ELRC project Acquisition of bilingual data (from multilingual websites), normalization, cleaning, deduplication and identification of parallel documents have been done by ILSP-FC tool. Multilingual embeddings (LASER) were used for alignment of segments. Merging/filtering of segment pairs has also been applied. de nl 955 18227 20091 3223 2688

1.1842105263157894 „Und wo sind meine Schultern nur hingekommen? ‘En waar zijn mijn schouders gebleven? 1.0192307692307692 Kein Auge habe ich die letzten drei Wochen zugethan!" En ik heb al drie weken lang geen oog dicht gedaan.’ 1.0153846153846153 Du wirst am Ende noch behaupten, daß du nie ein Ei gegessen hast." Straks ga je me wijs maken dat je nog nooit een ei hebt gegeten.’ 1.135135135135135 „Schön, nun ist mein Plan halb ausgeführt! ‘Zo, de helft van mijn plan is klaar! 1.0 Wie verwirrt man von dem vielen Wechseln wird! Wat zijn al die veranderingen toch verwarrend! 1.0357142857142858 Das war kein sehr ermuthigender Anfang einer Unterhaltung. Dit was een niet erg bemoedigend begin voor een gesprek. 0.8571428571428571 „Eine Seite wovon? ‘De ene kant van wat? 0.8378378378378378 Die Raupe sprach zuerst wieder. De Rups nam het eerst weer het woord. 1.25 Pfui! Bah! 1.005813953488372 „Ihr seid alt," sprach der Bub’, „und könnt nicht recht kau’n, Und solltet euch nehmen in Acht; Doch aßt ihr die Gans mit Schnabel und Klau’n; Wie habt ihr das nur gemacht?" ‘Gij zijt oud,’ zei de knaap, ‘met uw kracht is het uit, Uw gebit is reeds jaren vergaan, Toch aat gij een gans op met haar en met huid, Ai, zeg mij, hoe legt hij dat aan?’ 0.8636363636363636 Alice faltete die Hände und fing an: – Alice deed haar handen over elkaar en begon: 0.9428571428571428 „Wie groß möchtest du gern sein?" ‘Hoe groot wil je zijn?’ vroeg hij. 1.4285714285714286 Schlange!" Slang!’ 0.8028169014084507 Ich weiß nie, wie ich den nächsten Augenblick sein werde! Ik ben van het ene ogenblik op het andere niet zeker wat ik zal worden. 1.0 „Wer bist du?" ‘Wie ben jij.’ 0.9705882352941176 Diesmal wartete Alice geduldig, bis es ihr gefällig wäre zu reden. Dit keer wachtte Alice geduldig tot hij weer verkoos iets te zeggen. 0.8441558441558441 rief ihr die Raupe nach, „ich habe dir etwas Wichtiges zu sagen!" ‘Kom terug,’ riep de Rups haar na, ‘ik heb je iets belangrijks te vertellen.’ 1.1296296296296295 Was sie wieder auf den Anfang der Unterhaltung zurückbrachte. Zo waren ze weer aan 't begin van het gesprek gekomen. 0.864406779661017 „Ich weiß gar nicht, wovon du redest," sagte Alice. ‘Ik begrijp helemaal niet waar u het over hebt,’ zei Alice. 0.9148936170212766 „Als ob es nicht Mühe genug wäre, die Eier auszubrüten," sagte die Taube, „da muß ich noch Tag und Nacht den Schlangen aufpassen! ‘Alsof het niet al moeilijk genoeg is om eieren uit te broeden,’ zei de Duif, ‘maar ik moet ook nog dag en nacht op wacht staan voor slangen. 1.110091743119266 „Du wirst es mit der Zeit gewohnt werden," sagte die Raupe, steckte ihre Huhka in den Mund und fing wieder an zu rauchen. ‘Je zult er op den duur wel aan wennen’, zei de Rups en hij stak de pijp weer in zijn mond en begon te roken. 0.944954128440367 Alice verstand immer weniger; aber sie dachte, es sei unnütz etwas zu sagen, bis die Taube fertig wäre. Alice begreep er steeds minder van, maar ze vond het zinloos om iets te zeggen voor de Duif was uitgesproken. 1.0416666666666667 „Ich habe Eier gegessen, freilich," sagte Alice, die ein sehr wahrheitsliebendes Kind war; „aber kleine Mädchen essen Eier eben so gut wie Schlangen." ‘Ik heb eieren gegeten, zeker!’ zei Alice, die een erg waarheidslievend kind was, ‘maar meisjes eten ook eieren, minstens evenveel als slangen.’ 1.0797872340425532 Über diese plötzliche Verwandlung war sie sehr erschrocken, aber da war keine Zeit zu verlieren, da sie sehr schnell kleiner wurde; sie machte sich also gleich daran, etwas von dem andern Stück zu essen. Ze schrok heel erg van deze plotselinge verandering, maar ze begreep dat ze geen tijd te verliezen had, zo snel kromp ze in elkaar; daarom begon ze meteen iets te eten van het andere stuk. 1.130952380952381 „Nicht ganz richtig, glaube ich," sagte Alice schüchtern; „manche Wörter sind anders gekommen." ‘Niet helemaal, geloof ik’, zei Alice bescheiden, ‘sommige woorden waren veranderd.’ 1.0164609053497942 Das war etwas so Neues für Alice, daß sie ein Paar Minuten ganz still schwieg; die Taube benutzte die Gelegenheit und fuhr fort: „Du suchst Eier, das weiß ich nur zu gut, und was kümmert es mich, ob du ein kleines Mädchen oder eine Schlange bist?" Dit was een zo nieuw gezichtspunt voor Alice, dat ze er een paar minuten stil van was, wat de Duif gelegenheid gaf om op te merken: ‘Je zoekt eieren, dat weet ik heel goed, en wat kan het mij dan schelen of je nu een meisje bent of een slang.’ 1.1643835616438356 Das war wieder eine schwierige Frage; und da sich Alice auf keinen guten Grund besinnen konnte und die Raupe sehr schlechter Laune zu sein schien, so ging sie ihrer Wege. Dit was weer een moeilijke vraag en daar Alice er geen goed antwoord op kon vinden en de Rups blijkbaar in een erg slecht humeur was, liep ze weg. 1.136 Alice antwortete nichts; es war ihr im Leben nicht so viel widersprochen worden, und sie fühlte, daß sie wieder anfing, empfindlich zu werden. Alice zei niets; ze was nog nooit in haar leven zo tegengesproken en zij voelde dat zij haar goede humeur begon te verliezen. 1.1862745098039216 „Das glaube ich nicht," sagte die Taube; „wenn sie es aber thun, nun dann sind sie eine Art Schlangen, so viel weiß ich." ‘Dat geloof ik niet,’ zei de Duif, ‘maar als zij het doen dan zijn ze een soort slangen, dat vind ik.’ 1.2461538461538462 Die Raupe und Alice sahen sich eine Zeit lang schweigend an; endlich nahm die Raupe die Huhka aus dem Munde und redete sie mit schmachtender, langsamer Stimme an. DE rups en Alice keken elkaar een hele tijd zwijgend aan; tenslotte nam de Rups de pijp uit zijn mond en zei langzaam en slaperig: 1.0335195530726258 „Aber mich kümmert es sehr," sagte Alice schnell; „übrigens suche ich zufällig nicht Eier, und wenn ich es thäte, so würde ich deine nicht brauchen können; ich esse sie nicht gern roh." ‘Dat kan mij wel wat schelen,’ zei Alice haastig, ‘maar ik zoek helemaal geen eieren, en als ik het deed, zou ik die van u toch niet willen hebben, ik houd niet van rauwe eieren.’ 1.0714285714285714 Nach einer Weile fiel es ihr wieder ein, daß sie noch die Stückchen Pilz in den Händen hatte, und sie machte sich sorgfältig daran, knabberte bald an dem einen, bald an dem andern, und wurde abwechselnd größer und kleiner, bis es ihr zuletzt gelang, ihre gewöhnliche Größe zu bekommen. Na een poosje bedacht ze dat ze nog altijd de stukjes van de paddestoel in haar handen had en zij ging nu heel zorgvuldig te werk, knabbelde eerst aan het ene en dan aan het andere stukje, werd soms groter en soms kleiner, tot ze haar gewone lengte weer bereikt had. 1.281437125748503 Es war so lange her, daß sie auch nur ungefähr ihre richtige Höhe gehabt hatte, daß es ihr erst ganz komisch vorkam; aber nach einigen Minuten hatte sie sich daran gewöhnt und sprach mit sich selbst wie gewöhnlich. Het was zo lang geleden dat zij zo geweest was, dat zij het eerst bijna vreemd vond, maar ze was er al gauw aan gewend en begon zoals gewoonlijk in zichzelf te praten. 1.0898876404494382 Ihr Kinn war so dicht an ihren Fuß gedrückt, daß ihr kaum Platz genug blieb, den Mund aufzumachen; endlich aber gelang es ihr, ein wenig von dem Stück in ihrer linken Hand herunter zu schlucken. Haar kin was zo dicht tegen haar voet gedrukt dat er nauwelijks plaats was om haar mond open te doen; maar dit lukte tenslotte en ze kon gauw een hapje nemen van het linker stuk. 0.9495798319327731 Zuletzt aber reichte sie mit beiden Armen, so weit sie herum konnte, und brach mit jeder Hand etwas vom Rande ab. Tenslotte legde ze echter haar armen zover als ze kon om de paddestoel en brak met iedere hand een stuk van de rand af. 0.8682926829268293 Alice war etwas ärgerlich, daß die Raupe so sehr kurz angebunden war; sie warf den Kopf in die Höhe und sprach sehr ernst: „Ich dächte, Sie sollten mir erst sagen, wer Sie sind?" Alice was er een beetje geërgerd over, dat de Rups zulke heel erg korte opmerkingen maakte en zij richtte zich zo hoog als zij kon op en zei ernstig: ‘Ik vind dat u me wel eerst kunt vertellen wie u bent.’ 1.2 „Es thut mir sehr leid, daß du so viel Verdruß gehabt hast," sagte Alice, die zu verstehen anfing, was sie meinte. ‘Het spijt me dat ik u last veroorzaakt heb,’ zei Alice, die haar bedoeling begon te begrijpen. 1.162162162162162 „Von dem Pilz," sagte die Raupe, gerade als wenn sie laut gefragt hätte; und den nächsten Augenblick war sie nicht mehr zu sehen. ‘Van de paddestoel’, zei de Rups, alsof zij het hardop gevraagd had en het volgende ogenblik was hij verdwenen. 1.0063694267515924 „Baumwurzeln habe ich versucht, Flußufer habe ich versucht, Hecken habe ich versucht," sprach die Taube weiter, ohne auf sie zu achten; „aber diese Schlangen! ‘Ik heb boomwortels geprobeerd, ik heb de waterkant geprobeerd en ik heb heggen geprobeerd,’ ging de Duif verder, ‘maar die slangen, ze blijven maar lastig.’ 1.098901098901099 „Ich kann es wirklich nicht besser ausdrücken," erwiederte Alice sehr höflich, „denn ich kann es selbst nicht begreifen; und wenn man an einem Tage so oft klein und groß wird, wird man ganz verwirrt." ‘Ik kan het toch niet duidelijker uitleggen,’ antwoordde Alice beleefd, ‘want ik begrijp het zelf niet goed; het is erg verwarrend om op één dag telkens kleiner en groter te worden.’ 1.373913043478261 „Ich – ich bin ein kleines Mädchen," sagte Alice etwas unsicher, da sie an die vielfachen Verwandlungen dachte, die sie den Tag über schon durchgemacht hatte. ‘Ik, ik ben een klein meisje,’ zei Alice, bijna twijfelend, toen zij bedacht hoe vaak zij die dag al veranderd was. 0.7714285714285715 sagte Alice mit Entrüstung. Alice antwoordde tamelijk verlegen. 1.1140939597315436 Dann kam sie von dem Pilze herunter, kroch in’s Gras hinein und bemerkte blos bei’m Weggehen: „Die eine Seite macht dich größer, die andere Seite macht dich kleiner." Toen daalde hij af van de paddestoel en kroop weg door het gras, terwijl hij enkel opmerkte: ‘De ene kant zal je kleiner maken, en de andere groter.’ 1.0516129032258064 Alice duckte sich unter die Bäume so gut sie konnte; denn ihr Hals verwickelte sich fortwährend in die Zweige, und mehre Male mußte sie anhalten und ihn losmachen. Alice hurkte zo diep als ze kon tussen de bomen, maar haar hals raakte telkens verward in de takken en zo nu en dan moest ze ophouden om zich los te maken. 1.087378640776699 Nach zwei oder drei Minuten nahm die Raupe die Huhka aus dem Munde, gähnte ein bis zwei Mal und schüttelte sich. Na een paar minuten haalde de Rups de pijp weer uit zijn mond, geeuwde een paar keer en rekte zich uit. 1.5246913580246915 „Vielleicht haben Sie es noch nicht versucht," sagte Alice, „aber wenn Sie sich in eine Puppe verwandeln werden, das müssen Sie über kurz oder lang wie Sie wissen – und dann in einen Schmetterling, das wird sich doch komisch anfühlen, nicht wahr?" ‘Misschien hebt u dat nog niet zo ondervonden,’ zei Alice, ‘maar als u in een pop moet veranderen en dan in en vlinder, zou u dat dan niet een beetje gek vinden?’ 0.8695652173913043 kreischte die Taube. ‘Slang,’ gilde de Duif. 1.031700288184438 Sie hatte ihn gerade in ein malerisches Zickzack gewunden und wollte eben in das Blättermeer hinunter tauchen, das, wie sie sah, durch die Gipfel der Bäume gebildet wurde, unter denen sie noch eben herumgewandert war, als ein lautes Rauschen sie plötzlich zurückschreckte: eine große Taube kam ihr in’s Gesicht geflogen und schlug sie heftig mit den Flügeln. Ze was er juist in geslaagd deze in een elegante zig-zag naar beneden te bewegen en tussen de bladeren te steken, die de toppen van de bomen bleken te zijn, waaronder zij had rondgedwaald, toen een scherp gesis haar haastig haar hoofd terug deed trekken: een grote duif was pal in haar gezicht gevlogen en sloeg haar nu geweldig met haar vleugels. 1.2424242424242424 „Es ist von Anfang bis zu Ende falsch," sagte die Raupe mit Entschiedenheit, worauf eine Pause von einigen Minuten eintrat. ‘Het was fout van het begin tot het einde’, zei de Rups beslist en ze zwegen weer een paar minuten. 0.935064935064935 „Und gerade da ich mir den höchsten Baum im Walde ausgesucht habe," fuhr die Taube mit erhobener Stimme fort, „und gerade da ich dachte, ich wäre sie endlich los, müssen sie sich sogar noch vom Himmel herunterwinden! ‘En nu heb ik net de hoogste boom van het bos uitgezocht,’ vervolgde de Duif en haar stem sloeg gillend over ‘en nu ik net dacht, dat ik hier geen last van ze zou hebben, moeten ze beslist uit de hemel naar beneden komen kronkelen! 1.5542168674698795 Doch jetzt habe ich meine richtige Größe: nun kommt es darauf an, in den schönen Garten zu gelangen – wie kann ich das anstellen? Maar nu ben ik tenminste weer gewoon en nu moet ik in die mooie tuin zien te komen. 1.0765027322404372 Alice blieb ein Weilchen gedankenvoll vor dem Pilze stehen, um ausfindig zu machen, welches seine beiden Seiten seien; und da er vollkommen rund war, so fand sie die Frage schwierig zu beantworten. Alice keek in gedachten verzonken naar de paddestoel; zij probeerde uit te maken wat de twee kanten daarvan waren, maar hij was volkomen rond en dus vond ze dit een moeilijk probleem. 1.5106382978723405 Das klang sehr einladend; Alice kehrte wieder um und kam zu ihr zurück. Alice keerde zich om en liep weer naar hem toe. 1.078125 „Es ist eine sehr angenehme Größe, finde ich," sagte die Raupe zornig und richtete sich dabei in die Höhe (sie war gerade drei Zoll hoch). ‘Het is een heel goede lengte’, zei de Rups boos en ging rechtop staan, terwijl hij sprak (hij was precies één decimeter groot). 0.9938271604938271 Einige Minuten lang rauchte die Raupe fort ohne zu reden; aber zuletzt nahm sie die Huhka wieder aus dem Munde und sprach: „Du glaubst also, du bist verwandelt?" Een paar minuten rookte hij zwijgend door, maar toen deed hij zijn armen van elkaar, haalde zijn pijp uit zijn mond en zei: ‘Dus je denkt, dat je veranderd bent.’ 0.9529411764705882 rief Alice mit Entzücken, das sich jedoch den nächsten Augenblick in Angst verwandelte, da sie merkte, daß ihre Schultern nirgends zu finden waren: als sie hinunter sah, konnte sie weiter nichts erblicken, als einen ungeheuer langen Hals, der sich wie eine Stange aus einem Meer von grünen Blättern erhob, das unter ihr lag. ‘Nu, mijn hoofd is tenminste vrij,’ zei Alice opgelucht, maar het volgende ogenblik bemerkte ze tot haar grote verontrusting dat haar schouders nergens meer te vinden waren; alles wat zij kon zien, wanneer ze naar beneden keek, was een verbazend lange hals, die als een stengel scheen op te rijzen uit een zee van bladeren ver beneden haar. 1.1 „Sie fühlen wahrscheinlich anders darin," sagte Alice; „so viel weiß ich, daß es mir sehr komisch sein würde." ‘Misschien staat u er dan anders tegenover,’ zei Alice, ‘maar ik weet wel dat ik het heel gek vind.’ 0.7569060773480663 Alice dachte, sie wollte doch warten, da sie sonst nichts zu thun habe, und vielleicht würde sie ihr etwas sagen, das der Mühe werth sei. Alice bedacht, dat zij net zo goed nog een beetje kon wachten, want ze had toch niets beters te doen en misschien zou hij haar tenslotte wel iets vertellen, dat de moeite waard was. 1.3928571428571428 „Ich kann mich nicht deutlicher erklären, fürchte ich, Raupe," sagte Alice, „weil ich nicht ich bin, sehen Sie wohl?" ‘Dat kan ik niet, mijnheer,’ zei Alice, ‘want ik ben eigenlijk mezelf niet, ziet u.’ 0.7823529411764706 wiederholte die Taube, aber mit gedämpfter Stimme, und fuhr schluchzend fort: „Alles habe ich versucht, und nichts ist ihnen genehm!" ‘Slang, zeg ik nog eens,’ herhaalde de Duif een beetje zachter en zij voegde er met een soort snik aan toe: ‘Ik heb alles geprobeerd, maar niets schijnt hun te bevallen.’ 0.9084967320261438 „Ich fürchte es fast, Raupe," sagte Alice, „ich kann Sachen nicht behalten wie sonst, und ich werde alle zehn Minuten größer oder kleiner!" ‘Ik denk het haast wel, mijnheer,’ zei Alice, ‘ik kan me een hele boel niet meer goed herinneren en ik blijf geen tien minuten achter elkaar even groot.’ 0.6 die andere Seite wovon?" En de andere kant van wat?’ dacht Alice. 1.263157894736842 „Nein," sagte die Raupe. ‘Nee,’ zei de Rups. 1.0657894736842106 sagte die Taube verdrießlich, indem sie sich in ihrem Nest wieder zurecht setzte. ‘Nu, ga dan weg,’ zei de Duif knorrig, terwijl zij terugging naar haar nest. 1.3020833333333333 „Etwas größer, Frau Raupe, wäre ich gern, wenn ich bitten darf," sagte Alice; „drei und einen halben Zoll ist gar zu winzig." ‘Ik zou als het kon graag een beetje groter worden’, zei Alice, ‘één decimeter is zo erg klein.’ 0.564935064935065 „Ich habe mein Lebtag genug kleine Mädchen gesehen, aber nie eine mit solch einem Hals! ‘Dat geloof ik vast,’ zei de Duif met de diepste verachting, ‘ik heb in mijn leven een hele boel meisjes gezien, maar nog nooit één met zo'n hals als jij. 0.9004329004329005 sprach sie zu sich, und biß ein wenig von dem Stück in ihrer rechten Hand ab, um die Wirkung auszuprobiren; den nächsten Augenblick fühlte sie einen heftigen Schmerz am Kinn, es hatte an ihren Fuß angestoßen! ‘En welk stuk moet ik nu hebben?’ zei ze bij zich zelf en knabbelde een beetje aan dat in haar rechterhand om de uitwerking eens te proberen; het volgende ogenblik kreeg ze een geweldige klap: haar kin was tegen haar voet gestoten. 1.1428571428571428 „Sage her: Ihr seid alt, Vater Martin," sagte die Raupe. ‘Zeg "Oud zijt gij Paai Witbol" op,’ zei de Rups. 1.3928571428571428 „Ich sehe nicht wohl," sagte die Raupe. ‘Ik zie niets,’ zei de Rups. 1.35 Guter Rath von einer Raupe. De raad van een rups 0.6095890410958904 Bei sich dachte sie: „Ich wünschte, alle diese Geschöpfe nähmen nicht Alles gleich übel." ‘Maar ik ben er niet aan gewend’, klaagde de arme Alice, en zij dacht bij zich zelf ‘ik wou dat die beesten niet allemaal zo gauw beledigd waren.’ 0.7471264367816092 „Ihr seid alt," sagt der Sohn, „und habt nicht viel Witz, Und doch seid ihr so geschickt; Balancirt einen Aal auf der Nasenspitz’! ‘Gij zijt oud,’ zei de knaap, ‘en niemand denkt heus, Dat uw oog nog scherp ziet bij het werk, Toch wiegt gij een aal op de punt van uw neus, Wat maakt u zo handig en sterk?’ 0.5611111111111111 Wie sie dies sagte, kam sie in eine Lichtung mit einem Häuschen in der Mitte, ungefähr vier Fuß hoch. Ik vraag me af hoe ik dat aan moet leggen!’ Terwijl ze dat zei kwam ze plotseling aan een open plaats in het bos met een klein huisje er op dat ongeveer één meter twintig hoog was. 0.967032967032967 „Als ich jung war," der Vater zur Antwort gab, „Da glaubt’ ich, für’s Hirn sei’s nicht gut; Doch seit ich entdeckt, daß ich gar keines hab’, So thu’ ich’s mit fröhlichem Muth." ‘In mijn jeugd’, zei de paai,‘heb ik 't nimmer gedaan, 'k Was bang voor mijn kwetsbaar verstand, Maar wijl mij dit blijkbaar sinds lang is ontgaan Is het nu mijn geliefkoosde stand.’ 0.7727272727272727 „Was mag all das grüne Zeug sein?" ‘Wat zou al dat groen toch zijn?’ zei Alice. 1.1724137931034482 „Durchaus nicht," sagte die Raupe. ‘Helemaal niet,’ zei de Rups. 0.8541666666666666 „Oh, es kommt nicht so genau darauf an," erwiederte Alice schnell; „nur das viele Wechseln ist nicht angenehm, nicht wahr?" O, het kan me niet veel schelen hoe groot ik ben’, antwoordde Alice haastig, ‘ik wil alleen niet zo dikwijls van lengte veranderen, begrijpt u.’ 1.3225806451612903 „Sei nicht empfindlich," sagte die Raupe. ‘Houd je bedaard,’ zei de Rups. 0.88 „Aber ich bin keine Schlange, sage ich dir!" Nee, nee, je bent een slang, ontken dat maar niet. 0.925 „Ihr seid alt," sprach der Sohn, „wie vorhin schon gesagt, Und geworden ein gar dicker Mann; Drum sprecht, wie ihr rücklings den Purzelbaum schlagt. ‘Gijzijt oud,’ zei de knaap, ‘zoals ik reeds zei, En uw buik wordt onnoemelijk zwaar, Nu buitelt gij achterom uit de wei, Ai, zeg mij, hoe speelt gij dit klaar’ 0.7647058823529411 „Bist du jetzt zufrieden?" ‘Ben je nu tevreden?’ zei de Rups. 1.3666666666666667 „Das ist nicht richtig," sagte die Raupe. ‘Zo is het niet’, zei de Rups. 0.7 „Als ich jung war," der Alte mit Kopfschütteln sagt’, „Da rieb ich die Glieder mir ein Mit der Salbe hier, die sie geschmeidig macht. ‘In mijn jeugd,’ zei de grijsaard, ‘bezat ik een zaak En 'k besprak elk probleem met mijn vrouw, De spierkracht die 'k daardoor verleende aan mijn kaak Verlicht mij het bestaan als ik kauw.’ 1.1333333333333333 Ja, das wird der beste Plan sein." Dat lijkt mij het beste plan.’ 0.9069767441860465 Wer hat je einen so großen Arm gesehen? Wie heeft er nu ooit zo'n grote arm gezien? 1.0833333333333333 die Herzogin! De Hertogin! 0.9375 Das war in der That die Frage. En dat was zeker de grote vraag. 1.0285714285714285 „Wie kannst du hier Aufgaben lernen? ‘Hoe kan je hier nu huiswerk maken? 1.0588235294117647 „Ein Arm, du Esel! ‘Een arm, idioot! 1.173913043478261 Die Wohnung des Kaninchens. Het huis van het konijn 0.8222222222222222 Laß sehen – wie fängt man es doch an? Laat eens kijken, hoe zal ik dat klaarspelen? 1.2093023255813953 „Nun sage mir, Pat, was ist das da oben im Fenster?" ‘Zeg op Piet, wat is dat daar in het raam?’ 1.736842105263158 es war zu spät, dies zu wünschen. Nu was het te laat. 1.0 er nimmt ja das ganze Fenster ein!" Hij vult waarachtig het hele raam.’ 1.1857142857142857 Renne augenblicklich nach Hause, und hole mir ein Paar Handschuhe und einen Fächer! Ga onmiddellijk naar huis en haal een paar handschoenen en een waaier! 0.5510204081632653 Was ist dir denn geschehen? - Wat is er eigenlijk met je gebeurd ouwe jongen? 1.1875 erzähle uns Alles!" Vertel eens op!’ 1.588235294117647 (Er sprach es „Arrum" aus.) (hij zei: arrem). 0.9666666666666667 Was wird nur aus mir werden?" Wat zal er nu van mij worden?’ 0.9418604651162791 Ich dächte, ich sollte irgend etwas essen oder trinken; aber die Frage ist, was?" Ik denk dat ik wel weer iets zal moeten eten of drinken; maar de grote vraag is: wat?’ 0.7948717948717948 Oh, das möchte ich nicht gern!" O nee, daar zou ik geen zin in hebben!’ 0.7078651685393258 Ich möchte wohl wissen, was eigentlich mit mir vorgegangen ist! - ik maak zo toch wel heel wat mee, - ik vraag me af wat er eigenlijk met mij is gebeurd! 1.280701754385965 das hätte ich beinah vergessen, ich muß ja machen, daß ich wieder wachse! Daar was ik bijna vergeten dat ik weer groter wil worden! 0.6458333333333334 Mich zum Fenster hinaus ziehen? Ze willen me misschien wel uit het raam trekken. 1.1176470588235294 Diesmal hörte sie ein leises Wimmern und noch mehr Geklirr von Glasscherben. Dit keer hoorde ze twee zachte kreten en nog meer gerinkel van glas. 1.027027027027027 Ich hoffe, es wird mich wieder größer machen; denn es ist mir sehr langweilig, solch winzig kleines Ding zu sein!" Ik hoop maar dat het me weer wat groter maakt, want ik heb er werkelijk genoeg van om zo'n klein ding te zijn!’ 0.9666666666666667 ja, wenn sie das nur könnten! Ik wou maar dat ze het konden! 0.888 Wenn ich Märchen gelesen habe, habe ich immer gedacht, so etwas käme nie vor, nun bin ich mitten drin in einem! Vroeger, toen ik nog sprookjes las, dacht ik altijd dat dit soort dingen nooit werkelijk gebeurden en nu zit ik er midden in! 0.9787234042553191 (ein lautes Krachen) – „Wessen Schuld war das? - (een hevig gekletter) - Wie deed dat nu weer? 1.0 o mein Fell und Knebelbart! O mijn pels en snorrebaard! 1.065217391304348 „O, du einfältige Alice," schalt sie sich selbst. ‘O jij gekke Alice!’ antwoordde zij zich zelf. 0.9042553191489362 „Wie komisch es ist," sagte Alice bei sich, „Besorgungen für ein Kaninchen zu machen! ‘Wat is het eigenlijk gek,’ zei Alice bij zich zelf, ‘om boodschappen te doen voor een konijn! 1.1721854304635762 „Es war viel besser zu Hause," dachte die arme Alice, „wo man nicht fortwährend größer und kleiner wurde, und sich nicht von Mäusen und Kaninchen commandiren zu lassen brauchte. ‘Thuis was het toch heel wat prettiger,’ dacht de arme Alice,‘toen ik niet voortdurend groter en kleiner werd en door muizen en konijnen gecommandeerd. 1.0303030303030303 Sie ging hinein ohne anzuklopfen, lief die Treppe hinauf, in großer Angst, der wirklichen Marianne zu begegnen und zum Hause hinausgewiesen zu werden, ehe sie den Fächer und die Handschuhe gefunden hätte. Ze ging zonder te kloppen naar binnen en rende naar boven, doodsbenauwd dat zij de echte Marianne zou ontmoeten en uit het huis gegooid zou worden voor zij de waaier en de handschoenen gevonden had. 1.0930232558139534 Es war das weiße Kaninchen, das langsam zurückgewandert kam, indem es sorgfältig beim Gehen umhersah, als ob es etwas verloren hätte, und sie hörte wie es für sich murmelte: „die Herzogin! HET was het Witte Konijn, dat langzaam terug kwam wandelen en bedrukt om zich heen keek, alsof hij iets verloren had; en zij hoorde hem in zich zelf mompelen: ‘De Hertogin! 1.0161290322580645 Sie wird mich hängen lassen, so gewiß Frettchen Frettchen sind! Ze zal me laten onthoofden, zo zeker als een fret een fret is. 0.9 „Ich hätte ihn gern Kunststücke gelehrt, wenn – wenn ich nur groß genug dazu gewesen wäre! ‘Ik zou hem best kunstjes willen leren - als ik maar groot genoeg was om dat te doen - o lieve help! 0.927536231884058 Die arme kleine Eidechse, Wabbel, war in der Mitte, von zwei Meerschweinchen unterstützt, die ihm etwas aus einer Flasche gaben. De arme kleine hagedis Jan stond in het midden, overeind gehouden door twee guinese biggetjes, die hem iets uit een fles te drinken gaven. 1.173913043478261 Das Kaninchen erblickte Alice bald, und wie sie überall suchte, rief es ihr ärgerlich zu: „Was, Marianne, was hast du hier zu schaffen? Het Konijn merkte Alice al gauw op, toen zij liep te zoeken en hij riep haar boos toe: ‘Marianne, wat doe jij hier? 0.9814814814814815 der Herr sagt, du sollst in den Schornstein steigen!" Hé Jan, mijnheer zegt dat jij de schoorsteen in moet!’ 1.00990099009901 Alice hörte, wie es zu sich selbst sprach: „dann werde ich herum gehen und zum Fenster hineinsteigen." Alice hoorde het Konijn bij zich zelf zeggen: ‘Dan zal ik omlopen en door het raam naar binnen gaan!’ 1.0935672514619883 „Wenn ich einen von diesen Kuchen esse," dachte sie, „wird es gewiß meine Größe verändern; und da ich unmöglich noch mehr wachsen kann, so wird es mich wohl kleiner machen, vermuthe ich." ‘Als ik een van deze koekjes opeet,’ dacht ze, ‘zal ik in elk geval wel weer veranderen; ik kan onmogelijk groter worden, dan zullen ze me dus wel kleiner maken, denk ik.’ 1.0738255033557047 Alice blickte um sich nach allen Blumen und Grashalmen; aber gar nichts sah aus, als ob es das Rechte sei, das sie unter den Umständen essen oder trinken müsse. Alice keek rond naar de bloemen en de grassprietjes, maar ze kon niets vinden dat haar geschikt leek om in deze omstandigheden te eten of te drinken. 1.2932330827067668 Mittlerweile war sie in ein sauberes kleines Zimmer gelangt, mit einem Tisch vor dem Fenster und darauf (wie sie gehofft hatte) ein Fächer und zwei oder drei Paar winziger weißer Glaceehandschuhe; sie nahm den Fächer und ein Paar Handschuhe und wollte eben das Zimmer verlassen, als ihr Blick auf ein Fläschchen fiel, das bei dem Spiegel stand. Intusschen was ze in een gezellig kamertje gekomen met een tafel voor het raam en daarop (zoals ze gehoopt had) een waaier en twee of drie paar witte glacéhandschoenen en ze wou juist de kamer weer uitgaan, toen haar blik op een flesje viel dat bij de spiegel stond. 0.9391304347826087 Sie schluckte demnach einen kleinen Kuchen herunter, und merkte zu ihrem Entzücken, daß sie sogleich abnahm. Dus at ze haastig een van de koekjes op en ze bemerkte tot haar grote vreugde dat ze onmiddellijk begon te krimpen. 1.0338983050847457 – Wabbel’s, glaube ich – Wer soll in den Schornstein steigen? - 't Zal Jan wel geweest zijn - Wie gaat de schoorsteen in? 0.9579439252336449 Sie wartete eine Zeit lang, ohne etwas zu hören; endlich kam ein Rollen von kleinen Leiterwagen, und ein Lärm von einer Menge Stimmen, alle durcheinander; sie verstand die Worte: „Wo ist die andere Leiter? Ze wachtte een tijdje zonder iets te horen; tenslotte hoorde ze geratel van wagenwieltjes en het geluid van een heleboel stemmen die door elkaar praatten; ze ving allerlei brokstukken op. ‘Waar is de andere ladder? 0.5365853658536586 „Eine Karre voll was?" ‘Een kruiwagen vol met wat?’ dacht Alice. 0.9622641509433962 Alice wußte, daß es das Kaninchen war, das sie suchte, und sie zitterte so sehr, daß sie das ganze Haus erschütterte; sie hatte ganz vergessen, daß sie jetzt wohl tausend Mal so groß wie das Kaninchen war und keine Ursache hatte, sich vor ihm zu fürchten. Alice begreep dat dit het Witte Konijn was, dat terug kwam om naar haar te kijken en ze beefde zo dat het hele huis er van schudde, want ze was glad vergeten dat ze nu ongeveer duizend keer zo groot was als het Konijn, en helemaal niet bang voor hem hoefde te zijn. 1.015075376884422 Sie stellte die Flasche hin, indem sie zu sich sagte: „Das ist ganz genug – ich hoffe, ich werde nicht weiter wachsen – ich kann so schon nicht zur Thüre hinaus – hätte ich nur nicht so viel getrunken!" Ze zette haastig het flesje neer en zei bij zichzelf: ‘Nu is het precies genoeg - ik hoop dat ik niet nog groter word, anders kan ik de deur niet meer uit, - ik wou dat ik niet zoveel gedronken had!’ 1.4827586206896552 Ein ungeheuer großer junger Hund sah mit seinen hervorstehenden runden Augen auf sie herab und machte einen schwachen Versuch, eine Pfote auszustrecken und sie zu berühren. Een reusachtige jonge hond keek met grote ronde ogen op haar neer en stak speels zijn poot uit om haar aan te raken. 1.288888888888889 Alice bemerkte mit einigem Erstaunen, daß die Kiesel sich alle in kleine Kuchen verwandelten, als sie auf dem Boden lagen, und dies brachte sie auf einen glänzenden Gedanken. Alice merkte tot haar verrassing dat de steentjes op de grond allemaal in koekjes veranderden en plotseling kreeg ze een prachtig idee. 1.0578947368421052 „Das wirst du nicht thun," dachte Alice, und nachdem sie gewartet hatte, bis sie das Kaninchen dicht unter dem Fenster zu hören glaubte, streckte sie mit einem Male ihre Hand aus und griff in die Luft. ‘Dat zult u niet,’ dacht Alice en toen zij na een poosje wachten meende te horen, dat het Konijn precies onder het raam was, deed zij plotseling haar hand open en zwaaide even door de lucht. 0.9047619047619048 Sogleich entstand tiefes Schweigen, und Alice dachte bei sich: „Was sie wohl jetzt thun werden? Onmiddellijk viel er een diepe stilte en Alice dacht bij zich zelf: ‘Ik ben benieuwd wat ze nu gaan doen! 1.06875 Es klang freilich wie ein vortrefflicher Plan, und recht nett und einfach ausgedacht; die einzige Schwierigkeit war, daß sie nicht den geringsten Begriff hatte, wie sie ihn ausführen sollte; und während sie so ängstlich zwischen den Bäumen umherguckte, hörte sie plötzlich ein scharfes feines Bellen gerade über ihrem Kopfe und sah eilig auf. Het was zonder twijfel een prachtig plan, heel helder en eenvoudig; de enige moeilijkheid was, dat ze niet het flauwste idee had hoe ze het ooit uit kon voeren; en terwijl zij tussen de bomen daar bezorgd over na liep te denken, hoorde ze vlak boven haar hoofd een kort scherp geblaf en vreselijk geschrokken keek ze op. 2.0 – Ich nicht, so viel weiß ich! - Nee, ik niet! 1.9516129032258065 Ich wünschte fast, ich wäre nicht in den Kaninchenbau hineingelaufen – aber – aber, es ist doch komisch, diese Art Leben! Ik wou dat ik nooit door dat konijnenhol was gegaan - en toch! 1.0773809523809523 Jetzt kam das Kaninchen an die Thür und wollte sie aufmachen; da aber die Thür nach innen aufging und Alice’s Ellbogen fest dagegen gestemmt war, so war es ein vergeblicher Versuch. Al gauw was het Konijn bij de deur en probeerde die open te doen, maar de deur ging naar binnen open en Alice's elleboog drukte er tegen en dus was die poging vergeefs. 1.3125 Sie faßte zwar nichts, hörte aber einen schwachen Schrei und einen Fall, dann das Geklirr von zerbrochenem Glase, woraus sie schloß, daß es wahrscheinlich in ein Gurkenbeet gefallen sei, oder etwas dergleichen. Zij voelde niets, maar zij hoorde een zachte kreet en een gekletter of er glas brak en ze veronderstelde, dat hij in een glazen broeikas of zoiets was gevallen. 1.3233532934131738 Es sollte ein Buch von mir geschrieben werden, und wenn ich groß bin, will ich eins schreiben – aber ich bin ja jetzt groß," sprach sie betrübt weiter, „wenigstens hier habe ich keinen Platz übrig, noch größer zu werden." En als ik groot ben, zal ik er een schrijven ook, maar ik ben nu groot,’ voegde zij er bezorgd aan toe, ‘en hier is helemaal geen plaats meer om nog groter te worden.’ 0.5 O ja! - en toch! 1.0 Richtig, und zwar schneller, als sie erwartete: ehe sie das Fläschchen halb ausgetrunken hatte fühlte sie, wie ihr Kopf an die Decke stieß, und mußte sich rasch bücken, um sich nicht den Hals zu brechen. En haar wens werd heel wat sneller vervuld dan zij gedacht had; voor zij het halve flesje uit had gedronken botste haar hoofd tegen het plafond en zij moest zich buigen, omdat anders haar nek zou breken. 1.90625 – Nimm dich mit dem losen Schiefer in Acht – oh, da fällt er! - Pas op, hij valt naar beneden! 1.0837696335078535 Immer noch wuchs sie, und als letzte Hülfsquelle streckte sie einen Arm zum Fenster hinaus und einen Fuß in den Kamin hinauf, und sprach zu sich selbst: „Nun kann ich nicht mehr thun, was auch geschehen mag. Maar ze werd steeds groter en tenslotte stak ze een arm door het raam en zette ze één voet op de schoorsteenmantel en zei bij zich zelf: ‘Nu kan ik niets meer doen, wat er verder ook gebeurt. 1.1470588235294117 Sobald sie klein genug war, um durch die Thür zu gehen, rannte sie zum Hause hinaus, und fand einen förmlichen Auflauf von kleinen Thieren und Vögeln davor. Zodra ze klein genoeg was om de deur door te gaan, liep ze het huis uit en zag dat een hele groep kleine beesten buiten op haar wachtte. 1.1904761904761905 Oh, meine weichen Pfoten! O mijn lieve pootjes! 1.4423076923076923 Dies schien Alice eine gute Gelegenheit zu sein, fortzukommen; sie machte sich also gleich davon, und rannte bis sie ganz müde war und keine Luft mehr hatte, und bis das Bellen nur noch ganz schwach in der Ferne zu hören war. Alice vond dit een goede gelegenheid om te ontsnappen; dus liep ze hard weg tot ze erg moe werd en buiten adem en het geblaf van de hond ver genoeg weg was. 0.8222222222222222 „Ja, das hast du gethan, alter Kerl!" ‘Dat is waar ouwe jongen!’ zeiden de anderen. 1.8571428571428572 komm und hilf mir heraus!" Haal hem weg.’ 1.2960526315789473 dachte Alice; doch blieb sie nicht lange im Zweifel, denn den nächsten Augenblick kam ein Schauer von kleinen Kieseln zum Fenster herein geflogen, von denen ein Paar sie gerade in’s Gesicht trafen. Maar zij bleef niet lang in twijfel, want het volgende ogenblik kwam er een hagel van steentjes door het raam kletteren, sommige midden in haar gezicht. 0.8467153284671532 Sie wuchs und wuchs, und mußte sehr bald auf den Fußboden niederknien; den nächsten Augenblick war selbst dazu nicht Platz genug, sie legte sich nun hin, mit einem Ellbogen gegen die Thür gestemmt und den andern Arm unter dem Kopfe. Ze werd al groter en groter en al spoedig moest ze op haar knieën gaan zitten: het volgende ogenblik had ze zo niet eens genoeg plaats meer en ze probeerde of het beter was om op de grond te gaan liggen met een elleboog tegen de deur aan en haar andere arm onder haar hoofd. 1.028169014084507 Sie stellte sich also auf die Fußspitzen und guckte über den Rand des Pilzes, und sogleich begegnete ihr Blick dem einer großen blauen Raupe, die mit kreuzweise gelegten Armen da saß und ruhig aus einer großen Huhka rauchte, ohne die geringste Notiz von ihr noch sonst irgend Etwas zu nehmen. Ze ging op haar tenen staan en gluurde over de rand van de paddestoel en haar ogen troffen meteen die van een grote blauwe rups, die boven op de paddestoel zat met zijn armen over elkaar en rustig een lange Turkse pijp rookte en niet de minste notitie nam van haar of van iets anders. 0.6457399103139013 Nach einer oder zwei Minuten fingen sie wieder an sich zu rühren, und Alice hörte das Kaninchen sagen: „Eine Karre voll ist vor der Hand genug." Als ze een beetje verstand hadden, zouden ze het dak van het huis halen.’ Na een minuut of twee begonnen ze opnieuw heen en weer te lopen en Alice hoorde het Konijn zeggen: ‘Een kruiwagen vol zal voorlopig wel genoeg zijn.’ 0.7857142857142857 Ich bliebe wahrlich nicht gern länger hier!" Ik heb helemaal geen zin om hier nog langer te blijven!’ 1.1548821548821548 Sie zog ihren Fuß so weit herunter, wie sie konnte, und wartete, bis sie ein kleines Thier (sie konnte nicht rathen, was für eine Art es sei) in dem Schornstein kratzen und klettern hörte; als es dicht über ihr war, sprach sie bei sich: „Dies ist Wabbel," gab einen kräftigen Stoß in die Höhe, und wartete dann der Dinge, die da kommen würden. Ze wrong haar voet zo ver als ze kon naar beneden en wachtte tot ze een klein dier (ze kon niet uit maken wat voor soort het was) vlak boven zich in de schoorsteen hoorde krabbelen; toen zei ze bij zich zelf: ‘Dat is Jan,’ en gaf een harde schop en wachtte nieuwsgierig wat er verder gebeuren zou. 1.2409638554216869 Und so redete sie fort; erst als eine Person, dann die andere, und hatte so eine lange Unterhaltung mit sich selbst; aber nach einigen Minuten hörte sie draußen eine Stimme und schwieg still, um zu horchen. En zo ging ze verder met dat alles tegen elkaar af te wegen en daarover te praten; maar na een paar minuten hoorde ze buiten een stem en zij hield op om te luisteren. 1.0585365853658537 sagte Alice in liebkosendem Tone, und sie gab sich alle Mühe, ihm zu pfeifen; dabei hatte sie aber große Angst, ob er auch nicht hungrig wäre, denn dann würde er sie wahrscheinlich auffressen trotz allen Liebkosungen. ‘Braaf beestje,’ zei Alice vleiend en zij probeerde vriendelijk tegen hem te fluiten; maar ze was tegelijk erg bang, dat hij misschien honger zou hebben en haar ondanks al haar vriendelijkheid op zou eten. 0.5538461538461539 „Wir müssen das Haus niederbrennen!" ‘We moeten het huis in brand steken,’ zei de stem van het Konijn. 1.0404040404040404 In der Nähe wuchs ein großer Pilz, ungefähr so hoch wie sie; nachdem sie ihn sich von unten, von beiden Seiten, rückwärts und vorwärts betrachtet hatte, kam es ihr in den Sinn zu sehen, was oben darauf sei. Naast haar groeide een grote paddestoel, ongeveer even groot als zij zelf; en toen zij er onder had gekeken en aan beide kanten ervan en er achter, vond ze dat ze er ook wel eens bovenop kon kijken. 1.2941176470588236 – Ich sollte ja nur eine bringen; Wabbel hat die andere – Wabbel, bringe sie her, Junge! - Ach wat, ik hoefde er toch maar één te halen, Jan heeft de andere. 0.9910179640718563 Alice errieth augenblicklich, daß es den Fächer und die weißen Glaceehandschuhe meinte, und gutmüthig genug fing sie an, danach umher zu suchen, aber sie waren nirgends zu sehen – Alles schien seit ihrem Bade in dem Pfuhl verwandelt zu sein, und der große Corridor mit dem Glastische und der kleinen Thür war gänzlich verschwunden. Waar kan ik ze toch hebben laten vallen?’ Alice begreep meteen dat hij zijn waaier en zijn glacéhandschoenen zocht en zij begon heel hulpvaardig mee te zoeken, maar ze waren nergens meer te zien - alles scheen wel veranderd te zijn sinds haar bad in het meer en de grote zaal met de glazen tafel en het deurtje was helemaal verdwenen. 1.1153846153846154 Es war ein allgemeiner Sturm auf Alice, sobald sie sich zeigte; sie lief aber so schnell sie konnte davon, und kam sicher in ein dichtes Gebüsch. Zodra ze Alice zagen, holden ze op haar af, maar Alice liep zo hard als ze kon weg en kwam al gauw veilig en wel in een dicht bos. 1.3577981651376148 darauf Stillschweigen, dann wieder verworrene Stimmen: – „Haltet ihm den Kopf – etwas Branntwein – Ersticke ihn doch nicht – Wie geht’s, alter Kerl? ‘Hou zijn hoofd omhoog - Brandewijn, wie heeft er brandewijn - Pas op, dat hij niet stikt - Hoe gaat het nou? 1.4736842105263157 rief das Kaninchen; da schrie Alice so laut sie konnte: „Wenn ihr das thut, werde ich Dinah über euch schicken!" En Alice riep zo hard als ze kon: ‘Als je dat doet, stuur ik Dina op je af.’ 0.8648648648648649 – Lehnt sie hier gegen diese Ecke – Nein, sie müssen erst zusammengebunden werden – sie reichen nicht halb hinauf – Ach, was werden sie nicht reichen: seid nicht so umständlich – Hier, Wabbel! - Hier, zet hem hier in de hoek - Neen, bind ze eerst aan elkaar, anders zijn ze niet lang genoeg - O, zo zal het best gaan; wees maar niet zo eigenwijs - Hier, Jan, houd dat touw eens vast - Zou het dak sterk genoeg zijn? 1.4928571428571429 „Das Nöthigste, was ich nun zu thun habe," sprach Alice bei sich, wie sie in dem Wäldchen umher wanderte, „ist, meine richtige Größe zu erlangen; und das Zweite, den Weg zu dem wunderhübschen Garten zu finden. ‘Ik wil eerst proberen,’ zei Alice bij zich zelf ‘of ik mijn gewone lengte terug kan krijgen en dan ga ik de weg naar die mooie tuin zoeken. 0.5481171548117155 Diesmal war kein Zettel mit den Worten: „Trink mich" darauf, aber trotzdem zog sie den Pfropfen heraus und setzte es an die Lippen. Er zat dit keer geen etiket op met de woorden ‘Drink Mij’, maar toch deed ze de kurk er af en zette de fles aan haar mond. ‘Er gebeurt altijd iets interessants als ik iets eet of drink, ik ben benieuwd wat voor uitwerking dit flesje heeft. 0.5882352941176471 „Es hält mich für sein Hausmädchen," sprach sie bei sich selbst und lief weiter. ‘Hij denkt, dat ik zijn dienstmeisje ben,’ zei ze bij zich zelf onder het lopen ‘wat zal hij opkijken als hij er achter komt wie ik ben! 1.082191780821918 „Zu dienen, des thut er, Euer Jnaden; aber en Arm is es, und en Arm bleebt es." ‘Zeker Edelachtbare, dat is waar, Edelachtbare, maar 't is toch een arm.’ 0.8164556962025317 Alice war so erschrocken, daß sie schnell in der angedeuteten Richtung fortlief, ohne ihm zu erklären, daß es sich versehen habe. Maar onmiddellijk!’ En Alice was zo onder de indruk, dat ze meteen de richting uitliep, die hij aanwees en niet eens probeerde het misverstand op te helderen. 0.6832298136645962 sagte Alice, indem sie sich an eine Butterblume lehnte um auszuruhen, und sich mit einem der Blätter fächelte. ‘En toch was het een aardig hondje,’ zei Alice en ging tegen een boterbloem leunen om een beetje uit te rusten en wuifde zich koelte toe met een van de bladeren. 0.4608695652173913 sagte die Stimme, „hole mir gleich meine Handschuhe!" ‘Marianne, Marianne!’ zei de stem, ‘Breng onmiddellijk mijn handschoenen!’ Toen hoorde voeten trippelen op de trap. 0.5510204081632653 ’s is en Arm, Euer Jnaden!" ‘Zeker Edelachtbare, 't is een arm Edelachtbare’. 1.4565217391304348 „Jedenfalls hat er da nichts zu suchen: geh’ und schaffe ihn fort!" ‘In ieder geval heeft hij daar niets te maken. 1.6360424028268552 Alice, der es vorkam, als wenn Jemand mit einem Fuhrmannspferde Zeck spielt, und die jeden Augenblick fürchtete, unter seine Füße zu gerathen, lief wieder hinter die Distel; da machte der junge Hund eine Reihe von kurzen Anläufen auf das Stäbchen, wobei er jedes Mal ein klein wenig vorwärts und ein gutes Stück zurück rannte und sich heiser bellte, bis er sich zuletzt mit zum Munde heraushängender Zunge und halb geschlossenen Augen, ganz außer Athem hinsetzte. Toen deed de hond een hele reeks schijn-aanvallen op de stok, liep steeds een stukje naar voren en een heel eind terug en bleef intussen alsmaar schor aan 't blaffen, tot hij tenslotte een eind verder ging zitten, hijgend, met zijn tong uit zijn bek en zijn grote ogen half gesloten. 0.6141078838174274 Aber es war sehr unbequem, und da durchaus keine Aussicht war, daß sie je wieder aus dem Zimmer hinaus komme, so war sie natürlich sehr unglücklich. Gelukkig voor Alice was het toverdrankje nu uitgewerkt en ze groeide niet meer; toch was het hele geval erg onplezierig en daar ze op geen enkele manier uit de kamer kon komen, was het niet te verwonderen, dat zij zich erg ongelukkig voelde. 0.64453125 Darauf folgte eine lange Pause, während welcher Alice sie nur einzelne Worte flüstern hörte, wie: „Zu dienen, des scheint mer nich, Euer Jnaden, jar nich, jar nich!" Hierna was het lang stil en Alice kon enkel zo nu en dan allerlei gefluister horen, zoals: ‘Zeker, Edelachtbare, ik voel er niets voor, Edelachtbare’; ‘Doe wat ik je zeg, lafaard’ en tenslotte deed ze haar hand weer open en zwaaide weer even door de lucht. 0.41798941798941797 dann die Stimme des Kaninchens allein: – „Fangt ihn auf, ihr da bei der Hecke!" Eerst hoorde ze het hele koor roepen: ‘Daar gaat Jan’, en toen de stem van het Konijn alleen: ‘Vang hem op, jij daar bij de heg.’ Weer stilte en daarna opnieuw allemaal stemmen door elkaar. 2.4416243654822334 Ohne recht zu wissen was sie that, nahm sie ein Stäbchen auf und hielt es ihm hin; worauf das ungeschickte Thierchen mit allen vier Füßen zugleich in die Höhe sprang, vor Entzücken laut aufbellte, auf das Stäbchen losrannte und that, als wolle es es zerreißen; da wich Alice ihm aus hinter eine große Distel, um nicht zertreten zu werden; und so wie sie auf der andern Seite hervorkam, lief der junge Hund wieder auf das Stäbchen los und fiel kopfüber in seiner Eile, es zu fangen. Volkomen van streek pakte ze een stokje van de grond en hield dat de hond voor zijn kop; de hond sprong, jankend van pret, op alle vier zijn poten in de lucht, rende op de stok af en hapte er naar. 0.8571428571428571 O weh! Helaas! 1.1168831168831168 Alle Personen, die mehr als eine Meile hoch sind, haben den Gerichtshof zu verlassen." Alle personen van meer dan een kilometer lang moeten de rechtszaal verlaten.’ 1.1136363636363635 (Die Gesichter der Geschwornen klärten sich auf.) (De gezichten van de juryleden klaarden op). 0.625 Als sie fertig war, gab ihre Schwester ihr einen Kuß und sagte: „Es war ein sonderbarer Traum, das ist gewiß; aber nun lauf hinein zum Thee, es wird spät." En toen zij klaar was, gaf haar zusje haar een zoen en zei: ‘Het was een heel leuke droom, maar ga nu gauw thee drinken, het is laat geworden.’ Toen sprong Alice op en holde weg en onderwijl dacht zij wat een wonderlijke droom het toch was geweest. 1.0142857142857142 Einige der Geschwornen schrieben auf „wichtig", und einige „unwichtig." Sommige jury-leden schreven op ‘belangrijk’ en sommige ‘onbelangrijk’. 0.9629629629629629 „Beinahe zwei Meilen groß," fügte die Königin hinzu. ‘Bijna twee kilometer,’ voegde de Koningin er aan toe. 0.8 Alle sahen Alice an. Iedereen keek naar Alice. 0.9047619047619048 Der Bube schüttelte traurig das Haupt. De Hartenboer schudde bedroefd zijn hoofd. 1.0 Niemand rührte sich. Niemand bewoog zich. 1.1585365853658536 „Wenn du es nicht unterschrieben hast," sagte der König, „so macht das die Sache nur schlimmer. ‘Als je het niet ondertekend hebt,’ zei de Koning, ‘maakt dat de zaak enkel erger. 2.0517241379310347 Du mußt schlechte Absichten dabei gehabt haben, sonst hättest du wie ein ehrlicher Mann deinen Namen darunter gesetzt." Anders had je als eerlijk man je naam er wel onder gezet.’ 1.069767441860465 „Das beweist seine Schuld," sagte die Königin. ‘Dat bewijst zijn schuld,’ zei de Koningin. 1.16 Dies waren die Verse, welche das weiße Kaninchen vorlas: – Dit was het gedicht, dat het Witte Konijn voorlas: 1.0545454545454545 Der König erbleichte und machte sein Notizbuch schnell zu. De Koning werd bleek en deed haastig zijn boekje dicht. 1.125 „Das bist du wohl," sagte der König. ‘Dat ben je wel,’ zei de Koning. 1.16 „Es ist das älteste Gesetz in dem Buche," sagte der König. ‘Het is de oudste wet in het boek,’ zei de Koning. 0.9931972789115646 Alice konnte dies sehen, da sie nahe genug war, um ihre Tafeln zu überblicken; „aber es kommt nicht das Geringste darauf an," dachte sie bei sich. Alice kon dit zien, omdat zij dicht genoeg bij hen zat om in hun schriften te kijken, ‘maar het komt er toch niets op aan,’ dacht ze bij zich zelf. 1.5494505494505495 „Auf jeden Fall werde ich nicht fortgehen," sagte Alice, „übrigens ist das kein regelmäßiges Gesetz; Sie haben es sich eben erst ausgedacht." ‘Toch ga ik niet weg,’ zei Alice, ‘het is trouwens geen echte wet, U hebt hem net bedacht.’ 0.8918918918918919 „Ich habe es noch nicht geöffnet," sagte das weiße Kaninchen, „aber es scheint ein Brief von dem Gefangenen an – an Jemand zu sein." ‘Ik heb het nog niet opengedaan,’ zei het Witte Konijn, ‘maar het is blijkbaar een brief, geschreven door de gevangene en gericht aan - aan iemand.’ 1.267605633802817 „Niemals," rief die Königin wüthend und warf dabei der Eidechse ein Tintenfaß an den Kopf. ‘Nooit!’ zei de Koningin woedend en gooide een inktpot naar de Hagedis. 1.0 „Ich bin keine Meile groß," sagte Alice. ‘Ik ben geen kilometer lang,’ zei Alice. 0.9444444444444444 „Das Verhör kann nicht fortgesetzt werden," sagte der König sehr ernst, „bis alle Geschworne wieder an ihrem rechten Platze sind – alle," wiederholte er mit großem Nachdrucke, und sah dabei Alice fest an. ‘De rechtszitting kan geen voortgang hebben,’ zei de Koning heel ernstig, ‘voor alle jury-leden op hun eigen plaats terug zijn - allemaal,’ herhaalde hij met grote nadruk en hij keek Alice strak aan toen hij dat zei. 1.575 Sie zog es schnell wieder heraus und stellte es richtig hinein. Ze pakte hem gauw op en zette hem recht. 1.5875 Hierauf folgte allgemeines Beifallklatschen; es war der erste wirklich kluge Ausspruch, den der König an dem Tage gethan hatte. Dit was het eerste werkelijk verstandige woord dat de Koning die dag had gezegd. 1.0691489361702127 „Wenn es Einer von ihnen erklären kann," sagte Alice (sie war die letzten Paar Minuten so sehr gewachsen, daß sie sich gar nicht fürchtete, ihn zu unterbrechen), „so will ich ihm sechs Dreier schenken. ‘Als iemand er iets van begrijpt,’ zei Alice (ze was de laatste minuten zo groot geworden, dat ze helemaal niet bang meer was om hen in de rede te vallen), ‘krijgt hij van mij een stuiver. 1.0247524752475248 „Unwichtig, natürlich, meinte ich," bestätigte der König eilig, und fuhr mit halblauter Stimme für sich fort: „wichtig – unwichtig – unwichtig – wichtig –" als ob er versuchte, welches Wort am besten klänge. ‘Natuurlijk, onbelangrijk bedoelde ik,’ zei de Koning haastig en hij ging zachtjes bij zich zelf verder ‘belangrijk-onbelangrijk-onbelangrijk-belangrijk,’ alsof hij probeerde welk woord het beste klonk. 1.5818181818181818 „Eure Majestät halten zu Gnaden," sagte der Bube, „ich habe es nicht geschrieben, und Niemand kann beweisen, daß ich es geschrieben habe, es ist keine Unterschrift darunter." ‘Majesteit,’ zei de Hartenboer, ‘ik heb het niet geschreven en niemand kan bewijzen dat ik het wel heb gedaan. 1.208955223880597 „Das ist sehr wichtig," sagte der König, indem er sich an die Geschwornen wandte. ‘Dat is heel belangrijk,’ zei de Koning en wendde zich tot de jury. 0.9315068493150684 „Er muß eines Andern Handschrift nachgeahmt haben," sagte der König. ‘Dan moet hij iemand anders handschrift na hebben gedaan,’ zei de Koning. 0.9347826086956522 „Wenn kein Sinn darin ist," sagte der König, „das spart uns ja ungeheuer viel Arbeit; dann haben wir nicht nöthig, ihn zu suchen. ‘Als het niets betekent,’ zei de Koning, ‘bespaart ons dat een heleboel moeite, want dan hoeven we ook niet naar een verklaring te zoeken. 0.967032967032967 Sie wollten dies eben auf ihre Tafeln schreiben, als das weiße Kaninchen ihn unterbrach. De jury-leden begonnen het juist op te schrijven toen het Witte Konijn hem in de rede viel. 1.2307692307692308 „Halt den Mund!" Houd dan op!’ 0.803030303030303 sagte ihre Schwester; „du hast mal lange geschlafen!" ‘Wordt wakker Alice,’ zei haar zusje, ‘wat heb jij lang geslapen!’ 1.0909090909090908 „Dann ist dies nicht dein Fall," sagte der König und blickte lächelnd in dem ganzen Saale herum. ‘Dan beletten die woorden je ook niets,’ zei de Koning en keek glimlachend de zaal rond. 1.2526315789473683 Dann wieder – ‚Eh sie den Anfall hätt’‘ – du hast nie einen Anfall gehabt, Liebe, glaube ich," sagte er zu der Königin. Dan verder - Voor ziekte 't heeft belet -Jij bent niet ziek, liefste?’ zei hij tot de Koningin. 1.1515151515151516 „Ja, das wird es wohl sein," sagte der König, „wenn es nicht an Niemand ist, was, wie bekannt nicht oft vorkommt." ‘Dat moet wel,’ zei de Koning, ‘anders was hij aan niemand gericht en dat komt niet dikwijls voor.’ 1.044776119402985 sagte Alice, und sie erzählte ihrer Schwester, so gut sie sich errinnern konnte, alle die seltsamen Abenteuer, welche ihr eben gelesen habt. ‘O, ik heb zo leuk gedroomd,’ zei Alice en zij vertelde haar zuster zo goed als ze kon al de avonturen, die jullie juist hebt gelezen. 1.063157894736842 „Fange beim Anfang an," sagte der König ernsthaft, „und lies bis du an’s Ende kommst, dann halte an." ‘Begin bij het begin,’ zei de Koning ernstig, ‘en ga net zo lang door tot je aan het slot bent. 1.1317829457364341 „Das ist das wichtigste Beweisstück, das wir bis jetzt gehört haben," sagte der König, indem er sich die Hände rieb; „laßt also die Geschwornen –" ‘Dit is het belangrijkste bewijsstuk, dat ik tot nu toe gehoord heb,’ zei de Koning en wreef in zijn handen, ‘laat nu de jury -.’ 1.0348837209302326 „Die Geschwornen sollen ihren Ausspruch thun," sagte der König wohl zum zwanzigsten Male. ‘Laat de jury uitspraak doen,’ zei de Koning ongeveer voor de twintigste maal die dag. 1.3666666666666667 „Majestät halten zu Gnaden, es sind noch mehr Beweise aufzunehmen," sagte das weiße Kaninchen, indem es eilig aufsprang; „dieses Papier ist soeben gefunden worden." ‘Er zijn nog meer getuigen, Majesteit,’ zei het Witte Konijn en sprong haastig op, ‘dit papier is juist binnen gekomen.’ 0.6842105263157895 brüllte die Königin so laut sie konnte. ‘Sla haar hoofd af,’ riep de Koningin zo hard als ze kon. 1.0952380952380953 „Dann müßte es Nummer Eins sein," sagte Alice. ‘Dan zou het Wet no. één zijn,’ zei Alice. 2.0 sagte Alice. Alice. 0.922077922077922 „Es hat zwar nichts zu bedeuten," sagte sie für sich, „ich glaube, es würde für das Verhör ganz eben so nützlich sein kopfoben wie kopfunten." ‘Niet dat het er veel op aankomt,’ zei ze bij zichzelf, ‘ik denk dat hij op zijn kop evenveel invloed heeft op het verhoor als wanneer hij rechtop staat.’ 1.2962962962962963 Da lagen sie unbehülflich umher und erinnerten sie sehr an ein Glas mit Goldfischen, das sie die Woche vorher aus Versehen umgestoßen hatte. Het herinnerde Alice heel erg aan een kom goudvissen, die zij de vorige week per ongeluk omver had gestoten. 1.0 Ich dachte schon in meinem Sinn, Eh’ sie den Anfall hätt’, Ihr wär’t derjenige, der ihn, Es und uns hindertet. Mijn mening was, dat uwe stem (Voor ziekte 't heeft belet) Een hinderpaal was tussen hem, Onszelf en u en het. 0.7796610169491526 sagte die Königin, indem sie purpurroth wurde. ‘Houd je mond,’ zei de Koningin, die purper werd van woede. 0.8787878787878788 „Aber es geht weiter: ‚Jetzt sind sie hier,‘" sagte Alice. ‘Maar het gaat verder: Zij keerden dan van u naar hem,’ zei Alice. 0.9622641509433962 Ich finde, daß auch keine Spur von Sinn darin ist." Ik geloof dat het absoluut niets te betekenen heeft.’ 0.8571428571428571 Alles blieb todtenstill. Er heerste een diepe stilte. 0.6646706586826348 In diesem Augenblick rief der König, der eifrig in seinem Notizbuche geschrieben hatte, plötzlich aus: „Still!" Op dit ogenblik riep de Koning, die enige tijd ijverig in zijn notitie-boekje had zitten schrijven: ‘Stilte!’ en dan las hij uit het boekje voor: ‘Wet twee-en-veertig. 1.1311475409836065 (was freilich nicht der Fall war, da er gänzlich aus Papier bestand.) (Wat hij beslist niet deed, want hij was van karton gemaakt). 2.1102362204724407 (Der unglückliche kleine Wabbel hatte aufgehört, mit dem Finger auf seiner Tafel zu schreiben, da er merkte, daß es keine Spuren hinterließ; doch nun fing er eilig wieder an, indem er die Tinte benutzte, die von seinem Gesichte herabträufelte, so lange dies vorhielt.) (De arme kleine Jan was opgehouden met zijn ene vinger in zijn schrift te schrijven, toen hij merkte dat dat toch geen zin had. 1.0446428571428572 Würd’ ich und sie vielleicht darein Verwickelt und verfahren, Vertraut er dir, sie zu befrei’n, Gerade wie wir waren. Wordt gij en ik bij dit bestel Betrokken in die zaak, Voor uwe vrijspraak zorgt hij wel, Nauwkeurig als ik waak. 0.8823529411764706 sagte er leise und mit zitternder Stimme zu den Geschwornen. ‘Overweeg uw oordeel,’ zei hij met zachte, bevende stem tot de jury. 0.9029126213592233 „Nein, das sind sie nicht," sagte das weiße Kaninchen, „und das ist das Merkwürdigste dabei." ‘Nee,’ zei het Witte Konijn, ‘en dat is wel het gekste van alles.’ (De jury-leden keken heel beteuterd) 2.0806451612903225 Ich gab ihr eins, sie gab ihm zwei, Ihr gabt uns drei Mal vier; Jetzt sind sie hier, er steht dabei; Doch alle gehörten erst mir. Ik gaf haar twee, zij twee aan hem, En drie of meer gaaft gij. 2.1228070175438596 Er schrieb an sie, ich ginge nicht (Nur wußten wir es gleich): Wenn ihr viel an der Sache liegt, Was würde dann aus euch? Komt haar de zaak geheel van pas, Wat wordt er dan van u? 1.8695652173913044 Sobald sich die Geschwornen etwas von dem Schreck erholt hatten, umgeworfen worden zu sein, und nachdem ihre Tafeln und Tafelsteine gefunden und ihnen zurückgegeben worden waren, machten sie sich eifrig daran, die Geschichte ihres Unfalles aufzuschreiben, alle außer der Eidechse, welche zu angegriffen war, um etwas zu thun; sie saß nur mit offnem Maule da und starrte die Saaldecke an. Zodra de jury-leden zich een beetje hersteld hadden van de schok en hun pennen en schriften weer gevonden waren en aan hen teruggegeven, begonnen zij heel ijverig een verslag van het ongeluk op te schrijven. 0.5769230769230769 „Sind sie in der Handschrift des Gefangenen?" ‘Is het geschreven met de hand van de gevangene?’ vroeg een van de jury-leden. 0.7526881720430108 fügte der König in ärgerlichem Tone hinzu – sogleich lachte Jedermann. ‘Het was een woordspeling,’ voegde de Koning er beledigd aan toe en iedereen begon te lachen. 0.8709677419354839 „Seh’ ich etwa danach aus?" ‘Zie ik daarnaar uit?’ zei hij. 1.4972375690607735 rief Alice, in der augenblicklichen Erregung ganz vergessend, wie sehr sie die letzten Minuten gewachsen war; sie sprang in solcher Eile auf, daß sie mit ihrem Rock das Pult vor sich umstieß, so daß alle Geschworne auf die Köpfe der darunter sitzenden Versammlung fielen. En zij sprong zo haastig op dat ze met een slip van haar rok de bank van de jury-leden omvergooide, zodat deze allemaal op de hoofden van de toeschouwers beneden hen terecht kwamen. 0.6370370370370371 Und dennoch weiß ich nicht," fuhr er fort, indem er das Papier auf dem Knie ausbreitete und es prüfend beäugelte, „es kommt mir vor, als könnte ich etwas Sinn darin finden. En toch weet ik het niet,’ ging hij voort en spreidde het papier uit op zijn knie en keek ernaar met één oog: ‘Het heeft toch blijkbaar wel iets te betekenen, - Maar zei dat ik niet zwem - jij kunt niet zwemmen?’ ging hij verder en wendde zich daarbij tot de Hartenboer. 1.0298507462686568 sagte Alice, „Ihr wißt ja noch nicht einmal, worüber die Verse sind!" ‘Het bewijst niets!’ zei Alice, ‘U weet niet eens wat er in staat.’ 0.4915254237288136 fragte einer der Geschwornen. ‘Aan wie is hij geadresseerd?’ vroeg een van de jury-leden. 2.1 „‚Nur wußten wir es gleich‘ – das sind die Geschwornen, natürlich – ‚Ich gab ihr eins, sie gab ihm zwei –‘ ja wohl, so hat er’s mit den Kuchen gemacht, versteht sich –" - Ik gaf haar een, zij twee aan hem -, wel dat slaat natuurlijk op de gebakjes.’ 1.4736842105263157 „Was für ein Einfall, erst das Urtheil haben zu wollen!" ‘Stel je voor, eerst de veroordeling!’ 0.4772727272727273 „Es ist gar nicht adressirt," sagte das weiße Kaninchen; „überhaupt steht auf der Außenseite gar nichts." ‘Het is niet geadresseerd,’ zei het Witte Konijn, ‘op de buitenkant staat eigenlijk helemaal niets.’ Hij vouwde het papier open, terwijl hij dit zei en voegde er aan toe: ‘Het is trouwens geen brief, het is een gedicht.’ 1.1009174311926606 sagte der König triumphirend und wies dabei nach den Kuchen auf dem Tische und nach dem Buben; „nichts kann klarer sein. ‘Nu, dat zijn ze!’ riep de Koning triomfantelijk en wees naar de gebakjes op de tafel, ‘dat is overduidelijk. 0.6296296296296297 „Wo befehlen Eure Majestät, daß ich anfangen soll?" Het Witte Konijn zette zijn bril op. ‘Waar zal ik beginnen,Majesteit?’ vroeg hij. 0.42857142857142855 „Durchaus nichts!" ‘Niets, maar dan ook helemaal niets,’ zei. 1.5454545454545454 Aber, arme Alice! arme Alice! 1.0740740740740742 Hinunter in den Kaninchenbau. De val door het konijnenhol 0.865979381443299 Wie komisch das sein wird, bei den Leuten heraus zu kommen, die auf dem Kopfe gehen! Wat zal het grappig zijn om bij de mensen terecht te komen, die met hun hoofd naar beneden lopen. 1.1785714285714286 Wollte denn der Fall nie endigen? Zou het nooit meer ophouden? 0.9333333333333333 Wie muthig sie mich zu Haus finden werden! Wat zullen ze me thuis allemaal flink vinden! 1.0568181818181819 Sie kniete nieder und sah durch den Gang in den reizendsten Garten, den man sich denken kann. Ze knielde op de grond en keek door de gang in de mooiste tuin, die je ooit hebt gezien. 0.9759036144578314 Nein, es geht nicht an zu fragen; vielleicht sehe ich es irgendwo angeschrieben." Nee, ik zal er maar niet naar vragen, misschien zie ik de naam wel ergens opstaan.’ 1.45 Hinunter, hinunter, hinunter! Al dieper en dieper! 1.1714285714285715 ich wollte, du wärest hier unten bei mir. Lieve Dina, ik wou dat je hier was. 0.9230769230769231 O, ich möchte mich zusammenschieben können wie ein Teleskop! O wat zou ik graag in elkaar kunnen schuiven als een verrekijker. 0.8849557522123894 Es war bald gesagt, „Trinke mich", aber die altkluge kleine Alice wollte sich damit nicht übereilen. Nu was het heel mooi om te zeggen ‘Drink mij’, maar de verstandige Alice deed dat dan nog maar niet onmiddellijk. 0.9459459459459459 entweder waren die Schlösser zu groß, oder der Schlüssel war zu klein; kurz, er paßte zu keiner einzigen. òf de sloten waren te groot, òf het sleuteltje was te klein; in elk geval kon zij er geen enkele mee openmaken. 0.9811320754716981 Nach einer Weile, als sie merkte daß weiter nichts geschah, beschloß sie, gleich in den Garten zu gehen. Na een poosje, toen er verder niets meer gebeurde, besloot ze om maar eens naar de tuin te gaan; maar ach! 1.4022988505747127 dachte Alice bei sich, „nach einem solchen Fall werde ich mir nichts daraus machen, wenn ich die Treppe hinunter stolpere. ‘Nu,’ dacht Alice ‘na zo'n val zal ik er niets meer om geven als ik van de trappen rol. 1.11 Alice schloß die Thür auf und fand, daß sie zu einem kleinen Gange führte, nicht viel größer als ein Mäuseloch. Alice deed de deur open en zag een lange, smalle gang voor zich, niet veel wijder dan een rattenhol. 1.3888888888888888 Mir ist nur bange, es giebt keine Mäuse in der Luft; aber du könntest einen Spatzen fangen; die wird es hier in der Luft wohl geben, glaubst du nicht? Ik denk niet dat er muizen in de lucht zijn, maar je mag een vleermuis vangen, dat is net een muis, weet je. 0.8695652173913043 Sie machte sich also daran, und verzehrte den Kuchen völlig. En daarom begon ze snel door te eten en had ze het koekje al gauw op. 1.8837209302325582 „Aber sie werden mich für ein unwissendes kleines Mädchen halten, wenn ich frage! ‘en wat zullen ze me een dom meisje vinden! 1.0057471264367817 Entweder mußte der Brunnen sehr tief sein, oder sie fiel sehr langsam; denn sie hatte Zeit genug, sich beim Fallen umzusehen und sich zu wundern, was nun wohl geschehen würde. Nu was òf de put heel diep, òf ze viel erg langzaam, want zij had onder het vallen ruimschoots tijd om om zich heen te kijken en zich af te vragen wat er verder zou gebeuren. 0.9735099337748344 Sie nahm im Vorbeifallen von einem der Bretter ein Töpfchen mit der Aufschrift: „Eingemachte Apfelsinen", aber zu ihrem großen Verdruß war es leer. Zij nam een pot van een van de planken, waar zij langs viel; op het etiket stond ‘Sinaasappel-jam’, maar tot haar grote teleurstelling was de pot leeg. 0.8402061855670103 Bald fiel ihr Auge auf eine kleine Glasbüchse, die unter dem Tische lag; sie öffnete sie und fand einen sehr kleinen Kuchen darin, auf welchem die Worte „Iß mich!" Ze keek wat in het rond en weldra zag ze een glazen doosje onder de tafel staan; ze maakte het open en zag er een klein koekje in liggen, waar krenten op zaten, die de woorden ‘Eet mij’ vormden. 0.7624521072796935 Daher wagte Alice zu kosten; und da es ihr gut schmeckte (es war eigentlich wie ein Gemisch von Kirschkuchen, Sahnensauce, Ananas, Putenbraten, Naute und Armen Rittern), so trank sie die Flasche aus. Maar ze zag er geen ‘vergif’ op staan en dus dorst Alice wat te proeven; en toen het erg lekker bleek te smaken (het smaakte naar een mengsel van kersentaart, pudding, ananas, gebraden kalkoen, toffees en geroosterd brood met boter) dronk zij de fles gauw leeg. 0.7824267782426778 „Gut, ich will ihn essen," sagte Alice, „und wenn ich davon größer werde, so kann ich den Schlüssel erreichen; wenn ich aber kleiner davon werde, so kann ich unter der Thür durchkriechen. ‘Waarom zou ik het niet opeten?’, zei Alice, ‘als het me groter maakt, kan ik bij de sleutel, en als het me kleiner maakt, kan ik onder de deur door kruipen; ik kan op alle twee de manieren in de tuin komen en het kan me niet schelen hoe.’ 0.8357487922705314 Und sie versuchte sich vorzustellen, wie die Flamme von einem Lichte aussieht, wenn das Licht ausgeblasen ist; aber sie konnte sich nicht erinnern, dies je gesehen zu haben. Ik zou wel eens willen weten hoe ik er dan uit zie.’ En zij probeerde zich voor te stellen, hoe een uitgeblazen kaarsvlam er uit ziet, maar zij kon zich niet herinneren, dat zij ooit naar zoiets had gekeken. 1.3663366336633664 Den nächsten Augenblick war sie ihm nach in das Loch hineingesprungen, ohne zu bedenken, wie in aller Welt sie wieder herauskommen könnte. Het volgende ogenblik liep Alice het na, zonder er aan te denken hoe zij ooit weer terug moest komen. 1.2033898305084745 Bald fing sie wieder an. „Ob ich wohl ganz durch die Erde fallen werde! ‘Ik vraag me af, of ik recht door de aarde heen zal vallen. 1.033112582781457 Sie wollte es nicht fallen lassen, aus Furcht Jemand unter sich zu tödten; und es gelang ihr, es in einen andern Schrank, an dem sie vorbeikam, zu schieben. Zij wilde deze niet laten vallen, want zij was bang dat iemand daardoor getroffen kon worden en dus zette zij hem met veel moeite in een van de kasten. 0.6501901140684411 Jedoch, als sie das zweite Mal herum ging, kam sie an einen niedrigen Vorhang, den sie vorher nicht bemerkt hatte, und dahinter war eine Thür, ungefähr funfzehn Zoll hoch. Toen zij echter voor de tweede keer de zaal doorliep, zag ze een laaghangend gordijn, dat ze eerst niet had opgemerkt en daarachter was een kleine deur van ongeveer veertig centimeter: ze stak het gouden sleuteltje in het slot en tot haar grote vreugde paste het! 0.9573643410852714 Der Eingang zum Kaninchenbau lief erst geradeaus, wie ein Tunnel, und ging dann plötzlich abwärts; ehe Alice noch den Gedanken fassen konnte sich schnell festzuhalten, fühlte sie schon, daß sie fiel, wie es schien, in einen tiefen, tiefen Brunnen. Het konijnenhol liep eerst een eindje rechtuit, als een tunnel, en toen plotseling steil naar beneden, zo plotseling dat ze niet eens tijd had om stil te blijven staan; want voor zij daaraan kon denken, besefte ze dat ze door een diepe put naar beneden viel. 0.7094594594594594 Sie fühlte, daß sie einschlief und hatte eben angefangen zu träumen, sie gehe Hand in Hand mit Dinah spazieren, und frage sie ganz ernsthaft: „Nun, Dinah, sage die Wahrheit, hast du je einen Spatzen gefressen?" Ze voelde dat ze in slaap viel en ze begon juist te dromen, dat zij hand in hand met Dina aan het wandelen was, en heel ernstig tegen haar zei: ‘Dina, zeg me eens eerlijk, heb jij ooit een vleermuis gegeten’, toen zij plotseling, bons, bons, op een hoop droge bladeren neerkwam en de val was uit. 0.6585365853658537 „Aber jetzt hilft es zu nichts," dachte die arme Alice, „zu thun als ob ich zwei verschiedene Personen wäre. ‘Maar nu schiet ik er niet veel mee op, om te doen alsof ik twee kinderen ben,’ dacht de arme Alice, ‘er is nauwelijks genoeg van me over voor één behoorlijk mens.’ 0.7116968698517299 Denn sie hatte mehre hübsche Geschichten gelesen von Kindern, die sich verbrannt hatten oder sich von wilden Thieren hatten fressen lassen, und in andere unangenehme Lagen gerathen waren, nur weil sie nicht an die Warnungen dachten, die ihre Freunde ihnen gegeben hatten; zum Beispiel, daß ein rothglühendes Eisen brennt, wenn man es anfaßt; und daß wenn man sich mit einem Messer tief in den Finger schneidet, es gewöhnlich blutet. ‘Nee,’ zei ze, ‘ik moet eerst eens kijken of er nergens ‘vergif’ op staat, want zij had allerlei aardige verhaaltjes gelezen over kinderen, die verbrand waren en opgegeten door wilde dieren en allerlei andere onplezierige dingen hadden beleefd, omdat zij nu eenmaal niet wilden luisteren naar de vermaningen van de grote mensen, b.v. dat een hete pook je brandt, als je hem te lang vasthoudt, dat als je erg diep met een mes in je vinger snijdt, die gewoonlijk gaat bloeden, dat als je veel drinkt uit een fles, waar ‘vergif’ op staat, het in de meeste gevallen vroeger of later slechte gevolgen zal hebben. 0.7081081081081081 Sie war einigermaßen ängstlich; „denn es könnte damit aufhören," sagte Alice zu sich selbst, „daß ich ganz ausginge, wie ein Licht. Maar eerst wachtte ze nog een paar minuten of ze nog meer in elkaar zou schrompelen; ze was wel een beetje bezorgd, want ‘als dat zo doorgaat,’ zei Alice, ‘ga ik uit, net als een kaars. 1.0582010582010581 Und so war es in der That: jetzt war sie nur noch zehn Zoll hoch, und ihr Gesicht leuchtete bei dem Gedanken, daß sie nun die rechte Höhe habe, um durch die kleine Thür in den schönen Garten zu gehen. En dat was zo; ze was nu geen vijf-en-twintig centimeter meer groot en toen zij bedacht, dat ze nu precies groot genoeg was om door het deurtje in de mooie tuin te komen, werd zij erg blij. 0.8443935926773455 Sie gab sich oft sehr guten Rath (obgleich sie ihn selten befolgte), und manchmal schalt sie sich selbst so strenge, daß sie sich zum Weinen brachte; und einmal, erinnerte sie sich, hatte sie versucht sich eine Ohrfeige zu geben, weil sie im Croquet betrogen hatte, als sie gegen sich selbst spielte; denn dieses eigenthümliche Kind stellte sehr gern zwei Personen vor. ‘Kom, het is onzin, om hier te zitten huilen,’ zei Alice streng tegen zichzelf, ‘ik raad je aan daar dadelijk mee op te houden!’ Zij gaf dikwijls heel goede raad aan zichzelf (al volgde zij die zelden op) en soms gaf zij zich zo'n standje, dat ze er tranen van in de ogen kreeg; een keer had ze nog geprobeerd om zichzelf een draai om de oren te geven, omdat zij vals had gedaan bij een spelletje croquet, dat zij tegen zichzelf speelde. 1.8792270531400965 Laß sehen: das wären achthundert und funfzig Meilen, glaube ich –" (denn ihr müßt wissen, Alice hatte dergleichen in der Schule gelernt, und obgleich dies keine sehr gute Gelegenheit war, ihre Kenntnisse zu zeigen, da Niemand zum Zuhören da war, so übte sie es sich doch dabei ein) – „ja, das ist ungefähr die Entfernung; aber zu welchem Länge- und Breitegrade ich wohl gekommen sein mag?" Laat eens kijken: dat zou ongeveer 6000 kilometers zijn, denk ik’, - want zie je, Alice had allerlei van dit soort belangrijke dingen op school geleerd en zij wou graag eens laten zien wat zij allemaal wist. 0.5656565656565656 Aber als das Kaninchen seine Uhr aus der Westentasche zog, nach der Zeit sah und eilig fortlief, sprang Alice auf; denn es war ihr doch noch nie vorgekommen, ein Kaninchen mit einer Westentasche und einer Uhr darin zu sehen. Maar toen het Konijn werkelijk een horloge uit zijn vestzakje haalde, er op keek, en weg holde, sprong Alice op, want zij bedacht plotseling, dat zij nog nooit een konijn had gezien met een vestzakje of met eenhorloge om er uit te halen, en brandend van nieuwsgierigheid rende ze het na door de weide; gelukkig was ze net op tijd om te zien hoe het in een groot konijnenhol onder de heg verdween. 0.5563725490196079 Sie sah es ganz deutlich durch das Glas, und sie gab sich alle Mühe an einem der Tischfüße hinauf zu klettern, aber er war zu glatt; und als sie sich ganz müde gearbeitet hatte, setzte sich das arme, kleine Ding hin und weinte. toen zij bij de deur kwam, merkte ze dat ze het gouden sleuteltje vergeten had, en toen ze terug liep naar de tafel om het te halen, zag ze dat ze er onmogelijk meer bij kon; ze konhet door het glas heen zien liggen en zij probeerde tegen een van de tafelpooten op te klauteren, maar die was veel te glad, en toen ze doodmoe was van alle inspanningen ging het arme kind op de grond zitten en begon te huilen. 0.44666666666666666 Dies war grade nicht sehr merkwürdig; Alice fand es auch nicht sehr außerordentlich, daß sie das Kaninchen sagen hörte: „O weh, o weh! Dit was nu op zichzelf niet zo erg merkwaardig en Alice verbaasde er zich evenmin over, toen zij het Konijn bij zichzelf hoorde zeggen: ‘O wee, o wee, ik kom vast telaat’ (toen zij er later over nadacht, vond zij, dat zij dit vreemd had moeten vinden, maar op dit ogenblik leek het haar heel gewoon). 0.6328671328671329 Da besah sie die Wände des Brunnens und bemerkte, daß sie mit Küchenschränken und Bücherbrettern bedeckt waren; hier und da erblickte sie Landkarten und Bilder, an Haken aufgehängt. Eerst probeerde zij naar beneden te kijken om uit te maken waar zij eigenlijk heenging, maar het was te donker om iets te zien; toen keek zij naar de zijmuren van de put en merkte dat deze vol waren met kasten en boekenplanken; hier en daar zag zij kaarten en platen aan krammen hangen. 0.5344827586206896 (Diesmal war es ihr ganz lieb, daß Niemand zuhörte, denn das Wort klang ihr gar nicht recht.) De Antipathieën geloof ik,’ (ze was nu wel heel blij dat er niemand naar haar luisterde, want dit woord was beslist niet goed) ‘maar dan moet ik hun vragen hoe dat land heet. 0.8055555555555556 Ich würde nicht viel Redens machen, wenn ich selbst von der Dachspitze hinunter fiele!" En trouwens, ik zou er niet eens wat van zeggen als ik van het dak viel!’(wat zeer waarschijnlijk waar was.) 0.6837606837606838 Alice versuchte jede Thür erst auf einer Seite, dann auf der andern; endlich ging sie traurig in der Mitte entlang, überlegend, wie sie je heraus kommen könnte. Aan alle kanten van de zaal waren deuren, maar die waren allemaal dicht; en toen Alice de zaal op en af was gelopen en iedere deur geprobeerd had, liep zij treurig naar het midden en vroeg zich af hoe zij er ooit weer uit moest komen. 0.7738095238095238 Es schien ihr ganz unnütz, länger bei der kleinen Thür zu warten. Maar ze schoot er niet veel mee op, wanneer ze bij het deurtje bleef zitten treuren. 0.774869109947644 Es war nichts darauf als ein winziges goldenes Schlüsselchen, und Alice’s erster Gedanke war, dies möchte zu einer der Thüren des Corridors gehören. Plotseling kwam ze bij een kleine, driepotige tafel van dik glas; er lag enkel een gouden sleuteltje op en Alice dacht onmiddellijk dat dit wel eens passen kon op een van de deuren; maar ach! 0.5415472779369628 Wie wünschte sie, aus dem dunkeln Corridor zu gelangen, und unter den bunten Blumenbeeten und kühlen Springbrunnen umher zu wandern; aber sie konnte kaum den Kopf durch den Eingang stecken. Wat verlangde zij ernaar om uit die donkere zaal weg te gaan en daar buiten te wandelen tussen de perken met kleurige bloemen en de koele fonteinen!, maar ze kon haar hoofd niet eens door de deuropening krijgen, ‘en als ik mijn hoofd er door heb gestoken,’ dacht de arme Alice, ‘kunnen mijn schouders er niet door en dan ben ik nog niet veel verder. 0.555045871559633 Denn es war kürzlich so viel Merkwürdiges mit ihr vorgegangen, daß Alice anfing zu glauben, es sei fast nichts unmöglich. En dat zou ik trouwens best kunnen, denk ik, als ik maar wist, hoe ik moest beginnen.’ Want zie je, er waren de laatste tijd al zo veel zonderlinge dingen gebeurd, dat Alice maar heel weinig meer voor onmogelijk hield. 1.6849315068493151 Sie konnte nichts weiter thun, also fing Alice bald wieder zu sprechen an. „Dinah wird mich gewiß heut Abend recht suchen!" Alice had niets anders te doen en daarom begon ze al gauw weer te praten. 1.037037037037037 Es ist nun immer sechs Uhr!" Het is nu altijd vier uur.’ 0.9473684210526315 Wie konnten sie den Syrup zeichnen?" Waar schepten zij die stroop dan uit?’ 1.55 Vielleicht kennst du das Lied?" ‘Ken je dat liedje?’ 0.95 Ich schlage vor, die junge Dame erzählt eine Geschichte." Ik vind dat de jonge dame ons wel een verhaal kan vertellen. 1.04 Alice hatte ihm neugierig über die Schulter gesehen. Alice had nieuwsgierig over zijn schouder gekeken. 1.024390243902439 Der Hutmacher schüttelte traurig den Kopf. De Hoedenmaker schudde treurig het hoofd. 1.0227272727272727 Das Murmelthier machte langsam die Augen auf. De Zevenslaper deed langzaam zijn ogen open. 1.054945054945055 Er hatte Alice eine Zeit lang mit großer Neugierde angesehen, und dies waren seine ersten Worte. Hij had Alice een hele tijd nieuwsgierig op zitten nemen en dit was het eerste wat hij zei. 1.0655737704918034 „Ich verstehe dich nicht ganz," sagte sie, so höflich sie konnte. ‘Dat begrijp ik niet helemaal,’ zei ze zo beleefd als ze kon. 1.0317460317460319 „Nein, ich gebe es auf," antwortete Alice; „was ist die Antwort?" ‘Nee, ik geef het op,’ antwoordde Alice, ‘wat is de oplossing?’ 0.8421052631578947 „Ich wußte nicht, daß es dein Tisch ist; er ist für viel mehr als drei gedeckt." ‘Ik wist niet dat het uw tafel was,’ zei Alice, ‘hij is voor veel meer dan drie mensen gedekt.’ 1.0505050505050506 „Das Murmelthier schläft schon wieder," sagte der Hutmacher, und goß ihm etwas heißen Thee auf die Nase. ‘De Zevenslaper slaapt weer,’ zei de Hoedenmaker en hij goot hem een beetje hete thee op zijn neus. 0.9914529914529915 „Du meinst, du kannst nicht weniger trinken," sagte der Hutmacher: „es ist sehr leicht, mehr als keinen zu trinken." ‘Je bedoelt dat je niet minder kunt nemen,’ zei de Hoedenmaker, ‘het is heel gemakkelijk om meer te nemen dan niets.’ 1.2450980392156863 „Ich habe nicht geschlafen," sagte es mit heiserer, schwacher Stimme, „ich habe jedes Wort gehört, das ihr Jungen gesagt habt." ‘Ik sliep niet,’ zei hij met een hese en zwakke stem, ‘ik heb ieder woord gehoord, dat jullie zeiden.’ 1.2045454545454546 Alice besann sich ein wenig und sagte: „Den vierten." Alice dacht even na en zei toen ‘De vierde.’ 1.0606060606060606 Das Murmelthier schüttelte ungeduldig den Kopf und sagte, ohne die Augen aufzuthun: „Freilich, freilich, das wollte ich eben auch bemerken." De Zevenslaper schudde ongeduldig zijn hoofd en zei zonder zijn ogen op te slaan: ‘Natuurlijk, natuurlijk, dat wou ik juist zeggen.’ 1.1111111111111112 „Natürlich nicht," antwortete Alice schnell, „weil es so lange hintereinander dasselbe Jahr bleibt." ‘Natuurlijk niet,’ antwoordde Alice, ‘maar dat is omdat het zolang hetzelfde jaar blijft.’ 0.926829268292683 „Also die drei kleinen Schwestern – sie lernten zeichnen, müßt ihr wissen –" En hij vertelde verder: ‘En die drie zusjes, die leerden scheppend werk, weet je.’ 0.8615384615384616 „Es war die beste Butter," sagte der Faselhase demüthig. ‘Het was toch beste boter,’ antwoordde de Maartse Haas deemoedig. 1.0514018691588785 Der Faselhase nahm die Uhr und betrachtete sie trübselig; dann tunkte er sie in seine Tasse Thee und betrachtete sie wieder, aber es fiel ihm nichts Besseres ein, als seine erste Bemerkung: „Es war wirklich die beste Butter." De Maartse Haas nam het horloge weer op en keek er somber naar; toen stopte hij het in zijn kop thee en keek er weer naar, maar hij kon niets beters bedenken dan zijn vroegere opmerking: ‘Het was toch beste boter.’ 1.0465116279069768 „Ich weiß nicht, was du meinst," sagte Alice. ‘Ik begrijp niet wat u bedoelt,’ zei Alice. 1.044776119402985 „Ja, darum," sagte der Hutmacher mit einem Seufzer, „es ist immer Theestunde, und wir haben keine Zeit, die Tassen dazwischen aufzuwaschen." ‘Ja, zo is het,’ zei de Hoedenmaker met een zucht, ‘het is altijd theetijd en we hebben geen tijd om de vaten onderwijl om te wassen.’ 1.0218579234972678 Der Hutmacher war der Einzige, der Vortheil von diesem Wechsel hatte, und Alice hatte es viel schlimmer als zuvor, da der Faselhase eben den Milchtopf über seinen Teller umgestoßen hatte. De Hoedenmaker was de enige, die enig voordeel had van deze verandering en Alice was er nu heel wat slechter aan toe, want de Maartse Haas had net de melkkan over zijn bord omgegooid. 0.9438202247191011 Als sie sie zuletzt sah, versuchten sie das Murmelthier in die Theekanne zu stecken. Het laatste wat zij zag, was, dat zij probeerden de Zevenslaper in de theepot te stoppen. 0.989247311827957 „Und mach schnell," fügte der Hutmacher hinzu, „sonst schläfst du ein, ehe sie zu Ende ist." ‘En begin een beetje gauw,’ voegde de Hoedenmaker er aan toe, ‘want anders slaap je weer in.’ 0.9849624060150376 Der Hutmacher riß die Augen weit auf, als er dies hörte; aber er sagte weiter nichts als: „Warum ist ein Rabe wie ein Reitersmann?" ‘Dan moet de Zevenslaper het doen!’ riepen zij beiden uit, ‘Zevenslaper, word wakker!’ En zij knepen hem plotseling ieder in een zij. 1.14 „Dein Haar muß verschnitten werden," sagte der Hutmacher. ‘Je haar moet geknipt worden,’ zei de Hoedenmaker. 1.1568627450980393 „Das wurden sie auch," sagte das Murmelthier, „sehr krank." ‘Dat waren ze ook,’ zei de Zevenslaper, ‘erg ziek.’ 1.125984251968504 Sie machte sich daran, an dem Pilz zu knabbern (sie hatte ein Stückchen in ihrer Tasche behalten), bis sie ungefähr einen Fuß hoch war, dann ging sie den kleinen Gang hinunter; und dann – war sie endlich in dem schönen Garten, unter den prunkenden Blumenbeeten und kühlen Springbrunnen. Toen knabbelde ze weer wat aan de paddestoel (ze had een stuk in haar zak gestopt) tot zij nog dertig centimeter groot was en liep door de smalle gang en toen - toen kwam zij eindelijk in de mooie tuin met de kleurige bloemenbedden en de koele fonteinen. 0.9658119658119658 Alice wollte das Murmelthier nicht wieder beleidigen und fing daher sehr vorsichtig an: „Aber ich verstehe nicht. Alice wilde de Zevenslaper niet opnieuw ergeren en daarom vroeg zij heel voorzichtig: ‘Maar ik begrijp het niet goed. 1.0603448275862069 „Es ist dasselbe bei dir," sagte der Hutmacher, und damit endigte die Unterhaltung, und die Gesellschaft saß einige Minuten schweigend, während Alice Alles durchdachte, was sie je von Raben und Reitersmännern gehört hatte, und das war nicht viel. ‘Dat is hetzelfde bij jou,’ zei de Hoedenmaker en hier brak het gesprek af en zweeg het gezelschap een paar minuten, terwijl Alice over alles nadacht, wat haar over raven en schrijftafels te binnen wou schieten en dat was niet veel. 1.5342465753424657 „Du solltest keine persönlichen Bemerkungen machen," sagte Alice mit einer gewissen Strenge, „es ist sehr grob." ‘U moet niet zo persoonlijk worden,’ zei Alice streng, ‘dat is erg grof.’ 1.0 „Ich brauche eine reine Tasse," unterbrach der Hutmacher, „wir wollen Alle einen Platz rücken." ‘Ik moet een schoon bordje hebben,’ onderbrak de Hoedenmaker, ‘laten we een plaats opschuiven.’ 1.35 Die tolle Theegesellschaft. Een dolle theevisite 1.107843137254902 „Zuerst vielleicht nicht," antwortete der Hutmacher, „aber es würde so lange halb Zwei bleiben, wie du wolltest." ‘Eerst niet,’ zei de Hoedenmaker, ‘maar je kunt het net zo lang twaalf uur laten blijven als je wilt.’ 0.8936170212765957 „Es geht weiter," fuhr der Hutmacher fort: ‘Zo gaat het verder,’ vervolgde de Hoedenmaker: 0.8888888888888888 Aber wenn man gut mit ihr steht, so thut sie Einem beinah Alles zu Gefallen mit der Uhr. Nee, als je maar zorgt, dat je op goede voet met hem staat, doet hij alles wat je wilt met de klok. 1.0 „Sehr unbequem für das Murmelthier," dachte Alice; „nun, da es schläft, wird es sich wohl nichts daraus machen." ‘Erg ongemakkelijk voor de Zevenslaper,’ dacht Alice, ‘alleen, nu hij slaapt, komt het er niet veel op aan ook.’ 1.4102564102564104 Die Erklärung des Hutmachers schien ihr gar keinen Sinn zu haben, und doch waren es deutlich gesprochne Worte. Wat de Hoedenmaker zei, scheen volkomen onzin en toch was het goed Nederlands. 1.1717171717171717 „Das thue ich ja," warf Alice schnell ein, „wenigstens – wenigstens meine ich, was ich sage – und das ist dasselbe." ‘Dat doe ik,’ antwoorde Alice haastig, ‘tenminste ik bedoel wat ik zeg - dat is hetzelfde, ziet u.’ 1.0888888888888888 „Ich habe etwas dergleichen gehört," sagte Alice. ‘Ik heb wel eens zo iets gehoord,’ zei Alice. 0.6333333333333333 brummte der Hase; „zeigt deine Uhr, welches Jahr es ist?" ‘En wat dan nog?’ mompelde de Hoedenmaker, ‘kan je op jouw horloge zien welk jaar het is?’ 1.360655737704918 Gerade wie sie so sprach, bemerkte sie, daß einer der Bäume eine kleine Thür hatte. Juist toen zij dit zei, zag zij in één van de bomen een deur. 0.696969696969697 fragte Alice, die sich immer für Essen und Trinken sehr interessirte. ‘Waar leefden ze van?’ vroeg Alice, die het altijd erg interessant vond wat mensen aten en dronken. 0.9264705882352942 „Syrup," sagte das Murmelthier, diesmal ganz ohne zu überlegen. ‘Stroop scheppen,’ zei de Zevenslaper, zonder na te denken dit keer. 1.2666666666666666 „Niemand hat dich um deine Meinung gefragt," sagte Alice. ‘Niemand heeft jou iets gevraagd,’ zei Alice. 0.9755244755244755 Dies war nachgerade zu grob für Alice: sie stand ganz beleidigt auf und ging fort; das Murmelthier schlief augenblicklich wieder ein, und die beiden Andern beachteten ihr Fortgehen nicht, obgleich sie sich ein paar Mal umsah, halb in der Hoffnung, daß sie sie zurückrufen würden. Deze grofheid was Alice toch te bar; zij stond verontwaardigd op en wandelde weg; de Zevenslaper viel op hetzelfde ogenblik in slaap en niemand van de anderen scheen notitie te nemen van haar vertrek; toch keek zij nog een paar keer om, half in de hoop dat zij haar terug zouden roepen. 0.5138888888888888 Ich will lieber gleich hinein gehen." Ik vind dat ik best eens naar binnen kan gaan.’ En zij ging naar binnen. 1.0257731958762886 Alice versuchte es sich vorzustellen, wie eine so außergewöhnliche Art zu leben wohl sein möchte; aber es kam ihr zu kurios vor, sie mußte wieder fragen: „Aber warum lebten sie unten in dem Brunnen?" Alice trachtte zich die buitengewone manier van leven voor te stellen, maar zij vond het wel een erg moeilijk probleem en daarom ging ze verder: ‘Maar waarom leefden ze op de bodem van een put?’ 1.0 „Ich nicht!" Het is hem.’ 1.6263736263736264 „Wenn du die Zeit so gut kenntest wie ich," sagte der Hutmacher, „würdest du nicht davon reden, wie wir sie anwenden, sondern wie sie uns anwendet." ‘Als je de Tijd even goed kende als ik,’ zei de Hoedenmaker, ‘zou je niet over haar praten. 0.48863636363636365 „Aber wenn ihr wieder an den Anfang kommt?" ‘En wat doen jullie dan als je weer aan het begin gekomen bent?’ waagde Alice te vragen. 1.1450381679389312 „Diesmal will ich es gescheidter anfangen," sagte sie zu sich selbst, nahm das goldne Schlüsselchen und schloß die Thür auf, die in den Garten führte. ‘Nu zal ik beter oppassen,’ zei ze bij zichzelf en nam eerst het sleuteltje van de tafel en deed daarmee de deur naar de tuin open. 1.4545454545454546 „Das wäre wirklich famos," sagte Alice gedankenvoll, „aber dann würde ich nicht hungrig genug sein, nicht wahr?" ‘Dat zou prachtig zijn,’ zei Alice, ‘maar dan zou ik nog geen honger hebben.’ 0.9478260869565217 „Ich dächte, ihr könntet die Zeit besser anwenden," sagte sie, „als mit Räthseln, die keine Auflösung haben." ‘Je kunt je tijd toch wel beter besteden,’ zei ze, ‘dan haar met raadsels te verknoeien, waar geen antwoord op is.’ 1.1071428571428572 „Das konnten sie ja aber nicht," bemerkte Alice schüchtern, „da wären sie ja krank geworden." ‘Dat kan toch nooit,’ merkte Alice vriendelijk op, ‘dan zouden ze toch ziek worden.’ 1.0544554455445545 Alice wußte nicht recht, was sie darauf antworten sollte; sie nahm sich daher etwas Thee und Butterbrot, und dann wandte sie sich an das Murmelthier und wiederholte ihre Frage: „Warum lebten sie in einem Brunnen?" Alice wist hierop niets te zeggen; daarom schonk ze zichzelf wat thee in, nam een boterham met boter, wendde zich tot de Zevenslaper en herhaalde haar vraag: ‘waarom woonden ze op de bodem van een put?’ 1.1176470588235294 „Ich auch nicht," sagte der Faselhase. ‘Ik evenmin,’ zei de Maartse Haas. 1.8125 „Ja, natürlich," sagte Alice. ‘Ja,’ zei Alice. 1.1 „Und so ist es gerade mit meiner," sagte der Hutmacher. ‘Precies zoals met het mijne,’ zei de Hoedenmaker. 1.024390243902439 „Es war gar nicht höflich von dir, dich ungebeten herzusetzen," sagte der Faselhase. ‘Het was niet erg beleefd van jou om zo maar te gaan zitten,’ zei de Maartse Haas. 0.8811188811188811 „Du könntest auch behaupten," fügte der Faselhase hinzu, „ich mag, was ich kriege" sei dasselbe wie „ich kriege, was ich mag!" ‘Dan kun je even goed zeggen,’ voegde de Maartse Haas er aan toe, ‘dat "ik houd van wat ik krijg" hetzelfde is als "ik krijg waarvan ik houd"!’ 1.1079136690647482 „Es waren einmal drei kleine Schwestern," fing das Murmelthier eilig an, „die hießen Else, Lacie und Tillie, und sie lebten tief unten in einem Brunnen –" ‘Er waren eens drie zusjes,’ begon de Zevenslaper haastig, ‘en zij heetten Trinie, Minie en Linie en zij woonden op de bodem van een put -’ 1.360655737704918 „Wirklich, da du mich selbst fragst," sagte Alice ganz verwirrt, „ich denke kaum –" ‘Nee, nu u het vraagt,’ zei Alice verbaasd, ‘ik denk niet...’ 0.8212290502793296 sagte er, sich an Alice wendend; er hatte seine Uhr aus der Tasche genommen, sah sie unruhig an, schüttelte sie hin und her und hielt sie an’s Ohr. ‘De hoeveelste is het?’ zei hij en wendde zich tot Alice; hij had zijn horloge uit zijn zak gehaald en keek er nijdig naar, schudde het zo nu en dan en hield het dan aan zijn oor. 1.1146496815286624 „Du könntest eben so gut behaupten," fiel das Murmelthier ein, das im Schlafe zu sprechen schien, „ich athme, wenn ich schlafe" sei dasselbe wie „ich schlafe, wenn ich athme!" ‘Dan kun je evengoed zeggen,’ zei de Zevenslaper, die blijkbaar in zijn slaap praatte, ‘dat "ik adem als ik slaap," hetzelfde is als "ik slaap als ik adem"!’ 1.3157894736842106 „O, ich weiß leider keine," rief Alice, ganz bestürzt über diese Zumuthung. ‘Ik weet er geen’ zei Alice, die schrok van dit voorstel. 0.9281437125748503 Zum Beispiel, nimm den Fall, es wäre 9 Uhr Morgens, gerade Zeit, deine Stunden anzufangen, du brauchtest der Zeit nur den kleinsten Wink zu geben, schnurr! Bijvoorbeeld, als het negen uur is en de school begint, dan hoef je de Tijd maar even iets in zijn oor te fluisteren en in een oogopslag is het twaalf uur: etenstijd!’ 1.1176470588235294 „Dann solltest du auch nicht reden," sagte der Hutmacher. ‘Dan moet je ook niets zeggen,’ zei de Hoedenmaker. 1.2307692307692308 „Davon habe ich nicht die leiseste Ahnung," sagte der Hutmacher. ‘Ik heb er geen flauw idee van,’ zei de Hoedenmaker. 1.1428571428571428 Das Murmelthier besann sich einen Augenblick und sagte dann: „Es war ein Syrup-Brunnen." De Zevenslaper dacht weer een poosje na en zei toen: ‘Het was een stroopput.’ 0.7647058823529411 Es wird wohl einen geben." Het kan eigenlijk best waar zijn.’ 1.0 „Dann solltest du sagen, was du meinst," sprach der Hase weiter. ‘Dan moet je zeggen wat je bedoelt,’ antwoordde de Maartse Haas. 1.0852713178294573 „Ja, aber es muß etwas Krume mit hinein gerathen sein," brummte der Hutmacher; „du hättest sie nicht mit dem Brodmesser hinein thun sollen." ‘Maar er zaten vast broodkruimels in,’ mopperde de Hoedenmaker, ‘je had de boter er ook niet met het broodmes in moeten stoppen.’ 0.5196078431372549 „Sie zeigt das Datum, und nicht wie viel Uhr es ist!" ‘Wat een grappig horloge!’ zei ze, ‘je kunt er op zien welke dag het is en niet eens hoe laat het is.’ 0.8222222222222222 „Denke dir, ich hatte kaum den ersten Vers fertig," sagte der Hutmacher, „als die Königin ausrief: Abscheulich! ‘Ik had amper het eerste couplet gezongen,’ zei de Hoedenmaker, ‘toen de Koningin opsprong en schreeuwde ‘Hij is de Tijd aan het doden. 0.7592592592592593 Der Hutmacher brach das Schweigen zuerst. De Hoedenmaker was de eerste die weer begon te praten. 2.0 Alice seufzte verstimmt. Alice zweeg. 1.16 „Dann war es gar nicht höflich von dir, mir welchen anzubieten," sagte Alice ärgerlich. ‘Dan was het niet erg beleefd van je om die aan te bieden,’ zei Alice boos. 0.6833333333333333 sagte Alice unwillig und setzte sich in einen großen Armstuhl am Ende des Tisches. ‘Er is plaats genoeg!’ zei Alice verontwaardigd en zij ging in een grote leunstoel zitten aan het ene eind van de tafel. 0.8888888888888888 Alice war ganz verwirrt. Alice moest er van zuchten. 1.1587301587301588 „So ist es," sagte der Hutmacher, „wenn die Tassen genug gebraucht sind." ‘Precies,’ zei de Hoedenmaker, ‘wanneer de boel te vuil wordt.’ 0.9090909090909091 sagte Alice ganz bescheiden; „ich will dich nicht wieder unterbrechen. ‘Nee, gaat u alstublieft verder,’ zei Alice, ‘ik zal u niet meer onderbreken. 1.3766233766233766 ich habe noch keinen gehabt," antwortete Alice etwas empfindlich, „also kann ich nicht noch mehr trinken." ‘Ik heb nog niets gehad,’ zei Alice boos, ‘dus kan ik onmogelijk meer nemen.’ 1.2674418604651163 „Und seitdem," sprach der Hutmacher traurig weiter, „hat sie mir nie etwas zu Gefallen thun wollen, die Zeit! ‘En sindsdien,’ ging de Hoedenmaker treurig verder, ‘doet hij nooit meer wat ik vraag. 0.9679144385026738 Er rückte, wie er das sagte, und das Murmelthier folgte ihm; der Faselhase rückte an den Platz des Murmelthiers, und Alice nahm, obgleich etwas ungern, den Platz des Faselhasen ein. Hij stond op terwijl hij dit zei en de Zevenslaper nam zijn plaats in; de Maartse Haas ging op de stoel van de Zevenslaper zitten en Alice nogal tegen haar zin op die van de Maartse Haas. 0.7169811320754716 Alice sah sich auf dem ganzen Tische um, aber es war nichts als Thee darauf. Alice keek de hele tafel rond, maar zager enkel thee op staan - ‘Ik zie helemaal geen wijn,’ merkte ze op. 1.3936170212765957 „Wir wollen jetzt von etwas Anderem reden," unterbrach sie der Faselhase gähnend, „dieser Gegenstand ist mir nachgerade langweilig. ‘Laten we over wat anders gaan praten,’ zei de Maartse Haas geeuwend, ‘ik heb hier genoeg van. 0.9755434782608695 Das Murmelthier hatte mittlerweile die Augen zugemacht, und war halb eingeschlafen; da aber der Hutmacher es zwickte, wachte es mit einem leisen Schrei auf und sprach weiter: – „was mit M anfängt, wie Mausefallen, den Mond, Mangel, und manches Mal – ihr wißt, man sagt: ich habe das manches liebe Mal gethan – hast du je manches liebe Mal gezeichnet gesehen?" De Zevenslaper had zijn ogen gesloten en ging langzamerhand onder zeil, maar toen de Hoedenmaker hem kneep, werd hij met een gilletje wakker en ging verder: ‘Alles wat begint met een B, bijvoorbeeld bakblikken, beenbreuken, brandingen en behagen; - je hebt natuurlijk wel eens horen zeggen: ‘hij schept er behagen in’, maar heb je dat ooit iemand er uitzien scheppen!’ 0.5853658536585366 „Wie furchtbar grausam!" ‘Wat afschuwelijk wreed,’ riep Alice uit. 1.4210526315789473 Aufgehängt soll er werden!" Sla zijn hoofd af!’ 0.4666666666666667 „Warum mit M?" ‘Waarom met een B?’ zei Alice. 0.7887323943661971 „Wie, du könntest eben so gut behaupten, daß „ich sehe, was ich esse" dasselbe ist wie „ich esse, was ich sehe." ‘Dat is helemaal niet hetzelfde,’ zei de Hoedenmaker, ‘je kunt even goed zeggen dat "ik zie wat ik eet" hetzelfde is als "ik eet wat ik zie"!’ 1.819672131147541 Wie gesagt, so gethan: und sie befand sich wieder in dem langen Corridor, und dicht bei dem kleinen Glastische. Ze kwam weer in de lange zaal, dicht bij het glazen tafeltje. 1.0 „Es ist keiner hier," sagte der Faselhase. ‘Die is er ook niet,’ zei de Maartse Haas. 1.120879120879121 „Wie gesagt, fuhr das Murmelthier fort, lernten sie zeichnen;" hier gähnte es und rieb sich die Augen, denn es fing an, sehr schläfrig zu werden; „und sie zeichneten Allerlei – Alles was mit M. anfängt –" ‘Zij leerden dus scheppen,’ ging de Zevenslaper verder, terwijl hij alsmaar geeuwde en in zijn ogen wreef van slaap, ‘en ze schiepen een heleboel dingen, alles wat met een B begint.’ 0.6111111111111112 sagte der Faselhase sehr ernsthaft zu Alice. ‘Neem gerust wat meer thee,’ zei de Maartse Haas heel ernstig tot Alice. 0.5172413793103449 „Ei, jetzt wird es Spaß geben," dachte Alice. ‘Kom, nu zal het leuk worden,’ dacht Alice, ‘ik ben blij dat ze raadsels op gaan geven. 0.6 sagte Alice, ihr Versprechen ganz vergessend. ‘Wat voor scheppend werk?’ vroeg Alice, die haar belofte weer vergeten had. 0.6144578313253012 „Meinst du, daß du die Antwort dazu finden kannst?" ‘Bedoel je, dat je denkt dat je het antwoord erop kan vinden?’ zei de Maartse Haas. 0.967741935483871 Der Tisch war groß, aber die Drei saßen dicht zusammengedrängt an einer Ecke: „Kein Platz! De tafel was heel groot, maar de drie thee-drinkers zaten op elkaar gedrongen aan een hoekje. 1.3097345132743363 „Ich glaube kaum," erwiederte Alice vorsichtig; „aber Mama sagte gestern, ich sollte zu meiner kleinen Schwester gehen und ihr die Zeit vertreiben." ‘Misschien niet,’ antwoordde Alice voorzichtig, ‘maar ik moet altijd erg op de tijd passen als ik piano studeer.’ 0.6646341463414634 „Ich sagte dir ja, daß Butter das Werk verderben würde," setzte er hinzu, indem er den Hasen ärgerlich ansah. ‘Twee dagen achter,’ zuchtte de Hoedenmaker, ‘ik heb je wel gezegd dat boter niet goed voor het uurwerk is,’ voegde hij er aan toe en keek de Maartse Haas boos aan. 1.323943661971831 „Sie lebten von Syrup," versetzte das Murmelthier, nachdem es sich eine Minute besonnen hatte. ‘Van stroop,’ zei de Zevenslaper na een ogenblikje te hebben nagedacht. 0.9354838709677419 Wer hat die Kuchen gestohlen? Wie heeft de gebakjes gestolen? 1.170731707317073 „Vierzehnten März, glaube ich war es," sagte er. ‘De veertiende Maart geloof ik,’ zei hij. 1.1818181818181819 Rede weiter!" Ga verder!’ 0.8518518518518519 Der nächste Zeuge war die Köchin der Herzogin. De volgende getuige was de Keukenmeid van de Hertogin. 1.0714285714285714 Unterdrückt es! Onderdruk hem! 1.0363636363636364 „Ich bin ein armseliger Mann, Eure Majestät," fing er an. ‘Ik ben maar een ongelukkig man, Majesteit,’ begon hij. 1.0 „Syrup," sagte eine schläfrige Stimme hinter ihr. ‘Van stroop,’ zei een slaperige stem achter haar. 0.918918918918919 Der erste Zeuge war der Hutmacher. De eerste getuige was de Hoedenmaker. 1.1724137931034482 Die zwölf Geschwornen schrieben alle sehr eifrig auf Schiefertafeln. De twaalf jury-leden waren heel ijverig aan het schrijven. 1.0633802816901408 „Ich möchte lieber zu meinem Thee zurückgehen," sagte der Hutmacher mit einem ängstlichen Blicke auf die Königin, welche die Liste der Sänger durchlas. ‘Ik zou graag verder gaan met mijn thee,’ zei de Hoedenmaker met een angstige blik naar de Koningin, die de lijst van de zangers zat te lezen. 1.141025641025641 „Wenn dies Alles ist, was du zu sagen weißt, so kannst du abtreten," fuhr der König fort. ‘Als dat alles is wat je weet, dan kun je wel opstappen,’ vervolgde de Koning. 1.0188679245283019 „Du bist ein sehr armseliger Redner," sagte der König. ‘Je bent een heel ongelukkig spreker,’ zei de Koning. 0.9367088607594937 „Das ist der Richter," sagte sie für sich, „wegen seiner großen Perrücke." ‘Dat is de rechter,’ zei ze bij zich zelf, ‘want hij heeft een grote pruik op.’ 1.0215827338129497 „Ich bitte um Verzeihung, Eure Majestät, daß ich das mitbringe; aber ich war nicht ganz fertig mit meinem Thee, als nach mir geschickt wurde." ‘Ik vraag u excuus Majesteit,’ zei hij, ‘dat ik dit meebreng, maar ik was nog niet helemaal klaar met de thee, toen ik voor werd geroepen.’ 1.0736196319018405 „Ja, aber ich wachse in vernünftigem Maßstabe," sagte das Murmelthier, „nicht auf so lächerliche Art." Dabei stand es verdrießlich auf und ging an die andere Seite des Saales. ‘Ja, maar ik groei in een redelijk tempo,’ zei de Zevenslaper, ‘en niet op zo'n belachelijke manier.’ En hij stond boos op en liep naar de andere kant van de zaal. 1.163265306122449 „Es ist mir lieb, daß ich das gesehen habe," dachte Alice, „ich habe so oft in der Zeitung am Ende eines Verhörs gelesen: ‚Das Publikum fing an, Beifall zu klatschen, was aber sofort von den Gerichtsdienern unterdrückt wurde,‘ und ich konnte bis jetzt nie verstehen, was es bedeutete." ‘Ik ben blij dat ik dat nu eens gezien heb,’ dacht Alice, ‘ik heb zo dikwijls in de krant gelezen dat aan het slot van een rechtszitting ‘een poging tot applaus door de deurwaarders werd onderdrukt’ en ik begreep nooit wat daarmee werd bedoeld.’ 1.0 „Nimm deinen Hut ab," sagte der König zum Hutmacher. ‘Neem je hoed af,’ zei de Koning tot de Hoedenmaker. 1.119047619047619 Der unglückliche Hutmacher ließ Tasse und Butterbrot fallen und ließ sich auf ein Knie nieder. De arme Hoedenmaker liet zijn theekopje en zijn boterham vallen en viel op één knie. 1.0 Der Hutmacher sah den Faselhasen an, der ihm in den Gerichtssaal gefolgt war, Arm in Arm mit dem Murmelthier. De Hoedenmaker keek naar de Maartse Haas die hem in de rechtszaal gevolgd was, arm in arm met de Zevenslaper. 1.1428571428571428 Da blies das weiße Kaninchen drei Mal in die Trompete, entfaltete darauf die Pergamentrolle und las wie folgt: – Het Witte Konijn blies drie stoten op de trompet, ontrolde de perkamenten rol en las het volgende: 0.9384615384615385 „Ich kann nicht dafür," sagte Alice bescheiden, „ich wachse." ‘Ik kan er niets aan doen,’ zei Alice heel deemoedig, ‘ik groei.’ 1.0434782608695652 Brennt ihm den Bart ab!" Knip hem zijn snor af!’ 1.4642857142857142 Schafft dieses Murmelthier aus dem Saale! Gooi die Zevenslaper er uit! 0.9181818181818182 Denkt euch ihre Überraschung, als das weiße Kaninchen mit seiner höchsten Kopfstimme vorlas: „Alice!" Stel je haar verrassing voor toen het Witte Konijn zo hard als hij met zijn schrille stem kon, oplas: "Alice!" 1.0875 Er kam herein, eine Tasse in einer Hand und in der andern ein Stück Butterbrot haltend. Hij kwam binnen met een theekopje in zijn ene hand en een boterham in de andere. 1.1 „Du hast kein Recht dazu, hier zu wachsen," sagte das Murmelthier. ‘Je hebt geen recht om hier te groeien,’ zei de Zevenslaper. 1.0196078431372548 „Es fing mit dem Thee an," erwiederte der Hutmacher. ‘Het begon met de thee,’ antwoordde de Hoedenmaker. 0.8775510204081632 „Sechzehnten," fügte das Murmelthier hinzu. ‘De zestiende,’ voegde de Zevenslaper er aan toe. 0.92018779342723 Alice beobachtete das weiße Kaninchen, das die Liste durchsuchte, da sie sehr neugierig war, wer wohl der nächste Zeuge sein möchte, – „denn sie haben noch nicht viel Beweise," sagte sie für sich. Alice lette op het Witte Konijn, dat aan de lijst stond te frommelen, erg benieuwd wat de volgende getuige voor iemand zou zijn, "want ze hebben tot nu toe nog niet veel bewijzen in handen -" zei ze bij zich zelf. 1.1746031746031746 „Dann," sprach der Hutmacher weiter, „schnitt ich noch etwas Butterbrot –" ‘Daarna,’ vervolgde de Hoedenmaker, ‘nam ik nog een boterham -’ 1.0223880597014925 Der König sah ängstlich das weiße Kaninchen an, welches leise sprach: „Eure Mäjestät müssen diesen Zeugen einem Kreuzverhör unterwerfen." De Koning keek angstig naar het Witte Konijn, dat met een zachte stem zei: ‘Uwe Majesteit moet deze getuige een kruisverhoor afnemen.’ 1.3061224489795917 Da setzte sich die Königin die Brille auf und fing an, den Hutmacher scharf zu beobachten, was ihn sehr blaß und unruhig machte. De Koningin greep haar bril en begon de Hoedenmaker, die bleek en zenuwachtig werd, aan te staren. 0.9148936170212766 „Pfeffer, hauptsächlich," sagte die Köchin. ‘Van peper in het algemeen,’ zei de Keukenmeid. 1.0814814814814815 „Du kannst gehen," sagte der König, worauf der Hutmacher eilig den Gerichtssaal verließ, ohne sich einmal Zeit zu nehmen, seine Schuhe anzuziehen. ‘Je kunt gaan,’ zei de Koning en de Hoedenmaker rende zo hard als hij kon de rechtszaal uit, zonder zelfs zijn schoenen aan te trekken. 1.2733812949640289 Das konnte Alice natürlich nicht aushalten, sie ging auf die andere Seite des Saales, gelangte dicht hinter ihn und fand sehr bald eine Gelegenheit, den Tafelstein fortzunehmen. Dit kon Alice werkelijk niet uitstaan en zij liep de zaal om en ging achter hem staan en zij zag al gauw kans om hem zijn pen af te pakken. 1.201219512195122 „Nehmt das zu Protokoll," sagte der König zu den Geschwornen, und die Geschwornen schrieben eifrig die drei Daten auf ihre Tafeln, addirten sie dann und machten die Summe zu Groschen und Pfennigen. ‘Schrijf op,’ zei de Koning tot de jury en de juryleden schreven alle drie de data ijverig in hun schriften, telden ze op en ontleedden de som in guldens en centen. 1.180722891566265 Alice war noch nie in einem Gerichtshofe gewesen, aber sie hatte in ihren Büchern davon gelesen und bildete sich was Rechtes darauf ein, daß sie Alles, was sie dort sah, bei Namen zu nennen wußte. Alice was nog nooit in een rechtszaal geweest, maar zij had er allerlei over gelezen en zij vond het heel prettig dat ze de naam kende van bijna alles wat zij nu zag. 1.069767441860465 „Rede nicht solchen Unsinn," sagte Alice dreister; „du weißt recht gut, daß du auch wächst." ‘Praat geen onzin,’ zei Alice, nu heel wat flinker, ‘je weet best dat jij ook groeit.’ 1.3111111111111111 Einer der Geschwornen hatte einen Tafelstein, der quiekste. Een van de jury-leden had een pen die kraste. 1.0 Kneift es! Knijp hem! 1.0 „Ha, nun sind die Meerschweinchen besorgt," dachte Alice, „nun wird es besser vorwärts gehen." ‘Die guinese biggetjes zijn tenminste van de vloer,’ dacht Alice, ‘nu zal het wel beter gaan.’ 1.4772727272727273 „Ich bin ein armer Mann, Eure Majestät," begann der Hutmacher mit zitternder Stimme, „und ich hatte eben erst meinen Thee angefangen – nicht länger als eine Woche ungefähr – und da die Butterbrote so dünn wurden – und es Teller und Töpfe in den Thee schneite." ‘Ik ben een arme man, Majesteit,’ begon de Hoedenmaker bevend, - ‘en ik was net aan de thee begonnen - en nu de boterhammen steeds dunner worden - en het tintelen van de thee.’ 1.0 Hier klatschte das zweite Meerschweinchen und wurde unterdrückt. Hier riep een ander guinees biggetje ‘hoera’ en werd onderdrukt. 0.8333333333333334 „Sie schreiben ihre Namen auf," sagte ihr der Greif in’s Ohr, „weil sie bange sind, sie zu vergessen, ehe das Verhör zu Ende ist." ‘Ze schrijven hun namen op,’ antwoordde de Griffioen fluisterend, ‘want anders zijn ze bang dat zij die voor het eind van de rechtszitting vergeten hebben.’ 1.1176470588235294 „Ich halte sie zum Verkauf," fügte der Hutmacher als Erklärung hinzu, „ich habe keinen eigenen. ‘Ik verkoop ze,’ legde de Hoedenmaker uit, ‘ik heb er zelf geen, ik ben hoedenmaker.’ 1.0246913580246915 „Aber es muß dir wieder einfallen," sagte der König, „sonst lasse ich dich köpfen." ‘Je moet het je herinneren,’ merkte de Koning op, ‘anders laat ik je onthoofden.’ 0.7985611510791367 Die ganze Zeit über hatte die Königin unablässig den Hutmacher angestarrt, und gerade als das Murmelthier durch den Saal ging, sprach sie zu einem der Gerichtsbeamten: „Bringe mir die Liste der Sänger im letzten Concerte!" De Koningin had al die tijd de Hoedenmaker aan zitten staren en juist, toen de Zevenslaper de zaal overstak, zei zij tot een van de zaalwachters: ‘Breng mij de lijst van de zangers van het laatste concert!’ De arme Hoedenmaker begon nu zo te beven dat hij zijn schoenen verloor. 0.8151260504201681 sagte der König, worauf das Kaninchen drei Mal in die Trompete blies und ausrief: „Erster Zeuge!" ‘Roep de eerste getuige,’ zei de Koning en het Witte Konijn blies drie keer op de trompet en riep: ‘De eerste getuige.’ 1.1636363636363636 „Gieb deine Aussage," wiederholte der König ärgerlich, „oder ich werde dich hinrichten lassen, ob du dich ängstigst oder nicht." ‘Leg getuigenis af!’ herhaalde de Koning boos, ‘anders laat ik je onthoofden, of je zenuwachtig bent of niet.’ 0.8613861386138614 rief der König zu den Geschwornen gewendet aus, welche sogleich die Thatsache notirten. ‘Dief!’ riep de Koning en wendde zich tot de leden van de jury, die dit feit onmiddellijk optekenden. 0.9553571428571429 „Ich bin ein armer Mann," fuhr der Hutmacher fort, „und seitdem schneite Alles – der Faselhase sagte nur –" ‘Ik ben een arme man,’ zei de Hoedenmaker, ‘en de meeste dingen tintelden daarna - enkel, de Maartse Haas zei -’ 1.0857142857142856 „Gieb deine Aussage," sagte der König. ‘Leg getuigenis af,’ zei de Koning. 0.6296296296296297 „Schadet nichts!" Ik krijg er hoofdpijn van!" 0.9772727272727273 „Es ist nicht meiner," sagte der Hutmacher. ‘Het is mijn hoed niet,’ zei de Hoedenmaker. 0.6428571428571429 „Ruft den nächsten Zeugen!" ‘Roep de volgende getuige!’ zei de Koning. 1.0851063829787233 „Gut, auf jeden Fall hat’s das Murmelthier gesagt –" fuhr der Hutmacher fort, indem er sich ängstlich umsah, ob es auch läugnen würde; aber das Murmelthier läugnete nichts, denn es war fest eingeschlafen. ‘Nu, in elk geval, de Zevenslaper zei -,’ ging de Hoedenmaker verder en keek angstig rond om te zien of deze het ook zou ontkennen, maar de Zevenslaper was vast in slaap en ontkende niets. 1.0666666666666667 „Gieb du deine Aussage," sprach der König, „und sei nicht ängstlich, oder ich lasse dich auf der Stelle hängen." ‘Leg getuigenis af,’ zei de Koning, ‘en wees niet zenuwachtig, of ik laat je op staande voet onthoofden.’ 0.5769230769230769 „Herold, verlies die Anklage!" ‘Heraut, lees de beschuldiging voor!’ zei de Koning. 0.5931372549019608 fing Alice entrüstet ganz laut an; aber sie hielt augenblicklich inne, denn das weiße Kaninchen rief aus: „Ruhe im Saal!" ‘Ezels!’ zei Alice luid en verontwaardigd, maar zij zweeg snel, want het Witte Konijn riep: ‘Stilte in de zaal!’ en de Koning zette zijn bril op en keek ongerust rond om te zien wie er aan het praten was. 2.28 Gerade in diesem Augenblick spürte Alice eine seltsame Empfindung, die sie sich durchaus nicht erklären konnte, bis sie endlich merkte, was es war: sie fing wieder an zu wachsen, und sie wollte sogleich aufstehen und den Gerichtshof verlassen; aber nach weiterer Überlegung beschloß sie zu bleiben, wo sie war, so lange sie Platz genug hatte. Ze begon groter te worden en zij wilde eerst opstaan en de zaal uitlopen, maar toen besloot zij om te blijven waar ze was zolang ze plaats genoeg had. 0.9302325581395349 „Die Tafeln werden in einem schönen Zustande sein, wenn das Verhör vorüber ist!" ‘Hun schriften zullen er mooi uitzien als de rechtszitting is afgelopen,’ dacht Alice. 0.5774058577405857 auf ihre Tafeln schrieben, und sie merkte auch, daß Einer von ihnen nicht wußte, wie es geschrieben wird, und seinen Nachbar fragen mußte. Alice kon zien - net zo goed of ze over hun schouders keek - dat alle leden van de jury ‘ezels’ in hun schriften schreven en ze merkte zelfs op dat een van hen niet wist hoe hij dat woord moest spellen en het aan zijn buurman moest vragen. 0.9459459459459459 „Funfzehnten," sagte der Faselhase. ‘De vijftiende,’ zei de Maartse Haas. 2.5 Einige Minuten lang war das ganze Gericht in Bewegung, um das Murmelthier fortzuschaffen; und als endlich Alles wieder zur Ruhe gekommen war, war die Köchin verschwunden. Toen ze allemaal weer waren gaan zitten was de Keukenmeid verdwenen. 1.8494623655913978 Es war ein großer Leinwandsack bei der Hand, mit Schnüren zum Zusammenziehen: da hinein wurde das Meerschweinchen gesteckt, den Kopf nach unten, und dann saßen sie darauf.) Daarin duwden ze het guinese biggetje met zijn hoofd vooruit en toen gingen ze er op zitten). 0.8771929824561403 „Das ist mir ganz entfallen," sagte der Hutmacher. ‘Dat kan ik me niet meer herinneren,’ zei de Hoedenmaker. 1.491150442477876 Sie hatte es so schnell gethan, daß der arme kleine Geschworne (es war Wabbel) durchaus nicht begreifen konnte, wo sein Griffel hingekommen war; nachdem er ihn also überall gesucht hatte, mußte er sich endlich entschließen, mit einem Finger zu schreiben, und das war von sehr geringem Nutzen, da es keine Spuren auf der Tafel zurückließ. Hij zocht eerst een tijdje, maar toen hij de pen nergens kon vinden was hij wel verplicht om voor de rest van de dag maar met zijn vinger te schrijven en dat had heel weinig zin, omdat er in zijn schrift niets van te zien was. 1.3085106382978724 „Wohl, wenn ich muß, muß ich," sagte der König trübsinnig, und nachdem er die Arme gekreuzt und die Augenbraunen so fest zusammengezogen hatte, daß seine Augen kaum mehr zu sehen waren, sagte er mit tiefer Stimme: „Wovon macht man kleine Kuchen?" Hij legde zijn armen over elkaar, fronste zijn voorhoofd zo sterk dat zijn ogen bijna niet meer te zien waren en zei met een diepe stem tot de Keukenmeid: ‘Waar zijn gebakjes van gemaakt?’ 1.8103448275862069 Sie wiederholte sich selbst dies Wort zwei bis drei Mal, weil sie so stolz darauf war; denn sie glaubte, und das mit Recht, daß wenig kleine Mädchen ihres Alters überhaupt etwas von diesen Sachen wissen würden. Want ze dacht - en niet ten onrechte - dat een heleboel meisjes van haar leeftijd wel niet wisten wat het betekende. 2.2222222222222223 „– und draußen schneidet ihm doch den Kopf ab," fügte die Königin zu einem der Beamten gewandt hinzu; aber der Hutmacher war nicht mehr zu sehen, als der Beamte die Thür erreichte. ‘- en sla hem buiten zijn hoofd af’, zei de Koningin tot een van de zaalwachters. 0.42105263157894735 „Wann hast du damit angefangen?" ‘Je had klaar moeten zijn,’ zei de Koning, ‘wanneer ben je er mee begonnen?’ 0.6134453781512605 „Sie können ja noch nichts aufzuschreiben haben, ehe das Verhör beginnt." ‘Wat doen ze toch?’ vroeg Alice aan de Griffioen, ‘ze hoeven toch niet te schrijven voor de rechtszitting begonnen is.’ 1.0105263157894737 „Du brauchtest mich wirklich nicht so zu drängen," sagte das Murmelthier, welches neben ihr saß. ‘Ik wou dat je niet zo duwde,’ zei de Zevenslaper die naast haar zat, ‘ik kan amper ademhalen.’ 1.7227722772277227 Sie trug die Pfefferbüchse in der Hand, und Alice errieth, schon ehe sie in den Saal trat, wer es sei, weil alle Leute in der Nähe der Thür mit einem Male anfingen zu niesen. Zij had de peperbus in haar hand en Alice kon al raden dat zij binnen zou komen voor zij te zien was. 2.420289855072464 Im Mittelpunkte des Gerichtshofes stand ein Tisch mit einer Schüssel voll Torten: sie sahen so appetitlich aus, daß der bloße Anblick Alice ganz hungrig darauf machte. Zij zagen er zo lekker uit dat Alice al honger kreeg van het gezicht. 1.0 Das Mäuslein brummte nur als Antwort. De Muis bromde maar wat als antwoord. 1.736842105263158 Alle still, wenn ich bitten darf! Stilte alsjeblieft! 1.2 Diese Mittheilung verursachte große Aufregung in der Gesellschaft. Dit gezegde bracht het gezelschap in grote opschudding. 1.0 „Nur einen Fingerhut," sagte Alice traurig. ‘Enkel een vingerhoed,’ zei Alice bedroefd. 1.1025641025641026 „Versteht sich," entgegnete der Dodo ernst. ‘Natuurlijk,’ zei de Dodo heel ernstig. 1.0341880341880343 Endlich rief die Maus, welche eine Person von Gewicht unter ihnen zu sein schien: „Setzt euch, ihr Alle, und hört mir zu! Tenslotte riep de Muis, die blijkbaar een persoon van gewicht onder hen was: ‘Ga allemaal zitten en luister naar mij! 1.3703703703703705 „Aber sie selbst muß auch einen Preis bekommen, wißt ihr," sagte die Maus. ‘Maar ze moet zelf ook een prijs hebben,’ zei de Muis. 0.8260869565217391 Endlich sprach der Dodo: „Jeder hat gewonnen, und Alle sollen Preise haben." Tenslotte zei de Dodo: ‘Iedereen heeft het gewonnen, jullie moet allemaal een prijs hebben.’ 1.0816326530612246 Es ist das Trockenste, worauf ich mich besinnen kann. Ik zal jullie het droogste vertellen dat ik weet. 0.4230769230769231 „Fand was?" ‘Vonden wat?’ zei de Eend. 1.5517241379310345 „Reiche ihn mir herüber," versetzte der Dodo. ‘Geef die hier,’ zei de Dodo. 1.0104166666666667 „Noch ganz eben so naß," sagte Alice schwermüthig; „es scheint mich gar nicht trocken zu machen." ‘Ik ben nog altijd even nat,’ zei Alice treurig, ‘ik word er blijkbaar helemaal niet droog van.’ 1.2444444444444445 „Ich bitte um Verzeihung," sagte Alice sehr bescheiden: „du warst bis zur fünften Biegung gekommen, glaube ich?" ‘Neemt u me niet kwalijk,’ zei Alice erg nederig, ‘u was geloof ik aan de vijfde kronkel.’ 1.2892561983471074 Alice hatte die Augen erwartungsvoll auf sie gerichtet, denn sie war überzeugt, sie werde sich entsetzlich erkälten, wenn sie nicht sehr bald trocken würde. Alice keek hem bezorgd en gespannen aan, want zij wist zeker, dat zij lelijk kou zou vatten als zij niet gauw droog werd. 1.036144578313253 Erst bezeichnete er die Bahn, eine Art Kreis („es kommt nicht genau auf die Form an," sagte er), und dann wurde die ganze Gesellschaft hier und da auf der Bahn aufgestellt. Eerst tekende ze een renbaan in een soort cirkel (‘Het doet er niet toe of die goed is’ zei ze) en toen moest het hele gezelschap er zo hier en daar langs gaan staan. 1.1122448979591837 Nach einem Weilchen jedoch hörte sie wieder ein Trappeln von Schritten in der Entfernung und blickte aufmerksam hin, halb in der Hoffnung, daß die Maus sich besonnen habe und zurückkomme, ihre Geschichte auszuerzählen. Maar na een poosje hoorde ze op een afstand weer getrippel van voeten en zij keek vlug op, want ze hoopte half dat de Muis van plan veranderd was en terug kwam om zijn verhaal verder te vertellen. 1.1727272727272726 Nun mußten zunächst die Zuckerplätzchen verzehrt werden, was nicht wenig Lärm und Verwirrung hervorrief; die großen Vögel nämlich beklagten sich, daß sie nichts schmecken konnten, die kleinen aber verschluckten sich und mußten auf den Rücken geklopft werden. Ze gingen nu hun zuurtjes op eten; dat veroorzaakte weer allerlei lawaai en verwarring, want de grote vogels klaagden dat zij er niets van proefden en de kleine verslikten zich er in en moesten op hun rug geklopt worden. 1.225 „Fand es," antwortete die Maus ziemlich aufgebracht: „du wirst doch wohl wissen, was es bedeutet." ‘Vonden het’ antwoordde de Muis geërgerd, ‘je weet toch wel wat "het" betekent.’ 0.8846153846153846 Und ach, hättet ihr sie nur Vögel jagen sehen. En u moest eens zien hoe ze achter een vogel aanzit. 1.1280487804878048 „In dem Fall," sagte der Dodo feierlich, indem er sich erhob, „stelle ich den Antrag, daß die Versammlung sich vertage und zur unmittelbaren Anwendung von wirksameren Mitteln schreite." ‘In dat geval,’ zei de Dodo plechtig, ‘geef ik het advies de vergadering te verdagen, opdat het nemen van doeltreffender middelen ten snelste bevorderd kan worden.’ 1.0235690235690236 Sie hatte sogar eine lange Auseinandersetzung mit dem Papagei, der zuletzt brummig wurde und nur noch sagte: „ich bin älter als du und muß es besser wissen;" dies wollte Alice nicht zugeben und fragte nach seinem Alter, und da der Papagei es durchaus nicht sagen wollte, so blieb die Sache unentschieden. Zij had dan ook een lang gesprek met de Papegaai, die op het laatste boos werd en enkel zei: ‘Ik ben ouder dan jij en weet het dus beter’; en Alice wilde dat niet aannemen voor zij wist hoe oud hij was, maar toen de Papegaai dat absoluut niet wou vertellen, was er verder weinig meer te bespreken. 0.9907834101382489 Es war in der That eine wunderliche Gesellschaft, die sich am Strande versammelte – die Vögel mit triefenden Federn, die übrigen Thiere mit fest anliegendem Fell, Alle durch und durch naß, verstimmt und unbehaglich. HET was werkelijk een zonderling gezelschap, dat daar aan de kant bij elkaar kwam - de vogels met beslijkte veren, de andere dieren met een vastgeplakte vacht en allemaal even kletsnat, knorrig en slecht op hun gemak. 1.1462450592885376 Darauf versammelten sich wieder Alle um sie, während der Dodo ihr den Fingerhut feierlich überreichte, mit den Worten: „Wir bitten, Sie wollen uns gütigst mit der Annahme dieses eleganten Fingerhutes beehren;" und als er diese kurze Rede beendigt hatte, folgte allgemeines Beifallklatschen. Toen gingen ze weer om haar heen staan, terwijl de Dodo haar plechtig de vingerhoed aanbood en zei: ‘Wij verzoeken U beleefd deze sierlijke vingerhoed te willen aanvaarden’ en toen zij deze korte toespraak had uitgesproken, begonnen ze allen te klappen. 1.0209205020920502 Diese Frage konnte der Dodo nicht ohne tiefes Nachdenken beantworten, und er saß lange mit einem Finger an die Stirn gelegt (die Stellung, in der ihr meistens Shakespeare in seinen Bildern seht), während die Übrigen schweigend auf ihn warteten. De Dodo moest eerst lang nadenken voor zij daarop kon antwoorden en zij zat een hele tijd met haar wijsvinger tegen haar voorhoofd te denken (in de houding waarin je dichters meestal op plaatjes ziet), terwijl de anderen zwijgend wachtten. 1.091743119266055 Alice fand dies Alles höchst albern; aber die ganze Gesellschaft sah so ernst aus, daß sie sich nicht zu lachen getraute, und da ihr keine passende Antwort einfiel, verbeugte sie sich einfach und nahm den Fingerhut ganz ehrbar in Empfang. Alice vond het hele geval erg dwaas, maar ze keken zo ernstig dat ze niet dorst te lachen, en toen ze geen goed antwoord kon bedenken, boog ze alleen maar diep en deed haar prijs zo plechtig als ze kon aan haar vinger. 0.7247706422018348 Alle setzten sich sogleich in einen großen Kreis nieder, die Maus in der Mitte. Ik zal jullie wel droogmaken.’ Ze gingen meteen allemaal in een grote kring zitten met de Muis in het midden. 1.3297872340425532 Alice wußte nicht im Geringsten, was da zu thun sei; in ihrer Verzweiflung fuhr sie mit der Hand in die Tasche, und zog eine Schachtel Zuckerplätzchen hervor (glücklicherweise war das Salzwasser nicht hinein gedrungen); die vertheilte sie als Preise. Alice wist niet wat ze moest doen en wanhopig stak ze haar hand in haar zak en haalde er een doos zuurtjes uit (gelukkig had het zoute water die niet aangetast) en gaf ieder één als prijs. 1.1627906976744187 „Du hast mir deine Geschichte versprochen," sagte Alice – „und woher es kommt, daß du K. und H. nicht leiden kannst," fügte sie leise hinzu, um nur das niedliche Thierchen nicht wieder böse zu machen. ‘U hebt me beloofd dat U me Uw geschiedenis zou vertellen,’ zei Alice ‘en waarom u K. en H. zo haat,’ voegde ze er fluisterend aan toe, bang dat hij weer beledigd zou zijn. 0.5847953216374269 „Niemand scheint sie gern zu haben, hier unten, und dabei ist sie doch die beste Katze von der Welt! ‘Ik wou dat ik het niet over Dina had gehad,’ zei ze droevig bij zichzelf, ‘niemand schijnt hier beneden op haar gesteld te zijn en toch is het de beste kat van de wereld. 1.3559322033898304 Und sie ist auch so geschickt im Mäusefangen, ihr könnt’s euch gar nicht denken! En ze kan zo geweldig muizen vangen, dat moest u eens zien. 0.7610062893081762 „Ich weiß sehr wohl, was es bedeutet, wenn ich etwas finde," sagte die Ente: „es ist gewöhnlich ein Frosch oder ein Wurm. ‘Zeker, dat weet ik heel goed, als ik iets vind’, zei de Eend, ‘dat is meestal een kikvors of een worm, maar nu is de vraag: wat vonden de Staten van Holland?’ 0.746031746031746 sagte der Dodo, mit dem Finger auf Alice zeigend; und sogleich umgab sie die ganze Gesellschaft, Alle durch einander rufend: „Preise Preise!" ‘Wel zij natuurlijk,’ zei de Dodo en wees met één vinger naar Alice; en het hele gezelschap ging om haar heen staan en ze riepen allemaal door elkaar heen: ‘Prijzen, kom op met je prijzen!’ 1.0789473684210527 Endlich war auch dies vollbracht, und Alle setzten sich im Kreis herum und drangen in das Mäuslein, noch etwas zu erzählen. Tenslotte waren ze allemaal klaar en ze gingen weer in een kring zitten en smeekten de Muis nog iets te vertellen. 1.008 „Was ich sagen wollte," sprach der Dodo in gereiztem Tone, „war, daß das beste Mittel uns zu trocknen ein Caucus-Rennen wäre." ‘Wat ik jullie wou zeggen’, zei de Dodo beledigd, ‘was dat het beste middel om droog te worden een verkiezings-wedstrijd is.’ 1.1938775510204083 Die erste Frage war, wie sie sich trocknen könnten: es wurde eine Berathung darüber gehalten, und nach wenigen Minuten kam es Alice ganz natürlich vor, vertraulich mit ihnen zu schwatzen, als ob sie sie ihr ganzes Leben gekannt hätte. In de eerste plaats moesten ze natuurlijk zien droog te worden; ze gingen daarover beraadslagen en al gauw vond Alice het heel gewoon, dat zij met hen praatte, of zij hen haar hele leven al kende. 0.9314285714285714 sagte Alice, nicht daß ihr viel daran lag es zu wissen; aber der Dodo hatte angehalten, als ob er eine Frage erwarte, und Niemand anders schien aufgelegt zu reden. Zij was daar niet zo erg nieuwsgierig naar, maar de Dodo zweeg even, alsof zij verwachtte dat iemand iets zeggen zou en geen van de anderen scheen daar behoefte aan te hebben. 1.18 sagte die Maus mit wichtiger Miene, „seid ihr Alle so weit? ‘Ehum’, zei de Muis gewichtig, ‘zijn jullie klaar? 1.0 sprach die Maus mit gerunzelter Stirne, aber sehr höflich; „bemerkten Sie etwas?" ‘Pardon,’ zei de Muis, zijn voorhoofd fronsend, maar heel beleefd, ‘zei je iets?’ 0.7924528301886793 „Und wer ist Dinah, wenn ich fragen darf?" ‘En wie is Dina, als ik vragen mag,’ zei de Papegaai. 0.593607305936073 Als sie jedoch ungefähr eine halbe Stunde gerannt und vollständig getrocknet waren, rief der Dodo plötzlich: „Das Rennen ist aus!" Toen ze zo ongeveer een half uur heen en weer hadden gehold en droog waren geworden, riep de Dodo plotseling: ‘De wedstrijd is afgelopen’ en ze gingen allemaal hijgend om haar heen staan en vroegen ‘Wie heeft gewonnen?’ 0.4852941176470588 „Aber wer soll die Preise geben?" ‘Maar wie moet voor die prijzen zorgen?’ vroeg een koor van stemmen. 1.28125 „Ich bin Zeuge, ich bin Richter," sprach er schlau und schnitt Gesichter, „das Verhör leite ich und verdamme dich zum Tod!" ‘Ik ben rechter en jury’, zei ijskoud die Furie,’ en ik oordeel bedaard: de dood door het zwaard 1.0309278350515463 Filax sprach zu der Maus, die er traf in dem Haus: „Geh’ mit mir vor Gericht, daß ich dich verklage. Poes zei tot een Muis, die hij zag in het huis: ‘Kom blijf daar niet staan, want ik klaag je aan. 0.7293233082706767 dabei fing die arme Alice von Neuem zu weinen an, denn sie fühlte sich gar zu einsam und muthlos. O Dina, zal ik je nog ooit terugzien?’ En toen begon de arme Alice weer te huilen, want zij voelde zich zo alleen en zo neerslachtig. 0.96875 erwiederte schnell der Papagei. ‘Ik niet,’ zei de Papegaai snel. 0.5833333333333334 „Was ist ein Caucus-Rennen?" ‘Wat is een verkiezings-wedstrijd?’ vroeg Alice. 0.75 „Sie würde sie bald zurückholen!" Als ze er naar kijkt, dan heeft ze hem ook.’ 0.8038277511961722 gezählt, sondern sie fingen an zu laufen wenn es ihnen einfiel, hörten auf wie es ihnen einfiel, so daß es nicht leicht zu entscheiden war, wann das Rennen zu Ende war. Het begon niet met ‘een, twee, drie, af,’ neen, ze gingen hollen als ze zin hadden en hielden dan weer op, als ze zin hadden, zodat het niet gemakkelijk was om er achter te komen, wanneer de wedstrijd uit was. 0.782608695652174 „Es kam mir so vor," sagte die Maus. ‘O, dat dacht ik,’ zei de Muis, ‘ik ga verder. 0.6 sagte der Papagei. ‘Br,’ zei de Papegaai rillend. 0.494949494949495 Sprach die Maus zum Köter: „Solch Verhör, lieber Herr, ohne Richter, ohne Zeugen thut nicht Noth." Je hoeft niets te beweren, wij moeten procederen, dan heb ik vanmorgen mijn tijd niet verdaan.’ Zei de Muis tot dat schoelje, ‘Mijnheer wat bedoel je, zonder jury of rechter zal dat toch niet gaan’. 2.049019607843137 Einige der Vögel machten sich augenblicklich davon; eine alte Elster fing an, sich sorgfältig einzuwickeln, indem sie bemerkte: „Ich muß wirklich nach Hause gehen; die Nachtluft ist nicht gut für meinen Hals!" Sommige vogels renden meteen weg; een oude ekster begon zich zorgvuldig in een omslagdoek te wikkelen. 0.47761194029850745 sagte die Maus strenge zu Alice. ‘Je let niet op,’ zei de Muis streng tot Alice, ‘waar denk je aan?’ 1.2692307692307692 wer euch wohl nun Schuhe und Strümpfe anziehen wird, meine Besten? wie moet jullie nu je schoenen en kousen aantrekken? 1.0263157894736843 Und gestern war es ganz wie gewöhnlich. En gisteren was alles nog heel gewoon. 0.9285714285714286 Ich bin viel zu weit ab, um mich mit euch abzugeben! Ik ben veel te ver weg om me nog met jullie te bemoeien! 1.0666666666666667 Laß mal sehen: ich will ihnen jeden Weihnachten ein Paar neue Stiefel schenken." Weet je wat, ik zal ze met Kerstmis altijd een paar nieuwe schoenen geven.’ 1.0338983050847457 Laß mal sehen: war ich dieselbe, als ich heute früh aufstand? Even kijken, was ik dan mijzelf, toen ik vanmorgen opstond? 0.9846153846153847 „Wir wollen nicht mehr davon reden, wenn du es nicht gern hast." ‘We zullen er niet meer over praten, als u dat liever niet doet.’ 0.7857142857142857 Den möchte ich dir zeigen können! Dat zou ik u graag eens willen laten zien! 1.1951219512195121 Ob ich wohl in der Nacht umgewechselt worden bin? Zou ik vannacht misschien veranderd zijn? 1.1081081081081081 Laß mich ihren Namen nicht wieder hören!" Laat mij dat woord nooit meer horen!’ 1.024390243902439 und wie komisch die Adresse aussehen wird! En wat zullen de adressen er gek uitzien: 0.917910447761194 London ist die Hauptstadt von Paris, und Paris ist die Hauptstadt von Rom, und Rom – nein, ich wette, das ist Alles falsch! Londen is de hoofdstad van Parijs en Parijs is de hoofdstad van Rome - nee, dat kan niet, ik weet zeker, dat dat allemaal verkeerd is. 0.9607843137254902 Sie setzte sich hin und fing wieder an zu weinen. Ze ging weer op de grond zitten en begon te huilen. 0.975 Außerdem, sie ist sie selbst, und ich bin ich, und, o wie confus es Alles ist! Trouwens, zij is zij, en ik ben ik, ach, ach, wat is dat toch allemaal moeilijk! 1.372093023255814 „Würdest du Katzen mögen, wenn du in meiner Stelle wärest?" ‘Zou jij van katten houden in mijn plaats!’ 0.6538461538461539 „Oh, was für Unsinn ich schwatze!" Maar wat ben ik eigenlijk een onzin aan het praten!’ 1.4444444444444444 Und sie dachte sich aus, wie sie das anfangen würde. En zij begon dit plan te overdenken. 1.105263157894737 Unsere Familie hat von jeher Katzen verabscheut: häßliche, niedrige, gemeine Dinger! Onze familie haat katten; het zijn vieze, laaghartige, ongemanierde beesten! 1.0 Aber Alles ist heut so sonderbar." Maar vandaag gaat alles even gek.’ 1.11864406779661 Alice führte sie an, und die ganze Gesellschaft schwamm an’s Ufer. Alice ging voorop en het hele gezelschap zwom naar de kant. 1.2372881355932204 Es kommt mir fast vor, als hätte ich wie eine Veränderung in mir gefühlt. Ik geloof eigenlijk wel dat ik me een beetje anders voelde. 1.1830985915492958 Nein, das habe ich mir vorgenommen: wenn ich Clara bin, will ich hier unten bleiben! Neen, daar heb ik geen zin in, als ik Mabel ben, blijf ik hier beneden! 1.1978021978021978 „Du solltest dich schämen," sagte Alice, „solch großes Mädchen" (da hatte sie wohl recht) „noch so zu weinen! ‘Je moest je schamen,’ zei Alice, ‘een grote meid zoals jij (en daar had ze wel gelijk in!) 1.1785714285714286 Ich muß in Clara verwandelt sein! Ik moet Mabel zijn geworden! 0.92 „Sie müssen per Fracht gehen," dachte sie; „wie drollig es sein wird, seinen eignen Füßen ein Geschenk zu schicken! ‘Die moeten met de bode gebracht worden,’ dacht ze, ‘en wat zal het leuk zijn om een cadeautje te sturen aan je eigen voeten. 0.9905660377358491 Die Maus sah sie etwas neugierig an und schien ihr mit dem einen Auge zu blinzeln; aber sie sagte nichts. De muis keek haar tamelijk nieuwsgierig aan en het leek of hij haar een knipoogje gaf, maar hij zei niets. 1.070967741935484 Als sie so sprach, sah sie auf ihre Hände hinab und bemerkte mit Erstaunen, daß sie beim Reden einen von den weißen Glacee-Handschuhen des Kaninchens angezogen hatte. Terwijl zij dit zei, keek ze naar haar handen en ze was erg verrast, toen zij zag, dat ze een van de witte handschoentjes van het Konijn aan had getrokken. 0.6733333333333333 Laß sehen: vier mal fünf ist zwölf, und vier mal sechs ist dreizehn, und vier mal sieben ist – o weh! Ik moet eerst kijken of ik nog alles weet wat ik vroeger wist: 4 × 5 is 12 en 4 × 6 is 13 en 4 × 7 -, maar lieve help, zo kom ik nooit aan de twintig. 0.8947368421052632 Der Thränenpfuhl. Het meer van tranen 0.9560439560439561 Die Maus sprang hoch auf aus dem Wasser, und schien vor Angst am ganzen Leibe zu beben. De Muis sprong plotseling boven het water uit en sidderde van angst over zijn hele lichaam. 1.0121951219512195 Ein kleiner klaräugiger Wachtelhund, weißt du, ach, mit solch krausem braunen Fell! Een terrier is het met heel heldere ogen, weet u, en met o zo lang bruin krulhaar! 0.92 An Alice’s rechten Fuß, Wohlgeboren, Fußteppich, nicht weit vom Kamin, (mit Alice’s Grüßen). Aan den Weledelen Heer Rechtervoet van Alice, Haardkleedje, bij de Haard, (met vriendelijke groeten) 1.0819672131147542 „Würde es wohl etwas nützen," dachte Alice, „diese Maus anzureden? ‘Zou het zin hebben om die muis aan te spreken?’ dacht Alice. 1.0300429184549356 Es war hohe Zeit sich fortzumachen; denn der Pfuhl begann von allerlei Vögeln und Gethier zu wimmeln, die hinein gefallen waren: da war eine Ente und ein Dodo, ein rother Papagei und ein junger Adler, und mehre andere merkwürdige Geschöpfe. Het was trouwens hoog tijd om weg te gaan, want het meer was helemaal vol met vogels en andere dieren die er in waren gevallen: er was een Eend bij en een Dodo, een Papegaai en een jonge Arend en een hele boel andere vreemde beesten. 1.0615384615384615 –" Das Kaninchen fuhr zusammen, ließ die weißen Handschuhe und den Fächer fallen und lief davon in die Nacht hinein, so schnell es konnte. Het Konijn schrok geweldig, liet de witte glacéhandschoenen en de waaier vallen en rende weg in de duisternis zo hard als hij kon. 0.7894736842105263 – wie seltsam heute Alles ist! ‘Wat een rare dag is het toch vandaag! 1.072289156626506 „Vielleicht versteht sie nicht Englisch," dachte Alice, „es ist vielleicht eine französische Maus, die mit Wilhelm dem Eroberer herüber gekommen ist" (denn, trotz ihrer Geschichtskenntniß hatte Alice keinen ganz klaren Begriff, wie lange irgend ein Ereigniß her sei). ‘Misschien verstaat hij geen Nederlands,’ dacht Alice; ‘het kan best een Franse muis zijn, die met Napoleon mee is gekomen’ (want al had Alice altijd heel braaf haar geschiedenis geleerd, ze wist nooit zo erg goed hoe lang geleden iets was gebeurd). 0.9796954314720813 „Ich bin sicherlich nicht Ida," sagte sie, „denn die trägt lange Locken, und mein Haar ist gar nicht lockig; und bestimmt kann ich nicht Clara sein, denn ich weiß eine ganze Menge, und sie, oh! ‘Ik weet zeker, dat ik Ada niet ben,’ zei ze, ‘want zij heeft heel lange krullen en mijn haar krult helemaal niet; en Mabel kan ik ook niet zijn, want ik weet een hele boel en zij weet bijna niets. 0.6439393939393939 Ich glaube, du würdest Geschmack für Katzen bekommen, wenn du sie nur sehen könntest. En toch zou ik u wel eens onze Dina willen laten zien, ik denk dat u best van katten zou gaan houden, als u haar eens kon ontmoeten. 0.7102803738317757 Aber, das Einmaleins hat nicht so viel zu sagen; ich will Geographie nehmen. Nu, de tafels van vermenigvuldiging doen er ook niet veel toe, ik zal het eens met aardrijkskunde proberen. 0.8721804511278195 Nach einem Weilchen hörte sie Schritte in der Entfernung und trocknete schnell ihre Thränen, um zu sehen wer es sei. Na een poosje hoorde zij een zacht getrippel van voeten in de verte en zij veegde haastig haar tranen af om te zien wie daar aankwam. 0.6538461538461539 schrie die Maus mit kreischender, wüthender Stimme. ‘Dat ik niet van katten houd,’ riep de Muis met een schrille, opgewonden stem. 0.9782608695652174 Ich will doch einmal sehen, ob ich sagen kann: „Bei einem Wirthe –" und sie faltete die Hände, als ob sie ihrer Lehrerin hersagte, und fing an; aber ihre Stimme klang rauh und ungewohnt, und die Worte kamen nicht wie sonst: – Laat ik eens proberen of ik "Hoe vrolijk plast de krokodil" nog op kan zeggen.’ En zij legde haar handen in haar schoot alsof zij een les op zei en begon, maar haar stem was hees en vreemd en de woorden klonken anders dan vroeger: 1.0069444444444444 Alice nahm den Fächer und die Handschuhe auf, und da der Gang sehr heiß war, fächelte sie sich, während sie so zu sich selbst sprach: „Wunderbar! Alice nam de waaier en de handschoenen op en daar het erg warm was in de zaal, begon zij zich al pratend met de waaier wat koelte toe te wuiven. 0.5737704918032787 Aber gut muß ich zu ihnen sein," dachte Alice, „sonst gehen sie vielleicht nicht, wohin ich gehen möchte. Jullie moet nu maar zien hoe je je redt.’ - ‘Maar ik moet een beetje aardig tegen ze zijn,’ dacht Alice, ‘want anders willen ze misschien niet eens meer dezelfde kant uitlopen als ik. 0.5024154589371981 „Und es ist schlimmer als je," dachte das arme Kind, „denn so klein bin ich noch nie gewesen, nein, nie! dat was weer dicht en het gouden sleuteltje lag net als vroeger op de glazen tafel ‘en nu ben ik er slechter aan toe dan ooit,’ dacht het arme kind, ‘want ik ben nog nooit zo klein geweest als nu, nog nooit. 1.0758620689655172 das Höchste was sie thun konnte war, auf der Seite liegend, mit einem Auge nach dem Garten hinunterzusehen; aber an Durchgehen war weniger als je zu denken. Ze kon wanneer ze op haar zij ging liggen ternauwernood met één oog de tuin in kijken, maar minder dan ooit had ze kans om erin te gaan wandelen. 0.580952380952381 sagte Alice, sehr erschrocken über die plötzliche Veränderung, aber froh, daß sie noch existirte; „und nun in den Garten!" ‘Dat was op het kantjeaf,’ zei Alice, nogal geschrokken van deze plotselinge verandering, maar toch erg blij, dat ze nog leefde, ‘en nu naar de tuin!’ en zij holde zo hard als ze kon naar het deurtje; maar ach! 0.46835443037974683 fiel sie bis an’s Kinn in Salzwasser. Ineens gleed ze uit en het volgende ogenblik lag ze tot haar kin in zout water. 1.04 In dem Augenblicke hörte sie nicht weit davon etwas in dem Pfuhle plätschern, und sie schwamm danach, zu sehen was es sei: erst glaubte sie, es müsse ein Wallroß oder ein Nilpferd sein; dann aber besann sie sich, wie klein sie jetzt war, und merkte bald, daß es nur eine Maus sei, die wie sie hineingefallen war. Toen hoorde ze een eindje verder iets plassen in het meer en ze zwom er naar toe, om te kijken wat het was; eerst dacht ze dat het een walrus of een nijlpaard moest zijn, maar toen bedacht ze dat ze nu zelf erg klein was en ze zag dat het enkel een muis was, die net als zij in het water was geraakt. 0.6914893617021277 was der erste Satz in ihrem französischen Conversationsbuche war. En daarom zei ze ‘Où est ma chatte?’; dit was namelijk de eerste zin uit haar Franse leerboek. 0.7445482866043613 (Alice dachte, so würde eine Maus richtig angeredet; sie hatte es zwar noch nie gethan, aber sie erinnerte sich ganz gut, in ihres Bruders lateinischer Grammatik gelesen zu haben „Eine Maus – einer Maus – einer Maus – eine Maus – o Maus!") Ik ben erg moe van het zwemmen geworden, o Muis.’ (Alice dacht dat dit wel de juiste manier moest zijn om een muis aan te spreken; zij had dat nog wel nooit geprobeerd, maar zij herinnerde zich, dat zij eens in de Latijnse grammatica van haar broer had zien staan: een muis, van een muis, aan een muis, een muis, o muis). 1.3114754098360655 „Nein, wohl kaum," sagte Alice in zuredendem Tone: „sei nicht mehr böse darüber. ‘Misschien niet,’ zei Alice sussend, ‘weest u maar niet boos. 0.9398496240601504 Die Maus antwortete nicht, daher fuhr Alice eifrig fort: „Es wohnt ein so reizender kleiner Hund nicht weit von unserm Hause. ‘Houdt u dan wel van honden?’ De Muis antwoordde niet en dus ging Alice verder: ‘Bij ons in de buurt hebben ze toch zo'n lief hondje. 0.7258064516129032 Als die Maus das hörte, wandte sie sich um und schwamm langsam zu ihr zurück; ihr Gesicht war ganz blaß (vor Ärger, dachte Alice), und sie sagte mit leiser, zitternder Stimme: „Komm mit mir an’s Ufer, da will ich dir meine Geschichte erzählen; dann wirst du begreifen, warum ich Katzen und Hunde nicht leiden kann." Ze riep hem heel vriendelijk na: ‘Lieve Muis, komt u toch terug, dan zullen we niet meer over katten of honden praten, als u dat niet prettig vindt!’ Toen de Muis dat hoorde, keerde hij zich om en zwom langzaam op haar af; zijn gezicht was erg bleek (van woede, dacht Alice) en hij zei met trillende stem: ‘Laten we naar de kant gaan, dan zal ik je mijn geschiedenis vertellen en dan zul je begrijpen waarom ik katten en honden haat.’ 0.6853932584269663 So ging sie in Gedanken alle Kinder ihres Alters durch, die sie kannte, um zu sehen, ob sie in eins davon verwandelt wäre. Maar als ik niet mezelf ben, wie ter wereld ben ik dan?’ En zij ging al de kinderen van haar leeftijd na, die zij kende, om te zien of zij misschien in een van hen veranderd was. 2.0 „Ich wünschte, ich hätte nicht so sehr geweint!" en dan zo zitten huilen. 1.7647058823529411 sagte Alice, als sie umherschwamm und sich herauszuhelfen suchte; „jetzt werde ich wohl dafür bestraft werden und in meinen eigenen Thränen ertrinken! ‘En nu zal ik daar mijn straf voor krijgen en in mijn eigen tranen moeten verdrinken! 0.9354838709677419 Das wird sonderbar sein, das! Dat zou toch wel heel gek zijn. 0.5899581589958159 Es war das weiße Kaninchen, das prachtvoll geputzt zurückkam, mit einem Paar weißen Handschuhen in einer Hand und einem Fächer in der andern. Het was het Witte Konijn, dat terugkwam; prachtig gekleed, met een paar witte glacéhandschoenen in zijn ene hand en een grote waaier in de andere; hij kwam in een reuze haast aanhollen en mompelde bij zichzelf: ‘O de Hertogin, de Hertogin! 0.7680180180180181 Sie ist ein so liebes ruhiges Thier," sprach Alice fort, halb zu sich selbst, wie sie gemüthlich im Pfuhle daherschwamm; „sie sitzt und spinnt so nett beim Feuer, leckt sich die Pfoten und wäscht sich das Schnäuzchen – und sie ist so hübsch weich auf dem Schoß zu haben – und sie ist solch famoser Mäusefänger – oh, ich bitte um Verzeihung!" Het is zo'n snoes.’ Alice praatte half bij zichzelf verder, terwijl ze langzaam in het meer rondzwom, ‘en ze zit zo lief te spinnen bij de haard en haar poten te likken en haar gezicht te wassen, - en ze is zo lekker zacht om over te aaien - en ze kan geweldig muizen vangen - o, neemt u me niet kwalijk!’ riep Alice weer, want dit keer gingen alle haren van de muis overeind staan van woede en zij voelde dat zij hem nu werkelijk had beledigd. 1.369620253164557 Ihr erster Gedanke war, sie sei in die See gefallen, „und in dem Fall kann ich mit der Eisenbahn zurückreisen," sprach sie bei sich (Alice war einmal in ihrem Leben an der See gewesen und war zu dem allgemeinen Schluß gelangt, daß wo man auch an’s Seeufer kommt, man eine Anzahl Bademaschinen im Wasser findet, Kinder, die den Sand mit hölzernen Spaten aufgraben, dann eine Reihe Wohnhäuser und dahinter eine Eisenbahn-Station); doch merkte sie bald, daß sie sich in dem Thränenpfuhl befand, den sie geweint hatte, als sie neun Fuß hoch war. (Alice was één keer in haar leven naar zee geweest en zij dacht nu, dat, waar je ook bent aan de Hollandse kust, er overal badkoetsjes in zee zijn, en kinderen aan het strand, die met houten schoppen kuilen graven, en dan een rij hotels en daarachter een station).Maar al spoedig begreep ze dat ze in het meer van de tranen terecht was gekomen, die zij gehuild had, toen ze drie meter groot was. 0.75 Und ich sage, es ist zu schlecht, ist es!" En ik vind heus dat het nu wel een beetje te erg wordt.’ 0.7272727272727273 denn ich kann es unmöglich thun! Ik geloof vast niet dat ik dat nog kan doen! 0.9661016949152542 (Denn als sie auf ihre Füße hinabsah, konnte sie sie kaum mehr zu Gesicht bekommen, so weit fort waren sie schon.) Dag voeten!’ (want toen zij naar beneden keek, waren die zo ver weg, dat zij ze amper kon zien) ‘O, mijn arme voetjes! 0.8045685279187818 Sie stand auf, ging nach dem Tische, um sich daran zu messen, und fand, daß sie jetzt ungefähr zwei Fuß hoch sei, dabei schrumpfte sie noch zusehends ein: sie merkte bald, daß die Ursache davon der Fächer war, den sie hielt; sie warf ihn schnell hin, noch zur rechten Zeit, sich vor gänzlichem Verschwinden zu retten. ‘Hoe kan ik dat nu gedaan hebben,’ dacht ze, ‘dan moet ik intussen kleiner worden.’ Zij stond op en ging naar de tafel om zich daaraan te meten en ze merkte, dat ze nog ongeveer zestig centimeter groot was en snel in elkaar kromp; ze begreep al gauw dat dat kwam door de waaier, die zij nog altijd vast hield en zij liet die onmiddellijk vallen om te voorkomen dat zij helemaal weg zou krimpen. 0.7932692307692307 Aber sie weinte trotzdem fort, und vergoß Thränen eimerweise, bis sich zuletzt ein großer Pfuhl um sie bildete, ungefähr vier Zoll tief und den halben Corridor lang. Wil je er wel eens dadelijk mee ophouden!’ Maar ze ging er rustig mee door en ze huilde liters tranen, tot die een groot meer vormden om haar heen, dat wel een meter diep was en tot half in de zaal door liep. 0.6017505470459519 Und er apportirt Alles, was man ihm hinwirft, und er kann aufrecht stehen und um sein Essen betteln, und so viel Kunststücke – ich kann mich kaum auf die Hälfte besinnen – und er gehört einem Amtmann, weißt du, und er sagt, er ist so nützlich, er ist ihm hundert Pfund werth! En als je iets weggooit, dan brengt hij het weer terug, en hij kan mooi zitten en om zijn eten vragen en allerlei andere kunstjes - ik weet ze niet eens meer allemaal - en hij is van een boer, weet u, die zegt dat hij wel honderd gulden waard is, hij zegt dat hij alle ratten doodmaakt en - o lieve help!’ riep Alice spijtig, ‘ik ben bang dat ik hem weer beledigd heb.’ Want de Muis zwom zo hard als hij kon weg en maakte een geweldige deining in het water. 0.445859872611465 rief Alice schnell, erschrocken, daß sie das arme Thier verletzt habe. ‘O, neemt u me alstublieft niet kwalijk,’ riep Alice vlug, bang dat zij de gevoelens van het arme dier had gekwetst, ‘ik vergat dat u niet van katten houdt.’ 0.5459459459459459 Gerade in dem Augenblick stieß sie mit dem Kopf an die Decke: sie war in der That über neun Fuß groß. Tegelijk stootte haar hoofd tegen het plafond van de zaal, zij was nu trouwens meer dan drie meter groot en ze pakte meteen het gouden sleuteltje van de tafel en holde naar de tuindeur. 0.5442477876106194 Alles ist so wunderlich hier unten, daß ich glauben möchte, sie kann sprechen; auf jeden Fall habe ich das Fragen umsonst." ‘Er gebeuren hier beneden zoveel rare dingen, dat ik het eigenlijk heel gewoon zou vinden als hij kon praten; in elk geval, baat het niet, dan schaadt het niet.’ En zij begon: ‘O Muis, weet u ook hoe ik uit dit meer kan komen? 1.2 Ich –" Ik -’ 1.0493827160493827 Die Erde braucht doch jetzt vier und zwanzig Stunden, sich um ihre Achse zu drehen –" De aarde heeft er vier-en-twintig uur voor nodig om om haar eigen as te draaien.’ 0.9230769230769231 Wäre ich doch lieber zu dem Hutmacher gegangen!" Ik wou dat ik maar naar den Hoedenmaker was gegaan!’ 1.5833333333333333 Ferkel und Pfeffer. Big en peper 1.3846153846153846 Das giebst du zu?" Vind je wel?’ 0.9761904761904762 Die Katze grinste nur, als sie Alice sah. De Kat grijnsde alleen toen hij Alice zag. 1.125 Der Lackei schien dies für eine gute Gelegenheit anzusehen, seine Bemerkung zu wiederholen, und zwar mit Variationen. De Lakei vond dit blijkbaar een goede gelegenheid om zijn opmerking met een kleine variatie te herhalen. 1.0495049504950495 „– oder übermorgen, vielleicht," sprach der Lackei in demselben Tone fort, als ob nichts vorgefallen wäre. ‘- of overmorgen misschien,’ vervolgde de Lakei in dezelfde toon, precies alsof er niets was gebeurd. 1.1506849315068493 „Ich möchte es sehr gern," sagte Alice, „aber ich bin noch nicht eingeladen worden." ‘Dat zou ik graag willen,’ zei Alice, ‘maar ik ben nog niet uitgenodigd.’ 1.1166666666666667 „Ich werde hier sitzen," sagte er, „ab und an, Tage und Tage lang." ‘Ik zal hier blijven zitten,’ zei hij ‘dagen en dagen lang.’ 1.0175438596491229 „Zu allererst," sagte die Katze, „ein Hund ist nicht toll. ‘In de eerste plaats,’ zei de Kat, ‘een hond is niet gek. 1.1764705882352942 Während sie noch nach der Stelle hinsah, wo die Katze gesessen hatte, erschien sie plötzlich wieder. Terwijl zij naar de plaats keek, waar hij had gezeten, verscheen hij plotseling weer. 1.0140845070422535 „Du mußt es sein," sagte die Katze, „sonst wärest du nicht hergekommen." ‘Dat moet je zijn,’ zei de Kat, ‘anders zou je niet hier gekomen zijn.’ 1.1607142857142858 „Was dir gefällig ist," sagte der Lackei, und fing an zu pfeifen. ‘Waar je zin in hebt,’ zei de Lakei en begon te fluiten. 1.0408163265306123 „Ich nenne es spinnen, nicht knurren," sagte Alice. ‘Ik noem dat spinnen en niet grommen,’ zei Alice. 1.103896103896104 „Es ist durchaus unnütz, zu klopfen," sagte der Lackei, „und das wegen zweier Gründe. ‘Het is volkomen onzin om te kloppen,’ zei de Lakei, ‘en wel om twee redenen. 0.9827586206896551 „Ich werde hier sitzen," sagte der Lackei, „bis morgen –" ‘Ik blijf hier zitten,’ merkte de Lakei op, ‘tot morgen -’ 1.2416666666666667 „Wenn Jeder nur vor seiner Thür fegen wollte," brummte die Herzogin mit heiserer Stimme, „würde die Welt sich bedeutend schneller drehen, als jetzt." ‘Als iedereen zich met zijn eigen zaken bemoeide,’ snauwde de Hertogin, ‘zou de wereld heel wat vlugger draaien dan nu.’ 1.1140350877192982 „Er ist ein Ferkel geworden," antwortete Alice sehr ruhig, gerade wie wenn die Katze auf gewöhnliche Weise zurückgekommen wäre. ‘Hij is in een big veranderd,’ zei Alice rustig, precies alsof de Kat op een heel gewone manier terug was gekomen. 0.8688524590163934 Eine Einladung für die Herzogin, Croquet zu spielen." Een uitnodiging voor de Hertogin om croquet te komen spelen.’ 0.963963963963964 „Aber vielleicht kann er nicht dafür," sagte sie bei sich; „seine Augen sind so hoch oben auf seiner Stirn. ‘Maar misschien kan hij er niets aan doen,’ zei ze bij zich zelf, ‘zijn ogen staan wel erg boven op zijn hoofd. 1.2708333333333333 „Das dachte ich wohl," sagte die Katze und verschwand wieder. ‘Dat dacht ik wel,’ zei de Kat en verdween weer. 1.1818181818181819 Ich bin toll. Ik ben gek. 0.9203539823008849 „Ich wußte nicht, daß Katzen manchmal grinsen; ja ich wußte nicht, daß Katzen überhaupt grinsen können." ‘Ik wist niet dat Limburgse katten altijd grijnsden; ik wist eigenlijk helemaal niet dat katten konden grijnzen.’ 1.0526315789473684 Daher bin ich toll." Daarom ben ik gek.’ 0.9649122807017544 „Bitte," sagte Alice, „wie soll ich denn hineinkommen?" ‘Pardon,’ zei Alice, ‘hoe moet ik dan naar binnen komen?’ 1.091503267973856 Diesmal konnte sie sich nicht mehr irren: es war nichts mehr oder weniger als ein Ferkel, und sie sah, daß es höchst lächerlich für sie wäre, es noch weiter zu tragen. Dit keer was er geen vergissing mogelijk; het was niets meer of minder dan een big en zij begreep dat het onzin zou zijn om hem nog verder mee te dragen. 1.1772151898734178 Ich hingegen knurre, wenn ich mich freue, und wedle mit dem Schwanze, wenn ich ärgerlich bin. Ik grom als ik in een goed humeur ben en zwaai met mijn staart als ik boos ben. 0.8 wau! woef! 0.8947368421052632 „– wenn ich nur irgendwo hinkomme," fügte Alice als Erklärung hinzu. ‘Zolang ik ergens terecht kom,’ voegde Alice er ter verduidelijking aan toe. 0.9897959183673469 Alice wunderte sich nicht sehr darüber; sie war so daran gewöhnt, daß sonderbare Dinge geschahen. Alice was daar niet meer verbaasd over; ze was langzamerhand gewend geraakt aan heel gekke dingen. 1.1395348837209303 „Schön, so weit gefällt es ihr," dachte Alice und sprach weiter: „willst du mir wohl sagen, wenn ich bitten darf, welchen Weg ich hier nehmen muß?" ‘Zo, dat schijnt hem te bevallen,’ dacht Alice en ging verder: ‘Zoudt u mij misschien kunnen zeggen welke kant ik uit moet gaan?’ 0.9874476987447699 Alice sah sich sehr erschrocken nach der Köchin um, ob sie den Wink verstehen würde; aber die Köchin rührte die Suppe unverwandt und schien nicht zuzuhören, daher fuhr sie fort: „Vier und zwanzig Stunden, glaube ich; oder sind es zwölf? Alice keek naar de keukenmeid, erg bang dat deze de wenk ter harte zou nemen, maar deze was veel te druk in de soep aan het roeren en luisterde blijkbaar niet; dus dorst zij verder te gaan ‘vier-en-twintig uur, geloof ik, of is het twaalf? 0.7804878048780488 Das war es allerdings; nur ließ sich Alice das nicht gern sagen. Dat was het zonder twijfel; alleen vond Alice het niet prettig om het zo te horen. 0.8426966292134831 Die Köchin warf ihr eine Bratpfanne nach; aber sie verfehlte sie noch eben. De keukenmeid gooide haar een koekepan na, toen zij de deur uitging, maar miste haar net. 0.98 „Es ist wirklich schrecklich," murmelte sie vor sich hin, „wie naseweis alle diese Geschöpfe sind. ‘Het is werkelijk verschrikkelijk,’ mopperde zij bij zich zelf, ‘zo als al die beesten tegenspreken. 1.0727272727272728 „Du wirst mich dort sehen," sagte die Katze und verschwand. ‘Je zult mij er ook ontmoeten,’ zei de Kat en verdween. 0.9569377990430622 Sie brauchte nicht weit zu gehen, so erblickte sie das Haus des Faselhasen; sie dachte, es müsse das rechte Haus sein, weil die Schornsteine wie Ohren geformt waren, und das Dach war mit Pelz gedeckt. Ze hoefde niet ver meer te lopen voor ze het huis van de Maartse Haas zag; ze dacht tenminste dat dit wel het goede huis moest zijn, omdat de schoorstenen als oren gevormd waren en het dak met bont was bedekt. 1.1153846153846154 Chor (in welchen die Köchin und das Wickelkind einfielen). Refrein: (waarin de meid en de baby instemden) woef! 1.1395348837209303 Alice ging furchtsam auf die Thür zu und klopfte. Alice liep verlegen naar de deur en klopte. 1.155688622754491 Alice hatte das Kind mit Mühe und Noth aufgefangen, da es ein kleines unförmliches Wesen war, das seine Arme und Beinchen nach allen Seiten ausstreckte, „gerade wie ein Seestern," dachte Alice. Alice ving de baby met enige moeite op, want het was een vreemd gevormd wezentje, dat zijn armen en benen naar alle richtingen uitstak, ‘net een zeester,’ dacht Alice. 1.0 Du bist toll." Jij bent gek.’ 1.022099447513812 Während die Herzogin den zweiten Vers des Liedes sang, schaukelte sie das Kind so heftig auf und nieder, und das arme kleine Ding schrie so, daß Alice kaum die Worte verstehen konnte: – Terwijl de Hertogin het tweede couplet van het lied zong, zwaaide zij het kind wild heen en weer en het arme kleine ding begon zo te huilen, dat Alice amper de woorden kon verstaan. 0.9378531073446328 „Wollen Sie mir gütigst sagen," fragte Alice etwas furchtsam, denn sie wußte nicht recht, ob es sich für sie schicke zuerst zu sprechen, „warum Ihre Katze so grinst?" ‘Zoudt u mij misschien kunnen zeggen,’ zei Alice een beetje verlegen, want zij wist niet goed, of het wel behoorlijk was om het eerst iets te zeggen, ‘waarom uw kat zo grijnst?’ 1.2606382978723405 Er hatte ohne Zweifel eine sehr hervorstehende Nase, eher eine Schnauze als eine wirkliche Nase; auch seine Augen wurden entsetzlich klein für einen kleinen Jungen: Alles zusammen genommen, gefiel Alice das Aussehen des Kindes gar nicht. Zonder twijfel had hij een erge wipneus, meer als een snuit, dan als een echte neus; zijn ogen waren ook erg klein voor een baby en het hele uiterlijk van het kind beviel Alice allerminst. 1.0666666666666667 „O, das wirst du ganz gewiß," sagte die Katze, „wenn du nur lange genug gehest." ‘O, je komt zeker wel ergens,’ zei de Kat, ‘als je maar lang genoeg loopt.’ 0.9714285714285714 „Aber vielleicht hat es nur geweint," dachte sie und sah ihm wieder in die Augen, ob Thränen da seien. ‘Maar misschien snikte hij alleen maar,’ dacht zij en keek in zijn ogen om te zien of er tranen in waren. 1.1513513513513514 „Schon gut," sagte die Katze, und diesmal verschwand sie ganz langsam, wobei sie mit der Schwanzspitze anfing und mit dem Grinsen aufhörte, das noch einige Zeit sichtbar blieb, nachdem das Übrige verschwunden war. ‘Best,’ zei de Kat; en dit keer verdween hij heel langzaam; hij begon met het puntje van zijn staart en eindigde met de grijns, die nog een tijdje bleef hangen, toen de rest al weg was. 1.043010752688172 Alice wartete noch etwas, halb und halb erwartend, sie wieder erscheinen zu sehen; aber sie kam nicht, und ein Paar Minuten nachher ging sie in der Richtung fort, wo der Faselhase wohnen sollte. Alice bleef nog een poosje staan en wachtte of hij nog terug zou komen, maar hij verscheen niet meer en na een paar minuten wandelde zij de richting uit waar de Maartse Haas moest wonen. 1.103896103896104 Die Herzogin beachtete sie gar nicht, auch wenn sie sie trafen; und das Kind heulte schon so laut, daß es unmöglich war zu wissen, ob die Stöße ihm weh thaten oder nicht. De Hertogin lette er niet op, zelfs niet als ze haar raakten; en de baby huilde al zo hard dat men onmogelijk uit kon maken, of het hem pijn deed of niet. 0.9577464788732394 „Sie können es alle," sagte die Herzogin, „und die meisten thun es." ‘Dat kunnen ze allemaal,’ zei de Hertogin, ‘en de meeste doen het ook.’ 1.3333333333333333 „Du kennst noch nicht viel," sagte die Herzogin, „und das ist die Wahrheit." ‘Je weet niet veel,’ zei de Hertogin, ‘dat is duidelijk.’ 1.0857142857142856 „Oh, das kannst du nicht ändern," sagte die Katze: „wir sind alle toll hier. ‘O daar is niets aan te doen,’ zei de Kat, ‘we zijn hier allemaal gek. 0.967741935483871 Sie wurde von einem andern Lackeien in Livree geöffnet, der ein rundes Gesicht und große Augen wie ein Frosch hatte, und beide Lackeien hatten, wie Alice bemerkte, gepuderte Lockenperücken über den ganzen Kopf. Deze werd open gedaan door een andere lakei in livrei met een rond gezicht en grote ogen, als van een kikvors; en deze twee lakeien hadden, zoals Alice opmerkte, gepoederd haar, dat hun hele hoofd met krullen bedekte. 1.0 Das letzte Wort sagte sie mit solcher Heftigkeit, daß Alice auffuhr; aber den nächsten Augenblick sah sie, daß es dem Wickelkinde galt, nicht ihr; sie faßte also Muth und redete weiter: – Ze zei dit laatste woord zo heftig, dat Alice opsprong van schrik, maar ze zag het volgende ogenblik, dat het tot de baby gericht was en niet tot haar; dus vatte ze moed en ging verder: - 1.3658536585365855 „Ich sagte Ferkel," antwortete Alice, „und es wäre mir sehr lieb, wenn du nicht immer so schnell erscheinen und verschwinden wolltest: du machst Einen ganz schwindlig." ‘Ik zei big’ antwoordde Alice, ‘en ik wou dat u niet zo plotseling verscheen en verdween; u maakt iemand helemaal duizelig. 1.1805555555555556 „Grunze nicht," sagte Alice; „es paßt sich gar nicht für dich, dich so auszudrücken." ‘Knor niet,’ zei Alice, ‘dat is geen nette manier om je uit te drukken.’ 0.9811320754716981 „Es kommt mir nicht darauf an, wohin –" sagte Alice. ‘Het kan me niet schelen waar ik heen ga,’ zei Alice. 0.6233766233766234 „Oho, ich habe oft eine Katze ohne Grinsen gesehen," dachte Alice, „aber ein Grinsen ohne Katze! ‘Ik heb dikwijls een kat zonder grijns gezien,’ dacht Alice, ‘maar een grijns zonder een kat, dat is wel het gekste dat ik ooit in mijn leven gezien heb!’ 1.0975609756097562 Die beiden einzigen Wesen in der Küche, die nicht niesten, waren die Köchin und eine große Katze, die vor dem Herde saß und grinste, sodaß die Mundwinkel bis an die Ohren reichten. De enigen in de keuken, die niet niesden, waren de keukenmeid en een grote kat, die bij de kachel zat met een grijns op zijn gezicht van het ene oor tot het andere. 1.2181818181818183 Der Fisch-Lackei fing damit an, einen ungeheuren Brief, beinah so groß wie er selbst, unter dem Arme hervorzuziehen; diesen überreichte er dem anderen, in feierlichem Tone sprechend: „Für die Herzogin. De Vis-lakei had een brief onder zijn arm, die bijna even groot was als hij zelf en deze overhandigde hij aan den ander, terwijl hij plechtig zei: ‘Voor de Hertogin. 1.0 In diesem Augenblicke ging die Thür auf, und ein großer Teller kam heraus geflogen, gerade auf den Kopf des Lackeien los; er strich aber über seine Nase hin und brach an einem der dahinterstehenden Bäume in Stücke. Op dit ogenblik ging de deur van het huis open en een groot bord scheerde naar buiten, precies op het hoofd van de Lakei af; het vloog rakelings langs zijn neus en brak in stukken tegen een van de bomen achter hem. 0.95 Sie setzte also das kleine Ding hin und war ganz froh, als sie es ruhig in den Wald traben sah. Dus zette zij het wezentje op de grond en voelde zich erg opgelucht, toen het rustig het bos inliep. 1.1311475409836065 Während sie sich auf etwas Passendes besann, nahm die Köchin die Kasserole mit Suppe vom Feuer und fing sogleich an, Alles was sie erreichen konnte nach der Herzogin und dem Kinde zu werfen – die Feuerzange kam zuerst, dann folgte ein Hagel von Pfannen, Tellern und Schüsseln. Terwijl zij daar over nadacht, nam de keukenmeid de ketel van het vuur en begon tegelijk alles wat in haar bereik was, naar de Hertogin en de baby te gooien: eerst kwam het haardstel, toen volgde een hagelbui van braadpannen, borden en schalen. 1.0122448979591836 Darüber lachte Alice so laut, daß sie in das Gebüsch zurücklaufen mußte, aus Furcht, sie möchten sie hören, und als sie wieder herausguckte, war der Fisch-Lackei fort, und der andere saß auf dem Boden bei der Thür und sah dumm in den Himmel hinauf. Alice moest hierom zo lachen, dat ze hard het bos inliep uit angst dat ze haar zouden horen; en toen zij weer dorst te kijken, zag ze dat de Vis-lakei weg was gegaan en de ander naast de deur op de grond zat en stompzinnig naar de hemel staarde. 1.0454545454545454 „Es wäre etwas Sinn und Verstand darin, anzuklopfen," fuhr der Lackei fort, ohne auf sie zu hören, „wenn wir die Thür zwischen uns hätten. ‘Dat geklop van je,’ ging de Lakei voort zonder acht op haar woorden te slaan, ‘zou enige zin hebben, als de deur tussen ons in was. 1.1458333333333333 „Es ist eine Grinse-Katze," sagte die Herzogin, „darum! ‘'t Is een Limburger,’ zei de Hertogin, ‘daarom. 1.0217391304347827 Das arme kleine Ding schluchzte (oder grunzte, es war unmöglich, es zu unterscheiden), und dann gingen sie eine Weile stillschweigend weiter. Denk daaraan!’ Het arme wezentje snikte weer (of knorde, het was onmogelijk om dat uit te maken) en zij gingen een eindje zwijgend verder. 0.8701298701298701 „Grinse-Mies," fing sie etwas ängstlich an, da sie nicht wußte, ob ihr der Name gefallen würde: jedoch grinste sie noch etwas breiter. ‘Geachte Poes,’ zei ze bedeesd, omdat ze niet wist of hij het prettig vond om zo te worden aangesproken; hij grijnsde echter alleen nog een beetje breder. 1.2101167315175096 Die Thür führte geradewegs in eine große Küche, welche von einem Ende bis zum andern voller Rauch war; in der Mitte saß auf einem dreibeinigen Schemel die Herzogin, mit einem Wickelkinde auf dem Schoße; die Köchin stand über das Feuer gebückt und rührte in einer großen Kasserole, die voll Suppe zu sein schien. Zij kwam onmiddellijk in een grote keuken, die helemaal vol was met rook; de Hertogin zat in het midden op een kruk met drie poten een baby te verzorgen; de keukenmeid stond over het vuur gebogen en roerde in een grote ketel, die blijkbaar vol was met soep. 1.1042944785276074 Das arme kleine Ding stöhnte wie eine Locomotive, als sie es fing, und zog sich zusammen und streckte sich wieder aus, so daß sie es die ersten Paar Minuten nur eben halten konnte. Het arme kind pufte als een stoommachine, toen zij het opving en vouwde zich dubbel en strekte zich weer uit, zodat zij het enkel met grote moeite vast kon houden. 1.0978260869565217 Der Junge grunzte wieder, so daß Alice ihm ganz ängstlich in’s Gesicht sah, was ihm eigentlich fehle. De baby knorde weer en Alice keek hem bezorgd aan om te zien wat er met hem aan de hand was. 0.7692307692307693 „Aber ich mag nicht zu tollen Leuten gehen," bemerkte Alice. ‘Maar ik heb helemaal geen zin om naar gekke mensen te gaan,’ merkte Alice op. 0.5804597701149425 „Sie sieht gutmüthig aus," dachte diese; aber doch hatte sie sehr lange Krallen und eine Menge Zähne. ‘Hij ziet er wel goedhartig uit,’ dacht ze, ‘alleen heeft hij erg lange klauwen en een heleboel tanden,’ en daarom vond ze dat ze hem met een beetje respect behandelen moest. 1.203125 „Dann kommt es auch nicht darauf an, welchen Weg du nimmst," sagte die Katze. ‘Dan geeft het ook niet veel welke kantje uit gaat,’ zei de Kat. 1.0 wau!" Big!’ 1.0082417582417582 Noch ein bis zwei Augenblicke stand sie und sah das Häuschen an, ohne recht zu wissen was sie nun thun solle, als plötzlich ein Lackei in Livree vom Walde her gelaufen kam – (sie hielt ihn für einen Lackeien, weil er Livree trug, sonst, nach seinem Gesichte zu urtheilen, würde sie ihn für einen Fisch angesehen haben) – und mit den Knöcheln laut an die Thür klopfte. EEN poosje stond zij naar het huis te kijken en zich af te vragen wat ze nu zou beginnen, toen plotseling een lakei in livrei uit het bos kwam rennen (ze dacht dat hij wel een lakei zou zijn, omdat hij een livrei aan had; anders, wanneer ze hem alleen naar zijn gezicht beoordeeld had, had ze hem een vis genoemd) en met zijn knokkels hard op de deur ging kloppen. 0.8214285714285714 Sie war sehr neugierig, was nun geschehen würde, und schlich sich etwas näher, um zuzuhören. Ze was erg benieuw wat dit nu weer te betekenen had en kroop voorzichtig een eindje het bos uit om te luisteren. 1.2258064516129032 Es könnte Einen ganz verdreht machen!" Het is om iemand gek te maken!’ 1.2075471698113207 „Nun, gut," fuhr die Katze fort, „nicht wahr ein Hund knurrt, wenn er böse ist, und wedelt mit dem Schwanze, wenn er sich freut. ‘Nu,’ zei de Kat, ‘een hond gromt als hij boos is en zwaait met zijn staart als hij in een goed humeur is. 1.075 „Schilt deinen kleinen Jungen aus, Und schlag’ ihn, wenn er niest; Er macht es gar so bunt und kraus, Nur weil es uns verdrießt." ‘Wees streng voor uwen kleinen zoon En sla hem als hij niest, Hij plaagt en treitert u gewoon En doet wat hij verkiest.’ 0.5637065637065637 „Wenn ich dies Kind nicht mit mir nehme," dachte Alice, „so werden sie es in wenigen Tagen umgebracht haben; wäre es nicht Mord, es da zu lassen?" ‘Als ik dit kind niet meeneem,’ dacht Alice, ‘maken ze het zeker in een paar dagen dood; ik zou een moord op mijn geweten hebben als ik het hier liet.’ Ze zei de laatste woorden hardop en het kleine ding knorde als antwoord (het was nu opgehouden met niezen). 0.8974358974358975 „Woher weißt du, daß ich toll bin?" ‘Hoe weet u dat ik gek ben?’ zei Alice. 0.6988636363636364 Alice fing eben an, sich zu überlegen: „Nun, was soll ich mit diesem Geschöpf anfangen, wenn ich es mit nach Hause bringe?" Alice dacht juist bij zichzelf: ‘Nu, wat moet ik met dit kind doen, als ik het mee naar huis neem,’ toen het weer knorde en nu zo hard dat ze verschrikt naar zijn gezicht keek. 0.7317073170731707 Alice sah, daß sie nichts dagegen einwenden konnte; sie versuchte daher eine andere Frage. Alice begreep dat daar niets tegen te zeggen was; daarom probeerde ze een andere vraag: ‘Wat voor soort mensen wonen daar?’ 1.2608695652173914 Alice fand durchaus nicht, daß das ein Beweis sei; sie fragte jedoch weiter: „Und woher weißt du, daß du toll bist?" Alice vond dit geen erg sterk bewijs, maar zij ging verder: ‘En hoe weet u, dat u gek bent?’ 1.3275862068965518 „Das hängt zum guten Theil davon ab, wohin du gehen willst," sagte die Katze. ‘Dat hangt er nogal van af waar je heen wilt,’ zei de Kat. 0.7419354838709677 „In der Richtung," sagte die Katze, die rechte Pfote schwenkend, „wohnt ein Hutmacher, und in jener Richtung," die andere Pfote schwenkend, „wohnt ein Faselhase. ‘Die kant uit,’ zei de Kat en zwaaide met zijn poot, ‘woont een Hoedenmaker en aan die kant (hij wuifde met zijn andere poot) woont een Maartse Haas, het komt er niet op aan wie je gaat opzoeken, ze zijn allebei gek.’ 0.44776119402985076 Erstens weil ich an derselben Seite von der Thür bin wie du, zweitens, weil sie drinnen einen solchen Lärm machen, daß man dich unmöglich hören kann." Ten eerste omdat ik aan dezelfde kant van de deur ben als jij; ten tweede, omdat ze daarbinnen zo'n herrie maken, dat ze je onmogelijk kunnen horen.’ En werkelijk, er werd daar een verschrikkelijk lawaai gemaakt - een onophoudelijk gehuil en genies en zo nu en dan een geweldig gekletter alsof een schotel of een ketel in stukken viel. 0.4883720930232558 „Spielst du heut Croquet mit der Königin?" ‘Noem het zoals je wilt,’ zei de Kat, ‘ga jij vandaag croquet spelen met de Koningin?’ 1.619047619047619 Nein, es waren keine Thränen da. „Wenn du ein kleines Ferkel wirst, höre mal," sagte Alice sehr ernst, „so will ich nichts mehr mit dir zu schaffen haben, das merke dir!" ‘Als je in een big gaat veranderen liefje,’ zei Alice ernstig, ‘wil ik niets meer met je te maken hebben. 1.125 Alice gefiel diese Bemerkung gar nicht, und sie dachte daran, welchen andern Gegenstand der Unterhaltung sie einführen könnte. De toon van deze opmerking beviel Alice helemaal niet en zij vond het beter op een ander onderwerp over te gaan. 2.0 „Ich kenne keine, die es thut," sagte Alice sehr höflich, da sie ganz froh war, eine Unterhaltung angeknüpft zu haben. ‘Ik weet er geen een, die grijnst,’ zei Alice heel beleefd. 0.7526881720430108 Der Frosch-Lackei erwiederte in demselben feierlichen Tone, indem er nur die Aufeinanderfolge der Wörter etwas veränderte: „Von der Königin. Een uitnodiging van de Koningin om croquet te komen spelen.’ De Kikvors-lakei antwoordde even plechtig en met enkel een kleine verandering in de volgorde van de woorden ‘Van de Koningin. 0.7251908396946565 „Es hilft zu nichts, mit ihm zu reden," sagte Alice außer sich, „er ist vollkommen blödsinnig!" ‘Het heeft geen zin om met hem te praten,’ zei Alice wanhopig, ‘hij is volkomen gek.’ En zij deed de deur open en ging naar binnen. 1.1350210970464134 Es war ein so großes Haus, daß, ehe sie sich näher heran wagte, sie ein wenig von dem Stück Pilz in ihrer linken Hand abknabberte, und sich bis auf zwei Fuß hoch brachte: trotzdem näherte sie sich etwas furchtsam, für sich sprechend: „Wenn er nur nicht ganz rasend ist! Het huis was zo groot dat ze het geraden vond om er niet heen te gaan voor ze weer iets geknabbeld had van het stukje van de paddestoel dat zij in haar linkerhand hield en daardoor een lengte had bereikt van ongeveer zeventig centimeter. 0.986013986013986 Sogar die Herzogin nieste hin und wieder; was das Wickelkind anbelangt, so nieste und schrie es abwechselnd ohne die geringste Unterbrechung. Er was in elk geval te veel in de lucht; zelfs de Hertogin niesde zo nu en dan; de baby niesde en huilde afwisselend, zonder een ogenblik rust. 0.5614973262032086 Zum Beispiel, wenn du drinnen wärest, könntest du klopfen, und ich könnte dich herauslassen, nicht wahr?" Bij voorbeeld, als jij binnen was, zou je kunnen kloppen en dan kon ik je uitlaten, begrijp je?’ Hij keek terwijl hij praatte, aldoor naar de hemel en Alice vond dat beslist onbehoorlijk. 0.6459627329192547 „Was kein Vortheil wäre," sprach Alice, die sich über die Gelegenheit freute, ihre Kenntnisse zu zeigen. ‘Wat geen verbetering zou zijn,’ zei Alice, die heel blij was om iets van haar kennis te kunnen tonen, ‘denkt u eens wat een last het zou geven met dag en nacht. 0.6405529953917051 Und so dachte sie alle Kinder durch, die sie kannte, die gute kleine Ferkel abgeben würden, und sagte gerade für sich: „wenn man nur die rechten Mittel wüßte, sie zu verwandeln –" als sie einen Schreck bekam; die Grinse-Katze saß nämlich wenige Fuß von ihr auf einem Baumzweige. ‘Als het groter was geworden,’ zei ze bij zichzelf, ‘zou het een verschrikkelijk lelijk kind zijn geworden; maar het is wel een aardig varkentje vind ik.’ En zij begon aan de andere kinderen uit de buurt te denken, die misschien heel lieve biggen zouden zijn en zij zei juist bij zichzelf: ‘Als je alleen maar wist, hoe je ze moest veranderen,’ toen zij tot haar schrik de Kat van de Hertogin dicht bij haar op een boomtak zag zitten. 0.8793103448275862 du kannst ihn ein Weilchen warten, wenn du willst!" Hij raakt aan peper best gewoon Wanneer hij dat verkiest!’ 1.4262295081967213 „Ach, laß mich in Frieden," sagte die Herzogin, „ich habe Zahlen nie ausstehen können!" ‘Over nodig gesproken,’ zei de Hertogin, ‘sla haar hoofd af!’ 0.9142857142857143 „Sagtest du Ferkel oder Fächer?" ‘Zei je big of boog?’ vroeg de Kat. 1.0 Schiebe immer die Schuld auf andre Leute!" Altijd de schuld aan iemand anders geven!’ 1.1149425287356323 (Diese letztere Bemerkung hatte der Versammlung ein so ernstes und ängstliches Aussehen gegeben.) (Het was deze laatste opmerking, die het hele gezelschap zo ernstig en angstig maakte!) 0.875 Das Croquetfeld der Königin. Het croquet-veld van de koningin 0.7619047619047619 „Das geht dich nichts an, Zwei!" ‘Dat gaat jou niets aan, Twee,’ zei Zeven. 0.9736842105263158 Die Königin lächelte und ging weiter. De Koningin glimlachte en liep verder. 1.1290322580645162 Bespritze mich nicht so mit Farbe!" Spat toch niet zo met de verf!’ 1.1428571428571428 Worauf Sieben aufsah und sagte: „Recht so, Fünf! Waarop Zeven opkeek en zei: ‘Goed zo Vijf! 1.0588235294117647 Ich sagte: wofür?" Ik zei waarvoor.’ 1.0416666666666667 Der Bube that es, sehr sorgfältig, mit einem Fuße. En deze deed dat, heel zorgvuldig, met één voet. 0.8148148148148148 fragte der, welcher zuerst gesprochen hatte. ‘Waarom?’ vroeg degene, die het eerst iets gezegd had. 1.8571428571428572 ihren Kopf –" Haar -’ 0.9782608695652174 „Sehr," sagte Alice; – „wo ist die Herzogin?" ‘Heel mooi,’ zei Alice, ‘waar is de Hertogin?’ 1.029126213592233 „Sein Aussehen gefällt mir gar nicht," sagte der König; „er mag mir jedoch die Hand küssen, wenn er will." ‘Zijn uiterlijk bevalt me helemaal niet,’ zei de Koning, ‘maar hij mag mij de hand kussen als hij wil.’ 0.9411764705882353 „Ihre Köpfe ab!" Haar hoofd eraf!’ 1.1149425287356323 Die Katze schien zu glauben, daß jetzt genug von ihr sichtbar sei, und es erschien weiter nichts. De Kat vond blijkbaar dat er nu genoeg van hem zichtbaar was en liet het er verder bij. 1.25 „Ich werde den Henker selbst holen," sagte der König eifrig und eilte fort. ‘Ik zal zelf de beul halen,’ zei de Koning vlug en liep weg. 1.1304347826086956 Sie kam nämlich etwas spät, und die Königin sagte –" Ze kwam te laat, zie je, en de Koningin zei -’ 1.0919540229885059 Die Soldaten waren still und sahen Alice an, da die Frage augenscheinlich an sie gerichtet war. De soldaten zwegen en keken naar Alice, want deze vraag was blijkbaar tot haar gericht. 0.970873786407767 „Wollen Sie so gut sein, mir zu sagen," sprach Alice etwas furchtsam, „warum Sie diese Rosen malen?" ‘Ach, zoudt u mij ook willen vertellen,’ zei Alice een beetje verlegen, ‘waarom u die rozen schildert?’ 1.1219512195121952 Sie ging also, sich nach ihrem Igel umzusehen. Dus ging ze haar egel maar eens opzoeken. 0.5714285714285714 „Kannst du Croquet spielen?" ‘Goed’ riep de Koningin, ‘kan je croquet spelen?’ 1.2413793103448276 Sie ging neben dem weißen Kaninchen, das ihr ängstlich in’s Gesicht sah. Zij liep naast het Witte Konijn, dat haar ernstig aankeek. 1.0303030303030303 Der König legte seine Hand auf ihren Arm und sagte milde: „Bedenke, meine Liebe, es ist nur ein Kind!" De Koning legde zijn hand op haar schouder en zei bedeesd: ‘Bedenk, liefste, het is maar een kind!’ 1.0775862068965518 Der König behauptete, daß Alles, was einen Kopf habe, geköpft werden könne, und daß man nicht so viel Unsinn schwatzen solle. De Koning echter beweerde dat iedereen die een hoofd heeft ook onthoofd kan worden en dat je geen onzin moet praten. 1.05 Ein großer hochstämmiger Rosenstrauch stand nahe bei’m Eingang; die Rosen, die darauf wuchsen, waren weiß, aber drei Gärtner waren damit beschäftigt, sie roth zu malen. EEN grote rozenboom stond dicht bij de ingang van de tuin; de rozen die er aan groeiden, waren wit, maar drie tuinmannen waren bezig om deze rood te schilderen. 1.490909090909091 „Nein, das sagte ich nicht," sagte Alice, „ich finde gar nicht, daß es Schade ist. ‘Nee,’ zei Alice, ‘ik vind het helemaal niet vreselijk. 0.8 sagte die Katze, sobald Mund genug da war, um damit zu sprechen. ‘Hoe gaat het er mee?’ zei de Kat, zodra hij genoeg mond had om ermee te praten. 0.7516339869281046 sagte Fünf, „und ich werde es ihm sagen – dafür, daß er dem Koch Tulpenzwiebeln statt Küchenzwiebeln gebracht hat." ‘Ja, dat gaat hem wel wat aan,’ zei Vijf, ‘en ik zal het hem wel vertellen; het was omdat hij de keukenmeid tulpenbollen gebracht had inplaats van uien.’ 1.2682926829268293 „Ich konnte nicht dafür," sagte Fünf in verdrießlichem Tone; „Sieben hat mich an den Ellbogen gestoßen." ‘Ik kon er niets aan doen,’ zei Vijf knorrig, ‘Zeven stootte tegen mijn elleboog.’ 1.041237113402062 Es entstand ein Geräusch von vielen Schritten, und Alice blickte neugierig hin, die Königin zu sehen. Men hoorde het geluid van vele voetstappen en Alice keek rond, verlangend om de Koningin te zien. 1.2736842105263158 „Euer Majestät zu dienen," sagte Zwei in sehr demüthigem Tone und sich auf ein Knie niederlassend, „wir haben versucht –" ‘Met uw welnemen, Majesteit,’ zei Twee nederig en knielde terwijl hij dit zei, ‘wij proberen -’ 1.4188034188034189 und der Zug bewegte sich fort, während drei von den Soldaten zurückblieben um die unglücklichen Gärtner zu enthaupten, welche zu Alice liefen und sie um Schutz baten. Drie soldaten bleven achter om de ongelukkige tuinmannen terecht te stellen en deze liepen om bescherming naar Alice. 1.0434782608695652 Alice dachte, sie wollte lieber zurück gehen und sehen, wie es mit dem Spiele stehe, da sie in der Entfernung die Stimme der Königin hörte, die vor Wuth außer sich war. Alice vond dat zij wel eens terug moest gaan om te kijken hoe het met het spel stond, want zij hoorde de stem van de Koningin op enige afstand krijsen van woede. 1.207070707070707 Darauf kamen die Gäste, meist Könige und Königinnen, und unter ihnen erkannte Alice das weiße Kaninchen; es unterhielt sich in etwas eiliger und aufgeregter Weise, lächelte bei Allem, was gesagt wurde und ging vorbei, ohne sie zu bemerken. Daarna kwamen de gasten, meest koningen en koninginnen en onder hen herkende Alice het Witte Konijn; hij praatte zenuwachtig, en glimlachte bij alles wat er werd gezegd en nam geen notitie van haar. 1.0666666666666667 Sie hatte sie schon drei Spieler zum Tode verurtheilen hören, weil sie ihre Reihe verfehlt hatten, und der Stand der Dinge behagte ihr gar nicht, da das Spiel in solcher Verwirrung war, daß sie nie wußte, ob sie an der Reihe sei oder nicht. Zij had al drie spelers horen veroordelen omdat ze niet op hun beurt gelet hadden en de hele situatie beviel haar allerminst, want het spel verliep zo verward, dat zij waarlijk niet meer wist of het nu haar beurt was of niet. 1.639344262295082 Alice wußte nichts Besseres zu sagen als: „Er gehört der Herzogin, es wäre am besten sie zu fragen." Alice kon niets anders bedenken dan: ‘Hij is van de Hertogin. 1.6027397260273972 „Es ist einer meiner Freunde – ein Grinse-Kater," sagte Alice; „erlauben Eure Majestät, daß ich ihn Ihnen vorstelle." ‘Dat is een vriend van mij - een Kat,’ zei Alice, ‘mag ik u voorstellen?’ 1.0975609756097562 „Der Kater sieht den König an, der König sieht den Kater an," sagte Alice, „das habe ich irgendwo gelesen, ich weiß nur nicht mehr wo." ‘Een kat mag naar een Koning kijken,’ zei Alice, ‘dat heb ik in een of ander boek gelezen, maar ik weet niet meer in welk.’ 0.8240740740740741 sagte Alice, und damit steckte sie sie in einen großen Blumentopf, der in der Nähe stand. ‘Ze zullen jullie niet onthoofden,’ zei Alice en stopte hen in een grote bloempot, die dicht bij haar stond. 1.135135135135135 Die Königin wandte sich ärgerlich von ihm ab und sagte zu dem Buben: „Dreh’ sie um!" De Koningin keerde zich boos om en zei tot den Hartenboer: ‘Draai hen om!’ 1.0446428571428572 „Ganz und gar nicht," sagte Alice, „sie hat so sehr viel –" da bemerkte sie eben, daß die Königin dicht hinter ihr war und zuhörte, also setzte sie hinzu: „Aussicht zu gewinnen, daß es kaum der Mühe werth ist, das Spiel auszuspielen." ‘Niet erg aardig,’ zei Alice, ‘ze is zo geweldig -’ toen merkte ze net op tijd dat de Koningin achter haar stond te luisteren en ging verder - ‘aan het winnen, dat het niet eens de moeite waard is om het spel uit te spelen.’ 1.3829787234042554 Die drei Soldaten gingen ein Weilchen hier- und dorthin, um sie zu suchen, und dann schlossen sie sich ruhig wieder den Andern an. De soldaten liepen een tijdje naar hen te zoeken en toen gingen ze rustig de anderen achterna. 1.05 schrie die Königin mit durchdringender Stimme, und die drei Gärtner sprangen sogleich auf und fingen an sich zu verneigen vor dem König, der Königin, den königlichen Kindern, und Jedermann. ‘Sta op,’ zei de Koningin met een schrille harde stem en de drie tuinmannen sprongen onmiddellijk op en begonnen te buigen voor de Koning, de Koningin, de kinderen en alle anderen. 0.9485294117647058 die Leute hier scheinen schrecklich gern zu köpfen; es ist das größte Wunder, daß überhaupt noch welche am Leben geblieben sind!" ‘Zij schijnen het hier bijzonder prettig te vinden om mensen te onthoofden, ik begrijp eigenlijk niet dat er nog zo veel in leven zijn!’ 1.1778975741239892 Die Hauptschwierigkeit, die Alice zuerst fand, war, den Flamingo zu handhaben; sie konnte zwar ziemlich bequem seinen Körper unter ihrem Arme festhalten, so daß die Füße herunterhingen, aber wenn sie eben seinen Hals schön ausgestreckt hatte, und dem Igel nun einen Schlag mit seinem Kopf geben wollte, so richtete er sich auf und sah ihr mit einem so verdutzten Ausdruck in’s Gesicht, daß sie sich nicht enthalten konnte laut zu lachen. De grootste moeilijkheid vond Alice eerst het hanteren van haar flamingo; zij kon het lichaam heel gemakkelijk met hangende poten onder haar arm wegstoppen, maar juist als zij zijn nek mooi recht had gestrekt en zij de egel een klap wou geven met zijn kop, moest hij zich beslist omdraaien en haar aankijken met een zo verbaasde uitdrukking, dat zij in lachen uitbarstte. 1.2871287128712872 Die Königin behauptete, daß wenn nicht in weniger als keiner Frist etwas geschehe, sie die ganze Gesellschaft würde köpfen lassen. De Koningin tenslotte zei, dat als het nu niet gauw gebeurde, zij iedereen hier zou laten onthoofden. 1.0232558139534884 Darauf folgte der Coeur-Bube, der die königliche Krone auf einem rothen Sammetkissen trug, und zuletzt in diesem großartigen Zuge kamen der Herzenskönig und die Herzenskönigin. Dan volgde de Hartenboer, die de kroon van den Koning op een kussen droeg van rood fluweel; en aan het slot van de grote optocht kwamen DE KONING EN DE KONINGIN VAN HARTEN. 0.8473282442748091 sagte die Königin, den Kopf ungeduldig zurückwerfend; und zu Alice gewandt fuhr sie fort: „Wie heißt du, Kind?" ‘Idioot,’ zei de Koningin, en schudde ongeduldig haar hoofd; toen wendde zij zich tot Alice en ging verder: ‘Hoe heet jij, meisje?’ 1.2714285714285714 „Sie hat der Königin eine Ohrfeige gegeben –" fing das Kaninchen an. Alice lachte hörbar. ‘Ze heeft de Koningin een draai om de oren gegeven,’ begon het Konijn. 0.7647058823529411 schrie Alice. ‘Ja,’ riep Alice. 0.8985507246376812 und die drei Gärtner warfen sich sogleich flach auf’s Gesicht. de Koningin!’ en de drie tuinmannen wierpen zich plat op hun gezicht. 1.3333333333333333 sagte das Kaninchen in einem leisen, schnellen Tone. ‘St, st,’ zei het Konijn zacht en snel. 0.6186440677966102 „Sei nicht so impertinent," sagte der König, „und sieh mich nicht so an!" ‘Wees niet zo onbeschoft,’ zei de Koning, ‘en kijk me niet zo aan!’ Hij verschool zich achter Alice, toen hij dit zei. 1.1916167664670658 „Ich glaube, sie spielen gar nicht gerecht," fing Alice in etwas klagendem Tone an, „und sie zanken sich Alle so entsetzlich, daß man sein eigenes Wort nicht hören kann – und dann haben sie gar keine Spielregeln, wenigstens wenn sie welche haben, so beobachtet sie Niemand – und du hast keine Idee, wie es Einen verwirrt, daß alle Croquet-Sachen lebendig sind; zum Beispiel da ist der Bogen, durch den ich das nächste Mal spielen muß, und geht am andern Ende des Grasplatzes spazieren – und ich hätte den Igel der Königin noch eben treffen können, nur daß er fortrannte, als er meinen kommen sah!" ‘Ik geloof nooit dat ze eerlijk spelen,’ klaagde Alice, ‘ze maken allemaal zo verschrikkelijk veel ruzie, dat je jezelf niet eens kunt verstaan - en ze hebben blijkbaar helemaal geen spelregels, tenminste, niemand houdt zich er aan - en u weet niet hoe verwarrend het is dat alle dingen leven, bijvoorbeeld, het poortje waar ik onder door wou slaan is weggelopen naar een ander stuk van het veld en ik wou net de egel van de Koningin een klap geven, maar hij liep weg toen hij de mijne aan zag komen!’ 0.9813664596273292 Es sah dabei ängstlich über seine Schulter, stellte sich dann auf die Zehen, hielt den Mund dicht an Alice’s Ohr und wisperte: „Sie ist zum Tode verurtheilt." Hij keek angstig om zich heen terwijl hij praatte, ging dan op zijn tenen staan, hield zijn mond dicht bij haar oor en fluisterde: ‘Zij is ter dood veroordeeld.’ 1.0796019900497513 Der Henker behauptete, daß man keinen Kopf abschneiden könne, wo kein Körper sei, von dem man ihn abschneiden könne; daß er so etwas noch nie gethan habe, und jetzt über die Jahre hinaus sei, wo man etwas Neues lerne. Het argument van de beul was dat je iemand's hoofd niet kunt afslaan, als er geen lichaam is, dat hij nog nooit zo iets gedaan had en dat hij niet van plan was om het op zijn leeftijd nog te gaan doen. 1.1121076233183858 Sieben warf seinen Pinsel hin und hatte eben angefangen: „Ist je eine ungerechtere Anschuldigung –" als sein Auge zufällig auf Alice fiel, die ihnen zuhörte; er hielt plötzlich inne, die andern sahen sich auch um, und sie verbeugten sich Alle tief. Zeven gooide zijn verfkwast neer en begon: ‘Dat is nu toch wel het onrechtvaardigste’ - toen zijn blik op Alice viel, die naar hen stond te kijken en hij hield plotseling op; ook de anderen keken om en bogen dan allen diep. 1.0694980694980696 Da wurde der Kopf des Katers undeutlicher und undeutlicher; und gerade in dem Augenblicke, als der Henker mit der Herzogin zurück kam, verschwand er gänzlich; der König und der Henker liefen ganz wild umher, ihn zu suchen, während die übrige Gesellschaft zum Spiele zurückging. De kop van de Kat begon op het ogenblik dat hij wegging, langzaam te verdwijnen en toen deze terugkwam met de Hertogin was hij weg. Dus holden de Koning en de beul wild heen en weer om hem te zoeken, terwijl de rest van het gezelschap terugging naar het spel. 1.4794520547945205 Alice fing an, sich sehr unbehaglich zu fühlen, sie hatte zwar noch keinen Streit mit der Königin gehabt, aber sie wußte, daß sie keinen Augenblick sicher davor war, „und was," dachte sie, „würde dann aus mir werden? Ze had nog wel geen ruzie gehad met de Koningin, maar zij wist dat dat ieder ogenblik, gebeuren kon ‘en wat zal er dan van mij worden?’ dacht zij. 0.6382978723404256 „Wie gefällt dir die Königin?" ‘Hoe vind je de Koningin?’ zei de Kat zachtjes. 0.8571428571428571 brüllte die Königin, und Alice schloß sich dem Zuge an, sehr neugierig, was nun geschehen werde. ‘Kom dan mee,’ brulde de Koningin en Alice voegde zich bij de optocht, heel benieuwd wat er verder zou gebeuren. 1.0769230769230769 Die Königin wurde purpurroth vor Wuth, und nachdem sie sie einen Augenblick wie ein wildes Thier angestarrt hatte, fing sie an zu brüllen: „Ihren Kopf ab! De Koningin werd purperrood van woede en schreeuwde na haar een ogenblik strak te hebben aangestaard, als een wild beest: ‘Sla haar hoofd eraf! 0.5783132530120482 „Ihre Köpfe sind fort, zu Euer Majestät Befehl!" ‘Hun hoofden zijn weg met uw welnemen, Majesteit.’ riepen de soldaten als antwoord. 1.064516129032258 fuhr die Königin fort, indem sie auf die drei Gärtner zeigte, die um den Rosenstrauch lagen; denn natürlich, da sie auf dem Gesichte lagen und das Muster auf ihrer Rückseite dasselbe war wie für das ganze Pack, so konnte sie nicht wissen, ob es Gärtner oder Soldaten oder Herren vom Hofe oder drei von ihren eigenen Kindern waren. ‘En wie zijn dit?’ zei de Koningin, wijzend op de drie tuinmannen, die om de rozenbomen lagen; want zie je, ze lagen op hun buik en de figuren op hun rug waren precies eender als die van de andere kaarten, dus kon zij niet zien of het tuinmannen waren of soldaten of hovelingen of drie van haar eigen kinderen. 0.6444444444444445 Die Königin kannte nur eine Art, alle Schwierigkeiten, große und kleine, zu beseitigen. De Koningin had maar één manier om alle moeilijkheden, grote of kleine, op te lossen en zij zei zonder op te kijken: ‘Sla zijn kop af!’ 0.5492957746478874 „Es ist – es ist ein sehr schöner Tag!" ‘Het is, het is - mooi weer vandaag,’ zei een verlegen stem naast haar. 0.7432432432432432 „Fort muß er," sagte der König sehr entschieden, und rief der Königin zu, die gerade vorbeiging: „Meine Liebe! ‘Hij moet daar weg,’ zei de Koning beslist en hij riep aan de Koningin, die juist voorbijging: ‘Liefste, ik wil dat je die Kat daar weg laat halen.’ 0.5702479338842975 „Sie ist im Gefängnis," sagte die Königin zum Henker, „hole sie her." ‘Die is in de gevangenis,’ zei de Koningin tot de beul, ‘breng haar hier.’ En de beul vloog weg als een pijl uit de boog. 1.1071428571428572 sagte Alice sehr laut und bestimmt, und die Königin war still. ‘Onzin,’ zei Alice luid en beslist en de Koningin zweeg. 0.6428571428571429 „Sind ihre Köpfe gefallen?" ‘Zijn hun hoofden eraf?’ riep de Koningin. 1.8636363636363635 Sie sah sich nach einem Ausgange um und überlegte, ob sie sich wohl ohne gesehen zu werden, fortschleichen könne, als sie eine merkwürdige Erscheinung in der Luft wahrnahm: sie schien ihr zuerst ganz räthselhaft, aber nachdem sie sie ein Paar Minuten beobachtet hatte, erkannte sie, daß es ein Grinsen war, und sagte bei sich: „Es ist die Grinse-Katze; jetzt werde ich Jemand haben, mit dem ich sprechen kann." Ze kon deze eerst onmogelijk thuisbrengen, maar toen zij een poosje er naar gekeken had, zag ze dat het een grijns was en ze zei bij zichzelf: ‘Het is de Kat van de Hertogin, nu heb ik tenminste iemand om mee te praten.’ 0.7711864406779662 sagte der König, indem er an Alice herantrat und mit großer Neugierde den Katzenkopf ansah. ‘Met wie ben je aan het praten?’ zei de Koning, die op Alice toeliep en heel nieuwsgierig naar de kop van de Kat keek. 1.7108433734939759 Zuerst kamen zehn Soldaten, mit Keulen bewaffnet, sie hatten alle dieselbe Gestalt wie die Gärtner, rechteckig und flach, und an den vier Ecken die Hände und Füße; danach kamen zehn Herren vom Hofe, sie waren über und über mit Diamanten bedeckt und gingen paarweise, wie die Soldaten. Eerst kwamen tien soldaten, die knuppels droegen; deze hadden alle hetzelfde figuur als de drie tuinmannen, langwerpig en plat met aan de hoeken hun handen en voeten. 0.9491017964071856 Fünf und Sieben antworteten nichts, sahen aber Zwei an. Zwei fing mit leiser Stimme an: „Die Wahrheit zu gestehen, Fräulein, dies hätte hier ein rother Rosenstrauch sein sollen, und wir haben aus Versehen einen weißen gepflanzt, und wenn die Königin es gewahr würde, würden wir Alle geköpft werden, müssen Sie wissen. Twee begon zachtjes: ‘Ach, juffrouw, ziet u, er had hier eigenlijk een rode rozenboom moeten staan en wij hebben per ongeluk een witte geplant; en als de Koningin dat ontdekt, worden wij allemaal onthoofd, ziet u. En daarom proberen we om voor zij komt -’ Op dit ogenblik riep Vijf, die angstig de tuin rond had gekeken: ‘De Koningin! 0.4732824427480916 sagte die Königin, die unterdessen die Rosen untersucht hatte. ‘Ik zie het,’ zei de Koningin, die intussen de rozen had onderzocht, ‘hun hoofden eraf!’ en de optocht zette zich weer in beweging. 0.5833333333333334 Als der Zug bei ihr angekommen war, blieben Alle stehen und sahen sie an, und die Königin sagte strenge: „Wer ist das?" Toen de optocht vlak bij Alice gekomen was, hielden allen stil en keken naar haar en de Koningin zei streng: ‘Wie is dit?’ Zij vroeg dit aan den Hartenboer, die enkel diep boog en glimlachte als antwoord. 2.034782608695652 Sobald Alice erschien, wurde sie von allen dreien aufgefordert, den streitigen Punkt zu entscheiden, und sie wiederholten ihr ihre Beweisgründe, obgleich, da alle zugleich sprachen, man kaum verstehen konnte, was jeder Einzelne sagte. Zodra Alice verscheen, smeekten zij haar om het probleem op te lossen en zij herhaalden voortdurend hun argumenten. 2.1506849315068495 Der Igel war im Kampfe mit einem andern Igel, was Alice eine vortreffliche Gelegenheit schien, einen mit dem andern zu treffen; die einzige Schwierigkeit war, daß ihr Flamingo nach dem andern Ende des Gartens gegangen war, wo Alice eben sehen konnte, wie er höchst ungeschickt versuchte, auf einen Baum zu fliegen. De egel was in een gevecht gewikkeld met een andere egel, wat Alice een bijzonder goede gelegenheid vond om een van hen met de ander weg te slaan. 1.7292418772563176 Wenn sie nun seinen Kopf herunter gebogen hatte und eben wieder anfangen wollte zu spielen, so fand sie zu ihrem großen Verdruß, daß der Igel sich aufgerollt hatte und eben fortkroch; außerdem war gewöhnlich eine Erhöhung oder eine Furche gerade da im Wege, wo sie den Igel hinrollen wollte, und da die umgebogenen Soldaten fortwährend aufstanden und an eine andere Stelle des Grasplatzes gingen, so kam Alice bald zu der Überzeugung, daß es wirklich ein sehr schweres Spiel sei. Bovendien was er altijd, waar zij de egel ook heen sloeg, wel een heuveltje of een kuil in de weg en de dubbelgebogen soldaten stonden voortdurend op en liepen naar een ander deel van het veld, zodat Alice al gauw tot de ontdekking kwam, dat dit wel een heel moeilijk spel was. 1.0769230769230769 „Ihr macht mich schwindlig." ‘Wat zal ik me druk maken! 0.5121951219512195 fragte das Kaninchen. ‘Zei je wat vreselijk?’ vroeg het Konijn. 0.6062992125984252 „Gestern erst hörte ich die Königin sagen, du verdientest geköpft zu werden!" ‘Jij kunt beter je mond houden,’ zei Vijf, ‘Gisteren hoorde ik de Koningin nog zeggen dat jij eigenlijk onthoofd moest worden!’ 0.5625 „O, lieber nicht!" ‘Liever niet,’ merkte de Kat op. 1.7529411764705882 Als sie zum Cheshire-Kater zurück kam, war sie sehr erstaunt, einen großen Auflauf um ihn versammelt zu sehen: es fand ein großer Wortwechsel statt zwischen dem Henker, dem Könige und der Königin, welche alle drei zugleich sprachen, während die Übrigen ganz still waren und sehr ängstlich aussahen. Er was een twist gaande tussen de beul, de Koning en de Koningin, die allemaal tegelijk praatten, terwijl de anderen doodstil waren en blijkbaar heel slecht op hun gemak. 0.9128205128205128 Sie stand jedoch auf und fing an, das Gedicht herzusagen; aber ihr Kopf war so voll von dem Hummerballet, daß sie kaum wußte, was sie sagte, und die Worte kamen sehr sonderbar: – Zij danst niet in de zee, zij danst niet met hem mee, Zij danst niet in de zee, zij danst niet hand in hand, Zij danst niet eerst naar voren, niet naar de andre kant, Zij danst niet hand in hand. 1.0 Wer soll singen?" Wie zingt erbij?’ 1.358974358974359 So konnten sie sie denn nicht wieder heraus bekommen. Ze konden die er niet meer uit krijgen. 1.84 So wurden sie denn in die See hinein geworfen. Ze werden in zee gegooid. 0.7857142857142857 So ist es." Dat is alles.’ 1.1935483870967742 „– so weit in’s Meer, als man kann –" ‘- zover als je kunt in zee -’. 1.125 So mußten sie denn sehr weit fallen. Ze moesten een heel stuk vallen. 0.84375 Es ist das verworrenste Zeug, das ich je gehört habe!" Het is verreweg de grootste dwaasheid, die ik ooit gehoord heb!’ 1.5238095238095237 Nun aber mußt du uns auch etwas von deinen Abenteuern erzählen." - Maar vertel nu eens van jouw avonturen!’ 0.8421052631578947 „– geht man zwei Mal vorwärts –" ‘Dan ga je twee aan twee naar voren -’ 1.0980392156862746 Alice fing also an, ihnen ihre Abenteuer von da an zu erzählen, wo sie das weiße Kaninchen zuerst gesehen hatte. Dus begon Alice haar avonturen te vertellen van de eerste keer af dat zij het Witte Konijn had gezien. 1.1 „Ich habe darüber noch nicht nachgedacht," sagte Alice. ‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht,’ zei Alice. 1.0416666666666667 „Sehr gern," sagte Alice. ‘Heel graag,’ zei Alice. 1.0943396226415094 „Was gewöhnlich einige Zeit dauert," unterbrach der Greif. ‘Dat kost meestal veel tijd,’ onderbrak de Griffioen. 1.5777777777777777 „Nein, in der That nicht," sagte Alice, „was für eine Art Tanz ist es?" ‘Nee,’ zei Alice, ‘wat is dat voor een dans?’ 1.0776699029126213 „Ich kann dir noch mehr über ihn sagen, wenn du willst," sagte der Greif, „weißt du, warum er Weißfisch heißt?" ‘Ik kan je nog veel meer vertellen als je wilt,’ zei de Griffioen, ‘weet je waarom zij "witvis" heten?’ 1.0 „Das ist anders, als ich’s als Kind gesagt habe," sagte der Greif. ‘Dat is heel wat anders dan ik als kind leerde,’ zei de Griffioen. 1.152 „Sieht aus, als ob sie einen Knochen in der Kehle hätt’," sagte der Greif und machte sich daran, sie zu schütteln und auf den Rücken zu klopfen. ‘Het lijkt wel of hij een graat in zijn keel heeft,’ zei de Griffioen en hij begon hem te schudden en op zijn rug te kloppen. 1.0333333333333334 „Wozu sollen wir das dumme Zeug mit anhören," unterbrach sie die falsche Schildkröte, „wenn sie es nicht auch erklären kann? ‘Wat heeft het voor zin om al die onzin op te zeggen,’ onderbrak de Soepschildpad, ‘als je het toch niet kunt verklaren? 0.9692307692307692 „Es ist Alles so merkwürdig, wie nur möglich," sagte der Greif. ‘Dat is zo merkwaardig als iets maar zijn kan,’ zei de Griffioen. 1.1132075471698113 „Nein, die Erlebnisse erst," sagte der Greif in ungeduldigem Tone, „Erklärungen nehmen so schrecklich viel Zeit fort." ‘Nee, nee, eerst de avonturen,’ zei de Griffioen ongeduldig, ‘verklaringen duren zo verschrikkelijk lang.’ 1.0405405405405406 „Nun," sagte der Greif, „erst stellt man sich in einer Reihe am Strand auf –" ‘Kijk,’ zei de Griffioen, ‘je gaat eerst in een rij op het strand staan -’ 1.0909090909090908 „Es muß ein sehr hübscher Tanz sein," sagte Alice ängstlich. ‘Dat moet een heel leuke danszijn,’zei Alice schuchter. 1.2247191011235956 „Ich habe es zwar noch niemals gehört," sagte die falsche Schildkröte; „aber es klingt wie blühender Unsinn." ‘Ik heb het nog nooit gehoord,’ zei de Soepschildpad, ‘maar het lijkt me volkomen onzin.’ 0.9565217391304348 „Vielleicht hast du nicht viel unter dem Wasser gelebt –" („Nein," sagte Alice) – „und vielleicht hast du nie die Bekanntschaft eines Hummers gemacht –" (Alice wollte eben sagen: „ich kostete einmal," aber sie hielt schnell ein und sagte: „Nein, niemals") – „du kannst dir also nicht vorstellen, wie reizend ein Hummerballet ist." ‘Je hebt misschien niet lang onder in de zee gewoond!’ (‘Daar heb ik nog nooit gewoond,’ zei Alice) - ‘en misschien ben je zelfs nog nooit op bezoek geweest bij een zeekrab -’ (Alice begon te zeggen: ‘Ik proefde eens -’, maar zij slikte het haastig weer in en zei: ‘Nee nooit’) - ‘dus heb je ook geen idee hoe heerlijk een zeekrab-quadrille is.’ 0.9927007299270073 „Es ist die erste Position bei’m Tanzen," sagte Alice aber sie war über Alles dies entsetzlich verwirrt und hätte am liebsten aufgehört. ‘'t Is de eerste pas bij het dansen,’ zei Alice, maar zij was helemaal in de war door dit alles en wou graag van het onderwerp afstappen. 1.112781954887218 Alice erwiederte nichts; sie setzte sich, bedeckte das Gesicht mit beiden Händen und überlegte, ob wohl je wieder irgend etwas natürlich sein würde. Alice zei niets, ze zat op de grond met haar gezicht in haar handen en vroeg zich af of de dingen wel ooit weer gewoon zouden worden. 1.0148148148148148 Alice wagte nicht, es abzuschlagen, obgleich sie überzeugt war, es würde Alles falsch kommen, sie fuhr also mit zitternder Stimme fort: – Alice dorst niet ongehoorzaam te zijn, hoewel zij wist dat het weer helemaal verkeerd zoulopen en zij ging met een bevende stem verder: 1.064102564102564 „– wechselt die Hummer, und geht in derselben Ordnung zurück," fuhr der Greif fort. ‘Changez de crabes en terug in dezelfde volgorde,’ vervolgde de Soepschildpad. 0.959349593495935 Aber den Schwanz haben sie im Maule, und der Grund ist" – hier gähnte die falsche Schildkröte und machte die Augen zu. Maar ze hebben inderdaad hun staart in hun mond en de reden daarvan is -’ Hier geeuwde de Soepschildpad en sloot zijn ogen. 1.304054054054054 „Danke sehr, es ist sehr, sehr interessant, diesem Tanze zuzusehen," sagte Alice, obgleich sie sich freute, daß er endlich vorüber war; „und das komische Lied von dem Weißfisch gefällt mir so!" ‘Dank u, 't is een heel interessante dans,’ zei Alice, die heel blij was dat het eindelijk uit was ‘en dat liedje over die witvis vind ik erg leuk!’ 1.098901098901099 „Ja, ich glaube auch, es ist besser du hörst auf," sagte der Greif, und Alice gehorchte nur zu gern. ‘Ik vind ook dat je beter op kunt houden,’ zei de Griffioen en Alice was daar heel blij om. 1.1046511627906976 Die falsche Schildkröte seufzte tief auf und wischte sich mit dem Rücken ihrer Pfote die Augen. De Soepschildpad zuchtte diep en droogde zijn ogen met de rug van een van zijn vinnen. 1.5 Singe ihr vor ‚Schildkrötensuppe‘, hörst du, alte Tante?" Zing Schildpadsoep voor haar, wil je?’ 0.7792792792792793 Im Anfange war sie etwas ängstlich, die beiden Thiere kamen ihr so nah, eins auf jeder Seite, und sperrten Augen und Mund so weit auf; aber nach und nach wurde sie dreister. In het begin was ze wel een beetje zenuwachtig, want de twee dieren zaten erg dicht bij haar, ieder aan een kant, en deden hun ogen en mond zo verschrikkelijk wijd open, maar onder het vertellen kwam ze meer op haar gemak. 1.46875 So kamen ihnen denn die Schwänze in die Mäuler. Hun staarten kwamen in hun mond. 0.9272727272727272 rief der Greif, und Alice bei der Hand nehmend lief er fort, ohne auf das Ende des Gesanges zu warten. ‘Kom mee,’ riep de Griffioen, greep Alice bij de hand en holde weg zonder het eind van het lied af te wachten. 1.3372093023255813 Sie sah Alice an und versuchte zu sprechen, aber ein bis zwei Minuten lang erstickte lautes Schluchzen ihre Stimme. Hij keek naar Alice en probeerde iets te zeggen, maar de snikken verstikten zijn stem. 1.179245283018868 „Ja, ich glaube," sagte Alice nachdenklich, „sie haben den Schwanz im Maule, – und sind ganz mit geriebener Semmel bestreut." ‘Zeker,’ zei Alice peinzend, ‘ze hebben hun staart in hun mond en ze zijn helemaal bedekt met paneermeel.’ 0.8292682926829268 „Seehunde, Schildkröten, Lachse, und so weiter; dann, wenn alle Seesterne aus dem Wege geräumt sind –" ‘In twee rijen!’ schreeuwde de Soepschildpad, ‘zeehonden, schildpadden enzovoort en als je dan de kwallen hebt opgeruimd -’ 0.7630057803468208 bitte, wenn die falsche Schildkröte so gut sein will," antwortete Alice mit solchem Eifer, daß der Greif etwas beleidigt sagte: „Hm! ‘O een liedje alstublieft, als de Soepschildpad zo vriendelijk wil zijn,’ antwoordde Alice zo snel dat de Griffioen nogal beledigd zei: ‘Hm, over smaak valt niet te twisten. 1.7954545454545454 Schöne Suppe, wer fragt noch nach Fisch, Wildpret oder was sonst auf dem Tisch? Wie geeft om vis, Vlees en wat er verder is? 1.1363636363636365 „Dann, mußt du wissen," fiel die falsche Schildkröte ein, „wirft man die –" ‘- en dan, weet je,’ ging de Soepschildpad verder, ‘dan gooi je -’ 0.9 Sie sah den Greifen an, als ob sie dächte, daß er einigen Einfluß auf Alice habe. Zeg haar dat ze dat doet.’ Hij keek naar de Griffioen alsof die enig gezag had over Alice. 1.103225806451613 „Ich könnte euch meine Erlebnisse von heute früh an erzählen," sagte Alice verschämt, „aber bis gestern zurück zu gehen, wäre ganz unnütz, weil ich da jemand Anderes war." ‘Ik wil u die wel vertellen,’ zei Alice een beetje verlegen, ‘van vanmorgen af - die van gisteren hebben er niets mee te maken, toen was ik iemand anders.’ 1.206896551724138 Endlich erhielt die falsche Schildkröte den Gebrauch ihrer Stimme wieder, und während Thränen ihre Wangen herabflossen, erzählte sie weiter. Tenslotte kwam de stem van de Soepschildpad terug en terwijl de tranen langs zijn wangen biggelden, ging hij verder: 1.086021505376344 So fingen sie denn an, feierlich im Kreise um Alice zu tanzen; zuweilen traten sie ihr auf die Füße, wenn sie ihr zu nahe kamen; die falsche Schildkröte sang dazu, sehr langsam und traurig, Folgendes: – Zo nu en dan trapten ze haar op de tenen als ze te dicht bij haar kwamen en zij wuifden met hun voorpoten om de maat aan te geven, terwijl de Soepschildpad heel langzaam en treurig zong: 0.7197452229299363 rief der Greif, und die falsche Schildkröte hatte ihn eben wieder angefangen, als ein Ruf: „Das Verhör fängt an!" ‘Nog eens het refrein!’ schreeuwde de Griffioen en de Soepschildpad was net opnieuw begonnen, toen zij in de verte hoorden roepen: ‘De rechtszitting begint.’ 1.125 „Erkläre das deutlich," sagte die falsche Schildkröte. ‘Verklaar dat eens nader,’ zei de Soepschildpad. 0.5740740740740741 „Ich habe die Worte vergessen." ‘Jij,’ zei de Griffioen, ‘ik heb de woorden vergeten.’ 0.4888888888888889 „Schwimmt ihnen nach!" ‘- je zwemt ze achterna!’ gilde de Griffioen. 0.5347222222222222 „Oder möchtest du lieber, daß die falsche Schildkröte dir ein Lied vorsingt?" ‘Zullen we een andere figuur van de Zeekrabquadrille dansen?’ ging de Griffioen verder, ‘of wil je dat de Soepschildpad een lied voor je zingt?’ 1.0 Die falsche Schildkröte seufzte tief auf und fing an, mit halb von Schluchzen erstickter Stimme, so zu singen: – De Soepschildpad zuchtte diep en begon met een stem die zo nu en dan verstikt werd in tranen dit lied te zingen: 1.0932203389830508 Hinter uns da kommt ein Meerschwein, und es tritt mir auf den Schwanz; Und sie warten an dem Strande, daß wir kommen zu dem Tanz. Kijk de zeekrab en de schildpad zwemmen samen naar de kant, En de anderen staan te wachten om te dansen op het strand. 1.203125 „Steh’ auf und sage her: ‚Preisend mit viel schönen Reden‘," sagte der Greif. ‘Sta op en zeg 't Is de stem van de luilak op’ zei de Griffioen. 1.318840579710145 „Natürlich," sagte die falsche Schildkröte: „zwei Mal vorwärts, wieder paarweis gestellt –" ‘Natuurlijk,’ zei de Soepschildpad, ‘en met zijn tweeën naar voren -’ 1.4556962025316456 „Die geriebene Semmel ist ein Irrthum," sagte die falsche Schildkröte; „sie würde in der See bald abgespült werden. ‘Dat is niet waar,’ zei de Soepschildpad, ‘dat paneermeel zou afspoelen in zee. 1.492537313432836 „Oh, was die Weißfische anbelangt," sagte die falsche Schildkröte, „die – du hast sie doch gesehen?" ‘O ja die witvis,’ zei de Soepschildpad, ‘je kent hem natuurlijk -’ 0.88 „Ich möchte es gern erklärt haben," sagte die falsche Schildkröte. ‘Ik zou er wel eens een verklaring van willen horen,’ zei de Soepschildpad. 1.2575757575757576 „Ja," sagte Alice, „ich habe sie oft gesehen, bei’m Mitt –" sie hielt schnell inne. ‘Ja,’ zei Alice, ‘bij het eet-’ - ze slikte de woorden haastig in. 0.85 Das Hummerballet. De zeekrab-quadrille 0.6021505376344086 „Sie kann’s nicht erklären," warf der Greif schnell ein. ‘Zij kan het niet verklaren,’ zei de Griffioen haastig, ‘ga verder met het volgende couplet.’ 0.7419354838709677 Wu–underschöne Su–uppe! Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep! 1.2916666666666667 – „Sage ihr Alles das von dem Grunde," sprach sie zum Greifen. ‘Vertel jij het haar,’ zei hij tot de Griffioen. 1.6756756756756757 „Zurück an’s Land, und – das ist die ganze erste Figur," sagte die falsche Schildkröte, indem ihre Stimme plötzlich sank; und beide Thiere, die bis dahin wie toll umhergesprungen waren, setzten sich sehr betrübt und still nieder und sahen Alice an. Zijnstem brak plotseling af en de twee beesten die als gekken in het rond hadden gedanst gingen heel treurig en stil weer zitten en keken Alice aan. 1.7013888888888888 Ihre Zuhörer waren ganz ruhig, bis sie an die Stelle kam, wo sie der Raupe ‚Ihr seid alt, Vater Martin‘ hergesagt hatte, und wo lauter andere Worte gekommen waren, da holte die falsche Schildkröte tief Athem und sagte: „das ist sehr merkwürdig." Haar toehoorders waren heel stil tot zij aan het ogenblik kwam dat zij Oud zijt gij Paai Witbol op moest zeggen en alle woorden veranderd waren. 1.0615384615384615 „Schöne Suppe, so schwer und so grün, Dampfend in der heißen Terrin’! Heerlijke soep, graag mag ik u zien, Opgediend in de soepterrien! 0.5172413793103449 rief der Greif. 't Is de stem van de zeekrab. 0.95 Kön’gin der Suppen, du schönste Supp’! Soep voor het avondmaal, heerlijke soep! 0.53125 „Danke dir," sagte Alice, „es ist sehr interessant. ‘Dank u,’ zei Alice, ‘dat is heel interessant, ‘ik heb nog nooit zoveel over witvissen geweten.’ 0.84375 Sie bedauerte sie herzlich. Zij had diep medelijden met hem. 0.7592592592592593 Es sieht nicht so aus, aber es ist eine." Het ziet er wel niet zo uit, maar het is er toch een.’ 1.1666666666666667 „Ja, wir gingen zur Schule, in der See, ob ihr es glaubt oder nicht –" ‘We gingen dus in zee op school of je het gelooft of niet -’ 0.8780487804878049 Und der Greif hat es nicht gelernt." En de Griffioen heeft het nooit geleerd.’ 1.0123456790123457 Da sie aber nicht gern unhöflich sein wollte, so ertrug sie es, so gut sie konnte. Maar zij wilde niet onbeleefd zijn en daarom verdroeg zij het zo goed als ze kon. 1.0 Soll ich es versuchen?" Zal ik het eens wagen?’ 1.0568181818181819 Ich wünschte nur, die großen Leute wüßten das, dann würden sie nicht so sparsam damit sein –" Ik wou dat de mensen dat eens gingen inzien, dan zouden zij er niet zo zuinig mee zijn.’ 1.112 „Wenn ich Herzogin bin," sagte sie für sich (doch nicht in sehr hoffnungsvollem Tone), „will ich gar keinen Pfeffer in meiner Küche dulden. ‘Als ik Hertogin word,’ zei ze bij zichzelf (maar niet erg hoopvol) ‘zou ik helemaal geen peper in mijn keuken willen hebben. 1.5555555555555556 Komm schnell." Kom mee!’ 0.88 Sie kamen bald zu einem Greifen, der in der Sonne lag und schlief. Ze kwamen al heel gauw bij een Griffioen, die in de zon vast lag te slapen. 1.2857142857142858 „Ja," sagte Alice, „Französisch und Klavier." ‘Ja,’ zei Alice, ‘Frans en muziek.’ 1.0972222222222223 „Es ist das, woraus falsche Schildkrötensuppe gemacht wird," sagte die Königin. ‘Dat is het beest waarvan schildpadsoep gemaakt wordt,’ zei de Koningin. 1.0930232558139534 „Es ist, glaube ich, ein Mineral," sagte Alice. ‘'t Is een mineraal, geloof ik,’ zei Alice. 1.1894736842105262 Sie gingen also an die falsche Schildkröte heran, die sie mit thränenschweren Augen anblickte, aber nichts sagte. Dus gingen ze naar de Soepschildpad, die hen met grote ogen vol tranen aankeek, maar niets zei. 1.0803571428571428 Alice sah auf, und da stand die Königin vor ihnen, mit über der Brust gekreuzten Armen, schwarzblickend wie ein Gewitter. Alice keek op en daar stond de Koningin, vlak tegen over hen, met gevouwen armen en een blik als een donderwolk. 1.2359550561797752 „Einst," sagte die falsche Schildkröte endlich mit einem tiefen Seufzer, „war ich eine wirkliche Schildkröte." ‘Eens,’ zei de Soepschildpad tenslotte met een diepe zucht, ‘was ik een echte schildpad.’ 1.3333333333333333 Ich kann dir diesen Augenblick nicht sagen, was die Moral davon ist, aber es wird mir gleich einfallen." Ik weet niet precies wat de moraal daarvan is, maar ik zal er zo wel opkomen.’ 0.9565217391304348 „Sehr wahr," sagte die Herzogin, „Flamingos und Senf beißen beide. ‘Heel juist,’ zei de Hertogin, ‘flamingo's en mosterd bijten allebei. 0.896551724137931 sagte der Greif, halb zu sich selbst, halb zu Alice. ‘Wat een mop,’ zei hij half in zichzelf, half tegen Alice. 1.125925925925926 „Ich will sie ihr erzählen," sprach die falsche Schildkröte mit tiefer, hohler Stimme; „setzt euch beide her und sprecht kein Wort, bis ich fertig bin." ‘Ik zal hem vertellen,’ zei de Soepschildpad met een diepe holle stem, ‘gaan jullie allebei zitten en zeg geen woord tot ik klaar ben.’ 1.0481927710843373 „Zehn den ersten Tag," sagte die falsche Schildkröte, „neun den nächsten, und so fort." ‘De eerste dag tien uur,’ zei de Soepschildpad, ‘de tweede negen uur en zo verder.’ 1.1403508771929824 „Du wunderst dich wahrscheinlich, warum ich meinen Arm nicht um deinen Hals lege," sagte die Herzogin nach einer Pause; „die Wahrheit zu gestehen, ich traue der Laune deines Flamingos nicht ganz. ‘Je verbaast je er waarschijnlijk over dat ik mijn arm niet om je middel sla,’ zei de Hertogin na een poosje, ‘maar ik vertrouw het karakter van je flamingo niet helemaal. 0.8556701030927835 „Das Spiel ist jetzt besser im Gange," sagte sie, um die Unterhaltung fortzuführen. ‘Het spel schijnt nu wel wat vlotter te gaan’ zei ze om het gesprek een beetje op gang te houden. 1.1133333333333333 „Als wir klein waren," sprach die falsche Schildkröte endlich weiter, und zwar ruhiger, obgleich sie noch hin und wieder schluchzte, „gingen wir zur Schule in der See. ‘Toen wij klein waren,’ ging de Soepschildpad eindelijk verder (hij was nu iets rustiger, al snikte hij nog zo nu en dan) ‘gingen we in zee op school. 1.0273972602739727 „Komm schnell," sagte die Königin, „sie soll dir ihre Geschichte erzählen." ‘Kom dan mee,’ zei de Koningin, ‘hij zal je zijn geschiedenis vertellen.’ 1.305263157894737 „Das ist noch gar nichts dagegen, was ich sagen könnte, wenn ich wollte," antwortete die Herzogin in selbstzufriedenem Tone. ‘Dat is nog niets bij wat ik zou kunnen zeggen als ik wilde,’ antwoordde de Hertogin gestreeld. 1.0865384615384615 Da hörte die Königin, ganz außer Athem, auf, und sagte zu Alice: „Hast du die Falsche Schildkröte schon gesehen?" Toen hield de Koningin volkomen buiten adem op en zei tegen Alice: ‘Heb jij de Soepschildpad al gezien?’ 1.21875 Die Lehrerin war eine alte Schildkröte – wir nannten sie Mamsell Schalthier –" De meester was een oude Schildpad - wij noemden hem Roodschild.’ 1.2671232876712328 „Jeder sagt hier, komm schnell," dachte Alice, indem sie ihm langsam nachging, „so viel bin ich in meinem Leben nicht hin und her kommandirt worden, nein, in meinem ganzen Leben nicht!" ‘Iedereen zegt hier Kom mee,’ dacht Alice toen zij langzaam achter hem aan liep, ‘ik ben nog nooit zoveel gecommandeerd in mijn leven, nog nooit!’ 0.9479166666666666 Alice war sehr froh, sie bei so guter Laune zu finden, und dachte bei sich, es wäre vielleicht nur der Pfeffer, der sie so böse gemacht habe, als sie sich zuerst in der Küche trafen. Alice was heel blij dat de Hertogin in zo'n goed humeur was en zij dacht bij zichzelf dat het misschien alleen de peper was, die haar zo boos gemaakt had, toen zij haar in de keuken ontmoette. 0.918918918918919 „Nun," fuhr der Greif fort, „wenn du nicht verstehst, was Vervielfraßen ist, dann bist du ein Pinsel." ‘Nou,’ ging de Griffioen verder, ‘als je dan nog niet weet wat vermenigschuldigen is, dan ben je wel heel dom.’ 0.9623655913978495 Aber, zu Alice’s großem Erstaunen stockte hier die Stimme der Herzogin, und zwar mitten in ihrem Lieblingsworte „Moral", und der Arm, der in dem ihrigen ruhte, fing an zu zittern. Maar nu zweeg de stem van de Hertogin plotseling tot Alice's grote verrassing precies in het midden van haar geliefde woord ‘moraal’ en de arm die in de hare was gestoken begon te beven. 0.8106060606060606 „Das ist genug von Stunden," unterbrach der Greif sehr bestimmt: „erzähle ihr jetzt etwas von den Spielen." ‘We hebben nu lang genoeg over lessen gepraat,’ onderbrak de Griffioen op besliste toon, ‘vertel haar eens iets over de spelletjes.’ 1.2619047619047619 „Das könnt ihr nicht sehr nöthig gehabt haben," sagte Alice, „wenn ihr auf dem Grunde des Meeres wohntet." ‘Dat was toch nergens voor nodig,’ zei Alice, ‘als U op de bodem van de zee woonde.’ 1.25 Die Geschichte der falschen Schildkröte. Het verhaal van de soepschildpad 1.7173913043478262 „Aber der Flamingo ist ja ein Vogel und Senf ist kein Vogel," wandte Alice ein. ‘Maar mosterd is geen vogel,’ merkte Alice op. 1.4651162790697674 Gut, sie setzten sich hin und Keiner sprach mehre Minuten lang. Zij gingen zitten en niemand zei meer iets. 0.9005847953216374 „Wir wollen weiter spielen," sagte die Königin zu Alice, und diese, viel zu erschrocken, ein Wort zu erwiedern, folgte ihr langsam nach dem Croquet-Felde. ‘Kom, laten we weer gaan spelen,’ zei de Koningin tot Alice en Alice was veel te bang om een woord uit te brengen, maar liep langzaam achter haar aan naar het croquetveld. 0.7058823529411765 Wählen Sie!" Doe wat je wilt!’ 1.0909090909090908 „Ich habe nicht gesagt, daß ich es nicht glaubte," unterbrach sie Alice. ‘Ik heb helemaal niet gezegd dat ik het niet geloofde!’ zei Alice. 0.921875 „Du solltest dich schämen, eine so dumme Frage zu thun," setzte der Greif hinzu, und dann saßen beide und sahen schweigend die arme Alice an, die in die Erde hätte sinken mögen. ‘Je moest je schamen om zulke domme dingen te vragen!’ voegde de Griffioen er aan toe en toen zaten ze allebei een tijdje naar de arme Alice te staren, die niet wist waarheen zij kijken moest. 0.5 „Wie gern sie die Moral von Allem findet!" ‘Zij vindt het blijkbaar erg prettig om de moraal van alles te zoeken!’ dacht Alice. 0.7159763313609467 Auf diese Worte folgte ein sehr langes Schweigen, nur hin und wieder unterbrochen durch den Ausruf des Greifen „Hjckrrh!" Op deze woorden volgde een heel lange stilte, die alleen onderbroken werd door een enkel luid ‘Hatsjie’ van de Griffioen en het voortdurende gesnik van de Soepschildpad. 1.0898876404494382 Der Anblick des Thieres gefiel Alice nicht recht; aber im Ganzen genommen, dachte sie, würde es eben so sicher sein, bei ihm zu bleiben, als dieser grausamen Königin zu folgen, sie wartete also. Het uiterlijk van dit beest beviel Alice niet erg, maar ze vond dat het tenslotte even veilig was om hier te blijven als om die boze Koningin achterna te gaan en daarom bleef ze. 1.2988505747126438 „Er könnte beißen," erwiederte Alice weislich, da sie sich keineswegs danach sehnte, das Experiment zu versuchen. ‘Hij kan best bijten,’ zei Alice voorzichtig, die niet veel voelde voor het experiment. 1.4574468085106382 Ich muß zurück und nach einigen Hinrichtungen sehen, die ich angeordnet habe;" damit ging sie fort und ließ Alice mit dem Greifen allein. Ik moet terug naar mijn doodvonnissen,’ en zij liep weg en liet Alice alleen met de Griffioen. 0.9774011299435028 „Legen und Treiben, natürlich, zu allererst," erwiederte die falsche Schildkröte; „und dann die vier Abtheilungen vom Rechnen: Zusehen, Abziehen, Vervielfraßen und Stehlen." ‘Pezen en drijven om te beginnen natuurlijk,’ antwoordde de Soepschildpad, ‘en dan verschillende onderdelen van het rekenen: opzwellen, aftrappen, vermenigschuldigen en stelen.’ 1.0335570469798658 „Ich glaube, ich würde das besser verstehen," sagte Alice sehr höflich, „wenn ich es aufgeschrieben hätte; ich kann nicht ganz folgen, wenn Sie es sagen." ‘Ik geloof dat ik dat beter zou begrijpen,’ zei Alice, ‘als ik het eens voor me zag, maar ik kan het eigenlijk niet goed volgen zoals u het nu zegt.’ 0.5531914893617021 dachte Alice, „ich bin froh, daß man nicht solche Geburtstagsgeschenke macht!" ‘Een goedkoop soort cadeau!’ dacht Alice, ‘ik ben blij dat ze niet zulke verjaarscadeautjes geven!’ Maar zij dorst dit niet hardop te zeggen. 1.197674418604651 Suppe schmeckt sehr gut ohne – Am Ende ist es immer Pfeffer, der die Leute heftig macht," sprach sie weiter, sehr glücklich, eine neue Art Regel erfunden zu haben, „und Essig, der sie sauertöpfisch macht – und Kamillenthee, der sie bitter macht – und Gerstenzucker und dergleichen, was Kinder zuckersüß macht. Het is nergens voor nodig dat er peper in de soep gaat en misschien maakt peper mensen juist zo opvliegend’ dacht zij verder, erg blij dat ze dit had ontdekt, ‘en azijn maakt ze zuur en kamille maakt ze bitter - en - en zuurtjes en zo maakt de kinderen zoet. 0.8909090909090909 Der Greif erhob beide Klauen voller Verwunderung. De Griffioen stak zijn poten in de lucht van verbazing. 0.853448275862069 Alice dachte bei sich: „Ich begreife nicht, wie sie je fertig werden kann, wenn sie nicht anfängt." Alice dacht: ‘Ik begrijp niet hoe hij ooit klaar kan komen als hij helemaal niet begint.’ Maar zij wachtte geduldig. 1.0253164556962024 „Gerade so viel Recht," sagte die Herzogin, „wie Ferkel zum Fliegen, und die M –" ‘Evenveel recht,’ zei de Hertogin, ‘als biggen hebben om te vliegen en de mo -’ 0.8982035928143712 fragte sie den Greifen, und der Greif antwortete, fast in denselben Worten wie zuvor: „Es ist Alles ihre Einbildung, das; sie hat keinen Kummer nicht. ‘Wat scheelt hem?’ vroeg zij aan de Griffioen en de Griffioen antwoordde bijna met dezelfde woorden als daarnet: ‘Dat denktie maar, hem scheelt helemaal niks, weet je. 1.5517241379310345 „Ich habe das Recht, in Gedanken zu sein, wenn ich will," sagte Alice gereizt, denn die Unterhaltung fing an, ihr langweilig zu werden. ‘Ik heb toch het recht om te denken,’ zei Alice, want zij begon zich nu wat te ergeren. 1.3513513513513513 „Das haben wir auf dem Lande auch," sagte Alice, „darauf brauchst du dir nicht so viel einzubilden." ‘Dat doe ik ook,’ zei Alice, ‘daar hoeft u heus niet zo trots op te zijn.’ 0.7906403940886699 Diejenigen, welche sie verurtheilt hatte, wurden von den Soldaten in Verwahrsam geführt, die natürlich dann aufhören mußten, die Bogen zu bilden, so daß nach ungefähr einer halben Stunde keine Bogen mehr übrig waren, und alle Spieler, außer dem Könige, der Königin und Alice, in Verwahrsam und zum Tode verurtheilt waren. Terwijl zij aan het spelen waren, hield de Koningin niet op om ruzie te maken met andere spelers en te roepen ‘Zijn hoofd eraf!’ of ‘Haar hoofd eraf!’ De veroordeelden werden bewaakt door de soldaten, die dan niet meer voor poortje konden dienen, zodat er na een half uur niet één poortje meer over was en alle spelers behalve de Koning, de Koningin en Alice gevangen waren genomen en ter dood veroordeeld. 1.427710843373494 Alice mochte es durchaus nicht gern, daß sie ihr so nahe kam: erstens, weil die Herzogin sehr häßlich war, und zweitens, weil sie gerade groß genug war, um ihr Kinn auf Alice’s Schulter zu stützen, und es war ein unangenehm spitzes Kinn. Ten eerste was de Hertogin erg lelijk, ten tweede was ze precies zo groot, dat ze haar kin op de schouder van Alice kon zetten en was het een onaangenaam scherpe kin. 1.328 „Versteht sich," sagte die Herzogin, die Allem, was Alice sagte, beizustimmen schien, „in dem großen Senf-Bergwerk hier in der Gegend sind ganz vorzüglich gute Minen. ‘Natuurlijk,’ zei de Hertogin, die blijkbaar instemde met alles wat Alice zei, ‘er is hier een grote mosterdmijn in de buurt. 1.391304347826087 „Wir gingen in die allerbeste Schule; wir hatten vier und zwanzig Stunden regelmäßig jeden Tag." ‘Het was een heel goede opvoeding, we gingen iedere dag naar school.’ 1.646153846153846 „Die kleine Mamsell hier," sprach der Greif, „sie sagt, sie möchte gern deine Geschichte wissen, sagt sie." ‘Deze jonge dame,’ zei de Griffioen, ‘wil je geschiedenis horen.’ 1.2083333333333333 „Ganz recht, wie immer," sagte die Herzogin, „wie deutlich du Alles ausdrücken kannst." ‘Precies,’ zei de Hertogin, ‘wat kan jij de dingen duidelijk uitleggen.’ 1.5648148148148149 Alice hatte allen Muth verloren, sich weiter danach zu erkundigen, und wandte sich daher an die falsche Schildkröte mit der Frage: „Was hattet ihr sonst noch zu lernen?" Alice dorst niet meer te vragen en zij keerde zich naar de Soepschildpad en zei: ‘Wat leerde u daar verder?’ 1.1724137931034482 Die falsche Schildkröte fuhr fort. De Soepschildpad ging verder: 0.7563025210084033 „Wer sagte denn," flüsterte Alice, „es geschehe dadurch, daß Jeder vor seiner Thüre fege." ‘Ik heb iemand horen zeggen,’ fluisterde Alice, ‘dat die goed draait, wanneer ieder zich met zijn eigen zaken bemoeit.’ 1.1395348837209303 „Ja, das hast du," sagte die falsche Schildkröte. ‘Dat heb je wel,’ snauwde de Soepschildpad. 0.9111111111111111 sagte die Herzogin, „ich will dir Alles, was ich bis jetzt gesagt habe, schenken." ‘Maar helemaal geen moeite,’ zei de Hertogin, ‘ik geef je alles wat ik gezegd heb cadeau.’ 0.6410256410256411 fügte der Greif hinzu, ehe Alice antworten konnte. ‘Hou je mond!’ voegde de Griffioen er aan toe voor Alice weer iets kon zeggen. 1.7555555555555555 Sie brauchten nicht weit zu gehen, als sie schon die falsche Schildkröte in der Entfernung sahen, wie sie einsam und traurig auf einem Felsenriffe saß; und als sie näher kamen, hörte Alice sie seufzen, als ob ihr das Herz brechen wollte. Deze zat droevig en eenzaam op een klein rotsblok en toen zij dichter bij hem kwamen, hoorde Alice hem zuchten of zijn hart zou breken. 0.9344262295081968 „Vielleicht hat es keine," hatte Alice den Muth zu sagen. ‘Misschien heeft het geen moraal,’ waagde Alice op te merken. 1.0 „So ist es," sagte die Herzogin, „und die Moral davon ist – Mit Liebe und Gesange hält man die Welt im Gange!" ‘Dat is waar,’ zei de Hertogin, ‘en de moraal daarvan is: 't Is liefde enkel wat de wereld rond doet draaien.’ 0.9090909090909091 „Ich will Sie schön gewarnt haben," schrie die Königin und stampfte dabei mit dem Fuße: „Fort augenblicklich, entweder mit Ihnen oder mit Ihrem Kopfe! ‘Ik waarschuw je nog één keer,’ riep de Koningin en zij stampte daarbij op de grond, ‘of jij of je hoofd moet verdwijnen en wel in minder dan de helft van geen tijd. 0.8432835820895522 Dies war ein ganz neuer Gedanke für Alice, welchen sie gründlich überlegte, ehe sie wieder eine Bemerkung machte. Dit was een heel nieuw gezichtspunt voor Alice en zij dacht er een beetje over na voor zij verder ging: ‘Had u de elfde dag dan vrij?’ 0.49122807017543857 „Ein schöner Tag, Majestät!" ‘Mooi weer vandaag, Majesteit,’ begon de Hertogin bevend. 0.8383838383838383 rief Alice aus, die die letzte Bemerkung ganz überhört hatte, „es ist eine Pflanze. ‘O, nu weet ik het,’ riep Alice, die op deze laatste opmerking niet had gelet, ‘het is een groente. 1.2444444444444445 „Ich habe nie von Vervielfraßen gehört," warf Alice ein. ‘Ik heb er nog nooit van gehoord,’ zei Alice. 1.8214285714285714 (Wenn ihr nicht wißt, was ein Greif ist, seht euch das Bild an.) „Auf, du Faulpelz," sagte die Königin, „und bringe dies kleine Fräulein zu der falschen Schildkröte, sie möchte gern ihre Geschichte hören. ‘Sta op luilak,’ zei de Koningin, ‘en breng deze jonge dame naar de Soepschildpad om zijn geschiedenis te horen. 1.6956521739130435 „Was für eine merkwürdige Einrichtung!" ‘Wat raar!’ riep Alice. 0.76 „Hatte keine Zeit," sagte der Greif; „ich hatte aber Stunden bei dem Lehrer der alten Sprachen. ‘Ik had geen tijd,’ zei de Griffioen, ‘ik had een leraar in oude talen, die maakte de hele klas ziek, het was een oude krab.’ 1.4736842105263157 „Das that er auch, das that er auch, und besonders Laßsein," sagte der Greif, indem er ebenfalls seufzte, worauf beide Thiere sich das Gesicht mit den Pfoten bedeckten. ‘Zo was het, zo was het,’ zuchtte de Griffioen op zijn beurt en beide dieren verborgen hun gezichten in hun poten. 1.1467391304347827 „Ah, sehr gut, das bedeutet ungefähr dasselbe," sagte die Herzogin, und indem sie ihr spitzes kleines Kinn in Alice’s Schulter einbohrte, fügte sie hinzu „und die Moral davon ist – So viel Köpfe, so viel Sinne." ‘Zeker, dat is hetzelfde,’ zei de Hertogin en boorde haar scherpe kin in de schouder van Alice, ‘en de moraal daarvan is: Pas op de zin, dan zullen de woorden wel op zich zelf passen!’ 0.88 „Und wie wurde es den zwölften Tag gemacht?" ‘En wat deed u dan de twaalfde?’ vroeg Alice vlug. 0.8539325842696629 „Es ist Alles ihre Einbildung, das: Niemand wird niemals nicht hingerichtet. ‘Ach’, zei de Griffioen, ‘dat denk ze allemaal maar, er wordt nooit niemand tereggesteld. 0.5 sagte Alice entrüstet. ‘Natuurlijk niet!’ zei Alice verontwaardigd. 1.1282051282051282 „Ich kann es dir nicht selbst zeigen," sagte die falsche Schildkröte, „ich bin zu steif. ‘Ik zal het je maar niet voordoen,’ zei de Soepschildpad, ‘want het doet pijn. 0.417910447761194 „Ich stimme dir vollkommen bei," sagte die Herzogin, „und die Moral davon ist: Sei was du zu scheinen wünschest! ‘Ik ben het volkomen met je eens,’ zei de Hertogin, ‘en de moraal daarvan is: Wees zoals je wilt lijken of als je het wat eenvoudiger wilt: Verbeeld je nooit anders te zijn dan wat anderen denken dat je was of zou zijn niet anders was wat ze anders denken dat je was.’ 0.7702702702702703 „Bitte, bemühen Sie sich nicht, es noch länger zu sagen!" ‘Maar doet u heus geen moeite om het nog wat langer te zeggen,’ zei Alice. 0.5774647887323944 Die Herzogin wählte und verschwand eilig. De Hertogin deed wat zij wou en in een ogenblik was ze uit het gezicht. 0.7650602409638554 Sie hatte unterdessen die Herzogin ganz vergessen und schrak förmlich zusammen, als sie deren Stimme dicht an ihrem Ohre hörte. Zij had de Hertogin helemaal vergeten en schrok een beetje toen zij haar stem vlak bij haar oor hoorde: ‘Je denkt ergens aan liefje, en daardoor vergeet je te praten. 0.5621890547263682 aber sie konnte nicht umhin zu denken, daß doch noch etwas kommen müsse; daher blieb sie sitzen und sagte nichts. Alice was bijna van plan om op te staan en te zeggen: ‘Dank u wel voor uw interessant verhaal, mijnheer,’ maar zij dacht dat er toch nog beslist iets moest komen en daarom bleef ze zitten en zei niets. 2.3035714285714284 Die übrigen Gäste hatten die Abwesenheit der Königin benutzt, um im Schatten auszuruhen; sobald sie sie jedoch kommen sahen, eilten sie augenblicklich zum Spiele zurück, indem die Königin einfach bemerkte, daß eine Minute Verzug ihnen das Leben kosten würde. De andere gasten hadden gebruik gemaakt van de afwezigheid van de Koningin en lagen in de schaduw wat te rusten. 0.6811594202898551 fragte die falsche Schildkröte etwas kleinlaut. ‘Met facultatieve vakken?’ vroeg de Soepschildpad een beetje bezorgd. 0.6435643564356436 fragte die Herzogin und grub ihr spitzes kleines Kinn tiefer ein. ‘Weer aan het denken?’ vroeg de Hertogin en boorde haar kin weer wat vaster in de schouder van Alice. 0.8985507246376812 Und die Moral davon ist: Gleich und Gleich gesellt sich gern." En de moraal daarvan is: Vogels van dezelfde pluimage vliegen samen.’ 0.6206896551724138 „Und was war das?" ‘Wat was dat dan?’ zei Alice. 0.48 Als sie mit einander fortgingen, hörte Alice den König leise zu der ganzen Versammlung sagen: „Ihr seid Alle begnadigt!" Toen ze samen wegwandelden hoorde zij de Koning tegen het hele gezelschap zeggen: ‘Ik verleen jullie allemaal gratie.’ ‘Dat is nu eens goed,’ zei ze bij zichzelf, want ze vond het verschrikkelijk dat de Koningin zoveel doodvonnissen had uitgesproken.