 woningen (43 sociale huur en 43 middeldure huur) en voorzieningen in de plint is in aanbouw en wordt in 2017 opgeleverd. In 2016 is een start gemaakt met de oprichting van de coöperatieve vereniging Akropolistoren. Het initiatief Out Forever (roze ouderen) heeft met de Alliantie overlegd over de huur van een aantal bestaande seniorenwoningen in De Witte Kaap op IJburg. Out Forever vond de locatie niet voldoen aan hun wensen en heeft zich teruggetrokken. Panden en locaties Voor wooninitiatieven van ouderen wordt vanuit het programma ouderenhuisvesting binnen de gemeente naar geschikte panden en locaties gezocht. Er zijn momenteel drie locaties waarvoor de gemeente een tenderprocedure voorbereidt met in de tendervoorwaarden speciale aandacht voor ouderenhuisvesting. e Nieuwe Uilenburgerstraat, Centrum e Robert Koch Plantsoen, Oost e _Seizoenshof, Zuidoost Bij de uitvraag van de tender kunnen wooninitiatieven van ouderen daarop inschrijven. Omdat in de tendervoorwaarden al rekening wordt gehouden met het realiseren van woningen voor ouderen, maken deze wooninitiatieven een goede kans om een zelfbouwproject uit te voeren. Uiteraard zullen ook aan de andere tendervoorwaarden, zoals vraagprijs, zekerstelling van financiering, eigen bewoning, moeten worden voldaan. Woningruil In Amsteldorp, waar 30% van de bewoners 65 jaar of ouder is, wordt een pilot voor woningruil voorbereid. Ymere, Rochdale en stadsdeel Oost hebben wensen en vragen opgehaald bij de ouderen. Veel ouderen in deze wijk willen graag een woning in hun eigen wooncomplex of buurt. De voorkeur blijkt niet vit te gaan naar een woning op de begane grond, maar naar een woning op etage. In het experiment probeert men verhuisbewegingen op gang te brengen met onder meer een ruilbeurs. Het experiment start in de loop van 2017. 7 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 3.5 _Zorghuisvesting Stedelijke Inzet Zorghuisvesting De ontwikkelingen rond de verpleeg- en verzorgingshuizen (kortweg zorghuisvesting) behoren tot één van de hoofdlijnen van het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018. De Stedelijke Inzet Zorghuisvesting is gebaseerd op en een vitwerking van het Programma Ouderenhuisvesting 2015- 2018. In het programma ouderenhuisvesting heeft behoud van de zorghuisvestingslocaties voor zorg en ouderenhuisvesting prioriteit. Voor realisatie van dit beleidsdoel is de stedelijke inventarisatie Zicht op Zorghuisvesting"® de eerste stap. Vervolgens heeft over dit onderwerp een ambtswoninggesprek plaatsgevonden op 18 februari 2016. Afgesproken is dat betrokken partijen rondom de ontwikkelingen in de zorghuisvesting samen stappen blijven zetten en een gezamenlijk kader opstellen. Dit heeft geresulteerd in de notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting”. Ook wordt deze notitie onderschreven door de bestuurders van de stadsdelen”? De notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting is gericht op de bestaande zorghuisvesting en de mogelijkheden tot veranderingen en vernieuwingen. Het gaat om behoud van de locaties voor zorg en ouderenhuisvesting. Er blijft behoefte bestaan aan dit type huisvesting, een aanbod van wonen en zorg voor ouderen, met name voor de lagere inkomens. Behoud van de zorghuisvestingslocaties hoeft vernieuwing niet in de weg te staan. De inzet voor de verpleeg- en verzorgingshuizen is juist ook om de focus te verbreden van intramuraal naar vormen van zelfstandig wonen met zorg. We willen naar verzorgingshuizen 2.0 met nieuwe vormen van geclusterd beschut of beschermd wonen voor ouderen. Mogelijke functies van een (voormalig)verpleeg- of verzorgingshuis kunnen liggen in de range van geheel zelfstandig (gezamenlijk) wonen zonder zorg, wonen met lichte zorg, tot intramuraal wonen met zware zorg waarbij het primaat ligt bij de zorg in plaats van bij het wonen. De focus moet niet alleen liggen op huisvesting van de doelgroep ouderen en/of ouderen met zorg, maar ook op het voorzieningenniveau en de aansluiting daarvan op de wensen van de bewoners (ontmoeten, eten, dagbesteding). Deze voorzieningen zijn ook belangrijk voor het welzijn en het tegengaan van vereenzaming van ouderen die in de aanleunwoningen of in de buurt wonen. De wens is dat de gemeente de regiefunctie vervult in het proces rond veranderingen in de zorghuisvesting. Regie betekent in dit verband het op lokaal niveau bij elkaar brengen van betrokken partijen, die samen kijken naar wat mogelijk en nodig is en wat kansen en knelpunten zijn. Eris geen behoefte aan standaardisatie. Maatwerk moet de standaard zijn. Wijziging van het bestemmingsplan is voor de gemeente een middel om sturing te geven aan de planontwikkeling, naast het erfpachtcontract en de inzet van WMO-voorzieningen. Ter kennisname aangeboden aan de raadscommissie Wonen en Bouwen en de raadscommissie Zorg van 13 januari 2016 “De notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting is ter kennisname aangeboden aan de raadscommissie Wonen en Bouwen van 8 februari 2017 “* Bestuurlijk Overleg Stadsdelen van 21 december 2016 8 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Ontwikkelingen in 2016 e Elisabeth Otter Knol van de gelijknamige stichting. Het leegstaande verzorgingshuis is verbouwd tot 112 zelfstandige seniorenwoningen (naast 13 studentenwoningen) e _Ingenhouszhof van Bouwinvest / Amsta. Sloop-nieuwbouwproject met 66 wooneenheden zware zorg, 80 wooneenheden lichte en zware zorg en 42 zelfstandige woningen (gelegen naast 84 seniorenwoningen / Blok M van Habion, Jeruzalem) e _Riekerhof is eind 2016 verkocht door Stichting Cordaan Groep aan Boelens de Gruyter, die aangeeft dat de transactie geen directe veranderingen met zich meebrengt voor de gebruikers van het pand. De voormalige eigenaar zal als huurder het pand op dezelfde manier blijven gebruiken’. Naar aanleiding van de motie van raadslid Poorter van de PvdA heeft de Gemeenteraad op 14 juli 2016 het College van B&W verzocht om bij de transformatie van zorgcomplexen bij te dragen aan het creëren van algemene ruimtes en faciliteiten in wooncomplexen van ouderen waarin mede door (buurt)bewoners activiteiten kunnen worden georganiseerd. De bewoners van de Stichting Elisabeth Otter Knol in Buitenveldert hebben de beschikking over voorzieningen waaronder een ontmoetingsruimte. Deze is gericht op de eigen bewoners en heeft geen buurtfunctie. In blok M van Habion zijn een ontmoetingsruimte en medische voorzieningen gecreëerd voor de eigen bewoners, de bewoners van het naastliggende Ingenhouszhof en andere buurtbewoners. Het navolgend genoemde experiment (in het Korthagenhuis) is er mede op gericht dat de buurtfunctie van de voorzieningen, waaronder de ontmoetingsruimte, behouden blijft. Experiment Huisvestingsverordening In 2016 is gestart met de voorbereiding van een experiment in het kader van de Huisvestingverordening Amsterdam 2016. Doel van het experiment is dat de zorgaanbieder de zelfstandige woningen in het verzorgingshuis, dat in eigendom is van een corporatie, kan (blijven) aanbieden aan zelfstandig wonende ouderen met een zorgvraag. Doel is ook dat de buurtfunctie van het huis niet verloren raakt. De zorgaanbieder heeft daarvoor een nieuw woonzorgconcept ontwikkeld. Op grond van de Huisvestingsverordening Amsterdam zou de corporatie de (inmiddels) zelfstandige woningen moeten verhuren via WoningNet. Het doel is echter deze geclusterde woningen te blijven toewijzen aan ouderen met een zorgvraag. De zorgaanbieder wil de zekerheid dat de bewoners aan wie de woningen worden toegewezen ook een bepaalde hoeveelheid zorg bij hen afnemen. Door toewijzing van de woningen door de zorgaanbieder wordt deze zekerheid geboden’*. In juni 2016 heeft de Stuurgroep Wonen van de Stadsregio Amsterdam ingestemd met het starten van dit experiment voor het toewijzen van corporatiewoningen (zorgwoningen) door een zorgaanbieder, overeenkomstig artikel 2.5.2 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016. B www.boelensdegruyter.nl dd g januari 2017 1 Als gedurende de bewoning de oudere de voorkeur geeft aan een andere zorgaanbieder, heeft de bewoner daartoe de keuzevrijheid. 9 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 De zorgaanbieder en de woningcorporatie hebben, in overleg met de afdelingen Wonen en Zorg van de gemeente, in een startdocument beschreven op welke wijze het experiment zal plaatsvinden en worden geëvalueerd. Het experiment start in 2017 bij de eerste verhuur van een woning door de zorgaanbieder en duurt maximaal twee jaar. De zorgaanbieder hanteert als toewijzingscriteria: ouderen met een zorgvraag van minimaal 10 vur per maand, mate van urgentie, inschrijvingsduur en buurtgebondenheid. In de evaluatie wordt getoetst op transparantie in de aanbieding en toewijzing van de geclusterde zelfstandige woningen, tevredenheid van de doelgroep en bereik van de juiste doelgroep. 3.6 Samenwerking Stedelijk Overleg Ouderenorganisaties Ouderenorganisaties gericht op wonen worden actief betrokken bij het programma ouderenhuisvesting. In 2016 is gewerkt aan een meer bestendige relatie in een meer systematische, stedelijke, overlegstructuur. De informatie-uitwisseling wordt wederzijds zeer op prijs gesteld voor betrokkenheid bij de uitvoering van het programma. Het Stedelijk Overleg Ouderenorganisaties heeft in 2016 twee keer plaatsgevonden. Daarnaast zijn de ouderenorganisaties actief betrokken bij het Symposium Goed Wonen in Amsterdam van 8 juni 2016 (nader toegelicht in par.2). Stedelijk Overleg Zorghuisvesting De veranderingen rond de zorghuisvestingslocaties (verpleeg- en verzorgingshuizen) vergen inzicht in de plannen en de vraagontwikkeling naar ouderenhuisvesting zonder en met (zware) zorg. Het Stedelijk Overleg Zorghuisvesting is het forum waar ontwikkelingen worden besproken en plannen worden uitgewisseld. In dit verband is de Stedelijke Inzet Zorghuisvesting tot stand gekomen (nader toegelicht in par. 3.5). Aan dit overleg wordt deelgenomen door bestuurders van corporaties, zorgaanbieders, zorgkantoor, Cliëntenbelang Amsterdam, Huurdersvereniging Amsterdam, Bestuurscommissies stadsdelen en de gemeente. Stuurgroep Ouderenhuisvesting De Stuurgroep komt bijeen om de uitvoering van het programma te stimuleren, signalen uit het veld te agenderen en zo nodig bij te sturen indien problemen moeilijk oplosbaar blijken te zijn. De Stuurgroep is in 2016 twee keer bijeen gekomen en participeert in het Stedelijk Overleg Zorghuisvesting. Aan de stuurgroep wordt deelgenomen door de Huurdersvereniging Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Amsterdams Federatie van Woningcorporaties en twee Bestuurscommissies stadsdelen. 3-7 Financiën De financiële verantwoording van het budget voor het programma ouderenhuisvesting, als onderdeel van het Actieplan Woningbouw 2014-2018, vindt plaats in de jaarrekening 2016, onderdeel 9.3 Wonen en Stedelijke Vernieuwing. 10 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 Voor 2016 was een budget beschikbaar van € 360.000. ® _€ 200.000 zoals voorgesteld in het programma ouderenhuisvesting e _€ 60.000 onderbesteding 2015 vanwege latere start vitvoering programma in 2015 ® _€ 100.000 verhoging van het budget in verband met te verwachten hogere proceskosten en stimuleringsbijdragen projecten | Budget2016 Besteed in 2016 Programmamanagement € 203.548 Onderzoek en advies Overige externe kosten ee Voor onderzoek en advies zijn minder kosten gemaakt dan geraamd. Er is in 2016 voor één project een stimuleringsbijdrage aangevraagd. Het betreft een aanvullende bijdrage voor de bouw van een lift in het bestaande wooncomplex Pentagon van Stadgenoot. Stimuleringsbijdrage zorghuisvesting Voor transformatie van zorghuisvesting van corporaties kon tot voor kort een beroep worden gedaan op het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Het Stimuleringsfonds is per 1 juli 2016 opgeheveni5. Er kan nog wel een beroep op de nog beschikbare gelden worden gedaan. Opgemerkt wordt dat voor dit soort transformaties geen vast budget meer is. De middelen moeten komen uit de Reserve Vastgoed (het voormalige Vastgoeddeel van het Stimuleringsfonds). In de notitie Stedelijke Inzet Zorghuisvesting is voorgesteld om incidenteel een stimuleringsbijdrage toe te kennen aan particuliere initiatiefnemers voor het oplossen van knelpunten, bijvoorbeeld voor realisatie van een maatschappelijke plint. Er zijn nog geen aanvragen voor een stimuleringsbijdrage ingediend. 4 Uitvoering programma In 2017 In 2017 wordt uitvoering van het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 gecontinueerd. Omdat in 2016 veel van de voorgestelde beleidswijzigingen zijn vastgesteld, zal in 2017 de uitvoering van het beleid meer centraal staan. Het is daarbij nodig dat alle betrokken partijen meer samenwerken en het netwerk adequater wordt georganiseerd en ingezet. Naar verwachting zal dan meer naar voren komen welke knelpunten kunnen worden opgelost en voor welke huisvestingsproblemen van ouderen meer adequate en eventueel nieuwe maatregelen moeten worden genomen. De mate van urgentie speelt daarbij een rol. 5 Uitwerking Samenwerkingsafspraken, Gemeenteraad 13/14 juli 2016 11 Gemeente Amsterdam B&W 14 februari 2017 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 De Stuurgroep Ouderenhuisvesting (van 19 janvari 2017) heeft naar aanleiding van de resultaten 2016 voorgesteld meer focus aan te brengen. Gebleken is dat ouderen over een goede positie beschikken bij vrijkomend aanbod in WoningNet. De Stuurgroep is daarom van mening dat meer onderscheid gemaakt moet worden tussen wensen die nu spelen, wensen die zich in de toekomst kunnen voordoen en urgente problemen die direct oplossingen vergen. Uitgangspunt is dat ouderen met urgente problemen op het gebied van zelfstandig wonen en deze problemen niet zelf (of met hulp uit hun directe omgeving) kunnen oplossen, kunnen rekenen op ondersteuning. In 2017 zal de uitvoering van het programma ouderenhuisvesting meer hierop worden gericht. De steun kan onder meer komen van de corporatie, een wooncoach, een zorgaanbieder of de gemeente. Bewustwording en communicatie spelen daarin een belangrijke rol. De inzet in 2017 zal in het bijzonder worden gericht op e Verbinden, samenwerken en communicatie Het programmateam ouderenhuisvesting werkt met alle betrokkenen samen. De samenwerking en communicatie zal worden gericht op het oplossen van meer specifiek voorkomende, urgente, problemen van ouderen bij het zelfstandig (blijven) wonen. Ook blijft de aandacht gericht op het project wooncoaches en realisatie van een aantal zelfbouwprojecten van ouderen. De relatie met de Oudervriendelijke Stad wordt gecontinueerd. e Regie op ontwikkelingen in de zorghuisvesting De inzet is behoud van zorghuisvestingslocaties voor zorg en ouderenhuisvesting. Naast behoud gaat het ook om vernieuwing van de zorghuisvesting, dat wil zeggen de ontwikkeling van zorghuisvesting nieuwe stijl met nieuwe woonvormen voor beschermd wonen (al dan niet met zorg). e Invloed op woningbouwprogrammering De woonwensen van ouderen worden vitgewerkt tot aanbevelingen voor de bouw van ouderenwoningen. Hierin worden verschillende woonvormen opgenomen, want zoveel ouderen zoveel zinnen. Sommige ouderen willen met andere ouderen wonen, anderen liever in een mix met bewoners met een andere leeftijd of type huishouden. Sommigen willen bij voorkeur individueel maar wel bij elkaar in de buurt en anderen willen graag in een groep wonen. 12
Onderzoeksrapport
17
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda, woensdag 23 april 2008 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 23 april 2008 13.00 uur en, zo nodig, 19.30 uur Locatie Raadzaal, Stadhuis Algemeen 1 Mededelingen. 2 Notulen van de raadsvergadering op 2 april 2008. 3 Afscheid van het raadslid de heer Paquay 4 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging van een nieuw benoemd raadslid. 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging van een kandidaat duo-raadslid. 6 Benoeming kandidaat wethouder - voorstel fractie PvdA tot invulling van de vacature wethouder Werk en Inkomen c.a; -__ hoorzitting kandidaat-wethouder; - benoeming (aflegging eed/belofte) wethouder. 7 Vaststelling van de agenda. 8 Mededeling van de ingekomen stukken. 9 Mondeling vragenuurtje. Kunst en Cultuur 10 Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer Van der Meer van 14 april 2008, getiteld: onderzoek naar economische en toeristische schade voor Amsterdam door vertraging renovatie/verbouwing Rijksmuseum. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda, woensdag 23 april 2008 Ruimtelijke Ordening 11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008 tot wijziging Verordening op de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling 2006. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153) 12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 2008 tot vaststelling van de aanpassing van de grens van het grootstedelijk gebied Overamstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 154) 13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 februari 2008 inzake Beoordelingsnotitie Milieu-effectrapportage Nieuwe Zuidasflankprojecten Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 155) Grondzaken 14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 2008 tot vaststelling van de grondexploitatiebegroting Stedenbouwkundig Plan De Bongerd 2006, stadsdeel Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156) 15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2008 tot vaststelling van de grondexploitatie Driemond in stadsdeel Zuidoost. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157) Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2008 tot beschikbaarstelling van een aanvullend krediet voor Tunnelwerk 2008 ten behoeve van spoorvervanging en tunnelveiligheidsmaatregelen in de Oostlijntunnel van de metro. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 158) Economische Zaken 17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2008 tot intrekking van de Verordening op de straathandel 2000, vaststelling van de Verordening op de straathandel 2008 en en vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de stadsdelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160) 18 Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 27 november 2007 op de notitie van het raadslid mevr. Hoogerwerf van 21 mei 2007, getiteld: Diversiteit aan markten maakt Amsterdam tot wereldstad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161) Werk en Inkomen 19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 januari 2008 tot vaststelling van de Verordening op de Wet sociale werkvoorziening (volgorde wachtlijst WSW). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 162) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda, woensdag 23 april 2008 Educatie 20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2008 tot vaststelling werkelijke uitgaven en rijksvergoedingen 1996-2000 van de door de gemeente in stand gehouden scholen voor basisonderwijs. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 163) Openbare Ruimte en Groen 21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders tot kennisneming van de brieven inzake Grand Café de Bosbaan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164) BESLOTEN VERGADERING Juridische Zaken 22 GEHEIM. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 159) Benoemingen nr. 165 Benoeming 5 nieuwe en herbenoeming 4 zittende leden van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling. nr. 166 Benoeming bestuursleden Algemene Programmaraad. -- Benoeming nieuw lid raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten. 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda, woensdag 23 april 2008 Ingekomen stukken 1 Notitie van het raadslid mevr. M.M. van der Pligt van 4 april 2008 getiteld: Vervang momentopname van Cito-toets door leerlingvolgsysteem. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 167) Voorgesteld wordt, deze notitie in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders om preadvies. 2 Brief van burgemeester Cohen, namens het college van burgemeester en wethouders van 1 april 2008 inzake onderzoek Bureau Integriteit bij projectbureau Zuidas. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 3 Raadsadres van 26 maart 2008 inzake verdwenen raadsadres uit 2006. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening. 4 Raadsadres van 13 maart 2008 inzake verzoek behandeling van raadsadres van 22 januari 2008 met betrekking tot kledingvoorschrift voor het dragen van religieus uniform. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 5 Raadsadres van 24 maart 2008 inzake sloop en kappen van duizenden bomen in het Bijlmerpark. Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar het stadsdeel Amsterdam Zuidoost. 6 Raadsadres van 20 maart 2008 inzake bezwaarschrift behandeling raadsadressen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het presidium ter afdoening. 7 _Raadsadres van 25 maart 2008 inzake niet functioneren van het toegangshek van de Amsterdamse Waterleidingduinen, ingang Zandvoortselaan te Zandvoort. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT. 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda, woensdag 23 april 2008 8 Raadsadres van de heer M. Geervliet, voorzitter van sportclub Buitenveldert van 21 maart 2008 inzake reactie op de geactualiseerde visie op de Zuidas met het verzoek voor facilitering van de 4 voetbalvelden van s.c. Buitenveldert. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 9 Raadsadres van 18 maart 2008 inzake situatie in de binnenstad van Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 10 Raadsadres van mevr. M. de Rijk, algemeen directeur van de Provinciale Milieufederaties - Natuur en Milieu van 17 maart 2008 inzake energiebesparing in de openbare verlichting. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 11 Raadsadres van 19 maart 2008 inzake aparte regeling voor doorstromers met lange woonduur. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten. 12 Brief van mevr. dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 maart 2008 inzake aanbieding van het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, getiteld: Algemene Doorlichting Rampenbestrijding; de stand van zaken 2003-2007. Voorgesteld wordt, dit rapport in handen van te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening. 13 Brief van de Raad Landelijk Gebied, Raad voor Verkeer en Waterstaat en VROMRaad van 14 maart 2008 inzake aanbieding advies Verbinden & Verknopen over integrale langetermijnvisie Randstad 2040. Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda, woensdag 23 april 2008 14 Raadsadres van 2 april 2008 inzake openstaand toegangshek, na reparatie, van de Amsterdamse Waterleidingduinen, ingang Zandvoortselaan te Zandvoort. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT. 15 Raadsadres van 2/ maart 2008 inzake de rechtsstaat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening. 16 Raadsadres van 10 maart 2008 inzake introductie van resocialisatieprojecten voor Marokkaanse minderjarigen met sociale of familieproblemen naar voorbeeld van een Frans project. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid. 17 Raadsadres van mevr. drs. E‚ Eshuis, voorzitter van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling van 1 april 2008 inzake strategie voor gebiedsontwikkeling Wibaut aan de Amstel. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 18 Raadsadres van mevr. S. Boerlage, namens Netwerk Ouderen Advies Raden (NOAR), de heer J. Duppen, namens ANBO en de heer N. Zaal, namens Katholieke Bond voor Ouderen (KBO) van 2 april 2008 inzake niet functioneren van het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) voor ouderen en mensen met een beperking. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen. 19 Raadsadres van 8 april 2008 inzake het VMBO. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening. 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Raadsagenda, woensdag 23 april 2008 20 Raadsadres van 4 april 2008 inzake maaltijden voor de armen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening. 21 Raadsadres van 29 februari 2008 ter kennisname een afschrift van de brief van de Rechtbank afdeling, Bestuursrechtspraak Amsterdam inzake een beroepschrift betreffende toekenning AOW-pensioen. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 22 Brief Stadsdeel Centrum van 2 april 2008 inzake stedelijk beleid voor short stay- appartementen. Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 23 Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66 van 8 april 2008 inzake benoeming van mevr. M. Appels als duoraadslid van de fractie van D66. Voorgesteld wordt, om over te gaan tot deze benoeming. 24 Brief van de heer W.G.H. Paquay van 15 april 2008 met de mededeling dat hij zijn raadslidmaatschap de gemeenteraad per heden beëindigd. Voorgesteld wordt, om deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 7
Agenda
7
discard
x Gemeente Amsterdam VV % Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten % GEWIJZIGDE AGENDA, woensdag 12 november 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Tijd 13.00 tot 17.00 uur en ‘s-avonds van 19.30 — 22.30 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie VV d.d. 15 oktober 2008 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissie VV @raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008 7 Openstaande toezeggingen e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 8 Termijnagenda 12 november 2008 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 9 Vaststelling Begroting 2009 Nr. BD2008-007150 Resultaatsgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2009; Portefeuilles Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten e De begrotingsboeken worden/zijn separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden. , De jaarplannen/begroting 2009 en actualisatie begroting 2008 van de gemeentelijke diensten/bedrijven betreffende deze commissie worden voor raadsleden en publiek ter visie gelegd, voor zover zij zijn aangeleverd. © Voorstel om bij dit punt de agendapunten 11 en 24 te betrekken. 10 Rondvraag (TKN-lijst) Monumenten 11 Resultaten onderzoek herstelbehoefte en restauratieachterstand monumenten in Amsterdam Nr. BD2008-007302 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Onder voorbehoud van behandeling in B&W dd. 4 november 2008. e Te betrekken bij begroting 2009, agendapunt 9. Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 12 VERVALLEN 2 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008 13 Notitie raadslid Flos; Handhavingsbeleid Parkeren Nr. BD2008-007205 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 14 Beschikbaar stellen voorbereidingskrediet Westrandweg 2e Coentunnel Nr. BD2007-006513 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 15 Beschikbaar stellen loon- en prijspeilkrediet bovengrondse perronrenovatie metro Oostlijn Nr. BD2008-004953 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 16 Actieplan Fietsbevordering Nr. BD2008-007185 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 17 Ontsporing metro nabij CS op 7 april 2008 e Stukken reeds in uw bezit het gaat om de volgende stukken: *_Een rapport van het GVB en een rapport van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, beide rapporten zijn openbaar gemaakt op 29 oktober 2008; *__Brief van wethouders Herrema en Gehrels dd. 29 oktober 2008 aan de raadscommissies voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten en voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop (KSB); *_ De leden van de raadscommissie voor KSB zijn hiervoor ook uitgenodigd; 17Alnitiatiefvoorstel uitbreiding autovrije dagen in Amsterdam van raadslid Geurts (GrL0 Nr. BD2008-007873 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Te betrekken bij begroting 2009, agendapunt 9. 3 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008 AVONDVERGADERING AANVANG 19.30 UUR T/M AGENDAPUNT 22 GEZAMENLIJK MET COMMISSIE ZM en PORTEFEUILLE- HOUDER Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 18 Europese gehandicaptenparkeerkaart en Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunning Nr. BD2008-007298 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd. e De ombudsman is hiervoor ook uitgenodigd. Volkshuisvesting 19 Presentatie stand van zaken Maatschappelijke Opvang Nr. BD2008-006641 e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 20. e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd. 20 Preadvies op de notitie De focus op kwaliteit: Beter wonen voor ouderen in Amsterdam Nr. BD2008-005996 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 19. e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd. e De raadsleden Bos en Willemse (beiden PvdA) zijn hiervoor ook uitgenodigd. 21 Presentatie stand van zaken Woonservicewijken Nr. BD2008-006639 e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 22. e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd. 4 Gemeente Amsterdam VV Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Gewijzigde Agenda, woensdag 12 november 2008 22 Rekenkamerrapport Zorgwoningen Nr. BD2008-006640 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Rapport reeds in uw bezit. e Dit agendapunt gevoegd behandelen met agendapunt 21. e De directeur van de rekenkamer is hiervoor uitgenodigd. e Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen zijn hiervoor ook uitgenodigd. 23 Preadvies Notitie van de raadsleden mevr. Willemse en de heer Van der Meer van 24 april 2008, getiteld: Anti-speculatie beding en splitsing verkoop woningen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 194) Nr. BD2008-003636 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht e Raadslid Willemse (PvdA) is hiervoor uitgenodigd. 24 Zienswijze Fusie De Key en EMM Nr. BD2008-006424 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 25 Woonwensenonderzoek rolstoelwoningen. Enquete onder geindiceerden op de wachtlijst Nr. BD2008-007204 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Meer (Groenlinks) onderzoek en tekorten meer 3-kamer woningen 26 Stimuleringsfonds Volkshuisvesting; Stand van zaken en Begroting 2009 tbv Cie VV Nr. BD2008-006642 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Te betrekken bij begroting 2009, agendapunt 9. 27 Ingekomen brief Vesteda, 10 oktober 2008, Short stay Amsterdam Nr. BD2008- 007603 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Buurma (VVD) (raad van 29 oktober 2008). e _Adressant is hiervoor uitgenodigd. 5
Agenda
5
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Ingekomen onder 986 accent Ingekomen op 9 september 2020 Behandeld op 10 september 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Taimounti inzake informele voedselvoorzieningen ondersteunen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over “Samen sterker uit de crisis, een sociaal en duurzaam perspectief voor de stad.” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 971). Constaterende dat: - De (informele) voedselvoorzieningen aangeven dat de aanvragen voor voedselhulp alsmaar blijft toenemen; - De verwachting is dat het aantal werklozen de komende periode nog sterk zal stijgen. Overwegende dat: - De meeste (informele) voedselvoorzieningen drijven op giften en donaties van bedrijven en organisaties, maar dat niet leidt tot een duurzaam antwoord op de toenemende vraag naar voedselhulp. - __ Voedselvoorzieningen in een welvarende stad als Amsterdam geen structureel karakter zouden moeten hebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de uitwerking van de begroting de ondersteuning van informele voedselvoorzieningen op te nemen in de plannen voor armoedebestrijding. Het lid van de gemeenteraad M. Taimounti 1
Motie
1
discard
meert tc ENKA AAN Stadsdeel West Docnr: ee | x% Besluit Algemee Anet | > 4 A-besluit | ue Directie: Strategie en Beleidsrealisatie | POE Afdeling: Ruimtelijke ordening en grondzaken | es Behandelende ambtenaar: M. Zwaagman Telefoon 2530173 | Datum behandeling: 16 december 2014 | Besluitnummer: INT-14-00878 | Portefeuille: Ruimtelijke ordening | Onderwerp: | Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje | Planning van de bespreking en besluitvorming e _Oordeelvorming Datum: 16 december 2014 e Besluitvorming Datum: 6 januari 2015 Het Algemeen Bestuur besluit: 1. Inte stemmen met het ontwerpbestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje; 2. Het ontwerpbestemmingsplan met een positief advies voor te leggen aan de wethouder ruimtelijke ordening zodat deze het plan voor zes weken ter inzage | kan leggen. | Korte samenvatting: (max. 10 regels) Als gevolg van de herinrichting van het Leidseplein, wordt de huidige taxistandplaats verplaatst naar de Leidsebrug, met een taxiopstelstrook (TOS) langs de Stadhouderskade. Omdat de TOS niet in het huidige bestemmingsplan Oud-West past, dient het bestemmingsplan aangepast te worden. Het nieuwe bestemmingsplan biedt de ruimte om de TOS op het huidige fietspad te leggen en het fietspad te verplaatsen naar het plantsoen. In de toelichting van het plan is aannemelijk gemaakt dat dit initiatief ruimtelijk inpasbaar | is: de onderzoeksresultaten over de effecten van de komst van de TOS op de | luchtkwaliteit, verkeersintensiteit, verkeerslawaai en het groen zijn weergegeven in | hoofdstukken 4 tot en met 13 van de toelichting. | Het ontwerpbestemmingsplan kan nu door de wethouder ruimtelijke ordening ter inzage | worden gelegd. Gedurende zes weken kan een ieder zijn zienswijze indienen. In deze | periode vindt een informatiebijeenkomst voor omwonenden plaats. Hiervoor wordt net zo | breed uitgenodigd als bij de eerdere informatiebijeenkomsten over het Leidseplein. | Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): | De gemeenteraad heeft op 12 maart 2014 het Uitvoeringsbesluit en definitief ontwerp | voor het Leidseplein en omgeving vastgesteld. Het daarbij aangenomen amendement bepaalt dat de taxiopstelstrook in het Leidsebosje komt te liggen. Dit bestemmingsplan is daar de juridisch-planologische uitwerking van. | Het amendement bepaalt tevens dat er door Projectbureau Leidseplein een integraal ontwerp moest worden opgesteld voor de herinrichting van het Leidsebosje. Dit ontwerp ligt tegelijkertijd voor in uw veragdering. De commissieleden van het AB zijn donderdag 21 augustus door het projectteam | geïnformeerd over het project Leidseplein en de verplaatsing van de taxistandplaats. Het AB heeft op 26 augustus de startnotitie voor het bestemmingsplan, met daarin de | aanleiding, noodzaak en bestuurlijke achtergrond vastgesteld en op 7 oktober het voorontwerpbestemmingsplan vrijgegeven voor vooroverleg | | Stadsdeel West Pagina 2 van 3 A-besluit Besluitnr: INT-14-00878 | Reden van het besluit: | Na het wettelijk verplichte vooroverleg (artikel. 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening) dient | een ontwerpbestemmingsplan ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening | gedurende zes weken ter inzage te worden gelegd, gedurende welke termijn eenieder | een zienswijze (=inspraak) kan indienen. Na afloop van deze termijn zal, gelet op de herziening van het bestuurlijk stelsel, burgemeester en wethouders reageren op de | ingebrachte zienswijzen en het bestemmingsplan — eventueel gewijzigd - ter vaststelling | aan de gemeenteraad aanbieden. | Kosten, baten en dekking: | Stadsdeel West heeft geen kosten voor het maken van het bestemmingsplan. Het plan is _ | gemaakt door de Dienst ruimtelijke ordening. Zij zijn betaald door het Projectbureau Leidseplein. | De aanleg van de taxiopstelstrook wordt gefinancieerd uit een krediet van het | Projectbureau Leidseplein conform het uitvoeringsbesluit van de gemeenteraad d.d. 12 maart 2014. | Voorbereiding en adviezen: Het bestemmingsplan wordt op verzoek van het Projectbureau Leidseplein voorbereid | door de Dienst ruimtelijke ordening en het stadsdeel West. Er is over uitlopende onderdelen van het bestemmingsplan advies ingewonnen bij Dienst ruimtelijke ordening (TAC: technische adviescommissie hoofdgroenstructuur), Dienst Metro, Waternet en | externe bureaus. Uit de diverse milieuonderzoeken blijkt dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is en voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving. Naar aanleiding van de in het AB unaniem aangenomen motie vindt er inmiddels overleg plaats met de GGD over het meetpunt luchtkwaliteit op de Stadhouderskade. De GGD brengt de verschillende meetmethodes, locaties en kosten in kaart en zal ondersteuning bieden bij een bijeenkomst met omwonenden. Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: | Na behandeling in het AB van 7 oktober is het voorontwerp besproken in het wettelijk vooroverleg met Waternet, Dienst ruimtelijke ordening (Dro) en stadsdeel Centrum (zie | hoofdstuk 18.1). Op advies van Dro zijn de positieve adviezen van de Centrale Verkeerscommissie (CVC) en de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) in de toelichting opgenomen. Het ontwerpbestemmingsplan wordt door de wethouder ruimtelijke ordening ter inzage | gelegd. Gedurende zes weken kan een ieder zijn zienswijze indienen. In deze periode vindt een informatiebijeenkomst voor omwonenden plaats. Hiervoor wordt net zo breed | uitgenodigd als bij de eerdere informatiebijeenkomsten over het Leidseplein. De nu voorgestane terinzageligging is bedoeld als inspraakronde. Bewoners worden periodiek geïnformeerd over de voortgang van het project Leidseplein. De laatste informatieavond heeft 6 november plaatsgevonden. | Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: 1. Het ontwerpbestemmingsplan (planregels en toelichting) 2. Plankaart ontwerpbestemmingsplan | 3. Bijlagen bij ontwerpbestemmingsplan (onderzoeken) | 7 Í Stadsdeel West Pagina 3 van 3 A-besluit Besluitnr: INT-14-00878 | Afhandeling: Afschrift aan: Eelco Langerijs Bekendmaking / publicatie: | De kennisgeving van de terinzagelegging wordt gepubliceerd via de website van het stadsdeel (en aan abonnees van de papieren versie daarvan worden toegestuurd) en in de Staatscourant. Het ontwerpbestemmingsplan zal digitaal raadpleegbaar zijn op | www.ruimtelijkeplannen.nl Omwonenden worden met een bewonersbrief expliciet op de hoogte gesteld van de procedure. | Communicatie: Als gevolg van de herinrichting van het Leidseplein, wordt de huidige taxistandplaats | verplaatst naar de Leidsebrug, met een taxiopstelstrook (TOS) langs de | Stadhouderskade. Dit wordt mogelijk gemaakt in een nieuw bestemmingsplan. Het | ontwerpbestemmingsplan wordt naar verwachting in januari door de wethouder ruimtelijke ordening ter inzage gelegd. Ter kennisname doorsturen aan: | Besloten in de vergadering van: 6 januari 2015 | Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West, | | cretaris: Voorzitter: / ! \ | ee | | \ / Ee | E ‚M. Thé Zale | | | | | Í |
Besluit
4
train
X Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Algemene Zaken Jaar 2020 Datum indiening Datum behandeling Onderwerp Actualiteit van de raadsleden Mbarki, Taimounti, Nanninga, Vroege, Flentge, van Soest, Boomsma, Ceder, Poot, Simons, Roosma, van Lammeren en van Schijndel inzake anti- homogeweld in de stad Aan de commissie Inleiding Afgelopen donderdagavond 21 mei rond 20.10 uur is een homoseksuele man met glas gestoken op de J.C. van Epenstraat op het Cruguiuseiland in Oost. Hij was even daarvoor uitgescholden. Hij zat met zijn partner in een kano. De twee werden vanwege hun geaardheid beledigd, zo bevestigt een woordvoerder van de politie. Ze gingen daarna naar de kant om verhaal te halen, waarna er een schermutseling ontstond. Het slachtoffer is per ambulance overgebracht naar een ziekenhuis. De daders renden na het incident weg. Agenten hebben later die avond op basis van de signalementen en omdat ze de verdachten kenden drie tieners opgepakt. Daar zit ook degene bij die met het stuk glas heeft gestoken. ! Eerder deze maand werden er ook twee gevallen van anti-homogeweld bekend. Een stel werd twee keer aangevallen door jongeren omdat ze hand in hand over straat liepen in Oost. Ook hier zijn de daders gelukkig snel aangehouden nadat ze zichzelf op het politiebureau hebben gemeld. Reden bespreking Elke vorm van discriminatie, intimidatie en geweld moeten we bestrijden en verdient daarom ook onze aandacht. Gezien het homogerelateerde motief, de ernst van de mishandeling(en) en het feit dat dit in mogelijkerwijs in groepsverband gebeurde, maakt dat ondergetekende bij de eerst mogelijke gelegenheid hierover met de burgemeester van gedachten wisselen. Indieners willen daarnaast (opnieuw) met de burgemeester en de wethouder diversiteit en anti-discriminatie bespreken wat er nog meer kan worden gedaan om dergelijke mishandelingen en discriminerende uitlatingen in de toekomst te voorkomen. Reden spoedeisendheid Zie reden bespreking 1 https://www.at5.nl/artikelen/202132/opnieuw-anti-homogeweld-in-oost-man-gestoken- met-glas-door-tiener 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Commissieactualiteit De leden van de commissie, S. Mbarki (PvdA) M. Taimounti (DENK) À. Nanninga (FvD) J.B. Vroege (D66) E. Flentge (SP) W. van Soest (PvdO) D. Boomsma (CDA) D. Ceder (CU) M. Poot (VVD) S. Simons (BIJJ1) F. Roosma (Groenlinks) J. van Lammeren (PvdD) À. van Schijndel (Liberaal-conservatieve fractie) 2
Actualiteit
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 788 Datum akkoord 21 augustus 2015 Publicatiedatum 26 augustus 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw W. van Soest van 5 juni 2015 inzake de brand in seniorencomplex De Drecht en de aanwezigheid van asbest. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. De brand in seniorencomplex De Drecht in Zuidoost laat weer eens zien dat veel panden in onze stad nog asbest bevatten. Zolang asbest in gebonden toestand verkeert, is er geen gevaar voor de gezondheid, maar als losse asbestvezels worden ingeademd, is het een gevaar voor de volksgezondheid. Er kunnen allerlei asbestziekten ontstaan, zoals longkanker. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 5 juni 2015, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met het bericht ‘Asbest gevonden in seniorencomplex Zuidoost’ 1)? Antwoord: Ja, het College heeft hiervan kennisgenomen. 2. Is het college op de hoogte van het feit dat het inademen van losse vezels asbest kan leiden tot grote gevolgen voor de gezondheid van mensen, onder andere het krijgen van asbestziekten, zoals longkanker? Zo ja, is het college met vragenstelster van mening dat Amsterdammers niet langer blootgesteld moeten worden aan de risico's van asbest? Antwoord: Het is het College bekend dat er bij langdurige blootstelling aan verhoogde concentraties asbest (het inademen van asbestvezels) gezondheidsrisico’s zijn met onder andere longkanker tot gevolg. Amsterdammers worden normaal niet langdurig blootgesteld aan verhoogde concentraties asbest, omdat het aanwezige asbest in gebouwen veelal zit opgesloten in de constructie. Alleen niet- hechtgebonden asbest waar mensen direct mee in contact kunnen komen en asbest dat vrijkomt bij een sloop van een gebouw (of een sloop door een interne verbouwing), dient volgens de wet (Asbestverwijderingsbesluit en Bouwbesluit) te worden verwijderd. Dit verwijderen vindt plaats onder strenge voorschriften en mag uitsluitend worden uitgevoerd door daartoe gecertificeerde bedrijven. 1 ‘Asbest gevonden in seniorencomplex Zuidoost’, AT5, 4 juni 2015. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum 26 aucustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2015 Bij een asbestbrand worden mensen mogelijk korte tijd blootgesteld aan asbest. Hierbij is echter geen sprake langdurige blootstelling. De GGD heeft geconcludeerd dat bij deze kortdurende eventuele blootstelling van asbestvezels de gezondheidsrisico's verwaarloosbaar zijn. 3. Is het college bereid, te komen met een geactualiseerde asbestinventarisatie om te bezien hoe groot het asbestprobleem in onze stad (nog) is? Zo ja, is het college college vervolgend bereid, een actieplan asbestverwijdering aan de geactualiseerde asbestinventarisatie te koppelen? Antwoord: In alle gebouwen van voor 1994 kan zich asbest bevinden. Vanaf 1994 is er in Nederland een verbod op het toepassen van asbest. Echter niet voor de aanwezigheid van asbest in bestaande gebouwen. Zonder fysieke bewerking (boren, breken, schuren) vormt hechtgebonden asbest in gebouwen geen risico voor de gezondheid. De verantwoordelijkheid voor deze bestaande situaties ligt bij de eigenaren van gebouwen. Zonder directe aanleiding, zoals (ver)bouw, sloop of te verwachten blootstelling kunnen geen asbestinventarisaties afgedwongen worden. Asbest dat aan het verweren is vormt wel een mogelijk verspreidingsrisico. Om die reden is landelijke wetgeving in de maak die asbesthoudende daken vanaf 2024 zal gaan verbieden. Het College laat de verantwoordelijkheid met betrekking tot het inventariseren en eventueel saneren van asbest in gebouwen conform de regelgeving over aan de eigenaren. Voor scholen en ziekenhuizen heeft de Rijksoverheid het initiatief genomen om samen met de betreffende sector-organisaties tot een brede inventarisatie te komen. De gemeente zal niet actief de eigenaren benaderen, want zij zijn hier immers zelf verantwoordelijk voor. Bij asbestincidenten wordt in Amsterdam door de gemeente, bestuurscommissies, Omgevingsdienst NZKG en de hulpdiensten met het Draaiboek asbestvoorvallen gewerkt. Dit draaiboek is in 2013 is vastgesteld door het portefeuillehoudersoverleg van de betrokken wethouder en bestuurders van de toenmalige stadsdelen. Het draaiboek wordt momenteel aan de stand van de laatste wetgeving aangepast. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
> < Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 20 september 2023 Ingekomen onder 541 nummer Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Aslami, Minderhoud en Van Renssen inzake alternatieve financiering koopregeling woonwagens Onderwerp Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting; Constaterende dat, e _Eengroot deel van de woonwagengemeenschap de wens heeft uitgesproken om woonwagens te kunnen kopen; e Financiering onmogelijk is; e Woonwagens gezien de bouweisen erg kostbaar zijn waardoor een persoonlijke lening vaak nodig is om een woonwagen te financieren; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_ Onderzoek te doen naar alternatieve manieren van financiering voor woonwagenbewoners die een woonwagen wensen te kopen; -___Bij het onderzoek de woonwagengemeenschap te betrekken en de gemeenteraad hierover te informeren. Indiener(s), A.S. Aslami B. M. H. Minderhoud N. A van Renssen
Motie
1
val
VN2021-020605 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Directie P&O x Gemeente En Se a 3088 KD D Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk % Amsterdam ij Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en % Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Personeel en Organisatie Agendapunt 1/7 Datum besluit 11 mei 202111 mei2021 Onderwerp Kennisnemen van de Factsheet Barometer Culturele Diversiteit 2020 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de Factsheet Barometer Culturele Diversiteit 2020 waarin de raad door wethouder Meliani wordt geïnformeerd over de vitkomsten van de Barometer Culturele Diversiteit 2020. Wettelijke grondslag Artikel 160 van de Gemeentewet (voeren dagelijks beheer van de gemeente). Artikel 169 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht van college aan gemeenteraad). Bestuurlijke achtergrond De bestuursopdracht Inclusie en Diversiteit (2020-2023) richt zich op het vergroten van een inclusieve werkcultuur en de representativiteit in de personele samenstelling van de gemeente Amsterdam. In de bestuursopdracht is aangegeven dat er meerdere onderzoeken ter monitoring zullen plaatsvinden en dat de raad geïnformeerd zal worden over de voortgang. * Een van deze onderzoeken is het onderzoek naar migratieachtergrond onder gemeenteambtenaren door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), namelijk de Barometer Culturele Diversiteit van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid. Dit onderzoek is een vervolg op een onderzoek dat het CBS in 2019 voor de gemeente Amsterdam als pilot heeft vitgevoerd. * Op 19 maart 2021 is de raad door middel van een raadsbrief op de hoogte gesteld over het beschikbaar komen van de cijfers van de Barometer Culturele Diversiteit 2020 op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). e Hierbij is aangegeven dat de raad voor het zomerreces een rapportage zal ontvangen. De raad heeft de rapportage op 23 juni 2021 ontvangen via de Dagmail: de factsheet Barometer Culturele Diversiteit 2020. e De cijfers van de Culturele Barometer Diversiteit 2020 zijn de nulmeting voor de bestuursopdracht, deze cijfers zullen we de komende jaren jaarlijks volgen. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.9 1 VN2021-020605 9 Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Directie P&O % Amsterdam ‚ ee On ‚ „ % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van o1 september 2021 Ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? ja Welke stukken treft v aan? AD2021-075651 Commissie KDD Voordracht (pdf) Factsheet Barometer Culturele Diversiteit Gemeente Amsterdam 2020. pdf AD2021-075681 (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie P&O, Kai Bhawanibhiek, k.bhawanibhiek@®amsterdam.nl, 0613769401. Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1320 Datum indiening 3 oktober 2018 Datum akkoord college van b&w van 4 december 2018 Publicatiedatum 5 december 2018 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van El Ksaihi inzake het SCP-rapport “Als werk weinig opbrengt; Werkende armen in vijf Europese landen en twintig Nederlandse gemeenten”. Aan de gemeenteraad Reactie van het college vooraf: Het college herkent in grote lijnen de bevindingen uit het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau ‘Als werk weinig opbrengt’ dat verschenen is op 3 oktober jl. Naar aanleiding van dit rapport zijn schriftelijke vragen ingediend door leden van de fracties ChristenUnie, PVDA en D66. Helaas zien we dat veel werkenden in onze stad, zowel in loondienst als zelfstandigen met een eigen bedrijf, moeite hebben om duurzaam uit de armoede te blijven. De gemeente heeft een scala aan maatregelen, die bijdragen aan de positieversterking van de werkende minima. We constateren dat het bereik van deze doelgroep echter nog laag is. Het college komt dan ook ín het tweede kwartaal van volgend jaar met een plan van aanpak hoe we werkende minima beter kunnen helpen en bereiken. We betrekken daarbij uiteraard de bevindingen en aanbevelingen uit het SCP rapport. Toelichting door vragenstelster: Op 3 oktober 2018 heeft het Social en Cultureel Planbureau (SCP) het rapport “Als werk weinig opbrengt; Werkende armen in vijf Europese landen en twintig Nederlandse gemeenten.” gepresenteerd, waarin wordt geconcludeerd dat het aantal werkende armen de afgelopen 25 jaar in Nederland is gestegen. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn: e in Nederland stijgt het aandeel werkende armen sinds 1990. De toename in de periode 2001-2014 is vermoedelijk vooral ontstaan door achterblijvende lonen, dalende winsten en toenemende werkloosheid; e werkende zzp'ers, alleenstaanden en mensen met een migratie-achtergrond behoren vaak tot de armen; e werknemers zijn vooral arm door weinig gewerkte uren, zelfstandigen door een laag uurinkomen:; e Nederland telt verhoudingsgewijs meer werkende armen dan Denemarken en België, maar een stuk minder dan Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dat hangt samen met uiteenlopende wetten en regelingen, maar ook met culturele verschillen; 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le ember 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018 e Nederlandse gemeenten besteden in hun beleid weinig specifieke aandacht aan werkende armen en weten niet goed hoe ze deze groep moeten bereiken. Gezien het vorenstaande heeft het lid El Ksaihi, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Ceder (nr. 1318) en op de schriftelijke vragen van de leden De Heer en La Rose (nr. 1319) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college aangeven of de situatie in Amsterdam overeenkomt met het landelijk geschetste beeld? Zo niet, kan het college aangeven waarin deze verschilt? Antwoord: Ja. Het college herkent het geschetste beeld in het SCP rapport wat in grote lijnen overeenkomt met de Amsterdamse situatie. Op de belangrijkste conclusies uit het SCP rapport geven wij hier antwoord op de vragen die betrekking hebben op de Amsterdamse situatie. In het bijzonder gaat het hier over de omvang, de achtergrond van doelgroep werkende minima in Amsterdam en over het specifieke beleid over deze doelgroep. Omvang werkende armen in Amsterdam In 2016 kent Amsterdam 15.183 werkende minimahuishoudens, dat is 21% van het totale aantal minimahuishoudens (71.386 huishoudens). In 2014 waren er nog 18.623 werkende minimahuishoudens. We zien dus een lichte daling van het aantal minimahuishoudens waarvan werk de belangrijkste inkomensbron vormt. Van de 15.831 werkende minima(huishoudens®?) behoorden er in 2016: — 9.041 huishoudens tot de werkende minima in loondienst — En hadden 6.142 huishoudens een eigen bedrijf. Geconstateerd is dat de armoedekans bij zelfstandigen hoger is dan onder werkenden met een baan in loondienst. Zo valt 12% van alle werkenden in Amsterdam met een eigen bedrijf binnen de groep van minima terwijl 4% van alle werkenden in loondienst tot de groep minima behoort (landelijk beeld leert dat het overwegend parttimers betreft). Achtergrondkenmerken doelgroep werkende minima in Amsterdam We zien dat Amsterdamse werkende minima in grote mate dezelfde achtergrondkenmerken hebben als die geschetst in het SCP rapport. Met name personen met een niet-westerse achtergrond, alleenstaanden en alleenstaande ouders zijn kwetsbare groepen in Amsterdam die relatief vaker tot de werkende minima behoren dan andere groepen. De belangrijkste verklarende factoren voor armoede onder werkenden zijn: — het aantal inkomens in één huishouden in combinatie met het huishoudtype (éénoudergezin met één inkomen uit werk); — het aantal gewerkte uren (minder dan 24 uur p/w); 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng 1320 Gemeenteblad R Datum 5 december 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018 — Een hoger aandeel kostwinnersgezinnen onder Amsterdammers met een migratieachtergrond waarbij de (vaak mannelijke) kostwinner een gezin moet onderhouden van één (laagbetaalde) ’. 2. Heeft de gemeente een specifiek beleid gericht op deze groep(en) werkende armen? Antwoord: Ja. De problematiek van werkende minima heeft de volle aandacht van het college. Het beleid van de gemeente is erop gericht de positie van werkende minima te versterken door een combinatie van maatregelen die hierna nader worden toegelicht. Voor alle werkende minima, zowel in loondienst als met een eigen onderneming, staan de generieke minimavoorzieningen ter beschikking. De afgelopen jaren hebben we ingezet op verhoging van het bereik onder deze doelgroep. We zien dat er sprake is van een lichte stijging van het bereik onder werkende minima, met name die in loondienst. Onder werkende minima worden de kindregelingen het meest gebruikt. Naast de generieke voorzieningen zijn er ook voorzieningen die specifiek dan wel voor minima met een eigen bedrijf dan wel in loondienst zijn bedoeld. De doelgroep is divers en dat vereist ook maatwerk. Deze maatregelen worden hieronder nader toegelicht. Specifiek voor werkende minima met eigen bedrijf: De gemeente is verplicht conform het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (het Bbz) en de IOAZ (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) specifieke hulpverlening te bieden aan werkende minima met een eigen onderneming die in financiële problemen zijn gekomen dan wel dreigen te komen. Het betreft hier ondersteuning voor ondernemers die tijdelijk niet (meer) in het minimum inkomen kunnen voorzien en/of een financieringsbehoefte hebben (bijvoorbeeld voor investeringen, een doorstart of afbetaling van schulden). Naast de wettelijke taken voeren we nog veel meer activiteiten uit. Uit onderzoek blijkt dat veel werkende minima behoefte hebben aan coaching, advies en administratieve ondersteuning. Daarom bieden we coachingstrajecten en workshops aan voor gevestigde ondernemers met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum. En leren we ondernemers die moeite hebben met het op orde houden van hun administratie hoe ze dit zelfstandig kunnen doen. *OIS 2012 Werkende minima in Amsterdam. Kwalitatief onderzoek naar situatie van werkende armen in Amsterdam, OIS, 2012 en Analyses werkende minima, OIS, 2015 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng 1320 Gemeenteblad Datum 5 december 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018 Specifiek voor de werkende minima in loondienst: Bij werkenden in loondienst zien we dat urenuitbreiding dan wel werkbemiddeling van een niet-uitkeringsgerechtigde partner kan helpen om de inkomenspositie te versterken. Partners van werkende minima die niet werkzaam zijn kunnen gebruik maken van de zogeheten NUG-dienstverlening bestaande uit werkbemiddeling dan wel scholing. Niet uitkeringsgerechtigden (kortweg: NUG'’ers) zijn personen die geen (zelfstandig) recht hebben op een uitkering omdat bijvoorbeeld de partner teveel verdient en/of vermogen heeft. Ondersteuning van de gemeente aan de NUG'ers is gericht op activering/re-integratie, om zo het gezinsinkomen te verhogen. Voorts zijn verschillende gemeentelijke werkgeversarrangementen, zoals een loonwaardesubsidie of een proefplaatsing toegankelijk voor zowel uitkeringsgerechtigden als niet-uitkeringsgerechtigden. Per 1 juli 2017 zijn ook trajecten leerstages, loonkostensubsidie en Perspectiefbanen opengesteld voor niet- uitkeringsgerechtigden. Specifiek ondersteuning aan mensen die parttime werken: De gemeente Amsterdam begeleidt actief de doelgroep parttimers met aanvullende bijstand om een hoger inkomen uit betaald werk te verwerven. De begeleiding houdt onder andere in: — advies geven bij het verbeteren van hun Curriculum Vitae — het versterken van werknemers- en sollicitatievaardigheden — ondersteuning bieden bij de aanvraag van minimaregelingen en — de ondersteuning bij schuldenproblematiek. Ook worden werkgevers geïnformeerd t.a.v. subsidiemogelijkheden en andere vormen van werkgeversondersteuning (zoals begeleiding van kwetsbare werknemers). Er wordt hierin nauw samengewerkt met het Werkgevers Servicepunt Groot Amsterdam. Daarnaast wordt ook actief gevraagd naar problemen die spelen op andere leefgebieden die een belemmering vormen om meer te gaan werken. Denk aan problematische schulden wat gepaard gaat met veel stress. Verder zijn er andere projecten gericht op mensen in de bijstand met een parttime baan, zoals: — Het Amsterdams Experiment met de Bijstand waaraan parttimers deelnemen. — Project parttimers waarbij parttimers worden gescreend en al dan niet overgenomen om begeleid te worden naar meer uren of richting uitstroom. Ondanks bovenstaande inspanningen zien we dat het bereik van de doelgroep nog laag is. In die zin herkennen we ook het beeld dat het Sociaal Cultureel Bureau schetst. In het nog te ontwikkelen plan van aanpak Werkende minima? komen we met voorstellen om het bereik onder deze doelgroep verder te vergroten. * Aangenomen motie (nr. 1124) van het raadslid Flentge (SP) en Ceder (CU) inzake begroting 2019 ‘Plan van aanpak Werkende armen (dd. 08.11.2018) 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le ember 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 oktober 2018 3. Worden er aparte rapportages voor deze groep of groepen gemaakt? Antwoord: Ja. OIS brengt jaarlijks de Armoedemonitor uit waarin wordt gerapporteerd over de omvang en de mate waarin werkende minima worden bereikt met de minimavoorzieningen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen werkenden in loondienst en werkenden met een eigen bedrijf. De volgende Armoedemonitor 2017 wordt naar verwachting geagendeerd voor uw raadscommissie van januari 2019. 4. Is er maatwerk beschikbaar om deze specifieke groep(en) armen te helpen? Zo niet, is het college van plan maatwerk voor deze groep(en) te ontwikkelen? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2. 5. Worden deze mensen, naast vanuit armoedebestrijding, ook vanuit zorgperspectief door of namens de gemeente benaderd? Antwoord: Afhankelijk van de individuele situatie van de werkende minima wordt bekeken of al dan niet hulpverlening vanuit zorg nodig is. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
train
Bezoekadres D Gemeente Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 13 februari 2015 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Rob Schepers, 06 50 21 64 73, [email protected] Kopie aan Bijlage Onderwerp _Informatiebrief betreffende kentekenparkeren Geachte leden van de gemeenteraad, De uitspraak van de rechtbank Amsterdam in een beroepszaak betreffende kentekenparkeren van 30 januari 2015 heeft de nodige aandacht van de media getrokken. Aangezien het om een complexe materie gaat lijkt het me goed u hierover nader te informeren. Er spelen rond het thema kentekenparkeren twee juridische kwesties die ik hieronder kort toelicht. De door het raadslid Boldewijn (2015/34) op 3 februari 2015 gestelde vragen over het kentekenparkeren zijn separaat beantwoord. Geen of een fout kenteken ingevoerd maar wel betaald In bovengenoemde beroepszaak sprak de rechtbank zich uit over de volgende casus. De heer Filippini van de stichting Privacy First had voor een parkeeractie wel betaald, maar had de letters FY als kenteken ingevoerd. Omdat bij controle geen parkeerrecht bekend was bij het kenteken van de heer Filippini (dat parkeerrecht was gekoppeld aan het fictieve kenteken 'FY') heeft Cition een naheffing opgelegd. Het bezwaarschrift dat de heer Filippini daarop indiende is door Cition ongegrond verklaard. In beroep oordeelde de rechter, dat de heer Fillippini - achteraf - voldoende bewijs had geleverd, dat hij voor de betreffende parkeeractie een parkeerrecht had aangeschaft. Daarop heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en is de naheffing ingetrokken. De basis voor deze uitspraak is volgens de rechtbank artikel 20 van de Algemene Wet Rijksbelastingen en de interpretatie door de Hoge Raad van dit artikel (het zogenaamde Bonnetjesarrest van de Hoge Raad uit 1997).De rechtbank Amsterdam handelt daarmee consequent en in lijn met eerdere vonnissen op dit punt. De gemeente Amsterdam kan zich niet in de uitspraken van de rechtbank vinden, aangezien bij betaling voor een parkeerrecht de juiste invoer van het kenteken vereist is en van belang is voor een efficiënt handhavingsproces. Dit is ook zo vastgelegd in het vitvoerings- en aanwijzingsbesluit behorende bij de gemeentelijke | Gemeente Amsterdam Datum 213 februari 2015 Kenmerk Pagina 2 van 2 | | Parkeer(belasting)verordening. De gemeente Amsterdam heeft daarom in een aantal gelijksoortige casussen beroepsprocedures lopen bij het Hof Amsterdam. Gelet hierop is het niet nodig dat de gemeente Amsterdam tegen de uitspraak van 30 januari 2015 in beroep gaat. Overigens zijn er geen tekenen in bedoelde uitspraken te vinden dat de rechter het onrechtmatig acht, dat de gemeente vraagt om het kenteken in te voeren. Kennelijk beschouwt de rechter dat als een gerechtvaardigde verplichting bij het doen van aangifte van parkeerbelasting. Cition heeft inmiddels zijn werkwijze in die zin aangepast, dat niet alleen de bezoeker die per ongeluk een foutief kenteken intoetst maar ook de principiële weigeraar in de bezwaarfase gelijk krijgt als hij voldoende bewijs kan leveren dat hij voor zijn parkeeractie heeft betaald. De naheffingsaanslag wordt in dat geval ingetrokken. Zowel op de gemeentelijke website als op de website van Cition is de uitspraak van de rechtbank kort toegelicht. Geen strijd met de privacywetgeving De heer Filippini heeft in zijn zaak tevens aangevoerd dat het kentekenparkeren in strijd met de privacywetgeving is. De rechtbank heeft deze argumentatie in de uitspraak van 30 januari jl. niet getoetst. De rechtbank gaf hem immers al gelijk op grond van het Bonnetjesarrest. De rechtbank Noord-Holland (Alkmaar) en Amsterdam hebben eerder geoordeeld dat het kentekenparkeren zoals Amsterdam dat heeft georganiseerd niet in strijd is met het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) resp. met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Hogere rechters hebben zich voor zover bekend nog niet over deze kwestie uitgesproken. De in deze brief genoemde uitspraken van de rechtbank Amsterdam en Noord-Holland zijn voor u | ter inzage gelegd. Ik hoop v op deze wijze voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet GC kas | mer drs. P.J.M. Litje Wethouder Verkeer en Parkeren |
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 484 Datum indiening 14 februari 2020 Datum akkoord 21 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake gratis trouwen Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Gratis trouwen. Voor menig stel dat graag in het huwelijksbootje wil stappen maar dat zo goedkoop mogelijk moet of wil doen, een goede optie. Gemeenten zijn wettelijk verplicht deze mogelijkheid te bieden. Maar in de praktijk loopt dat op diverse plaatsen niet over rozen. Dat is dan ook de reden dat de fractie van de ChristenUnie op Valentijnsdag hierover opheldering vraagt aan het college van burgemeester en wethouders. Gemeenten met meer dan 10.000 inwoners zijn verplicht op twee momenten per week iedereen de mogelijkheid van een kosteloze huwelijksvoltrekking te bieden. Dat schrijft de wet! voor. Een normale huwelijksvoltrekking is in Amsterdam behoorlijk prijzig, zeker sinds de verhoging van de trouwleges in 2019. Stellen die dit niet kunnen of willen betalen kunnen dus kiezen voor een gratis huwelijksvoltrekking. Meestal vallen de mogelijkheden hiervoor op minder populaire momenten zoals de maandagochtend. Ook is de ceremonie vaak kort en sober, soms vindt deze gewoon plaats aan de balie of in een kantoortje. De wet bepaalt dat gemeenten geen bruidsparen mogen uitsluiten van een gratis huwelijksceremonie. Een inkomenstoets of het weren van inwoners uit andere gemeenten is niet toegestaan. Theperfectwedding.nl deed onderzoek? en trok een aantal conclusies: Sommige gemeenten rekenen alsnog kosten, hanteren een inkomenstoets of bieden de mogelijkheid van een gratis huwelijk alleen aan de eigen inwoners aan. Daarnaast is gratis trouwen inmiddels best populair en lopen de wachttijden op. Gemiddeld is de wachttijd in gemeenten 79 dagen. De fractie van de ChristenUnie wil weten of Amsterdam mogelijk toch kosten rekent, een inkomenstoets hanteert of bewoners van andere gemeente weigert voor gratis trouwen. Daarnaast wil de fractie van de ChristenUnie weten wat de wachttijd in Amsterdam is en hoe die mogelijk verkort kan worden. De fractie van de ChristenUnie juicht het toe als stellen hun liefde en trouw willen bezegelen met een huwelijk. En dan is het goed als de financiering daarvan geen belemmering vormt. De wettelijke verplichting die gemeenten hebben om kosteloos trouwen aan te bieden is dus een goed instrument. Daarnaast wil de fractie van de 1 https://wetten.overheid.nl/BWBR0001851/2019-02-16 ? https://www.theperfectwedding.nl/trouw-feestlocaties/gratis-trouwen-nederland 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 14 februari 2020 ChristenUnie dat mensen die in aanmerking komen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen ook kwijtschelding van trouwleges moeten krijgen. Gezien het vorenstaande heeft lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college het met de fractie van de ChristenUnie eens dat iedereen in Amsterdam de mogelijkheid moet hebben om kosteloos te trouwen? Antwoord De wet bepaalt dat elke gemeente haar inwoners de mogelijkheid moet bieden om kosteloos te trouwen. Gemeenten met meer dan 10.000 inwoners moeten minimaal 2 gratis huwelijken aanbieden. Het college onderschrijft de bedoeling van de wet om gratis huwelijken aan te bieden. De gemeente Amsterdam verzorgt daarom dan ook meer gratis huwelijken dan wettelijk voorgeschreven, namelijk 21 per week. Zo wordt ook de wachtlijst beheerst. ledereen heeft de mogelijkheid om gratis te trouwen in Amsterdam. 2. Hoeveel procent van de huwelijken in Amsterdam wordt gratis voltrokken? Neemt dit toe of af? Welke redenen ziet het college hiervoor? Antwoord In 2018 en 2019 werd 23% van de huwelijken gratis voltrokken. Het percentage is dus gelijk gebleven. Dit komt doordat de mogelijkheden voor gratis huwelijk altijd gebruikt worden en het totaal aantal huwelijken niet gewijzigd is. 3. Hanteert de gemeente voor de gratis huwelijksvoltrekking drempels, zoals bijvoorbeeld een inkomenstoets? Weigert de gemeente stellen uit andere gemeenten die kosteloos willen trouwen in Amsterdam? Antwoord De gemeente Amsterdam vindt het erg belangrijk dat, zoals ook de wet ons ook voorschrijft, de mogelijkheid om gratis te trouwen wordt geboden. Het gratis huwelijk staat daarom open voor alle inkomens en ook mensen uit andere gemeenten kunnen hier trouwen. 4. Is het college bereid mensen die in aanmerking komen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen ook de trouwleges kwijt te schelden? Antwoord De mogelijkheid om gratis te trouwen, 21 keer per week, staat open voor een ieder. Daarnaast biedt de gemeente Amsterdam ook de mogelijkheid van een budgethuwelijk (leges € 166,-). Trouwen is een vrije keuze. In artikel 8 van de Legesverordening 2020 hebben we vastgelegd dat leges niet kwijtgescholden kunnen worden. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 14 februari 2020 Het betalen van gemeentelijke belastingen is een verplichting. Sommige mensen hebben evenwel niet de draagkracht om aan deze verplichting te voldoen. Onder strikte voorwaarden kan men dan in aanmerking komen voor kwijtschelden van deze verplichting. 5. Hoe lang is de wachttijd voor het gratis trouwen in Amsterdam (wanneer hier per stadsdeel verschil in zit graag uitsplitsen)? Welke mogelijkheden ziet het college om deze wachttijden te verkorten? Is het college bereid om de mogelijkheden voor gratis trouwen uit te breiden? Antwoord Amsterdammers en stellen uit andere gemeenten kunnen gratis trouwen op een van de 7 Stadsloketten. Eind februari 2020 liep de wachttijd bij de verschillende loketten uiteen van twee tot zeven maanden: e Zuidoost: twee maanden e Nieuw-West: vier maanden e West: vijf maanden e Noord: vijf maanden e Zuid: zes maanden e Centrum: zeven maanden e Oost: vanwege verbouwing op dit moment geen gratis huwelijken Amsterdam biedt per week 21 gratis huwelijken aan, meer dan tien keer zoveel dan wettelijk is voorgeschreven. In vergelijking met de andere grote gemeenten: e Rotterdam: 15 per week e Almere: 2 per week e Haarlem: 3 per week e Utrecht: 2 per week e Den Haag: 2 per week Als gemeente Amsterdam meer gratis huwelijken aanbiedt, dan leidt dat niet automatisch tot een kortere wachttijd, omdat de gratis huwelijken open staan voor Amsterdamse stellen en stellen uit andere gemeenten. De kans is groot dat er dan substitutie optreedt van budgethuwelijken (die nu ongeveer de helft uitmaken van alle huwelijken) naar gratis huwelijken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 131 Datum indiening 8 januari 2020 Datum akkoord 27 januari 2020 Publicatiedatum 27 januari 2020 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vervolgvragen van het lid A.L. Bakker inzake ‘van boom tot stroom’ Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In de beantwoording van de nadere schriftelijke vragen van 28 oktober 2019 (gepubliceerd op 29 november 2019 onder nr. 2005.19) op haar schriftelijke vragen van 1 juli 2019 (nr. 1379.19) schrijft het college het volgende: “Ja, het is voor een aannemer financieel aantrekkelijker om boomstammen en snoeihout naar een locatie te brengen waar zij geld ontvangen voor het hout (bijvoorbeeld een biomassacentrale) dan het hout een herbestemming te geven in de stad of terug te brengen in een natuurgebied.” En: “De prijs voor de keuze van een aannemer is niet leidend, maar wel een zwaarwegend onderdeel. Het is mogelijk om bepaalde soorten van verwerking zoals biomassa of composteren uit te sluiten en een verplichting tot duurzame verwerking op te nemen. De budgetten dienen hier in dat geval op te worden aangepast.” Er bestaat dus een perverse prikkel waardoor waarschijnlijk een groot deel van de Amsterdamse bomen die onder leiding van gecontracteerde aannemers worden gekapt in de verbrandingsoven eindigt. De fractie van de Partij voor de Dieren wil weten wat de mogelijkheden zijn om deze prikkel weg te nemen, zodat alle bomen kunnen worden ingezet voor de ecologie (laten liggen) en anders voor het duurzaam gebruiken van het hout. Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vervolgvragen — op haar schriftelijke vragen van 28 oktober 2019 (nr. 2005. 19) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing int Gemeenteblad ummer - =: . : Datum 27 januari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2020 1. Hoeveel extra budget zou er nodig zijn wanneer de gemeente biomassa uitsluit van de verwerkingsmogelijkheden van gevelde bomen? Antwoord: De contracten en inschrijvingen op huidige aanbestedingen zijn inclusief het afvoeren van groenafval. Om te weten hoeveel extra budget er nodig is wanneer de gemeente biomassa uitsluit als verwerkingsmogelijkheid, moet een marktconsultatie worden uitgevoerd. Dit vergt tijd en onderzoeksgeld. 2. Is het college bereid om dit bedrag vrij te maken in de eerstvolgende begroting? Antwoord: Het College vindt het niet voor de hand liggen om extra budget te reserveren terwijl de huidige contracten nog doorlopen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
VN2022-026164 issi ï ï ï ï Griffe > 4 Gemeente De raadscommissie voor Durza. CTO ere ae DC einlging, voeaser en Dierenwelzijn % Amsterdam a Voordracht voor de Commissie DC van o1 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Agendapunt 8 Datum besluit N.v.t. Nvt. Onderwerp Kennisnemen van het raadsadres Géén fossiel in de Amsterdam Economic Board De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het raadsadres van o.a. Extinction Rebellion, Greenpeace en Urgenda inzake weren van fossiele bedrijven vit de Amsterdam Economic Board (/N2022-016968) Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond De Amsterdam Economic Board werkt samen met overheid en kennisinstellingen om nieuwe ontwikkelingen aan te jagen vanuit programma’s en initiatieven. Samen met hun netwerk van bedrijven zetten ze thema’s op de agenda van publieke en private bestuurders. In ‘de board!’ zijn vertegenwoordigd o.a. Shell, Schiphol, Rabobank en AHOLD. De Economic Board ontvangt subsidie vanuit de Gemeente Amsterdam. Reden bespreking Met name Shell, Rabobank en Schiphol spelen gezamenlijk een essentiële rol in het financieren, winnen en verbruiken van fossiele brandstoffen (lees: klimaatvernietiging). Lobbyacties uit het verleden laten zien dat deze partijen conflicterende belangen hebben met het spoedig uitfaseren van fossiele brandstoffen t.b.v. het klimaat. Onze fractie wil graag weten waarom fossiele bedrijven nog steeds deelnemen aan De Economic Board. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.8 1 VN2022-026164 % Gemeente De raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Griffie % Amsterdam Oe ‚ … % Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van o1 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming N.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2022-076549 Commissie DC Voordracht (pdf) AD2022-076572 Raadsadres Géén fossiel in de Amsterdam Economic Board. pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid Mischa Meerburg (Partij voor de Dieren), e-mail mi- [email protected] Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 341accent Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Khan inzake de Begroting 2023 Onderwerp Verminder het cannabisgebruik ook voor de lokale markt Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Overwegende dat, — De Amsterdamse Burgemeester en andere leden van de driehoek de noodklok hebben geluid over de gewelddadige criminaliteit en ondermijning die het gevolg zijn van de grote hoeveelheid geld die wordt verdiend bij de verkoop van cannabis in coffeeshops; — _Erveel signalen zijn dat de handel in cannabis verweven is met de handel en harddrugs en de gewelddadige criminaliteit die daarmee verbonden is; — Burgemeester, politie en OM om die reden hebben voorgesteld om het i-criterium in te voeren om zo de vraag naar en het aantal gebruikers te verminderen — Het college in het preadvies stelt: “De voorstellen van de Driehoek m.b.t. het de beheersbare cannabismarkt hadden tot doel de markt te verkleinen door het aantal klanten van coffeeshops te verminderen en waren daarmee niet gericht op het verminderen van softdrugsgebruik voor de lokale markt”; — Voor het i-criterium vooralsnog geen meerderheid is, maar ook het verminderen van softdrugsgebruik voor de lokale markt bijdraagt aan een beter beheersbare cannabismarkt, en daarnaast bijdraagt aan de volksgezondheid; — Onder Amsterdamse jongeren cannabisgebruik gemiddeld aanmerkelijk hoger ligt dan het landelijke gemiddelde — Amsterdam als beleidsdoel heeft om “Rookvrij” te worden, en dit ook dient te gelden voor cannabis, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — _ Als doel te formuleren om het cannabisgebruik voorfdoor de lokale markt te verminderen. — _ Hiertoe aanvullend beleid op te stellen, met name gericht op jongeren. Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 Indieners D.T. Boomsma S.Y. Khan
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 april 2021 Portefeuille(s) Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Wethouder Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en duurzaamheid ([email protected]) Onderwerp Bestuurlijke reactie op moties inzake “reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid” Geachte leden van de gemeenteraad, Het proces van de Regionale Energie Strategie en het aanwijzen van zoekgebieden voor windturbines heeft de afgelopen maanden voor veel discussie gezorgd in de stad. Dat is logisch. De overgang van fossiele naar schone energie is noodzakelijk om de klimaatcrisis aan te pakken, maar ook ingrijpend. De maatregelen die moeten worden genomen hebben een impact op onze leefomgeving. Ik begrijp dat Amsterdammers zich zorgen maken over de mogelijke komst van windturbines en over de mogelijke hinder die zij zullen ervaren. De zorgen die bewoners en buurgemeenten hebben over geluid, zicht, gezondheid, en de effecten op de natuur zijn legitiem en het college neemt deze serieus. Al deze zorgen worden in het verloop van het traject zorgvuldig onderzocht. Als uit deze onderzoeken, o.a. een Health Impact Assessment en een Milieveffectrapportage, blijkt dat er onaanvaardbare gezondheidsrisico’s of onaanvaardbare aantasting van de natuurwaarden zijn, dan komen er op die locaties geen windturbines. In deze brief informeer ik u hoe het college in het vervolgproces zal omgaan met de zorgen die door insprekers meervoudig in de raad zijn geuit en wanneer en hoe uw raad wordt betrokken bij de verdere besluitvorming. Ook informeer ik u in deze brief hoe het college uitvoering geeft aan de moties die in de vergadering van de gemeenteraad van 10 februari 2021 over de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid zijn aangenomen. Deze moties zijn verwerkt in de RES 1.0 (zie bijlage). Het college begrijpt goed dat de realisatie van windenergie in de haven maatschappelijk gezien de grootste voorkeur heeft. Daarom spreek ik mijn intentie vit om zo veel mogelijk capaciteit op te wekken in het havengebied, waarbij het college zich zal inspannen de eventuele financiële en ruimtelijke barrières op te lossen. Communicatie en participatie Het college vindt het belangrijk om Amsterdammers en inwoners van buurgemeenten voortdurend te blijven informeren over alle stappen in het proces en samen te bespreken hoe aan alle zorgen tegemoet kan worden gekomen. Daarom wordt het participatieproces en de communicatie geïntensiveerd. Een eerste stap is gezet met de organisatie van de informatiegesprekken in april jongstleden, waarin bewoners hun zorgen konden uiten en vragen Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 2 van 10 konden stellen aan verschillende experts. De avonden zijn allemaal terug te kijken via de streams op de website: https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/duurzaam- amsterdam/windturbines-amsterdam/bijeenkomsten-windturbines-amsterdam/ In het vervolgproces worden nog meer gesprekken met experts gehouden. Ten eerste in de reflectiefase na vaststelling van de RES 1.0 en voorafgaand aan de medewerking aan een initiatief voor de realisatie van windturbines. In deze fase neemt de gemeente uitgebreid de tijd om het gesprek voeren met de directe omgeving en belanghebbenden over de zorgen die leven en wat Amsterdammers nog graag zouden meenemen in het vervolgproces. Ten tweede in de fase wanneer de gemeente medewerking verleent aan een initiatief. In het participatieplan dat de initiatiefnemer in overleg met de lokale omgeving moet opstellen kan bijvoorbeeld worden opgenomen om “bewonersberaden” te organiseren over relevante thema's zoals de inpassing in het landschap, geluid en slagschaduw, natuur en ecologie, en financiële participatie en lokaal profijt. Bewoners kunnen onderwerpen inbrengen waarover ze (onafhankelijk) willen worden geïnformeerd. De gemeente helpt bij iedere stap. In het participatieplan wordt ook opgenomen hoe groepen bewoners aan de sessies kunnen deelnemen en hoe de informatie laagdrempelig wordt gepresenteerd. Proces na het vaststellen van de RES 1.0 1. Reflectiefase (voormalig "tussenfase”) Na het vaststellen van de nieuwe zoekgebieden? in de RES 1.0 en voordat initiatiefnemers zich kunnen melden voor medewerking door de gemeente, vindt een fase plaats waarin ruimte is voor dialoog en reflectie. Deze reflectiefase (voormalig “tussenfase”) wordt in co-creatie met bureau Public Mediation, stadsdelen, buurgemeenten en meer belanghebbenden vormgegeven. Conform uitvoering van de motie 72 zullen er in de reflectiefase fysieke gesprekken plaats vinden. In de reflectiefase wordt toegewerkt naar een afwegingskader? Het afwegingskader wordt gebruikt om zowel locaties als het proces te toetsen. Het resultaat kan onderdeel worden van de overeenkomst met initiatiefnemers. Het afwegingskader wordt voorgelegd aan de raad ter goedkeuring. Het afwegingskader zal ten minste uitspraken doen over de criteria ten aanzien van gezondheid, natuur en ruimtelijke voorkeuren. En er worden aanvullende (ruimtelijke) opgaven geïnventariseerd, breder dan alleen windenergie. Het afwegingskader wordt zoveel mogelijk met betrokkenheid van belanghebbenden opgesteld, zodat zij maximaal gehoord worden en invloed hebben op de criteria van het afwegingskader. 1 De reflectiefase geldt voor de nieuw toegevoegde zoekgebieden. De zoekgebieden Haven en Noorder IJplas zijn al in 2012 vastgesteld en kennen hun eigen traject. Voor ieder windturbine/-park wordt een Health Impact Assessment opgesteld. ?Dit zal een nieuw, specifiek Amsterdams afwegingskader zijn gericht op de nadere uitwerking van de nieuwe zoekgebieden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 3 van 10 Onderdeel van het afwegingskader zal ook een “Health Impact Assessment” 3 (HIA) zijn. We vragen een onafhankelijke multidisciplinaire commissie met o.a. medische experts aan welke eisen een HIA moet voldoen om de mogelijke gezondheidseffecten voor de Amsterdamse situatie zo goed mogelijk in beeld te brengen. Bij het opstellen van het afwegingskader zal met name gesproken worden over: -___De zorgen en de mogelijkheden rondom gezondheid. Gezondheidswetenschappers, experts en medici worden actief uitgenodigd hun voorstellen in te brengen hoe gezondheidsrisico's in kaart gebracht en gewogen kunnen worden. Ook de simulator van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) zal worden ingezet, deze wordt ook gebruikt om geluid te simuleren bij weg- en spoorprojecten en bij Schiphol. -__De zorgen over natuur en ruimtelijke voorkeuren, waarbij alle belangenbehartigers worden uitgenodigd. Denk aan bewoners, bedrijven, volkstuinorganisaties, milieu- en natuurorganisaties, buurgemeentes, initiatiefnemers en mogelijk meer. Dit gebeurt zoveel mogelijk buurt- of wijkgericht en specifiek per zoekgebied. -_Andere aanvullende (ruimtelijke) opgaves zoals woningbouw, breder dan alleen windenergie. Ook wordt tijdens de reflectiefase ingegaan op de gevraagde evaluatie op het participatieproces (zie moties 43 en 73). De bij de reflectiefase betrokkenen geven input op het kader voor de evaluatie van het participatieproces. ETna teln voert regie op proces Reflectiefase Besluitvorming vanaf juni 2021 begin 2022 medio 2022 2023/ 2024 * . Participatieplan Vergunning- Armegingskaner (B&W besluit en aanvraag incl. ( [raad) ter kennis raad) onderzoeken * tijdlijn = indicatief / o.a. afhankelijk van aanwezigheid initiatiefnemer Afbeelding 1: Overzicht vervolgstappen proces windenergie in de nieuwe windzoekgebieden 3 Health Impact Assessment, of in het Nederlands 'Gezondheidseffectschatting', is een instrument om een beleidsvoorstel, programma of project te beoordelen op de mogelijke effecten voor de gezondheid. Daarnaast kan met een Health Impact Assessment beoordeeld worden welk deel van een populatie de meeste kans heeft om gezondheidseffecten te krijgen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 4 van 10 2. Projectvoorbereidingsfase en opstellen participatieplan Na het vaststellen van de RES 1.0 en het vormgeven van het afwegingskader voor de nieuwe windzoekgebieden in de reflectiefase kunnen initiatiefnemers van windenergieprojecten zich bij de gemeente melden. De gemeente kan dan met de initiatiefnemer afspraken vastleggen over de samenwerking in een overeenkomst. De overeenkomst moet door het college worden goedgekeurd en wordt ter informatie naar de raad gestuurd. Verplichte afspraken voor alle initiatiefnemers zijn (1) streven naar minimaal 50% lokaal eigendom en (2) het opstellen van een participatieplan met de omgeving. De initiatiefnemers starten vervolgens het traject om het participatieplan op te stellen, samen met de omgeving en belanghebbenden. Bewoners en belanghebbenden worden o.a. per brief uitgenodigd om mee te doen. De gemeente ziet erop toe dat dit proces volgens de afspraken verloopt en dat de initiatiefnemers zich inspannen om een zo breed mogelijke vertegenwoordiging te krijgen van bewoners in de projectvoorbereiding. Afhankelijk van het gebied en het afwegingskader kan de gemeente ook een andere rol nemen. Bij het opstellen van het participatieplan is nog niet duidelijk of in een bepaald zoekgebied uiteindelijk een vergunning voor een windturbine kan worden afgegeven. Het traject is voor de initiatiefnemers daarom risicovol. De gemeente kan deze risico's verminderen via subsidieverlening en/of met een lening. Het participatieplan moet ter goedkeuring aan het college worden voorgelegd en gaat ter kennisgeving naar de raad. 3. Start participatietraject zoals vitgewerkt in participatieplan In overleg tussen initiatiefnemers, bewoners en belanghebbenden en gemeente, en in overeenstemming met het afwegingskader dat in de reflectiefase is opgesteld, worden onderzoeken ingesteld. Dit traject wordt specifiek per zoekgebied ingevuld. Deze gezamenlijke onderzoeken kunnen onder ander gericht zijn op: o Gezondheid en geluid, zoals -__ Geluidsberekeningen (wettelijk verplicht); -__Gezondheidseffecten per windturbine/-park (Health Impact Assessment) op basis van de geluidsberekeningen. De GGD adviseert hierover. Dit advies wordt opgenomen in de besluitvorming over de vergunningen. o Financieel lokaal eigendom en omgevingsfonds, o _Natuuren landschap. Ook een Milieveffectrapportage (MER) wordt opgesteld. De MER wordt opgenomen in de besluitvorming. Onderdeel van de MER is een onderzoek naar de volksgezondheid. Vervolgens vinden gesprekken plaats tussen initiatiefnemers en gemeente, waarin de resultaten van de onderzoeken besproken worden om te komen tot een (beperkt) aantal opties. Als uit de onderzoeken van een locatie blijkt dat er onaanvaardbare gezondheidsrisico’s en/of Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 5 van 10 onaanvaardbare schade aan natuurwaarden te verwachten zijn zal op die locatie geen windturbine gerealiseerd worden en het proces stoppen. De initiatiefnemers leggen na het doorlopen van het participatietraject verantwoording af aan het college en de raad. Ruimtelijk besluit (vergunningverlening) Wanneer en hoe de raad betrokken wordt bij de uiteindelijke afweging voor een windturbine, is afhankelijk van een aantal factoren (wel/geen verplichte m.e.r.) en wijzigt met invoering van de omgevingswet (verwacht 2022). Het college stelt voor om het besluitvormingstraject voor windenergie zo in te richten dat bij ieder ruimtelijk besluit voor een specifieke windturbine/ -park ten allen tijde de raad actief betrokken moet zijn en zich met de gebruikelijke raadsinstrumenten (moties en/of amendementen) kan uitspreken of er wel of niet een windturbine geplaatst mag worden. Hiervoor is in de komende tijd aanvullende besluitvorming nodig. Het college zal hierop na vaststelling van de RES terugkomen en dit in gang zetten. Alle zoekgebieden voor windenergie in het kader van de RES vormen een zodanige samenhang dat deze beschouwd moeten worden als een m.e.r.-plichtige activiteit. De MER zal worden uitgevoerd bij de eerste vergunning die moet worden verleend. Bij deze eerste vergunning is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist. Deze verklaring van geen bedenkingen kan alleen geweigerd worden in het belang van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Afhankelijk van het moment van invoering van de omgevingswet zijn er verschillende scenario’s mogelijk. (2) Onder het huidige recht geldt dat bij een volgende vergunning die wordt voorbereid, er geen m.e.r. -plicht meer bestaat. Er kan namelijk maar een keer een verplichte planMER worden uitgevoerd. Dit betekent dat er geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ meer is vereistf. Als deze situatie zich voordoet zal het college het volgend ‘ontwerp ruimtelijk besluit’ ter bespreking voorleggen aan de gemeenteraad, waardoor de gemeenteraad haar reguliere instrumenten kan inzetten om zich uit te spreken over het voorstel (via moties en/of amendementen). (2) Met de inwerkingtreding van de omgevingswet (naar verwachting in 2022) moet de raad bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit® expliciet die gevallen aanwijzen, waarover ze wel wil adviseren. Hiervoor moet de raad een besluit nemen dat ze in deze gevallen bindend advies wil geven. (3) Als de windturbines in een omgevingsplan zijn toegewezen als functie aan een bepaalde locatie, dan heeft de raad de mogelijkheid om daarbij regels vast te stellen, bijvoorbeeld een vergunningsplicht. Bij de vergunningverlening zelf heeft de raad dan geen adviesrecht meer. Amsterdam heeft nog geen omgevingsplan waarvoor dit geldt. 4 De gemeenteraad Amsterdam heeft op 10 september 2010 categorieën van gevallen aangewezen waarin ze geen verklaring van bedenkingen aangeven. Het ontbreken van een verplichte mer. is een van deze gevallen. > Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is een activiteit die niet past in het omgevingsplan zoals reeds vastgesteld door de raad. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 6 van 10 Afdoening moties Ook de moties van uw raad naar aanleiding van de reactienota van de concept RES NHZ zijn er grotendeels op gericht om ervoor te zorgen dat in het vervolgproces aan alle zorgen van bewoners en belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Onderstaand vindt u de bestuurlijke reactie per motie. De moties zijn tevens verwerkt in de RES 1.0 op pagina's 97 en 114/115. Motie #35: Altijd een milieveffectrapportage (MER) Motie #35 van het lid Kreuger inzake de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid, verzoekt het college erop toe te zien dat er voor de plaatsing van een windturbine altijd een MER wordt aangevraagd. Bestuurlijke reactie: In de RES 1.0 is opgenomen dat de uitvoering van een MER verplicht is voor de initiatiefnemer(s). Motie #43: Evaluatie informatievoorziening RES-proces Motie #43 van de leden Kreuger en Boomsma inzake de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid, verzoekt het college te evalueren hoe adequaat en op welke manier Amsterdam tot op heden haar inwoners heeft geïnformeerd over het RES-proces. Daarbij te bekijken voor welke middelen/methoden/kanalen is gekozen en welke doelgroepen daarbij juist wel en niet zijn bereikt. Daaruit vervolgens lessen te trekken en het de volgende keer beter te doen. Bestuurlijke reactie: Het onderzoek start na het doorlopen van het volledige besluitvormingsproces over de RES 1.0, zodat het volledige overzicht van participatie en communicatie kan worden meegenomen bij dit onderzoek. Tijdens de reflectiefase worden vragen voor de evaluatie met belanghebbenden besproken. De uitkomsten uit deze evaluatie worden geagendeerd in de raadscommissie FED in Q4 2021. Motie #61: Zonnepanelen op Noorder IJ-plas Motie #61 van het voormalig lid Ceder inzake zonnepanelen op de Noorder IJ-plas, verzoekt het college de Noorder IJ-plas alsnog aan te wijzen als zoekgebied voor zon op water. Bestuurlijke reactie: In de RES 1.0 is de Noorder IJ-plas opgenomen als zoekgebied voor zon op water. Motie #67: Expertsessies voor bewoners Motie #67 van de leden Heinhuis, Groen, Timman en N.T. Bakker inzake expertsessies voor bewoners onderdeel van participatietraject, verzoekt het college dat er in de relevante stadsdelen expertsessies voor bewoners worden georganiseerd waar zij hun vragen kunnen stellen en zorgen kunnen bespreken. En bij deze sessies rekening te houden met de diverse groepen die in het stadsdeel wonen en de inhoud op een zo laagdrempelig mogelijke manier te presenteren. Er moet worden gestreefd naar dat zo’n breed mogelijke groep bewoners aan deze sessies kan deelnemen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 7 van 10 Bestuurlijke reactie: Expertsessies worden gedurende alle fases van het proces ingezet. Het zijn momenten waarop (binnen de mogelijkheden van de coronamaatregelen) in gesprek wordt gegaan met bewoners om hun vragen, zorgen en wensen te bespreken. Dit kan bijvoorbeeld tijdens bewonersbijeenkomsten, informatieavonden, webinars en vraaggesprekken. De laatste gesprekken met experts dateren van april 2021. Er zijn vier informatieavonden gehouden gericht op een stadsdeel met een voorkeursgebied voor windturbines en één algemene informatieavond. De vorm was een vraaggesprek met experts, bewoners en stadsdeelbestuurder. Per stadsdeel zijn vertegenwoordigers van bewoners uitgenodigd om in gesprek te gaan. Eind april hebben ca 7.500 unieke personen naar deze online gesprekken gekeken. Motie #71: Heldere analyse risico’s gezondheid Motie #71 van de leden N.T. Bakker en Timman inzake volksgezondheid en windturbines, verzoekt het college een heldere analyse te maken in welke mate omwonenden bij plaatsing van windturbines extra risico lopen op gezondheidsschade gezien de huidige criteria waarop de windturbines geplaatst kunnen worden ten opzichte van de woonwijk; aan te geven welke opties er zijn om deze risico’s maximaal te verminderen; en de gezondheid van omwonenden een zodanig prominente rol te geven in het besluitvormingsproces rond de RES, dat het belang van de volksgezondheid altijd geborgd is bij de afweging waar windturbines komen te staan. Bestuurlijke reactie: Het college zorgt ervoor dat er in de voorkeursgebieden voor windenergie door de GGD een heldere analyse wordt gemaakt van de gezondheidsrisico's van een of meerdere windturbines op precieze locatie(s), als gevolg van de wettelijk verplichte geluidmetingen en een Health Impact Assessment (HIA). We vragen een commissie van (onafhankelijke) experts aan welke eisen een HIA moet voldoen om de mogelijke gezondheidseffecten voor de Amsterdamse situatie zo goed mogelijk in beeld te brengen. Ook in relatie tot andere geluidsbronnen zoals wegen. En daarbij ook te betrekken de opties om de risico's maximaal te verminderen. Dit advies en de opties om de risico's te verminderen wordt opgenomen in de besluitvorming over de vergunningverlening. Motie #72: Participatie RES Motie #72 van het lid N.T. Bakker inzake participatie RES, verzoekt het college In het participatietraject rond de plaatsing van windturbines en zonnepanelen ervoor te zorgen dat alle omwonenden en belanghebbenden worden geïnformeerd en uitgenodigd. Naast digitale participatie ook te zorgen voor fysieke bewonersbijeenkomsten in de betreffende buurten. Meer tijd vit te trekken voor het participatietraject wanneer corona beperkingen het onmogelijk of ingewikkeld maken om fysieke bewonersbijeenkomsten te organiseren. De raad verslag te doen van het participatietraject. Bestuurlijke reactie: Het college zorgt ervoor dat net zoals bij het windinitiatief in het gebied van de Noorder IJ-plas en het havengebied van stadsdeel Noord alle omwonenden worden uitgenodigd voor het participatietraject. In alle voorkeursgebieden voor windenergie worden naast digitale participatiebijeenkomsten ook fysieke bewonersbijeenkomsten gehouden. Er wordt meer tijd uitgetrokken voor participatieprocessen als vanwege coronabeperkingen fysieke Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 8 van 10 bewonersbijeenkomsten onmogelijk of ingewikkeld zijn. De raad wordt geïnformeerd over de uitvoering van het participatieplan. Daarnaast neemt de gemeente in de reflectiefase uitgebreid de tijd om het gesprek voeren met de directe omgeving en belanghebbenden over de zorgen die leven en wat Amsterdammers nog graag zouden meenemen in het vervolgproces (zie ook reactie op motie #67). Motie #73: Evaluatie en verbetering participatieproces Motie #73 van het lid Kilig inzake evaluatie en verbetering participatieproces, verzoekt het college het participatieproces tot dusver grondig te evalueren om hieruit lering te trekken voor het verder vervolg van de RES. Bestuurlijke reactie: De voorbereidingen van deze evaluatie worden getroffen. Zie bestuurlijke reactie op motie #43. Motie #77: Toepassen Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land Motie #77 van de leden Groen en Heinhuis inzake het integraal toepassen Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land, verzoekt het college de Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land integraal toe te passen in de verdere participatietrajecten van de gemeente betreffende wind op land. Bestuurlijke reactie: De verdere participatietrajecten worden uitgevoerd conform de afspraken in de Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land. Meer informatie hierover kunt u vinden op: https://www.nwea.nl/gedragscode-wind-op-land/ Motie 78: Innovatieve oplossingen tegen geluidshinder Motie #78 van de leden Groen en Heinhuis inzake stimuleer innovatieve oplossingen tegen geluidshinder windturbines, verzoekt het college te onderzoeken hoe het redelijkerwijs windturbineontwikkelaars kan stimuleren en faciliteren zo veel mogelijk van deze geluidshinder beperkende maatregelen toe te passen; Daarbij te onderzoeken of, naar voorbeeld van Utrecht, het gebruik van de ‘Best-available-technology' op het gebied van geluid als voorwaarde kan worden gesteld bij het verlenen van vergunningen; In participatie en voorlichting over windturbines bewoners van Amsterdam expliciet voor te lichten over deze mogelijkheden. Bestuurlijke reactie: Het college zorgt ervoor dat wordt onderzocht hoe windmolenontwikkelaars redelijkerwijs kunnen worden gestimuleerd en/of gefaciliteerd om in een gebied zoveel mogelijk geluidshinder beperkende maatregelen toe te passen. Daarbij wordt onderzocht of naar voorbeeld van Utrecht, het gebruik van ‘Best-available-technology’ op het gebied van geluid als voorwaarde kan worden gesteld bij het verlenen van vergunningen. In het participatieproces en de voorlichting over windturbines worden bewoners expliciet geïnformeerd over deze mogelijkheden. Motie #83: Helder afwegingskader en gezondheidstoets Motie #83 van de leden Timman en Heinhuis inzake helder afwegingskader en gezondheidstoets, verzoekt het college verschillende belangen te onderzoeken en op te nemen in een helder Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 9 van 10 afwegingskader dat laat zien welke belangen doorslaggevend zijn bij het vaststellen van een locatie voor windturbines en dit afwegingskader ter controle voorlegt aan de raad; Het college toont bij elke locatie expliciet aan waarom zij van mening is dat de locatie geen onaanvaardbare risico's meebrengt voor de gezondheid. Bestuurlijke reactie: Het college zorgt ervoor dat er een helder afwegingskader wordt voorgelegd aan de raad dat laat zien welke belangen doorslaggevend zijn bij het vaststellen van een locatie voor windturbines. Daarnaast worden de gezondheidsrisico's onderzocht (zie bestuurlijke reactie op motie #71). Motie #84: Toegepaste audiovisvele techniek bij burgerparticipatie Motie #84 van het lid Timman inzake gebruik toegepaste audiovisuele techniek bij burgerparticipatie om overlast goed in kaart te brengen, verzoekt het college in het burgerparticipatietraject gebruik te maken van toegepaste audiovisuele simulatietechnieken die al worden gebruikt om vliegtuiglawaai in kaart te brengen. Bestuurlijke reactie: Het college zorgt ervoor dat toegepaste audiovisuele simulatietechnieken die al worden gebruikt om vliegtuiglawaai in kaart te brengen, worden gebruikt in het burgerparticipatietraject. Deze technieken worden toegepast als uit gesprekken tussen initiatiefnemers, bewoners en belanghebbenden, en de gemeente specifieke locaties in beeld komen. Het college beschouwt hiermee de moties als afgehandeld. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 april 2021 Pagina 10 van 10 Tot slot De opgave van wind op land en de Regionale Energiestrategie vragen veel van gemeenten, niet alleen qua expertise, maar ook qua maatschappelijke discussies en ruimtelijke dilemma's. Amsterdam zal bij het Rijk aandringen op meer expertise en ondersteuning in communicatie voor lokale overheden. Dit is vooral nodig op de onderwerpen nut en noodzaak van de energietransitie, gezondheid en natuur en landschap. Op deze terreinen is nog veel in beweging, worden nieuwe technieken ontwikkeld en vindt onderzoek plaats. Amsterdam vraagt het Rijk om bovenop deze ontwikkelingen te zitten en waar nodig en gewenst de uitkomsten direct door te vertalen naar de opgaven die de gemeenten in het kader van de RES uitvoeren. Amsterdam ontwerpt een lerend traject en neemt daarin de meest actuele inzichten mee in de lokale vitvoering van het landelijk klimaatakkoord. Het college wil een eerlijke bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering. Hiervoor zijn alle beschikbare middelen nodig, zowel energiebesparing als het opwekken van duurzame energie. Door zonnepanelen op grote en kleine daken, door windturbines op zee maar ook door windturbines op land. Als stad willen we daar onze verantwoordelijkheid in nemen, door ook binnen de stadsgrenzen te zoeken naar de meest geschikte plekken voor nieuwe windturbines. Het college kan niet beloven dat niemand iets van de windturbines gaat merken, maar belooft er alles aan te doen om, gegeven de ambitie, de effecten zo beperkt mogelijk te houden. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, A IOA en | Z Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
10
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1420 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen onder BO Ingekomen op donderdag 9 november 2017 Behandeld op donderdag 9 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake het Meerjarenplan Fiets 2017-2022 (maak overzicht en investeringsbehoefte ten behoeve van nieuw college). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Meerjarenplan Fiets (MJP) 2017-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1341). Overwegende dat: — in het MJP fiets wordt gesteld dat om alle fietsknelpunten op te lossen een investering nodig is van 1,8 miljard euro en voor het op voldoende breedte brengen van het plusnet fiets 500 miljoen euro — de druk op de fietsinfrastructuur de aantrekkelijkheid van de fiets als vervoermiddel bedreigt — de druk op de ontoereikende fietsinfrastructuur voor overlast en irritatie zorgt bij voetgangers — fietsen in een verdichtende stad juist de oplossing is voor bereikbaarheid en leefbaarheid — het MJP fiets onvoldoende antwoord biedt op deze problemen en een forse extra investering en ruimtelijke keuzes noodzakelijk zijn om Amsterdam fietsstad nummer 1 van de wereld te houden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Voor een volgend college en de onderhandelingen daartoe een inventarisatie op te stellen waarin overzichtelijk wordt gepresenteerd welke ruimtelijke en financiële keuzes gemaakt moeten worden om het plusnet fiets op goede kwaliteit te brengen en de overige knelpunten op te lossen. Het lid van de gemeenteraad Z.D. Ernsting 1
Motie
1
train
Bezoekadres D Gemeente hg Amsterdam 1011 PN Amsterdam 2x Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 26 februari 2019 Ons kenmerk Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Jeroen van der Waal, 0652581050, j.van.der.waal@®&amsterdam.nl Bijlage Onderwerp Reactie op motie 139 van 16 februari 2017 van de raadsleden A.M Bosman (D66) en RJ. Groen (GroenLinks) inzake de bestuurlijke reactie op het rapport Amsterdam Circulair (grondstoffenpaspoort) Geachte raadsleden, Op 16 februari 2017 heeft de gemeenteraad bij de bespreking van de bestuurlijke reactie op het rapport Amsterdam Circulair motie 139 aangenomen van de raadsleden A.M Bosman (D66) en RJ. Groen (GroenLinks) inzake (grondstoffenpaspoort). In die motie wordt het college gevraagd om e _ het grondstoffenpaspoort onderdeel te laten zijn van ten minste een van de 23 projecten, zoals aangekondigd in de bestuurlijke reactie op het rapport Amsterdam Circulair; e _ bij succes te onderzoeken in hoeverre het grondstoffenpaspoort kan worden ingevoerd voor de eigen vastgoedportfolio en hoe het gebruik van paspoorten een voorwaarde kan zijn bij vastgoedontwikkeling en landuitgifte. Voorgeschiedenis: Motie 139 gecombineerd behandelen met moties 136, 137 en het rapport “Amster- dam Circulair, Evalvatie en handelingsperspectieven” Met u is afgesproken om de reactie op deze motie te combineren met het aanbieden van het rap- port “Amsterdam Circulair, Evaluatie en handelingsperspectieven”, en de moties 136 over laun- ching customer hergebruik materialen, motie 137 over de eiwittransitie, en de onderhavige motie 139 (grondstoffenpaspoort). Daartoe is v op 6 maart 2018 een brief toegezonden die op 4 oktober 2018 tijdens de Raadscom- missie MLD (Mobiliteit, Luchtkwaliteit, Duurzaamheid) is besproken. In die brief was opgenomen dat Vondeltuin door externe oorzaken met 10 maanden vertraagd was en de invoering van het grondstoffenpaspoort naar O4 van 2018 zou doorschuiven. Ook werd aangekondigd dat na afloop zou worden beoordeeld of en hoe het grondstoffenpaspoort in combinatie met Bouwwerk Infor- Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 26 februari 2019 Kenmerk Pagina 2 van 3 matie Model (BIM) breder is toe te passen is binnen haar werkzaamheden en dat het Ingenieursbu- reau al eerste ervaringen heeft opgedaan. Tijdens de behandeling van de brief van het college in de Raadscommissie van 4 oktober 2018 werd geconstateerd dat motie 139 (nog) niet was afgehandeld. In de onderhavige brief wordt ingegaan op de huidige situatie, waarbij de landelijk gebruikelijke benaming van “materialenpaspoort” voor het grondstoffenpaspoort wordt gebruikt. Het project ‘Vondeltuin’ gebruikt een materialenpaspoort voor de oude en nieuwe situatie Het materialenpaspoort is onderdeel van 1 van de 23 projecten vit Amsterdam Circulair (Leren door te doen, dat gericht is op gemeentelijke projecten) Het gebruik van een materialenpaspoort is onderdeel van het project Vondeltuin waarbij het gaat om sloop/nieuwbouw en wordt vitgevoerd door Gemeentelijk Vastgoed. Het project wordt ge- kenmerkt door de hoge ambities op circulariteit. Gezien de schaal en geringe complexiteit (t.a.v. van de bouwopgave) is dit als geschikt project aangemerkt om ervaring op te doen met de princi- pes van de circulaire economie. De principes zijn toegepast in de organisatie, het aanbestedings- proces en de contractvorming. Het materialenpaspoort is gevuld door het in drie dimensies scannen van de componenten (bouw- delen) en materialen van de gebouwen op Vondeltuin. Deze informatie wordt gebruikt in het Bouw Informatie Model (BIM) en wordt opgeslagen in een online grondstoffenmarktplaats, nl. het Madaster. De nieuw gebouwde situatie wordt ook in het Madaster opgenomen. Daarmee kunnen de gebouwen voor en na de bouw worden vergeleken en is een goede basis gelegd voor het be- heer van de gebouwen. De gemeente experimenteert met materialenpaspoorten voor haar eigen vastgoed en neemt deze ervaringen mee in de nieuwe strategie circulaire economie 2020-2025 met een doorkijk naar 2030 Het college is gevraagd om bij succes te onderzoeken in hoeverre het materialenpaspoort kan worden ingevoerd voor de eigen vastgoedportfolio en hoe het gebruik van paspoorten een voor- waarde kan zijn bij vastgoedontwikkeling en landuitgifte. Het Ingenieurs Bureau (IB), Facilitair Bureau (FB) en Gemeentelijk Vastgoed (GV) zijn gestart met materiaalpaspoorten, waarbij er wordt geëxperimenteerd en samengewerkt: Het IB werkt aan verschillende paspoorten en heeft meerdere daarvan in het Madaster opgenomen. FB gaat voor een beheer van haar gebouwen het gebruik van BIM uitbreiden met onder andere als doel om dit voor materiaalpaspoorten te gebruiken. GV stelt een plan op voor het gebruik en implementatie van materialenpaspoorten, waarbij wordt geëxperimenteerd met de verschillende mogelijkheden die BIM en het Madaster bieden en waarbij de ervaringen van Vondeltuin worden gebruikt. Van belang voor het vervolg is dat het Rijk in de zomer van 2018 aangekondigd heeft dat uiterlijk in 2020 er een besluit wordt genomen over een verplicht materialenpaspoort. Gemeente Amsterdam Datum 26 februari 2019 Kenmerk Pagina 3 van3 De ervaringen die deze experimenten opleveren worden meegenomen in de nieuwe strategie circulaire economie 2020-2025 (met een doorkijk naar 2030). In de strategie wordt opgenomen hoe beleidsinstrumenten zoals het opnemen van een materialenpaspoort voor gemeentelijk vast- goed en ander vastgoed effectief kunnen worden ingezet. Daarbij is de intentie om niet vooruit te lopen op wettelijke instrumenten. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Gi _ e { of / / (CA vj (\ MY Á TT afieke van Doorninck | …__ Wethoe der duurzaamheid
Motie
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 15 februari 2023 Ingekomen onder nummer 71 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Bobeldijk en Krom inzake correct uitvoeren kap van bomen op basis van beheersplannen Onderwerp Kappen op basis van beheerplannen Aan de gemeenteraad Ondergetekende de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de omstreden kapwerkzaamheden in de Amsterdamse Waterleiding- duinen Concluderende dat: e Organisaties meldingen doen over onregelmatigheden rondom bomenkap in Amsterdam e _Ermet regelmaat bezwaren/beroepen worden aangetekend tegen het kap van bomen in Amsterdam. e De kap van een boom niet meer is terug te draaien e Bij losse kapvergunningen, bezwaar en beroep een opschortende werking heeft en er dus niet gekapt mag worden voordat er een uitspraak ligt. e _Bijlopend beheer de kap niet wordt opgeschort bij een ingediend bezwaar of beroep. e Erbij verkeerd/onrechtmatig kappen grote schade kan worden gedaan aan de natuur en de leefomgeving van Amsterdammers Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -__ Wanneer er sprake is van bezwaar en beroep bij lopende beheerplannen de bomenkap op te schorten totdat er een uitspraak is. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Indiener(s), E. Bobeldijk J.M. Krom
Motie
2
discard
__— _k wilmijn parkeer vergunning kunnen terug overschrijven | _____vergunning stat, dat is nu onmogelijk terwijl de olatimer _____ernualeropstaatsindsapril 2017. __ ____ Wat betreft de milieuzone mag ik gewoon rijden echter is _____hetde regeling van parkeerbeheer die mij tegen werkt! | ____Als dat niet mogelijk is vervuil ik onnodig, normaal had ik ____ hem in aug al niet meer in gebruik. ___ Als ik iedere keer op en neer naar Almere waar ik een ____stalling plek heb moet rijden om dat ik alleen betaald Ei | _____Voor 1 April 2017 heb ik de parkeer vergunning overgezet _- ______ Van mijn dewoe op mijn oldtimer. Normaal rijiker6-8 A ______Weken per jaar met de oldtimer en nu nog steeds om datik ‘ _\_______ Miet meer mag overschrijven: dus vervuil tegen mijn zin! En __ an B Toen ik naar begrafenis etc etc ging moest ik een auto En ___lenen om dat overschrijven en terug overschrijven niet ES mogelijk is. Mijn oom is 4 maanden in het ZKH in Alkmaar | geweest toen moest ik ook 2x per week op en neer. Maatregel is discriminatie, de oldtimer bezitters die permanent de wagen op vergunning hebben is toegestaan (zo ik nu ongewild!). En Oldtimers die tussentijds stallen en minder vervuiling geven krijgen geen vergunning meer. | Ook een kromme regeling was om oldtimers toe te laten voor 4-2017 die bedrijf wagen zijn, maar bij omzetten op camper kenteken (bij RDW) wel toegestaan werden op de parkeer vergunning! | Lijkt tijd dat er een goede overgang sterf regeling komt | 5 Re voor de vele oldtimer bezitters met parkeer historie in B ih = ee = z En Ee Ee B rn à An ee Ee Si ln ï Ë 5 EE EL z ae En E Ei 5 Ten re à 3 à Ee Tilt af Ei ì ve RES 5 = erk: AN, re E , ST Re Bi de en em r r. ENE BRR ' Er é en B En 5 fi de : : In ie 5 EIN NE rn pr Rn in | Ù 5 3 5 eN d Emre 7 5 EE TAC En Bretten 3 : Ee 7 L Ô E E Ee In = EE et ia an Ë ï E 5 E 7 : N rr Pr A Ä / s 5 ek Á ä à jn 5 8 RTE Ek: je En 2 ì Kalis Ì REN ij hij Ee 5 rt 5 oe n lk L p ar K u = rt nd De Ee BS … k ne EO 5 sen 3 : ie eN en 3 5 en ed dl ï 5 ie nt - he Er, Pien WEE EE x d 5 E) HE 1 E EE Et Ee Bn eden % DEE neee EE A nnn £ E En Sn RE 3 | a eeen ten 5 8 nT nj hin Te tru en. An se j5 ES Gr Fi ij, el B al ei 2 Ee B Ln Ee RT 5 Ee Bed 5 ; j E F5 Et B 5 ke EE pe ek Ef ne Zee hk. er Ee à tn A : nn 2 it ee ee Girte, rr pen rror Pen ESE earfde me . EE Eene en 2 BE PE ee eenn En een ï zE iel 8 4 a a ie En EERE tak Hin E. S E ME t ee et EEE ede en 5 Ze Ee EEn dee’ zi d EN, In Ee EN nt er En Ee ee 5 en ETE EE ser: Ë Le is Ì Ee ITS ADD edn 5 Ee ledi nn í 5 Ben Î RED de elder EEEN RE emee j en ee EE TE Pe benk, d, An en lees nn : LS OE 4 É , | Rt Ik Pii df de > en A SE 9 kr ï meer) Wee Eik nn El en Senn DK s BE en en dn jh en ape EE KT Ë EA ed € a Ee te En ne EEE emd nigek ir de nn E en ER RR Ee ì : 45 : : nele jn dn B, ze E En EE Ed lin. Ei en En RN | ä : 8 4 7 EE 5 el tE Es En E ” En 2 EEE ee B 5 re 5 Ee 5 . ' Gee 5 En k En ra S TE en En 5 Re } ke = zE r Ee Ee a Ë ie = : Ë bt ide E En dn an HD É B B 5 E Eed: tn Ee 5 Ze En k Ke E En ô - | : tn Oee EE = re j ne Ee En : geterik = 5 |L E nn EE S Î Ss Le LR nn nn unne es EE ck à Si : EE ee f E à ; 5 5 EE ee ABe Zet EE 7 EER TET nn ' - } Ee OK de ; | EE - Ë 3 5 d A nen a ar DR en ì î 3 lem fi ì à zt GON en à s _ k ë | EN nl \ 5 : nz i Î Rn ne d : 2 Behe : 5 aken” 4500 ken meer dan normaal Il vervuiling | Ean Ed ns En r_n ie D ” e = 2 fi E il î Er S : Ï bs Ek PE ZEGT MAATREGEL SCHOME LUCHT | Í Ee ee er nn Rt $ | Iz de 0 En dd 1 et En À ze E d ] E 5 E Ee SE E Dt In : E s il EE 7 B S | TE AE Se ) E ze en Ee eee ie ene ee aken ee en 8 E Ee EN Dr 5 En E ES ee Ee Bal Eh EA 5 n 7 E ee Ende EE à En en Ee Ee je à É ee en En Eeeh En 3 5 5 tE EE : 5 EE = Ee En EE en Ne ENT En : = KE EE En : Rn WE nT À ; Bede. di ze En i en se En A ade te en En Bt Eee L ef Dn Ee ni ie ld het GR 5 r hr as, BEETEENS EKEREN A rbi bii VERRAS EE! ( ii MOET MIJN ULL an IER N JOEL WINLER WEER L IJDEN EN CL jk er Rn CMO ME AAG EN BEAN Alb ile h A a de Bal 8 EN VERVUILENS UF MI JOL RIEN _NUU LA GER it pe di ee Ee ) | ME Pe ls en a nT ae mal ad en ANS VAA Uy 3 | ban Parkeerverbod oldtimers wer kt volgens | En vn an nn en re aars abe at k FEN Lj A EE | | ______ maandag 0Bjanuari 2018 | 17:49 Ee ARR à £ an 4 Sinds 1 apnl vol ng jaar js het niet meer mogelijk om een parkeervergunning aan te ij | Gen ers. De maatregel werd ingevoerd om luchtvervuiling tegen te | |______gaan, maar dit werkt volgens sommige oldtimerbezitters ‘averechts’. ze zouden op | à —__deze manjer worden gedwongen om het hele jaar In hun vervuilende bak te rijden. nm ___\rijdt al ‘de hele winter door’ in zijn oldtimer. Hij heeft ook wel een || ___zuinige auto, maar die staat buiten de stad. Zijn enige parkeervergunning heeft | ____ _voor de oldtimer gereserveerd. | Vroeger wisselde hij twee keer per Jaar van parkeervergunning, zodat hij in de winter | met een andere auto kon rijden. Sinds 1 april kan dat echter niet meer. ‘Ik vervuil nu veel meer want normaal gesproken had hij nu al lang in de garage gestaan’, zo stelt de oldtimerbezitter. Hij ziet de maatregel dan ook niet als ‘minder vervuilend’. | | ‘Plagen en pesten’ | — (krijgt bijval van, ‚ OO ‚die zich verkiesbaar heeft gesteld voor || =de stadsdeelcommissies. Ze wil het parkeerbeleid onmiddellijk aanpassen. als ze || verkozen wordt. ‘Het is plagen, pesten van bewoners’, zostelt, _ É | Lees ook: Oldtimer-tijdperk bijna voorbij in Amsterdam: ‘Groot, mooi, vierkant. _ Zo worden ze niet meer gemaakt’ ij B _ Volgens haar is de maatregel 'niet het juiste moment en niet het juiste middel. — | |___…,_ © ___—ziethet nieuwe parkeerbeleid eigenlijk vooral als een voorbeeld dat de _ | | __ overheid denkt ‘we moeten mensen plagen’ in plaats van we moeten met zin allen | Ln __een verstandig besluit of beleid voeren’. | n en mere” EN enen en En TE jr ie EI EEEN EEn é = EEn : 3 Tr Kr \ à esse EE EN \ Ô EN, Ed kende akk Ee N Hat je 1 IGS K AAN-OOK SCA 3 gr ED EE RENEE A En pas =\ Une En SU al ANT ERE ë; En En tE EE et Tin À en T Amt lISSAA =N AVEN ME FTACHT rel HORT KIG ZE En " ar vr sat An op een GEVE AIEE RISE 5 IL EEN ENNE Dn nn Ë 3 RRA dam’. ' a dé Tael: IRG 8 3 Rr Í RAUS KODSN DUKKER AAT RINGELIEEE kt EA PAN ME Ni ET ki | 5 Oe S Den B tn en En er. En Ee En EE en ne en = en 5 Ee En ein 5 Ee ZEE EE 1 EE EEEN PE Ei EEE en En Kb Pe ee enen en en nike Ï ie SE 1 nn NAE e Ee Ee ee reve Ee 3 EE Bt ne een, en nn 8 Er AES EE ee : SE en n Oee tre EE [ 5 ì EE Z ï 5 reen En A E EE REE Mr nn Ee Se En En BE : | En: De ve ene er EET Eese tk 5 Ee Pd en en 5 En : RE En Ee | EE 5 Te ee Ei: TP ie en ed 5 5 = |E oen ee 5 Lie Sente Er enn ie ï ee ee ind dje DR en | [555 ete RAe ie L= En d eeen ee : | Be > Ee Dn = EE | Sn HT de EE On Re ee 5 Si ee : } FES EE - Ze ear Dar Ef ie Ee 5 Ee Oe je | Bei) En : Rs FSi à er LN - Fen in 5 5 bn VE eeen EE De 5 Ve î Er = el: 7 EP eer Vn ee F5 Dn GEE aten. KDR DE En Ä dr Li E Re Se EE EET ê 2 ee er S 5 B 5 der. Ee E 8 Tau : DE Anet ded 5 5 5 rie: are nd k Oe teelt n. Ee 4 Ee 5 HN 5 : Tt , si |= A Sel ij nd ; nn e ole Ô î & Ten ? if Re 7 5 ; zl me 5 zn E Tes en F hi Í , 5 : a : EE, || RA wee en ee Ee : EE EE Ee Ce ie i - ï } ET 8 ne : 2 : Ed … 5 ne ei = t ne EN EEn : tn SE En piesen aen Ee NE Ad EEE E La : i k been DE : See Rd Ee ! | E mn ä : A 5 5 : 3 f 5 | : 5 Ed Ben seb 3 6 : 3 EEn nn E ï = dl Si ES et = > ze rd Ree EE 7 = E 5 etn in EE ii : = 5 rd 3 5 en À E B e= 3 REE eh en 5 > E 4 E SE B Le = = 5 \ ä s : 5 3 en Ef 5 Se TE he = je k et net Ee EEn E EE : E il : EES EET EEE nn : % RE Zil 7 BENK E eee EEEN à = - = : a TVE En en 5 Ee ] E ER Ee Een E = d EF } rn 2 E = 5 En 5 5 $ RRD 5 ES a : Es en - : : OE nt 2 SE Ei ad Re EE EE En = E Sn NA nt 5 : En = 5 d an EE En en En TS En ; 5 | et: nn EEn { = 5 5 ne : E Í See 5 En B Zien E EE d A n EE S 5 E E Te Ee 5 EE i 5 ee À Te 5 Ee 5 5 ee - 3 J Ee EE nn Zeik == = Ate == = | ee E : : 5 EE Ï Ee PAN ij 3 : 7 ï | BE AR 3 E : 3 | Te EE 5 2 = À | E EA Ens 5 3 EE EE SE it Lj Ee En Ee HEE : 5 E go ii en Ee Ee : d Í ES de ek E zn E 5 EE EE 3 FO EE el en EE E me E TN en ee f 5 Er = zE Es HE en nf inl en S n en Et Eet SE ZA ern En E EE nnee Et Td nn 5 EE Een a iel EEn ne == ee in nn in x TES tE et See Fe 5 dr 5 beer SO En Ee En Et tE 1E A = Tin E The neee a en NRN nn Et Erin ge Mt A Lee Ee send En ee En de ENE Ee Ee een Ene nes EE Le : Ee er En EEE or em Ee NR les En a en ee ee neen en mer nn Ee ee Le A en Ee EER ' et ES r ì A nne EEE Enne Lr nn en Be Dn 5 i Denn
Raadsadres
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1179 Datum indiening 3 september 2020 Datum akkoord 22 oktober 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Yilmaz en Kilig inzake coronamaatregelen op de basisscholen Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Momenteel weten weinig basisscholen wat ze moeten doen en hoe het zit met de informatieplicht naar ouders van schoolgaande kinderen wanneer er sprake is van een besmetting van een ouder van een kind of een kind in de klas. Gezien het vorenstaande hebben de leden Yilmaz en Kilig, beiden namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: Inleiding college Het college begrijpt de zorgen rondom het coronavirus en de vragen over de maatregelen vanuit de gemeenteraad en deelt deze zorgen. Op het moment van publicatie van de beantwoording van schriftelijke vragen over covid en de GGD kunnen deze alweer achterhaald zijn. Het college hoopt hiermee op uw begrip. 1. Wat is op dit moment het protocol van de GGD wanneer er sprake is van een ouder van een kind waarbij COVID-19 is geconstateerd? En het protocol van de GGD wanneer er COVID-19 is geconstateerd bij een leerling? Antwoord In beide gevallen geldt dat een medewerker van de afdeling bron- en contact onderzoek van de GGD contact opneemt met de positief geteste persoon. De GGD-medewerker vraagt de leerling of ouder zelf zijn of haar “nauwe contacten” te informeren. Dit zijn personen buiten het huishouden die langer dan 15 minuten en op minder dan 1,5 m contact hebben gehad met de besmette persoon. Ook vraagt hij/zij aan de positief geteste persoon om zelf de directie van de school op de hoogte te brengen als hij/zij in de besmettelijke periode op school is geweest. 2. Watis de procedure van scholen als blijkt dat bij een leerling COVID-19 is geconstateerd”? Antwoord Bij een positieve testuitslag van een leerling belt de GGD de (ouders van de) leerling, waarbij wordt besproken: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Lize Gemeenteblad Datum 22 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 * _hoe lang de zieke leerling thuis in isolatie moet verblijven (tot 24 uur klachtenvrij EN minimaal 7 dagen na start klachten); * quarantaine adviezen in de privé-situatie en op school; * dat de ouders of de leerling de school op de hoogte moeten brengen als een leerling met een positieve testuitslag in de besmettelijke periode op school is geweest (besmettelijke periode is 2 dagen voor de start van de klachten, en eindigt nadat 24 uur de klachten weg zijn). De school informeert (ouders van) de leerlingen uit de klas van de positief geteste leerling en de medewerkers die contact hebben gehad met de leerling met een brief. De jeugdartsen die op de scholen komen kunnen hierbij ondersteunen. Op maat worden vraag & antwoord sessies aangeboden voor ouders of webinars/voorlichting voor scholen. 3. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid om ouders van klasgenoten te informeren wanneer bij een klasgenoot COVID-19 is geconstateerd”? Antwoord Zie het antwoord op vraag 2. 4. Wat wordt er van scholen verwacht als ouders besluiten hun kind uit angst voor besmetting thuis te houden? Is de school verplicht om dan onderwijs online aan te bieden zoals vóór de schoolvakantie het geval was? Hoe gaat de Onderwijsinspectie hiermee om? Antwoord Als een kind om terechte redenen niet in staat is om fysiek onderwijs te volgen dan wordt in overleg met de school bekeken welke mogelijkheden er zijn voor niet fysiek onderwijs. De school is niet verplicht een online onderwijsprogramma aan te bieden. School blijft in een dergelijk geval in gesprek met de ouders en leerling om te bekijken wanneer weer aan fysiek onderwijs kan worden deelgenomen. De leerplichtambtenaar, ouder -en kindadviseur en evt. de jeugdarts kunnen waar nodig hierbij helpen. Het belangrijkste verschil met vorig schooljaar is dat vanaf het schooljaar 2020- 2021 geldt dat voor het po, vo en mbo er weer volledig en regulier gehandhaafd kan worden door Leerplicht. Leerplicht geldt voor alle kinderen. Als bovenstaande het geval is kan de school een verzuimmelding doen bij Leerplicht. De leerplichtambtenaar werkt volgens de methodische aanpak schoolverzuim en zal eerst een onderzoek instellen om aan de hand daarvan te bepalen welke route moet worden ingezet om het verzuim te stoppen. 5. Mogen ouders ervan uitgaan dat, wanneer de school ofwel de GGD niet communiceert, hun kind veilig is voor COVID-19 besmetting? Antwoord Het virus komt helaas wijdverspreid in Nederland voor, ook in Amsterdam. Het college kan daardoor helaas niet garanderen dat kinderen altijd veilig zullen zijn voor het virus. Net als het Rijk probeert het college er alles aan te doen om de verspreiding van het virus zoveel mogelijk te beperken. Het college doet dan ook een groot beroep op iedereen om zich te houden aan de maatregelen. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng Lize Gemeenteblad R Datum 22 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 6. Indien er bij een klasgenoot COVID-19 is geconstateerd, waarom hoeft niet de hele klas 10 dagen in quarantaine? Op basis waarvan is deze beslissing gerechtvaardigd? Kan het college toelichten wat de motivatie van het RIVM c.q. de GGD hier is indien de rechtvaardiging vanuit hen komt? Antwoord Bij het Bron- en contactonderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen huisgenoten, nauwe contacten en overige contacten. Huisgenoten van een persoon waarbij COVID-19 is vastgesteld gaan in thuisquarantaine. Ze mogen niet naar het werk of naar school, en ook geen bezoek ontvangen. Ook de nauwe contacten krijgen het dringende advies om in quarantaine te gaan. Voor de overige contacten geldt het advies om zich aan de al bestaande regels te houden en alert te zijn op hun gezondheid (en zich bij klachten te laten testen). Als er bij een leerling COVID-19 is vastgesteld, hoeft niet de hele klas in quarantaine omdat niet elke klasgenoot aan te merken is als een nauw contact. 7. Indien er bij een klasgenoot COVID-19 is geconstateerd, waarom wordt de klas (en hun ouders) niet getest op COVID-19? Op basis waarvan is deze beslissing gerechtvaardigd? Kan het college toelichten wat de motivatie van het RIVM c.q. de GGD hier is indien de rechtvaardiging vanuit hen komt? Antwoord Zie het antwoord op vraag 6. Toelichting door vragenstellers: De gemeente zou in gesprek treden met scholen en opleidingsinstellingen in de stad waarvan het ventilatiesysteem niet voldoet aan de GSA of nog niet bekend was. 8. Wat is de status van de ventilatie van die scholen en instellingen? Antwoord De gemeente heeft contact gehad met besturen van alle PO en VO scholen in Amsterdam. Alle scholen hebben onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur een inventarisatie laten uitvoeren om te onderzoeken of de gebouwen voldoen aan de ventilatie-eisen van het bouwbesluit, waarbij de gemeente heeft aangeboden indien nodig te faciliteren. Uit deze inventarisatie blijkt dat alle in beeld zijnde panden voldoen aan de huidige ventilatie-eisen in het bouwbesluit. De meeste gebouwen beschikken over de juiste mechanische ventilatie en waar dit niet het geval is, is er sprake van natuurlijke ventilatie. Als gevolg van de inventarisatie heeft nog een deel van de scholen interesse getoond in deelname aan het programma GSA dat als basis de Frisse scholennorm hanteert, waarmee ventilatie van het binnenklimaat op een aanzienlijk hoger niveau komt dan de minimale eisen in het bouwbesluit. Gesprekken met deze scholen en andere scholen die nog niet eerder hebben deelgenomen aan het programma zijn gaande. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Lize Gemeenteblad Datum 22 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 9. Kunnen de ventilatiesystemen (met name van scholen en opleidingsinstellingen die voldoen aan oudere bouwbesluiten) de kans op een COVID-19 besmetting aanzienlijk verminderen? Zo ja, met hoeveel procent neemt de kans op een COVID-19 besmetting dan af? Zo nee, lopen de leerlingen en leraren dan niet een verhoogde kans om COVID-19 op te lopen? Antwoord Het is op dit moment onduidelijk of kleine druppeltjes in de lucht — de zogenoemde aerosolen — in de dagelijkse setting een relevante rol spelen in de verspreiding van het virus. Er wordt veel wetenschappelijk onderzoek door universiteiten en kennisinstituten gedaan naar de rol van aerosolen, die op de voet gevolgd worden door het RIVM. Met de huidige kennis adviseert het RIVM daarom dat het vooralsnog niet nodig is om af te wijken van de huidige eisen voor ventilatie in het Bouwbesluit en de geldende landelijke richtlijnen. Het is hierin wel belang dat ruimtes gebruikt worden voor de activiteiten die oorspronkelijk daarvoor bedoeld waren (zoals sportscholen en vergaderruimtes), en het ventilatiesysteem hiervoor geschikt is. Toelichting door vragenstellers: Het is bekend dat kleine kinderen ouders voortdurend besmetten met allerlei virussen wanneer zij op de crêche en op de lagere school zitten. 10. Welke redenatie wordt gevolgd door het RIVM c.q. de GGD dat de besmetting door kinderen bij een SARS-virus anders is dan andere griepvirussen? Antwoord Kleine kinderen hebben inderdaad te maken met vele verkoudheidsvirussen. Ondanks dat deze virussen op het eerste gezicht erg op elkaar lijken, is elk virus anders. Zo is bij het virus dat COVID-19 veroorzaakt gebleken dat de verspreiding met name onder volwassenen plaats vinden, en van volwassenen naar kinderen. De verspreiding onder kinderen en van kinderen naar volwassenen komt veel minder vaak voor. Daarmee is gebleken dat dit virus zich anders gedraagt dan we gewend zijn van de ‘gewone’ verkoudheidsvirussen. Over het algemeen geldt: hoe jonger het kind, hoe minder groot de rol bij de verspreiding van het virus is. Het RIVM doet verschillende onderzoeken naar de rol van kinderen bij de verspreiding van het nieuwe coronavirus. Zie ook https://www.rivm.nl/coronavirus- covid-19/onderzoek. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
gemeente soort: onser am |= Informatief ost … et = Adviseri N% Termijnagenda stadsdeelcommissie Oost 2018-2022 A=Advisering — M = Meningsvorming Voor zover bekend op 21 december 2021 Het is niet uit te sluiten dat er door stedelijke ontwikkelingen of andere spoedeisende zaken alsnog stukken aan de agenda moeten worden toegevoegd 21 dec 2021 — gebieden en optioneel in pleno (publicatie 14 dec) 1. VO vergroening Haven van IJburg, Blok 30 en Hufkade A IZBE RV J. van 07/12: o.v.v. DB Kemenade Renovatieplannen Amsteldorp 1 | Wem | M } lastwovvMos DT 3. Voorkeursbesluit “Upgrade Metrostation Overamstel” en A WGM RV 01/12: o.v.v. DB voorkeursbesluit “Herinrichting omgeving metrostation Overamstel” Erotisch centrum Eenhoorn TA | WGM |_ MP | 29/11: o.v.v. B. van Vliet Camerahandhaving snorfietsers it | oo | _ Rv | ______________ | a3/a2: o.v.v. Vander Weide | 6. _|_NvBen DO Weesperzijde-Midden LA | O0 | _Rv | ______________ | o8f12: o.v.b. instemming DB 11 jan 2022 — gebieden en optioneel in pleno (publicatie 4 jan) Voorlopig ontwerp Maaiveld Bajeskwartier A | WGM |_RV | 30/11: o.v.v. DB 2. Voorontwerpbestemmingsplan Middenmeer len Il, herziening A WGM IM o1f12: o.v.b. instemming DB Archimedesplantsoen 87 Verbreding fietspad oostzijde Panamalaan IBOHG 16/11: o.v.b. instemming DB Realisatie steiger IJburg 1 IJZBE S. Soutekouw 14/12: o.v.b. instemming DB Voorontwerpbestemmingsplan blok 3 en 16 op Centrumeiland UBE | M | |ozovvDB | 25 jan 2022 — in pleno (publicatie 18 jan) Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam (EVA) 2035 IM/RV_|______________ | zo/12: o.v.b. instemming DB Aanvraag omgevingsvergunning eerste activiteiten landmaken UZBE | IM | ____________ | ao/12:o.v.b. instemming DB 1 Gemeente Soort: onsterdam |= Informatief ost … et = Adviseri N% Termijnagenda stadsdeelcommissie Oost 2018-2022 A=Advisering — M = Meningsvorming Voor zover bekend op 21 december 2021 Het is niet uit te sluiten dat er door stedelijke ontwikkelingen of andere spoedeisende zaken alsnog stukken aan de agenda moeten worden toegevoegd [Buitenland LL 1 feb 2022 — in pleno (publicatie 25 jan) Concept-beleidskader Hoofdgroenstructuur IM/RV_|______________\ ogf12: o.v.b. instemming DB 15 feb 2022 — gebieden (publicatie 8 feb) 8 mrt 2022 — in pleno (publicatie 1 mrt) 22 mrt 2022 — gebieden en optioneel in pleno (publicatie 15 mrt) 2 Gemeente soort: onsterdam |= Informatief ost … et = Adviseri N% Termijnagenda stadsdeelcommissie Oost 2018-2022 A=Advisering — M = Meningsvorming Voor zover bekend op 21 december 2021 Het is niet uit te sluiten dat er door stedelijke ontwikkelingen of andere spoedeisende zaken alsnog stukken aan de agenda moeten worden toegevoegd Lijst pro memorie 1. Resultaten activiteiten{projecten gebiedsplan: Makkie, Community IBOHG MP 07/12: nieuw, verzocht in deelcie van 4 dec. 2018 Solutions en Wijkkunde 2. Beheerplan Oosterpark IM 12/03: later in 2020, wrs. 3° kwartaal ogf1o: o.v.v. OO (24 sep) op termijnagenda, verwacht 1K2020 Armoede en eenzaamheid TT | __|_MP | _____________ | 16/10: o.v.v. OO (z4 sep) op termijnagenda Zo houden wij Oost gezond TT OMP || 16/10: o.v.v. OO (24 sep) op termijnagenda Groenplan Oost |oo |Y 12/03: o.v.v. DB en K. van der Weide (medio 2020) 6. | Waternet | Wem | Rv | __________ | o2lo6:ovv.B. van Vliet Voorstellen, programmering en toezicht strand IJburg UzBE | _____ |A. Spit 30/12: o.v.v. DB, wrs. 1K2021 |8. | Uitnodigen ProRail ||| ______________| 28/ou: i.a.v. agendapuntformulier, wrs. 3K21 9. | Vernieuwing Diemerpark: integraal IJZBE 04/10: vooraankondiging 3
Agenda
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 692 Datum akkoord 13 juni 2016 Publicatiedatum 14 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren (Partij voor de Dieren) van 14 april 2016 inzake de finale van de streetfishing competitie. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op de website van Sportvisserij Midwest Nederland staat een streetfishing competitie aangekondigd, waarvan de finale op 26 juni in Amsterdam plaats zou vinden. Tijdens deze competitie worden jeugdige hengelaars tussen de 10 en 21 jaar aangemoedigd om binnen bepaalde tijd zoveel mogelijk vissen uit het water te hengelen vanaf de kades in de stad. De dieren moeten worden gemeten en op de foto worden gezet en het team dat zo veel en zo groot mogelijke vissen vangt wint. Door de tijdsdruk worden vissen tijdens wedstrijden nog ruwer en sneller op de kant getrokken en onthaakt, vissen worden met droge handen gepakt, vislijnen breken en haakjes met aas worden ingeslikt. Het vangen van zoveel mogelijk dieren in zo kort mogelijke tijd is een grove ontkenning van de intrinsieke waarde van dieren. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Op welke manier houdt het college toezicht op de organisatie van dit soort evenementen? 2. Klopt het dat kleinschalige viswedstrijden met aangewezen organisator niet vergunningplichtig zijn? Zo ja, is het college bereid om alle viswedstrijden vergunningplichtig te maken zodat elke keer een zorgvuldige afweging gemaakt kan worden? Antwoord vragen 1 en 2: Toezicht op evenementen, zoals viswedstrijden, vindt plaats via het evenementenbeleid. In de APV is aangegeven voor welke evenementen een vergunning moet worden aangevraagd en voor welke een melding volstaat (Art. 2.40 en 2.41 APV). Voor kleine eenvoudige buitenevenementen tussen 9.00 en 23.00 uur die niet langer dan één dag duren, niet op de rijbaan worden gehouden, autoverkeer en scheepvaart niet belemmeren, en met minder dan 100 bezoekers op het drukste moment volstaat een melding en hoeft geen evenementen- vergunning te worden aangevraagd. Het college wil daarbij geen uitzondering maken om alle viswedstrijden vergunningplichtig te maken. Deze specifieke viswedstrijd leidt volgens het college ook niet tot een verhoogd risico op verstoring van de openbare orde en veiligheid die aanvullende regels of extra inzet op handhaving noodzakelijk maakt. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng lop Gemeenteblad ummer = su - Datum 14 juni 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 14 april 2016 3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het welzijn van de vissen er niet gebaat bij zal zijn als groepen jongeren en kinderen in korte tijd zoveel mogelijk vissen proberen te vangen, meten en fotograferen? Zo ja, is het college bereid dit evenement omwille van dierenwelzijn te verbieden? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Om te mogen vissen moet een sportvisser een geldige VISpas in bezit hebben. Dit geldt zowel voor een individuele visser als voor deelnemers aan viswedstrijden. In de wettelijke regels en de voorwaarden verbonden aan de VlSpas zijn mede eisen voor dierenwelzijn opgenomen. Handhaving en controle op het bezit van de juiste visdocumenten en de naleving van de voorwaarden en wettelijke regels met betrekking tot sportvisserij gebeurt onder andere door de organisatie van de viswedstrijd, de Amsterdamse Hengelsportvereniging en buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA'S). Het college is niet van mening dat vanwege dierenwelzijn viswedstrijden moeten worden verboden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Besluitvorming Aanvang 22:30 Datum 08-06-2016 voorzitter Coby van Berkum secretaris Rob van der Velden Toelichting verg. nr. 95 LET OP!!! Deze vergadering begint om 22.30 uur. In deze vergadering neemt de bestuurscommissie de besluiten die voortkomen uit het debat van 2 weken geleden. U kunt in deze vergadering NIET inspreken. Wilt u alsnog uw mening geven over inhoud en manier waarop de bestuurscommissie de gemeenteraad adviseert? Dan kunt u altijd inspreken bij de raadscommissies van de gemeenteraad. Agenda: 1. Opening 2. Mededelingen 3. Vaststellen agenda 4, Vaststellen verslag en besluitenlijst van de laatste bijeenkomst 5. Ingekomen stukken 6. Mondelinge vragen 7. Algemene moties 8. Definitief ontwerp openbare ruimte Strip Overhoeks 9. Sluiting
Agenda
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1887 Ingekomen onder AG Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Kilig inzake de Verordening reclamebelasting 2020 (red de kleine ondernemer) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening reclamebelasting 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1813). Constaterende dat: — De reclamebelasting de kleine ondernemer onevenredig hard treft. Overwegende dat: — Het kleinbedrijf onderdeel is van de economische motor waar onze stad op draait; — De gemeente kleine ondernemers moet beschermen en behouden; — De reclamebelasting er niet toe moet leiden dat midden- en grootbedrijven dominant zullen zijn in het straatbeeld. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Kleine ondernemers met maximaal 10 personeelsleden vrij te stellen van de reclamebelasting en hiervoor dekking te zoeken door ondernemers met meer dan 10 personeelsleden zwaarder te belasten. Het lid van de gemeenteraad, A. Kilig ' https://www.at5.nl/artikelen/198003/reclamebelasting-voor-kleine-ondernemers-wij- kunnen-dit-niet-opbrengen 1
Motie
1
discard
Adviesaanvraag stadsdelen Adviesaanvraag stadsdelen Invullen door RVE: Onderwerp Inspraakversie van de Agenda Taxi 2020-2025 adviesaanvraag: Portefeuille: Verkeer RVE: Verkeer en Openbare Ruimte Datum behandeling staf n.v.t. WH Datum adviesaanvraag: 14 november 2019 Deadline ontvangst 17 januari 2020 advies: Advies mailen naar: [email protected] Meegestuurde stukken: Inspraakversie Agenda Taxi 2020-2025 Heeft er consultatie Ja, ambtelijk vooraf plaatsgevonden? Invullen door stadsdeel: Stadsdeel: . Procesbegeleider: …. Datum weekstart: …. Datum …. stadsdeelcommissie: Datum dagelijks bestuur: Registratienr. …. (optioneel): Formuleer hier de vraag aan het stadsdeel Het college geeft de Amsterdammers, de stadsdelen en de chauffeurs en de taxibranche de mogelijkheid om tot 17 januari 2020 hun mening te geven over het beleidsvoornemen Agenda Taxi 2019, met de volgende hoofdlijn: De agenda schetst het kader voor de manier waarop de gemeente de komende jaren met de Amsterdamse straattaximarkt omgaat. De agenda verwoordt de ambitie van het college om de taximarkt in Amsterdam als één markt aan te sturen, met dezelfde regels voor alle taxichauffeurs en taxibemiddelaars in de stad. Hierbij wordt ingezet op vier doelen: 1. Taxivervoer is betrouwbaar voor de klant; 2. Taxivervoer is veilig voor de klant, de chauffeur en de stad; 3. De taxibranche is bonafide; 4. Taxivervoer heeft geen negatieve invloed op de leefbaarheid van de stad; Om de ambitie van de Agenda Taxi te bereiken worden vier. werkpakketten voorgesteld: 1: Eén Amsterdamse taximarkt met regels voor alle taxichauffeurs en Bemiddelaars; 2: Integrale en slimmere handhaving met ketenpartners; Pagina 1 van 2 3: Intelligente toegang Taxi's; efficiënt en uitstootvrij gebruik van de openbare ruimte door taxi's; 4: Nieuwe vormen van standplaatsen en bufferplekken:; In de Agenda worden de maatregelen per werkpakket benoemd en nader toegelicht. Suggestie dagelijks bestuur aan stadsdeelcommissie: Het dagelijks bestuur kan hier aan de stadsdeelcommissie suggesties doen t.a.v. het Advies stadsdeelcommissie: Advies van de stadsdeelcommissie aan het dagelijks bestuur Advies dagelijks bestuur: Advies van het dagelijks bestuur aan het college van burgemeester en wethouders Registratienummer Z17-81484 / 2605 Pagina 2 van 2
Agenda
2
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 19 juli 2023 Ingekomen onder nummer 498 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Krom inzake een hoofdrol voor initiatiefnemers bij de evaluatie naar de participatieloketten Onderwerp Zorg dat de initiatiefnemers een hoofdrol krijgen bij de evaluatie naar de participatieloketten Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: Constaterende dat: - Participatie een belangrijk speerpunt is in het coalitieakkoord en er door het college wordt gesteld: “de stad maken we samen”; -__ De participatieverordening ervoor moet zorgen dat Amsterdammers beter gehoord wor- den in de vorming van beleid; -_ Amsterdammers met goede ideeën nu terecht kunnen bij een (gecentraliseerd) participa- tieloket zodat zij ontzorgd worden en niet steeds de weg hoeven te zoeken in de ambte- lijke jungle; - Succesvolle participatie bijdraagt aan het vertrouwen van burgers in het gemeentelijk ap- paraat en de overheid in het algemeen. Overwegende dat: -_ Ideeën van Amsterdammers kunnen bijdragen aan het beter vormgeven van een leefbare en fijne stad; -_ Het initiatief Noord Roeit volgens de initiatiefnemers potentieel strandt in “bestuurlijke mist” en het aannemelijk is dat ook andere initiatieven tegen dit soort problemen kunnen aanlopen; -__ Het participatieloket ondersteuning biedt bij het bewandelen van de juiste ambtelijke route om burgerinitiatieven voor de stad makkelijker en sneller tot vitvoering te brengen; -__ Door dit participatieloket de wisselwerking tussen Amsterdammers en het gemeentelijk beleid elkaar kunnen versterken; -_In de zomer van 2023 een evaluatie gepland staat van deze participatieloketten; -_ Het belangrijk is dat bij een evaluatie ook de initiatiefnemers gehoord worden omdat deze ervaringen bijdragen aan het verbeteren van participatietrajecten. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Er zorg voor te dragen dat bij de evaluatie van de participatieloketten de initiatiefnemers en inwo- ners van Amsterdam een hoofdrol vervullen, door: -_Proactief initiatiefnemers die een loket bezocht hebben te benaderen om hun ervaringen en bevindingen op te halen; -_ Hierin ook de trajecten mee te nemen die geen doorgang hebben gevonden; -__ Leerpunten geformuleerd vanuit de ervaringen van initiatiefnemers in de evaluatie op te nemen. Indiener(s), J.M. Krom
Motie
2
discard
2x Gemeente Bezoekadres Amsterdam 1011 PN Amsterdam > Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 16 februari 2021 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Douwe Tiemersma Kopie aan Bijlage Onderwerp Uitvoering van de motie 1668 van de leden Kat, Biemond en Nadif inzake tegemoetkoming markt- en staanplaatshouders Geachte leden van de gemeenteraad, Bij de bespreking van de markttarieven 2021 in de raadsvergadering van 16 en 17 december 2020 heeft v de motie 1668 van de leden Kat, Biemond en Nadif inzake tegemoetkoming markt- en staanplaatshouders aangenomen. De motie verzoekt het college van burgemeester en wethouders - Na te gaan hoe markt- en staanplaatshouders kunnen worden tegemoetgekomen; - Hierbij rekening te houden met door de coronamaatregelen veroorzaakte terugval in inkomen. In deze brief informeer ik u over de wijze waarop het college van B en W uitvoering geeft aan deze motie. Verlenging dagtarieven tijdens lockdown Toen in december 2020 een nieuwe lockdown werd afgekondigd door het kabinet, was duidelijk dat de op 16 en 17 december vastgestelde maandtarieven voor vaste marktplaatshouders in janvari niet geïnd zouden kunnen worden. De lockdown zou immers doorlopen tot in januari en impliceerde dat alleen nog essentiële producten (voedsel, drogisterijartikelen, bloemen en dierenvoer) verkocht mogen worden. Daarop heeft het college besloten om in janvari 2021 en in volgende maanden, zo lang als nodig is, de dagtarieven die golden in de tweede helft van 2020 te continveren, zij het met de voor de tarieven 2021 vastgestelde indexatie. Dit besluit voorkomt dat marktondernemers die hun waren niet mogen verkopen toch marktgeld moeten betalen. Door de laatste week van de maand geen marktgeld te innen (en in janvari tevens op de eerste verkoopdag) wordt voorkomen dat vaste marktplaatshouders meer betalen dan het maandtarief, indien zij (vrijwel) elke marktdag aanwezig zijn. De mogelijkheid bestaat dat die laatste week valt na de beëindiging van de lockdown in de betreffende maand. In dat geval hebben de ondernemers die alleen aan het eind van de maand weer mogen verkopen, een extra voordeel. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 16 februari 2021 Kenmerk Pagina 2 van 3 Daarmee is de invulling van deze maatregel tevens een element ter uitvoering van de motie van de leden Kat, Biemond en Nadif. Deze ondernemers zijn immers het sterkst getroffen in hun inkomsten. Keuze tussen maandtarief en sollicitantentarief Veel van de ondernemers die tijdens de lockdown hun waren op de markt mogen verkopen, doen betrekkelijk goede zaken. Ze zijn voor veel mensen een vitwijkmogelijkheid voor de drukte in de supermarkten. In dat opzicht is het grote aantal markten in Amsterdam een uitkomst voor de bewoners. De ondernemers die hun waren tijdens de lockdown niet mogen verkopen, lijden daarentegen een groot verlies aan inkomsten. Daar staan wel tegemoetkomingen tegenover door diverse rijksregelingen, maar dat is in het algemeen niet voldoende. Het is echter voor de gemeente niet goed mogelijk om zelf een aanvullende regeling op te stellen, die hen verder tegemoetkomt. Dat zou bovendien marktondernemers bevoordelen ten opzichte van andere ondernemers, zoals winkeliers die hun zaak hebben moeten sluiten. Daarom is gezocht naar een maatregel waarbij de betreffende marktondernemers niet onnodig met maandlasten worden geconfronteerd, terwijl ze nog niet het vooruitzicht hebben om op de markt weer een goede boterham te kunnen verdienen. In de gemeenteraad is gevraagd om de marktondernemers de keuze te laten tussen het oude, nu geïndexeerd gecontinveerde, dagtarief en het maandtarief. Het dagtarief is een substituut voor zowel het maandtarief als het sollicitantentarief en kan daarom niet naast deze tarieven worden gehanteerd. Daarom heeft het college van B en W besloten om de vaste marktplaatshouders de keuze te laten tussen het maandtarief en het sollicitantentarief. Dit geldt dan voor de drie maanden na de maand waarin de lockdown is beëindigd (wanneer alle producten weer op de markten mogen worden verkocht). De verwachting is dat een deel van de betreffende vaste marktplaatshouders hiervan gebruik zal maken en dit ook zal zien als een lastenverlichting. Vrijstelling leges verlengen marktpas Meer dan de helft van de marktondernemers kan zolang de lockdown duurt geen waren verkopen op de markt. Dit was ook al het geval tijdens de eerste lockdown. Toch is iedereen die op een markt wil staan verplicht om zich elk jaar opnieuw in te schrijven in het register ambulante handel. Daarmee verkrijgen zij een verlenging van hun marktpas. Dit is ook het geval voor de staanplaatshouders en venters. Gelukkig zijn door de lockdownmaatregelen vrijwel geen staanplaatshouders getroffen en ook geen venters. Maar een deel van hen ondervindt wel nadeel van de afwezigheid van bezoekers aan de stad en werknemers in de stad. Ook in dit geval is maatwerk niet uitvoerbaar en kan ongelijke behandeling ten opzichte van winkeliers in de nabijheid (met name in de binnenstad) niet worden voorkomen. Daarom heeft het college van B en W besloten om geen leges te heffen voor de verlenging van de marktpas (inschrijving in het register ambulante handel voor 2021) ten bedrage van € „8,80 per ingeschrevene. Dat is een tegemoetkoming aan niet alleen de marktondernemers, maar ook aan de staanplaatshouders, zoals de motie van de leden Kat, Biemond en Nadif vraagt. Het voorkomt ook dat markt- en staanplaatshouders die nu weinig kunnen verdienen een rekening op de mat vinden die ze niet of moeilijk kunnen betalen. Uitstel van betaling wordt op deze manier voorkomen, wat ook de administratieve lasten voor de gemeente aanmerkelijk verlaagt. Kosten en dekking Gemeente Amsterdam Datum 16 februari 2021 Kenmerk Pagina 3 van 3 De grootste inkomstenderving voor de gemeente wordt veroorzaakt doordat minder marktondernemers op de markten kunnen staan. Sinds maart 2020 zijn door de afstandsmaatregelen al minder marktplaatsen beschikbaar. Tijdens de lockdown komen daar de marktgelden van ondernemers die niet-essentiële producten verkopen nog bij. Deze inkomstenderving wordt betrokken bij de gesprekken met VNG en Rijk over de tegemoetkoming aan gemeenten voor inkomstenderving in 2021. De besluiten zoals vermeld in deze brief zorgen daarbovenop voor extra derving van inkomsten. Deze inkomstenderving komt naar verwachting voor rekening van de gemeente zelf. Dit wordt betrokken bij de besluitvorming over de voorjaarsnota. Het eerste besluit Dagtarieven zolang de lockdown duurt) betekent een extra inkomstenderving van € 25.000 per maand gedurende de maanden dat de lockdown van kracht is. Dit besluit is juridisch onvermijdelijk. Vooralsnog wordt ervan vitgegaan dat de lockdown duurt tot in maart. Als aan het eind van de maand alle waren weer verkocht mogen worden, dan wordt de inkomstenderving in maart € 65.000. Dat brengt de inkomstenderving naar verwachting op € 115000 incidenteel. Het tweede besluit (gedurende drie maanden keuze tussen maandtarief en sollicitantentarief) betekent op basis van een ruwe schatting een inkomstenderving van een kleine € 60.000 per maand. Voor drie maanden is dit in totaal € 175.000. Het derde besluit (geen leges voor de marktpas heffen) betekent dat eenmalig € 125.000 niet geïnd wordt. In totaal betreft het derhalve € 415.000 aan tegemoetkoming op basis van de huidige verwachtingen. Het college beschouwt motie 1668 hiermee als afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders, -L PA Victor Everhardt Wethouder Economische Zaken
Motie
3
discard
> < gemeente Raadsinformatiebrief rdam | msterda Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 december 2023 Portefeuille(s) Ruimtelijke ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Ruimte en duurzaamheid ([email protected]) Onderwerp Afdoening toezegging uit de commissievergadering RO van 6 december 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de commissie RO van 6 december jl. heb ik op een vraag van raadslid Van Renssen van GroenLinks toegezegd u nader te informeren over de manier waarop de openbare toegankelijkheid van en de realisatie van het binnenterrein in het bestemmingsplan Overschiesstraat 182 en 188 is geborgd. Ik heb toegezegd u hierover voorafgaand aan de behandeling in de raad per brief te informeren. Het bestemmingsplan Overschiesstraat 182 en 188 (hierna: “het bestemmingsplan”) schrijft voor dat het binnenterrein openbaar toegankelijk moet zijn. In artikel 1.17 van het bestemmingsplan wordt een binnenterrein namelijk gedefinieerd als “een openbaar toegankelijk terrein bestaande uit een, overwegend groen, onbebouwd gebied”. De verplichting om een binnenterrein te realiseren volgt vit de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan. Voor het bestemmingsvlak “Wonen”, dat overeenkomt met het totale bouwperceel (van ca. 7.600 m2), geldt een maximale bebouwingpercentage van 70%. Het overige 30 %, wat neerkomt op een oppervlakte 2.280 m2, dient onbebouwd te blijven en ingericht te worden als binnenterrein. De regels over de omvang en inrichting van binnenterrein, de termijn van realisatie en instandhouding zijn neergelegd in artikel 5.4.3. onder a van het bestemmingsplan. Daarin staat dat het binnenterrein binnen 1 jaar na het feitelijk in gebruik nemen van de nieuwe woningen moet worden aangelegd en vervolgens in stand moet worden gelaten. Daarin is ook geregeld dat het terrein voor minimaal 50% uit groen dient te bestaan en dat er een speelplek moet worden ingericht van minimaal 150 m?2. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2023 Pagina 2 van 2 “5.4.3 Binnenterrein a. Het gebruik en het (doen) laten gebruiken van de gronden als bedoeld in artikel 5.1 is uitsluitend toegestaan indien binnen één jaar na aanvang het feitelijk gebruik van de woonruimten een binnenterrein wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden. Het binnenterrein dient: 1. een oppervlakte van minimaal 30% van het bestemmingsvlak ‘Wonen' te hebben; 2. voor minimaal 50% uit groen te bestaan; 3. publiekelijk toegankelijk te zijn, door middel van ten minste twee onderdoorgangen; 4. over een speelplek met een minimum oppervlakte van 150 ma te beschikken; 5. onbebouwd te zijn;” Om de toegankelijkheid te garanderen moeten in het bouwblok minimaal twee onderdoorgangen worden gerealiseerd. Deze onderdoorgangen zijn minimaal 4,5 meter hoog en minimaal 3 meter breed. Dit volgt uit artikel 5.2.2 aanhef en onder o. van het bestemmingsplan. “5.2.2 Gebouwen Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: () o. er dienen ten minste twee onderdoorgangen worden gerealiseerd met een minimale hoogte van 4,5 meter en een minimale breedte van 3 meter;” Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
test
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 193 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder Q Ingekomen op 11 maart 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Blom inzake de Leraren- en Scholenbeurs (voorrang bieden aan leraren met een hoog percentage achterstandsleerlingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Amsterdamse Lerarenagenda primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO) en de bijbehorende Voorzieningen Amsterdamse Lerarenbeurs en Scholenbeurs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 114); Overwegende dat: — ongeveer 40% van de leraren aanspraak kan maken op de lerarenbeurs; — de aanvragen voor de Lerarenbeurs slechts worden toegewezen op basis van formele randvoorwaarden; — het onderwijsbeleid van de gemeente er onder andere op gericht dient te zijn te focussen waar kinderen achterstanden hebben; Constaterende dat: — sommige scholen/leraren meer kinderen op school en in de klas hebben met leerachterstanden dan andere scholen en alle zeilen bij moeten zetten om daarop in te spelen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: leraren met een hoger percentage achterstandsleerlingen voorrang te geven bij het verdelen van de gelden in de lerarenbeurs. Het lid van de gemeenteraad, S.R.H. Blom 1
Motie
1
discard
| Te Het bestuur Gemeente Amsterdam Amstel 1 1O11PN Amsterdam Amsterdam, 13 september 2016 Betreft: Snorscooters Geachte Gemeentebestuur, | De Gemeente Amsterdam wil op korte termijn de snorscooter verplaatsen naar de rijbaan. Zoveel is bekend. Maar het blijft een moeilijk onderwerp omdat de huidige nationale regelgeving weinig mogelijkheden biedt. Snorscooters mogen nu op het fietspad maar horen eigenlijk, net als alle andere gemotoriseerde voertuigen, op de weg en dan het liefst met helm. Amsterdam moet verlost worden van de scooterterreur op fietspaden. Dat is de enige manier om handhaving mogelijk te maken. Geen scooters op de fietspad. Ik begrijp heel goed dat dit onderwerp met Den Haag uitgevochten moet worden en ik heb er vertrouwen in dat dit op termijn zal lukken. Maar ondertussen is er een manier om nu al een daad te stellen. Amsterdam zelf (gemeente, stadsdelen, handhaving en politie) maken ook gebruik van snorscooters. Dat kan natuurlijk anders. Daarnaast is er ook een prima alternatief in de vorm van Amsterdamse elektrische fietsen. Bijvoorbeeld van Amsterdamse fietsfabrikant Van Moof. | nn ll PP A EWS, Pl : KA Pre È al 7 % Ä At SE EN : VAN Maon B Ee „8 ie ki Ik stel voor dat de Amsterdamse gemeente kiest voor een gemeentelijke uitvoering van de Van Moof Electrified-S — wit met drie rode kruisjes. Net zo snel als de snorscooter en veel beter voor de stad, ons milieu en de berijder. Hoogachtend t = zn
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1116 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder AM Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Geenen en Vink inzake de Investeringsnota Sluisbuurt (uitwerking bvo/gbo). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1047). Constaterende dat: -_ Verder inzicht moet komen in de maatregelen die genomen moeten worden voor een optimale verhouding tussen bvo/gbo-verhoudingen in het hoogbouw-gedeelte van de Sluisbuurt en de kosten daarvan centraal staan. Overwegende dat: -__ Een optimale verhouding tussen bvo/gbo-verhoudingen in het hoogbouwgedeelte van de Sluisbuurt en verdere uitwerking van de details hiervan noodzakelijk zijn voor een weldoordachte besluitvorming omtrent het vaststellen van de investeringsnota Sluisbuurt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Vóór 1 januari 2018 met een uitwerking te komen van de bvo/gbo-verhoudingen in het hoogbouw gedeelte van de Sluisbuurt. De leden van de gemeenteraad T.A.J. Geenen B.L. Vink 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 974 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 14 juli 2016 Ingekomen onder BB Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Ernsting en Moorman inzake het het investeringsbesluit Centrumeiland (hoger aandeel sociale huur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het investeringsbesluit Centrumeiland (eerste eiland van IJburg 2e fase) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 843). Constaterende dat: — in het investeringsbesluit voor centrumeiland wordt uitgegaan van 20% sociale woningbouw Overwegende dat: — marktgebied IJburg een aandeel sociaal kent van minder dan 35%; — dit in strijd is met het streefcijfer per marktgebied; — de raadsmotie uit 2011 waarin een grote nadruk op zelfbouw werd gelegd deels achterhaald is door het einde van de bouwcrisis en de druk op de sociale woningbouw in de hele stad; — er met een percentage van 60% zelfbouw nog steeds substantieel aan de motie tegemoet wordt gekomen. Besluit: 1. Het aandeel sociale woningbouw op 30% te stellen, en het aandeel zelfbouw op 60%; 2. In de voordracht besluitpunt 5b aldus te wijzigen, alsmede alle onderliggende stukken; 3. Ditte dekken uit het positieve resultaat van de grondexploitatie en het vereveningsfonds. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting M. Moorman 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 95 Datum akkoord 28 januari 2014 Publicatiedatum 31 januari 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw R. Alberts van 27 november 2013 inzake tijdelijke huurcontracten voor jongeren. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: Woningcorporaties Eigen Haard, Stadgenoot en Rochdale zijn een experiment gestart met tijdelijke huurcontracten voor jongeren. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 27 november 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. In het Uitvoeringsplan Jongerenhuisvesting 2011-2015 (pagina 13) wordt gesteld dat de tijdelijkheid van de contracten gebaseerd kan worden op artikel 7:274 van het Burgerlijk Wetboek, ‘dringend eigen gebruik’. In de tijdelijke contracten die nu worden opgesteld wordt de tijdelijkheid echter gebaseerd op artikel 7:232, ‘gebruik woonruimte naar aard van korte duur’. Kan het college aangeven aangeven waarom de contracten niet overeenkomen met het uitvoeringsplan? Is deze wijziging in de uitvoering in overleg met de gemeente gebeurd? Zo ja, kan het college aangeven wat het standpunt van de gemeente is en kan het college dit standpunt dit onderbouwen? Antwoord: Om juridisch meer zekerheid te verkrijgen hebben de corporaties naast de opzeggingsgrond van ‘dringend eigen gebruik’ ook in de huurovereenkomst opgenomen dat deze “naar zijn aard bezien van korte duur is”. De corporaties stellen primair dat de overeenkomst van rechtswege (zonder opzegging) eindigt, en dat het gaat om een overeenkomst die “naar zijn aard bezien van korte duur is”. Een huurovereenkomst ex artikel 7:232, lid 2 BW. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 5 januari 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 27 november 2013 Mocht op enig moment blijken dat dat primaire uitgangspunt niet te handhaven is (dat kan komen vast te staan als een rechter over het contract heeft geoordeeld, wat ongetwijfeld gaat gebeuren), dan vallen de corporaties terug op de subsidiaire insteek; opzegging en overeenkomstige toepassing van de campuscontract- regeling (‘dringend eigen gebruik! artikel 7:274, lid 1, onder c). Het jongerencontract is geïntroduceerd om jongeren meer kans te geven op de krappe Amsterdamse woningmarkt. Het idee achter het jongerencontract is dat deze afloopt een half jaar nadat iemand 26 jaar is geworden. De juridische uitwerking van dit uitgangspunt is privaatrechtelijk en een zaak tussen huurder en verhuurder. De juridische uitwerking is niet in overleg met de gemeente gebeurd, maar past binnen de uitgangspunten van het jongerencontract zoals dat bedacht is door de corporaties en de gemeente. 2. In het uitvoeringsplan staat dat het jongerencontract na twee jaar geëvalueerd zal worden. Staat een dergelijke evaluatie al gepland en, zo ja, voor wanneer? Antwoord: Op dit moment wordt er gewerkt aan de evaluatie. In de eerste helft van 2014 zal deze gereed zijn. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 2, woensdag 12 en donderdag 13 februari 2020 Datum en tijd woensdag 12 februari 2020 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 13 februari 2020 13.00 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGD: Bouwen en Wonen 25A Actualiteit van de leden Naoum Néhmé en Boomsma over vakantieverhuur naar aanleiding van de Raad van State uitspraak. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 186). TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 41 Aanvullend raadsadres van Wieringa Advocaten van 5 februari 2020 op hun raadsadres van 5 februari 2019 over het ontwerpbestemmingsplan Willemspark - Vondelpark 2019. Voorgesteld wordt deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 17, Vaststellen van het bestemmingsplan Willemspark — Vondelpark 2019. 42 Brief van M. Taimounti, fractievoorzitter van DENK, van 10 februari 2020 inzake het terugtreden van S. Koyuncu als duolid van de fractie van DENK en als lid van alle raadscommissies met ingang van 12 februari 2020. Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 1
Actualiteit
1
train
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad # Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1378 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Ingetrokken “Onderwerp Motie van het lid Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (Huisvesting Verweesde Kinderen & Jongeren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021 (Huisvesting Verweesde Kinderen & Jongeren). Constaterende dat: -__ Het een structureel probleem is dat kinderen en jongeren na het overlijden van (een) ouder(s) dakloos dreigen te raken; -__ Amsterdammer Semra Mesfum een petitie is gestart om dit probleem aan te kaarten en deze petitie door bijna 10.000 mensen is ondertekend; -__ Jojanneke van den Bosch, ervaringsdeskundige en initiatiefnemer van de WeesWijzer stelt dat in de meest kwetsbare situaties waarin de media zijn opgezocht woningcorporaties toch ineens wel bereid zijn tot onderhandeling en maatwerk; - De Tweede Kamer unaniem een motie heeft aangenomen waarmee ook aandacht wordt gevraagd voor deze kwestie en in het bijzonder voor het gebrek aan maatwerk hieromtrent bij sommige woningcorporaties. Overwegende dat: - Verweesde kinderen en jongeren de ruimte zouden moeten krijgen om te kunnen rouwen na het overlijden van (een) ouder(s); -__ Het onwenselijk is dat het wel of niet inschakelen van media bepalend kan zijn in onderhandelingen met woningcorporaties omtrent het behouden van een woning of het toewijzen van een vervangende woning na het overlijden van (een) ouder(s); -__ Amsterdam niet kan wachten op actie vanuit het Rijk omdat zij zelf een verantwoordelijkheid heeft om alles op alles te zetten om dak- en thuisloosheid onder verweesde kinderen en jongeren te voorkomen; - Onderdak een basisrecht is dat Amsterdam moet waarborgen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__In gesprek te gaan met woningcorporaties over het toepassen van maatwerk om dak- en thuisloosheid onder verweesde kinderen en jongeren te voorkomen; 1 - Onderzoek te doen naar de mogelijkheden en effecten van het toevoegen van verweesde kinderen en jongeren die dakloos dreigen te raken aan het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen; -__ Hierover terug te rapporteren naar de raad. Het lid van de gemeenteraad J.A. Veldhuyzen 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 170 Publicatiedatum 28 februari 2014 Ingekomen onder AK” Ingekomen op donderdag 13 februari 2014 Behandeld op donderdag 13 februari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Ivens inzake de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 tot vaststellen van de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111); Overwegende dat: — het dagelijks bestuur van de bestuurscommissies als team moet functioneren; — het daarom wenselijk is dat de leden van het dagelijks bestuur gelijktijdig worden benoemd, Besluit: in ontwerpbesluit nr. 111 van 2014, artikel 4 te wijzigen als volgt: “Artikel 13 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Het algemeen bestuur benoemt, na de periodieke verkiezing, in zijn eerste vergadering een tijdelijk voorzitter van het dagelijks bestuur. 2. Als bij stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming gehouden tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Als bij tweede stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, dan vervult de lijsttrekker van de in de bestuurscommissie gekozen fractie waarop de meeste stemmen zijn uitgebracht, tijdelijk deze functie. 3. De drie leden van het dagelijks bestuur worden benoemd op de tweede maandag volgend op de datum waarop het algemeen bestuur is geïnstalleerd. 4. Op de in het vorige lid bedoelde dag vindt ook de definitieve benoeming van de voorzitter plaats. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 170 Datum _ 28februari 2014 Amendement 5. Voor ieder te benoemen lid van het dagelijks bestuur geldt: als bij stemming geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt een tweede stemming gehouden tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen. 6. Ten aanzien van de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 38, 40 en 42 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 7. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk.” Het lid van de gemeenteraad, LGF. vens 2
Motie
2
discard
VN2022-027473 De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Economische Zaken x Gemeente , , . 3 3 i … S EF D Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk % Amsterdam an Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Economische Zaken Agendapunt A Datum besluit College van B&W 5 juli 2022 Onderwerp Vaststellen van de Wijzigingsverordening Marktverordening De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren: Vast te stellen de wijzigingsverordening Marktverordening; Il Kennis te nemen van de Nota van beantwoording Inspraak wijziging Marktverordening, inhoudende: 1. Dat 17 marktondernemers en 4 instellingen van de mogelijkheid tot inspraak gebruik hebben gemaakt; 2. Dat de inspraakreactie van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel aanleiding heeft gegeven tot aanpassing van het onder 1.3 vermelde besluit in die zin dat daaraan is toegevoegd dat de maximale vergunningduur voor markten op afstand wordt verlengd van 7 naar 10 jaar; 3. Dat diverse inspraakreacties aanleiding hebben gegeven om in het onder l.11 vermelde besluit de ontheffingsmogelijkheid niet te laten eindigen bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd; 4. Dat de overige inspraakreacties om uiteenlopende redenen geen aanleiding geven om de wijzigingsvoorstellen voor de Marktverordening te herzien. Wettelijke grondslag Artikel 14,7 lid 1 en artikel 149 van de Gemeentewet. De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt en stelt deze vast. Bestuurlijke achtergrond Op 1 maart 2016 is de Marktverordening van kracht geworden. Deze verving voor de markten de Verordening op de straathandel. Inmiddels is een aantal jaren ervaring opgedaan met de Marktverordening en zijn diverse problemen aan het licht gekomen bij de toepassing van de verordening. Daarnaast heeft de raad in 2018 de Marktvisie vastgesteld. Daarbij heeft de raad ingestemd met het voornemen van het college om de Marktverordening te herzien. Een volledige herziening van de Marktverordening om deze volledig in overeenstemming te brengen met de Europese Dienstenrichtlijn en de jurisprudentie daarover, alsmede met de Omgevingswet is complex en zal later plaats vinden. Het college van B en W heeft ervoor gekozen om met deze tussentijdse wijziging van de Marktverordening eerst een aantal knelpunten weg te nemen. Hierbij zijn de inspraakreacties op de Marktvisie die betrekking hadden op de Marktverordening zoveel mogelijk meegenomen, alsmede voorstellen van marktondernemers die via de marktadviescommissies zijn gedaan aan het Marktbureau. Het college van B en W heeft het concept van de wijzigingsvoorstellen vrijgegeven voor inspraak. De volledige inspraakreacties en de reactie van het college van B en W daarop is vervat in de Nota van Beantwoording. De inspraakreacties kunnen als volgt worden gecategoriseerd. Gegenereerd: vl.28 1 VN2022-027473 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en S EF D i msterdam Economische Zaken % Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022 Ter advisering aan de raad 1. Verzoeken om verdere verruiming van regels dan het college voorstelt. In twee gevallen komt het college tegemoet aan het verzoek tot verruiming. Dat betreft de maximale vergunningduur voor markten op afstand (besluit 1.3) en de versoepeling van de aanwezigheidsverplichting voor ouderen (besluit 1.11). In de Nota van beantwoording is aangegeven waarom het college de andere voorstellen niet overneemt. Veelal oordeelt het college dat de reacties verder gaan dan het kader van deze tussentijdse herziening van de Marktverordening. In die gevallen worden de reacties betrokken bij de integrale herziening van de Marktverordening. Enkele van deze reacties stuiten op bezwaar in verband met de uitvoerbaarheid. 2. Bezwaren tegen de voorstellen van het college. Dit zijn er slechts drie. De eerste betreft de verruiming voor vergunninghouders om zich te laten vervangen (besluit l.1). Het college is van oordeel dat frequentere controle door de marktmeesters het risico op verpachting voldoende beperkt. De tweede betreft de mogelijkheid om de dagelijkse indeling van de markt de dag ervoor via internet te laten plaats vinden. Het college is van oordeel dat de voordelen groter zijn dan mogelijke nadelen voor individuele marktondernemers. Het derde bezwaar betreft de mogelijkheid voor sollicitanten om deel te nemen aan een herindeling (besluit 18). Dit blijkt te berusten op een misverstand. 3. Opmerkingen die betrekking hebben op besluiten van dagelijks besturen van stadsdelen met betrekking tot specifieke markten of interpretatie van de bepalingen in de Marktverordening. Deze betreffen niet de bepalingen van de Marktverordening zelf, maar gaan over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de verordening. 4. Opmerkingen die betrekking hebben op de gevolgde procedure. Het college is van oordeel dat de procedure tot herziening van de Marktverordening zorgvuldig is geweest. Zie verder de raadsvoordracht en de Nota van beantwoording. Reden bespreking Behandeling in de gemeenteraad. Uitkomsten extern advies Over het besluit onder 1.3 (looptijd vergunningen voor markten op afstand) heeft nader overleg plaats gevonden met de CVAH. Daarbij heeft de CVAH ingestemd met het nu voorliggende voorstel. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Gegenereerd: vl.28 2 VN2022-027473 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Economische Zaken 9 Amsterdam ‚ ‚ . „ % Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 07 september 2022 Ter advisering aan de raad Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? N.v.t. Welke stukken treft uv aan? 1. Concept bekendmaking Wijzigingsverordenin AD2022-079626 Pp ‚ gg 3 Marktverordening_3.2.docx (msw22) AD2022-078651 2. Tekst Marktverordening_3.2.docx (msw22) 3. Nota van Beantwoording Marktverordening geanonimiseerd.docx AD2022-078650 (msw12) AD2022-079627 5. Gemeenteraad Voordracht 7o21.pdf (pdf) AD2022-078642 Commissie SED Voordracht (pdf) VERTROUWELIJK - 4. Nota van Beantwoording Marktverordening niet AD2022-078652 an geanonimiseerd.docx (msw212) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) EZC, Douwe Tiemersma, 06 1131 8617, [email protected] Gegenereerd: vl.28 3
Voordracht
3
train
Nummer _BD2010-008036 x Gemeente Amsterdam OZK Directie directie sb Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Dienst gad % Recreatie, Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media % Ter kennisneming voor de commissievergadering van 8 december 2010 Portefeuille 21 Agendapunt TKN 11 Datum besluit B&W <vrije tekst> Onderwerp raadsadres duivenoverlast De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres inzake duivenoverlast Wettelijke grondslag artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Betrokkene heeft een brief gestuurd aan de gemeenteraad. Deze brief is op raadsagenda geplaatst met als opdracht om de afdoening in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Onderwijs, Zorg en Kunst. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd - raadsadres inzake duivenoverlast - beantwoording raadsadres duivenoverlast Ter inzage gelegd n.v.t. Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Jolanda Pothoven, GGD Amsterdam, tel. 555.5780, [email protected] 1
Raadsadres
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 619 Publicatiedatum 26 juli 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.M. van der Pligt van 11 april 2013 inzake het werken met behoud van uitkering. Kan de GEMGEMBART Amsterdam, 22 juli 2013 inleiding van vragenstelster. Recent heeft de rechtbank in Zeeland de uitspraak gedaan dat de werkdwang die uitkeringsgerechtigden tegenwoordig krijgen opgelegd, om als tegenprestatie met behoud van uitkering (vrijwilligers-)werk te doen, niet opgelegd zou mogen worden voor 32 uur per week en het moet gaan om additioneel werk wat geen reguliere arbeid mag verdringen en alleen voor korte tijd. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 11 april 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kent het college deze uitspraak van 25 februari 2013? Antwoord: Ja. 2. Hoeveel mensen werken er in Amsterdam 32 uur per week met behoud van uitkering als tegenprestatie voor een WWB-uitkering? Antwoord: In Amsterdam werken geen mensen als tegenprestatie voor een WWB-uitkering. Wel zijn er mensen die, in het kader van een re-integratietraject, 32 uur per week met behoud van uitkering werken op een participatieplaats om op die wijze hun werknemersvaardigheden te verbeteren. Op dit moment gaat het om circa 1150 mensen die actief zijn op een participatieplaats bij een werkgever. 3. Is de periode dat zij dit werk moeten verrichten van korte duur en wat zijn hun toekomstmogelijkheden: ofwel krijgen zij een regulier contract na bepaalde tijd? 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 26 juli 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 11 april 2013 4. Zo nee, waarom niet? Antwoord (3 en 4): De inspanningen die het college van klanten vraagt zijn altijd in het kader van re- integratie richting werk. De participatieplaats is één van de instrumenten die worden ingezet voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In de Wet werk en bijstand is geregeld dat mensen twee jaar met behoud van uitkering kunnen werken op een participatieplaats. Deze periode kan onder voorwaarden met maximaal twee keer een jaar worden verlengd. In Amsterdam geldt op dit moment dat mensen in eerste instantie voor een jaar op een participatieplaats werkzaam zijn. Deze termijn kan maximaal twee keer met een half jaar worden verlengd als er kans bestaat op uitstroom naar regulier werk. De uitstroom van participatieplaatsen naar werk ligt tussen de dertig en veertig procent. In de huidige arbeidsmarkt is het wel zo dat deelnemers vaak uitstromen naar parttime werk. 5. Uit de Memorie van Toelichting (MvT) blijkt dat gekeken moet worden naar de individuele omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde. Het enkel stellen dat eiser niet beperkt is zodat hij alle soorten werkzaamheden kan verrichten, is dan ook onvoldoende. De gemeente (de Dienst Werk en Inkomen) dient bij het aanbod van nuttige werkzaamheden daarom ook rekening te houden met de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. Hieronder kan in ieder geval verstaan worden de leeftijd, opleiding, werkervaring en andere relevante persoonlijke omstandigheden. Deze individuele omstandigheden zullen door de consulent met de uitkeringsgerechtigde besproken moeten zijn volgens het arrest en de MvT. Is dit in Amsterdam in alle gevallen met deze genoemde zorgvuldigheid gebeurd”? 6. De rechtbank maakt onderscheid tussen werken als tegenprestatie en werkzaamheden in het kader van een re-integratietraject. Maakt Amsterdam dat onderscheid ook ofwel zijn de werkzaamheden die mensen als tegenprestatie moeten leveren wezenlijk anders dan de andere genoemde werkzaamheden? Kan het college dit specificeren naar de aard, duur en vorm van de werkzaamheden? Antwoord (5 en 6): De inspanningen die het college van klanten vraagt zijn altijd in het kader van een re-integratietraject richting werk. Het doel van de inzet van re-integratie- instrumenten is om een positieve bijdrage te leveren aan de mogelijkheden op de arbeidsmarkt van mensen. Het kan hierbij ook gaan om tijdelijk werken met behoud van uitkering, bijvoorbeeld in het kader van een participatieplaats, een proefplaatsing bij een werkgever of een leerwerktraject. Daarbij is altijd sprake van maatwerk. 7. In hoeveel gevallen zijn mensen in Amsterdam gekort (en voor welk percentage) op hun uitkering na weigering van een aangeboden traject dan wel genoemde tegenprestatie? 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 20 ui 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 11 april 2013 Antwoord: In de afgelopen 12 maanden is bij 847 mensen de uitkering, zoals dat genoemd wordt, afgestemd wegens het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van re- integratie (er zijn geen cijfers beschikbaar over het percentage waarvoor is afgestemd). Afhankelijk van de aard van de verplichting die niet is nagekomen en de ernst van de gedraging van een klant kan de afstemming variëren van een schriftelijke waarschuwing tot een verlaging van de uitkering van 30 of 100% gedurende een maand. En in geval van recidive, herhaaldelijk niet nakomen van de verplichtingen, kan het ook om een langere periode dan een maand gaan. Er wordt niet afgestemd vanwege het weigeren een tegenprestatie te leveren. 8. Is de genoemde en bijgevoegde uitspraak van de rechtbank voor u reden om het aantal uren tegenprestatie voor de uitkering terug te brengen? Zo nee, waarom niet? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Deze vraag is niet van toepassing, omdat de tegenprestatie niet als instrument wordt ingezet. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie X Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr. 1 X 5 juli 2022 Start om 19.30 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Voorzitter SDC: Pieter Nijhof Secretaris SDC: Caner Duman 1. Opening 2. Mededelingen 3. Insprekers 4. Mondelinge vragen 5. Adviesaanvraag Gebiedsuitwerking Marktvisie Amsterdam 2018-2026 6. Adviesaanvraag Voorontwerp Bestemmingsplan Mercatorpark 7. Ongevraagd advies lid Zwoll inzake gevaarlijke oversteekplaatsen fietsers en voetgangers Anderlechtlaan en Motie lid Boon inzake Voorrangssituatie Oude Haagseweg-Anderlechtlaan 8. Ongevraagd advies Lutkemeer opschorten g. Ongevraagd advies Pont Nieuwe Meer 10. HOV-Westtangent en Motie lid Boon inzake Oude Haagseweg route 11. Motie fiscaal parkeren 12. Ingekomen stukkenlijst 13. Vaststellen afsprakenlijst SDC 28 juni 2022 14. Rondvraag 15. Sluiting Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
discard
Gemeente Bezoekadres Stadhuis, Amstel 1 Amsterdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14020 > < www.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 11 mei 2021 Behandeld door Grond en Ontwikkeling Onderwerp locatie nieuwe Meervaart Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de uitkomsten van het participatieproces Osdorpplein en de locatie voor de nieuwe Meervaart. Een belangrijke stap voor de realisatie van een nieuw onderkomen van een belangrijke culturele voorziening in Nieuw-West. Het college wil u de gelegenheid geven om het door uw raad in juli 2020 genomen besluit over de voorkeurslocatie te heroverwegen in het licht van deze aanvullende informatie. Daarom wordt deze informatie ter kennisname en bespreking geagendeerd voor de raadscommissie RO van 19 mei a.s., met uitnodiging van de raadscommissie KDD. Met de dagmail van 29 april 2021 hebben wij de stukken over de locatie Meervaart aan v verzonden. Voor een goede behandeling is in overleg met de griffie de commissievoordracht aangepast. In de afgelopen decennia heeft theater de Meervaart een unieke en aansprekende positie verworven, zowel maatschappelijk als cultureel. De programmering van dit theater, dat onderdeel uitmaakt van de culturele basisinfrastructuur van Amsterdam, is zeer gevarieerd en gericht op uiteenlopende doelgroepen. De Meervaart draagt bij aan de aantrekkingskracht, levendigheid en identiteit van het Osdorpplein en trekt lokaal, nationaal en zelfs internationaal publiek. Bezoekers van de Meervaart komen voor gezelligheid en ontmoeting, om nieuwe ervaringen op te doen of om hun artistieke talent te ontwikkelen. Het theater is een plek van iedereen: van jongeren die voor het eerst kennismaken met kunst en cultuur en ervaren theaterbezoekers, van beginnende tot gerenommeerde makers en kunstenaars, van congresgangers en buurtbewoners. Een van de belangrijke succesformules van de Meervaart is de combinatie van verschillende activiteiten voor verschillende doelgroepen op één plek. Het grote succes van de Meervaart maakt ook dat het gebouw nu piept en kraakt. Dat dit theater uit zijn jasje is gegroeid en het gebouw zijn theatertechnische grenzen heeft bereikt, is duidelijk. Een nieuw en groter gebouw is nodig om voor de komende decennia van betekenis te blijven in een stadsdeel dat doorgroeit van 160.000 naar zo’n 200.000 bewoners. Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Pagina 2 van 3 Daarom heeft de gemeenteraad op 2 juli 2020 besloten te starten met de voorbereidingen voor een nieuw gebouw voor de Meervaart. Dit nieuwe gebouw moet de presentatie en productie van podiumkunsten, en cultuureducatie en talentontwikkeling onder één dak samenbrengen, uitnodigend en laagdrempelig zijn, aanpasbaar zijn aan veelsoortige activiteiten, producties en evenementen, bijdragen aan de eigenheid en aantrekkelijkheid van het Osdorpplein en Nieuw- West en zich goed verhouden tot zijn omgeving, in het bijzonder de Sloterplas. Op 2 juli 2020 heeft de gemeenteraad ook besloten over een voorkeurslocatie voor de nieuwe Meervaart aan de zuidwestoever in de Sloterplas. De raad en het college hebben daarbij aangegeven participatie van groot belang te vinden en de uitkomst van het participatieproces bij de verdere bestuurlijke besluitvorming zwaarwegend te betrekken (conform motie 822 Van Renssen cs). Ook hebben de raad en het college aangekondigd de nieuwe Meervaart en Centrum Nieuw-West integraal te ontwikkelen en bij het ontwerp van het theater te kijken naar de stedenbouwkundige inpassing zodat het nieuwe gebouw onderdeel is van de omgeving (conform motie 823 Van Renssen cs). Tussen oktober 2020 en maart 2021 is een intensief en open participatieproces doorlopen, waarbij wensen, belangen en zorgen die spelen bij de gekozen en andere locaties aan de orde gekomen zijn. Belangrijke conclusies zijn: -_ Het belang van een nieuwe Meervaart voor het Osdorpplein, Nieuw-West en Amsterdam wordt, ongeacht de locatie, breed gedragen. - De meeste participanten begrijpen dat er een nieuw en groter gebouw nodig is voor de Meervaart. -__Eenlocatie op of rond het Osdorpplein heeft bij de meeste participanten de voorkeur. Hierbij zijn aan de orde gekomen: Zuidwestoever in de Sloterplas, huidige locatie van de Meervaart, stadsdeelkantoorlocatie, Landtong en hoek Lelylaan/Meer en Vaart. - Eris een verdeeld beeld over de voorkeurslocatie voor de nieuwe Meervaart. Dit bleek al vit de enquête uit november 2020, waar op de vraag om een cijfer te geven aan de voorkeurslocatie 50,1% van de respondenten (2.497) een cijfer 6 tot en met 10 gaf en 49,9% een cijfer 1 tot en met 5. Ook tijdens de themabijeenkomsten en de sessies via de Opp App bleef het beeld verdeeld tussen voor- en tegenstanders van de locatie aan de zuidwestoever in de Sloterplas. -_ Tijdens de themabijeenkomsten en sessies via de Opp App zijn overwegingen tegen en voor de voorkeurslocatie en andere locaties op en rond het Osdorpplein meer geduid en aangevuld met nieuwe overwegingen en is een aantal gedeelde waarden naar voren gekomen. In de raadscommissievoordracht en bijlagen informeren wij v nader over de uitkomsten van het participatieproces. Ook informeren wij v over de voor- en nadelen van de 5 mogelijke locaties. Duidelijk is dat alle locaties vanuit verschillende perspectieven voor- en nadelen hebben. Meer onderzoek zal deze constatering niet veranderen. Conform de toezegging aan de gemeenteraad vraagt het college aan de raadscommissie, nu er geen uitgesproken voorkeur is, voor één van de mogelijke locaties, om kenbaar te maken of aan de eerder door uw raad vastgestelde voorkeurslocatie voor een nieuwe Meervaart kan worden Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Pagina 3 van 3 vastgehouden of dat de voorkeur uitgaat naar één van de andere locaties. Na deze bespreking zal het college een definitief besluit nemen over de locatie voor de nieuwe Meervaart. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, / / 1 DO 1u Ce Marieke van Doorninck Touria Meliani Wethouder Ruimtelijke Ordening Wethouder Kunst en Cultuur en Duurzaamheid Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Brief
3
train
Verkenning mogelijkheden grootschalig bouwen op water in Amsterdam Inhoud Inleiding ……nnnnnennversersensnnnnenenererenrvnnnnnenver versen ennnnensneversenvenennersveverevenenanensenvervensenennnnnneen D Aanleiding … nn nennnenenennnnerenrenneerervnnnerenenannenersenneeerevnnnnerenennnenenevensnerenennnerenenennenensvnnnneen 3 Context … nennen re rere nere eererevereenrnveverererevererenereverevererererenenenenenenenevervnenvenenenenenenene D Vraagstelling en methodologie … … nnn eensennenerernnnneerseennenereeensnerenennnerenensnnevere vaneen 3 Onderzoek deelaspecten … nnen vennnnensvervserevenenenenerevensenvsnnnnnsenersverevevenennenevs vereren Ó Definities …………….….nnevenneneren ener nerernnerenenerenevererenerenenerennverennverensverennverennvevennerernverennvererene À 1. Bouwtechnisch … nnee nevens nerenenerenererenererenererenererenererenerersnerersvervenenereneneren D 1.1 Schaal en dichtheid van wonen op het water … nnn enevenennnnnneneen ene vensnnneneerenrens D 1.2 Type woningen … … …….………….nssnsnssnnnoerersrersennnnnnererserrvensnnsessserervsnnsnnnensrsservvennnnsenvevsvrvenenn O 1.3 Duurzaamheid en klimaatbestendigheid … ……………esovevorovorororovorovovorovevoverevevererens Ó 2. Financiële aspecten … uns sosssrsrsrsrsrersrsrsrsrsrsenrsenrsvsvsverersversvsvevevevevenevevevevenenenenene À 3. Beleid, wet- en regelgeving … … … ……………….ussssrsrsrsrsrsrsenrsenvsenenversvsvevsverevevevevevevevevevevenenenene À 4. Overige kansen van bouwen op water … nnen onnenenevennnererensnereneneneverevenneneerennnnenn 8 5. Locaties voor bouwen op water binnen Amsterdam nn nenneenene een sannnenenr erven eenen Ö 5.1 Toelichting bij de kaart (figuur 6): … annen enneneneeensnerevennnerenenenneerreennnern O 5.2 Conclusie locatiestudie … nnen nerenereennereennereennereennereenneerennverenveerenenerenener 13 Conclusie … ven evenererenererenereneverenenerenenerenenerenevereneverenevevenvvevenvvevenverensverenenerereererene 13 Bijlagen ………nanenanensvenreneenennnnenseererensvnnnnnnenseerenensvanenensnerenenenenennnersvevenevevennmenvevverveneenvnnnnene LD A. Bronnen …..….sssnsenserverreneneneneverersvenenevendveverersvenenendneverenevenenenendsererevervenenenendeererene vereren LO B. Deelvragen per onderwerp … nennen onnnnenerererererenenenenseerenenevenanenerverrsenversnnneevererrn vereren LD Inleiding Aanleiding Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2021 is de motie ‘302.21. motie Van Dantzig c.s. VJN 2021 bouwen op water’ ingediend en aangenomen. Het beantwoorden van de motie is aanleiding voor deze raadsinformatiebrief met daarin een korte verkenning naar bouwen op het water. Context Amsterdam heeft wereldwijd een naam als het gaat om het wonen op en aan het water. Denk aan alle woonarken die in de stad te vinden zijn, de grootschalige landaanwinning waaruit IJburg is ontstaan, en de drijvende buurten in Buiksloterham en op Steigereiland. De indieners van de motie geven aan dat door ontwikkelingen in de markt het nv mogelijk is grootschaliger, met hogere dichtheden en kosten efficiënter op het water te bouwen. Deze raadsinformatiebrief onderzoekt de mogelijkheden hiervan, verkent (pilot)locaties hiervoor, en maakt waar nodig een vergelijking met traditionele vormen van bouwen op water en met bouwen op land. Vraagstelling en methodologie Specifiek vraagt de motie het volgende: A. samen met het Havenbedrijf en Rijkswaterstaat de mogelijkheden voor het toevoegen van wonen op het water te onderzoeken en daarbij: a. samen met partijen met ervaring in stedenbouw op water te onderzoeken op welke manier het bestaande regelgevend kader kan worden aangepast om bouwen op water verder te stimuleren; b. hierbij ook de nautische kwaliteit en ruimte voor bedrijvigheid in acht te nemen; c. eenlocatieonderzoek te verrichten naar in ieder geval de kansen voor permanente en tijdelijke bouw op het water voor IJburg fase 3 en Havenstad; B. met marktpartijen in gesprek te gaan over onder welke voorwaarden zij mogen bouwen op water; C. samen met marktpartijen te onderzoeken op welke plekken in de stad op water nog meer kan worden gebouwd; D. samen met het Havenbedrijf en Rijkswaterstaat te zoeken naar een, al dan niet tijdelijke, innovatieplek waar geëxperimenteerd kan worden met grootschalige woningbouw op het water. In de motie worden een aantal stellingen/hypothesen over wonen op het water genoemd. Deze hebben wij gegroepeerd in vijf deelonderwerpen? die in deze raadsinformatiebrief aan de orde komen: 1. Wat zijn de fysieke/bouwtechnische eigenschappen en randvoorwaarden voor bouwen op het water? 2. Watis het financiële plaatje van bouwen op water? 3. Wat zijn wettelijke/regelgevende (on)mogelijkheden van bouwen op het water? 4. Welke overige kansen en bedreigingen zien we m.b.t. bouwen op het water? 5. Wat zijn de randvoorwaarden m.b.t. locaties voor bouwen op het water? En wat zijn op basis daarvan mogelijk geschikte locaties voor bouwen op water in Amsterdam? Om de deelvragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van interviews en mailcorrespondentie met experts (intern en extern), referentieonderzoek, en een locatiestudie op de kaart. t Voor een overzicht van de deelvragen per deelonderwerp zie bijlage B. Onderzoek deelaspecten Definities De motie vraagt een onderzoek naar de mogelijkheden van bouwen op het water in Amsterdam die een aanzienlijke bijdrage levert aan de woningbouwopgave. Amsterdam heeft wereldwijd een naam als het gaat om het wonen op het water. Denk aan de typerende woonarken die door de stad heen te vinden zijn en de drijvende buurten Schoonschip in Buiksloterham en De Waterbuurt op Steigereiland. In deze beantwoording maken we onderscheid tussen drie vormen van wonen op het water: Huidige locaties Watervisie (2016) Juridische constructie 1. Woonboten Varieert: linten inde | 2800 “Amsterdam zit wat Woonboten en woonarken vallen (woonschepen, binnenstad en betreft het aantal onder roerende goederen omdat woonarken, enkele woonboten (inclusief ze zichzelf kunnen verplaatsen. scharken’) (figuur | geconcentreerde woonarken e.d.) aan zijn Ze betalen liggeld in de vorm van 1) locaties. maximum. Meer precariobelasting wat het recht uitbreiding is geeft een specifieke ligplaats te niet gewenst.” (p.37) gebruiken. Bij woonschepen en woonarken is geen sprake van een erfpachtrecht. 2.Kleinschalige Twee locaties: 121 “Wij zien bij de Drijvende woningen vallen onder drijvende Schoonschip verdere ontwikkeling van roerende goederen. Ze zijn niet in woningen (figuur Buiksloterham en IJburg en het waterfront staat zelf te varen, en moeten 2) Waterbuurt IJburg aan de IJ-oevers kansen daarom op hun plek geduwd voor nieuwe kleinschalige | worden alwaar ze aan steigers woonmilieus op water, ook | worden gekoppeld. Toch omdat als bijdrage aan het ze drijven vallen deze onder de nautische gevoel op deze categorie roerende goederen. Bij locaties.” (p.35) locaties voor drijvende woningen is sprake van een erfpachtrecht. 3-Drijvende wijken | Nog geen locaties 0 Niet genoemd Onder voorbehoud: Woningen zijn onroerende goederen met Mogelijk een erfpachtrecht. De drijvende 10.000 platformen zijn (waarschijnlijk) (blue21) openbare ruimte. Tabel 1: Vormen van wonen op het water. EEE NR en ee CREE DT IE ln REE be en sa ï ni at ’ ME mu r EI PEST re Pan Ged a 5 LO OIL MERS EE Eh | k MENE mek PI ne Leelee! EE ig fl | 1 ie fe ke Dl ei | al | EU Pen ES Á VN $ Lana MI di jef TA Ek ki | i EN a a ee! deld, nj) B Lodder hike OL en U lean OA eN SG Ne Ten | cir B ANN ers or meern Nn gen ie EN Tak RA en Za NEE /4 ent ® Ze Mel hammer ed ir Mn Figuur 1 (links), Woonboten in een gracht in Amsterdam Figuur 2 (rechts), Amsterdam, De Waterbuurt FE U SEE /À EN vo U AES Ee Ak Al AEN IEEE / DN Nee | Ae eN I= B ks AS | as BAN ENC re SE 4 eu BS BE RT | PS 5 hef Ne ge Oe d ee, En f ON IE rl aid on PA WE À DZ 7 | ED AOL / zi LL d a MEN 1 , K il 4 RES he | on dk En EN rd In F | OP E 2 K L Ji Í el) Wi Zn gee ka JÁ SN Ond AN EE k | J | SEE A 5 \p k { iid Ae al hd) RT Dn Da NS ane hed EL NS a) | | Kes nn EN 0 SOON AE EH STIN En e= 3 et if EP. 9, DA e. re ik. De > SRSP, | | De Sl Bel WEN \ € € en £ NIE SNE) ARD PES NERO A NDE ne Te Een (en BT EE NSA ACS BEEN be NA Eat Ener 1 En Ne JM j COKE da (POSTA Ed Figuur 3: De wonen en werken kaart uit de Watervisie (2016) De traditionele vormen van woonboten (type 1) zoals we die kennen in Amsterdam zijn alomtegenwoordig maar voorzien in absolute zin in zeer geringe aantallen. De twee clusters van drijvende woningen (type 2) die Amsterdam rijk is (Schoonschip en De Waterbuurt) zijn internationaal bekend maar voorzien ook niet in grote aantallen. Gezien de vraagstelling van de motie hebben wij ons dan ook gericht op type 3: drijvende wijken. 1. Bouwtechnisch 1.1 Schaal en dichtheid van wonen op het water Wereldwijd loopt Nederland voorop als het gaat om bouwen op het water. Meest aansprekende voorbeelden zijn kleinschalige projecten met drijvende woningen als De Waterbuurt (IJburg, 75 woningen) en Schoonschip (Buiksloterham, 46 woningen), dit zijn ook de grootste drijvende clusters. Echt sprake van een wijk is er niet. Er zijn nog geen voorbeelden van drijvende clusters/ wijken met grotere aantallen woningen. Technisch zou dit wel mogelijk zijn. Wetenschappelijk onderzoek o.a. in het Horizon 2020 project Space @sea voor de Europese Commissie, vitgevoerd door Blue21 — een private partij —laat dit zien. Deze partij heeft een modulair systeem van drijvende platforms (figuur 5) ontwikkeld waarmee een dichtheid van zo woningen per hectare kan worden gehaald. Ter vergelijking: dat is een iets lagere dichtheid dan een luwe stadsbuurt zoals die gedefinieerd staan in de Omgevingsvisie Amsterdam. Door deze platforms aan elkaar te schakelen is het mogelijk om een groot aaneengesloten drijflichaam te maken. Daarop kan dan een complete woonwijk (inclusief openbare ruimte en alle benodigde functies en voorzieningen: groen, sport, onderwijs, commercieel, etc.) gerealiseerd worden. Er zijn daarnaast veel niet wetenschappelijk onderzochte concepten en plannen in omloop (figuur 4). Tabel 2: Dichtheden in woningen per hectare van Amsterdamse woonmilieus. ele En En mvg ek sf rn Ee Tk a Eee en eg Ed en A Se SS Figuur 4 (links): Self-sustained floating community (BIG/MIT, niet gerealiseerd concept) Figuur 5 (rechts): Drijvende wijk door middel van modulaire platforms (Blue 21) 1.2 Type woningen In de tot nu toe gerealiseerde projecten van drijvende woningen gaat het zonder uitzondering om drijvende woningen van maximaal 3 verdiepingen. Ook gaat het om maximaal 3 wooneenheden per drijflichaam. Alle gerealiseerde woningen zijn koop eengezinswoningen. In het hierboven beschreven concept van Blueza is het mogelijk om drijvende woningen in hogere dichtheden te realiseren (zie tabel 2). Op de aan elkaar geschakelde platforms kunnen dan appartementengebouwen worden gemaakt. Dit zou volgens Blue 21 ook in het betaalbare segment (sociaal en middelduur) mogelijk zijn. Dergelijke ontwikkelingen zijn technisch dus mogelijk, maar nog niet in de praktijk gebracht waardoor er nog grote onzekerheden zijn met betrekking tot de haalbaarheid hiervan ook ten aanzien van de mogelijkheden voor het ontwikkelen in het betaalbare segment. 1.3 Duurzaamheid en klimaatbestendigheid Enkele overwegingen bij duurzaamheid en klimaatbestendigheid als het gaat over drijvende woningen: e _ Drijvende woningen zijn niet per definitie duurzamer dan woningen op land, wel vormt de conditie van wonen op het water een urgentie en een kans om waterwoningen en waterbuurten (deels) zelfvoorzienend uit te voeren, zie bijvoorbeeld Schoonschip. e Drijvende woningen worden in een fabriek onder gecontroleerde condities gebouwd en naar hun definitieve plek gesleept, dit scheelt in de overlast tijdens de bouw, en maakt het duurzaam uitvoeren makkelijker. e In theorie zijn de drijvende woningen klimaatbestendig omdat ze meebewegen met het waterpeil. Dit is echter een theoretisch voordeel omdat de woningen nog steeds afhankelijk zijn van functies op land. Bij een grootschalige drijvende wijk is deze afhankelijkheid lager. Wel is het natuurlijk zo dat bij heftige regenval de waterberging geen probleem is bij een drijvende woning/ wijk. e De hittebestendigheid van drijvende wijken is niet onderzocht. Dit zou gunstig kunnen uitpakken vanwege het water of ongunstig vanwege het weinige groen. e Waterberging is uiteraard geen probleem bij een drijvende wijk. Bij landmaken neemt de waterbergende capaciteit af en zijn aanvullende maatregelen nodig. e De waterkwaliteit onder een drijvende wijk is alleen onderzocht voor bestaande projecten die op dit moment nog relatief klein van omvang zijn, daar zijn geen negatieve effecten gevonden. Het is echter nog niet duidelijk of deze onderzoeksresultaten te vertalen zijn naar grotere projecten. Ook schaduw heeft effect, of dat een negatief dan wel positief effect heeft is sterk afhankelijk van de omstandigheden. Daarentegen kan het vergroten van groene oevers bij het maken van meer land zoals bij IJburg juist een ecologische meerwaarde hebben. 2. Financiële aspecten Er is weinig concrete informatie over de financiële aspecten van bouwen op het water versus bouwen op het land. Volgens een studie in opdracht van de gemeente Woerden (Gemeente Woerden, 2019) zijn de bouw- en aanlegkosten van een wijk met een lage dichtheid (vergelijkbaar met De Waterbuurt) op het water 11% hoger dan bij een wijk op het land. De gebruiks- beheers- en onderhoudskosten (van de openbare ruimte) zijn daarentegen 7% lager. Dit zou dus leiden tot een initiële negatieve grondexploitatie maar door de lagere gebruiks- beheers- en onderhoudskosten zou het kostenplaatje op lange termijn positief kunnen zijn. Ervaring van Amsterdam met De Waterbuurt op IJburg en Schoonschip in Buiksloterham zijn dat de kosten voor de gemeente afhankelijk zijn van de gekozen kavel uitgifte vorm. Voor De Waterbuurt zijn de kavels vitgegeven aan een projectontwikkelaar en was de gemeente verantwoordelijk voor de openbare steigers en kabels en leidingen. Dit is zeer kostbaar geweest. Daarnaast moest voor De Waterbuurt een aparte schutsluis worden aangelegd. Bij Schoonschip is één gemeenschappelijke kavel uitgegeven en waren de bewoners verantwoordelijk voor steigers en kabels en leidingen. De steigers zijn privaat waardoor deze aan minder zware eisen hoeven te voldoen dan een openbare steiger en daardoor goedkoper zijn in gebruiks- beheers- en onderhoudskosten voor de gemeente. De kosten voor deze private steigers liggen bij de erfpachters, de kosten van de steigers zijn in mindering gebracht op de grondprijs. Voor de gemeente komt dit netto uit op lagere kosten dan bij een openbare steiger. Voor de bewoners was financiering van de steigers lastig, uiteindelijk was maar één bank bereid om dit te financieren. Bij grootschalige projecten met hogere dichtheden in de vorm van drijvende wijken (zoals de drijvende platforms van Blueza) is het onwenselijk om de woningen te ontsluiten middels private steigers. Juist dat concept vraagt om platforms die functioneren als een wijk met alles erop en eraan: dus inclusief publieke ruimte (met pleinen, speelplekken, verkeer, en nutsvoorzieningen). Ook voor hulp- en nooddiensten is het noodzakelijk dat deze via een publiek toegankelijke ontsluiting tot minimaal „om vanaf het gebouw kunnen komen. Bij Schoonschip en De Waterbuurt is bijvoorbeeld ruimte voor een opstelplaats op de kade gereserveerd. Bij een grootschaliger drijvende wijk moet voor al deze genoemde zaken ook drijvend in worden voorzien. De aanleg en de beheerkosten van deze deels openbare pontons zijn aanzienlijk maar hoe zich dit verhoudt tot voorzieningen en beheer op is nog niet inzichtelijk. 3. Beleid, wet- en regelgeving Wat betreft het bepalen van mogelijke locaties voor drijvende woningen is het proces analoog aan het proces op het land: locaties voor waterbuurten kunnen planologisch worden aangeduid in strategische documenten (de Omgevingsvisie) en verder worden uitgewerkt in een omgevingsplan (bestemmingsplan). Het regelgevend kader is niet belemmerend voor bouwen op water. Bij het bepalen van mogelijke locaties spelen technische- (genoeg diepte), veiligheids- (geen vaarwegen binnen 25 meter), watercondities (rustig gecontroleerd water), landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit, toegankelijkheid (bijv. nood en hulpdiensten) en beleidsoverwegingen een rol. We hebben dus te maken met zowel water- als gebiedsontwikkelingsbeleid. Binnen Amsterdam zijn dat met name de volgende beleidskaders: e De omgevingsvisie (2021) e De watervisie (2016) e _Enineenlaterstadium de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) Op het moment zijn in geen van deze beleidskaders plekken voor drijvende woningen dan wel wijken aangeduid. Wel is er nog een juridische belemmering wat betreft grootschalig bouwen op water: het splitsen van appartementen op het water is nu nog niet goed mogelijk. Daar wordt op het moment nog onderzoek naar gedaan (Universiteit Utrecht ). 4, Overige kansen van bouwen op water Nederland in het algemeen en Amsterdam in het bijzonder is internationaal voorloper wat betreft bouwen op het water. De grootste gerealiseerde wijk met drijvende woningen is De Waterbuurt in IJburg. De Waterbuurt en Schoonschip hebben in de afgelopen jaren positieve internationale aandacht gegenereerd. Een pilot met een grootschalig project van bouwen op het water zou mogelijk vergelijkbare aandacht kunnen genereren. Er loopt op het moment een subsidieaanvraag bij NWO van onderzoeksinstituut Marin voor een groot integraal onderzoek naar bouwen op het water ‘floating future’. Hieraan nemen naast Marin onder andere de TU Delft en het Ingenieursbureau deel. Dit onderzoek heeft tot doel alle aspecten van grootschalig bouwen op water in kaart te brengen. 5, Locaties voor bouwen op water binnen Amsterdam De locatiestudie inventariseert waar grootschalig bouwen op water binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam mogelijk zou kunnen zijn. De locatiestudie inventariseert alleen de mogelijkheden van grootschalig bouwen op water (zie ‘definities’, type 3), niet van woonschepen/arken (type 1) en/of kleinschalige drijvende woningen (type 2) De ruimtelijke eisen van grootschalig bouwen op het water zijn als volgt, en zijn het uitgangspunt geweest bij de locatiestudie: Een drijvende wijk is opgebouwd uit platforms. Eén platform heeft een minimale afmeting van goxgom (afmetingen kunnen verschillen), een veelheid van platforms dienen aan elkaar te worden geschakeld voor het maken van een wijk op het water (zie hoofdstuk 2). Hoewel in dit concept alle wijkfuncties (groen, spelen, sport, afval, etc.) onderdeel is van de platforms is een stadswijk altijd onderdeel van het grotere geheel. Aantakken op het stedelijk weefsel vraagt daarom om nauwgezet onderzoek naar de technische aansluitingen van drijvende bouwdelen aan de kade en ook de impact van een nieuwe ontwikkeling op de bestaande infrastructuren, denk aan verkeer, energie en voorzieningen. 5.1 Toelichting bij de kaart (figuur 6): e _Havenstad en Noorderijplas (H): Het IJ valt af vanwege veiligheidsoverwegingen vanwege de hoofdvaarroute en de havenfunctie. De havenbekkens binnen het havenstad gebied zouden qua maat soms kunnen maar deze zijn of nog lang in gebruik door de haven (ook voor manoeuvreerruimte voor schepen) of al anders bestemd door havenstad (sport, groen, etc.). De schaarse nautische ruimte in zetten voor wonen op het water is daarmee zeer onwenselijk. Ook brengt wonen op het water (milieu)toetspunten dichter bij de haven en daarmee beperkt het de milieuruimte in de haven (of andersom: de milieucondities van de haven maken wonen onmogelijk). In deze havenbekkens binnen Havenstad liggen mogelijk wel kansen om andere functies dan wonen drijvend uit te voeren zoals sport, groen, of parkeren, dit wordt verkend door havenstad. De Noorderijplas kan ook niet vanwege de geplande windmolens waardoor wonen binnen contouren niet mogelijk is. In Havenstad zijn over alle beschikbare ruimtes (inclusief) water al verregaande langjarige afspraken gemaakt, hierdoor kan geen ruimte gevonden worden voor (een pilot voor) wonen op water (zie figuur 8). ij RN df Meeeldel Eran in a En ad a B AN Ee el nn EN ed Ee E. EF e De Ne REE Figuur 8: Kaart (toekomstig) watergebruik Havenstad, Integraal Raamwerk Havenstad e IJburg water (G): De IJburgbaai is al volledige geprogrammeerd met recreatieve en sportieve functies, vaarroutes en ecologie (figuur 6). Bovendien vormt de baai een belangrijk landschappelijke open structuur waarin bebouwing niet op een goede manier is in te passen. Aan de oostkant loopt de gemeentegrens strak langs IJburg en begint bovendien het natura 2000 gebied. Grootschalig wonen op water is binnen de huidige contouren op IJburg niet mogelijk. En ES Ke \ en Ie in p í Af _% | kh ) / @° Ni f kl gh NY Ee AK On nn Je CE. ms S We / AN ku rn in mr Me 5 eN o DBE CNPS mat ed SE « Ed NK NANA 8 ok las ., a | df EN | _ Figuur 7: Programma Waterrecreatie en Ecologie IJburg Zeeburgereiland e _HetlJen de haven (I): Het IJ zelf is geen optie. Het IJ en het Noordzeekanaal vallen onder het centraal nautisch beheer en Rijkswaterstaat, en maken onderdeel vit van een hoofdvaarweg. Buiten deze transportfunctie heeft Amsterdam zelf ook aan het havengebied (met name de havenbekkens) functies toegekend. Port of Amsterdam geeft aan dat nautische kwaliteit en ruimte voor bedrijvigheid in het havengebied zwaar wegen en “niet verenigbaar [zijn] met aanvullende woonfuncties in dit gebied”. De functie wonen conflicteert (ruimtelijk en milieuruimtelijk) met de havenindustrieactiviteiten en vormt een belemmering op de bestaande en toekomstige havenindustrie. De haven is daarmee niet geschikt als zoeklocatie. Alleen in overleg met Havenstad worden voor kleine delen van de havens op lange termijn andere functies aangewezen (figuur 8). Daarnaast is het vanwege de golfslag en drukke verkeer ook technisch niet geschikt. e IJburg lll (ten oosten van IJburg - J): Een plek die door zowel collega's van IB als door Bluez: zijn genoemd als een technisch en ruimtelijk mogelijke locatie is een uitbreiding van IJburg richting Almere (en op grondgebied van Almere), langs een toekomstige IJmeerlijn. Een IJmeerlijn is randvoorwaardelijk voor een uitbreiding van IJburg omdat IJburg Il al tegen de maximale verkeersintensiteit aan zit en in de huidige planvorming van IJburg Il geen rekening is gehouden met een dergelijke ontwikkeling. Deze plek is complex: het IJmeer/Markermeer is een zeer dynamisch watersysteem waar sprake kan zijn van stevige ijsvorming en flinke golfslag. Voor woningen op water is een gecontroleerde omgeving noodzakelijk, dus dat vraagt om stevige technische voorzieningen. Verder ligt deze plek niet op grondgebied van Amsterdam maar op dat van Almere/Gooise Meren, en is Rijkswaterstaat de beheerder van het water. Rijkswaterstaat geeft desgevraagd aan nu niet direct open te staan voor woningbouw in dit gebied. Kortom deze optie kent vele afhankelijkheden en onzekerheden op verschillende niveaus en onderdelen en deze locatie is daarom in ieder geval voor de komende 20 jaar niet realistisch. ‚ _ _ 5 k Û € in ij ” Ei ik ig 5 kk haf £ Ter am Ë er == ë E i 5 Ï & £ 8 af - el _ NT tal} : 8 & Ee at gres È 5 E a 2 ä Ee U ie Te te E md = ei he ul 4 Ei = 5 dl iN E 5 2 E 3 uE S 8 f ii Siztetesie vant je A T, ATS @ Ë = 5 5 g É a ie Sl RE o zEPEES ES el E el E ï ahl Pi 8.5 È sn ZS 5 5 d Er KE: 8 Er 2 25 ses ik af E zr Gl = Le] k en Dre ; a s hee | / an kie 5 Lr | U I Mi _l + Û B ws Li - ke 5 | 1 zi & : t F ke} En CH _ er 8 EF 8 HEER = : LER mam a EEEEHEHEHH=T al in. ee gaen OER FS te HEEE Je 1 In | Ì k' , dien & R \ VEE EEEN 1 IL: f EER HOBBEL B — a Î EEE EERE EEE Pak ie 4 í WEEER HEHE HEHE HEEE Er re E erft HDE EEE HF EER EEH E Nn Hit, Ë [EIEEEEEEEN IN HEERS EERE El E Ee 4 Fe EEH EEEN F Sn LEN en l | Eee LNE Eet El | À sf EEE LHE EH E Den HE HIE SCHELE IEEE NEER Î Ee dk sf dE HEREN LHE HEEEEEE EHEER EEE Pe ü ALE HEEE. HEHE EEEN. |. | e de Re E dd EHH Li | hoa EEEN de Hdd Dr } BEHEE 0 HE Eide elden id re EBB HH LEREN HI EEEEEEN HH (TIEL 4 8 hr OE a ALLEN En Fi HEEREN EERE BEHEE III EEEEEEEN | IILEEEEEE >, a heli: EEE EEEN res L dE EEEN HEEE Ie Î AN GE HEHE EEEN be / EEE EEREEEL EERE Feed IE ze EERE HEN EE af PIE, HHLA En k Ee 5 Zes Ee a EIER: EH H mn EHH H-EHEEEEEH HEEE HH | Ek ELBE HEHEH eren Hi z aren EEEEEH HEHEH HH He he we n HED HIE A ee GHB EREEEHE HHR Kk be HEEE EE BEHEREN Pc Ee à EHH EH FEE s EHH HE Tibi La rn 5 a ree dae he EEE ig 5 EEE PE ete HH ne TETE Eet dd Bee, GENE AE Ree WENEN: ZEN NE EPL Els HH Ve enne en LEUB idd ke Ak | = ett deb Bf oe ea a at LH EEH EEE d atd A 1 k zie OEE ei eee ne eee tl BEEN EEE Ed de 5 re EERE Re ; EHH Etn | Ì EH ERE dee EEE AP AEH A PSE ze fe GE EEE Ee en Ef ue Ll ft EE REE EEE eef EL En l u, ij Ede ee hl d af ie EPE PNA 7 NP kl el EHH ER HH eN EE ed, Venet, , eN EH H He ee nee ne ine HE EEH EEn MA eed er " bj ta HE hs ep a a oe PM | E den EE EER ee PR Tl lt / HH Sit Bte Ne Ne ee er lie ne een ef Te Et AE ze HH EN rr ned ie ijden ee EEE EA VENEN ENEN Oo | mer 1 id opti Eei tete: Hr Een eneen een i rete f Hi | eene nnen ne ene et Î f eh el _ tea ef en eee an h E gn ENE PE KEN B tl Eagmnar q Ee ne RN A Î Ù mann re ne eg en eee ed TIL | L k ï FH 3 zl bent Ene Ed HN a d eene DN th ff q \ Mt De NR ' ! el TE HH Fr eee id \ : Ë = \ EEE GPL en e zl ii d Epe en ee ie erp rd ae zd k Eee ene, Pd Dre 8 Tha ar aje En " [ 4 EL Ee te ae De ae eerd : d nr ie 4 ú Kl ee OTT rt, = PRE ein need emi Lr de ar keen eere net nr aren nnn er ee een anr ni e Re ij ep | se \ Ek EEN ee ï E he OT or er Ee . : | ta Eee a - [en K ar MEE ree ve \ f e TERP ait | EE, ; I k ent ent En - tenen eet teneehe r p Ee etn ee ee ee ä ke L al 5 KR f vG SL ee ee ; RE Wad is ene ae) bne en rar” 4 id F een rene Nr ette ne rr nf ue at el Jl A Ô Bennen ei ' RE EEE, OE ir hk EE EE EREN ee a 5 er eden r At nent en 3 5 ie k Deen nt ned p } Jl 8 | Kee ee Z k Rn re 4 e LE ee | . Ni I= Led er ee “E Li ern | et p hj Ë eee et ae Ie E 8 ee PD DN L lean vee KTA OH ee ij é en ng A dieerd 10 En \ B \ ' 2 neee / rs, E ij eet d | am Pohl At eee ee P F beki hd, Ee 5 Ì FE B | A \ é Fr tt e He ee 5 cie j E ij T N he m Ael = k 8 „ed k | a Pi, id dar Ns, ’ ae } a , _ f 1 EE Zr Figuur 6 — Kaart van de locatiestudie. GBOW = Grootschalig bouwen op water. PoA = Port of Amsterdam e _Recreatiewateren (ABCDH): De Gaasperplas, Sloterplas, Nieuwemeer, en Nieuwe diep zijn zeer waardevolle stedelijke plekken die voor een groot en breed publiek voorzien in recreatie, cultuur en natuur. Theoretisch kunnen deze plekken ruimte bieden aan woningen, echter zal dit op heel veel (terechte) weerstand stuiten. De beide plassen vormen open ruimtes die wijds aanvoelen, maar toch is de ruimte beperkt als het een ontwikkeling van een drijvende wijk betreft. Bovendien tast een drijvende wijk de stedelijke waarde (ruimtelijk, sociaal en programmatisch) van deze plekken sterk aan. Dat staat niet in verhouding met wat het oplevert. De Gaasperplas is bovendien niet verbonden met een vaarroute waardoor de ontwikkeling niet (volledig) plaats kan vinden in de fabriek. e De Kom (F): Ingeklemd tussen het Zeeburgereiland de Azo en de Diemerzeedijk ligt het waterdeel genaamd De Kom. Dit gebied valt binnen de geluidzone van de A1o waardoor woningbouw niet toegestaan is. In de Diemerzeedijk zit een sluis die als extra “overloop” een doorspoelfunctie heeft voor de grachten. De doorstroming hiervan moet in het gebied gewaarborgd blijven. Er zijn best veel ontwikkelingen gaande met daaruit volgend conflicten met betrekking tot oevers, water, gebruik en programmering. Deze zijn nog niet opgelost. In De Kom liggen al woonboten op verschillende plekken. De woonboten tussen camping en Azo én aan de Amsterdamse brug moeten worden verplaatst. Dat is een lastige procedure, maar zal vroeg of laat toch gebeuren. Dit ten behoeve van het uitbreiden en versterken van de ecologische verbindingen én de vernieuwing van de Amsterdamsenbrug. De ecologische betekenis van dit gebied is groot. Binnen Amsterdam hebben Boven- en Benedendiep de hoogste hoeveelheid van beschermde flora en fauna en het is een onmisbare schakel binnen de grootschalige ecologische- en natuurnetwerken. Langs de Diemerzeedijk loopt de ecologische hoofdstructuur en langs de zuidoever van het Zeeburgereiland een vliegzone van vleermuizen. Ook is er sprake van ongecontroleerd dynamisch water met grote peilfluctuaties dat vraagt om aandacht. De Diemerzeedijk en ook de zuidoever van het Zeeburgereiland zijn geen locaties die extra toestromend verkeer kunnen opnemen. Binnen de Zeeburgerbaai zit je dus met de ecologische hoofdverbindingen en provinciale en gemeentelijk groen- natuur beleid; met enorme geluid- en fijnstofoverlast door Azo; met een recreatie en groenopgave; en op de lange termijn ook nog met een eventuele verbreding van het Amsterdam- Rijnkanaal, wat een verplaatsing van de dijken en ecologische routes en gebieden met zich meebrengt. e _Bovendiep (E): Tussen de Diemerzeedijk en het Amsterdam Rijnkanaal en de Azo eroverheen ligt het Bovendiep. Dit deel wordt ook wel de kop van de Diemer Scheg genoemd. De Diemerscheg is één van de 5 groene scheggen en de enige met een volwaardige groen-blauwstructuur. Met de ontwikkeling van Zeeburgereiland en IJburg Il gaat het gebruik van het gebied sterk toenemen. Hier ligt de nadruk dan ook op intensivering van de natuurwaarde met recreatieve functies. Deze ambitie maakt meer fiets- en voetgangersverbindingen en het vergroten van watertoegankelijkheid wenselijk. Op dit moment wordt het water gebruikt voor jachthavens, maar het idee is dat deze (deels) worden teruggedrongen. Woningen zijn hier niet goed in te passen want dat leidt tot conflicten met het beoogde gebruik en met de ecologische waarde. De toegankelijkheid van het gebied vormt een uitdaging, de Diemerzeedijk is deels al verbreed, de toegankelijkheid voor gemotoriseerd verkeer zal op lange termijn teruggebracht worden. En zoals ook al aangegeven bij ‘De Kom’ kan deze geen extra toestromend verkeer opnemen. Een grootschalig woongebied heeft hoe dan ook verkeer aantrekkende werking. Ook is hier sprake van geluidsoverlast en fijnstof afkomstig van de Azo. e Binnenstad: Amstel/Grachten/Noord/Zuidoost/Bestaand IJburg (gearceerd op de kaart): Te kleine maat voor andere vorm van wonen op het water dan woonschepen/woonarken. Nieuwe ligplaatsen voor woonschepen/woonarken zijn niet gewenst (Watervisie). 5.2 Conclusie locatiestudie Er is op dit moment (of binnen afzienbare tijd) geen duidelijke locatie binnen Amsterdam beschikbaar voor grootschalig bouwen op het water. Het water is vrijwel volledig in gebruik nu en in de toekomst door reeds gemaakte afspraken en claims, of kan niet worden gebruikt vanuit veiligheidsoverwegingen (nabijheid van vaarwegen of te dynamisch water, of reguliere milieucontouren voor woningbouw). Om grootschalig bouwen op het water in Amsterdam van de grond te krijgen moeten recent vastgestelde ruimtelijke kaders (de omgevingsvisie) worden herzien en reeds gemaakte afspraken worden opengebroken (bijvoorbeeld in Havenstad). Ook een pilot plek die op korte termijn (experimenteer)ruimte aan kan bieden is niet te vinden omdat de gevraagde ruimte groot is en er complexe ruimtelijk eisen zijn (rustig water, toegankelijk via land en water, niet anders geprogrammeerd). Conclusie Om een significante bijdrage te leveren aan de woningbouwopgave is alleen grootschalig bouwen op water (GBOW) een optie (zie definities en 1.1). Uit de locatiestudie blijkt dat gezien het intensieve gebruik van het Amsterdamse water, en andere ambities voor en afspraken over het gebruik van dat water, het niet mogelijk lijkt een locatie voor GBOW aan te wijzen zonder recent vastgestelde ruimtelijke kaders en/of gemaakte afspraken te herzien. De Port of Amsterdam acht GBOW niet verenigbaar met de nautische kwaliteit en de ruimte voor bedrijvigheid in haar beheergebied (J). Wat betreft IJburg (G) is het water óf al anders geprogrammeerd (bijv. recreatie in de IJburgbaai) of is het water Natura 2000 gebied. Een aantal andere grote wateroppervlakten zijn geanalyseerd maar ook die zijn of niet geschikt of er zijn al andere afspraken gemaakt over het gebruik ervan (A-H). Voor de verre toekomst zou een plek tussen Amsterdam en Almere (op grondgebied van Almere) een optie kunnen zijn (J), maar hiervoor is de IJmeerlijn randvoorwaardelijk, en spelen vele andere technische en regelgevende complexiteiten (waaronder de eis van Rijkswaterstaat om het gebruikte water elders te vereffenen). Om bovengenoemde redenen zien we op korte termijn ook geen ruimte voor een pilotplek. Marktpartij (blue2:) die we gesproken hebben, ziet het IJmeer als de meest voor de hand liggende plek voor grootschalig drijvend bouwen. Waar ruimte een duidelijke beperkende factor is, lijkt het regelgevend kader dat niet te zijn. Gezien de uitkomsten van de locatiestudie zijn we daar niet diep op ingegaan, maar het bestaande regelgevend stedenbouwkundig kader lijkt geen belemmering te vormen voor GBOW. Het proces is analoog aan bouwen op land. Om GBOW mogelijk te maken zou het dus allereerst moeten worden opgenomen in een omgevingsvisie. Alleen het splitsen van appartementen op het water is juridisch nu nog niet goed mogelijk. Hoewel de locatiestudie geen kansrijke plekken oplevert hebben we toch de technische karakteristieken van GBOW verkend. Ons onderzoek wijst inderdaad uit dat het theoretisch mogelijk is om grootschalig woningen op het water te ontwikkelen. Echter is deze bouw- en ontwikkelvorm nog nooit in de praktijk gebracht waardoor op veel vragen nog geen sluitende antwoorden gegeven kunnen worden. Wel is duidelijk dat een grootschalige ontwikkeling een aanzienlijke ruimtevraag heeft. Dichtheden zijn vergelijkbaar met een ‘luwe stadsbuurt’ (zie tabel 2), en appartementsgebouwen zijn mogelijk. Dat kan ook sociale huur zijn. Het financiële beeld lijkt op het moment licht negatief, maar gezien dit type wijk nog nooit gebouwd is zijn daar lastig definitieve conclusies over te trekken. De onzekerheid zit vooral in de kosten van het aanleggen van drijvende openbare ruimte. Waar Schoonschip en Waterbuurt nog geheel gebruik maken van voorzieningen op land is het bij een drijvende wijl het idee alle openbare ruimte en voorzieningen ook drijvend uit te voeren. Het aanleggen/beheren van de openbare ruimte is de verantwoordelijkheid van de gemeente. De (financiële) gevolgen van het ontwikkelen van drijvende openbare ruimte zijn onduidelijk. Qua duurzaamheid is het ook onduidelijk of GBOW veel beter is dan bouwen op land. Op sommige aspecten scoort GBOW duidelijk beter (waterberging en overstromings-risico) maar wat betreft een aantal andere aspecten hangt dit af van de uitvoering van het bouwwerk zelf of is het nog niet duidelijk (hittebestendigheid bijvoorbeeld). Al met al past bouwen op water bij Amsterdam, en kleinschalige ontwikkelingen als Schoonschip moeten we blijven stimuleren. Dit type ontwikkeling draagt gezien het kleine aantal woningen echter niet significant bij aan het oplossen van de woningbouwopgave in Amsterdam. Wat betreft GBOW lijken er op de korte en middellange termijn geen concrete kansen te zijn, maar is het wel de moeite waard de ontwikkelingen te volgen, bijvoorbeeld door mee te doen met het onderzoek floating future, en het in toekomstige stedenbouwkundige kaders in overleg met buurgemeenten af te wegen. Bijlagen A. Bronnen Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, 2016, Watervisie Amsterdam 2040 e Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, 2021, Omgevingsvisievisie Amsterdam 2050 e Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, 2016, Ruimte voor de Stad e Gemeente Amsterdam, Programma Waterrecreatie en Ecologie IJburg Zeeburgereiland (vastgesteld september 2019) e Gemeente Woerden, 2019, Veenetië: Een onderzoek naar de haalbaarheid van drijvend bouwen in veenweidegebied (https://www.balancedeau.nl/assets/files/definitief365628-drijvend- bouwen-v8-web.pdf) e VROM, 2009, Drijvende woningen en de bouwregelgeving. Handreiking voor ontwikkelaars, bouwers en gemeentelijke plantoetsers (https://www.rijksoverheid.nl/binaries/ rijksoverheid{/documenten/rapporten{20og/o7/oafdrijvende-woningen-en-de-bouwregelgeving- handreiking-voor-ontwikkelaars-bouwers-en-gemeentelijke-plantoetsers/8398.pdf) e _ Schriftelijke reactie van Port of Amsterdam — Quirijn Teunissen e Interviews met: o Rutger de Graaf, blue 21 o Kees Pabbruwee, Rijkswaterstaat (Midden Nederland: Amsterdam-Rijnkanaal en IJmeer) o Chris Rumke (R&D, (R&D, Team groene en gezonde stad) o Gerard Kwakkenbos (R&D, stadsdeelteam Noord, Schoonschip) o Arjan Klok (R&D, Havenstad) o _JohnRoozendaal (R&D, Team groene en gezonde stad) o Janneke Nijenhuis (G&O) o Franco Pantano (IB) o Ilse de Jong (R&D team Oostflank) o Katharina Hagg (R&D - strategie) B. Deelvragen per onderwerp Locatie Bouwtechnische Financiële Regelgeving Overig eigenschappen van bouwen aspecten AAE U op het water bouwen op het KEIN randvoorwaarden fysieke/bouwtechnische financiële plaatje | wettelijke/fregelgevende | kansen en m.b.t. locaties voor eigenschappen en van bouwen op (on)mogelijkheden van bedreigingen bouwen op het randvoorwaarden voor water? Op bouwen op het water? zien we m.b.t. water? En wat zijn bouwen op het water? En gebouwniveau en bouwen op het op basis daarvan hoe verhoudt bouwen op op wijk/stedelijk water? geschikte locaties het water zich op deze niveau? voor bouwen op aspecten met bouwen op water? land? stadsgrenzen nog het water is de afgelopen woningen op het | mogelijkheden om gezien haar voldoende jaren efficiënter en water is bouwen op het waterte | geschiedenis mogelijkheden voor | grootschaliger geworden betaalbaarder stimuleren? een bouwen op het geworden voortrekkersrol water kan spelen bij bouwen op water IJburg 3 en Woningen gebouwd op Het is mogelijke Havenstad zijn water zijn beter bestand sociale huur, mogelijk geschikte tegen klimaatverandering middenhuur, en locaties voor [dan woningen gebouwdop | koop te bouwen op het land] realiseren. water Welke andere Woningen gebouwd op Het toevoegen locaties zijn geschikt | water dragen bij aan een van bouwgrond voor bouwen op het [ gezonde waterhuishouding | op het water zal water? zorgen voor een toename van grondinkomsten in het vereveningsfonds Watiseen goede Woningen gebouwd op innovatieplekomte | water dragen bij aan een experimenteren met | gezonde hittehuishouding bouwen op het water? Woningen op het water zijn me
Onderzoeksrapport
16
val
Gemeente Amsterdam Armoede in beeld o Stadsdeelfactsheet Centrum % Inhoudsopgave > < Inhoud Pagina Inleiding Toelichting 3 Met het verschijnen van de Armoedemonitor 2021 en de daarbij behorende tabellenrapportage voor Deel 1: Minimahuishoudens h de stadsdelen van Onderzoeken Statistiek (O&S), kan er weer een nieuwe stand van zaken gegeven Definities 5 worden van de omvang van de armoede en het bereik van de armoedevoorzieningen. Minimahuishoudens per stadsdeel, gebied, wijk en buurt 6 Team Onderzoek Stadsdelen heeft voor alle Langdurige minima 9 stadsdelen en stadsgebied Weesp een analyse emaakt van de gegevens uit de Minimahuishoudens naar inkomstenbron 10 3 Jeg . tabellenrapportage. Hiermee wordt voorzien in de Minimahuishoudens naar huishoudtype 41 ES binnen de stadsdelen B Ee beeld te krijgen van de armoedeproblematiek in de gebieden, wijken en buurten van een stadsdeel. Minima naar leeftijdsgroep 12 Oe Deze factsheet bestaat uit twee delen. Het eerste Minimajongeren 13 deel gaat over de minima. Hoe groot is die groep . . en wat zijn de kenmerken van deze groep? Deel 2: Bereik armoedevoorzieningen 14 on: . Deel twee gaat over het bereik van de Toelichting armoedevoorzieningen 15 han armoedevoorzieningen. Welke voorzieningen Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel, wijk en buurt 16 zijn er voor de minima en hoe is het bereik daarvan? Methode om minima te bereiken per voorziening 19 % Toelichting Alle cijfers over armoede in dit document zijn afkomstig van de Armoedemonitor van Amsterdam 2021*. De Armoedemonitor is gebaseerd op het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS. De cijfers van de Armoedemonitor gaan over het jaar 2020. Dat is het meest recente jaar dat het CBS levert. De bereikcijfers van de armoedevoorzieningen gaan over 2021 en zijn afkomstig van het WPI. In de Armoedemonitor wordt gekeken naar de huishoudens met een laag inkomen. Een huishouden is een minimahuishouden wanneer er naast een laag inkomen ook weinig vermogen is. Door de energiecrisis zullen er ook huishoudens zijn die niet onder de doelgroep van de minima vallen, maar toch in de problemen komen door te hoge energielasten. Omdat de cijfers vit 2020 komen, is deze groep (nog) niet zichtbaar in deze cijfers. Doelpopulatie Armoedemonitor De gegevens in de Armoedemonitor gaan over Amsterdamse huishoudens van wie het inkomen over het betreffende jaar bekend is. Huishoudens die exclusief uit studenten of instituutbewoners bestaan worden buiten beschouwing gelaten. Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en wijken met weinig minima niet alle gegevens beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 20 huishoudens of personen. Weesp is meegenomen in de cijfers over 2020, behalve in de bereikcijfers. Per 1 januari 2022 is de (registratie van) toekenning van voorzieningen aan Weespers volledig samengevoegd met die aan Amsterdammers. Vanaf de Armoedemonitor 2022 (verwacht in 2023) zal worden gerapporteerd over het voorzieningenbereik inclusief Weesp. NB: In de Armoedemonitor 2021 zijn de cijfers nog gepubliceerd in de oude gebiedsindeling van 2015. *Het rapport is te vinden via https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/armoedemonitor-2022 Gemeente Amsterdam | Minimahuishoudens Armoedegrens = 120% van het wettelijk minimum loon en weinig vermogen* Normbedragen belastbaar jaarloon 2020 van de lage inkomensgrens Tot de grens voor de bijstand. gemeente Amsterdam, naar leeftijd en type huishouden, voor recht op minimaregelingen in 2021 (€) Op 1 januari 2021 is het maximaal toegestane vermogen € 6.295 voor een alleenstaande en € 12.590 voor paren gezin (met of zonder kinderen) 26.128 26.481 en alleenstaande ouders. senoudergezin 25.608 oat Daarnaast mag de overwaarde van een eigen woning alleenstaande 20.551 19.294 . . TO bon Wel maximaal € 53.100 zijn. * Definities komen vit de Amsterdamse Armoedemonitor 2021: https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatiefarmoedemonitor-2022 > < Minimahuishoud tadsdeel > < % minimahuishoudens (2020) \ \ Van alle stadsdelen heeft Zuidoost het grootste 18, en aandeel minimahuishoudens van de stad, Ee . Dt gevolgd door Noord en Nieuw-West. 4 In aantallen gezien hebben de stadsdelen West \ en Nieuw-West de meeste minimahuishoudens. ON , RN In Centrum behoort 11,7 % van alle huishoudens N NN tot de minima, dat is onder het Amsterdamse rr Na gemiddelde (16%). Het gaat in totaal om 5.630 ET huishoudens in 2020. Dat aantal is, na een gestage daling, de afgelopen jaren vrijwel niet on dd veranderd. bron: CBS/ bewerking O&S \ 7 Aantal minimahuishoudens 2011-2020) 16.000 14.000 12.299 12.000 12.171 gn === 10.015 10.000 9.375 8.531 8.000 me 8.359 6.000 ee 5.630 4.000 2.000 727 0 we 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 —m=Centrum West Nieuw-West =—==Zyid ==Oost =meNoord meZuidoost Weesp 2% % minimahuishoudens per gebied (2020) > < De twee gebieden in Centrum verschillen bijna niet in aandeel minimahuishoudens, wel in aantal. Centrum-West heeft een iets groter aandeel (12%) en aantal minimahuishoudens (2.999). Hier zet de ingezette daling van het aantal ook in 2020 door. In Centrum-Oost is dat niet het geval. Het aantal minimahuishoudens (2.631) is in 2020 vrijwel gelijk aan 2019. bron: CBS/ bewerking O&S Aantal minimahuishoudens 2018-2020 2.778 Centrum-Oost 2.626 2.631 3.230 Centrum-West 3.141 2.999 2018 m2019 m2020 % Aandeel minimahuishoudens per wijk en buurt > < % minimahuishoudens wijken (2020) Op wijkniveau gaat het vooral om de Oostelijke Eilanden/Kadijken (16%), Jordaan (14%), Haarlemmerbuurt (13%) met een relatief hoog aandeel minimahuishoudens. Het gaat om percentages op en onder het Amsterdams gemiddelde (16%). Op buurtniveau zijn het vooral de buurten op en rond de Oostelijke Eilanden die eruit springen: bron: CBS/ bewerking O&S Oostenburg (20%), Czaar Peterbuurt (19%), Kattenburg (18%) en de % minimahuishoudens buurten (2020) Kazernebuurt (17%). Ook de Nieuwmarkt zit met 19% boven het stedelijk gemiddelde. In Centrum-West zijn dat de Planciusbuurt-Zuid (29%), de 2 Zaagpoortbuurt (22%) en de ld 5 Marnixbuurt Noord (17%). E y Hoewel er in deze laatsgenoemde STEN ES buurten relatief weinig huishoudens mn zijn, gaat het om een aanzienlijk TE gedeelte van deze buurten. 2x Aantal personen dat langdurig minima ís ì Aantal langdurige minima in leeftijdsgroepen (2020) Het aantal personen in een minimahuishouden dat 16.000 . a . . langer dan 3 jaar tot de minima behoort is langdurig 14000 minima. Van de stadsdelen heeft Nieuw-West de 100 258 3164 meeste langdurige minima (in totaal 14.092). In 10.000 Nieuw-West, Zuidoost en Noord is de groep 0-17 8.000 2819 2247 2,081 jarigen groter dan de groep 66+. Centrum heeft 4.356 6.000 ee Re 2.456 personen die langdurig minima zijn; het laagste aantal EN hd hk na Weesp. +000 1.395 P ERE 2000 Elgg en pn EN En Ook bij de langdurige minima is nauwelijks verschil 0 EE _ tussen de twee gebieden in Centrum. Centrum-West É É Ri S © Ki & 380 & heeft een iets groter aandeel en aantal langdurige . Ö & Ni 5 “ & x minima. In Centrum is 62% van alle personen in ® Je : & HO-17 mis65 766 minimahuishoudens ook langdurig minima. % langdurige minima per gebied (2020) Aantal personen dat langdurig minima is per gebied (2020) ’ e 8 nn . . 2x Minimahuishoudens naar inkomstenbron > < Aantal minimahuishoudens naar inkomstenbron per Het aantal minimahuishoudens met de 200 gebied (2020) bijstand en pensioen als > < 3.000 inkomstenbron is in alle twee de 2.500 gebieden in Centrum het grootst. zen 805 345 m loondienst In de wijken in Centrum hebben „0 eigen bedrijf minimahuishoudens vaker dan 1.000 Le nn bijstand gemiddeld in Amsterdam een eigen 500 ” pe En bedrijf als inkomstenbron. Dat is vooral 0 terug te zien in Burgwallen-Oude Zijde Centrum-West Centrum-Oost (25%), Burgwallen-Nieuwe Zijde (26%), bron: CBS/ bewerking O&S Grachtengordel-West (17%) en de Grachtengordel-Zuid (24%). Ook % minimahuishoudens naar inkomstenbron per wijk (2020) hebben deze wijken, samen met de 100% B N NK 8 | H Weteringschans, vaker loon als pe) m5 Er 22 inkomstenbron. 80% 29 31 > ze > In de Nieuwmarkt/Lastage (37%) en de 60% 30 Haarlemmerbuurt (33%) is pensioen 21 7 19 26 | het vaakst de inkomstenbron van 10% 2 AR 7 - minimahuishoudens. PN 15 hl ge PT) 28 Pr) eigen edrij 20% En bijstand In de Oostelijke Eilanden (38%) is het 19 19 ehh 1 19 pl) ” 20 rn Ie en aandeel minimahuishoudens dat 0% inkomen haalt uit de bijstand het & Ki É 2 RS SS S s # se Ra grootst van heel stadsdeel Centrum. oP Ss & & S Re ® RS & E * Deze wijk is qua inkomstenbronnen sÉ ea d & se e Nú Ki & van minimahuishoudens gelijkwaardig SS << Ss 9% Rs Ss aan de gemiddelde verdeling in © Ni Amsterdam. 26 Minimahuishoud huishoudt > < Aantal minimahuishoudens naar huishoudtype per gebied (2020) De meeste minimahuishoudens zijn 3.000 alleenstaanden. 2.500 In Centrum-West zijn de aantallen 5 000 alleenstaanden en paar zonder Rb kinderen onder de minimahuishoudens m alleenstaande . 1500 and wat hoger dan in Centrum-Oost. m paar zonder kinderen . . . … 1.000 i In beide gebieden in Centrum zijn aar met kinderen . . . . p relatief weinig paren met kinderen die 500 u i . . 223 56 IE 69 eenoudergezin tot de minimahuishoudens behoren. 0 22 60 Movere In beide gebieden wonen rond de 140 Centrum-West Centrum-Oost eenoudergezinnen die tot de -CBS/ bewerking O&S bron: CB5/ bewerking minimahuishoudens behoren. % minimahuishoudens naar huishoudtype per wijk (2020) Op wijkniveau valt de groep alleenstaanden ook op, dit percentage 100% ! is in alle wijken hoger dan gemiddeld in 80% Amsterdam (70%). Alleen in de Burgwallen-Oude Zijde pj . 60% EN 79 0 (14%) is het percentage van Ee 81 EE 86 ae EE In . aL minimahuishoudens die als 20% huishoudtype als paar zonder kinderen 9 worden gecategoriseerd iets hoger dan ak Ei) Ki gemiddeld in Amsterdam (9%). vl vj 5 8 a FE) vd „ARE Ma eE a 2e EN Ke 5 & & & 5 & & & EO & 2 4 s® Re & Se Ra NS) ‚ & ve & Ss & & Ë € Ea $ _ £ @ 7 È & S s ES & Bn & RN £ s c° so < 9 Ee 9 5 x% FÀ 9 overig Meenoudergezin paar met kinderen _mpaarzonder kinderen Malleenstaande 2% Aantal en aandeel minima* naar leeftijdsgroep X * Bij de leeftijdsgroepen gaat het om personen i.p.v. huishoudens. Aantal minima naar leeftijdsgroep per gebied (2020) De twee gebieden in Centrum verschillen nauwelijks qua aandeel 314 minima per leeftijdsgroepen. Centrum-West 2.530 In beide gebieden is de 866 leeftijdsgroep 18-65 jaar onder de minima verreweg het grootst. In 355 Centrum West is deze groep wat Centrum-Oost 2.184 Saine rn groter, evenals het aantal 66+ers. Het aantal 0-17 jarigen onder de bron: CBS/ bewerking O&S 0-17 E18-65 WH 66G+ Cene IS moede gemeden zag n Centrum-Oost ligt het aantal iets hoger. % minima naar leeftijdsgroep per wijk (2020) 100% In geheel stadsdeel Centrum ligt ox Kl Bá ad RN EA EE KE EE EE 20 het percentage minimajongeren 0% lager dan gemiddeld in 70% Amsterdam. In 6 van de 10 wijken 60% . . zon De n ligt het aandeel minimaouderen zo KA Ei 1 7 ON A Ke Di ai juist hoger dan gemiddeld in 30% Amsterdam. Voor alle wijken geldt 20% dat het percentage 10% 9 9 12 5 5 7 13 22 minimavolwassenen boven het ; 7 6 0% Amsterdamse gemiddelde ligt. e e x d e x < © e < & 9 g p . 5 \ $ A El De NE oe Nd & ® 8 2? ® s fen È 4 & AG & S \ S & < 5 & 0 & & ò Sg r A & À SO NA ROS ‚5 X S © Y e z © © C © & Ss 9 & NÀ © Se A S © & © 0-17 jaar Wm18-65jaar M66 jaar of ouder % Minimajongeren Aantal minimajongeren naar huishouden Kinderen in eenoudergezinnen behoren in Amsterdam 300 per gebied (2020) bijna vier keer zo vaak (37%) tot de minima dan kinderen die in een tweeoudergezin of anders (overig) „00 opgroeien. ral ei In Centrum liggen geen wijken daarboven. 100 137 De Haarlemmerbuurt heeft met 30% het hoogste 99 aandeel minimajongeren in een eenoudergezin, 0 gevolgd door Burgwallen Nieuwe Zijde (29%) en Centrum-West Centrum-Oost Oostelijke Eilanden/Kadijken (28%). B eenoudergezin overig % minimajongeren in eenoudergezin per wijk (2020) % minimajongeren in overig huishoudtype per wijk (2020) < ” x 5 LR bron: CBS/ bewerking O&S Î Gemeente Amsterdam alg armoedevoorzieningen > < Toelichting armoedevoorzieningen Stadspas Collectieve zorgverzekering Gratis OV rn Ta (ed TAOV Totaalbereik* Scholierenvergoeding Nt esb “Aandeel doelgroephuishoudens met één of meer van de volgende minimavoorzieningen: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, VENS nt TIR kindvoorzieningen, TAOV/Gratis OV 65+, tegemoetkoming OV voor kindvoorzieningen minima mantelzorgers (TOVM). Het bereik van de armoedevoorzieningen wordt berekend door het aantal huishoudens dat een voorziening kreeg toegekend, te delen door het aantal rechthebbende huishoudens (de doelgroep). De Stadspas is voor alle Amsterdamse minima. Sinds 2020 wordt het Kindtegoed op de Stadspas gezet voor kinderen van 0-14 jaar. Hiermee kunnen ouders o.a. kleding, schoenen, een tas en schoolspullen kopen voor hun kind. De Collectieve zorgverzekering is voor alle Amsterdamse minima vanaf 18 jaar. De Scholierenvergoeding is voor alle Amsterdamse minimahuishoudens met schoolgaande kinderen tot 18 jaar. Gratis OV en/of Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is voor Amsterdamse minima met de AOW- gerechtigde leeftijd. Voor TAOV is er een pas voor aanvullend vervoer nodig. In het Verzamelbereik kindvoorzieningen zit het aandeel doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met één of meer van de volgende kindregelingen: Stadspas, Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs en/of een PC-regeling. Over de Tegemoetkoming OV voor minima mantelzorgers zijn geen cijfers opgenomen in de stadsdeelrapportage van de Armoedemonitor. Meer informatie over wat de gemeente doet om de minima te bereiken met de voorzieningen is te vinden op pagina 19 van deze factsheet. 2x Bereik armoedevoorzieningen stadsdelen 2x % totaalbereik armoedevoorzieningen per stadsdeel (2021) > < 7 In de stadsdelen Noord (77%), Zuidoost, West en Oost (alle drie 76%) Pe worden de minimahuishoudens het best bereikt. A In onderstaande tabel zijn de percentages blauw gearceerd als het fi bereik lager is dan het Amsterdamse gemiddelde. Stadsdeel &» ( Centrum heeft een laag bereik van de armoedevoorzieningen onder EN de minimahuishoudens (63%) en komt het meest in de buurt van E \, stadsdeel Zuid waar het bereik iets hoger ligt met 71%. In alle EN stadsdelen geldt dat het bereik van de kindvoorzieningen het hoogst 5 is. Voor Centrum is dat bereikpercentage 77% (Amsterdam 89%). Van gratis OV voor 65-plussers en/of de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is het bereikpercentage in z Centrum met 67% vergelijkbaar met stadsdeel Zuid en Noord. bron: CBS, WPI/ bewerking O&S Lin % bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per stadsdeel (2021) Stadspas Collectieve Gratis OV65+ Scholierenvergoeding (basis- Verzamelbereik Totaalbereik** Zorgverzekering en/of TOAV en middelbare school) kindvoorzieningen* Centrum Nieuw-West 74 55 74 89 75 Zuid Oost 74 55 76 90 76 Noord 75 55 81 92 77 Zuidoost 75 53 79 92 76 Amsterdam 73 53 72 76 89 74 % Bereik armoedevoorzieningen wijken x % bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per wijk (2021)* Stadspas Collectieve Gratis OV 65+ en/of Scholierenvergoeding (basis- Verzamelbereik Totaalbereik** VAOl KATIA SS a al à TOAV en middelbare school} kindvoorzieningen Burgwallen-Oude Zijde Burgwallen-Nieuwe Zijde Grachtengordel-West Grachtengordel-Zuid Nieuwmarkt/Lastage Haarlemmerbuurt Jordaan Wees perbuurt/Plantage 73 Oostelijke Eilanden/Kadijken 74 Amsterdam Ë A za * In de tabel zijn de percentages blauw gearceerd als het bereik lager is dan het Amsterdamse gemiddelde. Het bereik van armoedevoorzieningen in Centrum (63%) is het laagste van alle stadsdelen. In de Oostelijke Eilanden/Kadijken ligt het bereik rond het Amsterdamse gemiddelde. In de overige wijken ligt het totaalbereik van armoedevoorzieningen lager, met name in de Burgwallen Nieuwe- en Oude Zijde (35% en 39%), Grachtengordel-West (37%) en -Zuid (36%). In de wijken Haarlemmerbuurt (82%), Jordaan (79%), Oostelijke Eilanden (88%) wordt meer dan 75% van de doelgroephuishoudens voor de kind-voorzieningen bereikt. Dat ligt net onder het gemiddelde in Amsterdam. De Stadspas heeft het hoogste bereik in de Oostelijke Eilanden (74%), Haarlemmerbuurt (68%), Jordaan (67%). In de Weesperbuurt/Plantage (73%) en Oostelijke Eilanden/Kadijken (74%) liggen de OV voorzieningen voor ouderen net iets hoger dan gemiddeld in Amsterdam. % Bereik armoedevoorzieningen buurten % totaalbereik armoedevoorzieningen per buurt (2021) Het totaalbereik in Centrum is relatief laag. Kijken f we naar de buurten dan zien we dat het bereikpercentage maar in een aantal buurten waar veel minima wonen net boven het Amsterdamse gemiddelde van 74% ligt: Oostenburg (80%), F Marnixbuurt-Noord (77%) Kazernebuurt, Art N Westerdokseiland Waterloopleinbuurt, Ö F2 Haarlemmerbuurt-West (allen 76%). ii De buurten met de laagste bereikpercentages, veel lager dan Amsterdam gemiddeld (74%) zijn: Langestraat e.o. (29%), Felix Meríitusbuurt (33%), Spuistraat Noord (25%), Nieuwe kerk e.o. (30%), @, Burgwallen-Oost (32%) en Leidsebuurt Noordoost. x% Methode om minima te bereiken per voorziening % Methode om minima te bereiken De Stadspas wordt jaarlijks automatisch verstrekt aan alle bij WPI bekende minimahuishoudens (inkomen bekend bij WPI). Huidige Stadspashouders van wie het inkomen niet bij WPI bekend is kunnen de Stadspas jaarlijks opnieuw Stadspas aanvragen. Zij krijgen een verkort aanvraagformulier toegestuurd dat ze kunnen ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terugsturen. Nieuwe gebruikers kunnen de Stadspas aanvragen via een online formulier of papieren aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en sociale media om zo de bekendheid te vergroten. Collectieve zorgverzekering Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe klanten geworven. Gratis OV 65+ en/of TAOV Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen. Voor TAOV voert WPI een ambtshalve toekenningsronde vit onder rechthebbenden die bij de gemeente bekend zijn. Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen via een papieren of online aanvraagformulier. Scholierenvergoeding Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen. bron: Armoedemonitor 2021 SEN EN EN Vh en en IL DN
Factsheet
20
val
metropool regioamsterdam Samenwerkingsafspraken Metropoolregio Amsterdam Definitieve versie, 15 oktober 2021 (ter vaststelling verzonden aan alle deelnemers) ® + vomonsteden CO metvorsoledoomserdannd metropool regioamsterdam Preambule In een intensief proces, met grote betrokkenheid van de deelnemers, zijn deze Samenwerkingsafspraken tot stand gekomen. Heldere, eenduidige afspraken waarmee we onze MRA klaar maken voor de nabije toekomst. Deze afspraken zijn bedoeld voor eenieder die in de samenwerking een rol speelt. Bestuurders, hun ambtenaren en de volksvertegenwoordigers in de gemeenteraden en Provinciale Staten. Uiteindelijk doen we alles in MRA-verband natuurlijk voor onze inwoners, bedrijven en bezoekers. Het is echter niet eenvoudig om hun een directe rol te geven in onze informele, bestuurlijke samenwerking. Daarom is de rol van de raden en Staten ook zo ontzettend belangrijk, zodat belangen evenwichtig kunnen worden afgewogen. Daarbij wil ik benadrukken dat de MRA geen bestuurslaag vormt. De MRA is geen juridische entiteit en heeft geen mogelijkheden om bindende besluiten te nemen. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de democratische organen: de raden en de Staten. Daar veranderen deze Samenwerkingsafspraken niets aan. Deze Samenwerkingsafspraken vervangen het convenant vit oktober 2016. Er was behoefte aan het herijken van de afspraken in het convenant. Met name om de transparantie een impuls te geven door de posities en onderlinge verhoudingen duidelijker te maken. Met een Bestuur, een Algemene Vergadering en een Directie kunnen de afspraken bijdragen aan een duidelijker profiel van de MRA. Waarbij de positie van de raden en Staten en de rol van de deelregio's is versterkt. Zodat we gezamenlijk meer betrokkenheid gaan voelen bij de inhoudelijke voortgang. Met deze afspraken geven we de MRA een steviger basis en kunnen we met vol vertrouwen onze samenwerking nog beter maken. Femke Halsema, Voorzitter Metropoolregio Amsterdam Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 2 CO 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Inhoudsopgave Preambule Samenvatting en leeswijzer DEEL 1 - Samenwerkingsafspraken A. Inleiding A.1 - Noodzaak van de MRA A.2 - Doel van deze samenwerkingsafspraken B. Cultuur van de samenwerking B.1 - Basisprincipes B.2 — Bestuurlijke ambitie en doelstellingen B.3- Deelregionale samenwerking C. Structuur van de samenwerking C.1- Raden en Staten en de Raadtafel C.2 - Algemene Vergadering C.3 - Bestuur C.4 - Platforms en portefeuillehoudersoverleggen C.5 - Directie C.6 - Financiering D. Lijst van deelnemers DEEL 2 - Werkafspraken 2.1 Zowerktde MRA 2.2 Vierjaarlijkse cyclus: MRA Agenda (inclusief meerjarenbegroting) 2.3 Vierjaarlijkse cyclus: Samenwerkingsafspraken 2.4 Jaarlijkse cyclus: input vanuit raden en Staten (Voortgangsnota en Termijnagenda) 2.5 Jaarlijkse cyclus: bestuurlijke grip op de uitvoering 2.6 Externe rol van de MRA 2.7 Procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 3 + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam 28 Procedure ‘vaststellen in Bestuur / AV' 2.9 Overzicht best practices deelregionale samenwerking 2.10 Overzicht best practices lokaal of provinciaal gesprek tussen raad of Staten en Bestuur over de MRA Begripsbepalingen OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 4 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Samenvatting In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) werken 32 gemeenten, twee provincies en de Vervoerregio Amsterdam met elkaar samen om de leefkwaliteit van onze inwoners te verbeteren. Er is sprake van een informele samenwerking op basis van gedeelde opgaven, die over de grenzen van gemeenten heen gaan. Bestuurders stemmen daarin met elkaar af om tot afspraken te komen over de gezamenlijke aanpak. Alle bevoegdheden blijven volledig bij de raden en Staten van de deelnemers. De MRA is een informeel samenwerkingsverband envormt geen aparte bestuurslaag met eigen bevoegdheden of wettelijke taken. We hebben in de MRA een bestuurlijke en ambtelijke samenwerking en we vertrekken daarbij vanuit de kaders die raden en Staten meegeven. Daarom is draagvlak bij raden en Staten esentieel om de bestuurders effectief hun werk te kunnen laten doen in de regionale samenwerking. Veel van de regionale activiteiten vragen immers om een lokale uitwerking. De inwoners van de MRA verhouden zich tot de lokale en provinciale politiek, niet direct tot de schaal van de MRA. Raden en Staten kunnen op elk gewenst moment hun bestuurder(s) ter verantwoording roepen over wat zich in MRA-verband afspeelt. Het stellen van kaders door raden en Staten, het goed en tijdig informeren van raden en Staten en het regelmatig vragen om wensen en opvattingen vanuit raden en Staten is daarom essentieel voor een vruchtbare MRA-samenwerking. Het ‘wat’ van de samenwerking — de inhoudelijke opgaven waar we gezamenlijk aan werken — wordt elke vier jaar vastgelegd in de MRA Agenda, die raden en Staten goedkeuren. Als onderdeel van de MRA Agenda wordt ook een MRA Investeringsagenda opgesteld, waarin de benodigde investeringen inzichtelijk worden gemaakt om de ambities vit de MRA Agenda te verwezenlijken. Ook wordt een meerjarenbegroting opgenomen, waarin de gevraagde bijdrage van de MRA-deelnemers voor vier jaar inzichtelijk wordt gemaakt. Elk jaar kunnen raden en Staten bijsturen op basis van een Voortgangsnota in het voorjaar en een Termijnagenda in het najaar. Om het Bestuur grip te geven op de uitvoering wordt jaarlijks een uitwerking gemaakt van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting. ‘Hoe' we vormgeven aan de samenwerking is omschreven in deze Samenwerkingsafspraken, die we elke vier jaar evalueren en waar nodig bijstellen. De kern van de samenwerking wordt gevormd door de bestuurlijke platforms, waar bestuurders van de MRA-deelnemers vooral sturen op de uitvoering van de MRA Agenda. In het Bestuur van de MRA worden de meer OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 5 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam strategische en integrale afwegingen gemaakt, die veelal platform-overstijgend zijn, en vindt de dagelijkse aansturing van de MRA-samenwerking plaats. Het Bestuur is het gezicht naar buiten en speelt een centrale rol in de nationale en Europese lobby. De Algemene Vergadering (AV) stelt financiële en procesmatige kaders, en is primair gericht op het behouden en vergroten van draagvlak voor de MRA-samenwerking onder de deelnemers. Het Bestuur legt verantwoording af aan de AV. Voor het draagvlak is het van groot belang om een transparant proces te waarborgen. Dit doen we onder meer door de agenda's van bestuurlijke overleggen en overzichten van gemaakte afspraken openbaar te maken. Het Bestuur en de Algemene Vergadering worden geadviseerd door de MRA Raadtafel. De democratisch vertegenwoordigende organen (raden en Staten) zijn met één lid vertegenwoordigd in de Raadtafel. De Raadtafel geeft de Algemene Vergadering gevraagd en ongevraagd advies over de processen die de raden en Staten aangaan, waaronder de jaarlijkse Voortgangsnota en Termijnagenda en het proces van ‘wensen en opvattingen’. De Raadtafel heeft geen inhoudelijke rol. Voor de betrokkenheid van de raden en Staten is niet alleen de Raadtafel van belang, maar vooral het gesprek tussen de raden en Staten en hun eigen colleges. Leeswijzer Dit document is opgebouwd in twee delen. Deel één zijn de eigenlijke Samenwerkingsafspraken, over de noodzaak voor samenwerking in de MRA, het doel van deze afspraken en de cultuur en structuur van onze samenwerking. Deel twee bevat de werkafspraken. De verschillende cycli en processen worden hierin stapsgewijs beschreven. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 6 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam DEEL 1 SAMENWERKINGSAFSPRAKEN © + TE ee 7 metropool regioamsterdam A. Inleiding A.1 - De noodzaak van de MRA-samenwerking De Metropoolregio Amsterdam is het samenwerkingsverband van de provincies Noord- Holland en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam. Elke gemeente en deelregio brengt kwaliteiten in die het totaal versterken. De kracht van de MRA is de diversiteit, zowel economisch als stedelijk en landschappelijk. De regionale samenwerking rond Amsterdam kent een lange voorgeschiedenis. We werken nu als Metropoolregio Amsterdam in de huidige vorm op basis van het convenant uit oktober 2016. De MRA is en blijft een netwerk van autonome overheden. In de MRA werken we niet samen vanuit eigen lokale belangen, maar vanuit een streven naar gezamenlijk resultaat op onderwerpen die de grenzen van de gemeenten overstijgen. Die zien we in de domeinen duurzaamheid, economie, mobiliteit en ruimtelijke vraagstukken, ook vanuit een sociaal- maatschappelijke invalshoek. De samenwerking in onze regio is altijd opgebouwd vanuit vertrouwen. Dit vertrouwen, tezamen met gelijkwaardigheid, is breed gewaardeerd en maakt het mogelijk dat we op een informele manier met elkaar samenwerken. Alle bevoegdheden blijven bij de raden en Staten van de deelnemers: de MRA vormt geen aparte bestuurslaag met eigen bevoegdheden of wettelijke taken. De informele netwerksamenwerking in de MRA, vrijwillig maar niet vrijblijvend, geeft de deelnemers naast haar eigen beleid iets extra's. De kracht van samen, de kracht van de Metropoolregio Amsterdam. A.2 - Doel en status van deze Samenwerkingsafspraken Informeel bestuurlijk samenwerken betekent niet dat we alles in een vrije vorm doen. Juist niet; daadkracht en draagvlak kunnen we alleen hand in hand laten gaan, als er heldere afspraken zijn over hoe we de samenwerking vormgeven. Daarvoor dienen deze Samenwerkingsafspraken. Zodat we duidelijke kaders hebben voor onze samenwerking. Vaak op hoofdlijnen, maar waar nodig ook meer gedetailleerd vitgewerkt in werkafspraken (zie deel twee). OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 8 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam B. Cultuur van de samenwerking B‚1 - Basisprincipes Als samenwerkende overheden in de MRA hanteren we een aantal basisprincipes voor onze samenwerking. Deze basisprincipes vormen de grondslag voor de wijze van samenwerken. Eventuele wijzigingen in de manier waarop we samenwerken, geven we binnen dit kader vorm. n De inhoud staat voorop. De activiteiten en voorstellen in MRA-verband dienen de centrale ambitie en de bijbehorende doelstellingen en de MRA Agenda. "Inde MRA werken we niet alleen samen vanuit eigen lokale belangen, maar vanuit onderling vertrouwen en vanuit een streven naar gezamenlijk resultaat (regionaal rendement). = De basis voor de samenwerking in de MRA ligt in de zeven deelregio's. Vanuit de deelregio's verhouden we ons ook tot gebieden buiten de MRA (zoals Noord-Holland Noord, regio’s rond Utrecht, Zwolle en Leiden). = Politiek draagvlak is onmisbaar, omdat de cruciale besluiten alleen door democratische organen kunnen worden genomen. We zorgen voor zorgvuldige processen met voldoende tijd voor deelregionale afstemming en betrekken raden en Staten op de door hen gewenste momenten. = We zijn volledig transparant over vergaderingen van MRA-gremia en zorgen ervoor dat alle agenda's en verslagen van alle bestuurlijke overleggen openbaar zijn. = Lang niet alle opgaven lenen zich voor het schaalniveau van de MRA. Er wordt daarom zorgvuldig afgewogen op welk schaalniveau een opgave het beste kan worden opgepakt. Daarbij geldt: lokaal of deelregionaal wat kan, op MRA-schaal wat meerwaarde heeft. = __De MRA heeft een interne en een externe functie. Dat vraagt om versterking van de onderlinge samenwerking door te begeesteren, bestuurders en maatschappelijke partners bijeen te brengen en draagvlak te zoeken bij gewenste grote, regionale ontwikkelingen. Als tweede betekent dit het vergroten van de bekendheid, het gezag en de overtuigingskracht van de regio bij de eigen inwoners, de Rijksoverheid, in Europa en op internationale fora. Aanvullingen op of wijzigingen van deze kernwaarden en basisprincipes worden gedaan via de procedure voor het wijzigen van de Samenwerkingsafspraken (zie 2.3 en 2.7 in deel twee). OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 9 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam B.2 - Ambitie en doelstellingen De samenwerking in de MRA komt tot stand vanuit de inhoud, en die inhoud wordt elke vier jaar opgenomen in de MRA Agenda. Dat gebeurt op verschillende beleidsterreinen. Om de integraliteit in onze afwegingen en uitvoering te bevorderen, formuleren we gezamenlijk een overkoepelende ambitie en doelstellingen. Deze ambitie en doelstellingen tekenen de kracht en het onderscheidende vermogen van de MRA. Ze geven focus aan het bestuurlijke gesprek en zijn de basis voor de externe profilering. Over (het proces rondom) de ambitie en de doelstellingen maken we de volgende afspraken: = Elke vier jaar worden de centrale ambitie en de doelstellingen geformuleerd om de integraliteit van bestuurlijke afwegingen te bevorderen, focus te geven aan het bestuurlijke gesprek en de interne en externe profilering te versterken. " Deze ambitie en doelstellingen zijn overkoepelend aan de MRA Agenda. Dit betekent dat opgaven en de uitwerking daarvan die we opnemen in de MRA Agenda direct of indirect bijdragen aan de realisatie van de geformuleerde ambitie en de doelstellingen. = _Voorhet formuleren en vaststellen van de ambitie en de doelstellingen komt het Bestuur (mede namens de bestuurlijke platforms) met een voorstel. De ambitie en de doelstellingen worden vastgesteld door de Algemene Vergadering: zij benut hiervoor de procedure voor ‘wensen en opvattingen! richting de raden en Staten (zie 2.7 in deel twee). 1 __Omde relatie tussen de inhoud (het ‘wat') en de wijze waarop we samenwerken (het ‘hoe’ te versterken, zijn de ambitie en de doelstellingen onderdeel van de Samenwerkingsafspraken. Dit betekent dat zij worden geëvalveerd op het moment dat de Samenwerkingsafspraken worden geëvalueerd, en niet op het moment dat de MRA Agenda wordt vernieuwd. Hierdoor is er enerzijds een koppeling tussen inhoud en vorm, en vormen de ambitie en de doelstellingen anderzijds een brug tussen de oude en de nieuwe MRA Agenda. (Zie 2.2 en 2.3 in deel twee voor de procedure rond het vernieuwen van de MRA Agenda en het evalveren van de Samenwerkingsafspraken.) " Voorde periode 2022 — 2026 hanteren we de ambitie en doelstellingen zoals hieronder weergegeven. In 2025 zullen de ambitie en doelstellingen worden geëvalveerd en indien wenselijk worden geactualiseerd. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 10 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Voor de periode 2022 — 2026 hebben we als samenwerkende overheden in de Metropoolregio Amsterdam een overkoepelende ambitie, zoals ook verwoord in de in 2020 vastgestelde MRA Agenda: We streven naar een Metropoolregio Amsterdam als een internationale economische topregio met hoge leefkwaliteit. Dat doen we door te investeren in een toekomstbestendige en evenwichtige metropool. Daarbij hebben we voor de periode 2022 — 2026 drie thema's geformuleerd. De voorbeelden van onderwerpen die onder die drie thema’s vallen, zijn een niet- limitatieve opsomming. 1. De meest inventieve regio e Creatief ondernemerschap van Europa, met de best e Tech, Data, Artificial Intelligence opgeleide bevolking e _Lifesciences & Health e Groene innovatie ® et cetera 2. Een regio voor iedereen, e _ Sociaal evenwichtig naar de menselijke maat e _Open& divers e Hoge leefkwaliteit (wonen, landschap, cultuur) e _ Nabijheid van (publieke) diensten ® et cetera 3: Een duurzaam verbonden e Internationaal knooppunt regio e _Systeemsprong haven, OV, luchtvaart, verduurzaming e Digitale hub ® et cetera OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 11 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam B.3 - Deelregionale samenwerking De diversiteit van de MRA krijgt gestalte in de eigenheid van de deelregio’s. Veel van de programma's of acties die op de schaal van de MRA worden afgesproken, vragen ook om een deelregionale of lokale doorvertaling in de uitvoering. De omvang van de MRA maakt het echter niet efficiënt om in alle overleggen met meer dan 30 deelnemers het gesprek te voeren. Goed georganiseerde deelregio's zijn daarom erg belangrijk. Maar juist vanwege de eigenheid van de deelregio’s past het niet om vanuit deze Samenwerkingsafspraken voor te schrijven hoe men zich in een deelregio dient te organiseren. Dat neemt niet weg dat het verstandig is om een aantal afspraken van algemene aard te maken over de deelregio’s in relatie tot de MRA-samenwerking. = De MRA bestaat uit zeven deelregio’s. Uitgangspunt hiervoor is de huidige geografische indeling: Amsterdam, Amstelland-Meerlanden, Zuid-Kennemerland, IJmond, Zaanstreek-Waterland, Gooi en Vechtstreek, Almere-Lelystad. = ledere deelregio is met minimaal één afgevaardigde vertegenwoordigd in het Bestuur, de bestuurlijke platforms en de portefeuillehoudersoverleggen = De deelregio is het voorportaal van veel MRA-overleggen. Dit vraagt om een goede afstemming in de deelregio in de voorbereiding. Daarbij is het de verantwoordelijkheid van de vertegenwoordigende gemeente(n) in het MRA- gremium om het deelregionale geluid in te brengen. Ook vormt/vormen deze gemeente(n) de eerste lijn in de terugkoppeling naar de eigen deelregio. = __Deelregionale afstemming en voorbereiding betekent niet dat de gemeenten het binnen een deelregio overal over eens moeten zijn: het is goed mogelijk dat de scheidslijnen in de MRA rond onderwerpen anders lopen en andere coalities ontstaan. Het is aan de vertegenwoordigende gemeente(n) vit een deelregio om er in een MRA- overleg voor te zorgen dat alle gemeenten van hun deelregio zich gehoord voelen en hierover in de eigen deelregio een terugkoppeling te geven. = Elke deelregio zorgt voor één ambtelijk en één bestuurlijk eerste aanspreekpunt. = De benodigde inzet voor de MRA Directie en de flexibele schil (die nodig is voor de uitvoering van de vitvoeringslijnen vit de MRA Agenda) wordt ‘om niet’ ter beschikking gesteld door de MRA-deelnemers (zie ook C.5.). Om ook kleinere gemeenten de kans te geven om hieraan bij te dragen, wordt de benodigde inzet per deelregio in beeld gebracht en is het aan de deelregio om gezamenlijk te bezien hoe de gevraagde inzet kan worden geleverd. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 2 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Als het ‘om niet’ leveren van mensen voor de Directie en de flexibele schil niet haalbaar is, dan betalen de betreffende deelnemers naar rato een extra financiële bijdrage. = Elke deelregio gaat zelf over de wijze waarop (en de intensiteit waarmee) zij hun deelregionale samenwerking vormgeven. Niettemin is een aantal suggesties en ‘best practices’ te benoemen die de deelregionale samenwerking (en de relatie tussen de deelregio en de MRA) kunnen verstevigen. Een overzicht hiervan is te vinden in 2.9 in deel twee. =__Op hun verzoek kunnen de deelregio’s worden ondersteund door de MRA Directie bij het agenderen en faciliteren in de deelregio van te bespreken MRA-onderwerpen. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 13 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam C. Structuur van de samenwerking Voor draagvlak binnen de MRA en transparantie van de samenwerking is een heldere structuur van de samenwerking noodzakelijk. De rol en positie van de verschillende gremia in het bestuurlijke netwerk vragen daarom een eenduidige beschrijving. Zodanig dat de onderlinge verhoudingen duidelijk zijn. De basis voor de samenwerking wordt gevormd door het draagvlak en vertrouwen van de raden en Staten. Zij bepalen de kaders en daarmee de democratische legitimatie van de samenwerking. Onder meer door bespreking van de Termijnagenda en de Voortgangsnota kunnen zij op de kaders bijsturen. Op het proces worden de raden en Staten geadviseerd door de MRA Raadtafel. Binnen de kaders handelt het Bestuur, dat verantwoording aflegt aan de Algemene Vergadering. De bestuurlijke platforms zorgen voor de inhoudelijke voortgang. De Directie houdt overzicht en legt de verschillende lijnen bij elkaar, zodat vergadermomenten goed worden voorbereid. C.1 - Raden en Staten en de Raadtafel De MRA-samenwerking is op de eerste plaats een samenwerking van bestuurders. Draagvlak bij raden en Staten voor de afspraken die bestuurders wensen te maken, is een basisvoorwaarde. Het goed informeren en tijdig betrekken van raden en Staten bij wat er speelt in MRA-verband is dan ook essentieel. Het gesprek dat idealiter in de raden en Staten wordt gevoerd met het eigen college gaat over de impact van de MRA-samenwerking, hoe deze impact verder kan worden vergroot, wat de MRA voor de betreffende deelnemer kan betekenen en wat de deelnemer voor de MRA kan betekenen. Over de positie en de rol van raden en Staten maken we de volgende afspraken: " _Erwordengeen bevoegdheden overgedragen aan de MRA. Daarmee blijft de democratische besluitvorming bij de raden en Staten. De MRA is geen extra bestuurslaag. = De relatie tussen het eigen college en raad of Staten is en blijft de basis bij het opstellen van afspraken op MRA-schaal. Dit gesprek in eigen raad en Staten met het college is een basisvoorwaarde voor het goed functioneren van het bestuurdersnetwerk. In deel 2 (2.10) zijn best practices opgenomen voor het bevorderen van dit gesprek. = De raden en Staten worden via de MRA-website geïnformeerd over de agenda's en de verslagen met gemaakte afspraken van het MRA Bestuur, de platforms en de portefeuillehoudersoverleggen. Daarmee wordt inzicht gegeven in de onderwerpen (en welke externe overleggen of onderhandelingen, zoals het BO MIRT) op welk moment in discussie of behandeling zijn. Zo zijn raden en Staten beter op de hoogte OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 4 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam van wat er binnen de MRA gezamenlijk wordt ondernomen. Dit geeft raden en Staten de mogelijkheid naar wens op de inhoud invloed uit te oefenen. Belangrijk daarvoor is dat elke deelnemer in de AV vertegenwoordigd is, zodat bestuurlijk duidelijk is wie positie heeft in de structuur van de samenwerking, ook als men individuele belangen van een gemeente of provincie wil inbrengen. De transparantie wordt verder vergroot door het bespreken van MRA-thema's tijdens periodieke deelregionale raads- en Statenledenbijeenkomsten. = Bij de inhoudelijke voortgang in de MRA worden raden en Staten betrokken door een Voortgangsnota in het voorjaar en een Termijnagenda in het najaar (zie 2.4 in deel twee voor een nadere uitwerking van deze jaarlijkse cyclus). " Het Bestuur en de Algemene Vergadering laten zich adviseren door de MRA Raadtafel. De Raadtafel geeft het MRA Bestuur en de AV gevraagd en ongevraagd advies over de processen die de raden en Staten aangaan, waaronder de jaarlijkse Voortgangsnota, de Termijnagenda en het proces van ‘wensen en opvattingen’. = De democratisch vertegenwoordigende organen (raden en Staten) zijn met één lid vertegenwoordigd in de MRA Raadtafel. Ook benoemen zij een vaste vervanger, voor als het afgevaardigde lid verhinderd is. "De raden en Staten worden betrokken in de volgende gevallen (met verwijzing naar de paragraaf in deel 2 waarin dit waar nodig is vitgewerkt): o Het opstellen en vaststellen van de vierjaarlijkse MRA Agenda (2.2) o De evaluatie en het opstellen van de Samenwerkingsafspraken (2.3) o Dejaarlijkse Voortgangsnota en Termijnagenda (2.4) o Die inhoudelijke MRA-projecten waarvoor lokale of provinciale besluitvorming nodig is (omdat bijvoorbeeld een wijziging van bestemmingsplannen nodig is of omdat de betreffende activiteit vraagt om nadere lokale uitwerking). o Voorstellen van het Bestuur om het proces van ‘wensen en opvattingen’ die de raden en Staten aangaan in te zetten (2.7). o Punten over procedurele zaken waarvan de Raadtafel bespreking nodig acht. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 15 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam C.2 - Algemene Vergadering De Algemene Vergadering (AV) is het algemeen bestuur van de MRA. Zij controleert het bestuur en is de primaire link met de deelnemers. In de AV worden financiële en procesmatige kaders gesteld, en wordt het gesprek gevoerd over de langere termijn en de cultuur van de MRA-samenwerking. De vergaderingen van de AV gaan niet over inhoudelijke onderwerpen: deze zijn belegd bij de bestuurlijke platforms, de portefeuillehouderoverleggen en het Bestuur. = De Algemene Vergadering heeft als taken: o Het zorgen voor draagvlak voor de regionale activiteiten van de MRA. o Het monitoren en evalueren van de samenwerking en — indien gewenst — te komen met voorstellen tot aanpassing van de Samenwerkingsafspraken. o Het jaarlijks vaststellen van de Voortgangsnota en de Termijnagenda. o Op basis van de Termijnagenda de voortgang van de samenwerking bewaken. = Elke deelnemer van de MRA heeft rechtstreeks zitting in de AV. Dat betekent dat alle gemeenten, beide provincies en de Vervoerregio Amsterdam (VRA) een bestuurder afvaardigen in de AV. De leden van de AV hebben in de samenwerking een belangrijke schakelfunctie naar hun eigen raden en Staten, ook waar het gaat om onderwerpen die op de agenda van andere gremia staan. = De deelnemers bepalen zelf welke bestuurder zij afvaardigen (inclusief vervanging en opvolging) naar de AV, waarbij op deelregionale schaal wordt afgestemd om een evenwichtige verhouding van burgemeesters en wethouders te bevorderen. = De leden van het Bestuur zijn bij de bijeenkomsten van de AV aanwezig. 1 Indien een van de leden van de AV vertrekt, dan is het aan de betreffende deelnemer om een andere bestuurder als nieuw lid naar de AV af te vaardigen. = _Bijde oprichting van de AV zal de burgemeester van Almere voor een periode van twee jaar fungeren als kwartiermakend voorzitter. Hij zal verdere afspraken rond het voorzitterschap en functioneren van de AV tezamen met de AV maken. = De frequentie van de bijeenkomsten van de AV wordt bepaald door de AV, doch is bij aanvang ten minste viermaal per jaar. Hiertoe zal in het voorafgaande jaar een planning worden opgesteld door de MRA Directie. Als de AV besluit tot een extra bijeenkomst (die niet op de planning staat), wordt dit tijdig kortgesloten met de Raadtafel, zodat deze ook de gelegenheid heeft om een bijeenkomst in te plannen. De AV zal naar verloop van tijd monitoren of de beoogde frequentie voldoet, of dat aanpassing nodig is. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “16 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Proces agendavorming Algemene Vergadering De agenda voor de bijeenkomsten van de Algemene Vergadering komt als volgt tot stand: 1. De MRA Directie stelt een conceptagenda op en baseert deze op: o Formele agendapunten die noodzakelijk zijn vanuit de rol van de AV (bijvoorbeeld in de vaststelling van documenten). o Afspraken uit voorgaande bijeenkomsten. o Agendapunten die zijn aangedragen door een van de bestuurlijke platforms of het Bestuur. o Agendapunten over procedurele zaken die zijn geadviseerd door de MRA Raadtafel. o Agendapunten die zijn aangeleverd door een van de deelnemers. 2. De ambtelijke secretarissen van de AV bespreken de conceptagenda met de voorzitter en vicevoorzitter van de AV en passen op basis van de uitkomsten van dat gesprek de agenda aan. 3. Tegelijk met het verzenden van de agenda en de bijbehorende bijlagen naar alle deelnemers wordt de agenda ook gepubliceerd op de website van de MRA. 4. Ter vergadering wordt de agenda vastgesteld, met input van de leden. Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 17 CO + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam C.3 - Bestuur Het Bestuur fungeert als dagelijks bestuur van de MRA. Zij stuurt op de realisatie van de centrale ambities en doelstellingen en de integrale uitvoering van de de MRA Agenda. Het Bestuur is het gezicht van de MRA, zowel intern als extern. = Het Bestuur heeft als taken: o de dagelijkse coördinatie van de MRA-werkzaamheden. o de bewaking van de samenhang en voortgang van de activiteiten van de MRA. o bovende deelbelangen vit te stijgen en bredere ontwikkelingen die voor de MRA van strategisch belang zijn te signaleren. o het jaarlijks vaststellen van een uitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting, Voortgangsnota, vitgewerkte begroting en Termijnagenda. Deze worden voorgelegd aan de Algemene Vergadering. o de vaststelling van de jaarlijkse lobby-agenda, in het verlengde van de vastgestelde MRA Agenda, de bijbehorende ambities/doelstellingen en de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda. Het Bestuur is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de lobby-agenda, en stemt hiertoe af met overige bestuurlijke MRA-gremia. = Het Bestuur bestaat uit maximaal tien leden. De burgemeester van Amsterdam is de voorzitter van het Bestuur, de commissaris van de Koning van de provincie Noord- Holland is eerste vicevoorzitter en de CdK van Flevoland is tweede vicevoorzitter. Elk van de zeven deelregio’s is daarnaast vertegenwoordigd in het Bestuur. Elke deelregio draagt hiertoe een bestuurder voor die ook lid is van een bestuurlijk platform. Hierbij wordt gestreefd naar een evenredige verdeling over de platforms. Vanuit het platform Mobiliteit is het nodig dat een goede koppeling met de Vervoerregio wordt geborgd. De MRA Directie levert twee ambtelijke secretarissen voor het Bestuur. = Alseen deelregio wordt opgesplitst, vaardigen de nieuwe deelregio's gezamenlijk één bestuurder af naar het bestuur. Het totaal aantal leden van het bestuur blijft daarmee maximaal tien leden. = In het Bestuur wordt niet gewerkt met vervangers. Als een van de andere leden van het Bestuur vertrekt, dan vaardigt de betreffende deelregio een vervanger af, rekening houdend met bovenstaande aandachtspunten. = Binnen het Bestuur worden portefeuilles verdeeld, onder meer voor governance en financiën. Het Bestuur komt minimaal eens per maand bij elkaar. Het Bestuur zal gedurende het overgangsjaar bekijken of deze frequentie aanpassing behoeft. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 18 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Proces agendavorming Bestuur De agenda voor de bijeenkomsten van het Bestuur komt als volgt tot stand: 1. De MRA Directie stelt een conceptagenda op, en baseert deze op: o Formele agendapunten die noodzakelijk zijn vanuit de rol van het Bestuur (bijvoorbeeld in de vaststelling van documenten). o Afspraken uit voorgaande bijeenkomsten. o Agendapunten die zijn aangedragen door een van de bestuurlijke platforms of de Algemene Vergadering. o Agendapunten over procedurele zaken die zijn geadviseerd door de MRA Raadtafel. o Agendapunten die zijn aangeleverd door een van de deelnemers. 2. De ambtelijke secretarissen van het Bestuur bespreken de conceptagenda met de voorzitter van het Bestuur en passen op basis van de uitkomsten van dat gesprek de agenda aan. 3. Tegelijk met het verzenden van de agenda en de bijbehorende bijlagen naar de leden van het Bestuur wordt de agenda ook gepubliceerd op de website van de MRA en ter kennisname verzonden naar alle leden van de AV. C.4 — Platforms en portefeuillehouderoverleggen De bestuurlijke platforms en de portefeuillehoudersoverleggen (PHO's) vormen het hart van de MRA-samenwerking. In de platforms en PHO's vindt het inhoudelijke gesprek plaats en wordt zorggedragen voor de regionale afstemming over de verschillende onderwerpen. = De bestuurlijke platforms zijn verantwoordelijk — door het maken van onderlinge afspraken - voor de uitvoering van de uitvoeringslijnen vit de MRA Agenda en dragen zo bij aan de realisatie van MRA-doelstellingen. Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 19 CO + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam = Ten behoeve van deze uitvoering van de MRA Agenda stelt elk platform jaarlijks een uitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting op (inclusief doelen/beoogde resultaten). " Elke deelregio is in elk platform vertegenwoordigd met één bestuurder - beide provincies hebben elk één gedeputeerde in ieder platform. De Vervoerregio Amsterdam heeft louter zitting in het Platform Mobiliteit. De bestuurlijke platforms kunnen zelf besluiten per deelregio meer bestuurders te laten deelnemen. = De deelregio’s bepalen zelf welke wethouder zij afvaardigen naar een bestuurlijk platform. Als een lid van een platform vertrekt, is het aan de deelregio om een andere bestuurder af te vaardigen naar het platform. = Elk platform kiest een voorzitter en een vicevoorzitter via een transparante procedure. Over deze procedure maken zij zelf afspraken, die worden vastgelegd in een vergadering van het platform en worden bijgevoegd als bijlage bij de Samenwerkingsafspraken. = _Deleden van de bestuurlijke platforms komen minimaal vier keer per jaar bij elkaar. "Onder een platform kan voor specifieke onderwerpen een PHO worden ingesteld. Het platform en het PHO maken afspraken over de onderlinge verhoudingen. " __Ookeen andere overlegvorm dan een PHO onder een platform is mogelijk, bijvoorbeeld met andere dan alleen bestuurlijke partners. " De Algemene Vergadering kan op voorstel van het Bestuur besluiten om een bestuurlijk platform in te stellen of op te heffen. = _Platformoverstijgende onderwerpen worden idealiter in één platform besproken (volgens het ‘zwaartepuntprincipe’). De integrale voorbereiding hiertoe is een taak van de directeurenoverleggen en de secretarissen van de betrokken platforms en/of PHO'’s. De Directie coördineert de agendering. = De leden van de bestuurlijke platforms zijn primair zelf verantwoordelijke voor de communicatie met de deelregio's en hun raden en Staten. De agenda's van de platforms en de verslagen met gemaakte afspraken worden op de MRA-website geplaatst. C.5 - MRA Directie Om de MRA-samenwerking tot een succes te maken, is een krachtige MRA Directie essentieel. De kern van de MRA Directie is nodig om de MRA-samenwerking te laten functioneren en aan te jagen, en daaromheen is een flexibele schil nodig voor de inhoudelijke voortgang op de uitvoeringslijnen vit de MRA Agenda. De MRA Directie: = ondersteunt het Bestuur, de bestuurlijke platforms (en daaraan gekoppelde andere overleggen) en Algemene Vergadering in al hun werkzaamheden. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “20 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam = draagt zorg voor een optimale betrokkenheid van raden en Staten bij de MRA- samenwerking en ondersteunt daartoe onder meer de Raadtafel. " voert de dagelijkse werkzaamheden uit voor de uitvoering van de MRA Agenda = voert een actieve interne- en externe communicatie. = beheert de MRA-financiën en voert daartoe een deugdelijke administratie. = signaleert en initieert thema’s die regionale afstemming vereisen, en faciliteert het maken van regionale afspraken hierover. n__stelt elke vier jaar een directieplan op, waarin zij inzichtelijk maakt welke inzet nodig is om enerzijds de MRA-samenwerking mogelijk te maken (de kern van de Directie) en anderzijds de uitvoering van de MRA Agenda te bewerkstelligen (de flexibele schil). Het Bestuur komt op basis van dit plan met een voorstel aan de Algemene Vergadering om deze inzet beschikbaar te stellen. "wordt gevormd door medewerkers die vanuit de MRA-deelnemers (op basis van een verdeelsleutel op deelregioniveau) ‘om niet’ ter beschikking worden gesteld. Indien geen inzet ‘om niet’ kan worden geleverd, wordt dit door betreffende partijen gecompenseerd door een aanvullende financiële bijdrage. " ‘leent’ de rechtspersoonlijkheid van de gemeente Amsterdam, omdat de MRA Directie deze zelf niet heeft. Detacheringscontracten vanuit deelnemers naar de MRA verlopen daarom via de gemeente Amsterdam. Indien nieuwe medewerkers voor de MRA van buiten worden aangetrokken, komen zij in dienst van de gemeente Amsterdam. Ook het aangaan van financiële verplichtingen door de MRA verloopt via de geleende rechtspersoonlijkheid van de gemeente Amsterdam. C.6 - Financiering Om de ambities voor de MRA-samenwerking te kunnen realiseren, is financiële en ambtelijke inzet nodig vanuit de deelnemers van de MRA. Over de benodigde inzet maken we de volgende afspraken: " Elke gemeente en provincie levert jaarlijks een financiële basisbijdrage voor de financiering van de samenwerking. De algemene kostenverdeelsleutel is naar rato van het inwonertal van de deelnemende gemeenten, op basis van de CBS-cijfers van 1 januari van het voorgaande jaar. De provincies Noord-Holland en Flevoland dragen als basisbijdrage evenveel bij als de grootste gemeente vit hun provincie. = De hoogte van de bijdrage per inwoner wordt telkens voor vier jaar vastgesteld in een meerjarenbegroting, gelijktijdig met het vaststellen van de nieuwe MRA Agenda. Er wordt daarbij jaarlijks rekening gehouden met een indexatie van de bijdrage per inwoner, die maximaal gelijk is aan de gemiddelde inflatie over de afgelopen vier jaar. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 21 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam " Indien het Bestuur tot de conclusie komt dat een tussentijdse wijziging van de bijdrage nodig is, moet een wijziging van de meerjarenbegroting plaatsvinden. Hiervoor wordt dezelfde procedure doorlopen als voor het opstellen en vaststellen van de meerjarenbegroting (zie de werkafspraken in deel twee). = Voor afspraken over en een overzicht van de planning & control-cyclus wordt verwezen naar de paragrafen 2.1 toten met 2.4 = Verrekening van overschotten of tekorten over jaarbegrotingen vinden plaats na vier jaar, na afloop van de meerjarenbegroting en de termijn van de MRA Agenda. Na vier jaar zal het Bestuur een voorstel voorleggen aan de Algemene Vergadering over wat te doen met het dan geldende overschot of hoe het dan geldende tekort te financieren. = __ Deelnemers kunnen aanvullend op de vastgestelde MRA-opgaven besluiten om op vrijwillige basis in coalítions of the willing gezamenlijk andere regionale programma’s en/of projecten te initiëren. Deze programma’s of projecten vragen van de betrokken deelnemers dan om een aanvullende financiering en afspraken over het leveren van bestuurlijke en ambtelijke inzet. = Voorde benodigde inzet voor de MRA Directie en flexibele schil zijn afspraken opgenomen in de paragrafen over deelregionale samenwerking en de MRA Directie. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 22 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam D. Lijst van deelnemers Gemeenten: Overige deelnemers: Aalsmeer Provincie Flevoland Almere Provincie Noord-Holland Amstelveen Vervoerregio Amsterdam Amsterdam Beemster (tot 1 janvari 2022, daarna onderdeel van Purmerend) Beverwijk Blaricum Bloemendaal Diemen Edam-Volendam Gooise Meren Haarlem Haarlemmermeer Heemskerk Heemstede Hilversum Huizen Landsmeer Laren Lelystad Oostzaan Ouder-Amstel Purmerend Uitgeest Uithoorn Velsen Waterland Weesp (tot 24 maart 2022, daarna onderdeel van Amsterdam) Wijdemeren Wormerland Zaanstad Zandvoort OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 23 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam DEEL 2 WERKAFSPRAKEN © + TE ee 24 metropool regioamsterdam 2.1 Zo werkt de MRA De MRA is een bestuurlijke samenwerking vanuit de inhoud. Deze inhoud leggen we elke vier jaar vast in een MRA Agenda. Daarin zijn voor verschillende ‘uitvoeringslijnen’ doelen en activiteiten opgenomen. Daarnaast stellen we jaarlijks voor het gesprek met raden en Staten een Voortgangsnota en een Termijnagenda op. Voor de bestuurlijke grip op de uitvoering werken we elk jaar de MRA Agenda en de meerjarenbegroting vit en stellen we een lobby- agenda op. Over welke gremia hier een rol in spelen, zijn afspraken opgenomen in deel één van de samenwerkingsafspraken (C - de structuur van de MRA). De manier waarop we met elkaar samenwerken, hebben we vastgelegd in Samenwerkingsafspraken, die we elke vier jaar evalveren en waar nodig bijstellen. In dit hoofdstuk zijn afspraken opgenomen over de hier genoemde vierjaarlijkse (zie afbeelding hieronder) en jaarlijkse (zie afbeelding op de volgende pagina) documenten, met daarbij verwijzingen naar de vitgewerkte procedures in de andere paragrafen. MRA Agenda 2020 - 2023 Samenwerkings- afspraken 2022 - 2025 MIRA Agenda 2024 - 2027 2026 | Samenwerkings- afspraken 208 2026 - 2029 OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 25 + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Voorleggen aan Bestuurlijke grip raden en Staten op de uitvoering Verantwoordin je 4 Jaarverslag 2021 Voortgangsnota {a Jaarlijkse uitwerking Ee) |___MRA-Agenda en Meerjarenbegroting 2023 Termijnagenda am ) 6 8 Kerndocumenten die een vierjaarlijkse cyclus hebben: -__MRA Agenda, met als onderdeel daarvan de MRA Investeringsagenda -__ Een meerjarenbegroting (inclusief gevraagde bijdrage per inwoner) -__Samenwerkingsafspraken Kerndocumenten die een jaarlijkse cyclus hebben: -__ Voortgangsnota -__ Termijnagenda -_ Jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting -___Lobby-agenda Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 26 O + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam De MRA Agenda, de meerjarenbegroting en de Samenwerkingsafspraken vormen de kaders van de MRAsamenwerking. Deze worden daarom pas vastgesteld na raadpleging van raden en Staten. Jaarlijks krijgen de raden en Staten bovendien de mogelijkheid om bij te sturen via bespreking van de Voortgangsnota en de Termijnagenda. Alle bevoegdheden en kaderstellende taken blijven op deze wijze bij de raden en Staten. Om grip te houden op de uitvoering wordt voor het Bestuur en de bestuurlijke platforms jaarlijks een vitwerking gemaakt van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting en wordt een lobby-agenda opgesteld. Voor elk van deze documenten zijn in de volgende paragrafen werkafspraken geformuleerd. 2.2 Vierjaarlijkse cyclus: MRA Agenda (inclusief meerjarenbegroting) " Elke vier jaar wordt een nieuwe MRA Agenda vastgesteld. Deze MRA Agenda bestaat uit: o deeigenlijke MRA Agenda, waarin de inhoud van de MRA-samenwerking meerjarig wordt vastgelegd. o de MRA Investeringsagenda, waarin de benodigde investeringen om de inhoud van de MRA Agenda te realiseren zijn opgenomen. o een meerjarenbegroting voor de MRA-samenwerking, waarin onder meer is opgenomen welke bijdrage per inwoner voor de komende vier jaar nodig is. "De MRA Agenda wordt opgesteld binnen de kaders van de centrale ambitie en de doelstellingen die in de Samenwerkingsafspraken zijn vastgelegd. = De bestuurlijke platforms zijn bestuurlijk primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de uitvoeringslijnen vit de MRA Agenda. Het Bestuur ziet toe op het maken van de juiste integrale afwegingen en de realisatie van de centrale doelstellingen vit de Samenwerkingsafspraken. = De MRA Directie is ambtelijk opdrachtnemer en primair verantwoorlijk voor de coördinatie van de uitvoering van de MRA Agenda. Proces voor het opstellen of wijzigen van de MRA Agenda: Het opstellen of wijzigen van de MRA Agenda is een groot en interactief proces, dat telkens op een andere wijze wordt vormgegeven. Er zijn wel algemene procestappen te noemen, die telkens (in min of meer deze vorm) terugkeren: 1) De AV geeft elke vier jaar opdracht voor het opstellen van een nieuwe MRA Agenda, of tussentijds voor het wijzigen van de lopende MRA Agenda. Het Bestuur is de opdrachtnemer en werkt hiertoe nauw samen met de bestuurlijke platforms. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 27 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam 2) De MRA Directie levert een projectleider en ondersteuning om het proces te trekken. Deelnemers leveren inzet voor in het projectteam. 3) Aan het begin wordt gezamenlijk een procesnotitie opgesteld, waarin het te doorlopen proces voor de nieuwe MRA Agenda gezamenlijk wordt vastgesteld. Hiertoe hanteren we de procedure uit paragraaf 2.7 4) Aande basis van de inhoud ligt ook een evaluatie van de (inhoud en de geboekte resultaten van de) lopende agenda. Het Bestuur is hiervoor verantwoordelijken betrekt hierbij de bestuurlijke platforms, de colleges en de raden en Staten. 5) Op basis van de evaluatie wordt een inhoudelijk startdocument opgesteld, met daarin de hoofdlijnen/ bestuurlijke opdrachten die verder vitwerkt gaan worden in vitvoeringslijnen. 6) Elk jaar voordat een nieuwe MRA Agenda wordt opgesteld, worden vanuit de Samenwerkingsafspraken ook de centrale ambitie en drie doelstellingen herijkt: ook dit vormt input voor het inhoudelijke kader uit het startdocument. 7) Op basis van het inhoudelijke startdocument wordt in een interactief proces met alle deelnemers, andere overheden en partners uit de triple helix gewerkt aan een conceptdocument (al dan niet in meerdere ronden en versies). 8) Het conceptdocument wordt vervolgens in twee ronden met raden en Staten (zie procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7) vastgesteld. Bij het opstellen van de MRA Agenda wordt ook een meerjarenbegroting opgesteld: 1) Op basis van de concept-MRA Agenda maakt het Bestuur een meerjarenbegroting voor de uitvoering van de MRA Agenda. 2) Hiertoe raadpleegt het Bestuur ook de bestuurlijke platforms en de AV (via de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV‘, zie paragraaf 2.8). Proces voor het vaststellen van de (nieuwe of gewijzigde) MRA Agenda (inclusief meerjarenbegroting en MRA Investeringsagenda): e _Voorhet vaststellen van de MRA Agenda wordt de procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 tweemaal doorlopen: de eerste keer om wensen en opvattingen op te halen voor het conceptdocument, de tweede keer om het definitieve concept vast te stellen. e Naast vaststelling in de Algemene Vergadering worden de deelnemers aangemoedigd de MRA Agenda te laten bekrachtigen in het eigen college of DB en in de eigen raad, Regioraad of Staten. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 28 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam 2.3 Vierjaarlijkse cyclus: Samenwerkingsafspraken = Eens inde vier jaar worden de Samenwerkingsafspraken geëvalveerd en waar nodig bijgesteld. In de Samenwerkingsafspraken zijn afspraken opgenomen over hoe de MRA-samenwerking en de onderdelen daarvan werken en wie waarvoor verantwoordelijk is. = Daarnaast zijn er drie centrale inhoudelijke ambities/doelstellingen in opgenomen. Deze vormen een inhoudelijk kader voor de MRA Agenda. = Het doel van de Samenwerkingsafpsraken is om helderheid te scheppen over de wijze waarop we met elkaar samenwerken (kaders stellen, transparantie, verwachtingenmanagement). = De looptijd van de Samenwerkingsafspraken is vier jaar en de start is halverwege de vierjarige looptijd van de MRA Agenda. Zie ook het schema in paragraaf 2.1. Proces voor het evalveren, opstellenof wijzigen van de Samenwerkingsafspraken: 1) Elke vier jaar worden de Samenwerkingsafspraken geevalveerd en waar nodig bijgesteld. 2) De Algemene Vergadering is hier opdrachtgever en het Bestuur is opdrachtnemer. De MRA Raadtafel adviseert over het te doorlopen proces. 3) Voor aanvang van de evaluatie stelt het Bestuur een procesnotitie op, die via de procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 ook getoetst wordt bij de Raadtafel en de raden en Staten. 4) Nadat de procesnotitie is vastgesteld in de AV wordt conform het vastgestelde proces een evaluatie vitgevoerd. De resultaten hiervan worden besproken in de AV, waarna afspraken worden gemaakt voor kaders voor de nieuwe Samenwerkingsafspraken. 5) Op basis daarvan schrijft het Bestuur nieuwe Samenwerkingsafspraken: hiervoor wordt een interactief proces ingericht met input vanuit alle deelnemers, hun raden en Staten, de bestuurlijke platforms en indien wenselijk onze partners uit de triple helix. 6) Het conceptdocument dat daaruit volgt, gaat vervolgens in twee rondes naar raden en Staten ter vaststelling. Proces voor het vaststellen van de (nieuwe of gewijzigde) Samenwerkingsafspraken: e _Voorhet vaststellen van de Samenwerkingsafspraken wordt de procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 tweemaal doorlopen: de eerste keer om wensen en opvattingen op te halen voor het conceptdocument en de tweede keer om het definitieve concept vast te stellen. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 29 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam e Naast vaststelling in de Algemene Vergadering worden de deelnemers aangemoedigd de Samenwerkingsafspraken te laten bekrachtigen in het eigen college of DB en in de eigen gemeenteraad, Regioraad of Provinciale Staten. 2.4 Jaarlijkse cyclus: input vanuit raden en Staten (Voortgangsnota en Termijnagenda) Draagvlak bij raads- en Statenleden is essentieel voor het functioneren van de MRA. Voor dit draagvlak is het van belang dat in de raden en Staten het goede gesprek wordt gevoerd. Een gesprek over de toegevoegde waarde van de regionale samenwerking, over wat de regionale samenwerking kan betekenen voor een gemeente of provincie, maar ook over wat een gemeente of provincie kan betekenen voor de regionale samenwerking. Welke ambities willen we realiseren, hoe verhouden lokale of provinciale ambities zich tot regionale ambities, en wat is ervoor nodig om die ambities waar te maken? Om dit gesprek te faciliteren, gaan we als MRA elk jaar in het voorjaar een Voortgangsnota opstellen en in het najaar een Termijnagenda. Deze kunnen worden benut in het gesprek in raden en Staten om zo het draagvlak te vergroten en input te genereren voor de activiteiten die in MRA-verband worden uitgevoerd. Hierover maken we de volgende afspraken: Voortgangsnota: " _Elkjaarstellen we een Voortgangsnota op, die we in het voorjaar verzenden naar alle deelnemers. Deze nota bestaat in elk geval vit: o Een overzicht (op hoofdlijnen) van vitgevoerde activiteiten en behaalde resultaten. o Een overzicht (op hoofdlijnen) van de realisatie van de begroting. o Een aantal concrete bespreekpunten naar aanleiding van de resultaten over afgelopen jaar en het vastgestelde werkplan voor het lopende jaar, als input voor de uitvoering in het lopende jaar. = _Nahetgesprek over de Voortgangsnota in raden en Staten halen we vanuit de deelnemers voor komend jaar op welke veranderingen/aanscherpingen/aandachtspunten zij graag zouden zien ten opzichte van vorig jaar. Dit vormt input voor enerzijds de aansturing van de uitvoering van dit jaar en anderzijds het werkplan voor volgend jaar. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “30 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Proces voor het opstellen van de Voortgangsnota: e Het Bestuur stelt met behulp van input vanuit de bestuurlijke platforms een Voortgangsnota op en raadpleegt hierbij de AV (zie de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV' in paragraaf 2.8). e De MRA Raadtafel kan gevraagd en ongevraagd adviseren over het verdere proces. Proces voor het vaststellen van de Voortgangsnota: e Voor het vaststellen van de Voortgangsnota wordt de procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 doorlopen. e Op basis van de Voortgangsnota wordt ook de gevraagde bijdrage per inwoner herbevestigd, zodat gemeenten deze kunnen vastleggen in hun begroting voor volgend jaar. Termijnagenda: " _Elkjaarstellen we een Termijnagenda op, die we in het najaar verzenden naar alle deelnemers. Deze Termijnagenda bestaat in elk geval uit: o Op hoofdlijnen de belangrijkste activiteiten en te verwachten resultaten voor het komende jaar (afgeleid de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting). o Per uitvoeringslijn (indien van toepassing) de bestuurlijke bespreekpunten. o Een overzicht van wanneer welk onderwerp (indien van toepassing) naar raden en Staten zal gaan en vanuit welke rol/met welk doel. o Een overzicht van de deelregionale informatiebijeenkomsten die komend jaar periodiek voor raden & Staten georganiseerd zullen worden, met daarbij de beoogde onderwerpen. Proces voor het opstellen van de Termijnagenda: e Het Bestuur stelt met behulp van input vanuit de bestuurlijke platforms een Termijnagenda op en raadpleegt hierbij de AV (zie de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV' in paragraaf 2.8). e De MRA Raadtafel kan gevraagd en ongevraagd adviseren over het verdere proces. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 31 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Proces voor het vaststellen van de Termijnagenda: e Voor het vaststellen van de Termijnagenda wordt de procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ in paragraaf 2.7 doorlopen. 2.5 Jaarlijkse cyclus: bestuurlijke grip op de uitvoering Naast de MRA Agenda en de jaarlijkse documenten van de Voortgangsnota en Termijnagenda zijn concrete plannen nodig die bestuurders die actief zijn in de MRA meer grip geven op de uitvoering van de MRA Agenda. Hiertoe maken we een jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting. Dit document wordt opgesteld met input vanuit de bestuurlijke platforms, vastgesteld in het Bestuur en bekrachtigd in de Algemene Vergadering. Ook wordt jaarlijks een lobby-agenda opgesteld. Over de lobby-agenda zijn werkafspraken opgenomen in paragraaf 1.6. Jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting: = De jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda omvat een gedetailleerd overzicht van wat komend jaar aan acties gaat worden uitgevoerd voor de vitvoeringslijnen van de MRA Agenda, en welke resultaten daarbij worden verwacht. = Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen zaken die vragen om een bestuurlijk gesprek (met daarbij dan ook de bespreekpunten) en zaken die gewoon uitgevoerd kunnen worden (ambtelijk, of onder aansturing van de bestuurlijk trekker). " Erwordt daarbij een duidelijke relatie gelegd tussen de vitvoeringslijnen van de MRA Agenda en de overkoepelende ambities. = De jaarlijkse vitwerking van de meerjarenbegroting is een begroting op hoofdlijnen, met daarin enkele algemene posten en daarnaast een benodigd bedrag per vitvoeringslijn. = Het proces voor het opstellen en vaststellen van de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting is opgenomen in bijlage 2 en 4. = Het Bestuur is bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitvoering. De MRA Directie is ambtelijk opdrachtnemer en coördineert de uitvoering. Proces voor het opstellen van de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting: OD Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 32 + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam e _Voorhet opstellen van de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting wordt de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV' vit paragraaf 2.8 gebruikt. Proces voor het vaststellen van de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting: e _Voorhet vaststellen van de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting wordt de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV' vit paragraaf 2.8 gebruikt. 2.6 Externe rol van de MRA Naast de interne rol van de MRA-samenwerking heeft de MRA ook nadrukkelijk een externe rol. Primair in de lobby richting Den Haag en Europa, maar bijvoorbeeld ook in de gezamenlijke profilering richting bedrijven en bewoners die zich hier mogelijk willen vestigen en richting zakelijke en leisurebezoekers die een bezoek aan de MRA overwegen. Over de externe rol van de MRA maken we de volgende afspraken: = De MRA kent een proactieve public affairs- en lobbyaanpak richting Rijk, Europa en samenwerkingsverbanden, waarbij de drie MRA-ambities centraal staan. Elk jaar stelt het Bestuur in afstemming met de bestuurlijke platforms hiertoe een lobby-agenda op voor de MRA. = De activiteiten op het gebied van public affairs en lobby leveren een bijdrage aan belangenbehartiging, kennisdeling, beïnvloeding rond en financiering van de vitvoeringslijnen vit de MRA Agenda. = De lobby-agenda bestaat uit de speerpunten van de drie bestuurlijke platforms, aangevuld met algemene boodschappen en activiteiten die het profiel van de MRA in Den Haag, Europa en internationaal versterken. =__ Daarnaast bevat de lobby-agenda ook een overzicht van de benodigde ambtelijke en bestuurlijke capaciteit. = _Hetstaat elke deelnemer vrij om in MRA-verband in de lobby op te trekken. Zogenoemde ‘coalitions of the willing’ kunnen, na instemming van het Bestuur en binnen de kaders van de lobby-agenda, vit naam van de MRA spreken. = De lobby-agenda valt onder beheer van het Bestuur. Andere bestuurders vit het MRA- netwerk kunnen ook activiteiten uitvoeren voor de lobby-agenda. De directeur van de MRA is ambtelijk opdrachtnemer voor de uitvoering. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “33 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam = Voorde uitvoering van de lobby-agenda stellen de deelnemers specialisten op het gebied van public affairs ter beschikking. In de praktijk beschikken de provincies en de grotere gemeenten binnen de MRA over deze specialisten. = Inhoudelijke activiteiten die raken aan de externe profilering of positionering van de MRA (bijvoorbeeld activiteiten die betrekking hebben op het aantrekken van bedrijven, bewoners of bezoekers) worden primair afgestemd in het bestuurlijke platform dat de bijbehorende vitvoeringslijn onder zijn hoede heeft. Indien nodig vindt nadere (platformoverstijgende) afstemming plaats in het Bestuur. = Als MRA leren we ook van andere (inter)nationale stedelijke regio's: we stellen ons daarom op als actief partner in (inter)nationale netwerken van regio's. Dit stelt ons ook in staat om gezamenlijk met andere regio's op te trekken in subsidieaanvragen in Europa. Proces voor het opstellen van de lobby-agenda: e _Op basis van input vanuit onder meer de programmamanagers van de vitvoeringslijnen en de lobbyisten van de MRA-deelnemers wordt een eerste overzicht van de lobby-prioriteiten opgesteld. e Dit overzicht wordt besproken in de bestuurlijke overleggen van de platforms: hier wordt focus aangebracht. e Uit heteerste overzicht en de door de bestuurlijke platforms aangebrachte focus daarin wordt een eerste lobby-agenda opgesteld. Hiervoor worden de prioriteiten bij elkaar gebracht, en in samenhang met elkaar verbonden. e Daarnaast wordt een overzicht gemaakt van activiteiten die nodig zijn ter algemene profileering van de MRA. Proces voor het vaststellen van de lobby-agenda: e Voor het vaststellen van de lobby-agenda wordt de procedure ‘vaststellen in bestuur / AV' uit paragraaf 2.8 uit doorlopen. De lobby-agenda wordt vastgesteld in het Bestuur en ter kennisname naar de AV verzonden. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “34 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam 2.7 Procedure ‘vaststellen met wensen en opvattingen raden & Staten’ 6 3 Bestuur l Algemene | Raadtafel Raden en Vergadering Staten 5 4 Stappen in het algemeen: 1) Het Bestuur stelt een conceptdocument vast en verzend dit (drie weken voor de vergadering van de AV) naar de AV en de MRA Raadtafel. Het conceptdocument wordt als ‘ter kennisname-document’ op de MRA-website geplaatst. 2) Een week voor de vergadering van de AV komt de Raadtafel bij elkaar; deze komt indien wenselijk met een advies, dat wordt nagezonden naar de AV. 3) De AV stelt het document vast en geeft opdracht deze versie te verzenden naar raden en Staten, met het verzoek het document lokaal of provinciaal te bespreken en wensen en opvattingen mee te geven aan hun AV-lid ter bespreking in de volgende AV. De reactietermijn hiervoor is 8 weken. 4) De wensen en opvattingen worden via het lid van de AV ingebracht in de Algemene Vergadering. 5) Op basis van bespreking inde AV komt de AV met een advies aan het Bestuur over wat te wijzigen aan het document/ de uitvoering van het document. 6) Het Bestuur komt met een reactie naar de AV en de deelnemers over wat zij voornemens is te doen met het advies en hoe dit wordt gedaan. 7) De Algemene Vergadering stelt het uiteindelijke document met de wijzigingen van het Bestuur vast. Dit proces is bijvoorbeeld van toepassing op de jaarlijkse vaststelling van de Voortgangsnota en de Termijnagenda. Hieronder is dit proces ter illustratie in de tijd vitgewerkt: Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 35 O + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Voortgangsnota (elk voorjaar): e Begin februari: het Bestuur stelt de concept-Voortgangsnota vast, herbevestigt daarbij de benodigde bijdrage per inwoner voor het volgende jaar (of komt met een beargumenteerd voorstel om deze bijdrage aan te passen) en verzendt de Voortgangsnota (drie weken voor de vergadering) naar de AV en de MRA Raadtafel. Het conceptdocument wordt als ‘ter kennisname-document' op de MRA-website geplaatst. e Eind februari/begin maart: een week voor de AV komt de MRA Raadtafel bij elkaar en komt indien wenselijk met een advies, dat nagezonden wordt naar de AV. e Begin maart: de AV stelt de concept-Voortgangsnota vast en geeft opdracht om dit al dan niet gewijzigde concept naar de raden en Staten te verzenden, met daarbij het verzoek om de gevraagde bijdrage per inwoner in de eigen begroting op te nemen. Ook doet zij daarbij het verzoek om de Voortgangsnota te bespreken en wensen en opvattingen aan hun eigen AV-lid mee te geven ter bespreking in de volgende AV. e Begin mei: de AV komt bij elkaar en bespreekt daar de input die de deelnemers hebben voor de Voortgangsnota en welke punten daarvan meegegeven moeten worden aan het Bestuur voor de uitvoering in het lopende jaar, en welke punten aandacht moeten krijgen in de vitvoering voor volgend jaar. e Eind mei: het Bestuur komt met een reactie op het verzoek van de AV, waarmee zij inzichtelijk maakt wat zij voornemens is te gaan doen met de ingekomen input. Deze reactie wordt gedeeld met alle MRA-deelnemers. Termijnagenda (elk najaar): e Eindseptember: het Bestuur stelt de concept-Termijnagenda vast en verzendt de Termijnagenda (drie weken voor de vergadering) naar de AV en de MRA Raadtafel. Het conceptdocument wordt als ‘ter kennisname-—document’ op de MRA-website geplaatst. e Eerste helft oktober: een week voor de AV komt de MRA Raadtafel bij elkaar en komt indien wenselijk met een advies, dat nagezonden wordt naar de AV. e Tweede helft oktober: de AV stelt de concept-Termijnagenda vast en geeft opdracht om deze al dan niet gewijzigde versie naar de raden en de Staten te verzenden, met daarbij het verzoek om de Termijnagenda te bespreken en wensen en opvattingen aan hun eigen AV-lid mee te geven ter bespreking in de volgende AV. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “36 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam e Half december: de AV komt bij elkaar en bespreekt daar de input die de deelnemers hebben voor de Termijnagenda en welke punten daarvan meegegeven moeten worden aan het Bestuur voor het komende jaar. e Eind janvari: het Bestuur komt met een reactie op het verzoek van de AV, waarmee zij inzichtelijk maakt wat zij voornemens is te gaan doen met de ingekomen input. Deze reactie wordt gedeeld met alle MRA-deelnemers. 2.8 Procedure ‘vaststellen in bestuur/ AV’ 4 1 2 Algemene Platforms || Bestuur | Vergadering Stappen in het algemeen: 1) De bestuurlijke platforms stellen (in opdracht van het Bestuur) een conceptdocument op en verzenden dit naar het Bestuur. 2) Het Bestuur stelt het document vast en verzendt dit (drie weken voor de vergadering) naar de AV. 3) De AV bespreekt het document en kan door middel van gedragen adviezen nog wijzigingen suggereren voor het Bestuur. 4) Het Bestuur komt met een reactie op de adviezen die zijn aangenomen in de AV en geeft (beargumenteerd) inzicht in wat er met deze adviezen gaat worden gedaan in het vastgestelde document. Dit proces is bijvoorbeeld van toepassing op de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en de meerjarenbegroting. Hieronder is dit proces ter illustratie in de tijd vitgewerkt: e Mei/Juni: de MRA Directie haalt bij de programmamanagers en bestuurlijk trekkers van de vitvoeringslijnen de eerste input op voor de beoogde activiteiten en benodigde financiering daarvan voor volgend jaar, en maakt daarbij (indien van Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 37 CO + 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam toepassing) inzichtelijk welke keuzes/ dillema's er zijn en welke witte vlekken er zijn in de relatie tussen de vitvoeringslijnen en de drie ambities. e Juni: bespreking in de bestuurlijke platforms, waar richting gegeven wordt aan de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting op basis van de eerste input die door de MRA Directie is opgehaald en de keuzes/dillema's die daarbij naar voren zijn gekomen. Ook wordt hier het gesprek gevoerd over mogelijke nieuwe activiteiten of de eindigheid van lopende activiteiten. De bestuurlijke platforms formuleren adviezen hierover aan het Bestuur. ® Eind juni: het Bestuur bespreekt de adviezen en geeft opdracht voor het opstellen van de jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting aan de MRA Directie. e Juni-Augustus: de MRA Directie stelt de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting op. e September: de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en neerjarenbegroting wordt besproken in de bestuurlijke platforms. Zij formuleren adviezen over eventuele wijzigingen en integrale vraagstukken (of bijvoorbeeld de relatie tussen de uitvoeringslijnen en de ambities) aan het Bestuur. e Begin oktober: het Bestuur stelt de jaarlijkse uitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting vast en verzendt deze naar de AV. e Tweede helft oktober: de vastgestelde jaarlijkse vitwerking van de MRA Agenda en meerjarenbegroting wordt besproken in de AV, waar de deelnemers door middel van gedragen adviezen voor wijzigingen in de vitwerking kunnen meegeven aan het Bestuur. e Eind november: het Bestuur komt met een reactie op de adviezen die zijn aangenomen in de AV en geeft (beargumenteerd) inzicht in wat er met deze adviezen gaat worden gedaan in de uitwerking voor komend jaar. 2.9 Overzicht best practices deelregionale samenwerking De MRA-samenwerking is opgebouwd uit de zeven deelregio's. Elke deelregio heeft een eigen identiteit en ambities. De optelsom is de kracht van de samenwerking. Elke deelregio’s heeft ambities, die soms zijn vastgesteld in een deelregionale agenda. Het belang van de deelregionale samenwerking komt het sterkst tot uiting bij het uitvoeren van de deelregionale agenda en het delen van kennis van de MRA-ontwikkelingen. De deelregio fungeert als voorportaal voor enerzijds besprekingen in de eigen colleges en raden OD J- Strawinskylaan 1779 (WTG, |-toren) info@ metropoolregioamsterdam.nl 38 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam en anderzijds ter voorbereiding op de bestuurlijke platforms, waarin de gemeenten via de deelregio zijn vertegenwoordigd. Naast de eigen identiteit verschillen de deelregio’s ook in governance om te komen tot uitvoering van hun deelregionale agenda; van het maken van afspraken tot besluitvorming. Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren wordt hieronder een aantal ‘best practices’ genoemd op deelregionaal niveau. Inhoud voorop e _Steleen inhoudelijke deelregionale agenda op, en actualiseer deze per raadsperiode. e Maak in de inhoudelijke deelregionale agenda de inhoudelijke verbinding expliciet met de MRA Agenda. e _Kennisdeling en het onderlinge gesprek over deelregionale ontwikkelingen staat voorop tijdens de deelregionale raads- en collegebijeenkomsten. Deelregionale stroomlijning e Stroomlijn alle deelregionale activiteiten in een structureel overleg. Dit kan bestaan vit raadsleden, bestuurders, griffiers en/of bestuursadviseurs. De MRA Directie kan desgewenst aansluiten. e _Steleendeelregionale termijnagenda op die een relatie heeft met de gemeentelijke termijnagenda'sen de Termijnagenda van de MRA. Creëer een plek van ontmoeting en gesprek e Bied vijfmaal per jaar een deelregionale raadsbijeenkomst aan, waar ontmoeting een vast onderdeel van het programma is. e Nodig daarbij minimaal de bestuurders vit die namens de deelregio in een bestuurlijk platform zitting hebben en de leden van de Algemene Vergadering vit de deelregio. Nodig desgewenst ook de Statenleden uit. Bestuurders ontmoeten elkaar e Creëereen paar maal per jaar een deelregionale bestuurdersbijeenkomst, waar ontmoeting een vast onderdeel van het programma is, bijvoorbeeld middels een gezamenlijke lunch. e Bied inhet programma naast inhoud ook ruimte voor reflectie door gastsprekers. De MRA Directie kan daarbij ondersteunen. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] “39 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam 2.10 Overzicht best practices lokaal of provinciaal gesprek tussen raad of Staten en bestuur over MRA Een goed functionerend bestuurdersnetwerk bestaat bij de gratie van een goede relatie tussen bestuurders en volksvertegenwoordigers. Raads- en Statenleden maken de samenwerking en uitvoering van de taken waar de bestuurders voor staan immers mogelijk. Essentieel daarbij is dat transparant is wat wanneer gebeurt en dat volksvertegenwoordigers op tijd relevante informatie ontvangen. Pas dan kan het ‘goede gesprek’ tussen volksvertegenwoordigers en bestuurders worden gevoerd. Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren wordt hieronder een aantal ‘best practices’ genoemd op gemeentelijk en provinciaal niveau. De connectie tussen de MRA en de raden en Staten dient idealiter niet alleen een vorm te hebben vanuit de MRA als geheel, maar ook op het niveau van de eigen raad of Staten. Agendeer de MRA-samenwerking structureel e De agendacommissie creëert een vast punt op de agenda van de raad/Staten- vergadering: MRA-ontwikkelingen’. e _Maakeen aparte commissie MRA of commissie Regionale ontwikkelingen e _Agendeer in het college en de raad/Staten de Voortgangsrapportage in het voorjaar en de Termijnagenda in het najaar. e Organiseer in de deelregio vijfmaal per jaar een gezamenlijk MRA-themaoverleg en zorg daarbij voor ontmoeting met andere raads- en Statenleden. Proactief e _Op basis van de agenda's en verslagen op de MRA-website en het maandelijkse MRA Bericht aan raden en Staten kan iedere volksvertegenwoordiger in gesprek met de eigen bestuurder(s) (lid van de Algemene Vergadering of platform) als er vragen, wensen of suggesties zijn. Omgekeerd, de bestuurders informeren met ondersteuning van de eigen ambtenaren en de MRA Directie de volksvertegenwoordigers over wat de MRA-ontwikkelingen voor de gemeente of provincie betekenen. e Vaste MRA-paragraaf in ieder voorstel aan de raad/Staten: wat is de relatie tot een of meerdere uitvoeringslijnen, en wat doet de gemeente/provincie daarmee? OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 40 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Maak de relatie MRA en gemeente/provincie zichtbaar e _MRA-samenwerking opnemen in het introductieprogramma van de nieuwe raden en Staten. e _MRA-samenwerking opnemen in het introductieprogramma van de nieuwe colleges. e _Hetcollege stelt maandelijks een MRA-informatiebrief op over de gemeentelijke activiteiten binnen de MRA-ontwikkelingen; waaraan is gewerkt, wat komt er op ons af en wat zijn de dillema’'s waar we mee aan de slag gaan? e Het college kan hiervoor ook een toelichting geven op het maandelijkse Bericht aan raden en Staten (opgesteld door de MRA Directie). Agendacommissie van raden en Staten e Termijnagenda van de MRA is vast agendapunt van de agendacommissie. e Bijde bespreking van de Termijnagenda is het lid van de MRA Raadtafel en het lid van de Algemene Vergadering aanwezig. e Agendacommissie is actief in het aanbieden van MRA-onderwerpen en maakt de keuze wat ter informatie aan de raad/Staten wordt gestuurd, welke ter bespreking in een commissie en welke ter besluitvorming in raad/Staten. Mede naar aanleiding van adviezen van de Raadtafel. Klein overleg van MRA-mensen e _Kwartaaloverleg tussen uw lid van de Algemene Vergadering, lid van de MRA Raadtafel, lid van een bestuurlijk platform/portefeuillehoudersoverleg, burgemeester/CdkK, griffier en secretaris om de klokken gelijk te zetten. e Termijnagenda van de MRA vast agendapunt. Maak verschil tussen oordeelvorming en besluitvorming (‘wensen en opvattingen’) e De kortste procedure is om MRA-voorstellen via college aan de commissie ter oordeelsvorming aan te bieden (bijvoorbeeld voor de Termijnagenda en de Voortgangsnota). e Het proces van ‘wensen en opvattingen’ via de weg college, commissie en vaststelling in raad/Staten wordt in ieder geval gebruikt bij besluitvorming over de MRA Agenda, de vierjaarlijkse meerjarenbegroting en specifiek aangewezen onderwerpen uit de Termijnagenda. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] ET 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam De MRA Directie faciliteert de informatievoorziening aan raads- en Statenleden door: e Het maandelijkse Bericht aan raden en Staten. e Een MRA-brede bijeenkomst voor alle raden en Staten, eenmaal per jaar. © _Op verzoek van MRA Raadtafel een MRA-brede themabijeenkomst te organiseren voor alle raads- en Statenleden. e Hetcreêren van transparantie over wat waar en wanneer gebeurt door middel van het plaatsen van onder meer agenda's en verslagen platform, Bestuur en Algemene Vergadering op de MRA-website. e Advisering over MRA-zaken aan griffiers. e _ Advisering in de voorbereiding van deelregionale bijeenkomsten. e Ten behoeve van lokale of provinciale bijeenkomsten en deelregionale raadsledenbijeenkomsten het netwerk van ambtelijke trekkers van de vitvoeringslijnen aan te bieden. ® _ Advisering en ondersteuning te verlenen aan de MRA Raadtafel. e Aanbieden van introductieprogramma na iedere gemeenteraads- en Provinciale Staten-verkiezing. e Ondersteuning aan opstellers van collegeprogramma's. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 2 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam Begripsbepalingen e Ambitie en doelstellingen Een centrale inhoudelijke ambitie, vitgewerkt in een beperkt aantal inhoudelijke doelstellingen die we vastleggen in de Samenwerkingsafspraken en die dienen als kader voor de MRA Agenda. Zie ook bijlage 1 voor de ambitie en doelstellingen voor de periode 2022-2026. e Algemene Vergadering (AV) Een bestuurlijk overlegorgaan van de Metropoolregio Amsterdam, dat functioneert als algemeen bestuur. Alle deelnemers van de MRA zijn hier rechtstreeks in vertegenwoordigd. e Basisprincipes Gezamenlijke principes die de grondslag vormen voor de manier waarop we met elkaar samenwerken in de MRA. e Bestuur Een bestuurlijk overlegorgaan van de Metropoolregio Amsterdam, dat functioneert als dagelijks bestuur. Alle deelregio's zijn hierin vertegenwoordigd middels bestuurders die ook zitting hebben in een van de bestuurlijke platforms. e Coalition of the willing Een groep deelnemers die gezamenlijk besluit een extra activiteit vit te voeren, aanvullend op of als verdere uitwerking van de MRA Agenda. Zij regelen hiertoe ook zelf de benodigde inzet. e Deelnemers De colleges van de gemeenten en provincies en het het DB van de Vervoerregio Amsterdam die samenwerken in de MRA. e Deelregio’s Zeven geografische deelgebieden van de MRA: Amsterdam, Amstelland-Meerlanden, Zaanstreek-Waterland, Zuid-Kennemerland, IJmond, Gooi- en Vechtstreek en Almere-Lelystad. e Flexibele schil De ambtelijke inzet die nodig is voor de uitvoering van de MRA Agenda en die afhankelijk van de inhoud van de agenda en de accenten die worden gelegd in de uitvoering kan wisselen in omvang. e _MRA Investeringsagenda Uitwerking van de MRA Agenda waarin de benodigde investeringen inzichtelijk worden gemaakt om de vitvoeringslijnen uit de MRA te kunnen realiseren. e Lobby-agenda Jaarlijkse agenda voor de activiteiten op het gebied van lobby of public affairs richting Den Haag en Brussel. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 43 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl metropool regioamsterdam e Metropoolregio Amsterdam (MRA) 1) Geografisch gebied dat 32 gemeenten en delen van twee provincies omvat (zie ook bijlage g, de lijst van deelnemers). 2) Het samenwerkingsverband tussen de genoemde deelnemers. e Meerjarenbegroting Begroting voor een periode van vier jaar die tezamen met de MRA Agenda wordt opgesteld, waarin voor die periode is vastgelegd welke middelen nodig zijn voor de MRA-samenwerking en welke bijdrage daarvoor nodig is vanuit de deelnemers. e _MRA Agenda Agenda waarin voor een periode van vier jaar de opgaven en uitwerking in vitvoeringslijnen daarvan zijn vastgelegd voor de MRA. e _MRADírectie Een vaste ambtelijke organisatie die nodig is om de MRA-samenwerking te laten functioneren. Daarnaast is inzet nodig vanuit een flexibele schil om de uitvoering van de MRA Agenda mogelijk te maken. e Platforms Formele inhoudelijke bestuurlijke overleggen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een aantal vitvoeringslijnen vit de MRA Agenda. Vooralsnog hebben we drie bestuurlijke platforms: Economie, Ruimte en Mobiliteit. e _Portefeuillehouderoverleggen Informele inhoudelijke bestuurlijke overleggen over specifieke onderdelen van vitvoeringslijnen, die wenselijk zijn om af te stemmen over de uitvoering van die onderdelen. , _MRA Raadtafel Een adviesorgaan dat gevraagd en ongevraagd advies kan geven over het proces van het betrekken van raden en Staten aan bestuur en de AV, bestaande uit een raadslid of een Statenlid per deelnemer. e Regionaal rendement Het denken in opbrengst voor de regio. Op hoofdlijnen: als iets goed is voor de regio, is het ook goed voor de delen van de regio, en als iets goed is voor een deel van de regio, is het ook goed voor de regio. e _Samenwerkingsafspraken Dit document waarin de afspraken zijn vastgelegd over hoe we met elkaar samenwerken. Wordt elke vier jaar herzien. e Termijnagenda Zie de werkafspraken in paragraaf 2.4 voor een uitgebreide uitleg hiervan. e Voortgangsnota Zie de werkafspraken in paragraaf 2.4 voor een uitgebreide uitleg hiervan. OD J- Strawinskylaan 1779 (WTC, |-toren) [email protected] 4 1077 XX Amsterdam www.metropoolregioamsterdam.nl
Onderzoeksrapport
44
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1078 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vink, Groot Wassink en Boutkan inzake de Mijksenaarzaal. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het verdwijnen van de naam Mijksenaarzaal en huurverhoging in de oorlog voor Joodse bewoners in getto's als Asterdorp (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1019). Overwegende dat: — Inde Stopera een zaal vernoemd was naar dhr. Mijksenaar in de veronderstelling dat hij Z'n nek had uitgestoken voor het redden van Joden tegen de naziterreur:; — Intussen gebleken is dat ook het tegenovergestelde waar was; — Het derhalve niet passend is om een zaal naar hem te vernoemen; — Het college intussen besloten heeft de zaal die naar hem vernoemd was, van die naam te ontdoen; — Diverse slachtoffers en nabestaanden de vernoeming als pijnlijk hebben ervaren; — Het zaak is hiervan te leren en dit soort fouten in de toekomst te voorkomen. Spreekt uit: Dat de raad het betreurt dat een zaal in het stadhuis naar de heer Mijksenaar was vernoemd. Roept het college van burgemeester en wethouders op: Bij toekomstige vernoemingen van zalen naar personen te onderzoeken of het niet gaat om controversiële personen, zodat fouten worden voorkomen en de vernoeming niet op een later moment ongedaan moet worden gemaakt. De leden van de gemeenteraad B.L. Vink B.R. Groot Wassink D.F. Boutkan 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 592 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 15 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie RO Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van der Ree en Vink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stedenbouwkundige verbinding). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — in Amsterdam wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het Amstelkwartier, er in het Amstel Business Park (Overamstel) diverse ontwikkelingen spelen en er plannen gemaakt worden voor de locatie waar nu de ‘Bijlmerbajes’ staat; — inde gemeente Diemen momenteel wordt gewerkt aan de nieuwbouwwijk Holland Park; — in zowel de gemeente Diemen als in stadsdeel Zuidoost enkele grote studentencampussen zijn opgeleverd (Campus Diemen Zuid en Spinoza Campus); — de gemeente Ouder-Amstel plannen maakt voor ontwikkeling van de Nieuwe Kern, tussen de A2 en het gebied rond de ArenÂ. Overwegende dat: — het stedelijk gebied tussen stadsdeel Amsterdam Zuidoost en de rest van Amsterdam op sommige plekken als rommelig gezien kan worden; — het onwenselijk is als de nieuwe ontwikkelingen in de drie gemeenten uiteindelijk eilanden worden in een grote stedelijke conurbatie; — fietsroutes niet altijd duidelijk zijn en niet altijd als veilig gezien worden; — het wenselijk is als er een visie wordt ontwikkeld op het in stedenbouwkundige zin ‘aanhechten' van de diverse gebieden en ontwikkelingen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: samen met de gemeenten Diemen en Ouder-Amstel een stedenbouwkundige visie op te stellen op het aanhechten van de diverse ontwikkelingen in de gemeenten Amsterdam, Diemen en Ouder-Amstel, waarbij bijzondere aandacht moet zijn voor: — aanhechting van de bestaande gebieden en de nieuwe ontwikkelingen tot een aantrekkelijk stedelijk gebied waar zowel gewoond als gewerkt wordt; — goede en veilige fietsverbindingen tussen stadsdeel Zuidoost en de rest van Amsterdam. 1 De leden van de gemeenteraad D.A. van der Ree B.L. Vink 2
Motie
2
train
| mas | Eeen | | Burgemeester en Wethouders Amsterdam | Gemeenteraad Amsterdam | Amsterdam, 23 januari 2016 Betreft: voorstel handhavingsverzoeken Geachte Burgemeester, Wethouders en Gemeenteraad van Amsterdam, Recent heb ik naar het Parool een ingezonden brief gestuurd waarin ik o.a. ook aandacht heb besteed aan het handhavingsbeleid van de gemeente Amsterdam. Het betreffende artikel is geplaatst en u treft dit aan als bijlage. Op zaterdag 23 januari reageerde iemand op dit artikel en om heel eerlijk te zijn was ik nogal verrast toen ik het artikel las, Ook dit artikel treft u aan als bijlage. Verrassend dat op de site van de Gemeente Amsterdam niets is te vinden over het indienen van een er: 3 . | handhavingsverzoek en de juridische status van zo'n verzoek. Ik heb daarom maar eventjes gecheckt hoe andere gemeenten dat doen. Bijna alle gemeenten leggen heel duidelijk het verschil uit tussen het doen van een melding en een handhavingsverzoek. Amsterdam mag daar wat mij betreft een voorbeeld aan nemen. | Daarom stel ik u voor om op de website informatie te plaatsen over de juridische status van een | handhavingsverzoek en daarnaast de pagina waar men nu overlast etc kan melden, de vraag toe te | voegen of men ergens melding van wil maken of dat men een handhavingsverzoek wil indienen. Elke Amsterdammer kan dan een bewuste keuze maken en wordt automatisch geïnformeerd over het verschil, Maar ik wil u daarnaast in overweging geven om alle schriftelijke meldingen voortaan formeel te | beschouwen als een handhavingsverzoek. Van het ‘stoute jongetje / meisje van de klas’ wordt | Amsterdam dan een trots voorbeeld voor heel Nederland! Natuurlijk begrijp ik dat dit nogal wat gevolgen heeft voor de gemeente. Maar rechten van | | | bewoners, mogen wat mij betreft niet verstopt worden. De gemeente heeft mi. als taak om bewoners niet alleen op plichten te attenderen, maar ook op rechten. Als kritische Amsterdammer vertrouw ik immers op een integer stadsbestuur. | Met vriendelijke groeten, | | | | | Het gemeentebestuur B ijnaelke dag kunnenwein Datisdus het gevolg van de verkie- _,” Het Parool iets lezen over zingsslogan ‘Minder overheid’, |L } drukte in de stad en over- Maar minder overheid betekent Al” Jast. De leefbaarheid van meer overlast, meer criminaliteit, de binnenstad staat flink onder en vooral ‘burger zoek het zelf druk, En het stadsbestuur doet maar uit’! niets. Een aantal bewonersorganisaties De historische binnenstad wordt heeft gevraagd om structureel 5,5 door het stadsdeel gezien als een miljoen extra te investeren in hand- middel om veel geld te verdienen, having. Maar wat doet de gemeente Elk vrij plekje moet maximale nu? Binnenkort mogen de winkels winst opleveren. Regels worden langer open en mogen ze een groot versoepeld voor de ondernemers. gedeelte van de winkel omzetten Kijken naat bewonersbelangen zit naat horeca, Gegarandeerd ont- gewoon niet in de bestuurscultuur staat daardoor meer overlast. Om- van de gemeente Amsterdam. dat niet is geïnvesteerd in de moge- De hezoekers zijn niet het echte lijkheid om meer te controleren, | probleem, dat is het stadsbestuur. wordt de scheefgroei nog groter. | Wat heeft de gemeente de laatste Waarom zorgt de gemeente niet | jaren gedaan om de overlast voor dat de musea langer openblijven? bewoners te beperken? Mensendie _Zekerhet Rijksmuseum kan mak- | melding maken bij de gemeente kelijk een aantal dagen tot midder- van overlast krijgen vaak zelfs geen _nachtopen. Daardoor verdeel je de | inhoudelijke reactie. Kijkeensnaar drukte meer en vermindert de over- de openstaande meldingen op de last in de straten, website verbeterdebuurt.nl! Waarom in het centrum elk vrij Erisindestadveelteweiniggeld plekje benutten voor horeca? Sti- vrijgemaakt om te handhaven. Al muleer grote terrassen bijvoor- het geld wordt geïnvesteerd om beeld bij het IJ, Er is zeker nog nog meer toeristen naar de stad te ruimte in onze stad voor meer toe- halen, Maar als het aantaltoeristen _risten, maar dan moet de gemeente groeit, moet ook het budget voor wel aan de bewonersbelangen wil- handhaving groeien! Handhavers len denken. Nu denkt men alleen kunnen nu niets. Ze zijn vleugel- maar aan geld, geld, geld… Dago- lam gemaakt doordat ze beschik- bert Duckgedrag, ken over onvoldoende mankracht, | | | | | | WENEN Er Rr neen ene TE EE Í Î Handhavingsverzoek slist, is een ‘dwangsom wegens niet tijdig beslissen’ verschuldigd, die Tr Het Parool van woensdagvraagt _oploopttot veertig euro per dag. T. Jacobs aandacht voor de zeer be- Het maximale bedrag van 1260 euro perkte inspanningen vande gemeen- _zoueen afdoende prikkel moeten teomindebinnenstadhandhavend zijn ominieder geval op schrift te opte treden, Jacobs heeft een punt, krijgen waarom men wel of niet tot dat weet bijna elke Amsterdammer, handhaving overgaat. En als ook dat De gemeente is ín beginsel ver- niet werkt, bent u niet alleen 1260 eu- plichtte handhaven als menseneen _ rorijker — een aardige bijkomstig- schriftelijk handhavingsverzoekin- heid, maar daar ging het niet om —, dienen. De overheid heeft sinds1998 maar bovenal heeft u zich verzekerd een ‘beginselplichttot handhaving’ vaneen ingang bij de rechter. in geval van een overtreding van de Letop, een handhavingsverzoek is regelgeving. Handhaving betekent niet hetzelfde als een schriftelijke, veelal: het opleggen van een dwang- mondelinge of online melding bij de som of het aanzeggen van bestuurs- gemeente, Er moet nadrukkelijk hij dwang. staan dat het gaat om een handha- Alleen als de overtreding binnen- vingsverzoek, kort wordt gelegaliseerd of als een Elke gemeente legt op haar website actief optreden ‘onevenredig’ zou de procedure uit, Na een kwartier zijn, mag het bevoegd gezag ervanaf- zoeken heb ik de informatie nog niet zien. Daaruit blijkt hoe belangrijkuw gevonden op de website van de ge- verzoek is. Het is een prikkel voorhet meente Amsterdam, Dat wekt de in- bevoegd gezag om tot actie over te druk dat de gemeente de bewoners gaan en indien de gemeente datniet deze informatie wil onthouden! doet, creëert u hiermee voor uzelf Op de site van de landelijke om- een procedure-ingang. Mocht erna budsman staat voor iedereen zeer in- acht weken geen actie zijn gevolgd, teressante informatie, Amsterdam- dan biedt de wet een tweede instru- mers die willen dat de gemeente in ment: de ingebrekestelling, actie komt, kunnen dus beter een Als het bevoegd gezag binnen veer- __handhavingsverzoek indienen. tien dagen daarna nog steeds niet be- Ei
Raadsadres
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1068 Datum indiening 20 september 2018 Datum akkoord 19 oktober 2018 Publicatiedatum 23 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake het handhaven op te vroeg aangeboden afval in het Centrum. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het centrum is het enige stadsdeel waar afvalinzameling (nog) overwegend langs de straat plaatsvindt. De andere stadsdelen zijn inmiddels geheel of grotendeels overgestapt naar afvalinzameling via (ondergrondse) afvalcontainers. De geplande overstap naar ondergrondse inzameling in het centrum is lastiger uitvoerbaar (vanwege schaarse bovengrondse ruimte en een concentratie van ondergrondse kabels en rioolbuizen) en gaat daardoor meer tijd kosten. Tot die tijd worden vuilniszakken op straat aangeboden op vaste inzameldagen en -tijdstippen. Een van de nadelen van straatinzameling is dat dit gepaard gaat met het ontstaan van zwerfvuil. Taferelen van opengereten vuilniszakken, waarvan de inhoud wijd verspreid op straat ligt, zijn Amsterdammers dan ook niet onbekend. Om zwerfvuil te beperken zijn de tijden waarop huisvuil mag worden aangeboden nauw aangesloten op de afvalinzameling. Op plekken waar in de ochtend wordt ingezameld mag het afval vanaf 06.00 op straat worden gezet en daar waar er in de avond wordt ingezameld mag dit vanaf 17.00. Alleen in de oostelijke binnenstad mag vuil de avond van tevoren (vanaf 22:00 uur) worden aangeboden. Ondanks deze strakke regeling veroorzaakt straatinzameling veel zwerfvuil. Vooral in straten met horecabedrijven liggen er in de ochtend opengescheurde vuilniszakken met etensresten op straat. Vaak in gezelschap van een aantal ontbijtende meeuwen. De VVD gaat er vanuit dat de beantwoording van onderstaande vragen plaatsvindt binnen de gestelde termijn van vier weken en dat als dit onverhoopt niet lukt dit tijdig wordt aangegeven, inclusief vermelding van de reden voor deze eventuele vertraging en de termijn waarop de vragen alsnog beantwoord zullen worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de tober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 20 september 2018 1. Wordt er in de gebieden van ochtendinzameling vóór 06.00 uur en in de gebieden van avondinzameling vóór 17.00 uur gehandhaafd op het te vroeg aanbieden van vuilnis? Zo ja, wil het college aangeven hoe vaak, met hoeveel man en op welke tijdstippen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In de gebieden waar de inzameling plaatsvindt, wordt in de ochtend, middag, avond en incidenteel in de nacht gecontroleerd op te vroeg aangeboden afval. Dit gebeurt niet elke dag bij alle inzamelroutes. Vanwege de schaarse handhavingscapaciteit worden keuzes gemaakt waar deze inzet het meest effectief is. Op locaties waar de overlast van te vroeg aangeboden afval het meest ernstig is, wordt dagelijks gecontroleerd. Het gaat op dit moment in centrum om 36 locaties. Er worden dagelijks gemiddeld 8 handhavers (4 koppels) ingezet. 2. Hoeveel boetes (graag met een uitsplitsing van boetes aan natuurlijke personen en rechtspersonen) zijn er in het centrum uitgeschreven voor het te vroeg aanbieden van vuilnis? Antwoord: Er zijn van 1 januari t/m 20 september 2018 in 454 boetes uitgeschreven aan particulieren voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op verkeerde dagen en tijden. In dezelfde periode zijn er 177 boetes uitgeschreven aan bedrijven voor het verkeerd aanbieden van afvalstoffen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 143 Publicatiedatum 28 februari 2014 Ingekomen onder K Ingekomen op woensdag 12 februari 2014 Behandeld op woensdag 12 februari 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Toonk inzake het uitvoeringsbesluit Rokin (toegankelijkheid van de Langebrugsteeg). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 december 2013 tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit Rokin op basis van het definitief ontwerp, onderdeel van de Rode Loper (Gemeenteblad afd. 1, nr. 46); Constaterende dat: — in het definitieve ontwerp Rokin en Oude Turfmarkt (Project Rode Loper) de Langebrugsteeg geheel wordt afgesloten voor autoverkeer. Overwegende dat: — daarmee de Zuidelijke Burgwallen zeer moeilijk bereikbaar worden voor bestemmingsverkeer zoals leveranciers en vergunninghouders; — _in samenhang met andere plannen de Zuidelijke Burgwallen vrijwel onbereikbaar dreigen te worden; — Het onbereikbaar maken van de Zuidelijke Burgwallen vanaf het Rokin, meer rond- en omrijdend autoverkeer tot gevolg heeft wat nadelige gevolgen heeft voor de doorstroming en de luchtkwaliteit; — in verband met de ingang van de Noord-Zuidlijn een autoluwe Langebrugsteeg weliswaar wenselijk is; — in de reactienota gerefereerd wordt aan een raadsbesluit tot afsluiting van de Langebrugsteeg uit 1994; — sinds dit besluit van twintig jaar geleden veel veranderd is, zo is het aantal autobewegingen in de stad gehalveerd, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 143 Datum _ 28 februari 2014 Amendement Besluit: het definitieve ontwerp Rokin en Oude Turfmarkt (Project Rode Loper) zo aan te passen dat: — de Langebrugsteeg uit de richting van het Rokin toegankelijk blijft voor autoverkeer; — _ daardoor de Zuidelijke Burgwallen via de Langebrugsteeg bereikbaar blijven voor autoverkeer; — de Langebrugsteeg autoluw gemaakt wordt door middel van een verzinkbare paal; — de Langebrugsteeg door de verzinkbare paal alleen toegankelijk wordt voor belanghebbenden-autoverkeer zoals leveranciers, vergunninghouders (Centrum 1 en 3), laad- en losverkeer en bestemmingsverkeer. Het lid van de gemeenteraad, W.L. Toonk 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1129 Ingekomen op 1 november 2018 Ingekomen in raadscommissie FEZ Behandeld op 8 november 2018 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2019 (Financieren achterstallig onderhoud bruggen en kademuren) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2019. Overwegende dat: — Onlangs bleek dat de onderhoudsstaat van een deel van de kademuren in Amsterdam waarschijnlijk niet goed is en dat deze vervangen moeten worden; — De begroting 148 miljoen euro uittrekt voor de komende acht jaar om de kwaliteit technisch te onderzoeken, maar er in de begroting geen rekening wordt gehouden met de benodigde herstelkosten; — Onderzoek wordt gedaan naar 200 km kademuren en het vervangen van één km kademuur ongeveer 22,5 miljoen euro kost; — Deze weliswaar op dit moment niet volledig bekend zijn maar het prudent zou zijn om in deze begroting en in toekomstige begrotingen rekening te houden met de sterk oplopende kosten voor onderhoud. Voor zover deze kosten nog niet in een begrotingsjaar vallen een reservering te hiervoor te vormen. De uiteindelijke kosten zullen mogelijk zeer hoog kunnen zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Bij de Voorjaarsnota 2019 met een voorstel te komen om het wegwerken van achterstallig onderhoud van kademuren en bruggen te financieren en het opvangen van de gerelateerde risico's; 2. Daarbij een zo goed mogelijke inschatting te geven van de hoogte van de verwachte kosten; 3. Daarbij een tijdspad op te stellen; 4. Daarin ook in te gaan op de vraag hoe te voorkomen dat opnieuw achterstallig onderhoud ontstaat. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 4
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 juli 2021 Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Egbert de Vries Behandeld door V&OR (bestuurszaken. [email protected]) Onderwerp Actualisatie kosten project herinrichting maaiveld Ferdinand Bolstraat Zuid, Rode Loper Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de actualisatie van de kosten voor het project herinrichting maaiveld Ferdinand Bolstraat Zuid, Rode Loper. Deze kostenraming komt veel hoger vit dan eerder ingeschat en wordt geraamd op € 4,2 miljoen in plaats van de € 2,8 miljoen ten opzichte van het op 20 november 2018 vastgestelde uitvoeringsbesluit. Vanwege gewijzigde uitgangspunten en scope-aanpassingen waardoor werk-met-werk mogelijk is en daardoor minder overlast optreedt voor de omgeving zijn in 2021 de vitvoeringskosten geactualiseerd. Deze kosten blijken beduidend hoger te zijn dan de oude raming uit 2018. Dit is 50% hoger dan de raming van 20 november 2018. Dit is een flinke tegenvaller. Wij betreuren het feit dat deze kostenverhoging niet eerder kenbaar is gemaakt. Om het project te kunnen gaan uitvoeren is een extra vitvoeringsbudget van 1,4 miljoen nodig. Hiervoor is voldoende ruimte gereserveerd binnen het stedelijke Mobiliteitsfonds en de bestemmingsreserve Rode Loper. Deze kostenstijging wordt veroorzaakt door: a. Hetwerkis aanbesteed conform de gemeentelijke samenwerkingsovereenkomst Groot Wegenwerk. Het doel van deze samenwerkingsovereenkomst is met name om met de aannemer tot een door beide partijen gedragen contract te komen. Op basis van een gezamenlijk opgesteld uitvoeringsplan met een integrale aanpak, met als doel om de risico's voor uitvoering tot een minimum te beperken. De BLVC (Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie) maatregelen zorgen ervoor dat in kleine werkvakken gewerkt wordt waarbij de bereikbaarheid en leefbaarheid van de omgeving gewaarborgd is. Dit zorgt echter voor afname van productiesnelheid, een langere vitvoeringsduur en dus hogere kosten. De inschrijving van de aannemer is in- en extern getoetst door kostendeskundigen. Er is sprake van een marktconforme inschrijving. De hogere indirecte kosten bedragen circa € 0,11 miljoen. b. Erheeft indexatie plaatsgevonden van de projectkosten (exclusief risicoreservering) Deze indexatie bedraagt 2,5% per jaar over de jaren 2019, 2020 en 2021. De totale projectkosten zijn hierdoor verhoogt met circa € o,2 miljoen. c. Eris sprake van scope uitbreiding in het kader van werk-met-werk maken: Waternet Afvalwater, heeft rioleringswerk onder de te vervangen trambaan, waaronder renovatie Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021 Pagina 2 van 3 en nieuwe aanleg van riolering. Dit was eerder niet voorzien en pas medio 2020 bekend gemaakt. Waternet draagt zorg voor dekking van deze kosten maar gaan mee in het gezamenlijke contract. De aanvullende werkzaamheden van Waternet bedragen circa € 0,16 miljoen. d. Op 21 maart 2021 is door het college het vitvoeringsbudget beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de doorstroming van het openbaar vervoer (ov) op de Ferdinand Bolstraat/ Scheldestraat, het verplaatsen van de tramhalte Lutmastraat in het kader van raakvlakproject Investeringsagenda Openbaar Vervoer (AOV) traject 5. Dit project wordt gelijktijdig vitgevoerd. Dit zorgt voor minder overlast voor de omgeving, de straat hoeft niet twee keer open. Ook wordt de totale uitvoeringsduur van beide projecten afzonderlijk beperkt. Wel zorgt dit voor een langere vitvoeringsduur van ca. twee maanden. Het BLVC-plan is gezamenlijk opgesteld. e. Bij het uitvoeringsbesluit in 2018 was er nog geen BLVC-plan opgesteld en is een schatting gemaakt van de BLVC-kosten op basis van een percentage van de bouwkosten. Deze inschatting blijkt niet realistisch en te laag te zijn. Nu de BLVC- maatregelen zijn uitgewerkt blijken deze kosten veel hoger uit te vallen. De complexiteit van werken in deze omgeving, de scope-uitbreidingen/werk-met-werk maken, de langere voorbereidingstijd en de inzet van verkeersregelaars en klaphekken (trambaan) hebben geleid tot een stijging van de BLVC-kosten met circa € 0,37 miljoen… f. _In februari 2021 is een Tijdelijke Buiten Gebruikname (TBGN) van de tramexploitatie verkregen voor 7-21 mei 2021. Vanwege de wijziging in de datum voor start uitvoering is een nieuwe periode voor de TBGN nodig. Deze is in overleg met de stakeholders bepaald voor de eerste twee weken van november 2021. Binnenkort volgt een formalisatie van de TBGN door het bestuur van Vervoerregio Amsterdam. g. De engineeringskosten stijgen met circa € 0,34 miljoen. De scopeuitbreiding/werk-met- werk-maken, wat meer voorbereidingstijd heeft gevraagd, het contract is hiervoor aangepast. Maar ook door de langere doorlooptijden tijdens de komende uitvoering. h. Naast de in ad a t/m f genoemde kostenstijging is sprake van enkele noodzakelijke aanvullende werkzaamheden zoals aanpassing verkeersregelinstallatie, bovenleiding en openbare verlichting. Ook de totale kosten voor het onderhoud aan de trambaan zijn hoger dan in de raming van 2018 opgenomen. Bij elkaar genomen zorgt dit voor een kostenstijging van circa € 0,22 miljoen. Het project heeft eventuele mogelijkheden voor besparing onderzocht maar komt tot de conclusie dat er geen serieuze realistische besparingen voorhanden zijn. Het geplande onderhoudswerk aan de trambaan moet uitgevoerd worden. De huidige spoorligging voldoet niet aan de norm, en het spoor zal in 2023 de maximale slijtage bereiken (opgave Metro en Tram). Het toegevoegde werk van Waternet kan niet los gezien worden van dit project. Immers de riolen liggen onder de trambaan, de trambaan dient deels vitgenomente worden om het werk uit te kunnen voeren. De trambaanwerkzaamheden en/of de rioolvernieuwing separaat uitvoeren, dus los van de herinrichting werkt kostenverhogend en zorgt voor een veel langere vitvoeringsduur en meer Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 juli 2021 Pagina 3 van 3 overlast voor de bewoners en gebruikers van de straat. Aanpassing van het ontwerp leidt niet tot aanzienlijke bezuiniging. De toegepaste materialen zijn conform Puccini Handboek Rood. Het college is op 29 juni 2021 gevraagd in te stemmen met de verhoging van € 1,4 mljoen op het vitvoeringsbesluit Rode Loper project herinrichting maaiveld Ferdinand Bolstraat Zuid ter hoogte van € €2.803.738,00, met als dekking: € 841.029 uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds Ferdinand Bolstraat € 130.450 Bijzondere Doel Uitkeringen Vervoerregio Amsterdam € 376.118 uit de reserve Rode Loper € 86.970 bijdrage nutsbedrijven (waternet Inzet bestemmingsreserve Rode Loper Het contract Ferdinandbolstraat Noord, Rode Loper (tussen Ceintuurbaan en de Stadhouderskade) is in 2016 opgeleverd en opengesteld. De toenmalige opdrachtnemer heeft aangegeven dat zij diverse meerwerk claims open hadden staan voor een bedrag van meer dan € 3 miljoen. De gemeente betwiste dit bedrag. Op basis van deze opgave is in de financiële prognoses voor de bestemmingsreserve Rode Loper steeds rekening gehouden met deze mogelijke claim. In april 2021 is een overeenstemming bereikt voor een bedrag van € 800.000. Dat past binnen de voor dit deel van de Ferdinand Bolstraat vrijgemaakte middelen. Daarmee zijn alle claims en vorderingen afgehandeld. De resterende ruimte in de bestemmingsreserve Rode Loper ad € 376.118 wordt ingezet als dekking voor de Ferdinandbolstraat Zuid. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, (el Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Bijlagen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
Bezoekadres Gemeente Am sterdam Stadhuis, Amstel 1 a. kamer 4200, 4 etage Ln B> 1011 PN AMSTERDAM Postbus 202 1000 AE AMSTERDAM 020 552 3200 {telefoon) E 020 552 2503 (fax) Retouradres: Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM [email protected] : www.amsterdam.nl Naedies : tav. mevr. A. Braams Nieuwe Herengracht 145 1011 SG AMSTERDAM On Datum í -2-2all Oris kenmerk 20111-21582 . : Behandeld door De heer drs. H.J. Grevelink Doorkiesnummer 020-346 6051 E-mail Henkjan. Grevelink@dwi. amsterdam.nl : Bijlage - . Betreft Reactie Geachte mevrouw Braams, Per brief d.d. 22 november jl. heeft u bij de Gemeenteraad van Amsterdam uw zorgen kenbaar gemaakt met betrekking tot het beleid rondom de vrijwillige inburgering in Amsterdam. De Gemeenteraad heeft het College van B&W op 15 december jl. verzacht u te voorzien van een reactie. Op 22 november jl. heeft u wethouder Van Es een mailbericht gestuurd, welke : inhoudelijk overeen komt met bovengenoemde brief. De schriftelijke reactie van : wethouder Van Es d.d. 17 januari jl. heeft u inmiddels ontvangen. Voor de inhoudelijke beantwoording van uw brief aan de Gemeenteraad verwijzen wij u naar de brief van wethouder Van Es. Volledigheidshalve is deze brief nogmaals bijgevoegd. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, Drs. H. de Jong Mr. E.E. van der Laan Gemeentesecretaris Burgemeester NedLes - Ì Annelies Braams Ô 020 624 35 10 06 255 85 653 j Nieuwe Herengracht 145, _ 1011 56 Amsterdam Aan: De gemeenteraad van Amsterdam [email protected] : Amstel 1 www.nedles.nl 1011PN Amsterdam Van: Bezorgde eigenaren en docenten van taalscholen in Amsterdam: Ì Annelies Braams, NedLes 5 Nancy van Beem, British Language Training Center : Nicole van Schaijik, Talent taaltrainingen NL Nick Walker, Dutch and Such | | Vera van Popta, Acquest Dutch ; Yvonne Zevenbergen, Taal Den Hartog & Zevenbergen Ì Betreft: Vrijwillige inburgering | : Amsterdam, 22 november 2010 | Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij laten wij u weten dat wij ons grote zorgen maken over het beleid rond de | . | vrijwillige inburgering in Amsterdam. Buitenlanders die niet verplicht zijn in te burgeren, zoals mensen uit Europese landen en kennismigranten, kunnen via de vrijwillige inburgering een aanbad krijgen van de gemeente voor een cursus Nederlandse taal, toeleidend naar het inburgeringsexamen, of - voor de hoger opgeleiden - toeleidend naar het Staatsexamen NT2. Op dit moment wordt door een van de twee taalscholen die de aanbesteding van de inburgering van hoog-opgeieiden (trede 2, toeleidend naar hetStaatsexamen NT2 - I1)) is gegund, actief geworven onder — veelal goed verdienende en kansrijke - expats, onder het motto: verrijk uw leven met een gratis cursus Nederlands: Free Course? Ask for options at TopTaal! State Examination Il courses and interesting Dutch for Expats! Refresh your life now! en AE Nedtes beschikt over AAE KvK Amsterdam 34311885 d hee Keurmerk Inburgeren ZAR À “center man ING 571 20 44 : i | Neales _En - natuurlijk, wie wil niet een gratis cursus Nederlands? - de betreffende expats: IT | professionals, hoogleraren, zelfstandig ondernemers, ze zijn allemaal even enthausiast. : Dit illustreert pijnlijk dat het geld voor de inburgering gedeeltelijk besteed wordt om goed En opgeleide en goed verdienende, kansrijke buitenianders en hun partners aan een gratis | taalcursus te helpen. Door dit beieid worden andere taalscholen, die niet kunnen i & concurreren met dit gratis aanbad, ernstig gedupeerd. : Wij, eigenaren en docenten van deze taalscholen, verzoeken dan ook dringend dat | de gemeente Amsterdam een einde maakt aan deze oneigenlijke concurrentie en stopt met het vergoeden van het cursusgeld voor deze cursisten. | Voor reacties en vragen kunt u zich wenden tot Annelies Braams. | d Namens alle bovengenoemde bezorgde eigenaren en docenten van taalscholen in Amsterdam, : Annelies Braams, Nedles Nieuwe Herengracht 145 : 1011 SG Amsterdam - E 020 6243510 / 06 25585653 [email protected] www nedles.nf ; d Bezoskedres Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 ve : kamer 4200, 4° etage 1011 PN AMSTERDAM Postbus 202 : Ì 1000 AE AMSTERDAM 020 552 3200 (telefoon) 020 552 2603 (fax) Retouradres: Postbus 262, 1000 AE AMSTERDAM : [email protected] ! wava.amsterdam.nl Nedies Tav. mw. A. Braams Nieuwe Herengracht 145 | . ’ 1011 SG Amsterdam Datum pele di . { Ons kenmerk 2011-21532 Behandeld door Myriam Mulder . Doorkiesnummer 020-346 6051 : ‘E-mai! Myriam. [email protected] Bijlage - Betreft Reactie op uw sitemail : : Geachte mevrouw Braams, Op 22 november jl. heb ik van u een sitemail ontvangen. U stelt daarin aan de orde — dat mensen met hogere inkomens gebruik kunnen maken van het gratis gemeentelijk inburgeringsaanbod. Mijn antwoord daarop is dat de Wet Inburgering het niet mogelijk maakt uitzonderingen te maken voor bepaalde inkomensgroepon. U heeft het bovengenoemde ook aan de orde gesteld in de raadscommissie Werk, : Participatie en Armoede (WPA) op 2 december jongstleden. De raadscornmissie heeft uw pleidooi kunnen meewegen bij de vaststelling van de wijzigingen op de Verordening Inburgering Amsterdam. De raadscommissie heeft geen aanleiding gezien het voorstel hiertoe aan te passen. ze Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. 5 Met vriendelijk groet, | Mevrouw drs. A.C. van Es - . Wethouder Educatie en Inburgering ' í
Raadsadres
4
train
X Gemeente Amsterdam l D % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT % Agenda, woensdag 27 januari 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID d.d. 6 januari 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissielD @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _TKN-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 27 januari 2016 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Duurzaamheid 11 Reactie Verdeling schaarse MW's herstructurering wind op land en ontwerp beleidsregel Uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten voor windturbines per herstructureringsgebied Nr. BD2016-000434 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissieleden Groen (GL) en Van Raan (PvdD) e Was Tkn 12 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015 e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 e _ Stukken reeds in uw bezit 12 Brief over stadswarmte van provincies, gemeenten en sectorpartners aan de rijksoverheid waarbij Amsterdam zich heeft aangesloten Nr. BD2016-000435 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL) e Was Tkn 10 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015 e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 e _ Stukken reeds in uw bezit 13 Ondertekenen van de Green Deal Metropoolregio Amsterdam, programma warmte en koude Nr. BD2016-000440 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Groen (GL) e Was Tkn 9 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015 e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 e _ Stukken reeds in uw bezit 2 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 27 januari 2016 ICT 14 Eindrapportage ICT -onderzoek PBLQ Nr. BD2016-000441 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 e _ Stukken reeds in uw bezit Verkeer en Vervoer 15 vaststellen Nota van Uitgangspunten Reconstructie Amstelveenseweg en beschikbaar stellen van een extra voorbereidingskrediet voor de reconstructie van de Amstelveenseweg (tussen Zeilstraat en Stadionplein) Nr. BD2015-015128 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 10 februari 2016) e _ Kabinet stukken liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie 16 Instemmen met de voorstellen voor de zebrapaden bij Arti en V&D op het Rokin (project Rode Loper) Nr. BD2015-017242 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 10 februari 2016) 17 Voortgang lokale snorfietsaanpak en vervolgstappen snorfiets naar de rijbaan Nr. BD2016-000433 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 e _ Stukken reeds in uw bezit 18 Uitkomst analyse bereikbaarheid Amsterdam Zuid Nr. BD2016-000432 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vink (D66) e Was Tkn 5 in de raadscommissie ID, d.d. 2 december 2015 e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 e _ Stukken reeds in uw bezit 3 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Agenda, woensdag 27 januari 2016 19 Bestuurlijke reactie moties en amendement Uitvoeringsagenda Mobiliteit Nr. BD2016-000430 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Ersting (GL) en Van Raan (PvdD) e Was Tkn 5 in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 20 Publicatie Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid Nr. BD2016- 000429 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Boldewijn (PvdA) en Van Raan (PvdD) e Was Tkn 4 in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 21 Rapportage 3e kwartaal 2015 Noord-Zuidlijn Nr. BD2015-015284 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _ Kabinet stukken liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de Raadsgriffie e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 22 22 Brief aan Commissie Infrastructuur en Duurzaamheid over nieuw Verkeersmodel Amsterdam en prognoses Noord Zuidlijn Nr. BD2016-000431 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vink (D66) e Was Tkn 8 in de raadscommissie ID, d.d. 6 januari 2016 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 21 23 Voortgangsrapportage 3e kwartaal 2015 Renovatie Oostlijn Nr. BD2015-015275 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 4
Agenda
4
train
2019703 N% Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 8 Datum besluit College van B&W, d.d. 12 juli 2022 Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Gatwickstraat 2 De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren om het bestemmingsplan Gatwickstraat 1 vast te stellen en daarmee de volgende besluiten te nemen: a.Kennis te nemen van en te betrekken bij de voorliggende besluitvorming: a. dat naar aanleiding van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Gatwickstraat 1 een zienswijze is ingediend; b. het positieve advies van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Nieuw-West over het voorontwerpbestemmingsplan; 2. De zienswijze als bedoeld onder beslispunt 1a te beantwoorden overeenkomstig is gesteld in de bijgevoegde Nota van beantwoording zienswijzen welke onderdeel vitmaakt van dit besluit; 3. Kennis te nemen van het gegeven dat het bestemmingsplan Gatwickstraat 1 past binnen de kaders van het MER Haven-Stad, hetgeen leidt tot de beoordeling dat het voorliggende bestemmingsplan niet zal leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu en dat om die reden geen (geactualiseerd) milieveffectrapportage behoeft te worden opgesteld. 4. Het groepsrisico externe veiligheid vanwege de aardgasbuisleiding en transport over de weg (Rijksweg A10) aanvaardbaar te achten; 5. Het bestemmingsplan Gatwickstraat 1 bestaande vit een verbeelding en regels en vergezeld van een toelichting, met identificatienummer NL.IMRO.0363.B2101BPGST-VGo1 in elektronisch en analoge vorm, gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zoals dat ter inzage heeft gelegen, overeenkomstig de van dit besluit onderdeel vitmakende Nota van wijzigingen, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke ontleend is aan de Basisregistratie Grootschalige Topografie, versie 2021; 6. Geen exploitatieplan vast te stellen. Wettelijke grondslag e Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid. De gemeenteraad is bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen. * Hoofdstuk 7 Wet milieubeheer, in het bijzonder artikel 7.17 van de Wet milieubeheer. Het bevoegd gezag moet beslissen of een milieveffectrapportage moet worden opgesteld. e Besluit externe veiligheid buisleidingen, artikel 11 en 12. Het bevoegd gezag legt verantwoording af voor het groepsrisico in het kader van externe veiligheid. Gegenereerd: vl.l1 1 VN2022-019703 % Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken Ruimte en % Amsterdam RO Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022 Ter advisering aan de raad e Besluit externe veiligheid transportroutes, artikel 7 en 8. Het bevoegd gezag legt verantwoording af voor het groepsrisico in het kader van externe veiligheid. * artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan regels bevatten die zien op de fysieke leefomgeving. Bestuurlijke achtergrond Aanleiding & doel Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) heeft het pand aan de Gatwickstraat 1 aangekocht om het te revitaliseren en uit te breiden teneinde het te gebruiken als Rijkskantoor, met gedeeltelijk voorzieningen op de begane grond. De aankoop past in het beleid van het RVB om meer gebouwen in eigendom te hebben en minder te huren en om gebouwen te verduurzamen. Daarnaast wenst het RVB zijn portefeuille te verplaatsen naar strategische locaties. Op deze wijze wordt economische en maatschappelijke meerwaarde gerealiseerd. Sloterdijk-Centrum, onderdeel van Haven-Stad, heeft de opgave om van monofunctioneel kantoorgebied te transformeren naar een multifunctioneel woon-werkgebied in 2040. Het investeringsbesluit met de bijbehorende ruimtelijke en programmatische visie (Visie Sloterdijk- Centrum 2040) is op 15 maart 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is ruimte voor forse uitbreiding van het totale programma in Sloterdijk-Centrum. Het huidige programma van circa. 500.000 m2 bvo voor grotendeels kantoren kan verdicht worden tot circa. 1,2 miljoen m2 bvo. Dit moet resulteren in 50% woonprogramma en 50% niet woonprogramma (voorzieningen, bestaande hotels en kantoren). Het toevoegen van woningen wordt met name voorzien ten zuidwesten van het station (Barajasbuurt e.o.). Ten noordoosten van het station (waar de kavel Gatwickstraat 1 is gelegen) is ruimte voor verdichting ten behoeve van kantoren. Wel wordt het nieuwe pand adaptief ontworpen om toekomstige transformatie naar woningbouw niet onmogelijk te maken. Het bestemmingsplan voorziet nu nog niet in een woonbestemming. Begrenzing plangebied Het plangebied Gatwickstraat 1 wordt globaal begrensd door de Basisweg aan de noordzijde, het pand Gatwickstraat 9-39 aan de oostzijde, de Gatwickstraat aan de zuidzijde en de La Guardiaweg aan de westzijde. Wat wijzigt er ten opzichte van het huidige bestemmingsplan? Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan ‘Sloterdijk’ (2013) zijn de wijzigingen in het voorliggende bestemmingsplan als volgt: e Het gewenste kantoor- en voorzieningenprogramma is programmatisch niet, maar qua bouwmogelijkheden (maximaal 19.000 m° bvo) wel in strijd met het voorgaande bestemmingsplan ‘Sloterdijk’. Deze bouwmogelijkheden worden met voorliggend bestemmingsplan verhoogd naar maximaal 40.000 m° bvo. e De eisen en ambities uit de Visie Sloterdijk-Centrum 2040 zijn vertaald in de planregels: e De maximale bouwhoogte wordt deels verlaagd, zodat er variatie in bouwhoogten ontstaat; e _Autoparkeren is alleen inpandig toegestaan; Gegenereerd: vl.l1 2 VN2022-019703 % Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken Ruimte en % Amsterdam RO Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022 Ter advisering aan de raad * Maximaal 75% van de kavel mag bebouwd worden met bovengrondse bebouwing, zodat er voldoende ruimte is voor een groene (semi)openbare inrichting; * Minimaal 30% van het dakoppervlak moet als groen dak worden gebruikt. Eerdere besluitvorming * Voorontwerpbestemmingsplan Op 21 september 2021 heeft de wethouder het voorontwerpbestemmingsplan vrijgegeven voor het voeren van artikel 3.1.1. Bro-overleg. Van het voornemen een bestemmingsplan op te stellen is op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bro) geen kennis gegeven, omdat een MER is opgesteld en op grond hiervan kennisgeving van dit voornemen achterwege kan blijven. e _Ontwerpbestemmingsplan Op 14 december 2021 heeft het college ingestemd met de vrijgave van het ontwerpbestemmingsplan ten behoeve van de terinzagelegging. Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang 23 december 2021 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Reden bespreking ter advisering aan de gemeenteraad Uitkomsten extern advies De eigenaar en initiatiefnemer (Rijksvastgoedbedrijf) heeft de ontwikkeling en het bestemmingsplan besproken met de eigenaren van de omliggende percelen. Deze reageerden in zijn algemeenheid positief. Een verslag deze overleggen is als bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan gevoegd. Conform de Verordening op het lokaal bestuur is het DB van het stadsdeel Nieuw-West in de gelegenheid gesteld om een advies vit te brengen. Het DB heeft vervolgens de Stadsdeelcommissie betrokken bij het advies. Het DB heeft na behandeling in de stadsdeelcommissie op 16 november 2021 positief geadviseerd over het voorontwerpbestemmingsplan. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.l1 3 VN2022-019703 % Gemeente De raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 31 augustus 2022 Ter advisering aan de raad AD2022-071653 1 verbeelding _BP Gatwickstraat 1.pdf (pdf) AD2022-071655 2_Advies BD Nieuw-West, BP Gatwickstraat 1.pdf (pdf) AD2022-071654 3_NvW BP Gatwickstraat 1.pdf (pdf) AD2022-071656 4_NvB BP Gatwickstraat 2 incl zienswijze.pdf (pdf) AD2022-071657 5_BP Gatwickstraat 1. pdf (pdf) AD2022-071658 6 Gemeenteraad Voordracht (a). pdf (pdf) AD2022-061901 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Merel Brinkman, 06 3744 8722, merel. [email protected] Gegenereerd: vl.l1 4
Voordracht
4
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen onder nummer _ 378 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Van Renssen en Minderhoud inzake de Begroting 2023 (participatie Woningbouwplan 2022-2028) Onderwerp Begroting 2023 — Participatie Woningbouwplan 2022-2028 Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over begroting 2023 Overwegende dat — Het nieuwe woningbouwplan 2022-2028 wordt opgesteld en aan de raad voorgelegd — _ Dit woningbouwplan moet aansluiten bij de behoefte aan woningen uit de stad — Daarvoor de opbrengsten van de participatie van de Aanpak Volkshuisvesting Amsterdam, zeer zinvol zijn; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Het Woningbouwplan 2022-2028 aante laten sluiten op de Aanpak Volkshuisvesting Amsterdam / Woonvisie en in nauwe samenwerking daarmee op te stellen en de resultaten van de participatie die wordt uitgevoerd bij de Aanpak Volkshuisvesting / Woonvisie in acht te nemen bij het opstellen van het Woningbouwplan 2022-2028. Indieners N.A. van Renssen B.M.H. Minderhoud
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 349 Datum akkoord 12 april 2016 Publicatiedatum 13 april 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Poorter en Roosma van 8 september 2015 inzake een boete voor een dakloze Amsterdammer. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Op 8 september 2015 bereikte de fractie van de Pvd het bericht dat een dakloze Amsterdammer op de Kloveniersburgswal om 08:08 uur in de morgen is bekeurd door de Amsterdamse handhaving wegens buiten slapen. Het gaat om een boete van 140 euro die hij of zij moet betalen- maar zeer waarschijnlijk niet kan. De dakloze kreeg de bekeuring op de stoep van inloophuis De Kloof (Kloveniersburgwal 93). De raad heeft eerder gesproken over de problematiek rondom het beboeten van daklozen. De fracties van SP en Groenlinks namen het initiatief om dergelijke boetes van tafel te vegen. Het college gaf toen eveneens aan dat het geen zin heeft iemand boetes op te leggen die hij niet kan betalen en het heeft evenmin zin dat iemand dan vervangende hechtenis moet uitzitten. De indieners begrijpen dat incidenten zich voor kunnen doen, maar de signalen over het beboeten van daklozen blijven hardnekkig. Het uitdelen van boetes is bovenal onrechtvaardig omdat de keten van de maatschappelijke opvang vol zit en er veel mensen noodgedwongen op straat slapen omdat zij weggestuurd worden bij de nachtopvang. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 8 september 2015, respectievelijk namens de fracties van de PvdA en Groenlinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel bekeuringen zijn de afgelopen 12 maanden uitgedeeld aan dakloze Amsterdammers? Hoeveel van deze bekeuringen werd uitgeschreven door de politie? Hoeveel van deze bekeuringen werd uitgeschreven door een handhaver van de gemeente”? Antwoord: In de huidige registratiesystemen van de gemeente worden uitsluitend de personalia van de overtreder opgenomen en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen doelgroepen. Er is daarom niet aan te geven hoeveel boetes er aan dakloze Amsterdammers zijn uitgeschreven. Door de politie is een beperkt aantal bekeuringen uitgeschreven aan daklozen voor slapen op of aan de openbare weg. 1 2. Hoe verklaart het college dat, ondanks het beleid daklozen geen boetes te geven, er nog steeds bekeuringen worden uitgeschreven aan buitenslapers®? Antwoord: Als gevolg van de Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten, krijgen verdachten die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen met ingang van 1 januari 2015 geen oproepingen meer. In de praktijk zou dat kunnen betekenen dat aan buitenlandse daklozen wel bekeuringen worden uitgeschreven voor buitenslapen. Bovendien doet zich het probleem voor dat in een aantal gevallen de geverbaliseerde mensen aangeven dakloos te zijn, maar wel een adres opgeven. De politie en handhaving schrijven vervolgens op dat adres een bon uit, terwijl er in dat geval een oproeping uitgeschreven had moeten worden. Er wordt in samenspraak met betrokken (maatschappelijke) organisaties gewerkt aan een bejegeningsprofiel voor politie en gemeentelijke handhaving om te kunnen beoordelen of men met een dakloze te maken heeft en hoe men het beste met deze doelgroep om kan gaan. Daarbij is het van belang dat deze mensen in beeld blijven als ze toch een overtreding begaan. 3. Hoe verklaart het college dat deze dakloze bekeurt is op de stoep van inloophuis De Kloof op een tijdstip (08:08 uur), minder dan een uur voordat het inloophuis haar deuren opent? Antwoord: De bekeuring die op 8 september om 08:08 uur op de Kloveniersburgwal zou zijn uitgeschreven aan een dakloze hebben politie en gemeentelijke handhaving niet kunnen achterhalen en daarom was er geen informatie beschikbaar over wat zich precies op dat tijdstip en op die locatie heeft afgespeeld. Recent is gebleken dat de bon geschreven is op 19 augustus 2015 om 8:08 uur door een gemeentelijke handhaver. Uit het feitenrelaas is het volgende naar voren gekomen. De bon is geschreven ter hoogte van Kloveniersburgwal 97. Dat is voor de deur van hostel Stayokay aldaar. Het pand ernaast is inloophuis De Kloof. Deze persoon was voor de handhaver niet direct herkenbaar als dakloze en de handhaver heeft niet de link gelegd met het daarnaast gelegen inloophuis. Daarom heeft hij een bon geschreven voor het buitenslapen. Door een vormfout is deze bon niet door het CJIB geaccepteerd en hoeft de dakloze geen boete te betalen. 4. Kan het college de raad de meest recente schattingen sturen van het aantal buitenslapers in de nacht? Antwoord: Er zijn geen betrouwbare gegevens over het aantal buitenslapers, maar eerdere schattingen gaan uit van circa 150 buitenslapers. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Xx Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1475 Datum indiening 21 oktober 2020 Datum akkoord 17 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Van Dantzig, Boutkan, Poot, Taimounti, Flentge, Van Soest, Boomsma en voormalig lid Simons inzake twee weken stemmen Aan de gemeenteraad Toelichting vragenstellers: De volgende Tweede Kamerverkiezing vindt in beginsel plaats op 17 maart 2021. Wat de precieze omstandigheden en geldende maatregelen zijn op de verkiezingsdag is moeilijk te voorspellen, maar in het RIVM-advies wordt benadrukt dat de basisregels leidend moeten zijn, hetgeen in het advies wordt uitgewerkt tot een aantal maatregelen (1,5 meter, handen reinigen, benodigde voorwerpen zoals potloden reinigen, persoonlijke beschermingsmiddelen en ventilatie). Veel stemlokalen die doorgaans gebruikt worden, zijn niet groot genoeg om de 1,5 afstand te kunnen houden. Daarnaast zullen Amsterdammers (vanwege gevreesde drukte) mogelijk angstig zijn om zich op de verkiezingsdag tot een stembureau te wenden. Quarantaineplichten kunnen gelden voor hele gezinnen, waardoor een geconstateerde besmetting vlak voor de verkiezingsdag het stemmen ook nog eens kunnen bemoeilijken. Veel van deze problemen kunnen worden ondervangen door stembureaus meerdere dagen open te houden, bijvoorbeeld twee weken. Een aantal partijen in de Tweede Kamer heeft dit voorgesteld. Uit gesprekken met gemeenten zou blijken dat dit wordt bemoeilijkt doordat het lastig is hiervoor voldoende stembureauleden te vinden. Gezien het vorenstaande hebben de leden Van Dantzig, Boutkan, Poot, Taimounti, Flentge, Van Soest, Boomsma en voormalig lid Simons, respectievelijk namens de fracties van D66, PvdA, VVD, DENK, SP, Partij van de Ouderen, CDA en BIJ1, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Zullen in Amsterdam net zoveel stembureaus open zijn als bij eerdere verkiezingen? Antwoord vraag 1 Het college streeft naar het inrichten van minimaal evenveel stemlocaties en stembureaus als bij de vorige Tweede Kamerverkiezing. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1 vember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 21 oktober 2020 2. Welke inspanningen verricht U om voldoende stembureauleden te werven? Antwoord vraag 2 Amsterdam beschikt momenteel over een voldoende groot bestand van stembureaumedewerkers om de stembureaus te bemensen. Hierbij wordt rekening gehouden met 10% uitval hetgeen uit een eerdere enquête onder stembureaumedewerkers bleek, waarover de raad al eerder geïnformeerd is in antwoord op schriftelijke vragen van de heer Van Dantzig. Ook wordt er rekening gehouden met extra uitval op het laatste moment waardoor meer reservepersoneel nodig is en het inrichten van extra stembureaus voorafgaand aan de verkiezingsdag. Ook dit is binnen de huidige capaciteit op te vangen. Wel is de uitvraag naar beschikbaarheid onder het stembureaupersoneel vervroegd zodat er tijdig zicht is op beschikbaarheid. Als blijkt dat er onvoldoende personeel beschikbaar is, zal een wervingsactie gestart worden. 3. Is de inzet erop gericht voldoende stembureauleden te werven om verkiezingen te kunnen houden met evenveel stembureaus op 1 dag (hetgeen ingewikkelder is als normaal nu een deel van het bestand aan stembureauleden vanwege COVID- 19 niet beschikbaar kan of wil zijn), of is de inzet erop gericht voldoende stembureauleden te werven om stembureaus meerdere dagen open te kunnen houden? Antwoord vraag 3 De minister van BZK heeft een spoedwet in consultatie gebracht die regelt dat op een beperkt aantal plekken ook op maandag 15 en dinsdag 16 maart stemlocaties geopend worden. De inzet is erop gericht om voldoende stembureauleden te werven, op te leiden en aan te stellen, om alle stembureaus te bezetten die op 15,16 en 17 maart geopend zijn en daarnaast ook een aanzienlijk aantal reserveleden beschikbaar te hebben. 4. Is het college bereid zich aan te melden bij het rijk als gemeente die graag sommige stembureaus meerdere dagen, bijvoorbeeld twee weken, openhoudt? Antwoord vraag 4 Het college onderkent het belang van het faciliteren van alternatieve mogelijkheden om te stemmen, naast het stemmen op de verkiezingsdag. Zoals uit het antwoord op vraag 3 volgt ligt nu een spoedwet voor die regelt dat ook op maandag 15 en dinsdag 16 maart stemlocaties geopend worden. Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel ook voorgesteld briefstemmen mogelijk te maken voor kiezers ouder dan 70. Hiertoe is Amsterdam samen met andere gemeenten en de Vereniging Nederlandse Gemeenten in gesprek met het Rijk hoe dit op een toegankelijke, inclusieve en voor gemeenten uitvoerbare wijze ingericht kan worden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 901 Datum indiening 1 juli 2020 Datum akkoord 20 juli 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake onderzoek etnische afkomst als negatieve indicator bij bepalen leefbaarheid en veiligheid van wijken Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In statistische instrumenten zoals de Leefbarometer, die door de overheid en andere organisaties wordt gebruikt om de leefbaarheid in een wijk te monitoren, is het percentage mensen met niet-westerse migratieachtergrond één van de (negatieve) indicatoren om de leefbaarheid van een buurt vast te stellen en te monitoren. Hoewel dit een vrij geaccepteerde indicator is ten aanzien van leefbaarheids- en veiligheidsvraagstukken, ziet de fractie van de ChristenUnie daar toch een vorm van oneigenlijk profileren in. Het percentage mensen met een niet-westerse migratieachtergrond als (negatieve) indicator opnemen in beleidsvraagstukken kan tot de (onbedoelde) uitkomst leiden dat, hoe miniem deze indicator ook wordt meegewogen ten aanzien van andere indicatoren, de aanwezigheid/ komst of geboorte van een persoon met een niet- westerse migratieachtergrond in een buurt de facto tot een lagere leefbaarheidscore van een buurt leidt. Het gegeven dat bijvoorbeeld prinses Amalia en prinses Alexia in de Banne zouden gaan wonen, betekent niet dat daarmee de leefbaarheid van de wijk onder druk komt te staan, slechts vanwege hun niet-westerse afkomst. Zo geldt dat ook voor andere personen met een niet-westerse afkomst. Er is tegelijkertijd nog vrij weinig bekend over de mate waarin het percentage mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in complexe statistische instrumenten als één van de indicatoren wordt gebruikt om de leefbaarheid en daarmee indirect beleidsplannen voor buurten te bepalen. Voor de fractie van de ChristenUnie is het belangrijk dat onderzocht wordt of etnische achtergrond als (negatieve) indicator ook door de gemeente direct of indirect wordt gebruikt en of deze onderzoeken, waar deze negatieve indicatoren in zijn verwerkt, gebruikt worden als fundament of begronding voor gemeentelijk beleid. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng Jot Gemeenteblad R Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, woensdag 1 juli 2020 1. Is het college bekend met landelijke onderzoeken zoals de leefbarometer waar afkomst een (negatieve) indicator is om de leefbaarheid of veiligheid van een stad of buurt mede te bepalen en wat is het standpunt van het college hierin? Antwoord: Het college is bekend met de Leefbarometer. De Leefbaarometer is een instrument van het ministerie van BZK waarbij de leefbaarheid in heel Nederland gemeten wordt tot op straatniveau. Het berekenen van het leefbaarheidsniveau gebeurt in de Leefbaarometer aan de hand van een model bestaande uit exact honderd statistische indicatoren. Deze indicatoren bestaan uit fysieke en sociale omgevingskenmerken, waaronder ook het aandeel Niet-Westerse allochtonen. Om het leefbaarheidsniveau te monitoren wordt in Amsterdam sinds 2001 gebruik gemaakt van de bewonersenquête van het tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam (WiA). Het WiA onderzoek wordt uitgevoerd in een gezamenlijk opdrachtgeverschap van de gemeente en de woningcorporaties. Het leefbaarheidsniveau wordt in dit onderzoek bepaald op basis van oordelen van mensen die in de betreffende buurten wonen. De cijfers in WiA zijn dus niet gebaseerd op een statistisch model aan de hand van omgevingskenmerken (zoals de Leefbarometer). Het percentage personen met een migratieachtergrond speelt dus ook geen rol als indicator bij het bepalen van de leefbaarheid van Amsterdamse wijken. 2. Is het college bereid te onderzoeken of de gemeente direct of indirect via partners (bijv. woningcorporaties, adviesbureaus etc.) gebruik maakt, of de afgelopen tien jaren gebruik heeft gemaakt van statistische instrumenten waarbij het percentage personen met een migratieachtergrond een (negatieve) indicator is bij het bepalen van de leefbaarheid van een wijk en aan te geven in hoeverre dit doorwerkt in gemeentelijk beleid’? Antwoord: Zoals hierboven beschreven maakt Amsterdam sinds 2001 gebruik van cijfers die voortkomen uit WiA. Cijfers uit WiA worden als input gebruikt door stadsdelen en directies voor het opstellen van beleid, programma’s, voor uitvoering en monitoring. Ook Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) maakt gebruik van WiA-gegevens. Dit betekent dat al het beleid gebaseerd op WiA-cijfers geen gebruik maakt van statistische instrumenten waarbij het percentage personen met een migratieachtergrond een indicator is. Het is mogelijk dat stadsdelen, directies en corporaties naast de WiA-cijfers ook gebruik maken van de Leefbarometer of andere indicatoren op basis van afkomst. Daarom is er navraag gedaan bij de stadsdelen, Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS), Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) in hoeverre zij bekend zijn met de Leefbarometer en of zij etnische afkomst als (negatieve) indicator gebruiken bij bepalen van de leefbaarheid en veiligheid van wijken: 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer um onbekends Schriftelijke vragen, woensdag 1 juli 2020 Stadsdelen Stadsdeelonderzoekers/ de stadsdelen geven aan dat zij op de hoogte zijn van de Leefbarometer — zoals dat ook voor veel andere thematische dashboards van de Rijksoverheid geldt — en verwerken dit in dashboardoverzichten. Echter, de Leefbarometer wordt niet door hen of in het gebiedsgericht werken gebruikt. Ook wordt etniciteit niet zelf als indicator voor leefbaarheid of veiligheid gebruikt. Het advies van de stadsdeelonderzoekers is altijd gebruik te maken van WiA. OIS OIS geeft aan bekend te zijn met de Leefbarometer, tot 2010 werd erover gerapporteerd in de jaarlijkse rapportage ‘Staat van Amsterdam’. Tegenwoordig wordt de Leefbarometer niet gebruikt. Ook wordt etniciteit bij OIS niet als indicator gebruikt bij het bepalen bij van de leefbaarheid en veiligheid van wijken OOV Directie Openbare Orde en Veiligheid heeft aangegeven etniciteit niet als indicator te gebruiken bij het bepalen van de veiligheid van wijken. AFWC Het AFWC geeft aan dat ze de bezwaren van de heer Ceder tegen het gebruik van etniciteit als indicator delen. Om die reden gebruiken Amsterdamse corporaties de Leefbarometer meestal niet voor haar onderzoeken maar gebruiken ze cijfers zoals die uit WiA. Eind 2018 hebben Amsterdamse corporaties een bijeenkomst belegd en de leefbarometer- bevindingen uit het toen actuele RIGO onderzoek “Veerkracht van het corporatiebezit” (opdrachtgever AEDES) voor Amsterdam vergeleken met de WiA-cijfers van verschillende wijken en stadsdelen. Een verder onderzoek acht het college niet noodzakelijk. 3. Is het college bereid om, indien er inderdaad sprake lijkt van direct of indirect gebruik van dergelijke indicatoren, haar werkwijze aan te passen of partners hierop aan te spreken? Antwoord: Mocht in de toekomst blijken dat de gemeente toch direct of indirect gebruik maakt van etniciteit als indicator voor het bepalen van de leefbaarheid of veiligheid van wijken dan zal het college onderzoeken of het mogelijk is om deze werkwijze aan te passen of onze partners hierop aanspreken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Van: Verzonden: woensdag 8 maart 2017 20:43 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: Formulier raadsadres x Gemeente % Amsterdam 1.1 Amsterdam.nl 1.1.1 Formulier raadsadres Naam E-mail Adres Postcode Plaats Amsterdam Telefoon Uw bericht In het,leuke en informatieve, gratis blad "Amsterdam" uitgegeven door de gemeente van 3 maart j.l., lees ik een aantal artikelen over groen in de stad, subsidies daarvoor, initiatieven en stimulerende maatregelen rond het thema Prima! Wat echter nog steeds doorgaat in een verschrikkelijk hoog tempo is het verdwijnen van de groene tuinen. Hier in de Rivierenbuurt worden de | benedenhuizen bij leegkomen vertimmerd met uitbouw, de tuinen kaalgeslagen, alles wat geen kapvergunning nodig heeft weg en soms….eh, misschien ook even iets dat had moeten blijven staan. Dan platgewalst met bouwzand, al het groen en leven er uit. Rond om schuttingen, that's it. Dieren kunnen er niets meer mee, er groeit niks behalve een zielig kweeksel van een tuincentrum in een bak, dood na de winter, water geven ook nooit van gehoord, en die eeuwige klimop. De bovenburen op vele etages, zien geen groen meer maar een dak van de uitbouw, met die schoorsteen voor de houtkachel/allesbrander voor het cocoonen. Zo dus zuurstof productie minder, meer fijn stof en overlast door water kan niet weg. Woningen dan verkocht tegen absurd hoge prijzen, vaak door tweeverdieners of expats. Die leggen er‚( lijken wel klonen van elkaar die mensen)over het hele oppervlak tegels neer (liefst grijs, mode), grote schuur natuurlijk wel en dan de meubellounge-hap met uiteraard de barbecue bij de eerste zonnestraal.De prachtige maatregelen en aanpak zoals in die krant vermeld, mooi maar kan de Gemeente nu met grote vaart een beleid vast gaan stellen dat ons schaarse flora en fauna in onze woonomgeving beschermt. Dat moet in de hele stad aangepakt en straks hoeft Amsterdam ook niet meer prat te gaan op het zo unieke Plan Zuid met die binnentuinen, die gaan er rap aan en het leefmilieu achteruit. Er zijn regels te over voor huurders en eigenaren dus daar kun je ook t.a.v. de tuinen zeker aanvulling op maken. Ontvang graag de reactie, Met groet,
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 394 Publicatiedatum 12 juli 2013 Ingekomen op 3 juli 2013 Ingekomen onder 367 Behandeld op 4 juli 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer De Goede, mevrouw Ornstein, de heer Bouwmeester, de heer Van Drooge en de heer Ünver, namens het presidium, inzake de Kadernota 2014 (creëren van een financiële prikkel om minder beroep te doen op de tweedelijns klachtenafhandeling). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300); Overwegende dat: — de gemeente naast grote infrastructurele projecten meer grote projecten en reorganisaties uitoefent waarbij burgers en ondernemers in hun belangen getroffen kunnen worden; — de verantwoordelijke diensten dienen te worden voor een goede eerstelijns klachtenafhandeling; — de gemeentelijke Ombudsman voor deze projecten als tweedelijns klachtenafhandeling functioneert; — _ het aantal klachten bij de gemeentelijke Ombudsman sinds 2005 gestegen is van 1200 tot 2433 in 2012; — de gemeentelijke Ombudsman door middel van een open einde regeling uit de algemene middelen wordt gefinancierd; — er voor de verantwoordelijke diensten hierdoor geen prikkel is om zorg te dragen voor minder klachten en de optredende klachten zoveel mogelijk op te vangen in de eerstelijns klachtenafhandeling door de gemeentelijke onderdelen zelf, Spreekt uit dat: dat het wenselijk is om, waar klachten optreden over een gemeentelijke dienst, deze door de desbetreffende dienst zelf worden opgelost, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 394 Moti Datum _ 12 juli 2013 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _ met voorstellen te komen voor een instrumentarium om gemeentelijke diensten te stimuleren om klachten over de gemeentelijke diensten vaker dan nu door de diensten zelf te laten afhandelen in plaats van dat deze klachten terechtkomen bij de gemeentelijke Ombudsman; — deze voorstellen vóór de vaststelling van de begroting 2014 te bespreken met de raad. De leden van de gemeenteraad, M. de Goede S.H.M. Ornstein G.J. Bouwmeester Â.H. Van Drooge E. Ünver 2
Motie
2
discard